Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
21-09-2006
BIOLOGISCH AANTOONBAAR GEZONDER
Biologisch wel degelijk "aantoonbaar gezonder" De Consumentenbond schoor biologische en reguliere groente begin dit jaar nog bijna over één kam. En het Louis Bolk Instituut ging tijdens het laatste Eko congres niet verder dan wat voedingsclaims. Maar dr. Mae Wan Ho, moleculair biochemicus en oprichter van 'Institute of Science in Society', durft het wel te stellen: biologische groente is 'aantoonbaar gezonder'. In het laatste nummer van haar tijdschrift schrijft ze dat biologische groente de 'hoorn des overvloeds' voor gezondheidsbevorderende chemische verbindingen is. Ze haalt daarvoor recent Zweeds onderzoek aan dat de rem van kankercellen in biologische aardbeien en reguliere vergeleek.
Volgens de wetenschapper, bekend geworden door haar steun aan Arpad Pusztai en hun gezamenlijke strijd tegen genetische modificatie, is de gezondheidsclaim voor biologische groente terug te voeren op de gehanteerde productiemethode. Groenten van biologische teelt bevatten meer anti-oxidanten en andere bestanddelen die de ontwikkeling van kankercellen remmen. "Veel van de bestanddelen", zo schrijft ze in haar blad 'Science in Society', "zijn eigenlijk onderdeel van het afweermechanisme van de plant. Biologische producten kunnen die mechanismen beter aanmaken omdat pesticiden afwezig zijn. In een gezonde bodem zorgt het samenspel tussen planten en microben ervoor dat vitamines en mineralen beter tot hun recht komen."
Dat gaat dus een aantal stappen verder dan het onderzoek van de Consumentenbond dat begin dit jaar weinig verschil tussen biologische en reguliere groenten vond. "Er wordt wel beweerd dat in reguliere groenten nauwelijks goede voedingsstoffen zitten, en dat biologische daarom beter zijn. Dit klopt niet", zo beweert de Consumentenbond.
Indertijd nam de voorvechter van consumentenbelangen het 'drogestofgehalte' onder de loep. Dit gehalte drukt de vaste massa uit die overblijft als je het water eruit haalt. "Het blijkt dat de 15 onderzochte soorten biologische groenten bij elkaar een iets hoger droge stof- en vezelgehalte hebben dan de reguliere." Waarop de Bond de conclusie trekt: "biologische groenten bevatten nauwelijks meer voedingsstoffen dan de reguliere. Maar het verschil is zo minimaal dat het voor de gezondheid van de groenteneter waarschijnlijk nauwelijks uit zal maken."
Zet dat verhaal nu eens af tegen het recente onderzoek van de landbouwuniversiteit van Uppsala, Zweden. Daar vonden Bengt Lundegardh en Anna Martensson een duidelijk aantoonbaar verschil tussen biologische en reguliere aardbeien. "Biologische extracten voorkomen de groei van dikke darm en borstkanker met 60 en 53 procent. De waarden voor reguliere aardbeien waren respectievelijk 49,7 en 37,9 procent", schrijft Mae Wan Ho. De uitkomsten zijn volgens haar in lijn met die van ander biologisch fruit. "Intuïtief voelt de intelligente consument wel aan dat biologische producten - juist door de afwezigheid van kunstmest en bestrijdingsmiddelen - beter voor de gezondheid zijn", aldus Ho in een kort gesprek met P+.
Ik heb
veel werk met het rapen en plukken van vruchten.
Vandaag
kwam ik bij de Sterappel.
Alle
appels, zonder één uitzondering, lagen op de grond!
Zou de
verklaring niet te zoeken zijn in de zeer natte augustus. Deze boom staat op
een van de natste plaatsen van de tuin. Het kan gebeuren dat de boom s winters
als in een vijver staat.
Ook nu zal de ondergrond totaal verzopen geweest zijn, met
als gevolg gebrek aan zuurstof en afvallen van alle vruchten.
Op de
terugweg van Exeter houden we halt in de werelderfgoedstad Bath. Dank zij de
enige warmwaterbronnen van Engeland kwam Bath, door de komst van de High
Life in de 18 de eeuw tot hoge bloei.
De 2000
inwoners van 1700 waren er 28 000 geworden in 1801.
De
bouwmeesters Wood, vader en zoon, wilden Bath een Romeinse allure geven. Er
werden statige huizenrijen opgetrokken, volgens eenzelfde stramien, gebouwd in
kalksteen. In feite waren het 3 etages appartementen.
We hadden
een erg goede, vrouwelijke gids. De wandeling begon aan het nieuwe thermen-zwembad.
Er was nu geen tijd om het opgegraven Romeinse badhuis te bezoeken. Pas een 100
jaar terug had men deze goedbewaarde relicten bij bouwwerkzaamheden ontdekt, 6
m onder de huidige oppervlakte. We wandelden rond de mooie middeleeuwse
abdijkerk tot de rivier de Avon.
Op de
brug heeft men in navolging van de Ponte Vecchio in Firenze, pitoreske winkeltjes
gebouwd. Aan de overkant een chique laan met huizenblokken, allemaal in
dezelfde, rijke Bathstijl.
We
wandelen weer de stad in tot de hoger gelegen, zeer imposante Royal Crescent, in halve maanvorm
gebouwd. Indrukwekkend in zijn wijdse, openheid. Van daar gaat het naar het circus. Dezelfde huizen, gebouwd rond
een cirkelvormig plein. De statige bomen in het midden van het plein, zouden nu
vloeken met de kijk van de vroegere bouwmeesters. Die wilden het uitzicht van
een Coloseum. De gids had het over de astronomische bedragen die men nu moest
betalen om hier een van de oude appartementen te verwerven.
Tenslotte
bezochten we de Assembly Rooms, beheerd
door de National Trust. Destijds waren het verfijnde zalen voor divers vertier.
We gingen
in de nabijheid bij Woods verfijnd lunchen.
Een opperbeste keuze vond de gids, want dit was het geliefkoosd restaurant van
haar familie.
Iets
buiten de stad ligt Prior Park Landscape
Garden, 11 Ha groot, op last van industrieel Ralph Allen rond 1750
aangelegd. Bovenaan ligt het statige herenhuis. Van daaruit heeft men een
uitzicht over het ganse park op de dalhelling. In het midden open weide, aan de
zijkanten bomen.
Helemaal
beneden water.
Over dit
water liet hij puur decoratief de Paladijnse
Brug bouwen naar de Italiaanse Renaissancearchitect Palado, die weer in Oud
Romeinse stijl ging bouwen. Imposant.
Deze
wandeling was een schoonheidsbelevenis. Sommigen begonnen ervan te filosoferen.
Bij het
wegrijden uit Bath ging het wel even de verkeerde kant op en duurde het een
stuk langer voor we terug op de M4 autoweg geraakten.
Bijna
zover, zag ik wegwijzers naar Castle Combe,
het mooiste dorpje van de Cotswolds, dat we vier jaar terug bezochten.
Het werd
al wat later als we te Crawley bij het Gatwick Airport Hotel aankwamen, onze
laatste slaapplaats op deze Engelandreis.
Bericht: Wij hebben in Noorwegen een gele en een blauwe pruim. Geen idee welke rassen, niet zelf geplant namelijk. De gele zit nu vol met rijpe vruchten, maar wordt sinds een paar dagen druk bezocht door vlinders en wespen. Op enkele pruimen ontdekte ik een soort kleverige druppeltjes. Een dag later kreeg de pruim daar een bultje dat verder uitgroeit tot ene flinke blauwe plek met bult. Bij opensnijden ontdekte ik een minuscuul gaatje in de schil en een ingekapseld larfje o.i.d een paar milimeter onder de schil. Enig idee welk insect hiervoor verantwoordelijk is en wat ik er tegen kan doen?
Zelf heb ik iets dergelijks nog niet opgemerkt.
Een aantasting die er veel van weg heeft is:
PRUIMENMOT
Laspeyresia (Grapholitha) funebrana.
Dit motje zet vanaf eind mei en in juni eitjes af op de jonge vruchten. De rupsjes vernietigen het vruchtvlees en boren een gang naar de steel, zodat de vrucht vaak loskomt en afvalt. Eind juni begin juli kan een tweede vlucht ontstaan. Deze larven boren in augustus gangen rond de steen. Wormstekige vruchten vertonen een boorgangetje met gom. De overwintering heeft plaats onder schorspellen. Komt slechts plaatselijk voor in ons land.
Tot voor kort had
wel iedere boerderij in Cornwall een gemengde boomgaard. Je vond er
(cider)appel, peer, pruim, kwee en mispel. De boomgaarden worden door dikke
hagen omzoomd. Daar konden de schapen lammeren en werden bijen gehouden. Zowel
appel als kers was belangrijk in dit graafschap.
In West - Cornwall
vond je appelvariëteiten die bestand waren tegen het milde en vochtige klimaat
van het zuidwesten. In het zuidoosten, in de Tamar Valley was de kers thuis. De
goede kwaliteit ging via boot en trein naar de markten tot ver buiten de regio.
De mindere kwaliteit ging naar Saltash voor jam. Het zicht moet imponerend
geweest zijn. In de bloesemtijd werden speciale boottochten op de Tamar rivier
georganiseerd.
In het hele verhaal
van verval en teloorgang hebben we toch een lichtpunt gevonden.
James Evans en Mary
Martin
hebben gedurende
jaren de boomgaarden van de Tamarvallei bezocht. Ze zochten de gebruikers en
eigenaars op. Alle wetenswaardigheden over de gevonden variëteiten werden nauwkeurig
genoteerd. Vele avonden en weekends gingen op in het beschrijven, analyseren en
proeven van de gevonden appels. Spoedig kwamen ook zij tot de vaststelling dat
de nog 'staande' bomen aan een hoog tempo uit het landschap verdwenen. Maar ook
de generatie die het fruit hadden geplukt, vermarkt, verwerkt - het geheugen
van een vorige eeuw - verliet langzaam maar zeker het speelveld. In de winter
werden de geselecteerde bomen teruggesnoeid met de bedoeling om jong, entbaar
materiaal te bekomen. De onderstam MM 106 werd aangekocht. Van het ingezamelde
enthout werden nieuwe bomen gemaakt. Deze bomen vonden een thuis in hun eigen
boomgaard.
Al gauw kwamen ze er
achter dat het benoemen van de gevonden vruchten geen sinecure was. Eenzelfde
naam dook op bij meerdere, verschillende vruchten. Eén en dezelfde vrucht had
vaak vele verschillende namen. Zo'n appel was o.m. de 'Blackrock'. James was zo geïntrigeerd door de vrucht dat
hij een aantal exemplaren voor determinatie naar de nationale fruitcollectie in
Brogdale stuurde voor determinatie. Daar wist men te vertellen dat het de
Franse variëteit Mère de Ménage betrof. Later in een ander dorp in de regio
werd dezelfde appel teruggevonden onder de naam 'Merrider Menedge'. En dat
leunt al dichter aan bij de originele naam. 'James en Mary gingen zich
toeleggen op lokale soorten die met uitsterven bedreigd waren. Al hun
ontdekkingen hadden één gemeenschappelijk kenmerk. Allen bestand tegen het
milde, vochtige klimaat van Cornwall waar variëteiten uit het zonniger Kent niet
gedijen.
Vanuit hun boomgaard
werd er veredelingsmateriaal verdeeld. Niet alleen
de grote huizen zoals
Cotehele en Trelissick Gardens hebben een collectie van de 'eigen' soorten
aangeplant. Ook gewone mensen hebben uit deze lokale genenbank kunnen putten
via twee lokale kwekerijen die vele variëteiten in hun rassenlijst hebben
opgenomen.
Parallel met zijn
zoektocht naar lokale appels ging James Evans ook op zoek naar specifieke
kersen in de Tamarvallei. Voor de meeste variëteiten moesten fikse klautertochten
in oude bomen ondernomen worden. In het beste geval werden er éénjarige twijgen
gevonden - slechts een paar centimeter lang meestal moest Evans het rooien met
twee of driejarig hout. Meer nog dan bij de appels waren de gevonden kersen
zeer plaatsgebonden. James Evans vond verschillende variëteiten terug. De
merkwaardigste waren Birchenhayes, Burcombe en Early Burcombe allen genoemd
naar de gelijknamige hoeves waar ze vandaan kwamen. De beste kwaliteitskers is
de Fice. Deze geeft de zoetste en sappigste kersen. Sommige variëteiten werden
getest op het onderzoekscentrum in East Mailing. Alle Tamarvariëteiten
verdwenen uit de testprogramma's vanwege een onvoldoende. Wat goed gedijde in
Cornwall liet het afweten in het drogere klimaat in Kent. En vice versa.
Evans heeft doorheen
de jaren een twintigtal verschillende lokale kersvariëteiten verzameld van meer
dan honderdtwintig verschillende oude bomen. Medio jaren negentig heeft hij een
150 - tal kersenzaailingen
geplant om een eigen kersenhoogstamboomgaard te verwezenlijken.
Er is een uitstekend
boekwerkje verschenen over het werk van James en Mary. "Burcombes,
Queenies and Colloggetts, the making of a Cornish orchard", geschreven
door Virginia Spiers en geïlustreerd met schilderijen die
Mary penseelde.
Tot hier de gedegen documentatie vanPartyleader (reisleider) Jean-Pierre Billen.
Weer werd het een avontuur met de bus. We moesten
het door de heer Evans uitgestippelde parcours strikt volgen om ons niet klem
te rijden met de bus. Schilderachtig landschap.
Op sommige plaatsen zag je ook nog restanten van een
vroeger, bloeiende kleinfruitteelt.
De botten werden aangetrokken. Eerst ging het naar
een lager gelegen perceel dat meer van een natuurbos weg had. Millers Seedling viel in de smaak.
De rode Winesap
ernaast was nog onvoldoende rijp, maar lijkt ook een goede appel. Daarna
trokken we naar de grote boomgaard met vooral kersen, appelen en wat pruimen.
Wat de kersen betreft werden eerst de kersenwildelingen geplant en pas daarna
geënt. Dan kon men er niet gemakkelijk mee gaan lopen.
De appelaars dragen meestal 2 -3 rassen. Hij had al
een zaailing Mary Martins genoemd naar
zijn vrouw. Nu had hij nog een betere zaailing, rijp met Kerstmis, waarvoor hij
nog een naam moet vinden!
We stonden stil bij de Cornish Gilliflower, een zeer gezonde boom. Het ras werd rond 1800
gevonden en in 1813 in de handel gebracht. Eind oktober begint de vrucht op
smaak te komen: intens, rijk, aromatisch, in de aard van de hooggeprezen
Ribston Pippin. In de handel cirkuleerden nu veel viruszieke bomen, zei James.
Deze boom zal dienen voor gezond uitgangsmateriaal.
We hielden halt bij het tuinhuisje in een hoek van
het perceel voor een soort receptie. We dronken een glaasje heerlijk appelsap en
nog een glaasje lekkere cider. Daarop gingen de gezusters rond met uitstekend
smakende scones, met room, bekroond met een
toefje kersenjam.
Het boekje Burcombes,
Queenies and Colloggetts van Virginia Spiers (In Engeland nemen de
echtgenotes de naam van de man over), de zus van Mary vond aftrek, alsook nog
een ander werkje over de schilderijen van Mary. Mary schildert in jubelende
kleuren van grote lichtintensiteit. De schilderijen van uitbundig bloeiende
bomen deden mij wat aan Van Gogh denken. Zij gaat trouwens dikwijls in
Frankrijk schilderen. Tot slot toonde James ook zijn vroegere kweektuin. De
kerselaars hadden intussen het terrein veroverd en de rest in de verdrukking
gebracht. We proefden de niet onaardig smakende, ongeveer middelmatig grote vruchten
van een wortelechte pruimelaar.
Van bij James Evans en Mary Martin zitten we op een
steenworp van Cotehele House and Gardens,
maar we moeten een lange omweg rijden om er met de bus te geraken.Ook dit domein en huis zijn in beheer
bij de National Trust.
Tijdens het middagmaal vertelde Mary mij dat ze
dikwijls geravot had in de barn (schuur), die nu diende als restaurant. Haar
vader was hier in dienst.
Het Tudorhuis werd gebouwd tussen 1485 en 1560 en
werd steeds door dezelfde familie bewoond. Naar buiten toe is het huis
afgeschermd en gericht naar binnenpleinen. Dit was nodig in die rumoerige
tijden. De tijd is er blijven stilstaan. Er is bv nog geen elektriciteit. Heel
veel kamers zijn rond om rond rijkelijk behangen met wandtapijten.
Onze aandacht ging naar de boomgaard met streekeigen
rassen. Ik schat zon twintig - vijfentwintig jaar oude bomen. Aan het
onderhoud is te merken dat de vrijwilligers van de National Trust liever binnen
dan buiten werken. We ontdekten geen vruchten die op dit moment al rijp waren. Wat
schurftbomen gezien, doch zeer weinig kanker. In een zonnige hoek van de
boomgaard was een bijenstand.
Na het avondeten met Aleide een stevige wandeling
naar Exeter gemaakt. Ik wou de verlichte kathedraal terugzien. Gedeeltelijk op
de oude wallen gewandeld en een stevige pint gedronken op het rustige tuinterras
van een oude pub.
Nogal wat vielen zacht op het worteldoek, dat ik eind mei op de hoge netels had gelegd. Het loof eronder is afgestorven, maar nog niet alle wortelen.
Voor de Signe Tillisch appelen was ik misschien al wat laat. De meeste lagen op de grond. De rest heb ik geplukt.
Signe Tillisch is een Deense appel van 1866. Waarschijnlijk is het een zaailing van de Calville Blanc dHiver. De appel heeft duidelijk de geribde neus van de Calvilleachtigen.
Ik hou van de wat aparte smaak: zoet, zacht, voldoende sappig, aromatisch. Het is een appel die je best niet lang laat liggen, want de smaak gaat vlug achteruit.
Wat opviel: wilde konijnen hebben ook een voorkeur voor deze appel.
Bij geen enkel ander ras waren er zoveel aangevreten appels!
Net als gisteren vertrekken we weer met regen. Het gaat allervlotst, in tegenstelling met vier jaar terug. Toen was het zo. 16 augustus en in Ryton, het hoofdkwartier van de Henry Doubleday Research Association (De Engelse Velt), raadden ze de rit op zondag sterk af. Iedereen reed dan naar Cornwall. Nu weet ik dat dit aanschuiven te wijten was aan het terugbrengen op één baanvak in elke richting i.p.v. de 2 x 2 baans autoweg.
Na de afslag naar St Austell breekt de zon door. We zien de terrils met afvalgrond van de kaolienkleiontginning o.a. voor de porceleinfabricatie. Fons Houben vertelde op de bus hoe het porselein eerst besteld en gemaakt werd in China/Japan en dan naar Europa moest verscheept worden. Een heel tijdrovende en kostelijke zaak.
De Duitse alchemist Johan Friedrich Böttger slaagde er te Meissen in Beieren in 1708 in, als eerste in Europa, porcelein te vervaardigen. In die streek was eveneens kaolien te vinden, een van de basisgrondstoffen. Dank zij industriële spionage begon de porceleinfabricatie in Engeland kort voor 1800.
We zien de wegwijzer naar het Eden Project, gebouwd in de krater van zon kaolienontginning. Enerzijds heeft men een reuzengrote serre van 55 m hoogte gebouwd, waarin men, in een warm, vochtig tropisch klimaat van 25°, tropische planten en bomen aangeplant heeft.
Daarnaast staat een tweede serre met een droog, mediterraan klimaat.
In 2002 was het complex pas enkele maanden open. Intussen zal er veel gegroeid zijn.
We waren toen onder de indruk, maar toch bekoorden de Lost Gardens of Helligan ons meer.
Tot 1914 was dit een Victoriaanse tuin met 22 hoveniers. Die moesten naar de Grote Oorlog en sneuvelden er. De tuin verviel en werd helemaal overwoekerd, tot men in 1990 begon met de restauratie.
Aan de bovenkant wandel je tussen reusachtige rododendronstruiken. Dat moet omstreeks half mei een feeëriek schouwspel geven.
Daarnaast ligt de grote ommuurde moestuin met fruit tegen de muren.
Een heel scala van groenten wordt er gekweekt. De rasnamen staan erbij vermeld. De kolen worden gekweekt met koolkragen van worteldoek tegen de koolvlieg. De wortelen worden met vliesdoek afgeschermd tegen de wortelvlieg. Men wil zoveel mogelijk biologisch telen.
De tweede ommuurde tuin bevat de serres met druiven en perziken. In t midden staat de lage serre voor de ananasteelt, gedeeltelijk verzonken in de grond. Hierin plaatst men de potten met de ananasplanten. In de lengterichting heeft men tegen de wanden een houten constructie gebouwd, afgesloten met vele stevige, lage, houten deuren. Hierlangs werd de mest binnen gebracht. De warmte van de broei zorgde voor een warm klimaat voor de ananassen in het afgesloten middengedeelte.
Verder is er nog een knappe bloementuin en een tuin met Aziatische planten.
Naast de boomgaard met raskippen en eenden en door een wei met schapen, kan je naar The Jungle in een diepe kloof. Op de oever is er een gewoon wandelpad. Lager heeft men een hangend plankenwandelpad aangebracht, bekleed met draad tegen het uitschuiven, want het gaat soms omhoog en omlaag.
De plantengroei is overweldigend: diverse palmsoorten, bamboe, reusachtige Gunnerabladeren, bomen en struiken met bloemen. In de diepte diverse vijvertjes, al dan niet met vissen. Langs de hellingen diverse grote bomen, waarbij een torenhoog torende Sequoia. Paneeltjes maken opmerkzaam en geven uitleg over al dat fraais.
De invloed van de warme golfstroom en de beschutte ligging maakt dat men als laagste temperatuur +6° gemeten heeft, terwijl het in de boventuinen licht vroor.
Via een dalend pad kom je, via wat omwegen, in de bredere beneden-vallei, de Lost Valley. Hier talrijke, zeer oude bomen, vooral eiken.
Bij het begin van het dalende pad worden we attent gemaakt op een Cornus kousa. We lezen dat deze in mei bloeit met opvallende, witte bloemen. Nu bemerken we hier en daar wat kleine, ronde, rode besjes. Zijn familielid, de Cornus mas bloeit al begin maart in een gele gloed. De vruchten, de kornellebessen zijn best te gebruiken.
We snoepen nog wat bramen. Bij het omhoogklimmen in de wei zien we nog een grote roofvogel wegvliegen.
Dit doet er mij aan denken dat we op de reis in Engeland veel minder roofvogels gezien hebben dan bij de reis naar Bretagne.
In het restaurant drinken we nog een grote pint Cornwalls bier om de motor weer wat op te gieten.
Er staat nog een bezoek op het programma: Lanhydrock, onder het beheer van de National Trust.
Wij mochten met de bus over de lange oprijlaan tot aan het poorthuis rijden. Toeristen met de auto moeten deze op de parking laten staan.
Voor £ 1 kan je met een blinkende oldtimer en chauffeur in livrei eveneens tot aan het poorthuis gereden worden.
Na een brand werd het grote huis terug opgetrokken in Victoriaanse stijl.
Dit impliceerde dat de functies publiek/privé, meester/bediende, jong/oud en man/vrouw duidelijk gescheiden werden. Dat kon enkel door een heel netwerk van gangen en trappen in het ontwerp op te nemen.
Negenenveertig kamers kunnen bezocht worden, allemaal uitstekend gemeubileerd. Dit was wel een zeer welvarende familie, met enorm veel bedienden.
Men was zelfvoorzienend in praktisch alles en zeer goed geoutilleerd.
Er schoot nog wat tijd over voor de tuinen. Weer veel merkwaardige bomen en struiken. Fruit heb ik niet gezien. Misschien bevond dit zich op nog een andere plaats?
Sommige rassen zijn onderhevig aan vroege vruchtval.
Dit is onder andere het geval met Gravenstein en Reinette Hernaut.
Ik kreeg een telefoontje van Robert uit Zwijndrecht en hij bekloeg zich over de sterke val van zijn vruchten. Als het zo voortging vreesde hij, zullen er nog weinig overschieten voor de wintervoorraad.
Hij zit nochtans op Polderklei. Wat is het verband? De nattigheid van augustus op de klei?
Ik heb 2 bomen Gravenstein. Op 7/9 droeg 1 boom nog behoorlijk wat vruchten. De andere boom had al zijn vruchten laten vallen.
American Mother stond op 7/9 praktisch vruchtenloos. In The Book of Apples geeft Joan Morgan eind september als pluktijd aan.
Gisteren 11/9 plukte ik nog enkele Freiherr Von Berlepsch. De meesten waren gevallen. Als plukdatum wordt begin october opgegeven.
Ik zou dringend de overschietende Notarisappels moeten plukken. De meesten vielen tijdens onze afwezigheid begin september. Plukdatum eind september.
Thuis in West-Vlaanderen plukten we Jacques Lebel rond 10 sept. Hier is nog maar weinig val. Bij Alkmene, plukdatum eind sept., merk ik eveneens nog weinig val.
Als vruchten beginnen vallen is dit meestal het sein om te plukken. Bij het plukrijp worden van de vruchten, begint zich een calluslaagje te vormen tussen de steel en de inplanting op de tak.
De vrucht komt tamelijk gemakkelijk los. De vrucht is plukrijp.
We vertrekken vroeg en het begint zachtjes te regenen.
De A 303 is nog niet volledig ontdubbeld en het is lang aanschuiven waar de weg tot één baanvak teruggebracht wordt.
Een eindje Wiltshire binnen komt de verrukking. De weg loopt vlak naast Stonehenge. Geen begroeiing belet het uitzicht van op de hoge bus. We zien de bezoekers in een wijde boog rond het monument lopen. Op de eerste Veltreis in 1977 zaten we nog onder de stenen.
Ons eerste doel voor vandaag is de Landscape Gardens vanStourhead, op de grens van Wiltshire. Het geheel wordt beheerd door de National Trust, een machtige organisatie die de zorg draagt voor veel Engels erfgoed.
Het is gelukkig opgehouden met regenen. Voor de rest van de dag zal het droog blijven. Met een oudere mevrouw als gids maken we de wandeling rond het meer.
Stourhead heeft een prachtige bomenverzameling. Vooraf doe je er goed aan het brochuurtje The Tree List aan te schaffen, maar dat wisten we nog niet. Gelukkig waren er onder de medereizigers een paar bomenexperten.
Het begint al onmiddellijk met de 400-500 jaar oude tamme kastanjes langs de oprijlaan. Ik wist niet dat een kastanje zo oud kan worden.
Deze bomen dateren nog van voor de aanleg van het landschapspark, waarvan het begin van de aanleg dateert van 1740.
Hier staan verschillende van de oudste bomen van Engeland.
Het afgedamde meer wordt gevoed door verschillende bronnen.
Af en toe staan we stil bij merkwaardige bomen en bij doorkijken. Op het water ligt er een modern kunstwerk in gele kleuren te schreeuwen. Het werkte op de meesten afstotelijk.
De stichter Henry Hoard II bezocht Italië en was er gefacineerd geraakt door de gebouwen van het oude Rome. O.a. het Pantheon werd hier nagebouwd. Binnenin staan machtige beelden.
Op de wandeling er naar toe passeer je een echte bomenkathedraal.
De Western Red Cedar, Thuja plicata, afkomstig van Noord Amerika en geplant in 1854, bezit namelijk de eigenschap tot vegetatieve vermeerdering door lagering van de onderste takken, die wortel schieten waaruit nieuwe bomen ontstaan. De moederboom en de nakomelingen er rond zijn intussen ferme kleppers geworden. Ook de volgende cirkel zijn al hoge bomen. Dan volgen nog generatie drie en vier en wellicht nog wat recente nazaten. We stonden ervoor in bewondering.
Wat verder treed je een machtige grot binnen, gebouwd met grillige tufstenen uit Italië.
Na de wandeling stond een degelijke lunch klaar.
We rijden het graafschap Somerset binnen.
Net zoals aan de overkant van het kanaal in Normandië is (of misschien beter was) dit graafschap een ciderland. Nu vormt het 150 jaar oude Burrow Hill te Martrock als het ware een oase van ciderbomen in het landschap.
De wegen worden smaller. De door de GPS aangegeven weg werd te smal voor de bus. Geen nood. Michel , de chauffeur rijdt even vlot achteruit als vooruit. Als we bijna bij de farm aankomen, ligt opzij van de weg een verkeersslachtoffer, een groot, smetteloos wit-zwart dier: een das, badger in het Engels. Dassen eten graag appels. In Haspengouw heeft men in natuurreservaten voor deze dieren appels aangeplant. We worden te Martrock ontvangen op Burrow Hill, een 150 jaar oud familiebedrijf.
De zolder van een oud gebouw doet dienst als majestatische ontvangstruimte. Door een groot venster heb je een zicht over de ciderplantage in het golvend landschap.
Tot kerstmis wordt er cider gemaakt. Daarna stookt men van de cider brandy. Het bekomen vocht heeft het uitzicht van water. Dan gaat het op eiken vaten voor 3-5-10-15 jaar en de tint wordt steeds donkerder geelbruin. Na al die tijd is er wel een derde verdampt.
Tijd om beneden te gaan proeven. De cider is hier alcoholisch: 6,5° en 8°, gemaakt van volledig rijpe vruchten. Het meest in de smaak viel de mengeling van cider en brandy, het Kingston Black aperitief van 18°, best te vergelijken met een Pineau de Charente. Het aperitief van 20° viel evenzeer in de smaak. De Brandy van 40° wordt gecorseerder met de jaren. Er werd intens geproefd.
We rijden naar onze bestemming voor de drie volgende nachten: Exeter University.Tijdens de vakantiemaanden kan je er terecht. 4 Jaar terug werden we op onze Veltreis bij Marden Hall gehuisvest, nu worden we ondergebracht in de hoog op de flank gelegen nieuwe Holland Hall.
Je hebt er een prachtig panoramisch uitzicht op het glooiend landschap met velden en weiden, omzoomd met gebogen heggen en hagen.
Het is 20 minuten wandelen naar de stad, de hoofdplaats van het graafschap Devon.
Met de Nationale Boomgaardenstichting voor de derde maal naar Engeland
1 Sept. :Wisley Gardens
In 1997 en 1998 waren we er ook bij. Daarna was het tweemaal Frankrijk: 2000 en 2003. Een blij weerzien met veel bekenden.
Wegens batterijpanne met de bus misten we in Calais de boot en zagen we de tweede voor onze neus afvaren, zodat we met heel wat vertraging in Wisley aankwamen voor een bezoek aan de hoofdtuin van de Royal Horticultural Society met zijn 300.000 leden.
De lunch stond gelukkig nog gereserveerd in het VIP-restaurant.
Howard Stringer en zijn vrouw Elisabeth kwamen ons vervoegen.
De eerste helft kreeg met een Nederlandstalige gids een algemene rondleiding en de anderen werden door Jim Arbury, de headgardener van de fruitsectie op sleeptouw genomen. Jim is auteur van de boeken 'Pears' en 'Plums'.
Men start in het gedeelte met de kleinere voorbeeldtuinen. Octavia, de nieuwe, late framboos van East Malling was er al te zien. De nieuwe zwarte bes Big Ben, een grote, goed smakende, nieuwe zwarte bes van het Scottish Crop Research Institute heb ik niet gezien.
De stekelloze braamboos(gedeeltelijk braam, gedeeltelijk framboos) Loch Tay is mij onbekend. De herfstframbozen, waaronder AutumnBritten stonden volgeladen met grote, dikke vruchten.
Ik ging kijken bij de kruisbessen. Men kweekt die als één snoer en ze worden heel kort gesnoeid. Alle scheuten waren al flink ingekort (zomersnoei). Alleen Black Velvet vertoonde alweer lange scheuten. Dit is een kruising tussen Worcester (Ribes divaraticum, een Amerikaanse stekelbes en een zwarte bes, veel feller groeiend dan onze soort kruisbessen (Ribes uva-crispa).
Het is duidelijk dat dit ras hier in deze rijenniet past.
Bij Worcester en Black Velvet moet men lange snoei toepassen (weinig wegknippen).
In hun laatste RHS-uitgave 'Fruit' (vertaald door de Groenboekerij) van 2005 staat nog steeds uitdrukkelijk vermeld dat deze rassen slechts weinig vruchtbaar zijn! Ik kan het geloven als je louter uit Engelse traditie alle toekomstige vruchttakken wegknipt. Bij mij staan er kilos en kilos aan.
Hun grond is duidelijk minder geschikt voor de blauwbessen. Die hadden maar kleine bessen (wegens de Juli-droogte).
Wat een tegenstelling met de prachtige appelen, die volgens de methode van de geïntegreerde bestrijding bespoten worden. (Recent is heeft men ook een biologisch perceel aangelegd).
Mij viel op hoe goed de rassen van Hugh Ermen het hier doen: Red Devil, Winter Gem, Limelight en Scrumptious. Bij mij is dit nog(?) niet het geval. Ze blijken bij mij daarenboven sterk kankergevoelig.
De pruimen zijn hier 10 dagen later rijp dan bij ons. De beste pruim was Jubileum. Ik hoorde dat ook Muscatel zeer in de smaak viel, maar die heb ik gemist. Excalibur smaakte slechts matig. Waarschijnlijk hadden er te veel vruchten aan de boom gestaan.
Merton Gage, lekker en vruchtbaar. Jefferson, geel, goed.
Blaisdon Red, blauw, langwerpig, goed. Guthries late,goed, veel vruchten, maar ook veel moniliarot. Idem bij Laxtons Ideal. Laxctons Olympia, blauw, langwerpig, goed, beter dan Laxtons Jubelee.
Ik vroeg Jim naar de bevindingen met de abrikozen. Ze hadden een paar interessante rassen, Tomcot en Flavorcot. Ze hadden wel last van bacteriekanker (ingezonken, vervormde en gekloven plekken op de takken, niet te genezen, wegknippen tot in het gezonde hout).
Wisley heeft ook een nieuwe wijngaard aangelegd. Phoenix heeft mooiere trossen dan Orion. Nog een druif met mooie trossen is Seyval Blanc. Zou resistent zijn (?). Wegens de vertraging was de tijd hier te kort, maar we hebben toch veel gezien. Overnachting in Holiday Inn te Guilford.
Vrijdagavond 25 aug. reden we tot Torcy, ter hoogte van Le Touquet-Paris-Plage, een dertigtal km in het binnenland. Het is een mooi landschap, doorsneden met valleien. De gite La Cense aux bonheurs heeft zelfs een overdekt zwembad en verstrekt biologische maaltijden.
Op het erf staat een oude Jacques Lebel. Ook de belendende hoeve
heeft ditzelfde ras.
De volgende dag maakten we kennis met een vorm van Agroforestry (landbouw met bomen). Als natuurverfraaiïng heeft de overheid bij boeren die zich opgaven voor dit experiment in weiden bomen aangeplant in rijen op 13 m van elkaar; in de rij op 5 of 6 m van elkaar. Aldus bekomt men 100 tot 120 bomen per Ha.
Men rekent na 40 jaar op minstens 80 bruikbare stammen voor meubel en timmerhout. Intussen gaat de beweiding door.
Gebruikte soorten per rij: beuk, es, esdoorn en noot ( een hybridenoot tussen onze noot (Juglans regia) en de Amerikaanse noot (Juglans nigra). Prachtige exemplaren van deze laatste zijn o.a. te bewonderen in het Arboretum van Tervuren, aangeplant rond 1872.
Er waren zowel uiteenzettingen door deskundigen, als bezoeken op de percelen.
We reden Normandië door over de prachtige tolbrug over de Seinemonding en net bij de grens met Bretagne een schitterend zicht op de Mont St Michel.
De staf van Wervel had de reis goed voorbereid en op de bus werd een gefilmd gesprek getoond met Nicolas Supiot, boer-bakker, voorvechter ook van eigen zadenkweek en Konrad Schreiber, bezieler van oppervlakte compostering met gemalen ruw GFT materiaal. Dit gebeurt op velden van niet biologische landbouwers.
We kwamen nog tijdig aan te Languenan voor een ontmoeting met Emmanuel Roland, père de lécosystème évolutif. Hij was leraar op een land en tuinbouwschool.
Hij nam ons op sleeptouw door een valleitje, sinds 40 jaar door hem beplant. Aanvankelijk was het een bramenwildernis. Hij wees ons op de etageontwikkeling die intussen evolutief ontwikkeld is: de bomenlaag, de struikenlaag en eronder de kruidenlaag. We zagen o.a 2 in elkaar vergroeide eiken: larbre damour, een prachtige paddenstoel, zwavelzwam en eetbaar volgens medereiziger François, die zich ontpopte tot de beste plantenkenner. Heel wat salomonszegels, vrouwenmantel enz.
Een klim door de kokerbegroeiïng in een vroegere steengroeve sprak het kinderlijk-avontuurlijke in ons aan! Hier komen nogal wat schoolkinderen.
Het grote parkeerterrein werd geëgaliseerd en de grond naar de kanten geduwd om taluds te vormen, die vervolgens zowel met struiken als (fruit)bomen beplant werden.
Hij nam ons mee naar zijn erf. Hij snijdt 5 liter waterflessen in twee; doet potgrond in de bovenste helft, waarin hij een geënt boompje plant of stekt, bv een druif. Bovenaan dekt hij af met fijn grint, dat opwarmt en tevens de verdamping tegengaat. De jonge plant profiteert van een zeker serre-effect.
In de onderste helft doet hij water. De iets afgesneden hals van de fles hangt in het water en de capilariteit zorgt voor een goede vochtvoorziening.
In de (na)zomer wordt de bovenste helft ingegraven. Vooraf heeft hij een kuiltje gemaakt met onderaan compost en aan een kant opzij brengt hij grint aan. Volgens noodzaak wordt aan de kant met het grint water gegeven dat gemakkelijk naar beneden sijpelt. Als alles goed in de was is, wordt de plastieken fles doorgesneden en weggehaald.
We zagen het bewijs van een fleurige groei van de jonge planten.
Zondagmorgen ontwaakten we met het mooiste weer en reden we naar de kust voor een gesmaakte wandeling.
In het oude, zeer schilderachtige stadje Dinan, dat nog gedeeltelijk zijn oude muren heeft, genoten we van een crèpe de sarrasin complet (boekweitpannenkoek), met ei, kaas en hesp.
Vervolgens was er een bezoek aan een biologische boerderij die zijn melk verwerkt tot heerlijke camenbert.
De veestapel bestaat uit de lichtere (zowel van vacht als van gewicht) koeien van het Jerseyras, die verhoudingswijze hoog scoren voor vet en proteïne.
In de hegkanten ontdekten we diverse kerspruimelaars (myrobolanen), met vruchten die in de smaak vielen.
Tine had vernomen dat de zeehond zich ophield te Mordreuc in de zeeinham van de Rance. Een speciale noot in ons gevulde reisprogramma. Als 3 dagen oude diertje, dat op een of andere manier gescheiden was geworden van zijn moeder, was de zeehond gevonden aan de Rance en verder door mensen opgekweekt. Men had hem als volwassen dier weer naar de baai van Mont St Michel gebracht, maar hij kwam steeds terug.
Het dier had veel bekijks, liggend op de aflopende aanlegkade. Intussen is zij al 6 jaar geworden.
De dag werd afgesloten met een bezoek aan een cidermuseum. Het edele vocht werd geproefd en ook het nog meer veredelde stokerijvocht ervan: de calvados.
Op maandag bezochten we eerst Nicolas Supiot, de boer-bakker en daarna met Konrad Schreiber een groot perceel, waarop ruw GFT materiaal uitgespreid was op de stoppel. Om het effect na te gaan waren strooksgewijs diverse groenbemesters ingezaaid.
In de mooie hoeve l Auberge de France genoten we van de picknick. Daarna bekeken we de film Les Blés dOr over Michel Soupiot en andere leden van de Réseau Semences Paysannes, waarop een ronde-tafelgesprek volgde. Geïnteresseerden verwijs ik naar het verslag dat later op de website van Wervel zal komen.
De avond eindigde met een uitgebreide en heerlijk smakende avondmaaltijd, met als dessert zoveel clafoutie dat we moesten passen.
Op de lange terugrijdag, dinsdag 29 augustus, stopten we bij een boer met eigen olieslagerij. Hij verwerkt koolzaad, zonnebloemen en huttentutzaad.
Huttentut is een kruisbloemige plant met klein, lichtbruin, oliehoudend zaad. Daar de olie in België nog niet te verkrijgen is, vonden de flesjes gretig afzet.
De boer, Jean-Pierre Cloteau toonde ook nog zijn tractor die op biodiesel ( 80 % koolzaadolie en 20 % dieselolie) rijdt. Daarenboven had hij nog een warmterecuperatiesysteem. In zijn boomgaard stonden nogal wat kweeperen, de enige plaats waar ik die gezien heb.
Op de volgende boerderij ontmoetten we Hubert Gausdin, paarden maar ook biologische hennepkweker.
Hennep of Kemp
De onbevruchte bloem van de traditionele hennep heeft een bedwelmend en medicinaal effect vanwege het hoge THC (delta-9-tetrahydrocannabinol) gehalte. Ook andere cannabinolen komen voor in de plant zoals CBD (cannabidiol) dat de werking van THC blokkeert.
Door selectie kwam men enerzijds tot hennepplanten die weinig of geen THC en veel CBD bevatten en anderzijds tot de marihuanaplanten die 10 % en meer THC bevatten en weinig CBD.
THC is een medicijn dat in Nederland in de apotheek verkrijgbaar is. Het wordt o.a. gebruikt tegen kanker, multiple sclerose, reuma en jicht.
Europa laat in de landbouw slechts hennepvariëteiten toe die minder dan 0,2 % THC bevatten. Bij ons komt de teelt slechts moeilijk op gang, wellicht omdat landbouwhennep moeilijk te onderscheiden is van marihuanahennep.
Het zaad bevat 30 % van de meest onverzadigde plantenolie met 80 onverzadigde vetten. Deze olie is in België te koop.
De stengels worden o.a. gebruikt in de papierfabricatie, de vezels in kledij. Het bezoek eindigde met een bezoek aan de velden die in september zullen geoogst worden.
Tenslotte stopten we nog bij een speciale boer-kaasmaker met kabouter allures. De kleine weiden waren omsloten door hazelaarskanten. Ik dacht aan hazelnotenkweek, maar geen of nauwelijks een noot te bespeuren.
In de heg stonden ook fruitbomen: appels, perziken, nectarines en pruimen. Ik ontdekte zelfs de kleine damaspruimen (Prunus insititia). Deze pruimpjes stonden ook in de haag van onze, nu verdwenen boerderij op De Reiger te Ichtegem. Verrukkelijk om die speciale smaak nog eens te mogen proeven!
Ik bemerkte dat het naast zijn schuur vol lag met kornellebessen (Cornus mas, Gele kornoelje) van zijn buur. Voor vele van de medereizigers was het de eerste kennismaking met deze vruchten.
Van Mathieu Gysen kreeg ik de uitnodiging voor zijn Open Boomgaarddag
Hiermee nodigen wij U uit i.s.m. met de Nationale Boomgaardenstichting en V.E.L.T. (Vereniging voor Ecologische Leef en Teeltwijze VZW) op onze
OPEN TUINDAG op de eerste zondag van september,
(3 september 2006), van 10 18 uur, in
Boomgaard DEN TROG
Heidestraat (baan Leopoldsburg Lommel)
3920 Kerkhoven(Limburg)
De 2 ha grote boomgaard met oude soorten en rassen (appels, peren, kersen, pruimen, noten, kweepeer, mispels ), bestaat uit 200 hoogstam fruitbomen, wordt begraasd door koeien en wordt ecologisch onderhouden.
Demonstratie om op ambachtelijke wijze plantaardige dieselolie te maken van koolzaad.
Rondleiding.
Randanimatie met bio-terras en verschillende standhouders.
Excalibur is een recente Engelse pruim. De vrucht is groot ( wel een heel stuk minder dan Jubileum) en de pel heeft een rode kleur. Zacht en zeer zoet vruchtvlees. In Engeland beschrijft men Excalibur bij delate rassen van september.
Dit jaar had ik 15 vruchten. Een paar dagen terug moesten ze dringend geplukt worden.
Reeves komt uit Canada, 1940. De pruim staat gerangschikt bij de keukenpruimen? maar kwam zon tien jaar terug, op een pruimenproefdag te Brogdale (Faversham) in Kent Ze hebben er 350 rassen staan! er als één van de allerbeste uit. De pel is nog iets lichter rood dan Excalibur. Voor de rest hebben ze veel gemeen. De twee vruchten van dit jaar plukte ik samen met deze van Excalibur.
Vandaag de extra grote Jubileumpruimen geplukt. Aan de boom stonden nog een 25 tal pruimen. Met dit nat weer geeft een verwonding door een insect onmiddellijk een invalsweg voor de moniliaschimmel. Enkele uren later begint de vrucht al te rotten en beginnen zich kringvormig, vuilwitte sporenhoopjes te vertonen.
Jubileum is dit jaar mijn beste pruim.
Jubileum is nog een vrij recente pruim. Deze opvallend grote, roodblauwe pruim komt uit Zweden en werd in 1985 op de markt gebracht.
De smaak is uitstekend, zeer sappig en zoet, zeker als er weinig vruchten aan de boom staan. Ook de pel smaakt goed. Het vruchtvlees is aanklevend aan de steen, maar komt toch tamelijk gemakkelijk los.
Ik herinner mij een jaar met een overladen dracht. De vruchten waren een stuk kleiner, zagen er goed uit, maar smaakten naar niets.
De laatste jaren is dunnen helemaal niet nodig geweest.
Vorig jaar heb ik erg veel dood hout en takken met verdachte plekken uit de boom geknipt.
Nu was er nog maar zeer weinig te knippen en zag de boom er veel beter uit.
Jubileum is eerder een late bloeier en een zelfbestuiver. Vooral Reine Claude dOuillins en Denniston Superb zijn de beste, bijkomende bestuivers.
De eerste vruchten rijpen rond midden augustus.
Jubileum is een pruim die zeer vlug begint te dragen.
Aanplant aanbevolen! Dat zon reuzengrote vruchten zo lekker zijn zou je niet verwachten.
Midden september komen de zeer grote vruchten van de pruim President op de markt. Ook die zien er goed uit, maar de smaak valt (erg) tegen.
Gisteren met Louis de Pruimenproefdag van de Nationale Boomgaardenstichting (NBS) in de Boomgaard van het Hof terSaksen te Beveren bijgewoond.
Gelukkig had men een drietal tentjes geplaatst, want toen we om 14 u aankwamen begon het danig te regenen. De NBS had gezorgd voor heel wat verschillende rassen, die allemaal te proeven waren. De traditionele fouten waren ook van de partij. Een roodblauwe pruim liet men doorgaan voor de geelgroene Ontario, die dan weer een andere naam gekregen had. Ik heb dit ras niet. De smaak voldoet, maar het is geen hoogvlieger. Reine Claude dOuillins en de rode mutatie Van Schouwen smaken een heel stuk beter. Nogal wat pruimen kwamen uit de frigo en dit is ook te merken aan de smaak.
Pruimen hebben een kortdurende, optimale smaak. Dit is steeds een probleem voor een proefdag. Sommige rassen hebben hun optimaal rijpheidsstadium nog niet bereikt. Het sombere weer van augustus is ook niet optimaal voor de suikervorming.
Met een half uur vertraging kon de boomgaardwandeling beginnen onder leiding van de ervaren Eddy Vets van Putte. Hij had zijn vriend Louis Millis meegebracht om de plukkorf te hanteren.
Tien jaar terug heeft de gemeente Beveren deze Hoogstamboomgaard aangelegd: een kleine 300 bomen, verdeeld over een 73 tal soorten en rassen. Elke boom heeft een zeer duidelijke naamplaat. Van enkele oude rassen heeft men meerdere bomen aangeplant. De pruimelaars staan aan de buitenkant. Queen Victoria droeg een behoorlijk aantal vruchten, in tegenstelling met de praktisch vruchtenloze mirabellen. Diagonaal in de uiterste hoeken had men myrobolanen of kerspruimen ( een rode en een gele ) aangeplant. Belle de Louvain deed het behoorlijk. Dit is eerder een matige dessertpruim, maar wel een uitstekend ras voor een zachtrode confituur. De Altessen vertoonden een danigdoor schimmel aangetast blad.
De boomgaard toont een goed verzorgd beeld. Er wordt niet ingegrepen met sproeistoffen. Toch denk ik dat de bemesting en bekalking van de pruimen beter kan. In de goede leemgrond zou ik een betere groei verwachten.
We waren midden in de boomgaard toen het weer flink begon te regenen, gelukkig van niet te lange duur.
En Eddy maar vertellen van de Kanonballen, volksnaam voor de Saint Remy peren, die nooit zomaar te eten zijn, maar zeer lekker zijn als bakpeer. Als je 3 peren plant zou Triomphe de Vienne er moeten bij zijn. We proefden de uitstekend smakende Claps.
De meeste bomen zijn appels. Deze bomen zijn al flink ontwikkeld en sommigen zijn zwaar beladen met vruchten. Eddy heeft een voorliefde voor de Reinetten. Ik stond te kijken naar prachtige Reinette de Chenée. Mijn boom op MM 106 onderstam gaat helemaal ten onder aan kanker. Vlaamse Bellefleur, Keiïng en Rode Walschaert, vroeger appels van het Waasland, zijn goed vertegenwoordigd.
In tegenstelling met de appels staan de peren er veel minder florissant voor, behalve uitzonderingen als Saint Remy en Claps. Verschillende peren waren danig aangevreten door de perenringworm.
Voor peren geldt dezelfde opmerking als voor de pruimen. Wellicht is wat meer compost of stalmest nodig. Peren hebben meer bemesting nodig dan appels.
Wie Eddy gehoord heeft zal niet meer twijfelen om zijn peren te verwennen met overvloedige stalmest.
Hij raadde de toehoorders ook aan liever een lager en klein blijvende boom te planten. Dan kan je 10 rassen planten in plaats van 1 hoogstam en je kan nog veel beter aan de vruchten ook.
Op de terugweg stopten we bij de familie Janssens in Melsele. Wat een weelde aan vruchten in de rijke Poldergrond!
Ik heb sinds twee of drie jaar last van (naar wat ik nu pas weet) bramengalmijt. Ook weet ik nu pas dat dit een hardnekkige schimmel is. Kunt u me advies geven wat de beste methode is om deze schimmel te bestrijden.
Bramengalmijt of rode vruchtenziekte
Bij van aantasting door debramengalmijt(Aceria essegi) blijven de bramenvruchten gedeeltelijk of helemaal rood en lijken niet verder te rijpen. Ze zijn smakeloos en niet oogstbaar. Soms zie je ook witte deelvruchtjes. De mijten overwinteren op de struiken in bastscheurtjes, onder de schors, in knoppen en gedroogde vruchten. Bij het uitlopen van de struiken begeven zij zich naar de bloemen. Mijten zijn heel kleine spinnetjes met acht pootjes. Met het blote oog zijn ze meestal niet zichtbaar.
Sommige bramenrassen zijn meer onderhevig. Zo had ik van in de beginjaren Thornless Evergreen, de stekelloze braam met het peterselieblad staan. Er werd nooit naar omgekeken. In een zeldzaam harde winter is het gebeurd dat bovengronds alles afvroor. De weersstand tegen schimmels (zie verder) ligt dan weer een stuk hoger!
Dit ras had na jaren veel vruchten die niet meer rijp werden. Ik leerde de rode vruchtenziekte of bramengalmijt kennen.
Dan ben ik begonnen tijdens de winter de takken die vruchten gedragen hadden en waaraan nog de verdroogde vruchtjes zaten, af te knippen en te verbranden. Ik knip die takken tot tegen de grond af, alhoewel de stengel bij dit ras onderaan nog een groen gedeelte vertoont. Aangetaste vruchten zie ik nog zelden.
In Ecologische Teelt van Kleinfruitvan VELT vzw (ISBN 90-800626-2-6) wordt volgende behandeling aangeraden: zodra de scheuten waarop de bloemknoppen verschijnen 10 tot 15 cm lang zijn, spuit je bij voldoende warm weer met spuitzwavel. Vlak voor de bloei kun je dat eventueel herhalen. Ikzelf heb dit nooit toegepast.
Met het huidige natte weer hebben de meeste bramen, de doordragende aardbeien en in mindere mate ook de herfstframbozen last van Vruchtrot, Grauwe schimmel of Botrytis cinerea, een veel voorkomende schimmelziekte. In een iets verder stadium zitten de vruchten helemaal onder de grauwe sporen.
Bij een hoge luchtvochtigheid of een nat gewas vindt de aantasting via kleine wondjes of afgevallen bloempjes plaats en groeit de schimmel verder op afstervend en dood plantmateriaal. Een schimmel is eigenlijk een zwakteparasiet. Van uit het aangetast dood materiaal kan ook het levend materiaal aangetast worden. Soms wordt de aantasting pas veel later zichtbaar. Zo vindt de aantasting bij aardbei plaats tijdens de bloei, maar komt pas tot uiting op de vrucht. Botrytis kan ook bladeren en stengels aantasten. Kweek zoveel mogelijk een luchtig gewas dat vlugger opdroogt.
Maar met weer zoals we nu kennen is van opdrogen geen sprake en dus onoverkomelijke aantasting!
Het komt er op aan regelmatig de rijpe vruchten te oogsten. Als er niet te veel zijn, haal ik ook de aangetaste vruchten weg.
Ik heb Benita drie jaar staan. Vorig jaar geen vruchten geoogst. Dit jaar waren het er elf. Gisteren merkte ik dat er niet veel van overschoot: voor de helft leeggepikte vruchten. De andere aangepikt.Nog één gave vrucht. Benita valt blijkbaar erg in de smaak.
Benita is een kruising van een Nashipeer (Pyrus pyrifolia) en de gewone peer (Pyrus comunis) Général Leclerq door de Zwitser Peter Hauenstein (1985).
Ik heb een aangepikte vrucht geproefd. De smaak viel mee. Wat vooral opvalt is de sterke sappigheid en het knakkend vruchtvlees. Men kan de vrucht zo van de boom eten. Na de pluk wordt die best binnen de drie weken geconsumeerd.
Ook de vruchten van Seingneur dEsperen, de peer ernaast, heb ik moeten plukken, want dit is ook een peer die danig aangepikt wordt. Deze vruchten moeten nog wat narijpen. Deze peer is eerder klein, mede omwille van de bezetting in clusters van 3- 4 peren bijeen.
Deze peer is ook zeer lekker in schijfjes gedroogd.
Ik heb zelf een filmpje gemaakt met mijn neven op de trampoline .... daarna heb ik het wat bewerkt met windows movie maker het is toch een mooi resultaat geworden vind ik !! ... het filmpje noemt : Deadly jumping on the trampoline - Episode 1 ik heb het nu op internet gezet ... hieronder staat de link ... alles zien hee !!! ook de credits ... daarachter komt trouwens nog een stukje dus ... enjoy ...