Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
29-10-2007
Veel meer antioxidanten in biologische voeding
Veel meer antioxidanten in biologische voeding
GROENTEN EN
FRUIT 29 OKT 2007
Biologische
voeding is stukken gezonder dan voeding uit de klassieke landbouw. Tot die
conclusie komt een grootscheeps Europees onderzoek dat vier jaar duurde en 18
miljoen euro kostte.
Biofruit en
-groenten bevatten tot 40 procent meer antioxidanten, biomelk zelfs 90 procent
meer. "Interessant als gegeven, maar je mag de gevolgen daarvan niet
overdrijven" (Bedenking: welke
gevolgen?) nuanceert voedingsdeskundige Patrick Mullie in Het Laatste
Nieuws. In België is bio goed voor ongeveer 2 procent van wat we besteden aan
voeding. (Bedenking: er zijn nog veel
onwetenden).
Onder
leiding van de universiteit van Newcastle teelden boeren en wetenschappers her
en der in de Europese Unie op 33 percelen groenten en fruit op de biologische
en de klassieke manier. Ze deden ook hetzelfde met vee. Vervolgens analyseerden
ze de oogst en de teelt. De definitieve resultaten zullen de komende maanden
mondjesmaat vrijgegeven worden.
Kanttekening
De eerste voorlopige onderzoeksgegevens zijn op z'n zachtst gezegd ophefmakend.
Professor Carlo Leifert, coördinator van het onderzoek: "Dit zou toch iedereen
tot nadenken moeten aanzetten. En voor al diegenen die de voorgeschreven vijf
stukken groenten en/of fruit per dag niet halen, is dit goed nieuws. Als je
biologisch eet, kom je met vier stuks toe". Mullie heeft wel een
kanttekening: Dit gaat over de groente of het fruit die je oogst. Maar wat je
effectief binnenkrijgt aan antioxidanten hangt af van de versheid, de
bereidingswijze. In sommige gevallen is het bijvoorbeeld beter om blikgroenten
te bereiden dan vers te eten".(Bedenking: wel een curieuze stellingname.Wat
is vers bij deze man?)
"Het
lichaam heeft ook geen onbeperkte hoeveelheid antioxidanten nodig. Er is een
juiste dosis maar we kennen die nog niet", zegt Patrick Mullie nog.
"Het probleem is nog altijd dat veel mensen te weinig groenten en fruit
eten. Zeggen dat je van bio met vier stuks genoeg hebt, is mijns inziens een
foute boodschap. Het is beter er vijf te eten, al komen die uit de klassieke
landbouw en eet je ze zelfs uit blik. Door de prijs is bio ook lang niet voor
iedereen weggelegd".
Een
meer genuanceerde visie
BioForum bestrijdt de analyse van Test-Aankoop.
"Wij hebben zelf vergelijkingen gemaakt", zegt coördinator Marianne
Vergeyle. "Een grijs biobrood kost op de markt 1,90 euro, in biowinkel één
2,25, in biowinkel twee 2,01 en in de supermarkt 1,85. Maar het brood van de
biowinkel en de markt weegt 800 gram en dat uit de supermarkt 500 gram. Men
vergelijkt dus appelen met peren". Nog een voorbeeld: zes bio-eieren. Op
de markt kosten die 1,50 euro. In biowinkel één 1,98 euro, in biowinkel twee
1,70. In supermarkt één kosten ze 1,94 euro, in supermarkt twee 1,84 en in de
derde supermarkt 2,09 euro. "Dan is de discussie voor mij gedaan",
zegt Vergeyle. "Bio is het goedkoopst op de markt of bij de boer".
De biokoper geeft volgens Test-Aankoop gemiddeld 4 tot 5 procent meer uit aan
voeding dan de gemiddelde Belg. Vergeyle zegt dat niet te merken. "Ik heb
niet het gevoel dat ik veel meer betaal dan andere gezinnen. Als je kiest voor
lokale en seizoensgebonden producten weegt dat niet zoveel door. Laat ons dus
stoppen met te memmen dat bio zogezegd duurder is. Als ik mijn zalm in de Aldi
haal of in een speciaalzaak met exquise vissen, dan zal die in die laatste
winkel ook 270 procent duurder zijn".
Sommige producten, zoals vlees, zijn wel duurder. Daarvoor zijn verschillende
redenen. Zo heeft vee in de biolandbouw meer ruimte dan in de conventionele
teelt. Ze krijgen ook meer gras en granen en minder krachtvoeder, waardoor ze
minder melk produceren. Biovoeding wordt dan ook vooral gesmaakt door
hogeropgeleiden die met hun gezin in de stad wonen. Ze zijn zeer begaan met de
milieu- en Noord-Zuidproblematiek en kiezen zeer bewust voor bio. Financieel
gaat het ze voor de wind, aldus Test-Aankoop.(KS)
Op
de foto Marc Lateur van Gemboux en Vincent Turkelboom, tuinbouwleraar te
Mechelen, een monument op fruitgebied. Spijtig dat fruit slechts nog een kleine
rol speelt in het tuinbouwonderwijs. Zo zijn in het recent verleden de
internationaal befaamde fruitcollecties van de Tuinbouwschool te Vilvoorde
verdwenen.
Een van de interessante aspecten aan dergelijke
fruithappenings is de ontmoeting met fruitbekenden en nieuwe kennismakingen.
In een vorige blog had ik het over Michel Duflot en
Jean Wisniewski.
Ik had het genoegen er Marc Lateur, de opvolger van de
heer Populer, op het Département Lutte Biologique & Ressources
Phytogénitique van de Waalse Landbouwuniversiteit te Gembloux te ontmoeten. De
grote collectie, die 25 jaar terug aangelegd werd door zijn voorganger wordt nu
sistematisch vernieuwd.
Zeer belangrijk is dat de fruitverzameling biologisch beheerd wordt.
Gembloux
heeft de grote verdienste eenserieus
aantal soorten en rassen met goede ziekteweerstand te propageren door enthout
ter beschikking te stellen aan de boomkwekers. Recent is de Reinette de Waleffe nog hierbij gekomen.
(Maar hierover een andere keer meer.)
Pierre Demeulenare had fruitvrienden mee van Wevelgem.
Sommigen van hen waren de initiatiefnemers voor een Veltboomgaard in deze
gemeente; de eerste maal dat ik van deze verwezenlijking hoorde.
Tenslotte leerde ik nog René Burghgraeve, Fransvlaming
van Capelle kennen, die vol enthoesiasme vertelde over zijn entingen.
Het weekend 27-28 oktober is er de tweejaarlijkse Pomexpo , voor de tweede keer in het
Musée de plein Air, het Bokrijk in Forest sur Marque, een buitendorp van de
stad. Gelukkig was het droog en 's namiddags brak de zon even door.
Ik heb maar weinig van deze manifestaties gemist, te
beginnen in 1987. Toen was het nog zeer beperkt op de Ferme du Héron, waar
ook de Verger Conservatoire ligt.
Twee fruitvrienden die we toen leerden kennen Michel
Duflot en Jean Wisniewski, beiden zijn 76 of in 't Frans soixante seize. Jean is van Bully les Mines bij Lens, de oude mijnstreek in
Frankrijk als voortzetting van de Borinage, waren weer present. Jean met een
eigen stand: Fruit de la Terre schisteuse. Als oud-mijnwerker van Poolse
afkomst heeft hij heelwat zaailingen op de terrils, mijnsites en van andere plaatsen
verzameld en verder vermengvuldigd. Zijn ervaringen en waarnemingen heeft hij
neergeschreven in het boek La pomme de lEspérance naar het mytische eiland,
lĬle de l Espérance, met de gouden appelen.
Ik heb een boompje, of beter nog een half boompje
Elstar staan. Vele jaren werd er niet naar omgezien. Het stond ook wat apart,
omringd door oude frambozen. Er kwamen slechts enkele prutsvruchtjes aan.
Vorig jaar heb de helft omgeënt. Tijdens de laatste winter
werd veel compost toegediend. Op de schuin opgaande tak, die behouden bleef, was
de groei vorig jaar al geexplodeerd, maar de snoei was achterwege gebleven.
Dit jaar was er eindelijk een goede vruchtzetting,
maar de takken stonden veel te dicht. Gevolg onvoldoende belichting van de
vruchten. Deze winter zal wel aandacht geschonken worden aan de snoei, zodat de
vruchten een veel beter belichting kunnen krijgen. Dit jaar is er geen schurft.
Ik weet nog niet hoe erg die kan zijn op dit ras in een normaal schurftjaar.
Ik heb meteen ook geleerd dat Elstar, als modern ras,
gebaat is met compost en organische mest.
Beste mensen volgend jaar is het zover dat ik kan/mag stoppen met
werken. Nu heb ik de gelegenheid om een stuk grond de mogen gebruiken ongeveer
300 m². Nu mijn vraag ik ken er niks van heb al wel wat aan het lezen
geslagen hier op jullie mailgroep (Tuinieren) en vermoed dat er wel krakken
tussen zitten die het heus wel weten hoe het wel moet vandaar mijn vraag naar
jullie toe wat nog te doen .De grond is sinds lang niks meer aangedaan en heeft
wel wat brandnetels maar niet echt veel spreek over 10 m² in het totaal en de
rest staat gras maar wel echt heel hoog . Volgende vraag moet ik er een draad
rond zetten om de konijnen buiten te houden ? . enz ik weet echt niet hoe
te beginnen.
Gif en scheikundige meststoffen komen er bij ons niet
in.
Ik zou onmiddellijk beginnen met direct zoveel
mogelijk bedekkingsmateriaal aan te brengen, te beginnen met grote kartonnen.
Kan je de gemeente niet vragen enkele camions bladeren bij jou te brengen? Ook verse stalmest kan helpen bedekken en de
grassen verminderen. In de lente is al veel verteerd en de begroeiïng voor een
heel stuk gedund. Vooraleer te ploegen zou ik de grootste netels uithakken. Met
de vlakzeis- werktuig dat nu spijtig genoeg niet meer gefabriceerd wordt- gaat
dat tamelijk gemakkelijk.
Begin april zou ik alles laten inploegen.
Aardappelen, maar ook struikbonen zijn goede
bodembedekkers. Je zou ook op een gedeelte een groenbemester kunnen zaaien als
bv Phacelia, dat met geen moestuinplanten verwant is. Heel vroeger maakte ik graag gebruik van gele
mosterd, maar gezien de verwantschap met kolen kan dit een wegbereider zijn
voor knolvoet.
Mijn eerste experiment met bedekking dateert van 1963.
De oude mesthoop van de boerderij was helemaal overgroeid door kweekgras met
zijn sterke worteluitlopers (pemen in het West-Vlaams). Ik heb er het tamelijk
verteerde materiaal dat voordien gebruikt werd voor het afdekken van groeves opgelegd en er aardappelen op geplant.
Ik herinner mij dat maar weinig kweekgras nog de kop opstak. Na de goede oogst
van de aardappelen had ik een prima compostgrond om uit te voeren op de
moestuin.
Pinova ziet er dit jaar schitterend uit, mooie, gave
rode vruchten. Bij een tweede boom is de kleur meer geel-rood. Wat een verschil
met de schurftige appelen vorig jaar. Haast overal lees je nog dat het ras
weinig schurftgevoelig is. In een gewoon jaar is dit vast en zeker bij ons niet
het geval. Even schurftig als een van de ouders: Golden Delicious.
Pinova is namelijk een kruising tussen Clivia en Golden
Delicious van het Institutfür Obstforschung
Dresden-Pillnitz. Kwam in de handel in 1986.
De bloeitijd is middellaat. Goed stuifmeel. De
vruchtzetting is overvloedig en regelmatig (geen beurtjaren). Dunnen
noodzakelijk. De groeikracht van de boom is matig.
Gisteren heb ik geplukt. Ze begonnen nog niet te
vallen.
Het vruchtvlees is vast, sappig, knakkend, met een goede
zoet-zuurverhouding. De vruchten houden wellicht tot februari-maart?
Jeanne dArc is een geweldig lekkere peer. Na een drietal weken wordt ze rijp: smeltend vruchtvlees, sappig, zoet.
Comtesse de Paris: komt op smaak eind december, januari. Dan halfsmeltend vlees, sappig en zoet. Het viel mij op dat er reuzenperen tussen zaten. Vroeger nooit gezien. Was het omdat alle bladeren gaaf bleven (geen schurft. Dit ras kan tamelijk goed tegen schurft)?Of is het een gevolg van de overvloedig toegediende compost? Of van de overvloedige vochtvoorziening door de geregelde regenbuien de voorbije maanden? Ik proefde een al een tijdje terug aangepikte, grote vrucht met een begin van rotting. De smaak valt al verrassend goed mee: sappig en opvallend zoet. Beslist op smaak voor iemand die van vast vruchtvlees houdt. Sommige jaren met te weinig zonneschijn blijft de smaak achter. Dit is dit jaar alvast niet het geval, ondanks de weinige zonneschijn van september.
Beurré de Naghin In 1963 plantte ik een hoogstam. De vruchtdracht is altijd teleurstellend geweest. Nu weet ik hoe dit kwam. Nauwelijks voeding en daarbij wortelconcurentie met de beukenheg. Na dertig jaar werd die gerooid voor een een andere aanplant. Op een andere plaats plantte ik een andere peer, die ik aanschafte als Dubbele Flip (Beurré de Merode). Later bleek dit een nieuwe Beurré de Naghin. Hierop heb ik wel mooie vruchten. Het is ook een hoogstam die door de vele vruchten wel wat lager blijft. De hoogtegroei tracht ik ook te beperken tot een goede 5 m, zodat ik kan plukken met mijn plukladder.
Dit ras blijkt wel tamelijk gevoelig voor moniliarot. De vrucht bereikt zijn volle rijpheidsstadium vanaf januari. Dan vind ik het een lekkere peer met halfsmeltend vlees en een vrij goede smaak, iets minder dan dit van Comtesse.
De heer G.Bellair heeft dit ras als eerste beschreven in de "Revue Horticole"uit 1898, blz. 242-243 en noemde als teler W. Fourcine. De juistheid van de naam van de teler als W. Fourcine werd in 1980 door de stad Dreux bevestigd met de mededeling dat hij in 1882 zijn teelt aan de Gravin van Parijs (Comtesse de Paris) opdroeg.
is er iemand die me wat meer over sommige appelrassen zou kunnen vertellen .
heb namelijk enkele bomen staan in mijn boomgaard die rijkelijk dragen voor het
eerst maar ik weet nie goed wat ik er juist mee kan doen bv.zijn het
bewaarappels of dessertappels of enkel geschikt voor moes en ook hoelang ik ze
ongeveer kan bewaren.
het gaat over de volgende rassen:
president van dievoet.
lobo.
reinette de blenheim orange.
President van Dievoet vind ik een uitstekende winterappel, met veel
kwaliteiten: als handappel, keukenappel, sapappel en droogappel. In maart wordt
die vrij zoet (is dan geel), maar nog voldoende saprijk.
Bij mij bewaart hij tot april. Een nadeel is wel de beurtjaargevoeligheid, maar
dat kan je gedeeltelijk tegengaan door sterk dunnen.
Ik heb dit ras eind der tachtigerjaren leren kennen in de 'Verger
Conservatoire' van Villeneuve d'Asq (Lille) als Cabarette. Trouwens mijn
eerste boom heb ik in Noord-Frankrijk aangeschaft. Lobo vind ik een veel minder waardevolle appel. Het is een witvlezige,
zeer saprijke en lekkere appel, maar hij verliest tamelijk vlug van zijn
pluimen. Daarbij is hij vrij schurft - en kankergevoelig. Er zijn een hoop veel
interessantere rassen. Blenheidm Orange, de echte Goudreinette is een zeer lekkere, echt mooie
appel, maar eveneens sterk beurtjaargevoelig. Ik heb er maar één tak van staan
op onze 17 rassige generatieboom, naar de 17 kleinkinderen. Ik
heb de vruchten nog nooit lang moeten bewaren!
Een tijdje terug mijn eerste Santanas geoogst op een 4 jaar terug omgeënte boom. Best
aantrekkelijke, rode appelen.
De smaak valt danig mee: lekker, goede zoet-zuur
verhouding, veel sap.
Santana is in 1978 ontstaan uit de kruising Elstar x Priscilladoor PRI (Plant
Research International; onderdeel van Wageningen Universiteit en Research). Het
nieuwe ras werd in
1996 in de handel gebracht.
Santana is een tegen schurft enkelvoudig resistente
appel. De resistentie berust op een gen van de sierappel Malus floribuinda. Er
waren al berichten van doorbreking van deze resistentie. Biofruittelers planten
dit ras aan naast Topaz, een ander
resistent ras en een goede bestuiver voor Santana.
In Nederland is dit een veel bekendere appel dan bij
ons.
Een tijdje geleden kwam het ras in de belangstelling
na het bekendmaken dat mensen die allergisch reageren op appels vaak wel
Santana-appels kunnen eten: onderzoek heeft uitgewezen dat driekwart van hen
geen klachten krijgt.
De groei van de boom is sterk en deze vormt lange
takken. De volle bloei valt in de eerste week van mei. Voor een goede
bestuiving moet een ander ras bijgeplant worden. Dit kan o.a. Topaz (ook
schurftresistent) of een sierappel zijn.
Het is een iets gestreepte tot donkerrode appel op
geelgroene ondergrond. De rijpe vruchten hebben na bewaring een vettige schil.
De rijpe appel heeft een friszure en aromatische smaak. Het vruchtvlees is vrij
hard, knapperig en sappig. Pas vanaf half oktober is de appel te eten, maar in
het begin nogal zuur. De appel is onder speciale bewaaromstandigheden te
bewaren tot eind februari. Tijdens bewaring zeer gevoelig voor klokhuisbruin en
matig gevoelig voor vruchtvleesbruin.
Ziekten en plagen
Santana is schurftresistent, weinig vatbaar voor
vruchtboomkanker, maar zeer vatbaar voor meeldauw en daardoor gevoelig voor
netvormige verruwing.
Op 16 oktober zijn de werkzaamheden van Fluxys beëindigd.
Als laatste bewerking werd de 35 ton compost
uitgestrooid en met de tandvoren van de kraan licht ondergewerkt.
De compost was wel nog niet helemaal uitgerijpt, maar
was al te doen. De Humotex komt van de Igeanwerf te StLenaerts- Brecht.
Men heeft daar een speciaal
systeem om het GFT materiaal te verwerken.
De eerste compostering gebeurt anaeroob (zonder
zuurstof ) ondergronds. Dan volgt een tweede compostering in openlucht door
zuurstofminnende bacterieën. Het voordeel van deze methode is dat een deel van
de zouten weggenomen worden.
Het materiaal dat ik bekwam was nog niet helemaal
uitgerijpt, maar wel voldoende. Ik heb er al 6 zakken magnesiumrijk basaltmeel
op gestrooid dat de compost kan bufferen.
De grond kan zich nu nog een tijdje zetten en
uitrijpen.
Begin november verwacht ik de werkploeg van de
Nationale Boomgaardenstichting, die twee jaar terug ook gezorgd hebben voor het
rooien en opplanten op een wachtperceel bij de buur.
Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen
houdt sinds enkele jaren een Fruithappening. Dit jaar was dit in Kruishoutem
(zo 14 okt.) .
Ik had de eer de
pomoloogstand te bemannen. Nogal wat mensen hadden vruchten bij om deze op naam
te brengen.
Ik vond het een
boeiende zaak. Het meest moeite had ik met de oude, lokale hoogstamrassen.
Daarbij viel mij op dat enkele daarvan zeer goed smaakten. De foto hierbij
toont zon vruchten. Op het eerste zicht zou je denken aan Jacques Lebel. Doch dit is het zeker niet. De
smaak van deze appel vond ik verrassend goed.
Misschien weet iemand de naam?
2007 is wel een
uitzonderlijk jaar omdat er zo goed als geen schurftaantasting is.
Bij de peren trof
mij hoe sterk de grote Catillacpeerof Pondspeer,
een eerste klas stoofpeer, in deze streek vertegenwoordigd is in vergelijking met St Remy (
zeker in een verhouding van 5 tegenover 1.
De laatste tijd zie
ik steeds de grote hoornaarwesp; te herkennen aan de veel forsere bouw en vooral
de roodachtige kleuren aan de kop. Net als de wespen begeven deze zich nog even
op snoepreis.
Zopas verneem ik het
overlijden van Rik Dedapper, een maand geleden te Geraardsbergen. Hij werd
bijna 94.
Kort na de
oprichting in 1973 van Vrienden van de Biologische Land- en Tuinbouw, Antwerpen
Voorkempen kwam Rik ons opzoeken. Hij werd een zeer gewaardeerde
medewerker. Dra richtte hij de afdeling Geel op. Zijn grote tuin te
Geel werd een leer en voorbeeldtuin voor velen. Als tuinderszoon uit het
Gentse had hij een grote kennis opgebouwd. Die kennis begon hij neer te
schrijven. Eerst in t Seizoentje, het
kwartaalblad van Velt. Weldra werden
dit boeken die eerst in stencilvorm, maar daarna in boekvorm uitgegeven werden
door NV De Vlijt te Antwerpen. Rekad gaf de verdere publicaties uit.
Kranten bedelden naar zijn artikels. Rik ging bijzonder graag in debat. Ondermeer 'Landbouwleven' gaf hem die spreekbuis.
Ongetwijfeld heeft Rik het meest bijgedragen tot
verbreiding van de kennis van het biologisch tuinieren.
Daarnaast was hij
ook een baanbreker voor de biologische beroepsteelt en raadgever van beginnende bioboeren.
De eeuwige Biotuinder
20.00
Het tiende boek van Rik Dedapper over biologische
tuinieren, zou uitgekomen zijn op zijn 94ste verjaardag. Helaas overleed
Rik - op deze gezegende leefdtijd - een maand voor de publicatie.
Het boek is geworden wat Rik wilde en bevat deels levensverhalen én véél
nuttige biologische tips. Het is vast en zeker een must voor ieder die deze
eeuwige biotuinder gekend heeft en voor iedereen die geboeid is door dit
onderwerp.
Een postuum eerbetoon aan Rik Dedapper.
Taal: Nederlands
Formaat: 17 x 24 cm
104 pagina's (tekst + illustraties)