Op 14 september 2019 enkele jeugdvogelwachters op Ringstation Rohel.
Op zaterdag 14 september 2019 ben ik al vroeg afgereist naar het Ringstation Rohel aan de noordoever van het Tjeukemeer. Rond 3.50 uur was ik op de Kerkweg bij het witte bruggetje aanwezig. Het was nog donker en over het veld lag een flinke laag grondmist die door de heldere volle maan net leek op een deken. In het weilanden gebied de Miekeveene hoorde ik een flinke groep grauwe ganzen in de mist roepen toen ik uitstapte.Vogels bij volle maan aan het voedsel zoeken? Vanmorgen krijg ik een zestal jeugdvogelwachters van Vogelwacht Joure op bezoek. De groep wordt begeleidt door 3 vrijwilligers; Jan Veldman (leider jeugd), Laurens Potijk en Eelco Hofma. Langs de oever was alles nog in volle rust. Netten en materiaal werden naar de ringplek aan de oever gebracht en daarna snel de netten opgezet . Rond 06:15 uur komt Tonny de Jong uit Joure van de Vogelwacht me assisteren en helpen bij de rondleiding van de jeugd en het uithalen van de vogels. Al vlak na het opzetten van de netten blijkt dat de eerste zwartkoppen al in de netten hangen en weldra komen ook al de eerste roodborsten.
De groep jeugdleden en begeleiders kwamen om 07:30 uur aan op de polderdijk en stonden me al op te wachten. Nog voordat we bij de eerste netten waren kon ik de jeugd een waterral tonen die door Tonny de Jong uit netbaan C6 was gehaald.Het bleek een drukke ochtend te worden met veel vangsten en bijzondere soorten. De jeugd had vele vragen en menigeen heeft een vogel even vast mogen houden in de ringersgrip om hem daarna los te laten.
Onderaan vind U het uitgebreide verslag van de zeer geslaagde morgen. Maar liefst 121 vogels ( 20 vogelsoorten) konden van dichtbij bekeken worden waaronder al vele zwartkoppen, roodborsten en kleine karekieten. Zelfs werd er een kleine bonte specht gevangen die zich rustig liet bekijken. Verder soorten als o.a.;ijsvogel, paapje, snor, zanglijster, blauwborst en sprinkhaanzanger. Opmerkelijk was de vangst van maar liefst VIER Cetti's zangers vanmorgen. Het hele verslag van de geslaagde ochtend leest U onderaan in de bijlage (20190914...docx).
Jan de Jong Ringer 403 Vogeltrekstation Wageningen. j.d.jongringer403@home.nl
Oproep om medewerking Ringatlas van het Vogeltrekstation Wageningen
VOGELTREKATLAS.NL heeft U steun nodig.
Algemene oproep aan bedrijven, banken, natuurinstellingen en vrienden van de vogels.
Inleiding
Het Vogeltrekstation Wageningen is onlangs gestart met het opzetten van een website van alle vogelsoorten die in ons land geringd zijn of teruggemeld. Deze opzet kunt U nu al bekijken op www.vogeltrekatlas.nl . Deze website is nog steeds in ontwikkeling en wordt gesteund door een kleine groep vogelringers verenigd in een Werkgroep die de redactie ondersteund. Er is al veel werk verzet, doch er moet nog heel veel gebeuren. Er zijn onder anderen nog diverse aanpassingen nodig om de website nog efficiënter te laten werken. Daarvoor is geld nodig, heel veel geld. Sinds de start van de donatie actie is er 2040 euro gedoneerd. Mooi bedrag, doch dit is volstrekt niet voldoende om van alle soorten aanpassingen te realiseren. Daarom is het Vogeltrekstation op zoek naar mensen ,bedrijven, banken en instellingen die dit project financieel willen ondersteunen.
Wat kan U doen.
Kijk op https://vogeltrekstation.nl/node/5917 daar kunt U een finaciele bijdrage (naar draagkracht) leveren en het werk aan de Vogeltrekatlas ondersteunen. Bij een donatie is er ook een leuke set kaarten beschikbaar en bij een wat grotere bijdrage wordt U naam vermeldt op de website bij een soort naar keuze. Nog maar enkele namen zijn verbonden aan vogelsoorten door grotere schenkingen dus er is nog volop keuze om een soort te sponsoren. Op dit moment zijn er bijvoorbeeld nog open ; kievit, grutto, watersnip, veldleeuwerik, roodborst, merel, vink, koolmees, kerkuil, ransuil, velduil, koekoek en vele anderen. Kijkt U zelf even op www.vogeltrekatlas.nl (openen in Google Chrome gaat het beste). Wilt U het werk van alle vrijwilligers van het Vogeltrekstation Wageningen eerst eens bekijken klik dan naar www.vogeltrekstation.nl Wil U als bedrijf, instelling, Natuurvereeniging of bank een grote bijdrage leveren neemt U dan vooral contact op met het hoofd van het Vogeltrekstation in Wageningen Henk van der Jeugd of met Jolien Morren Projectmedewerker van het Vogeltrekstation. Contact gegevens staan op www.vogeltrekstation.nl .Denkt U naast de finaciele steun ook een bijdrage te kunnen leveren als vogelringonderzoeker en schrijver en kennis heeft van vogels en hun trekgedragingen meldt U dan aan bij Jolien Morren om 1 of meerdere soorten te beschrijven.Deze website van het Vogeltrekstation is uniek in Europa en geeft een beeld van wat er allemaal bereikt is door het Vogeltrekstation sinds de oprichting in 1911. De vogels worden nu o.a. door een grote groep vrijwilligers geringd die een groot deel van de kosten van het ringonderzoek aan vogels zelf opbrengen De website is zo opgezet dat van tijd tot tijd de ringvondsten en vangsten steeds worden aangevuld zodat het up to date blijft.
Waarom ik deze oproep doe.
Als vrijwilliger van het Vogeltrekstation Wageningen werk ik al vele jaren mee aan het ringen en onderzoeken van vogels in ons land. Ook probeer ik door voorlichting /publicatie van onderzoeksresultaten de kennis te verspreiden en daarmee een bijdrage te leveren. Daar de kosten van het ringonderzoek voor een groot deel zelf moeten worden opgebracht doe ik een beroep op U om dit project te steunen.
Jan de Jong, Joure. Vrijwillig wetenschappelijk medewerker Vogeltrekstation Wageningen.
Zanglijster en witte kwikstaarten sneuvelden tegen ruiten.
De doortrek van veel zangvogels zorgt er voor dat het aantal meldingen van vensterslachtoffers weer toeneemt. elk jaar krijg ik veel berichten binnen van gesneuvelde zangers waaronder veel soorten zoals merel, zanglijster , roodborst, zwartkop, fitis,etc.
Zanglijster.
Op 18 maart sneuvelde er in Ureterp bij Fam. Kunnen een zanglijster met een klapt tegen de ruiten. De vogel was op slag dood en niet meer te redden. Deze zanglijster droeg een pootring uit Noorwegen.(NOS. ...8222559) en bleek op 1 september 2017 door Tsjessein Frederik in Buas, Songdalen in Noorwegen geringd te zijn als jonge vogel. (Afstand 583 km/ Tijd 563 dagen). Deze zanglijster was dus in maart hier op de terugweg naar zijn broedgebied en heeft het niet gehaald. De zanglijsters broeden tot hoog in Skandinavie/Finland en Zweden en kunnen hier nog tot diep in april doortrekken. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat als onze eigen zanglijsters al zitten te broeden ,deze broedvogels nog lang zo ver niet zijn en nog een lange weg moeten afleggen.
Witte kwikstaart.
Naast de zanglijster sneuvelden er deze week in Oudwoude bij Familie Jonkman twee witte kwikstaarten vlak achter elkaar op 12 april tegen de vensterruiten. De vogels waren rond 21 maart al teruggekeerd in de omgeving van de woning. Tijdens de paarvorming ,het achter elkaar aanjagen, zijn ze zeker gesneuveld tegen de ruiten.
Roodborst.
In 2014 sneuvelde er bij Familie de Vries aan het Noardein in Oppenhuizen een roodborst op 22 maart tegen de vensterruiten. De roodborst, een volwassen vrouwtje, droeg een Finse pootring (SFH. ...523458H) en was in 2017 geringd op 24 september als jonge vogel op de trek bij Tulliniemi, Hanko, Uusimaa in Finland. Deze rooborst zou in 2014 voor het eerst broeden in Finland en is helaas op de terugtocht uit zijn overwintergebied in Oppenhuizen gesneuveld (1298 km/178 dagen).
Aan vogels met een pootring zit dus vaak een verhaal vast. Het is dus belangrijk om even te kijken of een raamslachtoffer ook geringd is. Ook niet geringde vogels kunnen nog wel degelijk van belang zijn voor wetenschappelijk onderzoek. Vaak worden er nog biometrische gegevens , doodsoorzaken, kleurafwijkingen en andere kenmerken van genoteerd en bewaard. Vogels die goed genoeg zijn om bewaard te worden gaan naar Musea in ons land.
Hebben boerenzwaluwen last van de koude periode bij aankomst?
Boerenzwaluwen dit jaar vroeg ondanks koude periode na 7 april.
Beste mensen,
De afgelopen dagen hadden we schraal en koud weer. Wat zou dit voor effect hebben op de boerenzwaluwen?
Even een momentopname.
Op veel plaatsen was vóór 7 april al de terugkeer van de boerenzwaluwen in schuren en stallen ingezet.Ook meer dan 100 meldingen van losse waarnemingen van boerenzwaluwen via telefoon en mail ontvangen.Vandaag heb ik even een belronde gemaakt naar verschillende adressen om te horen of de al reeds teruggekeerde boerenzwaluwen ook nog aanwezig zijn in de stallen.Slecht 1 adres waar (helaas) niemand thuis was. Een lijstje van bijna 50 adressen geeft een goed beeld over de gespreide aankomst in stal of schuur. In bijna 20% van de adressen bleken er totaal nog geen boerenzwaluwen terug te zijn op 12 april.Opmerkelijk is dat er dit jaar toch een achttal adressen al eind maart de eerste boerenzwaluwen terug hadden in de stal. Ook hoorde ik dat er op enkele plaatsen flinke aantallen binnen zijn op 12 april. Zo zijn er bij Fam. Durkstra in De Knipe al zeker een 14 a 15 binnen. Ook bij Bineke de Vries in Koufurderrige, Sjoerd Wagenaar uit Terwispel en bij Nieuwland in de Tijnje waren al een tiental in de schuur. De koude nachten en het schrale/droge weer belet de stroom terugkerende boerenzwaluwen.Toch is er op diverse plaatsen nog wel wat insectenvoedsel te vinden. Er vliegen buiten de stallen nog maar weinig insecten rond. Toch even letten op de conditie van de pas teruggekeerde boerenzwaluwen.Vaak kunnen ze na zo’n lange tocht vanuit Afrika in de eerste dagen wat zwakker zijn.
Hieronder een lijstje met data en plaatsen waar de eerste boerenzwaluwen in stallen en schuren verschenen.
Voor aanvullingen houd ik me uiteraard aanbevolen.
Tot slot op de valreep nog even een berichtje over een spreeuw die ik vorig jaarop 16 juli 2018 als volwassen man in de stal bij J.L.C. Agricola in Terwispel ringde. De vogel werd op 26 januari 2019 gecontroleerd in Engeland bij Earl Stonham, Stowmarket. (Afstand 344 km). Vaak ring ik ook de spreeuwen in de stal als ik op adressen de boerenzwaluwen (terug)vang. Deze spreeuw overwinterde in Engeland. Veel spreeuwen uit onze provincie overwinteren in Zuid Europa, Frankrijk, Belgie, Engeland. Ook hebben we hier in de (zwakke)winter soms nogal wat spreeuwen die uit Oost en Noord Europa komen.Ze komen dan af op het voer voor het vee.
Let dus altijd op een vondst van een dood eksemplaar op een eventuele pootring.
Met groeten van,
Jan de Jong, Joure Tel. 0513- 414788
Eerste boerenzwaluwen terug in stal in Friesland 2019
De eerste tjiftjaffen verschijnen vaak in de 2e week van maart.
Met het zachte winterweer verwacht ik op veel plaatsen al de tjiftjaffen vroeg terug dit voorjaar.Vreemd genoeg waren er in Friesland deze winter maar weinig winterwaarnemingen van tjiftjaffen. Zo kreeg ik van Gauke Zijlstra uit Joure op 25 januari een seintje dat er een bij hem in de tuin te zien was. Dit blijkt nu ook een van de weinigen te zijn die er in januari en februari te zien was. De tjiftjaf komt in de tweede helft van maart hier flink door blijkt uit cijfers van het Ringstation Rohel. Zie hiervoor de Bijlage
doortrek van tjifttjaffen houdt tot in april nog flink aan en is in de meimaand tot rust gekomen. De broedvogels zijn dan op hun territoria en verplaatsen zich maar weinig meer. In de junimaand verschijnen de eerste vliegvlugge jongen, de hele maand juli veel onge vogels die al wegtrekken samen met de ouden. In de augustusmaand is er eerst wat rust en nadruppelde wegtrek . In september komt de groep tjiftjaffen uit noordelijker broedgebieden in beweging en worden vooral eerste jaars doortrekkers gevangen samen met een flinke groep volwassen vogels. In oktober druppelt de noordelijke doortrek nog even door en in de maanden november en december worden er maar weinig tjiftjaffen meer geringd aan de noordoever van het Tjeukemeer op Ringstation Rohel.
De volwassen aantallen van maart (238) en april (543)springen er flink uit. Toch leverden deze aantallen (tot nog toe) nog geen meldingen op van noordelijke doortrekkers.
Wel bevinden zich in het archief (Ringstation Rohel 1985-2018) op dit moment een tweetal meldingen uit Belgie die op de wegtrek zijn teruggemeld.
Een tjiftjaf die op 14 april 1990 als volwassen mannetje aan het Tjeukemeer is geringd met ring L...74352 werd op 24 maart 1991 teruggemeld uit de Haulsterbossen. De ring werd in een braakbal van een ransuil gevonden en kwam tijdens een les over vogels tevoorschijn uit de braakbal zo meldde me J.J.Sinnema uit Ouwsterhaule.
Buitenlandse ringen van Tjiftjaffen werden er ook aangetroffen op Ringstation Rohel. In totaal zijn er zes gemeld (Engeland 1x/Frankrijk 1x en Belgie 4 x). Hierbij enkele opvallende;
1.Tjiftjaf. Paris.2P....9805. vr.volgr. 20-10-2013. Charente-Maritime,Frankrijk. Vogel op 8-8-2014 en 27-08-2014 gekontroleerd te Rohel als vrouw na1kj en los.953 km. 311 dagen. De vogel was op 8 augustus in actieve slagpenrui (443100000/=ruiscore 12) en op 27 augustus vorderde de ruiscore al tot score 26 (555542000 = score26). Tjiftjaffen ruien vlak na broedseizoen. De slagpennen van de vleugel worden van binnen naar buiten geruid en een totale rui bevat een ruiscore van 45 (9x5). De buitenste kleine slappen wordt niet geteld. De stadia van rui van elke pen word aangegeven met een cijfer van 1 tot 5. Deze vogel is kennelijk een lokale vogel uit de nabije omgeving van Rohel geweest die in oktober op de doortrek in Frankrijk is gevangen en geringd.
2. Tjiftjaf. London 1Y..1950. volwassen. 22-4-2008. Gibraltar Point,Lincolnshire,Engeland. Vogel op 25 september 2008 gekontroleerd en los te Rohel. Mogelijk is dit een late (noordelijke?)doortrekker die op 22 april nog in Engeland was.
3. Tjiftjaf. Bruxelles UV..3420. eerste jaars. 27 september 2006 Bokrijk , Belgie. Vogel op 31 maart 2007 gekontroleerd en los te Rohel als volwassen vogel 220 km. 185 dagen.
In het archief nog 3 belgische ringen die in april en mei op Ringstation Rohel zijn gecontroleerd.
Al met al is de tjiftjaf een interesante soort om te volgen. vooral in de maart en april maand kan je ze het meest op de voorjaarstrek hier aantreffen.
In 2018 zijn er op de vaste ringplek aan het Tjeukemeer in totaal 60 soorten gevangen en 1929 vogels van een ring voorzien. Dit jaar veel meer soorten dan in 2017 (50). Deze toename zal ongetwijveld verband houden met het terugzetten van de bosschages waar in de winter van 2017/2018 mee is begonnen. De vogels komen nu meer in de overgebleven (CES) bosschages en de kans op vangen is daardoor groter. Klopt ook want in het najaar moest ik soms de netten al vóór 09:00 uur sluiten i.v.m. de toegenomen aantallen (1 ringer aanwezig). Koploper in 2018 was wederom de kleine karekiet met 317 geringde eksemplaren. Opvallend was dit jaar dat er twee nieuwe soorten aan de soortenlijst (sinds 1985) konden worden toegevoegd. De slobeend (nr.95) was op 3 november wel een totale verrassing, de vogel hing zowaar in een van de bovenste vangbanen van een mistnet en veroorzaakte zelfs geen enkel gat in het net. Op dezelfde dag werd ook nog een (lang verwachtte) cetti’s zanger (nr.96) gevangen in een mistnet langs de rietzoom bij net baan C9. Twee nieuwe soorten op 1 dag. Op 23 november zelfs een 2e cetti’s zanger, nu bij vangbaan C6.
Naast de cetti’s zangers en de slobeend werden er ook meer opvallende soorten gevangen zoals; bladkoning 25 september (2e sinds 1985), draaihals 1 september (2e sinds 1985), grote gele kwikstaart 20 oktober (2e sinds 1985), roodborsttapuit (5e,6e en 7e vangst sinds 1985) en tapuit (6e, 7e en 8e sinds 1985). Een ijsvogel die op 28 augustus werd geringd was na 13 dagen al in Wieringerwerf en is snel de Afsluitdijk dus overgestoken.
Er werden in 2018 in totaal 53 individuen gevangen met een pootring van vóór 2018. Het ging hier vooral om de vijf meest gevangen (52,83%) geringde soorten; rietgors (9), zwartkop (7), kleine karekiet (6), rietzanger (3) en fitis (3). Buitenlandse pootringen werden vastgesteld bij rietgors (1 Frankrijk), zwartkop (1 Belgie) en kleine karekiet (1 Engeland, 1 Frankrijk). Vogels met Nederlandse vreemde pootringen kwamen van kerkuil (1), zwartkop (1) en spreeuw (1).
De kleine karekiet met Engelse pootring is dezelfde die we ook al eens in mei, juni en juli vorig jaar op de ringplek terug vingen.
Al met al was het een goed ringseizoen 2018. Mochten in 2019 en erna er mensen zijn die graag eens een ochtend bij het vogelringen aanwezig willen zijn dan kan dat. Eerst even bellen met 0513-414788.
Er is zelfs een mogelijkheid om als assistent of aspirant ringer (in opleiding) mee te draaien op het Ringstation Rohel.
Wens jullie, mede namens mijn vrouw, allemaal een goed en gezond 2019 toe en veel leesplezier met dit verslag.
In 2018 leek het er eerst op dat we een slecht boerenzwaluwenjaar te verwerken zouden krijgen. Eerst in het overwintergebied in Afrika hadden de vogels vlak voor hun terugkeer te maken met grote stof en zandstormen die de wegtrek verhinderden en in veel gevallen onmogelijk maakten. Toen er toch meer ruimte ontstond om deze stof en zandstormen te trotseren kregen ze ook nog te maken met flinke harde winden, regen en kou in het zuiden van Europa. Geen wonder dat er velen erg laat op de broedplaatsen aankwamen. Sommigen zelfs pas eind mei, toen de eersten al net kleine jongen hadden, begonnen zij pas met hun 1e legsel.
In dit verslag(73 pag. )een opgave van wat er allemaal onderzocht is en allerlei wetenswaardigheden die in 2018 zijn opgetekend tijdens het onderzoek met aanvullingen van correspondenten en aandacht voor de witte vlek op de buitenste staartpen. Reden te meer om ook eens de uitslag van het onderzoek naar pesticiden eens goed te lezen en naar de fotos te kijken van de zand en stofstormen in Afrika.Veel plezier met het lezen van het verslag en mocht U aanvullingen hebben of bijzondere ervaringen met boerenzwaluwen dan hoor ik dit graag.
Een goede start in 2019 en een fijne jaarwisseling toegewenst
Watersnip liet zich weer vangen op Ringstation Rohel Tjeukemeer.
Op zaterdagmorgen 29 september al vroeg in de ochtend afgereisd naar de ringplek aan het Tjeukemeer bij Rohel. Bij aankomst rustig najaarsweer met enkele laaghangende mistbanken. Vanmorgen naast de netten voor de watersnippen ook enkele mistnetten voor zangvogels geplaatst met geluid van zwartkop (en later rietgors) op netbanen B14-B15 en B15a. De watersnippen waren bij het plaatsen al wel aanwezig doch er vlogen drie vervroegd weg. Na het plaatsen van de netten het geluid geplaatst, een mix van watersnip/bokje. Het terrein aan de westkant van het slootje is een goede plek om ze te vangen. Daar is nog een stukje drassig weiland, waar vroeger bosjes stonden, met hier en daar modderige plekjes. De vegetatie bestaat uit wat riet/lisdodde en zeggenpollen.
Pas even voor 07:30 uur, toen het iets lichter werd vielen een viertal watersnippen in vanuit het noorden. Na 08:30 uur werd nog een 2 tal watersnippen gevangen die indaalden en tijdens het bezoek aan de netbanen opvlogen en in het net belanden. Geen gek aantal van 6 watersnippen. Doch er waren vanmorgen nog geen bokjes te zien op de vangplek. Diverse watersnippen waren bezig met de staartrui.
De netten die voor zangvogels werden geplaatst leverden toch nog flink wat roodborsten (14)en rietgorsen (17) op . De vangsten van de zwartkop (8) vielen me wat tegen. De volledig lijst met gevangen vogels en het verslag staat in de Bijlage.
Jan de Jong. Ringer 403 . Email; j.d.jongringer403@home.nl
Op 25 september reisde ik al vroeg af naar het Tjeukemeer om vogels te vangen. Het was een heldere ochtend met volle maan en het waaide gelukkig niet al te hard. Wel lag er over het weilandengebied bij Rohel als het are een dunne deken van laaghangende grondmist doch bij aankomst aan het Tjeukemeer was die verdwenen aan de oever. Na het opzetten van de netten in de banen bleek al snel dat er een ransuil aanwezig was. Omdat het zo helder was met volle maan wist de vogel de pas geplaatste netten snel te ontwijken. Nadat ik het geluid van de zwartkop had aangezet was het wachten opo de eerstre vogels. Dit bleek na enige tijd een rietzanger te zijn die al even voor 06:00 uur in netbaan B14 hing. De vogel had duidelijk vet (vetscore 3) maar woog niet zo veel (11,2 gram).Duidelijk een vogel die al een flinke reis voor de boeg had afgelegd. Nadat er eerst wat zwartkoppen in donker konden ontsnappen uit de netten kwamen de eerste roodborsten ook door rond 07:30 uur Al snel werd duidelijk dat er kennelijk maar weinig zwartkoppen doortrokken vanmorgen. Wel waren er meerdere kleine karekieten en zelfs een enkele ongeringde snor aanwezig. Toen na de zonsopkomst weldra de mezen (pimpelmees, staartmees en koolmees) ook los kwamen was het opletten. Zelfs een viertal zanglijsters en 2 merels gaven acte de precance. Snel liepen de netten vol en toen er ook nog veel rietgorsen los kwamen moest ik voor 09:00 uur snel de netten sluiten omdat het anders veel te druk werd. Het bleek een goede zet want er waren al 119 vogels inmiddels. Al deze vogels moesten nog verwerkt worden, en ze kunnen uiteraard niet zo lang vastgehouden worden. Toen ik de laatste netten opruimde viel me op dat er toch nogal wat tjiftjaffen in zaten. En jawel hoor, bij het laatste net (B15a) trof ik zowaar een voor deze ringplek zeldzame bladkoning. Dat was lang geleden dat hier een gevangen was! Op 4 oktober 1986 , dus bijna 31 jaar geleden werd de eerste gevangen op deze ringplek. De ochtend kon niet meer stuk! Oook naast deze bladkoning zat er in netbaan C4 ook nog een eerste jaars roodborsttapuit, een soort waarvan ik dit jaar al eens eerder een had gevangen op 1 september. Ook de roodborsttapuit komt zelden voor aan het Tjeukemeer, dit was de 6e vangst pas sinds 1985.
Voor meer details en fotos zie mijn verslag in de Bijlagen.
Jan de Jong ,Ringer 403 Vogeltrekstation Wageningen. Email; j.d.jongringer403@home.nl
Jeugdvogelwacht Joure op bezoek op ringplek Rohel.
Groep van jeugdvogelwacht Joure bij het ringen van vogels aanwezig.
Op 15 september was er op het Ringstation Rohel aan de noordoever van het Tjeukemeer al vroeg in de ochtend om 07:15 uur een flinke groep jongens en meisjes van de Jeugdvogelwacht Joure met hun begeleiders aanwezig. De zon was nog maar nauwelijks op als de groep in ganzenpas naar de oever wandelde. Ondanks de (niet voorspelde) kleine bui in de vroege ochtend werd het toch een leuke dag. Er werden veel kleine karekieten,zwartkoppen en rietgorsen gevangen. Ook van de voor het Ringstation Rohel weinig voorkomende snor werden zelfs 2 gevangen. Nadat de vogels geringd zijn mochten de jongens en meisjes de vogels even in de hand houden (ringersgrip) en de vogel daarna loslaten.
In de Bijlage een verslag met fotos van de gevangen soorten en een overzicht van de vangsten van de snor gedurende de periode 1985 -2017.
IJsvogel uit De Fryske Marren steekt te Afsluitdijk over?
Na de warme zomers dagen komen er nog maar montjesmaat meldingen van ijsvogels bij me binnen.In de gemeente De Fryske Marren zie je ze nog maar weinig. Ook aan het Tjeukemeer bij Rohel op het Staatsbosbeheer terrein Marswâl zie ik ze de laatste maanden nog maar weinig voorbij komen.Tijdens het wintertje van 2017-2018 zijn er toch nog flink wat ijsvogels omgekomen door koude. Tussen 1985 en heden zijn er 63 ijsvogels aan het Tjeukemeer geringd op Ringstation Rohel. Topjaren waren 2016 en 2017. In 2016 zelfs 12 gevangen waarvan vier in de maand augustus. In 2017 werden er nog eens 11 ijsvogels geringd. Dit jaar tot op heden nog maar een geringd en wel op 28 augustus. En laat nou net deze jonge vogel van 2018 na 13 dagen teruggemeld worden bij Wieringerwerf. Gelukkig is de vogel niet dood gevonden maar gecontroleerd door collega ringer A.C.Winters uit Medenblik. De vogel is dus nogal rap vertrokken uit Rohel en is in 13 dagen tijd mogelijk de afsluitdijk overgestoken.Of zou ze in 13 dagen ook rond of over het IJsselmeer zijn gevlogen? We weten dat vooral jonge ijsvogels nogal rond kunnen zwerven, ze zijn dan op zoek naar geschikte voedselplekken ("vis stekkies") en kunnen dan zelfs tot in de bebouwde kommen van dorpen en steden gezien worden. Oude vogels verjagen de jonge vogels enige tijd na het broedseizoen uit hun territorium en de jongen moeten dan zelf maar een plekje vinden. Zo ontving ik van (oud schoolmeester) W.Jissink in Oudehaske op 10 september 2001 een melding dat er een ijsvogel zich dood had gevlogen tegen de vensteruiten. Deze bleek 4 (!) dagen eerder op 6 september 2001 in de omgeving van Almere geringd te zijn. Tijden deze trek en zwerfperiode kunnen zelfs ijsvogels uit noordelijker streken hier voorkomen, b.v. uit Zweden , Polen en Rusland. Dus wie weet waar "onze" geringde ijsvogel uiteindelijk terecht zal komen, zou hij verder gaan trekken richting Belgie of Frankrijk , en zelfs nog naar Engeland kunnen vliegen?. Hopelijk horen we nog iets van haar, want het was een jong vrouwtje . Ben benieuwd of er dit jaar ook op meer plekken rond deze tijd ijsvogels gezien zijn of zelfs gesneuveld. Helaas komen er onder de ijsvogels opvallend veel raamslachtoffers voor.
Reacties kan men zenden naar; j.d.jongringer403@home.nl
Op 1 september 2018 wordt er aan het Tjeukemeer(noordzijde) bij Rohel nog altijdringonderzoek gedaan aan trekvogels.De ringlokatie bestaat al vanaf 1985 toen ik daar voor het eerst zangvogels ringde voor wetenschappelijk onderzoek op een gestandariseerde wijze voor het Vogeltrekstation. Inmiddels zijn er al weer heel wat jaren verstreken en zijn er vele 10.000 den zangvogels geringd en onderzocht. Daarbij zijn er ook die maar zelden gevangen worden. een van die soorten die ik maar weinig in de netten kreeg was de draaihals. Een typische soort spechtachtige die maar zelden in Friesland als broedvogel voorkomt. Dit jaar werd er in het Drents Friese Wold bij Aekingezand een broedgeval vastgesteld door Wim van Zwieten.Het is dan ook een soort die in het broedseizoen niet zoveel voorkomt. Op de doortrek echter kan hij op allerlei plekken , voornamelijk langs de kust, worden aangetroffen.Vaak zijn het eenlingen doch een enkele keer worden er enkele bijelkaar gezien. De vogels zijn verzot op mieren en worden dan ook veel in tuinen en parken aangetroffen.
Op de trek echter vang ik ze aan de noordoever van het Tjeukemeer maar zelden. De vangst van 1 september is dan ook sinds 1985 (!) pas de tweede. Op 26 augustus 2016 werd pas de 1e op Ringstation Rohel gevangen. De draaihals is dan ook een opmerkelijke gast aan het Tjeukemeer. Met zijn voortdurend draaiende kop probeerd hij je af te leiden en neemt daarbij soms een langgestrekt lichaam aan. Dit strekken van zijn lichaam doet ie om een tak na te bootsen, want normaal is de vogel niet zo lang als hij aan het voedsel zoeken is.
Naast de draaihals was het ook een bijzondere dag. Zo werden er naast de draaihals verder nog als bijzonderheden gevangen ; roodborsttapuit, tapuit, paapje en zelfs een ongeringde BUIZERD. In de Bijlage een verslag van die morgen. De buizerd werd totaal niet verwacht doch hing op een gegeven moment zelfs in de dunne mistnetten. tot mijn grote verbazing bleef de vogel rustig hangen en kon ik hem zonder schade uit het net verwijderen. Als je alleen ben op het Ringstation(Ik zoek nog altijd nieuwe assistenten!) moet je altijd oppassen met de scherpe en sterke klauwen van deze vogelsoort. Voorzichtig heb ik hem dan ook in een leefnetje (!) gedaan en in mijn ringenvoorraad gezocht naar een juiste ringmaat. Ringtang, fototoestel en ringmaat klaar gelegd en voorzichtig een klein deel van het leefnet geopend en langzaam een poot tevoorschijn gehaald om de ring aan te leggen. Met zijn scherpe klauwen haalde de vogel echter een paar keer uit, gelukkig mistte deze op een haar na mij vingers. Toen ik de ring had aangelegd werd het net voorzichtig verwijderd, het foto toestel lag al klaar, en heb ik de buizerd op de foto vastgelegd en daarbij de beide poten stevig vasthoudend. De vogel goed in de gaten houdend kon ik toch nog enkele fotos maken.
Zo zie je maar weer dat het ringen van zangvogels (en bijvangsten) met de nodige voorzichtigheid moet gebeuren. voor een uitgebreid verslag lees de Bijlage van de drukke ringmorgen aan het Tjeukemeer.
Oeverzwaluw kolonie in wijk Wyldehorne in Joure vol dit jaar.
Oeverzwaluwen massaal naar woonwijk in Joure.
De kunstwand die in 2011 in Joure in de woonwijkWyldehorne voor het eerst een flinke groep oeverzwaluwen aantrok is nadien regelmatig bezet. Ook dit jaar waren er weer veel oeverzwaluwen die er graag tot broeden komen. Zoveel zelfs dat alle nesten bezet waren. Er kon echt geen nest meer bij. Alle 140 nestgangen waren bezet. Op 1 juni 2018 zijn smorgens een deel van de oude vogels geringd. Er waren nog geen eerste jaars vliegvlug. In totaal zijn er 64 man,86 vrouw en 3 volwassen geringd. Het aantal eigen terugvangsten uit de omgeving was 34 (18 man/16 vrouw). Van deze 34 waren er 13 eerder in deze wand (wyldehorne) geringd (2 in 2015, 10 in 2016 en 1 in 2017). De rest van de eigen ringen kwam uit Oudehaske (16 x uit 2016) en 5 uit de kolonie in Heerenveen SCI (1 x 2015 en 4 x 2017).
Twee nederlandse ringen kwamen van elders;
NLA. BF...06634. geringd op 4-8-2017 te Nederhorst Den Berg als eerste jaars.
NLA. BG...70132. geringd op 18-6-2017 te Nijbeets als man na1kj.
Het hoge aantal oeverzwaluwen in de wand in de wijk Wyldehorne is dit jaar opvallend. Zowel in Oudehaske als in de Twigen bij Joure zijn geen oeverzwaluwen aanwezig op de broedplek. In Oudehaske (zanddepot) is er momenteel geen nestgelegenheid aanwezig en in de Twigen (vaste wand) zijn ze niet verschenen. Doordat de wand in de wijk Wyldehorne door de plaatselijke Vogelwacht Joure en de gemeente De Fryske Marren recent is voorzien van een nieuwe zandlaag had deze plek kennelijk een voorkeur. Ook de vaste waterpartij vlak voor de wand belet predatoren om de nesten te bereiken. Water voor de wand is belangrijk. Ook in de kolonie in Goingarijp zit water voor de wand en deze was dit jaar ook volledig bezet.
Ik ben benieuwd hoe het met andere kolonies in Friesland is gesteld?
Jan de Jong, Joure. E mail. j.d.jongringer403@home.nl
In 2018 waren de eerste boerenzwaluwen in Friesland later terug dan vorig jaar. Pas vanaf 29 maart dit jaar kwamen de eerste losse meldingen binnen in de provincie. Op 3 april werd in Noardburgum de eerste terug gezien in de stal zo meldde Jan van der Veen. Op 4 april waren er bij Jurriena Post in Gorredijk de eerste twee terug bij het nest. Zes april was de eerste ook terug in de paardenstal van Trienke en Henk Tjepkema te Terband waar de laatste jaren steeds meer paren tot broeden komen.Op dezelfde dag meldde Berend Jan Castelein me dat in Oudebildtzijl al vier binnen waren in een schuur. Het zou echter nog tot 7 april duren voor de stroom eerste meldingen in schuren en stallen wat op gang kwam. Op die dag kwamen van een tiental plekken (Metslawier, Sint Anna Parochie, Terwispel, Bontebok, Oldeberkoop, Dedgum, Wommels, Jutrijp, Aldegea, Veenwouden) de meldingen binnen stromen. Op 8 april kwamen nog eens van dertien plaatsen de eerste meldingen binnen (Jonkerslân, Hommerts, De Triemen, Goingarijp, Boazum, Joure, Katlijk, Warga, De Knipe, Wijnjewoude, Lippenhuizen, Ureterp, Appelscha).Voor 2018 zijn de eersten flink later dan in 2017.
In 2017 werd de eerste al op 24 maart in de schuur in Fochteloerveen gezien. Op 27 maart was de 1e in paardenstal te Sint Jacobi Parochie (Sophie Brakele) terug. Daarna op 30 maart in Terband (Henk en Trienke Tjepkema) en bij Jan en Jet Hofstra in Hoornsterzwaag. Op 31 maart te rug in Koudum , Langezwaag, Paesens, Oudebildtzijl. Daarna 1 april Veenwouden,3 april Bontebok en Appelscha. Zes april in Donkerbroek en Joure . Zeven april in Oudkerk en Wommels. Acht april in Suamarderheide en Katlijk. Negen april in Terwispel, Rotstergaast,Grou en Metslawier.
Kijken we naar de beide lijstjes van eerste aankomsten op de broedplaatsen dan zien we duidelijk dat in 2017 er al diverse boerenzwaluwen in maart waren teruggekeerd op de broedplek terwijl er in 2018 pas op 3 april de 1e werd gemeld.
Dit jaar na de mooie dagen van 7 en 8 april duidelijk meer terugkerende boerenzwaluwen dan in 2017.
Voor een volledig lijstje van eerste aankomsten in 2017 en 2018 zie de Bijlage.
Staat U woonplaats er niet bij of heeft U Uw eerste melding van een boerenzwaluw die terug is op de broedplek nog niet gemeld op een bepaalde data of mocht U nog aanvullingen hebben op de lijsten dan hoor ik het graag.
De gegevens van boerin Klaske Adema van de aankomst van de eerste boerenzwaluwen in april zijn in een grafiek even op een rij gezet. Daarbij valt meteen op dat de trent (stippellijn) van 1994 t/m 2017 een duidelijke vervroeging aangeeft van de eerste aankomstdatum van de boerenzwaluw in de schuur te Oudkerk. De gemiddelde aankomstdatum tussen 1994-2017 is 12 april. Vooral in de jaren 2001 en 2005 was de 1e boerenzwaluw opvallend vroeg terug.
Grafiek. De aankomstdatum in de schuur te Oudkerk periode 1994-2017. Zie Bijlage
Uit dit voorbeeld blijkt dat de komst van de boerenzwaluw in de loop der jaren flink kan vervroegen. Het is dan ook belangrijk om deze aankomst in de schuren en stallen provinciaal te verzamelen. Wie meer wil weten over aankomst en vertrek van boerenzwaluwen dan kan je het Boerenzwaluw Journaal 2017 aanvragen dit wordt U dan digitaal toegezonden. Verschijnt dit jaar de eerste boerenzwaluw in U stal/schuur of hok terug meldt het dan even.
Boerenzwaluw Journaal 7 Friesland 2017 is eindelijk klaar.
Op 4 januari 2018 , net in het nieuwe jaar, is het verslag van het Boerenzwaluw Journaal 7 Friesland 2017 klaar. Maar liefst 58 blz. informatie over onder anderen over mijn ringonderzoek in de provincie Friesland. Ook is er weer op een aantal nieuwe plaatsen ringonderzoek gedaan zoals in Langezwaag, Hommerts, Jutrijp en de Tijnje. Veel gegevens betreffende de aankomst en vertrek van boerenzwaluwen en twee artikelen over waardevolle reeksen van aankomst en vertrek over een groot aantal jaren uit Molkwerum en Oudkerk zijn uitgewerkt. De reeksen werden ontvangen van Mieneke Bekkema van der Berg en Klaske Adema. Vroeger en nu ook nog was het gebruikelijk dat men de aankomst en vertrekdatums noteerde op de boerderij. Sommigen zetten het destijds op een speciaal plankje waar de data op werd genoteerd en hingen dit in de schuur. Naast veel ringgegevens ook enkele aantekeningen van correspondenten uit binnen en buitenland opgenomen. Verder iets over streamer metingen aan staartpennen van de boerenzwaluw.Het verslag kan men hieronder in de bijlage downloaden en of lezen.
Mocht U aanvullingen en of bijzondere boerenzwaluw waarnemingen hebben op dit verslag dan ontvang ik ze graag. Reacties zijn welkom.
Jan de Jong E.A.Borgerstraat 66 8501 NG Joure. Tel. 0513-414788.
Mocht U het wetenschappelijk ringonderzoek aan boerenzwaluwen in Friesland willen steunen meld u zich dan NU aan , het aantal (ring)sponsoren loopt terug. Sponsors kunnen zich aanmelden /zie blz. 58 van dit verslag.
Boerenzwaluw met Spaanse ring in ligbox in Hommerts.
In 2017 ben ik in de omgeving van Hommerts Jutrijp begonnen met het onderzoeken van de boerenzwaluw in stallen en schuren. Van Durk van der Gaast had ik al eerder een lijstje gekregen met de aantallen die er zoal in schuren, hokken en stallen in de omgeving van Hommerts-Jutrijp broeden. Daar ik niet alle nesten kon bezoeken koos ik er eerst maar een zestal adressen uit waar ik de volwassen boerenzwaluwen dan zou kunnen onderzoeken. Na goedkeuring van de betreffende boeren ringde ik er dit jaar in Hommerts-Jutrijp in totaal 226 boerenzwaluwen. Twee droegen al een pootring en waren toevallig of niet beide buitenlanders (1 Belg en een Spanjaard).
De Spaanse pootring had ik nog niet eerder in Friesland bij een Boerenzwaluw aangetroffen.
Op 3 juli 2017 ving ik de boerenzwaluw met Spaanse ring met een mistnet aan de binnenzijde van de ligbox bij boer H.J.van Os aan de Krimweg. Die morgen had ik al diverse volwassen volgels gevangen in de stal,waaronder zelfs enkele spreeuwen. Net toen ik het net op wilde ruimen vloog er nog een boerenzwaluw in met een vrij nieuwe ring. In eerste instantie dacht ik dat het om een eigen ring zou gaan die ik zelf die morgen had geringd. Toen ik echter naar het nummer keek viel mijn mond open van verbazing; Icona Madrid RA....5281 stond erop de nieuwe ring.
Begin december 2017 kregen we bericht van deze voor mij unieke vangst terug.
De boerenzwaluw werd op 23 september 2016 geringd als eerste jaars te Carrer Portalet te Castello, Spanje. Ik controleerde de vogel als man na eerste kalenderjaar op 3 juli 2017 in de stal van Fam. H.J.van Os. De afstand tussen ring en vindplek was maar liefst 1481 km. De vogel had de ring al 283 dagen gedragen en leek dus nieuw.
Deze vogel is mogelijk als nestjong in de stal van Fam. van Os of in de directe omgeving hiervan geringd en was kennelijk in 2016 op de heenweg naar Afrika om daar te overwinteren toen ie gevangen en geringd werd in Spanje. Na zijn reis succesvol te voltooid te hebben vloog ie in het voorjaar van 2017 weer naar zijn eigen geboortegrond terug en werd daar dus voor de tweede keer gevangen.
Veel jonge vogels halen hun eerste levensjaar niet, ruim 70% ervan komt al eerder te overlijden. Pootringen uit het buitenland worden in Friesland niet zoveel aangetroffen jaarlijks.
Als vogelkundige blik ik terug naar mijn jeugdtijd die ik voor een deel doorbracht in het kleine plaatsje Vierhuis gelegen ten noordoosten van het Tjeukemeer. We woonden in een van die houten huisjes langs de Vierhuisterweg en hadden rondom nog ruige velden en petgaten. Vlak na de oorlog (18-6-1950) ben ik geboren in Rohel bij Rotsterhaule in een houten keet aan de rand van het toen nog grote Easterschar.Het veenlandschap was toen al volop in ontginning.
De zethengel en de snoek.
Vroeger stond er langs de noordoever aan het Tjeukemeer tussen Rohel en Vierhuis nog maar een smalle strook riet met hier en daar wat wilgenbosjes. De oever was tussen Rohel en Vierhuis ook natter en op enkele plaatsen, vooral ten W van 2e slootje richting Vierhuis, waren nog hele stukken trilveen aanwezig. Als je op de mos en veenlaag liep golfde het terrein onder je voeten. Sommige plekken waren daardoor erg onbetrouwbaar en moesten gemeden worden. In de brede rietzoom ten O en W van het tweede slootje aan de Tjeukemeeroever broedde toen nog de roerdomp en de bruine kiekendief. Petgaten waren er toen nog volop in de omgeving van Vierhuis en Rohel. Vanuit ons houten huisje in Vierhuis, woonde in mijn jeugd in Vierhuis aan de Vierhuisterweg 15, hoorde ik elke zomer de roerdomp wel “hoempen” in de petgaten achter ons huis. Weet me nog te herinneren dat mijn vader destijds wel in de petgaten viste op snoek.
Op een morgen had hij de snoekhengel, met levend aas (toen mocht dat nog), in een van de petgaten laten liggen. Middags zei hij tegen me: ”ga maar even kijken als er al wat aan de zethengel zit Jan”. Ik als jongentje van 10 a 12 jaar ging toen op klompen met de polsstok over de sloot richting zethengel. De zethengel stond er niet meer! Zou hij door iemand zijn meegenomen was toen mijn gedachte. Of zou er een enorme snoek aan zitten die de hengel meenam het petgat in? Mijn vader had me wel verteld dat er in het petgat een dikke snoek zat die hij al enkele keren verspeeld had omdat de kanjer om een rietpol heen draaide waardoor het snoer knapte. Dat zou toch niet nu het geval zijn dacht ik nog. Naarstig zocht ik de randen van het petgat af lopend over de oude veenribbes * waar turf op gedroogd was en welke nu met hoge pollen van het pijpenstrootje en braamstruiken was begroeid. Na een stoef kwartiertje zag ik de hengel drijven vlak langs de rand van het petgat. Ik weet nog dat het hart in mijn keel bonkte, zou die grote snoek er nu echt aan zitten? Met een flink stuk wilgentak wist ik de zethengel langs de kant te pakken te krijgen. Op mijn buik liggend op een zegge pol wist ik nog net de zethengel vast te pakken. De katrol was geheel afgedraaid, alle lijn was dus gebruikt. Even stond ik in tweestrijd, moest ik de zethengel nu inhalen of toch terug naar huis om de “grote” vangst te melden. Wel wat gewend met snoeken dacht ik; laat me nou eerst maar die katrol een flink eind opdraaien zodat ik kan zien of er werkelijk wel wat aan de zethengel zit. Want ja, het kon ook zo zijn dat de snoek zich had losgemaakt en ik mijn vader voor niks zou laten komen. De eerste 10 meter ging voorspoedig doch daarna zat de vislijn vast onder een wilgenstruikje langs de oever. Daar de snoek er niet onder weg kwam dacht ik dat de lijn gewoon vast zat, met een verse wilgentak kon ik na enig heen en weer drukken de lijn loskrijgen. De zethengel hooghoudend en om de wilgenstruik heen lopend ging ik verder. Inmiddels waren er meer dan 20 minuten verstreken en wist ik nog niet wat er aan de zethengel zat. Doch toen de lijn los was veronderstelde ik dat ik nu toch wel zou vernemen of die dikke snoek er ook werkelijk aan zat. Draaien aan de katrol gaf na enkele meters nog geen signaal dat er leven aan de visdraad zat. De draad ging nu naar het midden van het petgat en leek naar een klein rietpolletje te gaan. Daar zal je het hebben dacht ik nog; de snoek zal zich wel hebben losgemaakt en om de pol gedraaid zijn. Met een kleine ruk aan de lijn schoot deze echter meteen los, doch nog geen krachtige reactie van de snoek. De lijn was nog heel en hoopvol draaide ik verder aan de katrol. Tot mijn grote verbazing ging de lijn achter de wilgenstruik weer naar de oever. Zou de dikke snoek hier vlak langs de diepe rand van het petgat liggen? Voorzichtig draaide ik de katrol nu aan tot ik bijna bij de oever was. Nu zou de snoek toch wel aan moeten slaan dacht ik nog en hield vol spanning de katrol vast en zette hem alvast op vrij zodat als ie weg schoot van de oever de lijn vrij kon vieren. Al draaiende viel mijn mond open van verbazing. De lijn ging de wal op! Direct schoten er allerlei gedachten door mijn hoofd, geen snoek dus maar wat kon het dan wel zijn? Zou het een visotter zijn die hier al jaren in de petgaten zijn kostje opscharrelde, dit tot groot ongenoegen van de plaatselijke visser Jan Bakker die het visrecht had in de petgaten en vaarten in de omgeving? In die tijd werd er vooral nog door beroepsvissers in de winter als er ijs lag op vaarten en poelen achter deze otters aangezeten met zogenaamde otterprikken. Een otterprik is een stok met een lange metalen pin. Otters vraten vaak de fuiken stuk en aten de vis. Met Egbert Visser (Eppie) de zoon van de beroepsvisser Rinze Visser gingen we in de wintermaanden wel op schaatsen over de kanalen op zoek naar otters. Eerst moest het stoomgemaal bij Vierhuis al een tijdje stopgezet zijn want anders mochten we niet op de ringvaarten. Onder het zwarte dikke ijs kon je dan zo de luchtbellen stroom van de otter volgen. In de hoge walkanten zaten dan de otternesten. Zo werden vroeger de otters opgespeurd.
Doch wat nu als de otter nog aan de zethengel zat, hoe moest ik die er af krijgen? De vislijn raakte over het veldje met pijpenstrootjes aan de andere kant van de veenribbe in een vrij smalle rietstrook met waterplanten. Nog steeds kon ik gemakkelijk de visdraad op de katrol draaien. Toen ik bij de rietstrook stond kon ik niet verder, de venige ondergrond begon te golven en ik wist dat het daar behoorlijk diep was want vroeger had men turf uit die sleuven gehaald. Wat nu? De lijn trok af en toe wel wat dus er zat nog wel wat aan de haak.
Ik durfde de rietzoom niet in te gaan en was inmiddels al bijna drie kwartier van huis. Net op het moment dat ik besloot terug te gaan naar huis en de zethengel in de grond vastzette hoorde ik mijn moeder vanachter het houten huisje roepen: JAA...AAN ... wer bist to**, “Jirre***” riep ik uit volle borst. Met de polsstok snel terug over de sloot en snel het verhaal thuis vertellen. Mijn vader keek me vermanend aan en zei; was dan ook direct thuisgekomen, het was toch niet zo moeilijk om even te zien of er een snoek aan de hengel zat.
Toen heb ik het verhaal helemaal uitgelegd en gezegd dat ik dacht dat er een otter aan zat en dat hij in de smalle rietstrook waarschijnlijk vast zat en dat ik er niet bij kon. Een otter zei hij verbaasd. Ja wat kon het anders zijn zei ik. Kom op zei hij jij gaat maar mee en we nemen de hoge houten ladder mee, en neem de otterprik ook maar mee je kunt nooit weten. Voor we het slootje oversprongen gooide ik de otterprik naar de overkant en legde de ladder dwars over de sloot. Over de 2,5 meter brede sloot springen met polsstok was een makkie!
Al hoofdschuddend kwam mijn vader bij de zethengel aan. Het topje van de hengel stond nu erg gebogen en mijn vader zei; Je hebt de hengel gelukkig goed vastgezet Jan, het beest zit er nog aan.
De ladder werd in de richting gelegd waar de draad in de rietoever verdween. Ik moest over de ladder naar de plek kruipen (met de otterprik) om de draad los te maken. Bij de rietzoom aangekomen haakte ik met de punt enkele malen in de zegge pol en plotseling schoot de draad los. Mijn vader draaide aan de katrol en daarna hoorde ik een rauwe kreet en schrok ontzettend. Vlak voor me uit het riet kwam met veel kabaal iets omhoog. En toen werd me duidelijk dat ik me totaal vergist had. Een roerdomp krijste vlak bij me langs en fladderde naar de kant. Met een snelle greep had mijn vader de vogel zo te pakken. Zoiets heb ik nog nooit aan mijn zethengel gehad zei hij verontwaardigd. Wat een prachtige vogel is dit. Voorzichtig hebben we de haak die gelukkig in de mondhoek vast zat na enige minuten los weten te krijgen. De snoekhaak bestond uit drie flinke haken. Oppassen hoor zei mijn vader; deze rakkers zijn snel, denk om je ogen, nadat de roerdomp enkele keren fel uithaalde toen hij bevrijd werd van de vishaak. Minutenlang hebben we de vogel beiden bewonderd. Van zo dichtbij hadden we deze moerasbewoner nog nooit gezien. Ze zijn altijd heel schuw en verdwijnen snel in de rietzoom. De roerdomp bleek gelukkig niks gebroken te hebben, alleen een kleine wond in de snavelhoek.
Mijn vader zei; pak hem goed vast, ook bij de kop, en laat hem verderop op de veenribbe weer los. In de lucht gooien en niet op de pollen zetten. Trots liep ik met de enorme vogel een stukje naar achteren over de hoge pollen van het pijpenstrootje. Op een grote pol bleef ik staan, keek achterom en keek naar mijn vader, hij knikte. Met een zwaai gooide ik de roerdomp de lucht in en met een rauwe kreet vloog de vogel laag over de pollen van het pijpenstrootje weg richting het moerasgebied.
Mijn vader haalde de ladder inmiddels terug en samen gingen we met zethengel, ladder en otterprik terug naar ons huis. Geen snoek en geen otter. Maar wel een mooie herinnering die me altijd is bijgebleven.
De roerdomp had het visje wat aan de zethengel zat stellig gezien en heeft het opgepikt en is toen vastgeraakt. Mijn vader heeft daarna nooit meer een zethengel achtergelaten in de petgaten. En maanden daarna toen ik tijdens een winters tochtje weer eens door het moerasgebied achter ons houten huisje in Vierhuis liep zag ik de roerdomp op het ijs staan op de rand van een lisdoddeveldje. Zou het dezelfde vogel zijn die we bevrijd hadden, ik kreeg er een fijn gevoel bij, de roerdomp stapte rustig en kalm het lisdodde veldje in en verdween in de vegetatie. Elk jaar daarna keken we in het voorjaar uit naar de roep van de roerdomp en hoorden hem daarna gelukkig nog elk jaar dat we er woonden. Doch toen we rond mijn 15e jaar verhuisden naar Sint Johannesga was het moerasgebied al deels in cultuur gebracht en hadden “kiepkarren” het terrein al tot landbouwgebied geëgaliseerd. Ik kan me het werkvolk (Duw genoemd door de plaatselijke bevolking) nog herinneren die met een locomotiefje de karren met veengrond verplaatsten. Gelukkig bleef er van het moerasgebied nog een klein stukje over, en iedere keer dat ik langs de noordoever richting Vierhuis over de polderdijk loop en bij het 2e slootje even blijf staan kijk ik naar de plek waar “ons” houten huisje stond en voel ik me even terug in de tijd toen er nog rondom ruige woeste gronden waren en ik de roerdomp elk voorjaar hoorde. Gelukkig is de roerdomp niet verdwenen en verdenk ik zijn nazaten ervan dat ze nog altijd in het kleine moerasgebiedje broeden. Af en toe wordt de laatste jaren de roep van de roerdomp daar nog gehoord.
Joure,13 december 2017.
Jan de Jong
E.A. Borgerstraat 66
8501 NG Joure Tel. 0513-414788
E: j.d.jongringer403@home.nl
Geboren 18-06-1950 te Rohel.
Voetnoot;
* veenribbe is een smalle strook veengrond waarop vroeger de turf werd gedroogd.
** Wer bist to? Is Frysk en betekend Waar ben jij?
2017 was een bijzonder ringjaar aan het Tjeukemeer te Rohel.
Het ringjaar was eigenlijk nog maar net begonnen toen ik op 3 april werd opgeroepen voor een openhartoperatie in het MCL in Leeuwarden. In maart werd er maar 3 keer geringd en de aantallen waren nog maar gering. De start van het CES project (Constant Effort Site) zou de eerste paar keren dan komen te vervallen. Gelukkig werd er voor die perioden een vervanging gevonden en Willem Bil en Wender Bil van de Ringgroep Menork met assistentie van Jan Stegeman uit Heerenveen hebben de eerste twee perioden op 14 en 27 april de vangsten en registratie uitgevoerd, waarvoor hulde!. Daarmee bleef een lange periode CES ringwerk ononderbroken vanaf 1994 tot heden. Op 6 mei kon ik samen met Jan Stegeman en Siep van der Veen voor het eerst weer na de hartoperatie de 3e CES dag voltooien. Daarna zou het een ongelooflijk vangjaar worden met heel veel dagen met meer dan 100 gevangen vogels. Ik noem ze de 100+ dagen ! Een dag sprong er wel qua aantal in het bijzonder uit en dat was 4 september. Op die dag vingen we maar liefst 306 vogels waaronder 91 zwartkoppen, 87 spreeuwen, 36 kleine karekieten, 18 tjiftjaffen en 17 rietzangers. Spreeuwen die bij duizenden in de rietzoom sliepen die morgen zorgden ervoor dat een volledige netbaan plat lag. In 2017 zijn er maar liefst 2411 vogels in totaal geringd en werden er 64 teruggevangen uit voorgaande jaren. In het verslag van maar liefst 102 bladzijden staan alle dagverslagen en wetenswaardigheden.
Voor mij persoonlijk was het een heel bijzonder jaar.
Wens jullie allen een succesvol en gezond 2018 toe.
Boerenzwaluw op voorjaarstrek gecontroleerd in Spanje.
In oktober kreeg ik via het Vogeltrekstation in Wageningen een terugmelding van een van mijn boerenzwaluwen terug uit Spanje. Terugmeldingen van boerenzwaluwen uit het buitenland heb je als ringer niet zo vaak dus deze met aandacht bekeken. De boerenzwaluw met ring BA...75791 is op 27 juni 2013 in Terwispel aan de Alde Dyk geringd als nestjong in de boerderij van Alle de Jong. Alle de Jong is inmiddels verhuisd. De vogel is in 2014, 2015 en 2016 elders in de omgeving niet weer teruggevangen zodat gevreest werd dat de vogel al overleden was. Want immers rond de 70% van de nestjongen sterft nog voor het 1e levensjaar voltooid is. Ook is de lange weg naar het overwintergebied niet zonder gevaar. Op 27 april 2017 werd de boerenzwaluw gevangen om 20.45 uur op een slaapplaats door een vogelringer in Spanje bij Barracot, Girona in Spanje. Volgens de ringer was het een vrouwtje met een vleugel van 124,0 mm en een gewicht van maar 16,6 gram. Het gewicht is wat aan de lage kant , doch op de trek vanuit het overwintergebied verliezen ze veel trekvet. Dat het een vrouwtje was kan verklaren waarom de kans dat ik de vogel in de omgeving niet heb kunnen terugvangen. Boerenzwaluw nestjongen die als vrouwtje geboren worden hebben namelijk een grotere dispersie afstand. Ze vestigen zich op een veel grotere afstand van hun geboortestal dan een mannetje. Kennelijk zit ie ergens anders in Friesland.
De afstand tussen Barracot in Spanje tot Terwispel is maar liefst 1221 km. Dit vrouwtje had dus nog een lange weg te gaan voor ze weer terug is op Friese "roots". Dat deze toch al wat oudere boerenzwaluw nog op 27 april aanwezig was in Spanje is aan de late kant. Normaal komen de meeste oudere vrouwtjes boerenzwaluw toch vlak na half april aan. De laatkomers , vaak in het 2e levensjaar, kunnen zelfs nog in de 1e helft van mei arriveren. Hopelijk heeft ze haar oude stal weer terug weten te vinden. Vrouwtje die eenmaal eerder (in 3e levensjaar) al terug zijn gekeerd uit Afrika komen heel vaak naar de boerderij terug waar ze het afgelopen jaar een succesvol broedsel hadden. Ze hebben dan een binding opgebouwd (partner/nest) en komen vaker terug op hun broedplek.