Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
18-05-2011
Dag van de Aardbei
Mijn laatste diploma
Vorige zondag was er de 56
ste Dag van de aardbei te Pamel.
Alternatief wordt de Dag
van de Aardbei gehouden in het Pajottenland en het volgende jaar in het
Hageland.
Bij het oprijden even de
plantenbeurs in het provinciaal domein Pulhof te Wijnegem bezocht. Ik kwam op
een kleinfruitstand en direct trof het mij dat het interessante rassen waren.
Ik was aangenaam verrast er Marc Geens van de Proeftuin te Zomergem te
ontmoeten. Zie foto.Een Sunshine Blue, blauwe bes vermeerdert
mijn uitgebreide collectie blauwe bessen.
Vorig najaar volgde ik aan
het Provinciaal Proefcentrum voor Kleinfruit te Roosdaal-Pamel de opleiding
kleinfruit telen ( Zie blog van
24/11/2010) en aangezien ik slaagde in het examen, mocht ik het
getuigschrift betreffende De biologische
Teelt van Kleinfruit in ontvangst nemen. Wellicht mijn laatste diploma!
FOTOMATERIAAL
1.Marc
Geens
2.Op een
proefveld de typisch vroeg kleurende, maar laat rijpende, rode bes Red Pol
3.Deze
aardbeien Figaro werden het hoogst gequoteerd:
91/100
4.De
winnaars uit het Hageland
5.Darselect
6.Sonata
7.De
volksmuziekgroep Arjaun verzorgde de muzikale omlijsting
8.Yves
Hendricks, de directeur, met provinciaal gedeputeerde Monique Swinnen
9.Hier
leeft Bio: Het provinciaal Proefcentrum voor Kleinfruit te Pamel, Roosdaal
werkt sinds 2000 volledig biologisch, gecertifieerd door BLIK.
Twee jaar terug gaf ik
dochter Tinneke en Werner een Issaï.
Ze plantten die aan een
paal aan de achterdeur. Er werd een draad rond de paal gezet en de kiwibes klom
voorbeeldig met meerdere takken die zich omhoog wonden rond de draad.
Dit is echter niet de
goede manier om kiwibessen op te kweken.
In latere jaren verhouten
de takken en verdikken. Een windende tak zorgt gegarandeerd voor problemen.
Bij mijn bezoek aan
dochter Veerle in Canada zag ik in de Botanical Garden van de University of
British Columbia te Vancouver een oude kiwi en een oude kiwibes. Zie blog van
18/03/2009. Het kunnen forse stammen worden!
Deze kiwibes heeft
meerdere takken. Sommigen zeggen laat maar één tak klimmen. Anderen vinden tot
een drietal een voordelige keuze, zeker bij Issaï, die matig productief is.
Aan al de takken staan nu bloemknoppen.
Wat is het beste: nu al de overtallige takken verwijderen of vrucht laten
dragen en in de winter het aantal takken herleiden tot drie?
Reiziger uit Noord Afrika aangekomen: de Disterlvlinder
Reiziger uit Noord Afrika aangekomen:
de Disterlvlinder
Op 11 en 12/5 zag ik de
Distelvlinder in de tuin. Die had er een reis van 3.000 km opzitten. Geen
wonder dat hij een paar keer op de tuingrond ging zitten. Wij hadden hier het
mooiste weer van Europa. In het zuiden was het minder goed en daar moest hij
door.
Gisteren de staken voor de
stokbonen gezet en terwijl ik omhoog keek om de staken vast te knopen buitelden
een tiental gierzwaluwen door de lucht. En zeggen dat dit de eerste zwaluwen
die ik zie dit jaar! Al een tijd geleden meende ik zwaluwen te horen, maar ik
zag ze niet.
Al de planten voor de
kiwibesstellage zijn er. Er groeit al een Purpurna Sadowa ;
vorig jaar aangeschaft bij de Proeftuin, Zomergem. Dit ras is het sterkst rood
kleurend, een Oekraïns ras ontstaan uit een kruising vanActinidia
argutametActinidia
purpurea.
De
vruchten zijn klein, ter grootte van een druif, rijpen van eind september tot
oktober; opvallend zijn de rode bladstelen met groen blad.
De nieuwe planten schafte ik aan bij
Christian De Kezel. Charles Doudeletstraat,12 te Oostakker, Gent, Tel
09/2288414. christiandekezel@skynet.be
Van hem verscheen een CD rom over de teelt.
Die is uitgeput.
Doch in het najaar komt er een publicatie
in samenwerking met de Hogeschool Gent. Uitkijken dus.
Van in zijn jeugd gepassioneerd door kiwis,
is hij op dit thema gepromoveerd als
ingenieur tuinbouw aan de Hogeschool van Gent, waar men nu de professionele
teelt van Kiwibessen begeleidt:
Ken's Red kan
bruinig tot paars kleuren, ook in het vruchtvlees. Dit ras is ook erg
aromatisch, maar vaak wat later vruchtdragend in vergelijking met de andere
variëteiten. Het gaat om een Nieuw-Zeelandse creatie en is ontstaan door een
kruising van Actinidia arguta met Actinidia melanandra.
Aanvulling Christian De Kezel: 12 g, laat, 14 % brix, vallen af na droge ziomer.
De iets grotere (8 g), langwerpige vruchten hebben
onderaan een puntje. De roodkleuring van de vruchten is variabel. De jonge
scheuten en uitlopende knoppen hebben eveneens een donkerrode kleur. De
vruchten rijpen vanaf half september en behouden hun stevigheid.
Een eigenschap van dit ras is het slap hangen van de
bladeren, precies watergebrek. Daardoor heeft dit ras een minder hoge
sierwaarde.
Jumbo de grootste kiwibes. Deze groene
vruchten zijn cylindrisch en tot 4.5 cm lang. Vruchtbaar ras. Aanvulling Christian De Kezel:gemiddeld gewicht 14-16 g, laat, 16 % brix, zachte smaak, groen , langwerpig.
Geneva is een productieve, Amerikaanse
selectie van
het Geneva Research Station in de staat New York. Het is het vroegst rijpende ras met
middelgrote vruchten die roodbruin zijn gekleurd als ze blootgesteld zijn aan
de zon. De smakelijke vruchten worden snel zacht en vallen na rijping vrij
gemakkelijk van de plant als de plant niet voldoende water krijgt.
Maki (Amdue)werd door firma Häberli uit Zwitserland op de markt
gebracht. Het is een zeer productief ras met als eigenschap dat de vruchten in
trosjes hangen, rijptijd vanaf eind september, 2 tot 3 cm, gemiddeld 5 gram,
aan de buitenkant rood, binnen groen. Het vruchtvlees heeft een zeer zoete ,
aromatische smaak met een hoog suikergehelte , 25 % Brix. Aanvulling Christian De Kezel :10 g, halflaat, 22 % brix, rode blos , ovaal.
Als mannelijke ras koos ik
voor Mano, met goed stuifmeel over
een langere periode. Eén mannelijke plant volstaat voor 6 à 8 vrouwelijke
planten.
Op een andere plaats heb
ik al issaï en Weiki staan.
Weiki
Dit is de laatste
in de rij wat rijpheid betreft (Zie correctie!) maar de bes heeft een erg lekkere smaak en mooi
rood aanlopende vruchten, die niet vallen bij rijpheid. Dit ras werd ontwikkeld
op de Hogeschool TU München-Weihenstephan
(vandaar Weihenstephan-kiwi of Bayern-kiwi.
Aanvulling Christian De Kezel: half vroeg (na Geneva) 25 % brix, rode blos ovaal.
Het ras kwam in 1986 op de
markt.
Ik kocht mijn plant zeven
jaar geleden bij Baumschule Herr in Meckenheim bij Bonn. In hun catalogus stond
dat er maar één plant nodig was. Boerenbedrog bestaat blijkbaar ook in
Duitsland. Daar al de goede plaatsen al
ingenomen waren door druiven, kreeg de plant een plaats tegen de schuur. Sinds
vorig jaar een zware tak van de abeel werd verwijderd, krijgt de Weiki meer
licht en hangt thans vol met bloemknoppen. De eerste Issaï die ik ernaast
plantte als bestuiver bevroor 3 jaar terug bij het uitlopen. De nieuwe had
vorig jaar al een paar bloemknoppen en nu meerdere en zal hopelijk voor bestuiving
en de eerste vruchten op Weiki zorgen. Ik hou wel in gedachte dat Issaï iets te
laat bloeit voor een optimale bestuiving.
Issaïis een ras dat in Japan is
geselecteerd, uit een kruising vanActinidia argutametActinidia rufa. Het betreft derhalve een
soortkruising die daardoor qua groei en uiterlijk wat afwijkt van de zuivere
mini-kiwi's. In tegenstelling tot de meeste andere rassen is Issai tweeslachtig
en daardoorzelfbestuivend. Hij bloeit wat later dan andere
mini-kiwirassen, waardoor hij als bestuiver van andere rassen minder geschikt
is. Issai groeit ook wat minder krachtig dan de overige mini-kiwirassen en is
daardoor geschikt voor kleinere tuinen. De plant komt snel in productie en kan
al vanaf het tweede jaar vruchten dragen. De vruchtdracht is echter matig en de
plant is alleen geschikt voor optimale standplaatsen. De winterhardheid is wat
minder dan van de andere, zuivere mini-kiwi's. De nogal kleine groene vruchten
smaken goed en rijpen vanaf begin tot half september. De vruchtjes wegen 4 tot
9 gram en worden het grootst indien er toch een mannelijke bestuiverplant
aanwezig is.
Gisterenmorgen heeft het hier
(Voorkempen) gevroren en eveneens deze morgen (5/5/2011), maar minder. Ik weet
nog niet of er schade aan de reeds bloeiende braambozen Silvan en Taybes.
De aardbeien op worteldoek
hebben lichte schade opgelopen.
De aardappelen staan dit
jaar op een beschutte plek en ontsnapten aan de vorst.
Ik zie dat jongste toppen
van een jonge noot licht beroerd werden door de vorst.
De grote bomen staan een
stuk verder in ontwikkeling en ik zie heel veel noten.
Vorig jaar droegen enkel Broadview en een zaainoot. Buccanier had weinig vruchten. Aan de
beide bomen Coenen stond geen enkele
vrucht. Alles bevroren. Het is ook het vroegst uitlopend ras.
In een vorig leven was Marten fruitteler in Zeeland. Nu is hij
sterkhouder voor de Fruithof van Frederiksoord in Friesland.
Met veel
interesse heb ik je blog gelezen en met name over de appelbloesemkever. Ja
een insect dat de laatste jaren erg op komt zetten en dat is niet
zo verwonderlijk de professionele teler heeft eigenlijk geen goede
kevermiddelen meer. Zo werd er in het verleden standaard Carbaryl op appels
gespoten voor vruchtdunning ( bij ongeveer 12 mm)
En dan pakte je
die kever al mee (tijdens de rijpingsvraat).
Allemaal verleden
tijd en men moet nu met een ATS aan de gang voor vruchtdunning.
Nog verder in het
verleden hadden we DTT en Gusathion tot onze beschikking.
Voorbij !!! Maar
het gevolg is dat de laatste jaren deze kever en ook de perenprachtkever op
komt zetten. Er is geen makkelijke oplossing voor.
Voor de
perenprachtkever kunnen spechten de rupsen vinden, maar de rupsen van de
appelbloesemkever, daar is denk ik geen natuurlijke oplossing voor, mezen
kunnen nu voldoende wintervlinders en voorjaarsuilen vangen.
Lieven David en VELT, Rillaar en Eerste Wereldoorlog
Lieven David en VELT, Rillaar en Eerste Wereldoorlog
Een van de interessante
mensen die ik via de VELT heb leren kennen is Lieven David te Rillaar. Van hem
valt veel te leren.
In de jaren eind zestig,
begin zeventig liepen we met de idee rond om
biologisch telende personen bij elkaar te brengen om van elkaar te leren.
Uiteindelijk leidde dit tot de stichting van de tweede groep Vrienden van de Biologische
Land en Tuinbouw Voorkempen op 23 maart 1973. De eerste groep was ontstaan te
Beveren- Roeselare in 1971. De tijd was rijp en na ons ontstonden meerdere
groepen. De vraag was hoe samenwerken. Overal te lande werd samen vergaderd. Op
de 5 de vergadering bij ons thuis te Halle-Kempen op 20 jan. 1974 was het raak.
Omer Vandeursen van Pittem, voorzitter en stichter van de eerste groep te
Beveren-Roeselare had nieuwe, algemene statuten opgesteld.
Van elke provincie werd
een beheerder aangeduid en aan mij, de secretaris van de groep
Antwerpen-Voorkempen werd gevraagd of ik het landelijk secretariaat op mij wou
nemen. We hadden intussen driedubbel zoveel leden als Roeselare en ik zei ja!
En hier werd de maatschappelijke zetel gevestigd tot de verhuis naar Wommelgem
in okt. 1982.
Wij hadden het grote geluk
dat Jan Heyman, tuinbouwleraar te Roeselare aangeduid werd als de algemene voorzitter.
Hij had net ABC van de Biologische Teelt gepubliceerd.
Rillaar kende ik uit de
oorlogsverhalen van mijn vader die er in 1914 kwam, terug op weg naar het
Belgisch leger. Hij had er onderdak gevonden bij de burgemeester die hem zei: Jongen,
het zal niet lang duren, ga liever werk zoeken bij een boer in Wallonië, want
hier is het zeer gevaarlijk. De Duitsers schieten op de mannen die ze zien. Er
zijn er al 9 doodgeschoten van mijn gemeente.
Mijn vader was te Tienen
aan de dood ontsnapt door zich dood te gebaren. Hij was als laatste gaan lopen
in Bost, een buitenplaats bij Tienen. Hij zat naast een man die zei: Ik loop
niet. Zij schoten en zagen Duitsers op een 300 m voor hen vallen. Dan bemerkte
mijn vader dat de anderen al waren gaan lopen en hij koos de goede beslissing.
Bij Tienen kwam hij bij de
officier van zijn bataljon (180 soldaten), die gevolgd door een 30 tal man,
riep: Suivez moi, on va gagner Louvain!Mijn vader wist dat zij in de flank liepen van de oprukkend Duitsers en
volgde toch als laatste. Geweerschoten knalden en hij zag de mannen voor hem
vallen. Ze liepen toen door een bietenveld. Ook mijn vader liet zich vallen en
gooide in zijn val zijn geweer voor zich uit. Korte tijd daarna hoorde hij het
eerste Duits in zijn leven. Het geweer werd naast hem kapot geslagen. Enkele
gekwetsten kregen het genadeschot.
Lieven heb ik leren kennen
na de eerste publicatie van de Veltuitgave Kleinfruit
(1992). We wisselden materiaal uit.
Lieven beoefent een echte
permacultuur, blijvend telen op dezelfde strook. Hij heeft het over zijn
Lievencultuur. De gewassenfamilies teelt hij op 6 veldjes en hij schuift
jaarlijks op. Pas na 6 jaar komt een bepaalde gewassenfamilie op dezelfde
plaats terug. Deze teeltwijze in zijn Lusthof beschreef hij in Seizoenen van
dec. 2005 tot en met dec 2007.
Het deed mij deugd te
vernemen dat hij nu op het Centrum van Velt te Berchem werkt.
We vertrokken terug naar
huis met een hele hoop plantmateriaal en zijn nu ingeschakeld als waarnemers in
zijn experimenten, vooral met tomaten.
Noteer alvast 31 juli: proefnamiddag tomaten Molenstraat,31 te Rillaar.
FOTOMATERIAAL
1.Lieven
voor zijn huis met de Glenora, een blauwe, pitloze, Amerikaanse (een labrusca,
geen vinifera) druif
2.Achtertuin
mat Serre
3.Steeds
beplante bedden, waarop niet gelopen wordt
4.Maar
ook hier moet gewied worden
5.Lieven
kruist ook zijn sla op smaak, krokantheid en vorm
6.Idem
7.Idem
8.Knollen
van Mashua (Tropaeolum Tuberosum) Voor meer info zie de website van Lieven: http://www.lusthof.org
9.Aleide
was geïnteresseerd in zijn compost WC, die hebben wij ook en zij propageert dit
sisteem in Kameroen met een dubbele functie: voor compost en ter vervanging van
de stinkende latrineputten als kweekplaatsen van vliegen en malariamuggen.
1.Hier
staan we bij het winterkweekbed in de serre.
Met
hakselhout van Natuurpunt creëert hij een
broeihoop.
Hierop komt een laag teelaarde voor het
warm
voorkweken van plantmateriaal. De grond-
thermometer
wees nog 36° aan.
2.Een
originele manier voor notitie van de namen: hij
schrijft
op messchelpen.
3.Yacon met zoete knollen, een plant uit
de Andes, van
waar ook de aardappel komt.
13Zijn tweede tuin. We staan bij de
zwartmoes kervel
14Japanse klit of klis
15Zijn poes vleit zich neer bij het Griekse
kattenkruid.
Een snoepplant voor poezen.
16Helianthus strumosus,
een aardperensoort .
Men ziet ook 2 lookplantjes. Dit
is berglook.
17Er valt veel te
noteren. Een aantal gegevens bleven onvermeld. Straks levert Lieven weer
bijdragen voor SEIZOENEN, het tweemaandelijks blad van VeLT
18Zoals reeds vermeld:
Lieven waagt zich reeds lang
aan kruisen of creëren van
nieuwe rassen. Ik ben zeer benieuwd naar het resultaat van zijn laatste
kruising.
Hij bevruchtte een afgeschermde
bloem van de stekelloze braam Tripple
Crown met stuifmeel van de zwarte framboos Bristol.
Een eerste resultaat is al dat
de zaadjes fantastisch kiemden. Nu verder opkweken en zien of er vruchten er
aan komen en of die kwaliteiten hebben. De kans is klein, maar je weet maar
nooit !
Een vlindertje dat ik de
laatste dagen veel zie is het Landkaartje. Het is een kleinere vlinder, iets
groter dan de zandoogjes. De vlinder fladdert lager over de grond. De
voorjaarsvorm is veel bruiner. In de zomer zie je veel donkerder exemplaren. De
naam landkaartje dankt de vlinder aan de landkaartachtige onderkant van de
vleugels
Hij zit graag op de
bloemen van de Roomse kervel.
Ook een vrouwelijk
Citroentje gefotografeerd. Deze vlinder komt later dan de citroengele
mannelijke collegas en is veel witter.
Zaterdag hield
Velt-Voorkempen er zijn tweede ruildag. De opkomst was goed voor de eerste maal
hier, maar Zoersel, voor de vijfde keer, lokte meer volk.
Bij de fotos
Koen Van Herreweghen, was
nog medereiziger op mijn Veltreis Cotswolds-Cornwall, met o.a. bezoek aan de
tuin van prins Charles, in 2002.
In een boekje van 1967 van Albert Hallemans Ziekten van Pitvruchten lees ikzeer interessante informatie:
Vooral tijdens en gedurende de eerste jaren van de tweede
wereldoorlog trok dit insekt de aandacht op zich. Een groot percent van de
appeloogst ging niet zelden verloren; ook perenbloesems werden plaatselijk
sterk uitgedund. De betere kennis van de levenswijze van deze kever en het
courant gebruik van de gechloreerde koolwaterstoffen, vooral dan DDT en later
ook parathion en dieldrin, stelde paal en perk aan zijn grote economische
betekenis. Dit insekt vernietigt ook kwee en mispelbloesems.
Biologie
Anthonomus pomorum is een klein snuitkevertje. De kleur
gelijkt op die van boomschors. De achterkant van de rug draagt een grauwwit
V-teken. Hij overwintert op allerlei plaatsen o.m. onder schorspellen en
tussen graspollen. Bij waarnemingen gedurende meerdere jaren stelden wij vast
dat de kevers meestal in de tweede helft van maart uitkomen. Bij zonnig weer
vliegen en lopen ze vinnig rond op takken en zwellende winterbotten. Kort
hierop boren ze kleine gaatjes in het opengebarsten botweefsel. Deze
voedselopname duurt een achttal dagen; het is de zgn. rijpingsvraat,
voedselopname uit de opengebroken tere botweefsels.
Na de paring worden de eitjes diep in de nog verscholen
bloemknoppen gelegd (één per knop). Dit gebeurt in het volle muizenoorstadium
of even later. De eilegperiode houdt gewoonlijk een paar weken aan, zodat
behalve vroege bloeiers ook later ontluikende rassen niet ontsnappen aan het
broedsel. Opvallend is, dat men in aangetaste perenbloesems, die veel vroeger
uitlopen, reeds volgroeide larven kan aantreffen, terwijl men op dit tijdstip
in de later ontluikende appelbloesems, zeer jonge larven vindt. Dit wijst er op
dat de kevers niet alleen leven volgens het klimaat, maar dat ze zich tevens aanpassen
aan de vegetatietoestand van het fruitgewas zelve.
Gedurende de verdere ontwikkeling van de bloemtros vreten de
grijswitte larven de bloemorganen uit. Door het overbijten van de vaatbundels
der kroonbladeren komen deze laatste niet tot ontluiking. Eerst na het
afbloeien van normaal gezonde bloesems verkleuren de kroonbladeren van aangestoken
bloesems tot een bruin mutsje. Het is hieronder dat men de larve en ook later
de lichtgele pop aantreft. Eind mei, maar vooral in juni komen de jonge kevers
uit.
Onmiddellijk hierop volgt een zomervraat, die typisch en
kenmerkend is voor deze bloesemkever. In het blad worden nl. kleine gaatjes
gevreten, zgn. venstervraat.Ook de
jonge vruchten worden soms aangestoken.
Na deze korte voedingsperiode verschuilen de kevers zich tot
het eerstkomende voorjaar.
Uit de levenswijze van dit insekt onthouden wij dat het weer
tijdens de rijpingsvraat en de eiafzetting van grote invloed is op het al dan
niet sterk optreden van gebeurlijke schade.
Mijn bedenking: volgend jaar hopelijk minder gunstig weer voor de appelbloesemkever! Maar dan profiteren ook wij minder van het goede weer!
Prachtige Bloeitijd voor de
AppelbloesemkeverAnthonomus pomorum
Nu de bloeitijd voor veel
rassen voorbij is, valt pas op dat ook de appelbloesemkever een geweldige tijd
had! Slechts enkele gave vruchtjes ontwikkelen zich. Voor de rest vele, nog
gesloten, bruin geworden bloemhoofdjes.
Als je de bruine knop
opent, zie je dat die binnenin uitgevreten is, meeldraden en stamper weg. Meestal
tref je nog een geelachtige larve of pop aan, soms is de kever al weer gaan lopen.
Soms zijn kappertjes beschadigd. Ik vraag mij af of meesjes zich ontfermd hebben om de inhoud?
Te oordelen naar de zware
aantasting is zon warme bloei ook een fantastische tijd voor de
appelbloesemkever. In de natuur zijn er veel kapers op de kust!
Mijn conclusie: Vroeger aanzag ik de appelbloesemkever als een natuurlijke dunner. Maar dit jaar is hij zijn boekje geweldig te buiten gegaan. Liet hij nog wat over voor de latere fruitmot?
Het is inderdaad
allemaal heel erg vroeg. Het zal wel waar zijn dat er meerdere vroege jaren
geweest zijn, maar ik kan me niet herinneren dat alles zo gelijktijdig bloeit
als dit jaar. Er is geen verschil meer tussen soorten. Bij mij bloeit de rode
kastanje al, zijn de sierappels al lang uitgebloeid, de meidoorn is in volle
bloei en toch zijn de laatste bloemen nog niet gevallen van de bekende japanse
kers Kanzan. De meeste appels bloeien al. Op deze manier valt er in mei niets
meer te beleven.
Wijnkers is al
uitgebloeid en Regina is al over zijn top. De Scheiders Späte heeft al kersen
van minstens een centimeter dik. De duiven hebben zich weer al gestort op de
kleine groene vruchten van de kersenbomen. Er liggen er al honderden op de
grond, en dat zijn dan nog de exemplaren die ze laten vallen hebben. Kortom, ik
vind dat het allemaal veel te geweldig gaat. Komt bij dat het hier heel erg
droog is, en dat gaat hier vruchtrui geven. In combinatie met heel veel
vruchtzetting zonder rui zal dat zonder dunnen kleine vruchten opleveren vrees
ik. Ook alle aardappelen spuiten uit de grond, zelfs de late rassen. Ik ben
benieuwd hoe de overgang naar normaal weer zal verlopen: donder, hagel of
andere miserie lijkt onvermijdbaar. Kortom, ook nu weer een jaar vol
verrassingen, en zo moet het zijn.
Overigens wordt het
tijd om de officiële lijsten met het tijdstip van afrijpen nu eens aan te passen:
bij mij rijpen met name de pruimenbomen gemiddeld minstens twee weken eerder
dan de literatuur aangeeft.
Vriendelijke
groeten
Karel
Martinet
Aanvulling
De
houtduiven aten bij mij in het verleden de nog groene vruchten van de
aalbessen. Dat ze ook de groene kersjes attaqueren wist ik nog niet, maar ik
moet Karel wel gelijk geven, althans gedeeltelijk. Ik heb een Castors,
waarschijnlijk op Colt, een grote, maar ook niet al te grote boom. In het
verleden heb ik die al omwikkeld met insectengaas. Enkele dagen geleden zag ik
dat het dit jaar wellicht de moeite zou zijn. Ik ben nu gaan kijken en ik zie
zo goed als geen vruchten meer! Daarentegen op de 3 boompjes op Gisela 5, o.a.
met Regina zie ik nog wel de vruchten hangen. Dit zijn evenwel latere rassen. De Castor kersen waren een stuk meer ontwikkeld.
Bericht
uitgegeven door Wageningen UR op vrijdag 22 april 2011
De afgelopen twintig jaar bloeiden de appelbomen gemiddeld twee weken eerder
dan daarvoor. Dit jaar staan ze zelfs zeer vroeg in bloei. Met het zeer warme
aprilweer tot nu toe kunnen we rekenen op een zeer korte bloeiperiode.
Tegelijkertijd zijn de bijen al massaal actief door het warme en droge weer. Door de intensieve bestuiving door insecten kunnen we dit jaar
rekenen op vroege, smaakvolle en lang houdbare appels.
Dit jaar begon de bloei van appelbomen zeer vroeg. Alleen in 1990 en 2002 waren
de appelbloesems nog vroeger dan dit jaar. Gisteren werd al in veel boomgaarden
de volle bloei van de Elstar bomen bereikt. De warme januari en februari en de
zeer warme april zijn hiervan de oorzaak. De vroege bloei sluit aan bij de
trend van de afgelopen jaren. De appelbomen komen sinds 1990 gemiddeld op 22
april in bloei. Voor 1990 begon de appel gemiddeld bijna twee weken later met
bloeien, op 3 mei. De gemiddelde temperatuurstijging van anderhalve graad in de
eerste vier maanden van het jaar is voor 75 procent verantwoordelijk voor deze
vervroeging. Dit blijkt uit een onderzoek van student Milieukunde Linda
Rohnstock aan Wageningen University in het kader van De Natuurkalender. Het
studentenonderzoek is begeleid vanuit de Leerstoelgroep Milieusysteemanalyse,
PPO Fruit, en Plant Research International (allen onderdeel van Wageningen UR).
Voor het eerst zijn waarnemingen van de start en het einde van de bloei van
appels van diverse locaties in Nederland gedigitaliseerd en geanalyseerd.
Zeer korte bloeiperiode
Naast de zeer vroege bloei van appels is het uitzonderlijke van dit jaar dat de
duur van de bloei waarschijnlijk zeer kort zal zijn, erg gunstig voor de
fruittelers. Normaal gesproken is bij een vroege bloei de kans op een lange
bloeiperiode groter. Dit komt doordat de duur van de bloei voor een deel
bepaald wordt door de hoogte van de temperatuur tijdens de bloei. Meestal is
deze temperatuur bij vroege bloei wat lager. Het uitzonderlijk warme weer
tijdens de bloei op dit moment kan de bloeiduur echter verkorten. De bloeiduur
van appels in de periode 1955 tot en met 2010 varieerde zeer sterk per jaar en
was gemiddeld 19 dagen. De temperatuurstijging in de afgelopen decennia heeft
niet geleid tot een verlenging van de bloeiduur. In de zeer vroege jaren 1990
en 2002 bloeide appel respectievelijk 26 en 31 dagen. Het jaar met de kortste
bloeiperiode tot nu toe was 2006. De appel stond toen maar elf dagen in bloei.
Na de koude start van 2006 was mei zeer warm waardoor de bloemen snel
uitgebloeid raakten. Dit jaar ontwikkelt de appelbloesem zich ook zeer snel, de
gemiddelde start van de bloei van verschillende rassen ligt naar schatting op
14 april. Op 21 april stonden de appelbomen in volle bloei en naar verwachting
zijn de appelbomen rond 27 april al uitgebloeid. Een verwachte bloeiduur van
dertien dagen dus.
Lekkere appels bij goede bestuiving
In het onderzoek is ook bepaald wat de optimale vliegomstandigheden voor
honingbijen zijn. Zij spelen een zeer belangrijke rol in de bestuiving van
appelbloesem. De temperatuur moet daarvoor boven de twaalf graden Celsius
liggen en de neerslag moet minder dan een halve millimeter per dag zijn; op dit
moment zijn de omstandigheden dus optimaal voor de bijen, die dan ook massaal
aan het bestuiven zijn geslagen. De bijen hebben het erg druk. Normaal
gesproken volgen de appelbloesems na de bloei van kersen en peren. Nu overlapt
de bloei van deze fruitbomen. De concurrentie tussen bomen om de bestuivers is
in dit soort jaren hoog. Gelukkig staan er naast de bijenvolken van imkers ook
veel wilde bijensoorten, hommels en andere vliegende insecten paraat om de vele
bloemen te bestuiven. Ook de gaasvliegen doen daarbij goed mee, met als
bijkomend voordeel dat gaasvliegenlarven plaaginsecten opeten.
Als de bloemen goed bestoven worden, vormen zich in
de appels veel gezonde pitten. Deze pitten produceren bepaalde plantenhormonen
die ervoor zorgen dat de appels meer mineralen en suikers aanmaken. Daardoor
smaken de appels beter en blijven ze ook nog eens langer houdbaar.
De ontwikkeling van bestoven bloem tot volgroeide appel duurt tussen de 120 en
130 dagen. Naar verwachting zal de oogsttijd dit jaar eerder zijn dan
voorgaande jaren en kunnen de extra lekkere, verse appels van eigen bodem rond
half augustus geplukt worden.
Tekst: Arnold van Vliet, Linda Rohnstock
en Fedor Gassner, De Natuurkalender, Wageningen University; Frank Maas,
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit;
Bram Cornelissen, Plant Research International. Alle organisaties zijn onderdeel
van Wageningen UR.
Met dank
aan Nynke voor het overmaken van de gegevens
Eigen
illustratiemateriaal van vandaag 24/04
1.Kweepeer Lescovacs, bijna in
volle bloei
2.Idem, met een deel van de bramenrij.
3.Kwee Champion al ver uitgebloeid
4.Eerste vruchtjes van de geënte
noot Koenen zijn al te zien in het midden Dit ras hoort bij de vroeg uitlopende noten. (Vorig
jaar geen enkele noot, alles bevroren)
5.De Crawley Beauty opent pas de
allereerste bloem.
6.
Dit is
een van de laatst bloeiende rassen, zoals hier meer in detail te zien is op
deze foto. (Bloeidag 29 in de rangschikking van Brogdale)
7.Edward VII , een late bloeier al
in volle bloei (Bloeidag 21 in de rangschikking van Brogdale)
8.Naast Edward VII rechts de
uitgebloeide Ashmeads Kernel (bloeidag 14).
Terwijl we beiden voor de
computer zitten, vraagt Aleide plots Welk een duif is dit?
Voor het raam paradeert
een prachtig belichte holenduif. De groen-blauwe nekkleuren lichten
metaalachtig op. Ze was daarna spijtig al te ver voor een foto.
Dit is de eerste maal dat
ik die hier opmerk, afgezien van de mummie dan (Zie ook de blog van 10/04).
Dit is het laatste stadium vooraleer vruchtjes
beginnen te zwellen. De bloemblaadjes vallen af.
Je ziet dit vandaag, 18 april reeds bij de
Stark Earliest, een appel die eind juli rijpt. Dit was een favoriet van dochter
Veerle in haar examentijd. Ze is nu specialist voorbehoedende geneeskunde in
Vancouver, Canada. Ze werkte o.a. voor de First Nations, de indianen.
De andere boom op de foto blijft
voor mij nog steeds een raadsel. In concreto is deze boom nog de vrucht
van een enthappening van de Veltjeugd in 1984 op een M7 onderstam. Ik heb er 2
exemplaren van.
Het enthout kwam van mijn allereerste ent-experiment
begin april 1963.
Dit enthout had ik van bij mijn schoonbroer
Roger Saelens in Ichtegem. Toen ik er kwam vond ik het waardevolle appels met
een zeer goede bewaarcapaciteit. De boom kwam van een kwekerij in Moere en het
ras kon herkomstig zijn uit Engeland.
Een tijd dacht ik dat het ras Sturmer
Pippin betrof, maar dit klopt niet.
De oorspronkelijke boom bij mijn
schoonbroer is reeds lang uitgewroet door zijn varkens.
Ik herinner mij mijn eerste enting op een
boom in de kippenren begin april 1963. Aan de hand van een boek sneed ik een
soort driehoeksenting met het entmesje met ivoren lemmet dat ik toen kocht en
nog steeds gebruik.
Het is de enige keer onder het enten- dat
ik het rollen van de nachtzwaluw gehoord heb op het terrein, vol met brem, die
serieus geleden had onder de zware winter 62-63, waar daarna de wijk Verscheurde
Hoeve gebouwd werd.