Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
08-09-2013
VERVOLG
VERVOLG
Uitleg over het uitbuigen en wringen
Proeven van het appelsap Rita schenkt uit
Rita met echtgenoot Guido
John Beswick met Adrian
John A. Beswick
Chairman RHS Fruit Group Midlands Branch
Dag 4 21 aug. Peter Glazebrook, Sir John Starkey en Adrian Baggeley
Dag 4 21 aug. Peter Glazebrook, Sir John Starkey en Adrian Baggeley
Naar deze dag keek ik het meest uit.
We stoppen te Kelham, bij Newark in Nottinghamshire voor
een kort bezoek bij Peter Glazebrook, een doorwinterde tuinier, gespecialiseerd
in reuzengroenten.
Glazebrook won over vele jaren honderden prijzen met
verschillende soorten groenten. Dergelijke prijskampen zijn bij ons onbekend.
Sinds 2012 is Peter houder van de zwaarste ui ooit:
18lb 1 OZ (8,193 kg)
Āwe provides our onions with quality light in winter and spring, all
onions intended for the giants need good high levels of light, C02 input,
a minimum of 15c at night when planted, clean sterilized soil based compost,
ventilation and shading on hot days,Ā
Hij staat driemaal in het Guines Book of Records met
de zwaarste aardappel (8lb 4oz, 3.8kg), de zwaarste pastinaak met een wortellengte van 5,63 m (36 X de
gemiddelde lengte van een pastinaak) en de langste biet (21 feet, 6,4008m).
Tegen de gevel van een gebouw staat een lange schacht
(+/- 7m) met 6 buizen, gevuld met compost. Hierin kweekt hij wortelen,
pastinaak en biet.
We zagen bij hem reuzenuien, preien, bieten, een soort
courget of zomerpompoen (zij noemen het
marrow). Van deze laatste bezorgde hij zaad aan een Nederlander die er mee het
Guiness book haalde.
Alfons Goedgezelschap had opgemerkt dat aan een kant
van een eik de grond bedekt was met
hellende golfplaten naar een serre toe. De wortels eronder kregen geen water en
op deze manier stopte hij de groei: geen concurrentie voor de serre en daarbij
nog een betere vochtvoorziening.
31 aug. 1 ste Oogstfeest Project Veldstraat Zoersel
31 aug. 1 ste Oogstfeest Project Veldstraat Zoersel
Bart Gysels is de initiatiefnemer van dit
sociaal-ecologisch project dat dit jaar gestart is. Hierbij kan hij rekenen op
een flinke groep medewerkers.
Voor meer info: vul bij Google in : Āveldstraat
ZoerselĀ
Ik merk dat ik geen foto's heb van de grote tent waar veel medewerkers te eten en te drinken aanboden. Blijkbaar had ik mijn handen vol en viel er veel te babbelen.. Een prachtinitiatief.
FotoĀs
De site
Idem
Veredelde korenbloemen
Bart Gysels, de initiatiefnemer
Leen Laenens, dit voorjaar verkozen als algemeen
en eerste vrouwelijke voorzitter van de Vereniging Ecologisch Leven en Tuinieren vzw
De rit naar Levens Hall loopt lange tijd parallel met
Yorkshire Dales National Park, landschappelijk mooi, maar de A65 is niet erg
breed, zoals meerdere wegen in Groot-Brittanniƫ. Ik merk dat Els wat inhoudt
als zware vrachtwagens ons gaan passeren.
Levens Hall ligt al in Cumbria, het Lake District.
Levens Hall is vooral bekend om zijn vorm snoei, in
het Engels topiary. Levens Hall is recognised by the
Guinness Book of Records as having the oldest Topiary garden in the world.
We verkennen de tuin op eigen houtje.
In de bloemborders staat een grote Ginkgo biloba
(Japanse notenboom).
Tussen de vorm snoei kom ik er vanzelfsprekend Antoon
tegen, die hier zijn hart kan ophalen als liefhebber van gesnoeide vormen.
Iets verder zijn er borders met groenten, zeekool,
zaadvenkel, courgetten, enz.
Om de grazers van het parklandschap uit de tuin te
houden is er de Ha-Ha, die de indruk
geeft dat de tuin doorloopt in de wei, maar opgelet, je zou wel naar beneden
kunnen tuimelen.
Als ik verder naar achter wandel hoor ik buizerds.
Tussen haakjes veel roofvogels heb ik in Engeland niet gezien. Iemand beweerde
aan die kant een paar rode wouwen te hebben gezien. Meer waarschijnlijk waren
het de buizerds die ik gehoord had.
Er zijn een paar kleine percelen met fruitbomen,
waaraan te weinig wordt gedaan. Snoeien blijft zo goed als achterwege.
Op de bloemborder aan de achterzijde zie ik vooral
hommels; minder vlinders dan je zou verwachten, wel een kleine vos en een paar
dagpauwogen.
Daarachter hoor ik spelende kinderen. Er is een kleine
doolhof aangelegd met wilgentenen. In het centrum een beeldhouwwerk van een
haas. Kleine meisjes die ik het vraag weten het: ĀNot a rabbit, but a hare!Ā
Verder joelen kinderen op het speelplein. Ze mogen
gratis binnen op Levens Hall.
De terugrit gaat via de autoweg, een kleine omweg,
maar rapper. Het wordt echter een lange rit: de voorziene kleine twee uur wordt
ruim het dubbele, steeds stilstaan en enkele meters opschuiven wegens werken,
die net lijken op te houden als we er laat eindelijk voorbijkomen.
Toen we hier in 1962 aankwamen stonden er 2
pruimelaars aan de rand van de moestuin. Dus zeer goed bemest. Die zomer
plukten we overvloedig pruimen. De smaak is vrij goed. Nogal wat jaren waren er
geen vruchten wegens lentenachtvorsten tijdens de bloei.
Het is wat men noemt een landras dat zich voortzet met
uitlopers. Ik heb er tientallen en tientallen uitgedeeld.
Ik gaf ze de naam ĀKempische PruimĀ.
De laatste paar decennia echter deden ze het niet meer,
ook de jonge exemplaren. Steeds maar afstervende takken. Bacterieziekte?
Honingzwam in de grond? Takmonilia? Of? Niet voldoende voedsel gehad?
Regelmatig vernam ik dat op andere plaatsen de mensen
nog opgetogen waren over de lekkere pruimen. Ze hebben inderdaad een vrij
lekkere smaak.
In een beschutte uithoek kon ik eindelijk weer wat
pruimen rapen.
Het tweede ras op de fotoĀs is eveneens een landras.
Ik kreeg een boompje van Wilfried en Simonne. De oorspronkelijke boom komt uit Keerbergen. Het is een zeer
groeikrachtig ras en de smaak van de vruchten is zelfs nog iets beter dan deze
van de Kempische pruim.
Het derde ras is een blauwe kerspruim (Prunus cerasifera), matig van smaak. Ik heb er
betere; maar dit jaar waren ze zeer schaars. De eersten rijpen al in juli. Ze
hebben een breed kleurenpalet: geel, rozig, rood, blauw, haast zwart en
tweekleurige in meerdere schakeringen.
FOTOĀS
Let op de grootte in vergelijking met een muntstuk van
2Ā.
Vandaag staat Saltaire op het programma, een world
heritage site.
Chauffeur Els wist ons feilloos voor de kerk af te
zetten. Een oudere vrouw in de zwarte klederdracht van halverwege de 19de
eeuw (cf. Leger des heils ) wachtte ons op. Binnen werden we verwelkomd en
toegesproken, (of zeg ik beter uitgekafferd?) door een rondborstige volksvrouw,
alsof we kerkgangers waren van de jaren 1850. Daarbij kwam nog een ouder
heertje. Een paar van onze medereizigers werden er eruit gepikt voor een tĆŖte Ć
tĆŖte. Een hele mis-en-scĆØne, best vermakelijk en leerrijk, nadat we over onze
verbazing heen waren. Iedereen kreeg een bladwijzer met uitleg over een
bepaalde persoon en aanduiding van de straat waar die woonde. Best origineel,
want op de wandeling tussen de toen gebouwde woonhuizen kwam die van pas.
Maar eerst meer uitleg over Saltaire (een samentrekking
van Salt, de stichter en Aire, de rivier) en ik maak dankbaar gebruik van de
reisbrochure van Jeanpierre Billen.
Met een weinig verbeelding- en we werden danig
geholpen door het theater inde kerk- kan je in Saltaire zo terug naar het leven
ten tijde van de Engelse industriƫle omwenteling. De kern van het stadje is wat
het altijd geweest is: woonwijken rondom een fabriek.
In het westen van Yorkshire nam de textielproductie
een hoge vlucht. De natuurlijke grondstoffen: wol, water en steenkool waren
aanwezig om de nieuwe stoommachines te laten draaien. Zo werd de stad Bradford
de onbetwiste textielstad in Engeland. Begin de 19de eeuw was
Bradford de sterkst groeiende Engelse stad. Van 13.000 inwoners in 1801 ging
het naar 104.000 bewoners in 1851.
Zijn religieuze, sociale bewogenheid, de werken van
Benjamin Disraeli over een beter leven voor de fabrieksarbeiders doen hem
besluiten een nieuwe fabriek op te richten op aangekochte gronden op de buiten,
5km buiten Bradford. De plaats is goed gelegen vlakbij de gekanaliseerde Aire
en de nieuwe spoorlijn. De keuze van de locatie, de vormgeving van de fabriek
en de woonwijken in een soort, classicistische stijl, geĆÆnspireerd op de Italiaanse
Renaissance met de architecten Lockwood en Mawson, de inrichting van de huizen
met water, gas, een buitentoilet en gescheiden kook- en leefruimten en verder
gemeenschapsvoorzieningen als een school, hospitaal en kerk moeten ons doen
besluiten dat de man een visie had op stadsplanning en sociale voorzieningen
die tot dan nog nooit op een dergelijke schaal waren gerealiseerd.
De fabriek, opgetrokken in lokale, gele steen, vier
verdiepingen hoog met veel glaswerk was voltooid in 1853.
In de fabriek stonden 1.200 weefgetouwen. Al de
machinerie was stoom aangedreven. De boilers voor de stoom verbruikten 50 ton
steenkool per dag. Rook en verbrandingsgassen gingen buiten langs een 76 m hoge
schouw, nadat ze het water voor de boilers voorverwarmd hadden. Er werkten toen
om en bij de 3000 werknemers. Dagelijks werd 27.400 m doek geproduceerd.
De kerk met 600 plaatsen staat vlak tegenover de
hoofdingang van de fabriek en werd ingehuldigd in 1859. Het gebouw lijkt op een
tempel met zijn toren die steunt op zes imposante, Korintische zuilen.
Het geheel met woonwijken is voltooid in 1876,
enkele maanden voor de dood van stichter, Titus Salt.
Na de samenkomst in de kerk gaan we met gids op
verkenning. Aan de overkant van de straat zien we het imposante fabrieksgebouw,
nu een soort winkelcentrum. Er naast liggen groentetuinen; nog een restant van
vroeger. Weer ernaast ligt de spoorlijn en het station. We slaan de straat in.
Ik ontdek lekkere, wilde bramen.
De bladwijzers komen boven bij de verschillende
straten en speciale bewoners.
Saltaire doet mij denken aan Guise in Picardiƫ waar
wij terecht kwamen met het Davidsfonds na de totale zonsverduistering van 11
augustus 1999.
De fabriek,
die op de andere oever van de Oise ligt, is vandaag nog steeds in bedrijf, zij
het op kleinere schaal. Ze staat volledig los van de FamilistĆØre. De 2
zijvleugels van de FamilistĆØre zijn nog steeds bewoond. Het ganse complex is
ondertussen beschermd als monument en kan bezocht worden.Ā
FOTOĀS
1. Kerk
2. Antoon wordt in de arm genomen
3. Nog een slachtoffer
4. ScĆØne
5. Heertje
6. Spel
7. Geen marmeren zuil maar ĀscagliolaĀ;
namaakmarmer: gebrand gips of cement vermengd met pigmenten, marmerstof en soms
lijm.
VERVOLG 10. Wandeling in de woonwijk 11. Wandeling in de woonwijk 12. koertje met zwarte bes 13. De andere groep 14. Onze gids 15. Huis van Titus Salt? 16. School 17. Paddenstoelen aan de voet van een boom bij de kerk.ervolg
VERVOLG
10. Wandeling in de woonwijk
11. Wandeling in de woonwijk
12. koertje met zwarte bes
13. De andere groep
14. Onze gids
15. Hospitaal
16. School
17. Paddenstoelen aan de voet van een boom bij de
kerk.
19 aug. Fountains Abbey & Studley Royal Water Garden
19 aug. Fountains Abbey & Studley
Royal Water Garden
Beheerd door de National Trust en English Heritage
(Abdij & kerk).
De N.T. is een stichting van 1895 met als doel
plaatsen van historisch belang of natuurlijke schoonheid te beheren en te
bewaren. Het is een machtige organisatie geworden: in 2010 Ā£406 miljoen
inkomsten, waarvan Ā£ 125 miljoen via lidgelden (3,7 miljoen leden).
English Heritage (1983) beheert architectonisch en
historisch belangrijke plaatsen met gelden van de overheid. Bv Dover Castle.
Voor de rest vertoont de werking veel gelijkenis met deze van de National
Trust.
Fountains Abbey (nabij Ripon in North Yorkshire)
werd gesticht op 27 december
1132 door ontevreden Benedictijner monniken van de abdij van York. Via
contacten met abt Bernardus van Clairvaux en hulp van de nieuwe Cisterciƫnzer
abdij van Rievaulx (eveneens North Yorkshire), datzelfde jaar gesticht,
slaagden zij in hun opzet. Fountains Abbey werd eveneens een machtige Cisterciƫnzer
abdij.
Hendrik VIII brak definitief met Rome: ĀAct of
SupremacieĀ van 1534. De volgende jaren eigende hij zich de goederen van de
katholieke kerken en abdijen toe. Aldus kwam in 1539 een einde aan de abdij van
Fountains Abbey; nu een ruĆÆne.
Eerst een curiositeit. Het ontvangstcentrum, met
restaurant waar we eerst lunchen, is half cirkelvormig gebouwd. Onder de iets
overstekende dakbedekking zitten ondersteunde zwaluwnesten Ik verwacht
huiszwaluwen te zien, maar ik hoor en zie enkel boerenzwaluwen. Die wonen
normaal binnen in stallen. Hier huizen ze net als huiszwaluwen!
We gaan op stap met een gids; eerst tussen hagen en
heggen, waarin een paar appelzaailingen, tot we in open gebied komen met een
lange, brede doorkijk benedenwaarts. Links op de hoogte staat de merkwaardige St
Mary kerk en rechts ligt een parklandschap met eeuwenoude bomen, dalend tot aan
het gegraven watergebied.
De kerk is een historische parel.
Een eeuwenoude, gedeeltelijk afgeknakte tamme kastanje
trekt de aandacht.
De gids geeft uitleg over de grote graafwerken en de
gebouwtjes (follies) en een tempel tegen de heuvelwand. Een troep Canadese
ganzen wordt hier blijkbaar ongemoeid gelaten.
Na een klein klimpartijtjewandelen we, op een lange, open strook verder
naar de indrukwekkende ruĆÆnes van de abdij. Beelden van Villers-la-Ville komen
mij terug voor de geest (blog van 25/06/2013).
We rijden van de laatste opstapplaats Antwerpen naar IJmuiden,
aan de monding van het zeekanaal naar Amsterdam.
Op de bus deelt reisleider Jeanpierre Billen de knappe reisbrochure uit met uitgebreide info over al het mooie dat we zullen zien. De brochure is geĆÆllustreerd met foto's van verkennende bezoeken en vooral opvallend met de afbeeldingen van de prijswinnende fruitschotels van Adrian Baggeley, die hiermee vele eerste prijzen won.
Bij de pascontrole kan het Nederlandse koppel niet
mee. Ze hebben een buitenverblijf in Voeren. Daar werden de identiteitspapieren
van de mevrouw gestolen en kreeg zij een voorlopig bewijs, doch enkel geldig
voor Belgiƫ. Onverbiddelijk. Zij kan niet mee naar Engeland. Op Schiphol zou de
mogelijkheid bestaan om toch nog een paspoort te regelen?
We varen met de Princess Seaways, een machtig schip
van DFDS, de rederij die ook de lijnen Duinkerke-Dover en Calais-Dover (ditmaal
van Seafrance) overgenomen heeft. We varen van 17u30 tot 10u. (9u in Engeland)
naar Newcastle, tegen Schotland. 16,5u varen.
Het avondeten aan boord, in buffetvorm, is een waar
banket. Een groep uit Meerhout, die naar Schotland reist, denkt er net zo over.
Idem voor het ontbijt.
Half mei 2011 plantte ik een goed ontwikkelde plant
van ĀDe ProeftuinĀ. De plant overleefde de zware vorst ven 2012, doch de (lente)vorsten
van dit jaar waren er blijkbaar te veel aan. Ik zit op Kempisch zand en er is geen
beschutting bv. van een gebouw.
Echter op de webstek van ĀDe FruitbergĀ lees ik zeer
positief nieuws:
'Wintergroene,
fruitdragende planten? Ze zijn erg zeldzaam. Sommige bramen behouden hun blad
(onder andere 'Thornless Evergreen', alhoewel deze laatste niet de lekkerste
bramenvariƫteit is), langer is het lijstje toch niet?
Toch wel. Blauwbes 'Sunshine Blue' blijft wintergroen, en is zelfs nu nog een
mooie struikje. Er wordt wel eens geopperd dat de plant niet volledig
winterhard is, maar hij overleefde de winter van 2011-2012 in mijn tuin (ik had
wel geen fruit op de struik deze zomer, wegens invriezen van de toppen).
Bovendien is het een uitzonderlijk lekkere blauwbes (de lekkerste in mijn
collectie).
Het is een vrij recent
aangeplante struik (lente 2010), uit een P9 potje. De plant is de voorbije twee
jaren behoorlijk gegroeid, en zal de komende 2 tot 3 jaar nog een pak
stuk forser worden, maar de plant zou, in vergelijking met andere blauwbessen,
wel een pak kleiner blijven.
In ieder geval een aanrader voor de tuin. Er bestaan trouwens nog andere
blauwbesvariƫteiten die min of meer wintergroen zijn (maar 't zijn
uitzonderingen in een lange lijst van bladverliezende cultivars)'