Zachte winter zorgt voor veel vroege jongen van de Fuut.
Futen hebben steeds vaker vroege jongen in Friesland.
De laatste jaren komt het steeds vaker voor dat de fuut in Friesland vroeg begint met het leggen van de eerste eieren. Vooral op plekken waar het water de gehele winter open blijft kan men al vroeg de eerste eieren verwachten. Op 19 januari 2007 ontdekte Jauke de Jong uit Oppenhuizen bij zijn woonplaats ook al een vroeg nest met twee eieren. Op 27 januari 2007 (zelfde jaar) meldde R.J.Niemarkt uit Sneek me dat er aan de Woudvaartkade al twee nesten met eieren lagen , 1 x 3 en 1 x 4 eieren!
Op 4 januari 2013 zag Mevr. Hoppe uit Sneek in de Houtvaart al een paar met een nog klein strepenjong dat gevoerd werd door beide ouders.Rudi Bouma in Sneek zag in de Houkesloot op 9 februari 2014 al een paar met 2 jongen van enkele dagen oud. H.Hofstra uit Sneek ontdekte op 18 februari 2014 een nest met 1 ei te Oppenhuizen toen hij er met zijn bootje bij langs voer. De volgende dag (19 februari 2014) was er in Joure al een paar aan het nestelen bij het Roefke. Thea Rijpkema uit Bolsward meldde op 24 maart 2014 tussen Burgwerd en Bolsward al een paar met drie gestreepte jongen van nog geen week oud. Op 24 maart 2014 1 paar met vier jongen van zeker drie dagen oud gefotografeerd aan de Vegelinsweg bij Joure door Aant de Jong uit Joure. Op 1 april 2014 zag Ykema bij de woning aan de Steiger in Joure ook 1 paar met vier nog kleine jongen van enkele dagen rondzwemmen.
Het valt op dat de meldingen van de futenparen met jongen vaak afkomstig zijn van plekken dicht bij haventjes, grote vijvers, verbindingssloten en nieuwe wijken met veel water. Vanuit de wat grotere meren komen vrijwel geen vroege meldingen. Op veel plekken is het aanbod van kleine vis (voedsel) ruim voorhanden en door de zachte winters van de afgelopen jaren kunnen ze vrijwel het gehele jaar door broeden en jongen verzorgen. Ook andere soorten profiteren van de zachte winter.De laatste weken kregen we meldingen van jonge merels, meerkoeten, blauwe reigers, eenden, nijlgans, turkse tortel, houtduif en ja zelfs van al van eerste eieren van de koolmees en pimpelmees.
Ben benieuwd of er ook al meer soorten zijn die met vroegbroeden beginnen.
De afgelopen maanden krijg ik steeds meer meldingen van turkse tortels die op allerlei plekken tot broeden komen. Zo ontving ik van Klaas van der Meer uit Drachten een tweetal fotos van een broedgeval in een hangend voederhuisje. Op 23 februari is het paar al begonnen met broeden op de twee eieren. Het voederhuisje hangt maar op enkele meters van het raam van de woning. Van de twee eieren kwam er eentje uit , het andere was kennelijk onbevrucht. Het mannetje zat op een gegeven moment gehavend op de pergola en leek niet meer geheel fit (aangevallen?).Daarna werd hij niet meer teruggezien, mogelijk gesneuveld.Het vrouwtje stond er nu alleen voor en deed haar best om het jong groot te krijgen, met behulp van bijvoedering door Familie van der Meer.Na enige tijd zat ze steeds minder op het nest en was ze op een gegeven moment ook verdwenen. Het jong bleef achter maar was na een koude nacht ook verdwenen, waarschijnlijk geroofd want het kon nog niet vliegen. Tragisch einde van een legsel, doch er is nog een vervolg. Nadat het nestje leeg was heeft de familie van der Meer het oude nest verwijderd en het voederhuisje schoongemaakt en opnieuw opgehangen. Tot hun verbazing verscheen er zomaar weer een nieuw (?) paartje die met de nestbouw begon en op 1 april bevatte het nestje weer twee eieren. Het mannetje was in de nestbouwfase nogal ijverig, doch nu het vrouwtje zit te broeden is ie verdwenen. Zou deze gepakt zijn door een kat , sperwer, steenmarter, etc.? Hopelijk niet en keert ie spoedig terug als het eerste jong zich aandient. Opmerkelijk in dit geval is dat turkse tortels terugkeerden naar dit zo vreemde broedplekje.
Turkse tortels kunnen op allerlei plekken broeden. Zo kreeg ik op 11 februari 2013 bericht van I.Klaver in Heerenveen dat er in een flat op 4 hoog (!) een turkse tortel paar een nest (2 ei) had die in een bloempot op het balkon aan de regenpijp hing. In de bloempot een zat heide.
Ben benieuwd of er op meer vreemde plekken broedgevallen van de turkse tortel zijn vastgesteld. Reacties graag naar j.d.jongringer403@home.nl of tel. 0513-414788.
Ring resultaten maart 2014 aan oever Tjeukemeer te Rohel
Maart maand met veel Tjiftjaffen aan Tjeukemeer.
In de maand maart 2014 zijn er erg veel Tjiftjaffen gevangen en geringd aan de noordoever van het Tjeukemeer. Op de eerste dag (13 maart) werden er al 5 gevangen en op 25 maart maar liefst veertig (!). Nooit eerder ringde ik zo vroeg in het seizoen met een dergelijke koude ochtend (-3 graden) waarbij de vangnetten soms wit van de vorst was zoveel tjiftjaffen. ook op 30 maart werden nog eens 19 tjiftjaffen gevangen. Dat is 64 tjiftjaffen, waarbij er slechts een afkomstig was met een ring uit 2013 (geringd op 28 augustus 2013). Naast de tjiftjaf was de eerste Fitis ook vroeg terug , op 25 maart al de eerste geringd en 30 maart nog eens vier.
In de Bijlage de verslagen van de vang en waarnemingsdagen in 2014.
In 2013 is er in de omgeving Joure op twee vaste plekken onderzoek gedaan aan oeverzwaluwen in Joure en Oudehaske. Veel informatie is verzameld over de individuele vogels en daarbij viel op dat vooral de vogels in de wijk Wyldehorne elk jaar nog in aantal broedparen toenemen. Belangrijk is dat men vooral bij de vaste broedwanden elk jaar veel aandacht schenkt aan het verwijderen van de oude broednesten en dat de broedgangen opnieuw met zand losjes dichtgemaakt worden. De aanwezigheid van harde kluiten leem of stenen moet daarbij zorgvuldig vermeden worden. In de broedwand te Oudehaske op het zanddepot is in 2013 de steenmarter ook weer actief geweest. Deze marterachtige is sterk in opkomst in onze nieuwe gemeente De Friese Meren. Gelukkig kan het beestje niet op alle plekken komen zodat er toch nog wel een flink aantal nesten overblijft wat gevrijwaard wordt van bezoek. In de wijk Wyldehorne in Joure is de kolonie beschermd tegen marterachtigen door de zand laag voor de wand weg te graven en er een laagje van 20 a 30 cm water voor te laten staan. In plan de Twigen is een schokdraad methode toegepast wat ook positieve resultaten opleverde.In totaal zijn er 454 oeverzwaluwen gevangen en 74 hiervan droegen al een pootring . Ring en terugmeldingen worden in het verslag van 14 bladzijden beschreven.Aanvullingen van kolonies in de gemeente De Friese Meren zijn welkom!
De oeverzwaluw is al sinds mensenheugenis broedvogel van het Friese landschap. De bekende Friese vogelkenner Herman Albarda (1897) meldde dit al in zijn Aves Neerlandicae; In alle provinciën broedende in koloniën, in steil afgegraven hoogten, zandgraverijen, slootswallen enz. Oeverzwaluwen zijn de kleinste zwaluwen in Europa en hebben een korte staart, bruin grijze bovendelen en een vuilwitte buik met een duidelijke borstband. Met hun kleine pootjes, die vaak nog met enkele veertjes bedekt zijn, graven ze diepe nestgangen, soms meer dan 60 cm diep, in zand en modder wanden.
Oeverzwaluwen keren omstreeks eind maart terug uit hun overwintergebied in Afrika en leggen vanaf half mei hun 4 a 5 witte eieren in een nestkuiltje op het einde van een uitgegraven nestgang. Het nest is bekleed met dorre plantenstengels en veertjes die ze in de vrije natuur verzamelen. De eieren worden gedurende 14 a 16 dagen bebroed en de jongen nog 19 dagen verzorgt in de nestgang voor ze uitvliegen. Enkele paren broeden zelfs twee keer per seizoen. Na half augustus is het broedseizoen afgelopen en worden de oude nestgangen nog wel gebruikt om er in te slapen, gedurende de wegtrek sluiten ze zich steeds meer bij soortgenoten en boerenzwaluwen aan om te overnachten in rietpercelen voor ze vertrekken naar Centraal en Zuid Afrika.
Ringwerk in Friesland.
In het standaardwerk Vogels in Friesland wordt door M.J. Swart (1979)de oeverzwaluw gemeld als; Zomervogel; vrij talrijke broedvogel; doortrekker in vrij groot aantal. In Friesland waren rond 1972-1975 diverse grote kolonies in zanddepots, waaronder Schuilenburg en Oudehaske die meer dan 100 broedparen hadden. Het ringen van oeverzwaluwen in die jaren heeft toen maar weinig terugmeldingen opgeleverd. Van de kolonie in Schuilenburg zijn van ringer Tj. Hiemstra (Surhuizum) tussen 1970 en 1976 diverse meldingen bekend geworden (zie figuur 1).
Vooral na het jaar 2000 zijn er in Friesland flinke aantallen oeverzwaluwen gevangen. Van 2000 tot en met 2012 zijn er in totaal 26015 gevangen zo blijkt uit de voorlopige cijfers van het Vogeltrekstation Wageningen (Griel/Toon soortkaarten/stand 19-6-2013). Door de aanleg van de vaste broedwanden die er op veel plaatsen in de afgelopen decennia in de provincie gerealiseerd zijn hebben de oeverzwaluwen meer kansen om te broeden. Veel ringers en ringgroepen maken dankbaar gebruik van deze vaste wanden voor hun onderzoek ( RAS project Oeverzwaluw) van het Vogeltrekstation Wageningen.
Ringnummer
Ringdatum
leeftijd
Ringplaats
vinddatum
vindplaats
Arnhem AH.92635
15-06-2005
adult
Eernewoude
13-04-2006
Verbania, Italie
Arnhem AJ.06624
15-06-2006
adult
Eernewoude
04-05-2007
Silla, Valencia, Spanje
Arnhem AJ.84677
24-06-2008
1kj
Boornzwaag
16-05-2009
Czech Republic
Arnhem AK.80017
10-06-2006
adult
Oudehaske
12-08-2006
Lentilles, Frankrijk
Arnhem AK.80383
19-06-2006
1kj
Boornzwaag
20-08-2006
Lentilles, Frankrijk
Arnhem AL.42179
19-06-2007
adult
Eernewoude
21-09-2007
Zaragoza, Spanje
Arnhem BA.74386
13-06-2012
1kj
Heerenveen
09-09-2012
Catalonia, Spanje
Bologna 5A.26386
19-04-2011
adult
Verbania, Italie
09-06-2011
Oudehaske
Bologna AS.61977
06-04-2004
adult
Isolino, Italie
13-07-2005
Heerenveen
Bruxelles 832178
01-08-1979
1kj
Lapscheure, Belgie
24-05-1980
Follega
Bruxelles 9113001
04-09-2004
1kj
Neerpelt, Belgie
13-07-2006
Oudehaske
Helgoland 9X.16759
17-07-1977
1kj
Wyler, W. Duitsland
19-06-1979
Oudehaske
Jersey 20692
24-05-1975
adult
Grouville, Jersey
03-06-1976
Schuilenburg
London JB.81584
26-07-1971
1kj
Sutton Engeland
22-07-1972
Schuilenburg
London JX.68365
11-09-1974
1kj
Leicester, Engeland
03-07-1975
Schuilenburg
Madrid BH. 3974
14-04-2002
adult
Gerona, Spanje
17-06-2002
Doniaga
Madrid 893456
02-05-1998
adult
Amposta, Spanje
08-07-1999
Eernewoude
Madrid AL.8356
01-04-2000
adult
Viladecans, Frankrijk
03-07-2001
Groene Ster
Paris 1570708
07-09-1973
1kj
Herault, Frankrijk
05-06-1975
Oudehaske
Paris 2854270
09-04-1982
adult
Aougoundou, Mali
01-07-1983
Schuilenburg
Paris 4267356
05-08-1998
1kj
Frossay, Frankrijk
15-06-2001
Ureterp
Paris 4931862
25-07-2004
1kj
Bouafles, Frankrijk
13-07-2005
Heerenveen
Paris 6248103
09-09-2009
adult
Lentilles, Frankrijk
20-05-2011
Joure, de Twigen
Paris 6760267
30-08-2011
adult
Lentilles, Frankrijk
20-06-2012
Joure, Wyldehorne
Figuur 1.Enkele buitenlandse ringvangsten van de oeverzwaluw in Friesland en vogels die in Friesland zijn geringd en in het buitenland zijn gecontroleerd.(Bron; Vogeltrekstation Wageningen; ringers, Willem Bil (VRS Menork), J.A. de Vries, Tj. Hiemstra, Klaas Koopman, VRS Bergumermeer, Jan de Jong ).
Voor- en najaars routes.
Van onze Friese oeverzwaluw weten we eigenlijk nog maar weinig over de echte winterverblijven. Slechts 1 melding heb ik kunnen vinden en deze komt uit Mali (Paris 2854270), de vogel is daar op 9 april 1982 door een Franse ringgroep geringd op een slaapplek aan het meer Aougoundou en is door ringer Tj. Hiemstra teruggevangen in de kolonie te Schuilenburg op 1 juli 1983. Een afstand van maar liefst 4249 km. Het blijkt dat oeverzwaluwen in het voorjaar zowel via Frankrijk/Spanje als via Italie terugkeren naar de Friese broedkolonies. Opmerkelijk is de oeverzwaluw (Arnhem AJ.84677) die op 24 juni 2008 te Boornzwaag bij Joure geringd werd als 1kj in het volgende broedseizoen op 16 mei 2009 teruggemeld werd uit Tovacov, Prerov, Czech Republic op 893 km van zijn geboortegrond. Dit is de meest oostelijke terugmelding van een oeverzwaluw uit Nederland (G.Speek,2009).
Enkele terugmeldingen van Zwartkoppen in Friesland.
Door Jan de Jong, Joure
Herman Albada meldde in zijn Aves Neerlandica (1897) dat de zwartkop in Friesland als zomervogel hier in klein aantal broedde en van april tot september voor kwam. Tot het verschijnen van de drie delen van Vogels in Friesland (1976-1979) werd de zwartkop nog als zomervogel en vrij schaarse broedvogel genoemd die overwintert in zeer klein aantal. Thans komt de zwartkop in vrijwel de gehele provincie voor en is sterk in aantal toegenomen.
De zwartkop valt op door zijn fraaie kruinkap, bij de volwassen mannetjes is dit zwart en bij de wijfjes bruin tot roodbruin. Jonge vogels hebben tot diep in de herfst nog een bruine kruinkap, alleen bij de jonge mannetjes verdwijnt het bruine en gaat langzaam over in een zwarte kruinkap. Zwartkoppen zijn iets kleiner dan een huismus en hebben meer grijsbruine bovendelen met een grijs-witte buik, donkere staart zonder wit, grijze poten en een ongestreepte vleugeltekening. De zang is afwisselend en gevarieerd, meestal met een haastig geprevel en eindigend in oplopende jodel fluitende tonen. De zwartkop komt in de regel begin april hier terug uit zijn overwintergebied. Dit overwintergebied ligt voor een deel in het westelijke deel van het Middellandse Zeegebied en delen van noord Afrika waaronder Marokko, ook in Engeland overwinteren recent veel zwartkoppen uit Centraal Europa. Zwartkoppen kunnen op allerlei plekken tot broeden komen, ze zoeken vooral braamstruiken en vrij dichte vegetatie op in beboste plekken, kreupelhout en parken. De laatste jaren komen ze ook steeds meer in verruigde moerasgebieden voor. Beide geslachten bouwen aan hun nest van droog gras, wortels, dons, mos en plantenmateriaal waarin meestal 4 a 5 eieren gelegd worden. Na het 3e ei beginnen ze met broeden wat zeker 13 dagen duurt. De jongen worden dan nog ongeveer 12 dagen in het nest door beide ouders verzorgd. Tweede legsels in hetzelfde seizoen komen voor. De wegtrek begint soms al vroeg in het seizoen (half juli) en heeft meestal zijn hoogtepunt van september tot ver in oktober. Kleine aantallen overwinteren hier.
Ringwerk in Friesland.
H. Eikhoudt (1979) noemde in Vogels in Friesland geen ringvondsten voor Friesland voor de zwartkop. In figuur 1 zijn enkele meldingen/vondsten van de vaste wal van Friesland verzameld. Er zijn nog maar weinig vondsten uit het echte overwinter gebied bekend geworden. Het ringonderzoek aan zwartkoppen is vooral na 1980 sterk toegenomen voor Friesland mede door het gebruik van geluid bij mistnet vangsten. Op de eilanden Vlieland en Schiermonnikoog zijn de vangst aantallen vanaf 2000 vooral sterk toegenomen. Tabel 1 geeft een globaal inzicht van de gevangen zwartkoppen in een periode van 33 jaar in Friesland.
periode
Vlieland
Terschelling
Ameland
Schier
monnikoog
Friesland
vaste wal
Friesland totaal
1-1-1980/1-1-1990
1996
1254
40
19
415
3724
1-1-1990/1-1-2000
3960
799
959
4573
1309
11600
1-1-2000/1-1-2010
8957
146
397
7926
6813
24239
1-1-2010/1-1-2013
3616
49
108
2413
3887
10073
totaal
18529
2248
1504
14931
12424
49636
percentage
37.33%
4.53%
3.03%
30.08%
25.03%
100%
Tabel 1. Aantallen gevangen zwartkoppen in Friesland per decade vanaf 1980 (Bron; Vogeltrekstation Wageningen)www.Griel.nl
Ringnummer
Ringdatum
leeftijd
Ringplaats
vinddatum
vindplaats
conditie
Arnhem A.407376
19-09-1980
volgr.
Zuidwaard Makkum
28-03-1981
Ouaouizarth, Marokko
geschoten
Arnhem B.213710
13-10-1986
1kj
Molenend
26-12-1986
Barcelona, Spanje
dood, glas
Arnhem B.761937
12-07-1990
volgr.
Oldeouwer
24-04-1993
Oudehaske
dood, glas
Arnhem B.839948
26-06-2004
1kj
Rohel Tjeukemeer
29-08-2004
Essen, Belgie
levend
Arnhem F.143944
05-09-1989
volgr.
Castricum
26-09-1989
Tjerkwerd
dood, kat
Arnhem V.120263
18-10-2001
1kj
Franeker
12-12-2001
Sicilië, Italie
levend
Arnhem V.31505
19-09-1998
1kj
Oranjezon, Zeeland
14-06-1999
Hardegarijp
dood, verkeer
Arnhem V.407719
24-04-2010
na1kj
Rohel Tjeukemeer
29-09-2011
Laplaigne, Belgie
levend
Arnhem V.412794
20-05-2009
na1kj
Spijk, Groningen
17-06-2009
Rohel Tjeukemeer
levend
Arnhem V.512172
23-04-2011
2kj
Almere, Flevoland
03-09-2011
Rohel Tjeukemeer
levend
Brussels 9847331
07-09-2006
1kj
St-Laureins, Belgie
14-04-2008
Sneek
dood
Bruxelles 244.943
16-10-1975
1kj
Oud-Heverlee, Belgie
25-10-1975
IJlst
levend
Bruxelles 5601333
06-09-1995
1kj
Willebroek, Belgie
07-06-2000
Drachten
dood
Bruxelles 7369882
29-08-2000
1kj
Berlare, Belgie
08-10-2000
Damwoude
levend
Bruxelles 9632174
15-09-2007
1kj
Henegouwen, Belgie
25-04-2009
Bergumermeer N.
levend
Catalunya 1004901
29-09-2008
1kj
Barcelona, Spanje
10-06-2009
Heerenveen
dood, kat
Helgoland 9G.42929
02-08-1981
1kj
Bad Oldesloe, BRD
19-05-1983
Drachten
dood, verkeer
Hiddensee VF.85431
07-08-2011
1kj
Dreba, Duitsland
01-10-2011
Rohel Tjeukemeer
levend
London H.996257
12-09-1993
1kj
Dover,Engeland
26-04-1996
Sint Nicolaasga
dood, glas
Strasbourg BB.50295
11-10-1998
1kj
Villeton, Frankrijk
12-12-1998
Drachten
levend
Figuur 1. Enkele meldingen/vondsten van zwartkoppen die betrekking hebben op de vaste wal van Friesland.
(Bron Vogeltrekstation Wageningen; ringers; A. Joosse, J. T.Hendriksma†, VRS Castricum, A. H. V.Eggenhuizen, J. A. de Vries, J. J. Ottens, K. Hermsen, Harry de Boer, VRS Menork, VRS Bergumermeer, Jan de Jong).
We weten nog maar weinig van de geringde eigen Friese broedvogels en nestjongen die hier geboren zijn. Veel vangsten komen uit de trekperiode augustus/oktober. Gijs van Tol (2010)geeft in het vakblad voor ringers in een discussie weer dat er sprake zou zijn van een veranderde trekrichting en overwintering van de zwartkop in Europa. Tot nog toe hebben de geringde zwartkoppen op de vaste wal van Friesland nog niet geleid tot veel terugmeldingen uit Engeland en vondsten van Engelse ringen, slechts 1 is me bekend (London H.996257).Aanvullingen zijn welkom!
Jan de Jong, E.A. Borgerstraat 66, 8501 NG Joure, tel. 0513-414788, email: j.d.jongringer403@home.nl.
Herman Albada meldt in zijn Aves Neerlandica (1897) dat de kleine zeemeeuw (Larus canus L. 1758) in Friesland als wintergast zeer talrijk voorkomt van oktober tot in april. Broedgevallen in Friesland worden in zijn publicatie niet genoemd. Mr. Dr. R.C.E.G.J. Baron Snouckaert van Schauburg(1908) noemt in zijn Avifauna Neerlandica dat de soort vroeger ook in Nederland broedde doch dat de soort niet meer met zekerheid is waargenomen tot in 1908 toen twee legsels werden gevonden op het eiland Rottum.
Voorkomen in Friesland.
De stormmeeuw is qua grootte tussen een kokmeeuw en een zilvermeeuw in en wordt in Friesland op de vaste wal vooral in de herfst en wintermaanden in grote aantallen waargenomen, een klein deel overzomert zelfs in het binnenland, deels volwassen en onvolwassen vogels.Braaksma (1977) noemde de soort niet als broedvogel voor de vaste wal van Friesland. De stormmeeuw broedt in Friesland vooral op de wadden eilanden langs de kust. Pas in de jaren 1998-2000 worden de eerst broedgevallen langs de IJsselmeerkust vastgesteld (Keijl G.O.,2002). Bij persoonlijke navraag bij SOVON op 25 oktober 2013 bleek dat deze opgave in de Atlas van de Nederlandse broedvogels(Nederlandse Fauna 5) onjuist is. De eerste broedgevallen van de stormmeeuw moeten aan de vaste wal van Friesland dus nog (?)vastgesteld worden.
Volwassen stormmeeuwen hebben in de zomermaanden een opvallend lichtgrijs bovenkleed met een witte kop en groengele snavel en poten, de staart is volledig wit. De stormmeeuw broedt het liefst in kolonies op eilandjes in merengebieden en aan de kust op heuvels en duinen bij de zee en heeft één legsel per seizoen. Het wijfje bouwt hoofdzakelijk het nest met wat dorre grassen. De eerste eieren, meestal drie, legt ze vanaf begin mei en deze worden ongeveer 25 dagen bebroed waarna de jongen nog 35 dagen worden verzorgd voor ze vliegvlug zijn. In de winter krijgt de volwassen stormmeeuw een meer gevlekte kop en borsttekening. De vliegvlugge jongen zijn meer vlekkerig bruin tot grijsbruin en met een variabele snavelkleur, vleeskleurige poten en een opvallende zwarte eindband op witte staart. In de herfst tot ver in de winter en het vroege voorjaar zie je stormmeeuwen vaak samen op het land met andere meeuwen en weidevogels naar voedsel zoeken als er niet te veel sneeuw ligt.
Ringvangsten en vondsten in Friesland.
Waar komen al die stormmeeuwen in de winter vandaan?. Een interessante vraag. Figuur 1(zie Bijlage Terugmeldingen Stormmeeuw) geeft een 20 tal opmerkelijke vondsten of terugmeldingen weer uit Friesland.
Zie Bijlage onder.
In de herfst en wintermaanden trekken uit tal van landen jonge en oude stormmeeuwen uit o.a. Noorwegen, Finland, Duitsland, Denemarken, Zweden, Zwitserland en zelfs tot diep uit Rusland naar de West Europese kusten en belanden daarbij ook in Friesland. Dat daarbij enorme afstanden worden aflegt blijkt wel uit de vondsten van stormmeeuwen in Tsenogora en Semenovski( USSR) die in Friesland in de wintermaanden zijn geringd.
In Figuur 2 (zie Bijlage)wordt een verspreidingsoverzicht gegeven van de 20 stormmeeuwen die vermeld staan in Figuur 1. Dit zijn stormmeeuwen die in Friesland zijn geringd/teruggevangen en/of teruggevonden in het buitenland. wit vierkant is provincie Friesland; rode stip is op die plek geringd; gele stip is geringd en/of teruggemeld als volwassen vogel.De figuur is gemaakt met Google Earth.
De stormmeeuwen worden in de wintermaanden in Friesland met slagnetten gevangen en geringd door onderzoekers (ringers) van het Vogeltrekstation Wageningen. Stormmeeuwen zijn echte zwervers, ze kunnen in één strenge winter flinke afstanden verplaatsen (zie Arnhem 3518992). Een stormmeeuw (Sempach Z.40671) die geboren is in 1981 en in de winter van 1982 in Oberkirch (Luzern) in Zwitserland geringd werd is in de winter van 1987 op 6 maart teruggevangen in Molenend. De stormmeeuw is dus niet altijd plaatstrouw aan zijn overwintergebied. De stormmeeuw met ring Arnhem 3521255 die op 7 februari 1996 als 2kj vrouw is geringd te Molenend door ringer Willem Bil is in Semenovski (Gorkiy, USSR)teruggevonden. Dit is opmerkelijk ver naar het zuid oosten hij werd vreemd genoeg gemeld als eend. De ring werd wel ingezonden, maar vinddatum kon niet exact(plus of min twee weken) meer achterhaald worden. Dergelijke verre vondsten naar het zuid oosten van Rusland komen zelden voor, de soort broed daar niet doch kan hoogstens overwinteren aan de randen van de Kaspische en Zwarte Zee.
Russische stormmeeuwen.
De stormmeeuwen van ver oostelijke herkomst die als nestjong of broedvogel geringd zijn behoren volgens de literatuur (Cramp S., 1983) tot de ondersoort Larus canus heinei. Voor Friesland is er één vondst van deze ondersoort met zekerheid bekend (Moskwa M.627014,zie figuur 1). Deze Russische stormmeeuw werd op 10 juni 1984 dood gevonden bij Harkema -Opeinde door B.van Wijk uit De Harkema. De resten van een vleugel zijn opgenomen in Naturalis te Leiden. De stormmeeuw die Harry de Boer in Damwoude op 27 januari 1996 ringde (Arnhem 3520765) en die op 26 april 2003 bij Balakhninskiy(USSR ) geschoten is ligt ook zeker in het broedgebied van Larus canus heinei. Vondsten, fotos en waarnemingen van stormmeeuwen met pootringen in Friesland kunnen ons nog veel vertellen over hun zwerfgedrag, herkomst en verspreiding. Let bij slachtoffers in de winter dus op (verborgen) pootringen.
Verslag vogelringonderzoek aan Tjeukemeer in 2013.
Na een moeizame start door het koude en natte voorjaar in 2013 zijn er toch nog 1691 vogels van een pootring voorzien aan het Tjeukemeer. Daarbij waren dit jaar weer enkele opvallende soorten die gevangen werden. De vangst van een nieuwe soort (sinds 1985) in juli van een witgat was de 89e .Maar ook de nog erg jonge Roodborsttapuit en de Nachtegalen waren precent.Opvallend veel boerenzwaluwen werden op de slaapplek gevangen, in de juli maand leverde dat zelfs 193 vogels op. Het is elk jaar weer anders en de verscheidenheid aan soorten en aantallen veranderen in de tijd. In het verslag de bijzonderheden en de aantallen. In de totaallijst van 1985-2013 zijn nu 37122 geringd op deze vaste ringplek, een respectabel aantal (zie Excel tabel).
Resultaten van mijn Boerenzwaluw onderzoek in Friesland.
Het broedseizoen van de boerenzwaluw verliep in 2013 niet altijd van een leien dakje. Vooral hadden de vogels nogal wat tegenslagen te verwerken toen ze de lange tocht uit hun overwintergebieden in Afrika moesten overbruggen. Waren ze één keer de Sahara over dan restte hun nog de tocht door zuid Europa met tegenslagen , veel koude en voedsel tekorten hielden de vogels weken achtereen in Zuid Europa waar ook de weers omstandigheden verre van ideaal waren. Velen zijn er dan helaas ook omgekomen. Daardoor kwamen er veel boerenzwaluwen ook later terug in de broedgebieden, ja sommigen zelfs pas na half mei. Ik vermoed dat er ook een deel is geweest dat niet tot broeden kwam.
In dit verslag een opgave van de geringde en teruggevangen vogels met hun bijzonderheden . Verslagen van eerste en late meldingen en iets over de trekroutes van in Engeland, Finland en Nederlands geringde boerenzwaluwen.
Op 10 december 2013 zat er in Wageningen nog een Meerkoet te broeden op 7 eieren in een slootje voor de woning van Erik de Bruin. Hij stuurde me vanmorgen een foto van de broedende meerkoet die nog stevig op het nest zat ondanks dat het de afgelopen nacht iets had gevroren. De foto is nog iets schier omdat het vanmorgen nog mistig was.
Zelf weet ik dat broedgevallen tot zeker in oktober nog wel voor kunnen komen, doch meldingen uit december zijn wel heel afwijkend vind ik. Zijn er op meer plekken in Nederland op dit moment nog meerkoeten aan het broeden? Kijkt U ook eens in U oude aantekingen boekje of er meer zijn. Bijgaande de foto die Erik de Bruin maakte van de laat broedende meerkoet. Ik weet dat de meerkoet soms al in februari met het nestelen kan beginnen en dat er dan indien er geen winter optreed al vrij snel met het leggen van de eieren begint.In maart kunnen er dan al ouden met jongen worden gezien zoals op 28 maart 2001 te Leeuwarden ouders met 2 kleine jongen van 1 dag oud op nest en 27 maart 2001 te Sneek 1 paar met 2 kleine jongen van 1 dag. We twijvelen sterk of deze meerkoet zal blijven zitten te broeden en mochten de jongen al uitkomen dan zullen ze de sokjes wel aan moeten want het wordt koud!
Op 26 november kreeg ik van Mevr. van der Veer van de Vogelopvang Marssum bericht dat er bij Leeuwarden (de Hemrik) een zwakke slechtvalk gevonden was en in eerste instantie bij het asiel in Marssum binnengebracht was. De vogel droeg een opvallend blauwe kleurring met zwarte inscriptie LJ en naar later bleek een metalen pootring met inscriptie Helsinki Finland D-260873. De nog jonge slechtvalk is dezelfde dag nog naar het asiel in Ureterp overgebracht en was erg mager aldus Mevrouw van der Veer.Ze vroeg me om de gegevens alvast door te geven aan de Finse ringcentrale zodat we meer zekerheid zouden hebben over de herkomst. De kleurring bleek op 7 juli 2013 aangelegt te zijn bij een nestjong mannetje te Muonio (West Lapland) in Finland aldus Petteri Lehikoinen van de Finse ringcentrale (Ringging Centre Finland) die me spontaan een berichtje terugzond. Opmerkelijk was dat hij de melding van DEZELFDE vogel zeker 5 x van verschillende personen binnen kreeg zo meldde hij me, dat is niet gebruikelijk.Lijkt me toch een beetje overbodig zo'n veelfout aan meldingen, wie waren de vijf melders?. Daarmee worden ringcentrales onnodig opgezadeld met veel adminstratie werk en kan er door allerlei miscommunicatie verwarring ontstaan over de werkelijke vindplek en de conditie van de vogel. Ondanks de intensieve en goede verzorging in het asiel in Ureterp heeft de vogel het helaas niet gered , op 29 november 2013 is de vogel gestorven. De jonge slechtvalk bleek nog maar op 1/3 van zijn gewicht aldus Mevr. van de Veer . Enkele fotos bijgesloten van de vogelopvang Marssum van Mevr. van der Veer.
Nog steeds lage aantallen op de Friese roestplaatsen.
Na de oproep in de Leeuwarder Courant van afgelopen woesdag kwamen er uit Friesland nog een 11 tal meldingen binnen van roestplekken . Zo zijn er nog plekken gevonden in Ferwerd,Poppenwier, Oudemirdum, Joure, Sint Anna Parochie, Tjerkwerd, Mantgum, Heerenveen, Warns, Beetgumermolen en Dedgum. De aantallen op deze roestplekken zijn nog bijzonder laag te noemen. De hoogste aantallen werden in Mantgum en Ferwerd geteld en daar waren slechts zeven! Zouden we deze winter afstormen op een absuluut laagte record? Voor Joure ben ik de afgelopen dagen nog niet op pad geweest, doch ik vermoed dat er op veel meer plaatsen in Friesland toch nog wel kleine aantallen aanwezig zijn. Meldingen zijn altijd welkom en dragen bij aan het ransuilen roestplekken onderzoek in Friesland wat al jaren wordt uitgevoerd.
03-11-2013. Buizerden hebben het moeilijk om aan voedsel te komen?.
Vanmiddag kreeg ik een berichtje binnen via de mail dat er bij Joure in een stukje bos aan de Sewei bij de Rozenbosk door Mevr. Y de Hoog uit Scharsterbrug een buizerd gevonden was. De vogel lag met de pootjes omhoog in een klein parkje aan de zuiderveldkant langs de rijksweg. De vogel werd me spontaan gebracht voor nader onderzoek. Het bleek om een nog jonge buizerd te gaan die dit jaar geboren was. Het beest was totaal verslapt en broodmager. Ik noteerde een gewicht van slechts 465 gram. Vleugellengte 390.0 mm. Staart 226.0 mm. Uitwendig waren er geen letsels of andere kenmerken te zien die duiden op een traumatische dood. Mogelijk is de vogel afkomstig uit een nest wat in 2013 in dezelfde omgeving zat. Zou de buizerd dit jaar evenals de torenvalk ook de winter ingaan met slechte voedsel omstandigheden? Ben benieuwd of er in de afgelopen weken ook meer dode sterk vermagerde buizerden gevonden zijn. Op en langs rijkswegen zie je steeds meer buizerden op paaltjes zitten te rusten. Veel vogels azen op vogels die gesneuveld zijn op de rijkswegen en worden zo helaas slachtoffer . Zo vond ik in het archief nog een melding van een verkeersslachtoffer die door de Jouster L. de Ree was gevonden. Op 20 februari 1985 werd op de hoge brug in het Tjeukemeer een volwassen Buizerd met ring Helgoland 3093366 gevonden , de vogel bleek op 2 juni 1984 in de omgeving van Sleeswijk Holstein in Duitsland als volwassen vogel geringd te zijn. Verkeersslachtoffers komen onder buizerden veel voor.
Zanglijster trek in oktober in groot aantal door..
23 oktober 2013 Veel zanglijsters trekken in oktober door. De laatste weken worden er op tal van plekken in tuinen en parken zanglijsters gezien. Waar komen al die vogels toch vandaan hoor ik regelmatig?
De zanglijster is een soort die in Friesland zeker
als broedvogel bekend is. De soort past zich sterk aan en kan naast bossen,
parken, tuinen en boerenerven ook steeds meer in moerasgebieden met struikgewas
begroeiing (vooral braam) als broedvogel worden aangetroffen. Zanglijsters zijn
iets kleiner als een merel en hebben een opvallend izabel gelige borst met
donkere vlekken/stippen op flanken en borst. De rug is bruin en bij het opvliegen,
valt de oranje gelige ondervleugel sterk op. Ook de Koperwiek (Readwjuk) heeft een opvallend gekleurde
ondervleugel doch deze is meer roodachtig oranje en veel helderder van kleur en
onderscheidt zich van de zanglijster door een meer opvallend lichte oogstreep
en roodbruine flanken. Koperwieken zijn ook iets kleiner dan zanglijsters.
Zanglijsters zijn vroege broedvogels en bij zachte
Friese winters zijn de mannetjes soms al in februari terug in hun territoria en
kunnen begin maart de wijfjes al broeden op vier tot zes helder blauwe eieren
met zwarte vlekken. Het wijfje legt meestal maar 1 ei per dag en begint pas te
broeden als het laatste ei is gelegd, de broedduur is ongeveer 14 dagen en na
15 dagen vliegen de jongen uit waarna ze nog regelmatig van voedsel worden
voorzien door de ouders. Er kunnen per jaar meerdere legsels, soms wel drie,
geproduceerd worden en tot diep in september kunnen er nog pas uitgevlogen
jongen worden waargenomen.
We weten
eigenlijk nog maar heel weinig van de overwinterplekken onze eigen Friese
broedvogels en nestjongen omdat deze namelijk maar zelden meer geringd worden.
De gegevens die bekend zijn geven aan dat onze Friese broedvogels deels in
eigen land (zachte winters) overwinteren en in België, Frankrijk en Engeland
worden opgemerkt. Vanaf oktober wordt de doortrek uit noordelijker streken heftiger.
Deze vogels zijn dan vaak afkomstig uit; Duitsland, Denemarken, Zweden,
Noorwegen, Finland of Rusland zo is aangetoond.
Zanglijsters die veel noordelijker van ons broeden (Rusland,
Noorwegen, Finland, Zweden) en die hier in sommige winters overwinteren behoren
tot een andere ondersoort (Turdus
philomelos philomelos) en zijn onder anderen meer grijsachtig op de rug.
Vondsten van deze noordelijke ondersoort zijn voor Friesland zeldzaam, ik vond
er twee in mijn archief. Een jonge vogel die geringd was op 1 oktober 1990 in
het Russische Kabli, Parnu in Estland vloog zich al na dertien dagen dood tegen
vensterruiten in Leeuwarden bij fam. J. K. Dijkstra. Hemelsbreed een afstand
van 1286 km. De tweede (noordelijke)zanglijster die op 12 februari 1980 in Zwaagwesteindebij G. van der Bei tegen de ruiten vloog en
kennelijk in zijn overwintergebied washad meer geluk, hij overleefde de klap. Deze vogel bleek geringd te zijn op 6 oktober
1979 te Svenska Hogarna in Zweden op 1076 km van Zwaagwesteinde. Ringvondsten
uit het buitenland kunnen ons dus veel zeggen over de herkomst van de zanglijster ondersoort. Vooral de slachtoffers tegen vensterruiten in de wintermaanden zouden meer gecontroleerd moeten worden.
Onlangs kreeg ik van Anne van de Zee uit Rijs enkele foto's toegezonden (gemaakt met mobiele telefoon) van een vreemde kreeftachtige die vorige week zondag door zijn broer in een muskusrattenval werd aangetroffen. De foto's zijn meteen doorgestuurd naar kenner John Melis die me bevestigde dat het om een Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft ging.
In Gaasterland tref je deze opmerkelijke exoot niet zo vaak aan. Recentelijk lijkt hij op heel veel meer plekken aangetoond te zijn in Friesland, ,o.a. ook in Joure door Tsjepke van der Honing. Al eerder had Anne van der Zee kennis gemaakt met een jong exemplaar zo meldde hij me; " Afgelopen zomer schepte ik met de hand bladeren uit het
'afvoerputje' van de boot (de zelflozende open verbinding met het water via een
slang) toen ik in m'n vinger werd gebeten door een dier zo groot als een forse
slak, met een gesegmenteerd lijf, zonder poten. Deze zat tussen de bladeren en
was door de slang naar binnen gezwommen/gekropen. Een paar dagen later zag ik
een soortgelijk dier zwemmen vlak onder het wateroppervlak".
Mogelijk zijn er op meer plekken in Gaasterland en de Zuidwesthoek van deze exoten aangetroffen. Reacties zijn welkom. Ook oude gegevens van vroeger zijn welkom.
Onbekende kleurring gevonden op voetbalveld. Vandaag kreeg ik een email uit Dokkum binnen van Lammert Damsma. Hij zond me enige foto's van een soort steltloper die een opvallende kleurring (geel) met vlag aan zijn loopbeen droeg, hij had de vogel enkele weken terug dood gevonden op het voetbalveld. Aan de andere poot zat(en) geen ring(en). Dus een steltloper die alleen 1 gele kleurring (met vlag) droeg, de inscriptie op de vlag was zwart en bestond uit de letters AAE. In eerste instantie dacht ik dat het om een Tureluur kan gaan , doch ik twijfel of dit wel het geval is. Ook weet ik dat Steenlopers wel eens met dergelijke "gele vlaggen" gemerkt worden, doch daar zit m.i. altijd een metalen ring bij. De vleugel (deels) die bij deze kleurring behoord is toegevoegd. Mijn vraag is wie heeft deze vogel waar op deze wijze gemerkt, en is het werkelijk een Tureluur? Mochten er vogel ringers of onderzoekers die inlichtingen kunnen geven dan hoor ik het graag. In de Bijlagen de foto's van de vleugel en de kleurring.
Jeugdvogelwacht Joure op bezoek bij ringonderzoek.
08-10-2013 Groep jeugdvogelwachters maakt kennis met het ringonderzoek aan vogels.
Op 6 oktober ben ik morgens al vroeg afgereisd naar het Tjeukemeer bij Rohel om daar de mistnetopstelling klaar te zetten zodat de jeugdvogelwachters van de vogelwacht Joure een ringochtend kunnen meemaken. Gelukkig had ik vanmorgen assistentie van de vaste helpers Willem Kok en Ronnie Kuipers. Om 4.30 uur waren we al aanwezig en de netopstellingen werden nog tijdens een kleine periode met grondmist opgezet. Gelukkig trok de mist vrij snel op en konden we de druppels die achterbleven in de netten snel afschudden. Netten worden nat van de mist en vallen daardoor voor de vogels snel op. Als geluid is vanmorgen het geluid van de Zwartkop gebruikt. De trek was vanmorgen niet erg heftig. Wel reageerden de Rietgorzen sterk op het geluid. Om 7.30 uur kwam een groep van 9 jeugdleden en een drietal begeleiders onder leiding van Jan Veldman naar de ringplek. Direct al was er een van de jeugdleden zo snel dat ie de diepe greppel niet zag en al een "kletspoot" had. Een groep ging onder leiding van Willem en Ronnie bij de netten langs en de andere groep bleef bij het ringen en onderzoeken van de vogels kijken. Er werd uitleg gegeven over de vogels en waarom er geringd werd. Veel vragen werden beantwoord over de herkenning van soorten en waar op gelet zou moeten worden. Na het ringen mochten de kinderen zelf de vogel weer loslaten. Aan ieder kind werd uitgelegd hoe je het beste de vogel kon vasthouden zodat de vogels rustig bleven. Gewaarschuwd werd er voor de toch wel wat minder leuke gedragingen van de Pimpelmees, deze kunnen namelijk met hun snavels flink knijpen en menig jeugdige vogelaar heeft dat vanmorgen ervaren. Na 9.30 uur vertrokken alle jeugdleden weer voldaan huiswaarts. Al met al werden er op de toch nog vrij rustige ringmorgen 79 vogel gevangen. Hieronder een verslagje van wat er allemaal die morgen geringd en gevangen is.
Me eerst even voorstellen. Mijn naam is Jan de Jong.
Wel ik ben een 60 plusser (geboren 18-6-1950) en al zeker 46 jaar werkzaam geweest als Goudsmid bij een Gouden ringen Fabriek (AS) in Joure. Nu ben ik met pensioen en zet me in voor het Vrijwillig Wetenschappelijk Onderzoek in de Natuur. Als Vogelringer ben ik verbonden aan de NIOO/KNAW/VOGELTREKSTATION en doe mee met het Vrijwillig Wetenschappelijk onderzoek aan vogels. Ik ben dus heel veel bezig met ringen, zowel voor de trouwlustige( mens) in mijn arbeidsverleden als voor de vogeltjes (wetenschap).Het mooie is dat van beide een uitvoerige registratie wordt bijgehouden.Ook bij vogels worden broertjes, zusjes en broedparen geregistreerd.
Al vanaf mijn prille jeugd hou ik me bezig met de natuur, ik bestudeer naast vogels ook vlinders, kevers, planten, insecten , etc. Ben opgegroeid in de omgeving van de petgaten van het Ooster en Westerschar bij Sint Johannesga en geboren te Vierhuis, dat ligt net ten NO van het Tjeukemeer tussen Rotsterhaule en Delfstrahuizen.
Met deze Blog geef ik mijn mening over bepaalde zaken die in de natuur gebeuren/of niet gebeuren. Ook kan men mij om advies vragen over bepaalde zaken.
Heeft U een vogeltje gevonden of waargenomen en weet niet hoe het heet, zend dan een foto.
Een dode vogel met ring gevonden, ik zoek het graag voor U uit. Gooi de vogel NIET weg want deze kan ons nog van dienst zijn in verband met biometrisch onderzoek. Als gecertificeerd ringer onderzoek ik vogels die een pootring dragen en leg allerlei belangrijke gegevens vast van dit individue. Melder van de vogel met ring krijgt altijd bericht retour betreffende de herkomst van ring en de plek waar en wanneer hij/of zij geringd is.
In heel veel gevallen willen we graag bijzondere gegevens vastleggen betreffende biometrie, doodsoorzaak, afwijkend kleed, ziekten, etc.
Met name het Wetenschappelijk (vogel)ring onderzoek heeft mijn aandacht. Al sinds 1985 ring ik zelf en onderzoek ik vogels aan het Tjeukemeer bij Rohel in het prachtige natuurgebied "Marswâl" van Staatsbosbeheer.
Verder doe ik uitgebreid onderzoek naar de Boerenzwaluw in Friesland (sinds 1992). Boerderijen en schuren met meer dan 20 paren worden bezocht en war mogelijk de oude vogels geringd en onderzocht en de jongenproductie bijgehouden. Soms worden ook alle nestjongen geringd als de nesten vrij gemakkelijk te benaderen zijn. De laatste jaren krijg ik steeds meer reacties binnen. Ook van mensen die jaren achtereen de aankomst en vertrek data hebben bijgehouden van "hun" zwaluwen. Sommige tijdreeksen bevatten data van de afgelopen 10 a 15 jaar!
7 oktober 2013. Boerenzwaluwen zijn al uit de schuren vertrokken.
Dit jaar heb ik als Boerenzwaluw onderzoeker in Friesland op verschillende locaties in totaal 1489 boerenzwaluwen geringd waarvan 881 nestjongen , 355 volwassenen en 255 eerste jaars. Verder zijn er een 152 vogels uit voorgaande jaren met een poot ring terug gevangen. Helaas moest ik op 1 september abrupt stoppen met het ringen omdat mijn vrouw een ernstig ongeval kreeg in de douche en ik alle werkzaamheden thuis moest overnemen. Door de ontstane situatie kon ik de vele vervolglegsels van de boerenzwaluw helaas niet meer controleren. Toch kreeg ik via mijn Blog en mijn email nog vele meldingen binnen van late zwaluwen, nieuwtjes en broedgevallen, waarvoor mijn dank. De meldingen zullen zeker nog in het te maken Boerenzwaluwen Journaal 2013 verwerkt gaan worden.
late legsels en de verzorging. In Dedgum zijn bij familie Westendorp de laatste boerenzwaluwen al op 30 september vertrokken ,vorig jaar was dat pas rond 6 a 7 oktober. Bij Artina Oppenhuizen in Joure waren op 25 september de oude vogels nog in de schuur en de jongen al vertrokken. Op dezelfde dag ontdekte L. Pasveer in Hulsthorst dat ook daar de ouden en jongen al weg waren, op 13 april waren daar de eersten terug. Boerenzwaluwen die hun late (derde of vervolg) legsels nog aan het verzorgen zijn in september kunnen van de ene op de andere dag zo maar hun nest en zelfs hun al grote nestjongen verlaten en met soortgenoten vertrekken naar de overwinter gebieden. In Warns bij Bauke Smid was dit ook zo, er werden na een natte en vrij koude periode in september legsels met eieren plotseling verlaten. Zelfs nesten met al grote bijna vlieg vlugge jongen werden dood aangetroffen. Voedsel gebrek kan dan mede een rol spelen, doch de drang om weg te trekken (te overleven) en met de soortgenoten mee te gaan is dan hoger dan de verzorging van hun jongen. geen bouwmateriaal door droogte. De afgelopen zomer was ook warm en droog. Zo droog zelfs dat zwaluwen maar moeilijk aan vers klei en modder konden komen om hun nest te bouwen. Minke Hoekstra uit Boelenslaan vond daar wat op schreef ze. Zij groef op een geschikte plek op het erf een ondiepe kuil en vulde dit met zeildoek. Daar goot ze wat water in en verse modder met gedroogd gras en klei/leem. Ze mengde het geheel en maakte er een natte maar toch homogene samenstelling van. Weldra kwamen de zwaluwen op die plek hun bouwmateriaal halen. Regelmatig hield ze de plek nat door er af en toe wat water toe te voegen om verdroging te voorkomen. De vogels hebben er de gehele zomer gebruik van gemaakt.
late broedgevallen/aankomst en vertrekdata 2013. Met het nog mooie weer in begin oktober zijn er dit jaar op diverse plekken mogelijk nog late broedparen met jongen in schuren aangetroffen. Ik ben dan ook erg benieuwd of er dit jaar op veel meer plekken de oude vogels inderdaad veel vroeger zijn vertrokken uit de broedschuren/stallen. Hebben ze massaal hun legsels verlaten? Met de gegevens van de late broedgevallen krijgen we zo een beeld of veel van de late jongen het toch nog gehaald hebben. Niet overal was er door koude en voedselgebrek sterfte onder de jongen. Laat U meldingen horen! Bij U opgave ook graag adres/locatie vermelden zodat we de meldingen ook op coördinaten kunnen intekenen.
Sperwers en boerenzwaluwen. De afgelopen dagen vond ik nog enkele oude artikeltjes uit de Leeuwarder Courant. Leuk om nog eens door te lezen. De telefoon nummers kloppen niet meer. Het artikel van Boerenzwaluw vroeg weg is van 26 augustus 1994, stond er niet bij. Het artikel Sperwer vloog zich te pletter tegen ramen is van 14 oktober 1994!
Er moeten nog vele honderden (mogelijk meer dan 1000) artikelen zijn die ik in de periode van 1977 tot heden heb gepubliceerd in dit regionale dagblad. Ik ben de tel kwijt en heb eigenlijk nooit bijgehouden hoeveel het er waren! Kan ze helaas niet allemaal meer terugvinden. Er zal vast wel iemand zijn die ze verzamelde neem ik aan. Ik weet echter dat er veel lezers waren , en nu nog zijn, die de stukjes uit de natuur graag lezen.