Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
16-03-2008
De Mollenhoeve
De Mollenhoeve
Vorig jaar verscheen die in Man bijt Hond.
Mijn overbuur Gommarus Roelants, 78 jaar, is een algemeen bekende dorpsfiguur: De
Marus. De ettelijke ha gronden aan de andere kant van de Lage Weg heeft hij
allemaal in eigendom.
In De Mollenhoeve heeft hij regelmatig bezoek bij een witteke of een
pint.
Vorig jaar heeft hij wat fruit bij aangeplant. Gisteren was een geschikt
moment om bij te snoeien.
Zijn grond is duidelijk verbeterd door afzetting van leem door de Schijn,
aangevoerd van zijn ontstaan in Malle.
Ooit heb ik geconstateerd dat zijn aardappelen onberoerd bleven, terwijl
deze van mij serieus geraakt waren door lentenachtvorst.
Toen we om 0 u 45 het Koetshuis in het kasteelpark van Halle verlieten
waren 2 roodborsten tegen elkander op aan het zingen. Er was veel verlichting
en intussen was het stilletjes gaan regenen. Trouwens vannacht is er een heel
pak water gevallen.
Mij was de nachtelijke zang bekend van nachtegalen, die ik vroeger elk
jaar hoorde in de omgeving en nu al jaren niet meer. Van roodborstjes wist ik
dit niet. Was het vanwege de overvloedige verlichting en dat de vogels op dit
ogenblik elk een eigen territorium claimden?
De natuur komt volop tot leven. Gisteren (15/3) hoorde ik voor t eerst
dit jaar de tjiftjaf zijn naam zingen van s morgens tot s avonds. Vanmorgen
de eerste zang van de vink opgemerkt.
Toen we de boerderij hier in 1962 kochten, plantte ik dat voorjaar nog populieren
van het ras Gelrica.
Al een viertal jaar had ik de vergunning om er een drietal te rooien. Nr
1 leverde geen problemen op om te vellen. Dat is al lang gebeurd.
Van nummer 2 was ik niet zo zeker. Vorige winter had ik de boom al wat
ingezaagd. Groot was mijn verrassing toen de boom kompleet afknakte tijdens de voorjaarsstorm.
Toen waren er windstoten van 100 km. De boom was binnenin aan het afsterven.
Aan de buitenkant had ik niets gemerkt. Ik mat de lengte van de boom: 32 m.
Aldus was die gevaarlijke klus moeiteloos geklaard.
Nu bleef enkel nummer 3. Deze boom, de dikste, had zijn dikste spil naar
de westkant. De helling naar het oostenleek mij eerder gering. De kans dat hij naar het noorden zou draaien en
aldus op het woonhuis zou terechtkomen kon ik niet uitsluiten. Er zou best met
spankabel en tire-fort gewerkt worden. Maar dat betekent volk mobiliseren en
zoon Peter heeft het uiterst druk met een verbouwing.
Maar de natuur kan een handje helpen had ik vorig jaar gezien.
De felle wind van gisteren kwam te veel uit het zuiden, maar vandaag was
het flinke westenwind.
De nieuwe ketting erop gelegd en beginnen zagen. Eerst een diepe inkeping
aan de oostkant en dan systematisch verder gewerkt. Ik was er direct gerust in
toen ik merkte dat de zaagsnede aan de westkant begon open te trekken. Dieper
ingezaagd. Er was op dat ogenblik weinig wind, maar na een tijdje stak die weer
op. Nog een ietsje bijzagen, zover als ik kon met het 50 cm zaagblad. Nog iets
meer gekraak. De volgende windstoot deed de rest, terwijl wij toekeken. De boom
viel precies in de gewenste richting. Pas kwart voor 11. Ik was nog niet eens een uur bezig.
Dank aan Louis Hoegaerts voor het bezorgen van de lijst van verwezenlijkingen
van de Mechelse pomologen voor de toekomst behouden in het Tivoli park. Veruit
de meesten werden gecreëerd door majoor Esperen.
In de 19 de eeuw behoorden we tot de wereldtop wat betreft het telen van
nieuwe rassen. Peren waren toen onbetwistbaar vrucht nummer één.
Ik verwijs naar
de pomologie van Joseph Theyskens . Zie op 24/1, 27/01, 01/02 en 07/02.
Pomoloog Esperen :
Alexander Bivort 1848
Beurré Bretonneau 1846
Bergamotte Esperen 1830
Bon Gustave 1847
Calebasse d´Ete 1844
Charlotte de Brouwere 1835
Emile d´Heist 1847
Fondante de Malines 1843
Fondante de Noël 1842
Josephine de Malines 1830
La Juive 1846
Passe Colmar Musque 1845
Seigneur Esperen 1827
Soldat Laboureur 1820
Suzette de Bavay 1843
Vineuse Esperen 1840
Pruim R CL de Bavay 1843
Pruim Drap d´Or 1845
Kers Big. d´Esperen 1845
Pomoloog les demoiselles Knoop met
de peer Des Deux Soeurs
Pomoloog Louis Berckmans met Alfons
Karr 1849,Beurré de Wetteren 1846
Een
vereniging van ZOERSEL waar kunst en cultuur mensen samenbrengt
We brachten eerst een bezoek aan de Wintertuin
van de Ursulinen te Onze-Lieve-Vrouw-Waver, erkend als Werelderfgoed. De
innemende, zeer onderlegde zuster Amanda was onze gids.
We werden ontvangen in de Sint Ursulazaal, die al direct grote indruk
maakt. We vernemen dat het om een gans complex gaat met als hoogtepunt de in
1900 gebouwde fenomenale wintertuin
in art
nouveau stijl.
Zon overweldigende schoonheid had ik niet verwacht. Zon kleurig schouwspel,
ondanks het overtrokken weer. Sierlijk ijzerwerk en kleurig glas zijn de
hoofdmaterialen van het tongewelf. Onze aandacht gaat direct naar de enig mooi
uitgewerkte halfroosvensters. Aan de oostkant badend in het licht. Het andere
aan de westkant gedempt in maanlicht, met zwevende uil. Dan het glazen
tongewelf met onderaan bloemen van Oost-Indische kers. Onder het roostervenster
aan de oostkant een vijftal helder oplichtende glasramen (art deco stijl) in tere
groenkleuren.
Maar er zijn nog zoveel meer mooie dingen.
Andere bijzondere onderdelen van het patrimonium zijn de omringende
gaanderij met taferelen van Belgische provincies en steden, de Alpenzaal, de
feestrefter met vele fruittaferelen, de eretrap, het oratorium, het museum, de
pianogalerij...
Een bezoek is een overweldigende ervaring!
Voor info en beeldmateriaal, voer
bij Google in: Wintertuin Onze-Lieve-Vrouw-WaverOp www.begiumview...
staan de beste fotos.
Vandaar ging het naar Brussel. Antiek kraampjes rond De Grote Zavel, het
Vossenplein, een cafétje of eetgelegenheid. De motregen maakte flaneren wel
iets minder aantrekkelijk.
Het hoogtepunt van de namiddag was de zeer gesmaakte rondleiding door de
retrospectieve van Pierre Alechinsky met de hem eigen instinctieve vormen - en kleurenexpressie, in het Paleis voor Schone Kunsten.
Vandaag hield VELT vzw (Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren)
een studiedag over mogelijke effecten van Effectieve Micro-organismen (E.M.) op
biologische bodems (minimaal reeds 3 jaar biologische teelt) en bij de
bereiding van compost.
E.M. stammen uit Japan.
Het onderzoek gebeurde aan de Universiteit van Wageningen. De
medewerkers kwamen de wetenschappelijke proefopzet en de conclusies toelichten.
In een biologische bodem zitten zeer veel levende wezens, soms
microscopisch klein, die samen zorgen voor een gezond gewas. Destijds hoorde ik
Alwin Seifert van Das Paradies te Remagen aan de Rijn spreken van: Meine
Millionen Mitarbeiter.
De conclusie die ik heb menen te vernemen is dat E.M. niet veel meer
kunnen bijbrengen aan het ziektewerend vermogen van een reeds rijke biologische
bodem, behalve een specifiek onderdrukkend effect op Rhizoctonia solani, die
schadelijk zijn bij jonge worteltjes.
De vertegenwoordiger van Agriton, dat de E.M. verdeelt, gaf later
voorbeelden hoe E.M. op de duur niet-biologische bodems wel verbetert en bv broei
voorkomtbij gewassen die ingekuild
zullen worden.
Het rapport wordt kortelings op de webstek van Velt gezet: http://www.velt.be
Vanmorgen, iets na zeven werd ik gewekt door het zinderend getokkel van
de Grote Bonte Specht op zijn nieuw speeltje. Ik zag het hem gisteren eenmaal
uitproberen.
Deze trommel is de afdekplaat van de grote thermometer die ik kreeg van
de collegas bij mijn pensionnering, nu bijna 13 jaar geleden. Daar een dergelijke
thermometer toch altijd iets te veel in de grond zakt, beinvloedt die
temperatuur te veel het geheel.
De mezenbollen lopen op hun eind en straks stopt de wintervoeding.
Vandaag waren er nochtans een drietal nieuwe klanten: sijsjes!
Vannacht heeft het nog eens flink gevroren. Niet interessant voor de laatst
bloeiende kerspruimen. Mijn allerlaatste ras begint nu te bloeien.
Ik deed een ontdekking toen ik de President Van Dievoet, alias Cabarette
ging snoeien. Aan de voet van de boom vond ik een gave en vaste vrucht, die al
de vriestemperaturen (zeker -10° C en aan de grond nog kouder!) van de voorbije
winter getrotseerd heeft.
Een kennis die vandaag langs kwam, was opgetogen over de lekkere smaak en de houdbaarheid van dit oude ras. Ik
gaf hem een paar enten mee.
Op de foto van de vrucht zie je een klein schurftplekje.
Vorige
zaterdag hield de afdeling Mechelen van de Nationale Boomgaardenstichting een
zeer geslaagde activiteit rond het aanplanten van een fruithaag. Ik schat een
zestigtal aanwezigen, meestal 30-40tigers, die op hun kleinere bouwplek eigen
fruit willen kweken.Vroeger had de NBS
enkel oog voor hoogstammen; maar de realiteit wijst op de noodzaak van voorde meeste mensen beter aangepaste, lage
kweekvormen.
Je
hebt enkel een strook grond van een goede meter breed nodig en liefst enkele
meters lang. Om de meter kan je een boom van liefst een ander ras planten. Om
wille van de bestuiving zet je de appels en de peren bij elkaar. Heb je nog
plaats voor een tweede rij, dan dienen de rijen minstens 2 tot 3 m van elkaar te
staan.
De
beste belichting verkrijg je wanneer de rijen op een noord-zuid lijn staan.
Ook
hier vertrek je met liefst eenjarig materiaal. Met oudere bomen dient al veel
overtollig hout weggeknipt te worden. De onderste takken beginnen pas niet
lager dan 70 cm.
Heb
je een eenjarige, goed gegroeide tak, dan knip je deze iets boven de 70 cm op
een goed gericht oog. De twee ogen eronder wrijf je weg. De zijtakken die onder
uitgewreven ogen uitschieten (iets boven de 70 cm) staan dan iets meer
horizontaal ingeplant.
Iemand
zei mij achteraf dat je met peren wel voorzichtig moet zijn. Best wachten tot
februari als de kans op zware vorsrt voorbij is, want anders kan het bovenste
oog bij zware vorst nog verloren gaan.
Aan
de westkant houdt een stevige paal het boompje op zijn plaats.
Om
woelmuizen, die soms de onderste bast helemaal wegknagen, te slim af te zijn
kan je in een draadkorf planten.
Voor
onze minder groeikrachtige zandgronden dient de onderstam minstens een M26 of
zelfs een MM 106 te zijn.
De
plantstrook moet al de tijd onbegroeid te blijven om wortelconcurentie te
vermijden.
Eddy
Vets, de voorzitter, die de uiteenzetting hield, benadrukte dat alles volgens
de ecologische regels dient te gebeuren. Geen scheikundige bemesting, noch
herbicides of pesticides. Hij heeft het vooral voor een straffe bemesting met
natuurlijke mest, maar niet tot tegen de stam. Met een MM 106 vooral dien je op
te passen omdat deze onderstam vatbaar is voor stambasisrot. Met natuurlijke mest kan je (haast) niet overdrijven. De plant haalt er voeding uit die ze nodig heeft.
Eddy
heeft het minder voor compost. Als je die zelf maakt geen bezwaar, maar tegen
compost van containerparken heeft hij bezwaren.
NBS
Mechelen zal nog vervolgcursussen inrichten over hoe je de fruithaag verder
kunt onderhouden.
René Debrouwere en de perenrassen van de Mechelse Pomologen
René Debrouwere en de perenrassen van de Mechelse
Pomologen
Vorige zaterdag had ik het
genoegen enkele fruitkennissen uit het Mechelse te ontmoeten.
René Debrouwere, 82 is de
specialist leifruit. Hij toonde mij trots de aanplant van 14 rassen van de
befaamde Mechelse pomologen tegen de zuidermuur van een gebouw in het
Tivolipark.
Charlotte
De Brouwer, een minder bekend ras (1835) van majoor Esperen gaf hij als
naamgenote, plaats nr1!
Hij heeft de rassen geënt op
zaailingonderstam, want de groeikracht van de zandbodem in het park is maar
gering. Daarbij heeft de groeiplaats tegen een muur ook beperkingen voor de
wortels. Vandaar de keuze voor een sterke onderstam.
Bij leifruit bestaat de kunst erin
de frametakken op gelijke hoogte te laten ontspringen. Bij de Charlotte De
Brouwer was dit prachtig gelukt. De bedoeling is nu de boom in de vorm van een
dubbele U te telen.
Hij toonde een ander ras
waarbij het moeilijk bleek de basistakken op gelijke hoogte te laten ontspringen.
De ingrepen die je dan moet doen is een zaak voor specialisten ter zake en laat
ik aan hen over.
Een ander verhaal vond ik
interessanter.
René kwam bij Eddie Vets.
Eddie had dure enten besteld in Brogdale , £10 (tien Engelse ponden ) per stuk.
Entspecialist Louis Millis (foto) had de enting verzorgd en de nieuwe
veredelingen werden uitgeplant, goed voorzien van mest als afdekking. Hierin
werd Oost-Indische kers gezaaid, een prachtige bloemenborder. De afgestorven
ranken zorgden voor een bijkomende winterafdekking. In het volgende voorjaar
bleek dat de woelmuizen een ware ravage hadden aangericht: praktisch van alle
zeventig rassen was de schors weggevreten. René maakte hem attent op de muisvriendelijke
afdekking.
Oost-Indische kers bleek
anders bij proeven interessant om blad en bloedluisaantasting van boompjes te
verminderen of zelfs tegen te gaan. De resten dus best in het najaar
verwijderen bij pitfruit (appel en peer). Bij steenfruit (pruim, kers en perzik)
lijkt woelmuizenvraat veel minder te vrezen (foto).
René heeft een remedie om toch
de woelmuizen weg te houden: plant narcissen, paasbloemen, doch doe dit met handschoenen.
Dit leert men op de tuinbouwscholen, want het zijn giftige planten en ze veroorzaken
anders een allergische jeuk, vernam ik van een tuinbouwleraar.
Terwijl enkelen de leiboompjes
verder keurden, had ik een zeer interessante babbel met Louis Hoegaerts (foto).
Vorig jaar ging hij als hoofdtuinier voor de parkverzorging met pensioen. Hij
heeft een passie voor fruit en is er als vakman zeer bedreven in. Ik bewonder
die praktische kennis. Ik heb mij al lang verzoend
met mijn gebrek aan opleiding ter zake. Ook als je veel van die deskundigheid
ontbeert, schenkt de natuur u toch veel vruchten.
Je hebt het genoegen op den duur, beetje bij beetje, veel
bij te leren.
Op Zingen aan Tafel, ingericht door het jumelagecomité van de
gemeente vroeg Jef Joosten, de voorzitter van het comité of we de knappe foto
gezien hadden op de voorpagina van Het Stapperke van de 3 gebroers Van
Hasselt op de Glüweinstand in onze schuur tijdens de Driekoningentocht.Zijn lange tafel van het Laubachcomité, waar hij
ook voorzitter van is, viel op door de grootste uitbundigheid.
Jef herinnerde ons aan de wandeling in de Trappistenbossen van de
komende zondag. We zijn al een aantal jaren lid van De Natuurvrienden, de
grote wandelclub van Zoersel met 600 leden, waarvan Jef stichtend voorzitter is,
maar het was er nog nooit van gekomen mee te wandelen. Een activiteit van 2
dagen later kan je nog onthouden en het was eindelijk een geschikt moment. We
waren beter met de fiets gekomen zei Aleide. Maar het zou moeilijk geweest
zijn, want mijn fiets staat al een hele tijd met platte band.
In de wijde omgeving van de Gemeenteschool
St Antonius was er nog nauwelijks parking te vinden, formidabel veel
volk en een uitgebreide ontvangstploeg.
Al dadelijk hadden we een blij weerzien met Raymond De Leeuw uit
Everberg. Halverwege de jaren zeventig leerden we hem kennen als
initiatiefnemer voor Velt Midden-Brabant. Hij bleek nu een gepassionneerd
stapper. Een 10-12 jaren terug was hij hier nog eens geweest. Kort na ons vertrek stak hij ons al voorbij, alhoewel we goed
doorstapten achter 3 jonge moeders met een paar bengels.
Op een wandeling charmeert mij de zang der vogels. Bij het begin van de
tocht slechts eenmaal een mussenkreet gehoord, daarop de geeuw van een
groenvink, regelmatig het gezang van koolmezen, eenmaal zwarte mees, bewoner
van het dennenbos. Mij betovert de klaterenende waterval van het gezang van de
roodborst, het fijne stemmetje van de sluipende heggemus. Een verrukking zijn
de heldere zangstrofen van de sinds een week met zingen gestarte zanglijster.
Als je midden de bossen wandelt krijg je het opvallend warmer. We
wandelden een eind babbelend in het gezelschap van dorpsgenoten uit Sint
Antonius. Onze wegen scheidden waar wij een korter traject insloegen. Terug in
Sint Antonius wandelden we door het zeer uitgebreide complex grote paviljoenen
van Bethanië (Psychiatrie). We bewonderden de schoonheid van het vroegere
klooster- materniteit, waar ons Veerle, nu verzeild als specialiste in Canada,
geboren werd.
Het grote pand in een soort art-deco stijl, aangekocht door de gemeente,
wordt volop gerenoveerd als toekomstig, nieuw gemeentehuis met plaats voor
talloze gemeentediensten die nu overal verspreid liggen.
Na 2,5 u ononderbroken stappen voelde Aleide het in haar benen. Het
effect van de 3 maanden training in het hoge Noorden van Kameroen, waar ze 3
maanden was voor haar projecten, bleek na anderhalve maand thuis al te
verminderen. Ik zou er deugd van hebben vooraleer naar Afrika te gaan wat meer
mee te stappen. Van de gelegenheid maak ik gebruik om u uit te nodigen op de 2
de zaterdag van juli, de 12 de, voor het 7de
Groot Afrikaans Tuinfeest in onze tuin te Halle Zoersel.
Zelf voelde ik het meer in mijn knieën. In mijn jeugd was er het vele op
je knieën zitten, in de kerk en op school als straf. Dat knieënzitten doe ik
nog steeds veel gedurende de werkzaamheden in de tuin. Mijn ervaringen hierrond
kunt u lezen op mijn blog op het steeds meer gekende Seniorennet. http://blog.seniorennet.be/fruit
Zelf
heb ik ook bessen aan draad, vooral rode maar ook stekelbessen. Het is mij nog
nooit gelukt in 15 jaar om een stekelbes tot 1,80 m te laten opgroeien. Ze
vertikken het gewoon, en schieten liever onderaan uit, ook uit de wortel. Daar
is niet tegenop te snoeien. Met de rode bessen Jonkheer van Tets en Rotet lukt
het me wel. Stanza lukte ook amper.
Als
kruisbes aan draad heb ik op dit moment nog Rochus en een zeer vroege gele, een
oud ras. Met name de Rochus ziet er op dit moment uit als een gewone struik, en
ik laat het maar zo, want hij doet het zeer goed. Ook met de bekende rassen
Whitesmith en Achilles is het mij in het verleden niet gelukt. Ik houd de bodem
onbegroeid door er gemaaid gras uit te spreiden. Dat geeft bij sommige struiken
een goede groei, maar ik blijf het raar vinden dat die groei bij stekelbessen
niet de hoogte in wil. Ik heb nog een stuk of vijf andere kruisbessen, maar ook
die teel ik noodgedwongen tegenwoordig maar weer als struik. Zelfs met de witte
bes Albatros heb ik een verticaal groeiprobleem.
Verder
is teelt aan draad prima, ik ervaar dat er veel mooiere trossen bessen
aanhangen en zelfs heb ik bemerkt dat de merels alleen klassieke struiken
leegeten, ze hebben volgens mij een hekel aan het doorzichtig gewas aan de
draad, ze sluipen liever langs de onderkant een gewone bessenstruik in.
Overigens heb ik tegenwoordig een draad of vier, dan kan ik korte scheuten beter
aanbinden, en ook de Taybes die in de rij staat kan dan gemakkelijk worden
aangebonden. Bovendien doe ik bovenop de palen een plat stuk hout, waaraan ik
dan 2 draden bevestig. Hierover kan dan eventueel gemakkelijk een net hangen,
plasticfolie tegen de regen zou ook kunnen. Vanwege de Taybes is het wel lastig
werken met losse netten, ze haperen te veel in de Taybes, of ze groeien er
doorheen.
Het is al 3 jaar terug dat mijn kleinfruit aan hagen nodig diende
verplant te worden voor de aanleg van de aardgaspijp. Ik moet in mijn
herinneringen spitten en dat wordt moeilijker op mijn leeftijd.
Met de rode en witte bessen was er over het algemeen geen probleem om ze
tot 1,80 m te krijgen. Met zwakke groeiers was dit wel moeilijker. Je vernoemt
Albatros en dat is inderdaad een zwakkere groeier.
Sommige kruisbessen als de Hinnonmakis, Captivator en nog een paar andere
geraakten niet tot boven.
Met Rochus zou er normaal geen probleem mogen zijn. Ook Achilles groeide
bij mij uitstekend.
De heraanplant moet nu nog gebeuren. Eerst was het te nat. Anderzijds
heeft de werkploeg van de NBS blijkbaar nog dringender werk.
Het probleem zal nu zijn de intussen als struik ontwikkelde struiken
terug in haagvorm te krijgen. Ik betwijfel of dit nog kan lukken. De struiken
zullen zeker uit elkaar moeten worden getrokken en geknipt. Met een
uitgestoelde wortelkluit is er zeker geen beginnen aan. Daarom denk ik de struiken nu voldoende ver uit elkaar te zetten en in de tussenruimte een enkele,
afgescheurde, bewortelde tak te zetten; eventueel een stek, om opnieuw te
kunnen beginnen. Als je stekt worden de ogen die in de grond komen, uitgewreven
om overtollige takvorming zoveel mogelijk te vermijden.
Voor haagvorm dien je te vertrekken van jong plantsoen
om op korte tijd, hoogstens 2 jaar, tot aan de bovenste draad te geraken. Zoals
reeds gezegd dient er voor gezorgd te worden dat de topscheut steeds vertikaal
groeit.
Ik kreeg volgend antwoord van Wim
Veraghtert, de eminente natuurkenner van Natuurpunt Malle-Zoersel.
De onderste foto toont duidelijk de Grote
voorjaarsspanner - Agriopis marginaria.
De bovenste foto is een beetje
overbelicht, de tekening op de vleugels van de vlinder is niet echt duidelijk.
Kan dezelfde zijn, maar ik kan zo de Kleine voorjaarsspanner niet uitsluiten.
Als je Agriopis marginaria
invoert bij Google kom je een heleboel interessante zaken te weet.
Ik heb er A van Frankenhuyzen
Schadelijke en nuttige insekten en mijten in fruitgewassen1988 bijgehaald.
Voorjaarsuilen kunnen
vooralpleksgewijs (nl in de buurt van windschermen van els of populier) schade
aanrichten. Het is echter nimmer te voorspellen of voorjaarsuilen een plaag
zullen worden. Zij kunnen even goed aan de windschermen de voorkeur geven.
De grote boosdoeners bij mij zijn de
rupsjes van de Kleine Wintervlinder. Wat ik denk de spansrups van een
voorjaarsuil te zijn heb ik maar een enkele keer opgemerkt.
Er kwam een mevrouw die 8 m had om stekelbessen te planten. Marc liet
haar de keuze tussen struik - of haagsysteem. Het haagsysteem met om de halve meter een ras sprak haar 't
meest aan. Voor de zeer sterk groeiende Worcesterbes en verwanten raadde Marc
een plantruimte van 1 m aan met 2 takken, waartussen 50 cm. Aldus kan de
mevrouw een mooie variatie van opeenvolgend rijpende vruchten telen.
Je kan de stekelbessen ook mengen met rode en witte bessen.
Hoe ga je te werk?
Plaats om de 4-5 m een paal. Ertussen worden 2 draden gespannen: op 60
cm en op 1,70 m hoogte. Met binddraad wordt een bamboestok van 1,50m aan de
bovenste draad vastgebonden. Hij steekt er nog een 15 tal cm bovenuit. De stok
steekt samen met de opgaande tak in dezelfde binder aan de onderste draad,
waarmee ook de opgaande tak een eerste maal wordt vastgezet. De stok steekt er
10 tal cm door of al naar gelang de lengte van de bamboestok. Daar de stok niet
in de grond steekt blijft hij meegaan. In de grond zou hij na een paar jaar
gerot zijn. De opgaande tak wordt er tegenaan gebonden om volledig vertikaal te
groeien.Dat vertikaal groeien is een belangrijke factor. Af en toe controleren.
Het is de bedoeling dat de tak zo vlug mogelijk tot ongeveer 1,80m groeit.
De planten staan op 50 cm van elkaar. Vroeger kweekte ik per 2 of zelfs 3
takken. Nu blijft het één spil. De onderste takken, beneden ongeveer 60 cm, worden
verwijderd.
Vervolg op Kerspruimen dit jaar ? (zie blog van 16/2) Na het nemen van de foto's hadden we enkele keren venijnige nachtvorst. Daarna kregen de bloemen een rossige verkleuring. Maar ook hier een tak die pas later ging bloeien.
Gisterenmorgen was voor mij een geschikt moment om wat aanplantmateriaal te
gaan ophalen.
Eerst naar de Proeftuin in Zomergem van Marc Geens. Marc is bioloog en
is via zijn liefhebberij voor kruisbessen, of voor Vlamingen stekelbessen,
uitgegroeid tot een specialist wat kleinfruit betreft.
Toen ik hem opmerkzaam maakte op het ontbreken van de gestekelde braam Fantasia in zijn assortiment, vertelde hij mij dat deze braam het bij hem
niet goed had gedaan. Te ziektegevoelig? Iets dat ik aan geen kanten kan
begrijpen. Hij zit daar op een goede leemgrond en ik dacht dat veel fruit het
dan nog beter doet, tevens rekening houdend met het feit dat hij hij werkt met
veel compost en organische bodembedekking. Ik ben er eens op snoeidemonstratie
geweest en Marc snoeide toen enkel de dode delen van de afgedragen takken weg.
Ik wil hem een van mijn planten bezorgen met het advies elk jaar de afgedragen
tot tegen de grond weg te nemen. Ik vermoed sterk dat zijn resultaten dan veel
beter zullen zijn.
Er kwam een mevrouw die 8 m had om stekelbessen te planten. Marc liet haar de keuze tussen struik - en haagsysteem. Het haagsysteem met om de halve meter een ras sprak haar 't meest aan. Voor de zeer sterk groeiende Worcesterbes en verwanten raadde Marc een plantruimte van 1 m aan met 2 takken, waartussen 50 cm. Aldus kan de mevrouw een mooie variatie van opeenvolgend rijpende vruchten telen.
Marc had voor mij de blauwe bes Legacy
gereserveerd. Planten in turf, zoals ik het altijd met succes gedaan heb,
vindt Marc ecologisch niet verantwoord. Zijn advies: maak een voldoende groot
plantgat. Meng de uitgegraven grond met een gelijk volume aan (niet te grof)
hakselhout en groffe bladcompost. Vul hiermee het plantgat aan. Dek tenslotte
de bodem rond de plant af met een dikke laag (8 cm) hakselhout.
De planten kunnen ook goed in een grote plantpot (20 liter of groter)
geteeld worden. Regelmatig gieten. Blauwbessen vergen een goede
vochtvoorziening.
Van Marc vernam ik dat Europa zeer streng geworden is wat de invoer van
Rubusrassen, bramen, betreft om wille van een virusziekte in Amerika. Juist
daar gebeurt het meeste ontwikkelingswerk voor nieuwe rassen. Enkel grote
vermeerderbedrijven, vertrekkende van merissteemcultuur zullen in Europa nog
kunnen werken met de nieuwe Amerikaanse rassen.
Van de schattenjacht bracht ik volgende resistente kruisbessen mee:
Kapitein:
speciaal, zwart
Mc Ginnes:
rood
Orus 10:
zwart
Resistenta:
geel
Rixanta:
geel
Welcome:
rood
De nieuwe zwarte bes: Black Giant
De Blauwe bes: Legacy
Een zwarte Moerbei in de hoop over afzienbare tijd eindelijk, echt grote
vruchten te hebben. De huidige voldoen niet voldoende.
Op de terugweg ging ik bij André Hendrickx te Stabroek nog 3 peren op
kwee A halen. De groeikracht is beter. Je moet wel iets langer wachten op
vruchten maar de kans op bevriezen is veel minder dan op kwee C onderstam. Dat
we naar warmer weer evolueren betekent niet dat er binnen afzienbare tijd nog
niet eens een kwalijke vorstperiode komt met -15 ° en zonder goede afdekking
lopen de kwee Cs groot gevaar.
Josephine de Malines
Bergamotte Esperen
Supertrevoux
Vorige vrijdag heeft men hier de gracht naast ons uitgediept. Ik had
gevraagd de specie bij mij af te kappen om als ophogingsmateriaal te gebruiken.
Voor het planten van de peren heb ik er al dankbaar gebruik van gemaakt, want
ik plant mijn bomen liefst zo hoog mogelijk wegens de zeer hoge waterstand in
de winter.
Vorig jaar zijn in een aardbeienbed 2 bramen ontsproten. (Zie de fotos).
Ze zijn ongestekeld. Wat opvalt zijn de volledig rode stengels. Al de stekelloze
bramen die ik tot nog toe ken, hebben hoofdzakelijk een groene grondkleur, soms
met wat roodverkleuring. Bij mijn gestekelde bramen is er nog meer
roodverkleuring.
Het zijn kruipende bramen. De stengels liggen op de grond. De langste
stengels meten ongeveer 2 m. Ik weet niet wanneer ze ontkiemd zijn. Was dit vorig
jaar of nog een jaar vroeger? Twee jaar terug toen ik het bed proper maakte in
de herfst of winter heb ik ze niet opgemerkt.
Ik ben nu erg nieuswsgierig naar de vruchten. Zullen ze meevallen?
Normaal gezien is de kans dat het waardevolle vruchten zullen zijn
bijzonder klein.
Maar je weet maar nooit! Ik heb al de zaailing Aleidaappel die ik een
paar weken terug nog geproefd heb en die nog best te eten is. Iemand die appels
kwam kopen vond ze zeker het aanschaffen waard.
Nu heb ik weer iets nieuw om naar uit te kijken!
Nieuwe bramen!
Een antwoord op de reactie op de blog van 15/2 Genetische
modificatie helpt tegen schurft in appel.
Hallo André In de biowereld is men tegen GGO, tenminste in de
plantenwereld. Wat de toepassingen in de geneeskunde betreft beseft men wel de
waarde.
De ggo maïs en soja stellen zeker problemen. Wilde maïs
wordt besmet met nieuw genetisch materiaal, zodat het wilde basismateriaal
verloren gaat. Soja maakte men resistent tegen een herbicide van de eigen
multinational, zodat men bij wijze van spreken, naar hartelust kon spuiten.
Wat de fruitteelt betreft kan ik mij wel indenken dat ggo
nuttig kan zijn bij de ziektebestrijding, net zoals dit bij toepassingen in de
geneeskunde het geval is.
Multinationals uit de scheikundewereld zullen hier niet naar
zoeken, want dit maakt hun producten voor een deel overbodig.