Kroniek van een toffe familie en een toffe gemeente.
13-07-2005
De Kovacs
...Verhalen uit het asielcentrum van Arendonk. (zie mijn berichtjes van 29/6: asielcentrum)
De Kovacs zijn Roma-zigeuners uit Kosovo. Ze zijn met zn negenen. Vader,moeder en zeven deugnieten met gitzwarte haren. De oudste misschien 15 jaar, de jongste een jaar of 4. En vader lijkt nog niet aan het einde van zijn latijn. Samen met miljoenen anderen zitten de Kovacs sinds mensenheugnis verspreid over Europa. Albanie, Slovakije, Tsjechie, Kosovo, ook in Duitsland, Oostenrijk, overal komt men ze tegen en nergens hebben ze een goeie naam. Maar in Kosovo krijgen ze slaag, veel slaag. Zolang Joegoslavië onder Tito één en onverdeelbaar was werden de Romas enigszins getolereerd. Men moest ook: Romas stonden bekend als vrienden van het regime en in Kosovo hielpen ze de grote vrienden uit Servië meer dan eens in hun strijd tegen de Kosovaren en Albanezen. Joegoslavië is echter uiteen gevallen en het is nu ieder voor zich. Elke zigeuner wordt nu beschouwd als een verrader en een collaborateur. De familie Kovacs zal waarschijnlijk nooit gebriefd hebben aan Tito, Milosevic, of welke politieker dan ook, maar ze krijgen wel de butsen. Dus zijn ze gaan lopen, wat toch al in hun al aardzit. Via omzwervingen zijn ze in Brussel terecht gekomen. Vandaar naar Arendonk, naar het open asielcentrum en weet ge; daar worden ze nu uitgescholden voor vuile zigeuner en gipsy door Slovaken, Roemenen, Tsjechenen en zelfs door Afrikanen. Ja ja men leert rap. In Arendonk hebben ze nu gezelschap en hulp gekregen van de familie Turtakov, ook Romas uit Macedonië, ook met 5 kindjes: vader zit alleen in Duitsland, 2 kindjes zijn geboren in Macedonië, en de rest tijdens het vluchten: eentje in Servië, eentje in Noorwegen en eentje in Duitsland.Jawel het leven gaat verder
Arendonk is voorzien van een club die instaat voor de toeristische aspecten van het dorp. Vroeger heette dat de VVV, nu is dat Toerisme Arendonk. Naast het promoten van plaatselijke wandel- en veloroutes worden er ook contacten gezocht met andere gemeentes. Door gelijklopende oorlogsomstandigheden zijn wij sinds meerdere jaren gejumeleerd met Mont-Saint-Eloi, een Frans dorpje in de Pas de Calais. Soldaten van het 4de regiment Dragons Portés Francais sneuvelden in beide plaatsen. Vandaar de verbondenheid. Aan één lotsgebonden gemeente hadden we echter niet genoeg, dus moest er uitgekeken worden naar nog een dorpje waar we met gemeentegeld naar toe konden fietsen. Op het einde van de vorige eeuw werd dus door daartoe bevoegd personeel naarstig uitgekeken naar plaatsen op de wereldbol waar het goed toeven was. Oost-Europa viel direct af; daar moest alleen geld naartoe, Zuid-Amerika was te heet en in Azië aten ze alleen maar sprinkhanen en kevers. Er bleef dus niet veel meer over dan onze noorder- en oosterburen. Subtiel werd geinformeerd welke hollandse gemeente er nog geen verbroedering was aangegaan. Bleek dat het Staphorst was. Dat is niet direct een plaats waar een mens in het weekend pinten gaat drinken, dus Staphorst viel af. Bij onze oosterburen was de keus al niet veel groter: buiten een paar vervallen kolchozendorpkes in Voorpommeren hadden onze duitse vrienden alleen Kobern Gondorf in de aanbieding. Een tweelingdorpje aan de Moezel met veel wijnvelden. In het voordeel speelde wel dat er elk jaar in het weekend van 1 juli een groot "Weinfest" plaatsvond.Het werd dus Kobern Gondorf, en het sympathieke duitse stadje had er ineens een grote afnemer bij van hun Moeselwijn: de gemeente Arendonk kwam bovenaan hun klantenlijst te staan. En we staan daar prachtig!
Overal kom ik mijn vrienden tegen... zelfs in gezelschap van de cafébaas-gouverneur en de pianospeler-minister van staat. De mannen links en rechts op de foto zijn ook serieuse mensen.
"Waar men gaat langs Vlaamsche wegen, komt men Moeder Maria tegen." Dat was vroeger zo en dat moesten we in het klasje van zuster Dorothea zingen. Vandaag is de Heilige Maagd vervangen door reclameborden met daarop de koppen van mannekes en vrouwkes die beweren dat zij ons een beter leven gaan geven...Koppen van politiekers dus.
Of we er met het verdwijnen van de Mariakapelletjes en het verschijnen van de verkiezingsborden op estetisch vlak op vooruitgegaan zijn laat ik in het midden. Als men sommige van deze politiekers in spe bekijkt dan lijkt het einde der mensheid weer een beetje dichter bij. Een mens vraagt zich dan af: "moeten we ons eigen nu druk maken om de opwarming van de aarde of moeten we eerder schrik krijgen van die homo sapiensen die ons vanop hun borden toegrijnzen, en die het voor ons gaan regelen?" Ik ga voor de gevaarlijke "homo sapiens."
Bekijk nu bovenstaand prentje dat we trokken in de nabijheid van een kempisch natuurpark. De eerste vraag die bij een mens opkomt is wie er nu aan de binnenkant van het natuurpark thuishoort? Daar ga ik hier niet op antwoorden. Dat doet ge zelf maar ! Wat me meer zeer zorgen baart is de oneindige troosteloosheid van het verkiezingsbord: twee scheef in de grond gespaaide knoestige bonenstaken met daarop een vermolmde vezelplaat geklopt die aan de afgerukte affiches te zien reeds meerdere mislukte verkiezingscampagnes achter de rug heeft. Zo'n bord roept kompassie op; het vraagt om medelijden. Over de jongeling in drievoud op het bord geen slecht woord; zijn pa en ma en bij uitbreiding een deel van zijn familie zullen wel gestreeft hebben naar een deugdelijke opvoeding; maar bekijk die vezelplaat en de versmoste behangselpap erop. Dat roept vragen op ! Waarom hangen er eigenlijk maar drie prentjes op dat bord? - waren zijn affiches op? - heeft hij geen partaaaigenoten die met hem op het vezelbord willen? - is zijn verkiezingskas zo armlastig dat we het moeten doen met 3 dezelfde fotookes? - doet de jongeling in kwestie tegen zijn goesting mee aan de verkiezingen? - waar zit eigenlijk "moemoe" van Broekhoven?
Zo'n armtierig bord in andermans natuurpark getuigt een beetje van armoei: wel willen maar niet kunnen. Ge ziet dat ook aan de omgeving: hoog opgeschoten buntgras langs de wegkant, een vervallen tuinhuisje in de wei, op de achtergrond een paar dikbillen en als trouwe bewaker van de vezelplaat een droef voor zich uitstarende ezel. Het beest lijkt wel een straf uit te zitten.
Vandaar een warme oproep om deze afgebeelde jongeling te steunen: Als ge thuis nog foto's of posters hebt liggen van bijvoorbeeld Jean Pierre Van Rossem, Laura Lynn, een afgekeurd plan voor een zwembad, de handleiding van uw grasmaaier, de maand januari van uw Pirelli-kalender of andere pornosterren...aarzel niet, pakt uwe pot colle, spoedt u naar de vezelplaat en bedekt deze met de door U meegebrachte affiches. De jongeling in kwestie gaat er u dankbaar voor zijn, de ezel ook en U zult een wezenlijke bijdrage geleverd hebben om de verloedering van dit stukje paradijs te helpen stoppen.
Vorige week met die hete dagen ben ik een jeugdvriendin tegen gekomen. Ze is even oud als ikzelf. Ik weet me dat zo goed te herinneren omdat we samen onze plechtige Communie hebben gedaan. 't Was toen al een pront jongske en het is er met de jaren alleen maar op verbeterd. Toen ze tegen de twintig aanliep is er voor haar nog gevochten door de loslopende jonkmannen van Arendonk.
Mijn vriendin heeft toentertijd ook tatouages laten zetten. Op deaanzet van haar linkerborstheeft zij een mooi getatoueerde rode roos en waar de tweede tatouage staat, daar wil ik het hier liever niet over hebben. Die vriendin dus, ben ik vorige week met die hete dagen opnieuw tegen gekomen. Ik moet zeggen: het viel een beetje tegen na bijna veertig jaren. Net boven haar topje, daar waar lang geleden die mooie rode roos op dat zwart stengeltje pronkte, zag ik nu iets wat leek op een krop salade die twee dagen in de broeiende zon had gelegen: verslensd en verschrompeld. Bij de tweede tatouage kon ik me iets voorstellen zonder het zelfs te zien: het hupse zeehondje moest nu onvermijdelijk een uitgezakte zeeleeuw zijn geworden. Mijn vriendin was vergezeld van een stevig gebouwde zestiger die eveneens goed voorzien was van beschilderingen en tattoo's. Aan zijn postuur was te zien dat hij in fleuriger dagen ooit gefungeerd moest hebben als gewichtheffer. De twee erotische zeemeerminnekens op zijn beide bovenarmen waren door het schuiven der jaren herschapen in verrimpelde en verneukelde Popeys. Ik heb niet lang staan buurten bij mijn jeugdvriendin; we voelden ons beiden een beetje geambeteert. In het naar huis fietsen bedacht ik dat het toch schoon is, zo'n mooie tatouage. Alleen ze zou op een plaats moeten staan waar niemand ze ziet...Op de voetzolen bijvoorbeeld.!!!
...Verhalen uit het asielcentrum van Arendonk. (zie mijn berichtjes van 29/6: asielcentrum)
Waziri en Amnat zijn broer en zus en ze komen uit Afghanistan.Niet zomaar uit Afghanistan maar uit Kandahar; de feitelijke hoofdstad van de Taliban. Hij is er 17 , Amnat een jaartje jonger. Juist oud genoeg om een burka te dragen, zon blauwe doek met daarin fijne kijkgaatjes om over het hoofd te hangen en die dan heel haar klein lijf bedekt. In de jaren die achter hen liggen hebben ze niks anders gekend dan oorlog. Eerst tegen de Russen en toen die buiten geflikkerd waren was de Taliban daar: fundamentalistische studenten die in naam van hun Allah een nieuwe (hun nieuwe) rechtsorde gingen vestigen. Hun vader was ruim tien jaren geleden al gevlucht naar Pakistan. (t is pijnlijk; zeggen ze beiden in koor, maar hij was voor de Russen, vandaar ) De eerste drie jaar na zijn vlucht was er nog regelmatig kontact. Sinds enkele jaren zijn ze vaders spoor kompleet kwijt. Moeder probeerde op haar manier haar kinderen voor zich te houden en er het beste van te maken. Vruchteloos vond zij. Kort na 11 september 2001, toen de hel in Afghanistan losbarstte besloot ze haar kinderen naar de Afghaans-Pakistaanse grens te brengen. Waziri en Amnat blokkeren als ze gevraagd worden naar die laatste uren met hun moeder. Leeft zij nog ..zij weten het ook niet.
Op hun vlucht naar Europa treffen zij een ander koppeltje, ook broer en zus, en ook uit de buurt van Kandahar. Amnat met haar 16 jaar is smoorverliefd geworden op de broer van het andere koppeltje. En omgekeerd klikt het toch ook wel zeker.Ge ziet het aan het blinken van hun ogen. Waziri en Amnat zijn minderjarig, dus ama, dus nog gerust tot ze 18 worden.
Ik ben vergeten om Caroline Genez proficiat te wensen. Het klein Limburgs partijslaafje dat keizerin van de Sociaal Progressief Anderen werd. Weliswaar een interim-keizerinnetje, maar toch een keizerin. Ik heb geen hoge pet op van Carolien. Ik heb haar leren kennen als één van de medewerksters van minister Van de Lanotte toen die nog baas was op Binnenlandse zaken. Het was naar aanleiding van een informatieavond omtrent het "open centrum voor vluchtelingen in Arendonk". Mevrouw Genez zou een keer komen uitleggen hoe scheef wij in Arendonk tegen asielzoekers aankeken. Een 150-tal mensen, van verschillende organisaties, strekkingen, pro's en contra's, allen met hooggespannen verwachtingen, waren verzameld in de raadszaal van het gemeentehuis. Madame zou om 20.00 uur met haar uitleg beginnen. Om kwart over negen, reaal en ruim te laat komt ze de raadszaal binnen gestoeberd, geeft een paar gelijkgestemde zielen een kameradengroet en ploft in de burgemeestersstoel.Dat ze al die mensen anderhalf uur liet wachten kon haar geen ene moer schelen. Nog geen woordje van excuse, nikske. Buiten het feit dat mevrouw Carolien op een hautaine manier het dommeklootjesvolk van Arendonk informeerde over het groot gelijk van haar baas is er mij van deze leuke dame niet veel bekend.... Ik hoop dat het zo kan blijven.!
....Verhalen uit het asielcentrum van Arendonk (zie mijn berichtjes van 29/6 : asielcentrum) . Jouri Asparuchov
is van Russische komaf en woonde al sinds zijn geboorte in Grozny de hoofdstad van Tsjetsjenië. Zijn ouders hadden na de tweede oorlog gehoor gegeven aan de vraag van de Russische overheid om te emigreren naar Tsjetsjenië, een deel van de Sovjet-unie in de Kaukasus. Jouri was gene lompe. Na hard studeren en in de pas lopen schopte hij het tot directeur van de openbare dierentuin van Grozny. Privé ging het hem minder voor de wind. Zijn vrouw stierf en hij bleef achter met drie kleine kindjes. Enkele jaren later vindt hij zijn tweede vrouw, ditmaal een rasechte Tsjetsjeense. Samen krijgen ze nog drie kinderen. Begin de jaren negentig begint het onrustig te worden in de regio en de eerste pesterijen van de autochtone bevolking tegen hun zogezegde bezetters begint. De hele zaak escaleert en eindigt in burgeroorlog. De tsjetsjenen willen hun onafhankelijkheid en beginnen met de systematische intimidatie van allochtonen. In die omstandigheden probeert de familie Asparuchov te overleven. Bij de tweede bezetting van Grossny besluit vader Asparuchov met zijn drie oudste kinderen te vluchten. De beesten in zijn dierentuin zijn al lang gaan lopen of zijn opgegeten .Nu is hij aan de beurt. Op 10 september 2001 met de eerste lichting komt Joeri met zijn drie kinderen aan in Arendonk. Enkele maanden later arriveert ook zijn vrouw met de drie kleinsten in het opvangcentrum van Arendonk. Nu woont de familie Asparuchov in de buurt van Tienen in afwachting van hun definitieve verblijfsvergunning
kapotgeschoten overheidsgebouwen in Groznyanno 2005
Ik ben dus Terra, de Eindhovense oehoe, waar heel Arendonk voor gebeefd en gebibberd heeft. Zoals ge kunt zien op de fotos kan ik best overweg met kleine kindjes.
Oh ja, op de Arendonkse tellorenlikkersdag heb ik die zatte hoogwaardigheidsbekleder ook voorbij zien schuifelen.
Vrienden van mij zijn een gezinsgroepke. Met een stuk of vijf koppels, geestelijk geassisteerd door de plaatselijke parochieherder, komen ze éénmaal in de maand op wisselende plaatsen bij elkaar. Onder het genot van zelf opgesmeerde boterhammekes gaan zij over tot de bespreking van andermans problemen. Hun eigen problemen komen niet aan bod: die zijn te aards. Het gezinsgroepke heeft het goed voor met de mensheid. En dat weten ze ook van zichzelf. Eigenlijk zijn ze een beetje zelfvoldaan en voelen zij zich in staat om de dommeklootjes rond en onder hen de weg te wijzen. Iedere maand behandelen zij een "verheven" onderwerp. De strapatsen van een medeparochiaan in het verre Thailand, het wekelijks delirium tremens van een buurman, de besteding van hun verworven spaarcenten in onroerend goed en het feit dat ze het goed met het gezinsgroepke en met zichzelf getroffen hebben. Bij een kom Nescafé en een glas plat water treffen zij dan maatregelen om ook de rest van de mensheid in hun vreugde en goedheid te laten delen. "Gloria Halleluja". Waarlijk, mijn vrienden van het gezinsgroepke hebben het met zichzelf en elkaar getroffen.Eigenlijk zijn ze een mengeling van de Rotaryclub, het leger des Heils,de Tempeliers en de plaatselijke misdienaarsbond.
Verleden week zondag beleefde Arendonk zijn nationale feestdag. Het was tellorenlikkersdag. De bijnaam voor de Arendonkenaars is "tellorenlikkers" en zal wel voortkomen uit het feit dat wij ons bord uitlikten als we gedaan hadden met eten. Op zich is daar niets mis mee. Het heeft ons zelfs een feestdag opgeleverd. Een twintigtal Arendonkse verenigingen, onder impuls van de cultuurraad, zetten dan hun kraampjes met spelletjes en hun biertentjes op het marktplein en in het aanpalend park. Alle muziekverenigingen en dansclubs geven een demonstratie van hun kunnen en het is voor iedereen peis en vree. De wijkagenten zijn ook aanwezig en brengen op hun manier de polis dichter bij de burgers. Alles verliep prima. Zelfs de verbroederingsgemeente Kobern-Gondorf was dit jaar van de partij met hun burgemeester en prins Carnaval met zijn madam. U hoort mij dus niet klagen. Alleen waren ze op een bepaald moment, zo tegen het einde van de festiviteiten, een plaatselijke politieke hoogwaardigheidsbekleder verloren. Eventjes was er paniek, maar gelukkig moesten de vlaggen nog binnengehaald worden. Toen hebben ze hem gevonden: enigszins beneveld door de uitstekende duitse Moeselwijn lag de genoemde hoogwaardigheidsbekleder in de raadszaal met zijn koppeke op tafel...en maffen dat ie deed.
In het open centrum voor asielzoekers in Arendonk, Totem,verbleven of verblijven sinds 10 september 2001 de openingsdag" tot op heden, midden 2005, een 1750 asielzoekers. Zeven onder hen konden van geluk spreken want die werden in Arendonk geboren. Voor drie onder hen is dat geluk ondertussen over want hun ouders kregen twee keer een negatief interview bij de Dienst Vreemdelingenzaken in Brussel en dat betekent vertrekken, en wie vertrekter nu in godsnaam zonder zijn kleintjes.
Waar men ook vandaan komt, de kans dat men mag blijven is nul komma nul nul één. Van de 1750 asielaanvragers in Arendonk hebben er tot nu toe ongeveer een 10%, zeg maar een 170 een positief interview gekregen; twee keer met een bang hart naar Brussel en terugkomen met een attest van ontvankelijkheid. t Is me wat: t Is er weinigen gegeven.En dan begint het: een huis zoeken, proberen aan werk te geraken, en bang afwachten wat de bijkomende onderzoeken in Brussel zullen opleveren. afwachten tegen beter weten in. Tot op vandaag zijn er vijftien, zeg en schrijf vijftien van de 170 positieven of van de 1750 arendonkse asielzoekers erkent als politiek vluchteling en komen in aanmerking voor een definitief verblijf in België. En die mensen weten zelf niet eens of zij daar blij mee moeten zijn of niet.
In de loop van de volgende dagen volgen er op deze blog een paar verhaaltjes van vluchtelingen die zover nog niet zijn en waarschijnlijk nooit zover zullen geraken.