aantal kliks op deze blog
de daders: Greta en boB = grob
Organisation de loisir agréable et blabla amical
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Feria Internacional de Pueblos 2009 Fuengirola ossenkar uit Costa Rica
zeer interessante links vind je hieronder
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Welkom! Blij je hier te hebben. Kijk maar eens rustig rond.
koninklijke glasblazerij tegen Segovia
Expo Oostende voor Anker 2009
als smakelijk hapje in Valencia
fontein in Vejer de la Frontera
standbeeld Tio Pepe in Jerez
trol met Greta in Bergen (Noorwegen) (trol staat bovenaan)
met mijn Baskische vriend Joseba aan het Guggenheim in Bilbao
m.a.w. de weblog van Greta en boB
de bloemige blog die de avonturen van Greta en boB in BEELD brengt in België, Spanje, Frankrijk, enz.
De foto´s zijn meestal van Greta en de tekst van boB. Ook eigen (makkelijk na te maken) ervaringen in het cuisineren worden neergezet, ter streling van het virtuele gehemelte van de kijker/lezer of amateurkok.
18-10-2010
In oktober geen chichi in Vichy
Heel binnenkort vertrekken we weer naar Spanje, laten we zeggen: woensdag.
Enkel Sennet Live en de Actief50 beurs van Seniorennet stonden nog in de weg.
In het verslag van de beurs op de home page van Sennet lees ik dat er nu al
18246 verschillende blogs leesbaar zijn .
Eentje daarvan is het mijne, dit dus, en dus moet ik maar nog een klein stukje
neerpennen, of neertoetsen, hoewel de neuzen van mijn schoenen al gericht zijn
op het zuiden van Spanje.
Greta heeft gans het weekend in Genk haar Photoshop volop kunnen
demonstreren en promoten met haar collega’s , en ik mocht intussen de nieuwe
VIP Oxypass “aanprijzen”.
De tweede dag had ik de eer en het genoegen als enige de boeken van Pascal
Vyncke te mogen verkopen, in aanwezigheid van de Grote Voorman.
Het is een toffe gast, maar hij mag zijn half lege colablikje niet meer laten staan! Hij was wel grieperig, misschien komt het daarmee.
Bericht aan de kopers van zijn boeken:
zorg ervoor dat je de binnenkant van pagina 3, waar hij zijn opdracht heeft gezet,
grondig spoelt met water, om de bacteriën weg te krijgen.
Zoniet ga je ook griep krijgen.
Terug naar ons onderwerp: in en door Frankrijk 2009.
Vorige reportage uit de Franse Auvergne, waar je helemaal in het Centraal Massief
zit, was gestopt bij het vertrek vanuit de B&B La Chèvre Noire in Montoldre.
“De Zwarte Geit” ligt nu achter de rug en achter de bergen, en we rijden verder
naar het hart van het Centraal massief.
Daar wacht ons, voor twee nachten een andere B&B, die ook nieuw is voor ons.
Hij ligt in aan de rand van het dorpje Salers, een van de “100 meest schilderachtige
dorpen van Frankrijk”.
Door het mooie weer (in de valleien althans!) aangespoord, doen we een aanbevolen
rondrit in een streek, die zeer schaars bewoond is.
We stoppen eerst in een piepklein dorpje, met een rasechte Franse naam: Billy.
In Billy weten de bloemen nog niet dat het half oktober is, en bloeien rustig verder
in stille schoonheid.
Mooie villa’s sieren de wandelweg naar het kasteel.
Iemand heeft moeite gedaan om een aanzet te geven aan het aanduiden van de
openingsuren, maar heeft het halfweg opgegeven.
Het is nu gesloten, maar de toeristen zijn ook al weg natuurlijk, behalve wijzelf.
De temperatuur is ideaal, de zon schijnt, en zelfs het kasteel staat te genieten.
Een mooie lokkende Billyaanse jonkvrouw staat me op te wachten aan de
kasteelpoort, maar ik laat me niet zomaar binnenpraten.
Billy ligt op de weg naar het mondaine Vichy, en dat is natuurlijk andere koek.
Het is een oord van bronwater en van prestige.
De huizen in het centrum stralen Franse grandeur af, en dateren meestal van einde
19de , en prille begin 20ste eeuw.
Veel Art Nouveau elementen vind je terug over de ganse stad.
Zoals in elk kuuroord is er natuurlijk een Casino, waar het op dit moment
volledige rust is.
Het casino ligt aan een park, het Parc des Sources, dat in opdracht van Napoleon I
werd aangelegd. Er omheen lopen oude ijzeren galerijen zodat je eventueel droog
van het Casino aan de ene kant naar het badhuis aan de andere kant kunt lopen.
De straten tussen het Casino en de Allier, de plaatselijke rivier, zijn ook de moeite
waard om eens door te kuieren. Je kunt je hier vergapen aan de prachtige oude
villa's en wegdromen in de sjiek van weleer.
Vichy moet je gewoon op je eigen manier, al wandelend ontdekken.
Lekker slenteren door de straten, af en toe een bankje in het park om weer
even bij te komen. Verzin het zelf maar. Een goed begin is natuurlijk altijd om even
binnen te lopen bij het Office du Tourisme, wat we uiteraard gedaan hebben .
Vichy is een “ville fleuri” met 4 sterren. Dat komt vooral omdat keizer Napoleon III
een prachtig park heeft laten aanleggen. Je kunt er heerlijk wandelen en van
het zonnetje genieten.
De meeste bloempjes beginnen wel weg te kruipen, behalve bij zonnig weer.
Je bent er omgeven door ca 20 hectare bomen, planten en bloemen waaronder
diverse uitheemse en exotische planten.
Villa’s aan de rand liggen tussen het groen. Het is het Knokke-Zoute van Auvergne.
Er zijn een paar routebeschrijvingen te krijgen om te wandelen die je langs
de mooiste punten van de stad brengen. Er loopt er een door het Quartier Thermal.
Een andere brengt je door de oude stad. Vanaf het Casino lopen we via een mooi
park naar de Allier, de plaatselijke rivier en ook de naam van het departement.
Een prachtige herfstwandeling door een dreef in het warmende zonnetje doet deugd.
Langs de Allier lopen wandelpaden, en aan de overkant van de rustige rivier
is een paardenrenbaan en een golf. Minder kan natuurlijk niet.
Terug richting stad komen we langs de Source des Célestins , zoals we kunnen
aflezen boven de ingang. In België hebben we Spa Barissart, als meest bekende
bron, en hier is het dus Célestins.
Aan de binnenzijde van het gebouw is het heel luchtig, en opgebouwd met
Art Nouveau elementen.
Vichy staat al sinds de Romeinen bekend om de warme bronnen die tegen allerlei
ongemakken (zouden) helpen.
In de tijd van Napoleon III werd Vichy omgebouwdd tot een ruim opgezette stad.
Tot een eind in de 20e eeuw was het een geliefd ontmoetingspunt van
de upperclass van Europa. Vichy kent diverse kuuroorden en natuurlijk
is het bronwater ook in flessen verkrijgbaar.
Nog leuker is het om met je lege flessen naar de Source Célestin te gaan.
De bronnen geven hier hun heilzame water af via bronzen kranen die voor
het publiek zijn opengesteld.
Dit is dus geen WC die niet is doorgespoeld!
Er staan hier verschillende batterijen van tapkranen naast elkaar.
Ook op het gebied van water is er gelijkenis tussen Vichy op Knokke: zeewater
geschept in Knokke smaakt net hetzelfde als het flessenwater van Vichy.
Hier zie je trouwens op de achtergrond een proefpersoon (letterlijk), die het water
getest heeft, en nu steun zoekt, wegens een wrang gevoel in de maag.
Het zijn trouwens hypocrieten in Vichy.
Waar ze de (rijke) mensen zogezegd van kwalen,
zoals artrose enz willen afhelpen,
met hun spa’s en hun flessenwater,
zetten ze aan de andere kant de patiënten aan
om te roken, wat ook weer niet de gezondste sport is.
Deze gevel in het centrum is wel komisch, want de onderste verdieping is geschilderd.
De kerk is zeker interessant voor een kort bezoek.
Ze is heel donker, en daardoor komen de brandglasramen,
als de zon schijnt, goed tot hun recht.
Speciaal voor de dames: je voelt je opnieuw dertig,
na het gebruik van de gepaste huidproducten uit het
gamma van Vichy. Vrouwen onder de dertig blijven er
dus maar best af, want die gaan een slechte zaak doen.
Soms krijg je zelfs de indruk dat de Fransen
houden van Amerikanen.
Zelfs hun eigen (ex!) Napoléon III moet wijken
voor de Yankees.
Dit is dan het voorlopige afscheid van Vichy.
Ondermeer omdat momenteel Seniorennet slechts 20 foto’s
toelaat per aflevering.
Daarenboven moet ik nu dringend de valiezen pakken.
Woensdagmorgen 20/10 vertrekken we met de wagen
richting Marbella.
Misschien komt er nog een live verslag onderweg,
speciaal voor jullie!.
Tot zeer binnenkort!
18-10-2010, 00:00 geschreven door grob
09-10-2010
KOKENETEN: de Mongool kent iets van witte kool
In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, mag een witte kool niet wit zijn,
maar eerder lichtgroen.
Zorg ervoor dat de buitenbladeren stevig en glanzend zijn als je hem koopt.
Witte kool is wereldwijd een van de belangrijkste menselijke voedingsbronnen.
In Rusland, China, Oost- en Noord-Europa zijn winterharde koolsoorten gewoon
onmisbaar, en bijna dagelijkse kost.
Mongolen zien zelfs een beetje groen, omdat ze bijna constant witte kool eten.
Ook op Mars is deze kool het nummer één op het menu; kijk maar naar de groene
mannetjes die van daar komen.
Deze ultieme wintergroente mag dan wel de reputatie hebben zwaar
in het lichaam te vallen, in werkelijkheid is ze caloriearm, en vetarm.
Waar de witte kool wel bijzonder rijk aan is, zijn vitaminen en mineralen.
Aan amper 200 gram heb je genoeg om je dagelijkse behoefte aan vitamines A
en C binnen te krijgen, daarnaast zit er nog een stevige dosis mineralen in als ijzer,
calcium, fosfor en magnesium.
Men rekent 300 tot 400 g gekookte witte kool per persoon.
In tegenstelling tot wat men soms denkt, hoef je ze om de lieve lijn niet te laten,
want witte kool levert maar 24 kcal/100g.
Behalve voor zijn voedingswaarde, staat de kool in de traditionele Europese
kruidengeneeskunde bekend als middel tegen brandwonden en ontstekingen.
Maar… nu moet ik toch even een prangend en nijpend onderwerp aansnijden.
Kolen slepen een bijzonder slechte reputatie met zich mee.
Ze zouden moeilijk verteerbaar zijn en zodoende de vorming van ongewenste
gasbellen in onze darmen bevorderen.
Bij effectieve ontsnappingspogingen brengen die het fatsoen van de
gastheer/vrouw luidruchtig en/of geurig aan het wankelen.
Nochtans, en dat is dan het supergoede nieuws, mits inachtneming van enkele
voorschriften hoeft je metabolisme er hoegenaamd geen hinder van te ondervinden.
Tip 1:
Een van de voorschriften is dat je kool vooral niet te lang mag koken.
Bij langdurig koken ontstaan zwavelverbindingen, met het gekende gevolg
ter hoogte van de darm-exit.
Naar verluidt stoppen de Mongolen hun paarden trouwens vol met witte kool,
zodat na de maaltijd en de dierlijke vertering, die beesten soms als een raket
vooruit vliegen, gedreven door luide knallen en zwavelachtige dampen.
Kool bevat mosterdolie, dat is een vluchtige stof die het verteringsproces versnelt
en de zwaveltoestanden fors verbetert.
Om de mosterdolie van kool intact te houden, mag je dit slechts even stomen.
Tip 2:
Je kunt er ook op het einde van de bereiding een lepel mosterdzaad of -poeder
in mengen, wat hetzelfde effect heeft.
Hiermee gewapend is er geen enkele reden meer om geen (witte) kool te bereiden.
Dankzij deze twee tips kan iedereen onbezorgd aan de kool! Lang leve de Mongool!
Witte kool is natuurlijk ook de basis voor zuurkool. Dit gerecht wordt gemaakt van
fijn geschaafde witte kool, die met een weinig zout en een scheut karnemelk in
een inmaakpot tot gisting wordt gebracht.
De lichtverteerbare zuurkool heeft bovendien een zeer hoog vitamine C-gehalte.
Tenslotte is witte kool heel geschikt voor salades.
Verwijder de buitenblaren, snijd de kool in vieren en haal de stronk eruit.
Was de vier delen apart. Schaaf de kool of snijd hem in smalle snippers.
Voor salades rekent men 75 tot 100g per persoon .
Eens geschaafd en geblancheerd kan ze makkelijk worden ingevroren.
Ik heb (zeer) persoonlijk ook nog een goeie reden om witte kool klaar te maken.
Het is nu midden april in Spanje, en ik heb me speciaal opgetut om de Semana
Sancta te vieren. Daarvoor heb ik een blits halssnoer uitgedacht, waarin
een paar kleine witte kolen verwerkt zijn.
Na afloop van de processie kan, en mag ik dit voedsel niet zomaar te grabbel
gooien, en moet het de keuken in. Ecologisch inzicht moet er ook zijn.
Hier zie je me nog in groot ornaat met mijn koolhangers.
Er staat op het menu: “kabeljauw met witte kool en spekjes” .
Het is een Spaans gerecht, dus heel eenvoudig te maken, en heel lekker.
Hier is het recept.
ingrediënten voor 4
bereiding
4 dikke kabeljauwfilets, of andere harde vis
bak het spek in een weinig olie krokant, zet het opzij
½ witte kool, fijn gesneden
kook de kool in weinig water gedurende 5’
150g kleine spekblokjes (Spanje: Serrano)
ze mag wat zacht worden, maar moet al dente blijven
een handvol verse peterselie, ruw gesneden
laat ze goed uitlekken, stoof ze in een pan
een glas witte wijn, of 2 el sherry
doe er de boter bij en de wijn, en roer regelmatig
20g boter
houd het vuur laag, laat de boter smelten
5 cl (soja)room
en laat staan tot de meeste wijn verdampt is
verse (cayenne)peper, zout
voeg het spek toe, met alle braadsappen, en de room
een beetje olijfolie
voeg de peterselie toe en wat verse peper en zout
zet borden in de oven op 75° als voorverwarming
paneer de kabeljauw intussen aan beide kanten
verhit een beetje olijfolie in een niet-kleefpan
bak de kabeljauwfilets hierin, 4-5’ aan elke kant
(hangt af van de dikte van de vis)
lepel de kool op de warme borden
leg de visfilets er boven op
garneer met krulpeterselie en dien op
TIP: geen zout gebruiken voor de vis, door het spek
De kool voelt zich blijkbaar beter in de pan dan aan mijn nek.
Ik denk er ook zo over.
Intussen strijkt Greta er duchtig op los, op het terras. Ze is gerust in de afloop.
Ook de kalme kabeljauwen voelen zich happy in de koesterende warme pan.
De groentjes (in twee betekenissen) gaan gedwee op het bord en het zwemmertje
komt er zachtjes bovenop.
Op het moment van de bereiding wist ik nog niets van het belang van de kooktijd.
TIP: laat de wijn niet inkoken, om zo de kooktijd in te korten, maar doe er
op het laatst 2 eetlepels sherry bij in plaats van de wijn.
Buen appetito!
Bereid in Spanje en gebaseerd op een recept uit de reeks “New Mediterranean Meals”
van de Engelsman Mark Harrison, van wie ik eens per post een CD kocht met recepten.
09-10-2010, 00:00 geschreven door grob
01-10-2010
Het raadsel van de Zwarte Geit
Binnenkort vertrekken we weer naar Spanje voor de winter 2010.
Dat doet me eraan denken dat de zuidwaartse tocht van vorig jaar nog niet
is aan bod gekomen op mijn blog.
Als ik dat nu eens zou doen, dan komen alle prettige reisherinneringen weer
naar boven. Doen dus.
Niet (alleen) de bestemming is belangrijk, maar de ervaringen van onderweg
maken het reizen een prachtige belevenis. Daarom kiezen we elk jaar een
verschillend parcours. Want denk eraan: reizen is goed, als je het traag doet.
Dan maak je zelf de gelegenheid om alles veel intensiever te beleven.
We noteren 11 oktober 2009.
Dit jaar bollen we over en door het Centraal Massief, dwars door
het hooggelegen centrum van Frankrijk.
Daar richten we ons naar Auvergne, in het departement Allier.
Eerst gaan we nog rond Parijs, via de Francilienne. Rustig is het daar, en dat mag.
Dertig kilometer van Vichy weten we een uitstekend adresje: Mike en Sue Papala.
Hier zijn we al eerder geweest, en we komen hier thuis.
Het verwachte bordje hangt er al, als we in de vroege avond aankomen.
Even schetsen: Mike is een Engelse geoloog, werkt in Canada in de mijnexploitatie.
Sue is eveneens Engels, maar heeft als lerares heel veel jaren in een vroeger leven
in Zwitserland gewerkt. Ze heeft een talenknobbel, die echter in tegenstelling tot
mijn tenenknobbel, met het blote oog niet te zien is.
Ze houden samen een gezellige B&B (trois épis), La Chèvre Noire, de Zwarte Geit,
maar Mike is regelmatig afwezig voor zijn part time werk in het andere continent.
De dag zelf van onze aankomst is Sue hem gaan oppikken aan het station van Moulins.
Het is een heerlijk weerzien, een prachtige herfstdag, en ook de wagen voelt zich
goed in de tuin. Hij staat hier natuurlijk 200% veilig.
We zijn hier (weer) alleen, dus alle rust en genot is exclusief voor ons.
Greta ademt gretig de Auvergniaanse lucht in vanuit het raam op de verdieping.
Intussen heb ik mijn plekje gevonden in de salon, terwijl ik wacht op het aperitief
“on the house”, bij de brandende open haard.
Vanuit de woonkamer heb je een mooi zicht op de parktuin,
waar de herfstkleuren alles wikkelen in een zacht licht.
We weten dat Sue een prima kokkin is, dus wordt het nu genieten.
Ik had telefonisch een “light meal” besteld, en Sue houdt daar natuurlijk rekening mee.
We beginnen met lekkere soep van pompoen (uit de tuin), met gebakken uitjes
en spekjes om de pompoensmaak wat op te krikken.
Dan is er de salade met vlees en kaas.
Ik heb al veel soorten Franse kazen
gegeten, maar deze zit vanaf nu zeker in mijn top drie:
de “Comtesse de Vichy”.
Spijtig genoeg is het een streekkaas, en kan je hem in
België waarschijnlijk niet vinden. Subliem lekker!
Dan krijgen we nog eendenborst met salami en hesp en stekelbes chutney.
Het dessert is iets met een crumble van wat weet ik niet meer.
Al een geluk dat ik een “light meal” had gevraagd.
We gaan dus nog even in de tuin om enkele calorieën kwijt te spelen.
Zoals het echte Engelsen past zijn ze hier niet gespeend van humor.
Zo zien we een bordje hangen, met een zinnetje, aangepast aan de reusachtige tuin.
In de tuin bij het zwembad loopt een vriendelijke hond.
Ik zal hem maar Blakkie noemen.
Blakkie loopt onafgebroken naar alle kanten en zeult een speeltje mee, een soort frisbee.
Het zwembad ligt tussen enkele prachtige bomen, maar dat gaat me achteraf
nog parten spelen…
Wanneer het tijd is om te gaan slapen, geef ik al duidelijk
aan met mijn vijf vingers hoe laat ik van plan ben
om op te staan. De werkelijkheid is er niet ver af…
Nog een kleine merkwaardigheid: Sue is zo bezeten
van het maken van lekkere salades dat ze prompt
de lavabo heeft vervangen door een slakom.
Ik moet in de nacht veel niezen, want ik heb een verkoudheid
meegebracht uit België.
Rond zes uur in de ochtend, met andere woorden in het
midden van de nacht, maakt Greta me dan nog wakker
met een schok. Ik heb niet veel uitleg nodig, want ik hoor
het alarm van de wagen. Om de dieven in snelheid te pakken,
loop ik naar buiten, met enkel mijn schoenen aan.
De volgende twee minuten komt dus voor mij het raadsel
van de zwarte geit
De wagen staat slechts tien meter van het huis, en er is
niets abnormaals aan te zien of te horen.
Intussen is Sue uit het raam komen kijken, in nachtgewaad,
en roept iets van: “the swimming pool”. Wat is er gebeurd?
Het zwembad heeft een alarm. De Europese wetgeving
verplicht namelijk een afsluiting te bouwen rond zwembaden,
toegankelijk voor het publiek, ofwel moet men een alarm
plaatsen. Dit zwembad heeft dus een alarm, dat in werking
treedt als er iemand invalt, m.a.w. als er golfslag is.
Het toeval wil dan nog dat het geluid identiek is aan dat
van onze wagen. Daar sta ik dus mooi van te genieten!
Door een speling van de natuur (of door Blakkie?) is er
dus een golfslag ontstaan. De wind eventueel?
Het Mysterie van de Zwarte Geit is dus niet opgelost!
Mijn nachtrust is niet helemaal perfect, is de conclusie.
’s Morgens komt Blakkie mij zijn speeltje aanbieden,
om me te troosten. Mooi gebaar.
Iedereen mag nog eens op de foto vóór het vertrek naar
andere oorden. Ik heb Blakkie zijn speeltje toch maar teruggegeven.
Tot ziens, Mike en Sue, en Blakkie ook.
Nee Blakkie, ik wil je speeltje niet. De koffer zit vol.
01-10-2010, 00:00 geschreven door grob
23-09-2010
KOKENETEN: een flesje cider voor ieder
Vandaag maken we het merkwaardige, maar smaakvolle gerechtje
“in cider gestoofde varkensmedaillon met appeltjes”.
Een woordje uitleg over cider mag dus wel.
Cider is een alcoholische drank die van het sap van vruchten , vooral appels ,
wordt geperst. Oorspronkelijk werd cider gemaakt van appels die werden
geperst in een cidermolen.
In een cirkelvormige bak, draaide een stenen molenwiel rond dat de appels
fijn perste. Cider is een vrij ruim verspreide drank. De meest bekende is de
Franse, maar ook in Spanje verfrist hij de kelen, onder de naam Sidra .
Hier zie je een molen op Jersey, vlak tegen Normandië, dé ciderstreek bij uitstek.
Vroeger werden de cidermolens aangedreven met de hand,
met behulp van waterkracht of door een paard. Tegenwoordig maakt men gebruik
van persmachines die vrijwel altijd aangedreven worden door elektriciteit.
In de ciderpers werd de pulp in lagen gelegd op een stapel die ook wel bekend
staat als 'el queso' (de kaas).
In de pers werd de kaas blootgesteld aan steeds toenemende druk zodat alle most
(sap) uit de pulp werd geperst. Dit sap werd, nadat het was gezeefd in een grove
haarzeef, in houten vaten gegoten. De uitgeperste pulp werd aan de boerderijdieren
gegeven als wintervoer, gecomposteerd, of weggegooid.
Er werd ook wel likeur van gestookt. Zie ook het stukje op mijn blog over het
Jenevermuseum van Hasselt.
Ook daar komen veel van dezelfde technieken terug.
Alleen ontbreken n Hasselt de juiste meisjes,
zoals de Spaanse sidra jonkvrouwen.
Cider bestaat al een heel tijdje.
Het was bijvoorbeeld de lievelingsdrank in de USA,
in de tijd van en na de Engelse kolonisten.
Er kwam pas verandering in, toen daar hele ladingen Duitsers aanspoelden
(toen ook al) die de techniek verbeterden om bier te brouwen. Prosit!
De eerste ciders werden waarschijnlijk al gemaakt door de oude Egyptenaren
en Byzantijnen.
In Spanje begon men ermee vanaf 1629, toen op grote schaal appelbomen
werden ingevoerd vanuit Amerika.
De verwerking was primitief, en is het soms nog.
Vandaag kan je in Spanje sidra drinken direct uit de kupelas , grote vaten,
meestal van kastanjehout. Er zijn zelfs “Sideria” bars, waar Sidra de specialiteit is.
Ze komen vooral voor in Asturia, Galicia en bij de Basken.
Het klimaat is daar ideaal om appels te kweken: natte zomers en zachte winters.
(met andere woorden: in België kan men ook aan de slag, als de winters wat
zachter worden door de klimaatverandering; de natte zomers hebben we al)
De barman zal je een glas schenken, voorzien van de nodige show en acrobatie.
Zogezegd wordt dat gedaan om het boeket te verbeteren.
Hoe drink je de Sidra? Belangrijk: de fles moet in één keer leeggemaakt worden.
Cider oxideert heel snel, en na een dag of wat is hij volkomen plat. Daarom.
Persoonlijk hou ik niet zo van de Spaanse sidra. Ik gebruik hem wel om te koken,
om bijvoorbeeld te deglaceren, in plaats van met water. Het geeft meer smaak.
Normaal gezien blijft er een droesem over, onderaan in de fles.
Je kunt die consumeren (als je moeilijk naar het toilet gaat), of in een Sideria
mag je hem op de grond uitgieten, ofwel in een speciale afloop doen belanden.
Dit is een van de redenen waarom een Sideria verschillend is van een gewone bar.
Terug naar en in de keuken nu.
Er staat een "in cider gestoofde varkensmedaillon met appeltjes" op het menu.
Het is heel eenvoudig, want ik kan het. Hier is het recept.
ingrediënten voor 3
bereiding
1 el olijfolie
indien varkenshaasje: snij in stukken van 2 cm dik
600g varkensmedaillon of -haas
bestrooi met pezo aan beide kanten
1 grote ui, fijngesneden
bruin het vlees aan beide kanten, zet apart
2 el cider-, appel- of witte wijn azijn
bind het bouquet garni samen met keukentouw
15 cl sidra of cider
fruit de ui in de pan, en voeg daarna toe:
20 cl appelsap
de azijn, cider, appelsap en bouquet garni
1 bouquet garni (tijm, laurier, peterselie)
leg het vlees weer in de pan, doe er nog wat pezo op
2 appels
sluit de pan af en breng aan de kook
1 el citroensap
schil en ontpit de appels, snij ze in schijven (1cm)
een scheut room (+/-30% vet)
als het kookpunt bereikt is, zet het vuur laag
pezo
voeg de appels toe, laat enkele minuten verder garen
garnituur: krulpeterselie
haal het vlees uit de pan, en de appels als ze mals zijn
houd vlees en appels warm, laat het kookvocht inkoken
op hoog vuur en zonder deksel, tot een stroperige saus
dik, indien nodig, aan met wat maïzena express
verwijder het bouquet garni
voeg de room toe en laat 2’ doorkoken, al roerend
leg de appels op borden en vlees er bovenop
overgiet met de saus en garneer met peterselie
Het grote werk is gedaan, en ik kan de borden dresseren.
Het bord komt op tafel, met een glaasje rood. De liefhebbers kunnen er natuurlijk
de rest van de cider bij drinken. Ik zet hem liever apart voor later keukengebruik.
Tevreden dat het gelukt is, ga ik nu happen.
Ik doe er nog een gekookt piepertje bij en de lekkere saus.
Buen approveche!
23-09-2010, 00:00 geschreven door grob
11-09-2010
Niks speciaals te melden van op de Schelde (2)
Hier is dan het vervolgstukje van de dag met de Seniorennet Photoshoppers
op de Schelde.
Ankrispi , achtenswaardig hoofdorganisator van dit initiatief te Antwerpen heeft
nog een “specialleke” in petto!
Het Scheldedecor is een prachtige locatie om “Idool Photoshop 2010” te organiseren.
Iedereen die een beetje talent bezit, mag een liedje komen zingen voor de micro.
Het is uiterst spannend en een groot aantal kandidaten zetten hun beste beentje
en stemmetje voor, met de meest aangrijpende liedjes.
De twee finalisten zie je hier, terwijl Ankrispi de uitslag van de schiftingsrondes
meedeelt. Lieve/Lila uit Limburg, links, komt in de finale eerst aan de beurt,
en brengt een doorleefde versie van “Het Hutje op de Heide”.
Maar het is Greta/Gaviota die uiteindelijk nipt de finale wint met een verschroeiende
interpretatie van de hit: “Dos Cervezas, por favor ”. De Spaanse tekst is vrij
moeilijk, maar ze wordt sterk geholpen door haar ervaring in de Spaanse taal.
Tot zover de foto’s die het Seniorennet Systeem niet wou opnemen vorige keer.
Zoals toen gezegd, gaan we nu vooral bovendeks, waar we al onmiddellijk
de Drie Wijzen van de Photoshop Senioren tegenkomen, die nog napraten
over de Idool zangfinale.
Uiteindelijk komt iedereen naar buiten, waar de vogeltjes fluiten.
Het weer is prachtig, maar zelfs de meest kouwelijke passagiers kunnen
indien nodig genieten van het verwarmde achterdek.
Daarvoor zorgt een kachel met lange stoofbuis.
Op het achterdek komen de tongen los, terwijl de boot langs idyllische plekjes vaart.
Onderwerp van gesprek is ondermeer het eigenaardige fenomeen dat hier geen
schepen mogen aanmeren waarvan het anker ondersteboven hangt.
Een aantal mensen vraagt zich ook (terecht) af wat die “Lei dingen” mogen betekenen.
Iedereen kent in Antwerpen natuurlijk de Frankrijk Lei, de Britse Lei...enz.
Maar hier, langs de oevers staat dan een bord met “Lei Dingen”! Wat is dat?
Vreemd toch. Niemand van de achterdekzitters weet wat het betekent.
Een interessant gesprek hebben we met Photoshopster Princess, ook een
Nederlandse, die vanuit Zuid-Afrika geland is in Overpelt, in Belgisch Limburg.
Laat dat nu net de plaats zijn waar we op 12 september gaan fietsen met Olaba.
Alle Photoshoppers zijn degelijk opgevoede mensen.
Als er tijdens een gesprek iemand een vraag wil stellen, of naar de WC wil gaan,
dan steekt die persoon heel beleefd zijn vinger op. Zo hoort het.
Een baken op de Schelde is natuurlijk Mariekerke.
Hoeveel palingen zijn hier al niet gedegusteerd?.
Vroeger werden de glibbervissen plaatselijk gevangen, maar vandaag
is het allemaal import uit Canada en Noorwegen. En toch lust ik die even graag.
In Mariekerke kan men de stroom over met een overzetboot, of zoals men het
zo lief kan zeggen in Nederland: met een pontje.
Af en toe zien we een merkwaardig beeld, zoals dit zinkende schip bijvoorbeeld.
De brug waar we nu ondergaan is bij velen geen onbekende.
Voor wie ze toch niet zou herkennen heeft men er dan maar de naam opgeplakt.
Toch wel een merkwaardig beeld levert dit op: de oude brug op de achtergrond,
en het nieuwe exemplaar vooraan.
Zoals achteraf zou blijken hebben vooral de dames hier een aantal bedenkingen bij.
Ik wil dit nu echt niet uitvergroten , maar even na het aanschouwen van het ophalen
van de bruggen ontstaat er enige beroering bij een aantal vrouwelijke passagiers.
Hier zie je bijvoorbeeld een dame die met behulp van twee vingers een bepaalde
maat opgeeft. De dame met het rode kleed, die op specifieke vraag verder
onbekend wenst te blijven, heeft al een iets grotere maat in het hoofd.
Ook benedendeks is er grote belangstelling voor het ophalen van de bruggen,
en is er eveneens een interessante gedachtewisseling gestart.
Tribaloma heeft zo haar eigen idee over de gang van zaken.
Ik zou aan de dames maar één advies kunnen geven in zake dit onderwerp
waarmee we nu aan de Temsebrug geconfronteerd worden: size doesn’t matter.
Excuseer.
Ook aan de boottrip komt een einde. Antwerpen komt weer in het vizier.
De kathedraal staat er nog, hoewel hij intussen weer wat ouder is geworden.
Ik kom niet zo veel meer in Antwerpen, en nu merk ik dat het Steen vernieuwd is.
Er is een nieuwe vleugel aangebouwd van frisgrijze appartementen. Moet kunnen.
Eens terug aan land moet er geklonken worden, omdat we niet gezonken zijn.
Waar kan je dat beter dan in café ’t Bolleke, tussen de kathedraal en de Groenplaats?
Een leuke zomeravond in centrum Antwerpen, met de Photoshoppers.
Er zijn minder aangename dingen.
Alle Photoshoppers houden van elkaar, ten minste éénmaal per jaar.
Is dit geen perfecte wereld?
Tot volgend jaar. Be There.
11-09-2010, 22:15 geschreven door grob
06-09-2010
Photoshop aan de top, en de Schelde op (1)
Vorig jaar ging de jaarlijkse bijeenkomst van de Seniorennet
Photoshoppers door in Blankenberge.
De omstandigheden werden uitvoerig uit de fotodoeken gedaan
op deze weblog in “Blankenberge op zijn kop ” op 2 juli 2009.
Nog altijd herleesbaar natuurlijk, via de rechterkolom
in de rubriek “Archief per maand ”.
Dit jaar was Antwerpen de plaats en the place to be voor de beeldrijke
happening op 19 augustus .
Het is niet evident om in die stad een plaats te vinden om te lunchen,
en gezellig te keuvelen, in volle toeristisch seizoen.
De plaatselijke organisatoren hebben dat knap en creatief opgelost
door te kiezen voor een boottocht, stroomopwaarts van Antwerpen
op de Schelde.
Allen dus naar Antwerpen! Slechts 130 gelukzaligen konden mee.
Begin nu al maar te reserveren voor volgend jaar, als je er ook
bij wil zijn!
We komen aan met de trein in het Centraal Station, samen met
Willy Greenstuff , die begeleid wordt door enkele groupies.
Zijn fotoapparaat heeft hij al in aanslag.
Een groepje Photoshoppers zien elkaar in het station,
en gaan te voet verder langs de Keyserlei, naar de ondergrondse tram,
in de richting van de Groenplaats .
Het volgende verzamelpunt, met een voortdurend groter wordende
groep is op de Groenplaats, tussen Rubens en het Hilton hotel.
De dame in de achtergrond die de rode paraplu droeg als
herkenningsteken wordt bijna meegenomen door verplegers
in witte jassen, gewapend met dwangbuizen.
Wie loopt er nu met een paraplu rond bij stralend zomerweer?
De kathedraal staat er nog, hoewel hij al heel lichtjes
begint over te hellen.
Het weerzien is hartelijk, en we zien er nog allemaal even
jong uit als vorig jaar, ofwel zijn onze ogen er slechter op geworden.
Van de Groenplaats, langs de Grote Markt bereikt het nu
voltallig vaar- en fotogezelschap de Scheldekaden.
De boot, met een capaciteit voor 140 personen en 220 fototoestellen, ligt te
wachten.
Goed nieuws, het is de “Jan Plezier” die ons meeneemt.
Alle voortekenen zijn goed. Dit kan niet mislukken.
Sommigen zitten al in het schip, anderen dweilen het achterdek af
(figuurlijk natuurlijk) en de VIP's gaan als laatste aan boord.
Een lekkere lunch wordt deskundig in de magen weggewerkt, en stelt ons fysiek
in staat om de zware watertocht in te zetten.
Vriendschapsbanden worden gesmeed of opnieuw aangehaald, zoals bij deze
twee dikke vrienden (figuurlijk natuurlijk).
Eens de boot in beweging, begint Greta al wat te wankelen door de sterke golfslag.
Een stoere Scheldebonk staat dadelijk paraat om haar op te vangen indien nodig.
Photoshoppers zijn zo, maar er moeten dan wel foto’s van genomen worden.
Greta geraakt terug in stabiele verticale toestand, en zoekt haar plaats op naast
Lieve (Lila voor het kennerspubliek, en mentor van de Photoshoppers).
Ze krijgen het onderhoudende bezoek van Willy. Ik dacht eerst aan Willy Wonka van
The Chocolate Factory, maar het is onze grote vriend Willy Loebass , de grote
Manitou van de Initiatie Photoshop groep.
De foto bewijst dat Gaviota en Lila aan zijn lippen hangen (figuurlijk natuurlijk).
Onze gouwe ouwe Loebass Willy
kweekte in een vroeger leven pili-pili
in een helder visioen ontdekte hij Photoshop
en zette hij zijn kwekerij definitief stop
Af en toe werp ik een blik door het raam (figuurlijk, want anders krijg ik de eco-
jongens achter mijn hielen).
Soms liggen er vreemde dingen op de kade, zoals deze grote oranje
groenteblikken.
Kleine wasje, grote wasjes, het linnen moet stevig worden vastgemaakt of
het waait onverwachts van de wasdraad.
De creatieve organisatoren hebben zelfs een gratis tombola voorzien.
Greta wint een prijs: een zak met inhoud, maar dat had ze al, en ik kan het weten.
Andere aanwezigen zijn straaljaloers op deze leuke prijs.
Greta kan het niet laten haar nieuwste aanwinstzak te tonen aan Matea .
Deze kranige jongedame was met ons samen in Noorwegen in juli, maar ze heeft
intussen een nieuwe knieprothese - met - complicatie, die haar mobiliteit enigszins
beperkt. En toch wil ze er vandaag absoluut bij zijn.
Bobbieke is helemaal niet gerust in het blijvende drijfvermogen van deze
Plezierboot.
Het dragen van opblaasbare reddingsbandjes zal haar daarom de ganse
watertocht een gevoel van veiligheid geven.
Zo zet de Jan Plezier zijn riviertochtje verder, langs de stilaan rustiger wordende
zomerse Scheldeboorden. Iedereen komt tot rust en begint al te dromen van een
kalmerende siësta op het water.
Ankrispi , achtenswaardig hoofdorganisator van dit initiatief te Antwerpen laat het
hier niet bij. Ze neemt de micro ter hand en nodigt de beste stemmen onder de
aanwezigen uit om een klein stukje te zingen uit een actueel liedje, dat iedereen
kent.
Dit is dan (noodgedwongen) het einde van deel 1.
Er waren nog twee onthullende foto's, maar het Systeem wil ze (weer) niet aannemen.
Deel 2 (“Niks speciaals te melden van op de Schelde ”) speelt zich voornamelijk
bovendeks af, en dat lees je heel binnenkort.
06-09-2010, 00:00 geschreven door grob
29-08-2010
KOKENETEN: een fijn feestje met φέτα
Mijn laatste verslagje eindigde in Hasselt, recht tegenover het Jenevermuseum.
Er stond een foto met het onderschrift van het Speculaasmannetje
en de volgende tekst:
Quote:”Iedereen gaat aan de overkant, langs het Speculaasmannetje,
naar de eetgelegenheid.
De foto van het Speculaasmannetje wil het systeem niet aannemen!
!!=%£µçৠ§##!!! Sorry.”
Ik wil de trouwe lezer toch nog laten genieten van het Speculaasmannetje,
en doe nog een poging om dit prachtige Hasselts figuurtje door
het internet te duwen.
Het “Systeem” heeft blijkbaar berouw, en deze maal wordt de foto
wel opgenomen.
Enkele bezoekers van het jenevermuseum zie je nu eindelijk
toch naar de dis gaan.
Hun honger zal nu wel aangescherpt zijn, na al die tijd.
Nu we toch over eten en tafelen bezig zijn, kan ik maar beter
meteen doorgaan.
Vandaag doen we iets met feta , de welbekende Griekse kaas.
Hoewel ik niet zo wild ben van de Griekse keuken, zijn er toch wel
enkele dingetjes, die de moeite van het proberen waard zijn.
De gewezen Franse president Charles De Gaulle zei ooit:
”Het is moeilijk een land te regeren dat 246 soorten kaas heeft”.
In Griekenland is er nauwelijks één soort kaas.
Het land regeren zou dus een makkie moeten zijn, maar wat zien we?
De Grieken hebben vandaag geen geld meer, helaas,
maar nog wel een hoop schulden én hun fetakaas.
Feta is een klassieke ongerijpte kaas die duizenden jaren geleden al
werd gemaakt in Griekenland , Turkije en nog andere landen met
schapen en geiten.
De Griekse beschaving was in die tijd ver vooruit op de rest van de wereld.
Een van de problemen waarvoor men een beschaafde oplossing zocht,
was een methode om melkproducten lang te bewaren.
Dat was dan vooral kaas.
In Griekenland was dit probleem nijpender dan in de Franse of Zwitserse
Alpen, omdat de warmte de bewaringsduur aanzienlijk inkortte.
Met de methode van pekelen, op basis van verzadigd zout water kon men de
kaas gedurende vele maanden bewaren alvorens te worden geconsumeerd.
Dat was de oplossing.
Het is ook deze bereidingsmethode – nog altijd actueel - die de feta zijn typische
zoutsmaak en zijn vochtig uitzicht verleent, verschillend van alle andere kazen.
In het Grieks betekent feta plak , omdat deze kaas nooit in zijn geheel wordt gebruikt.
Feta is wit, normaal gesproken in de vorm van vierkante plakken, en kan variëren
van zacht tot halfhard met een prikkelende smaak die varieert van mild tot scherp.
De feta is een kruimelige, ruwe, gekorrelde kaas, zonder korst.
De Grieken zijn dol op hun kaas en zijn dan ook niet voor niets de grootste
kaasconsumenten van deze planeet.
Ze eten per hoofd van de bevolking ongeveer 15 kg feta per jaar.
TIPS!
De kazen die buiten bepaalde streken van Griekenland, of op basis van koemelk
worden vervaardigd, mogen vanaf 2007 niet langer de naam “feta” dragen.
Namaak feta komt vooral uit Oost-Europa en Turkije , en is bestemd voor export.
Volgens de Europese wetgeving mag het product geen “feta” heten omdat dat
een Grieks woord (φέτα) van oorsprong is.
Bedenk dus, als je “feta” koopt, dat het in veel gevallen van de koe afkomstig is!
De smaak is in dat geval onvoorspelbaar en kan wel enigszins tegenvallen.
In Spanje gebeurt tegenwoordig trouwens hetzelfde met de Manchego kaas.
Ook daar wordt schapen- en/of geitenmelk nu dikwijls vervangen door koemelk.
Normaal wordt feta dus best bewaard in een bokaal met pekel.
Gebruik liefst geen kaas die té lang in pekel heeft gelegen.
Deze heeft weinig smaak en is hard en moeilijk te verkruimelen.
Hetzelfde geldt voor veel vacuüm verpakte kazen.
Koop feta het liefst vers uit de pekel en, indien mogelijk,
proef hem eerst.
Hij kan eveneens in de koelkast worden bewaard in zout water
dat dagelijks wordt ververst.
Als hij te zout smaakt, leg je hem een poosje voor gebruik in melk.
Bewaar de kaas in een plastic trommel met wat pekelwater,
zodat hij niet uitdroogt.
Wegens zijn zoutsmaak (in bepaalde gevallen wordt overigens
aangeraden het zout enkele uren voor consumptie met water af
te spoelen), en op die manier is het een ideale kaas bij onder
meer salades en rauwkost.
Hij is perfect combineerbaar met bijvoorbeeld fijne kruiden en basilicum.
Met spinazie wordt hij bereid in traditionele bladerdeeggerechten, in vullingen
of op gratins. Vandaag gaan we hem zelf trouwens ook in de oven steken.
Jullie weten nu ongeveer alles over fetakaas, de behandeling, en de vervalsers.
Hoog tijd om een passend gerechtje te bereiden: gebakken paprika met feta.
Gemakkelijk en snel klaar. Mediterraan en gezond en lekker.
We beginnen met de paprikastukken, die op de bodem van een ovenschaal nog eventjes
mogen uitrusten. Broodkruim en gehakte peterselie en rozemarijn
gaan er dan zachtjes bovenop, als een knus dekentje.
ingrediënten voor 2
bereiding
een blik hele rode paprika’s
verwarm de oven voor op 200°
pezo
laat de paprika’s uitlekken, snijd ze in stukjes
2 tenen look, fijngehakt
schik ze in een ovenschaal, bestrooi met pezo
1 el gedroogde marjolein
schep look, kruiden, broodkruim en citroen door elkaar
1 el peterselie, fijngehakt
voeg peper toe en zoveel olie, tot het mengsel bindt
1 el rozemarijn, fijngehakt
schep het kruim over de paprika’s
30g (volkoren) broodkruim
strooi er de blokjes kaas en olijfringetjes over
sap van een citroen
bak het gerecht 15’ in de oven, tot het kruim knapperig is
2 el olijfolie
6 zwarte olijven, in ringetjes
razend lekker met lamskoteletjes
25g fetakaas, in blokjes van 1 cm
voor de grote honger: eventueel met een frisse salade
De feta mag nu een luchtje scheppen en wordt in fijne stukjes verdeeld.
Intussen zijn de zwarte olijfjes gesneden, en die houden zich nog even gedeisd.
Wat kan er beter passen bij deze schapenkaas dan malse lamskoteletjes?
De vraag stellen is ze beantwoorden. Vergeet de piepertjes niet te koken.
En daarmee is alles compleet, en al bijna gereed.
De kaas en de olijfjes koesteren zich in de gezellige warmte van de oven,
en na ongeveer een kwartiertje mogen ze eruit floepen.
Nog een struikje frisgroene peterselie erbovenop uit de plantenbak, en aan tafel!
Jammie, jammie.
29-08-2010, 13:57 geschreven door grob
18-08-2010
Van graankorrel tot borrel (2)
Dus beginnen we nu met de graankorrel, en we eindigen met de borrel.
Zo‘n graankorrel is op zichzelf al behoorlijk ingewikkeld vind ik.
Ik vind ook dat zijn baard niet op de juiste plaats zit.
Ofwel is er iets aan de hand met mijn baard.
In het museum hebben ze trouwens een aantal
graankorrels van serieuze afmetingen bijeengescharreld.
Aan elke korrel heb je genoeg om een volwassen brood
te maken.
Hoe maak je jenever, in het kort? In het heel kort dan.
Het zetmeel in graankorrels is moeilijk oplosbaar in water, en kan door
de gistcellen niet rechtstreeks in alcohol worden omgezet.
Daarom moet zetmeel (door enzymen) worden afgebroken tot vergistbare suikers.
Deze enzymen vinden we terug in mout.
De alcohol, die spontaan ontstaat na de vergisting, wordt door distillatie
geconcentreerd. Je krijgt dan een ‘sterke’ drank.
Zo wordt cognac gemaakt op basis van de suikers uit druiven, calvados met de
suikers uit appelen, kirsch op basis van kersen.
Voor whisky en graanjenever wordt dan weer het zetmeel uit graankorrels gebruikt.
Enzovoort. Als je meer wil weten van dit proces, ga dan eens langs in Hasselt.
We hebben in het museum de tijdelijke fototentoonstelling verlaten, en ook alle
potten, pannen, kruiken, glazen en bokalen en we doen de tour van de stokerij.
We komen nu terecht tussen onder meer oude gereedschappen en andere
apparaten, die uit een middeleeuws fitness center lijken te komen.
Ik begin me er al zorgen over te maken wie hier al dat koper hier moet poetsen.
Aan mij moeten ze het niet vragen, want ik kan niet poetsen.
Greta maakt zich intussen de bedenking of we thuis niet zo
een klein hobbyketeltje konden hebben, gewoon voor
het amusement.
Afhankelijk van de natuurlijke supplementen krijgt de jenever telkens
een ander aroma.
Aan deze stand met ruikflessen, kan je proberen te raden wat er is toegevoegd,
en je kan je eigen voorkeur selecteren, voor als je een flesje jenever koopt.
Na de aromaproef tracht Lila haar man er (tevergeefs) van te overtuigen om vanaf
nu een aftershave te gebruiken op basis van gentiaan en karwijzaad (lange ij!).
Lila heeft dus haar lievelingsaroma al kunnen vinden in de ruikflessen.
Douaniers hadden in elke stokerij een vaste stek. Een volledig afgesloten hokje,
met lessenaar en dito schrijfboekje was hun dagelijkse werkomgeving.
Geen enkel accijnsje mocht ontsnappen aan de aandacht van deze ambtenaren.
Wat de inhoud betreft van de koperen potten, kan ik alleen maar een beredeneerde
gok wagen.
Een prachtige ketel, met roerstok, aangedreven door een stoommachine. Wonderlijk.
Regelmatig wordt de ketel gebruikt voor het aanmaken
van de eigen jenever, maar niet tijdens dit bezoek.
foto: S. Dewickere ©
Er zijn nog zoveel andere interessante dingen te zien.
foto: S. Dewickere ©
Gelukkig is gids Frederik altijd in de buurt, met deskundige uitleg.
Deze rode buis bijvoorbeeld is geen brandblusapparaat, maar een koeler.
Toch wil ik zelf wel ook eens uittesten of alle kranen wel goed gesloten zijn.
Het zou zonde zijn, mocht er iets van het edele vocht weglekken.
Aan het einde van het bezoek mag je kiezen uit vier verschillende jenevertjes
“van het huis”. De dame links wenst onbekend te blijven, en werd op simpele vraag
voorzien van een omfloerste blik. Of is het een gebrek aan talent van de fotograaf?
Er worden ook wel enkele soorten van de plaatselijke jenevers te koop aangeboden.
Dat Frederik een uitmuntende gids is, en uiterst begaan met zijn volgelingen,
mag nog maar eens blijken uit het volgende: gans de dag al bekeek hij
(onder meer, en niet uitsluitend) Lila en Gaviota, met bezorgde blik.
Tijdens het degusteren van de laatste glaasjes kan hij zich niet meer intomen,
en bezweert de twee jonge meisjes toch maar niet te veel borreltjes te drinken.
Het risico is namelijk aanwezig dat bij consumptie van meer dan drie glaasjes van
het getoonde gerstenat de daders kunnen worden opgepakt door de veldwachter.
De meisjes blijven verbijsterd en wezenloos achter bij dit schokkende nieuws.
Dit komt totaal onverwacht. Wie had dat gedacht?
Gelukkig zijn ze zo bij de pinken om de goede raad niet in de wind te slaan,
en geen overtredingen te maken tegen het hier van toepassing zijnde wetboek.
Het stokerijbezoek loopt ten einde. De tijd is aangebroken om even te gaan tafelen.
Als we buitenkomen, zien we dadelijk het Hasselts Speculaasmannetje staan.
Terloops gezegd: een lekker speculaasje past uitstekend bij een Hasselts borreltje.
Iedereen gaat aan de overkant, langs het Speculaasmannetje, naar de eetgelegenheid.
De foto van het Speculaasmannetje wil het systeem niet aannemen!
!!=%£µç১##!!! Sorry.
Einde goed, al goed, of toch bijna.
www.jenevermuseum.be
18-08-2010, 23:13 geschreven door grob
15-08-2010
Het Nationaal Jenever- en Ossenmuseum van Hasselt (1)
In een 19de-eeuwse landbouwstokerij - midden in de stad Hasselt - brengt
het Nationaal Jenevermuseum het verhaal van de Belgische jenever. Je volgt onder meer het productieproces in een authentieke stookinstallatie.
Jenever is niet alleen de nationale gedistilleerde drank van België,
maar ook die van Nederland en Frans-Vlaanderen, de ‘Zeventien Provinciën’
uit de 16de eeuw.
In die eeuw wordt de korenbrandewijn, soms gearomatiseerd met jeneverbes,
enorm populair.
Kort even de geschiedenis van de (Belgische) jenever.
Het is al gestart onder de voogdij van de Spanjaarden, einde 16de eeuw. In 1601 vaardigen de aartshertogen Albrecht en Isabella een plakkaat uit waarbij
de productie en de verkoop van brandewijn uit graan, fruit en groenten in de
Zuidelijke Nederlanden worden verboden.
De overheid maakt zich zogezegd zorgen over het overmatige brandewijngebruik
en vindt dat granen dienen voor het bakken van brood en niet voor het stoken
van korenbrandewijn.
Maar: Hasselt ontspringt de dans.
Sindsdien zijn de Limburgers altijd happy, tot op de dag van vandaag. In Hasselt, dat tot 1795 niet tot de Zuidelijke Nederlanden, maar wel tot het
Prinsbisdom Luik behoort, mag verder brandewijn of jenever gestookt worden.
De jeneverproductie komt er pas echt goed op dreef tijdens de bezetting van
de stad door een Hollands garnizoen in de periode 1675-1681.
Het feit dat de Hasseltse jenever meer dan andere jenevers in België
met allerlei kruiden, bessen en zaden wordt gearomatiseerd,
is wellicht aan deze Hollandse invloed toe te schrijven.
Vooral dan de jeneverbes wordt veel gebruikt, omdat de
struik overal groeit, en dus goedkope vruchten afleverde.
Vandaar dat de naam aan deze bes gekoppeld blijft.
Na verloop van jaren wordt jenever stoken opnieuw toegelaten. Onder het (wie is er hier eigenlijk NIET geweest?) Oostenrijkse bewind (1713-1794) wordt het
stoken van korenbrandewijn – behalve bij graanschaarste – weer toegelaten en zelfs gestimuleerd.
Het is de overheid niet zozeer om de brandewijn te doen, dan wel om de spoeling.
Dit niet-vluchtig restant van het stookproces wordt immers als veevoeder gebruikt
bij het overwinteren van de veestapel.
Let op: we moeten hier geen ouwe koeien uit de sloot halen, of niet over koetjes
en kalfjes praten, maar enkel over ossen.
Achteraf is het heel merkwaardig, maar zeker de waarheid, dat de grootste
inkomsten van de stokerijen niet afkomstig waren van de jenever, maar van het vetmesten van ossen.
Als we de gids mogen geloven, was er een doorloop van de ossen in de stokerij
van vier à vijf maal per jaar. Kassa kassa dus, en dan spreken we nog niet over de stalmest,
ook heel kostbaar en onontbeerlijk in die tijd, bij gebrek aan kunstmest.
Sommige stokerijen hadden tot tachtig ossen per keer in de stal om vet te mesten!
Hier zie je een (namaak) os, in het Hasseltse museum, aan de echte voederbak.
De ossen waren heel tevreden met de spoeling uit de stookketel, die al heel wat
gegiste materie bevatte.
Deze foto uit 1745 bewijst dat de ossen zich de alcoholpap lieten welgevallen.
Het lijkt er op dat het alcoholpercentage van 0.25 promille ruim overschreden werd.
De uitdrukking “slapen als een os” dateert uit die bewuste periode.
Nu begin ik eindelijk te begrijpen waarom.
Van toen af spande men trouwens altijd twee ossen in een span.
Dat was om de stabiliteit van het span en de rechtlijnige voortgang op de akker
beter onder controle te houden.
Terloops toch even wijzen op een kleine biologische oneffenheid:
verwar een os nooit met een stier.
Een stier zie je hieronder, op de foto. Zoek de zeven verschillen.
Haha, er is er maar één!
Een stier heeft een veel massievere nek en kop, zoals gedemonstreerd
door deze Spaanse stier, dank zij het wereldberoemde logo
van de Osborne sherry, op de Spaanse heuvels.
Het ligt allemaal een beetje moeilijk, want hoewel de stier
van Osborne is, duiden de eerste twee letters van de naam
op het tegendeel.
Daarenboven laten de Spanjaarden de stieren sherry drinken, in plaats van jenever.
Begrijpelijk dat deze dieren slecht gehumeurd zijn, tijdens hun arenavoorstellingen.
Als de Spanjaarden hier waren gebleven in de zestiende eeuw, dan hadden ze met het Hasselts
jenever voedingssupplement veel betere resultaten kunnen boeken!
Terug nu naar het andere product: jenever.
Jenever is sinds 2008 door de Europese Unie geografisch beschermd, net als al eerder het geval
was voor whisky en cognac.
Jenever krijgt dus zijn eigen “appelation d’origine contrôlée”. De ‘Verordening Nr. 110/2008 van het Europese parlement betreffende de definitie , de aanduiding ,
de presentatie , de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde
drank’ is het officiële document waarin de volledige regelgeving vermeld wordt.
Niet simpel, al die reglementen. Gelukkig is dit niet te proeven aan het eindproduct.
Concreet mag enkel in België, Nederland, Frankrijk (Nord en Pas-de-Calais) en
Duitsland (Nordrhein-Westfalen en Niedersachsen) drank geproduceerd worden die de naam
jenever, genièvre of genever draagt.
De tijd en de jenever is nu rijp om het museum zelf te bekijken.
Topstuk is de 19de-eeuwse stookinstallatie uit de voormalige stokerij Servais.
Een stoommachine en graanmolen uit dezelfde tijd maken de installatie compleet.
De volledige installatie werd vakkundig gerestaureerd en terug in werking gesteld.
Het is de enige stookinstallatie in België en Nederland die volledig op stoom werkt.
Het museum stookt er naar een 19de-eeuws recept zijn museumjenever in.
We hadden onlangs de gelegenheid om de stokerij te bezoeken, met meer
dan honderd mensen van het Seniorennet.
Onder hen waren er twee die het absoluut wilden meemaken: Lieve en (mijn) Greta,
respectievelijk Mentor en Administrator van de Seniorennet Photoshop Mailgroep.
Voor sommigen Seniorennetters, vooral die van de fotografische strekking, zijn
ze wellicht beter gekend onder de pseudoniemen Lila en Gaviota .
De gids - we zullen hem Frederik noemen – staat rechts, en dan komen Gaviota
en Lila respectievelijk. Ze lijken wat scheef te hangen, maar dat komt door de vloer.
Hoog boven Lila torent een Nederlander (uit Breda), die we Wim zullen noemen.
We hadden ook de eer om met Wim en zijn dame achteraf internationaal te tafelen.
deze foto is gemaakt door Mick
Momenteel loopt er in het museum een interessante fototentoonstelling, onder de
sprekende titel:
Vrouwentongen (let wel: in één woord) en mannenpraat - Volkscafés
in Vlaanderen.
Met vrouwentongen bedoelt men natuurlijk de Sanseveria’s, die eeuwenlang de
raamdorpels van de volkscafé’s bevolkten.
De ludieke foto’s gaan over droge worsten, filterkoffie’s, kickertafels, lelijke
stenen vloeren, buitentoiletten, enz. Door hun alledaagse en ongedwongen karakter maken volkscafés
onlosmakelijk deel uit van ons cultureel erfgoed.
De originele kleurbeelden geven getrouw de
levendigheid van het volkscafé weer.
Daarbij kunnen de nodige relativering en een vleugje
humor niet ontbreken. Met een knipoog dus.
Terloops gezegd, over Frederik heb ik toch mijn twijfels.
Je moet eens goed kijken: in zijn lichtjes omhoog gaande rechterhand
past geen klein borrelglaasje, maar wel een stevige pint. Het lijkt er op
alsof Frederik geen jeneverfanaat, maar eerder een fervente bierdrinker is.
Waarschijnlijk hebben we hier te maken met een gecamoufleerde biergids
(uit brouwerij Alken)?.
Het resultaat van jenever of bier drinken achteraf (in volume) is natuurlijk
niet hetzelfde, wat gedemonstreerd wordt op de foto rechts onderaan.
Of dit bezoek al dan niet de goede kant opgaat, kom je te weten tijdens een van
de volgende dagen.
Come and see…voor de nieuwe avonturen van Lila en Gaviota!!
Als je zolang niet kan wachten, en ook voor echte interessante informatie
kan je via de volgende link:
www.jenevermuseum.be
15-08-2010, 00:00 geschreven door grob
07-08-2010
KOKENETEN: sommige kappers kunnen er groen uitzien
Er zijn verschillende soorten kappers. Voornamelijk twee soorten: de eetbare soort
en de minder eetbare, hoewel ik de laatste nog niet echt geprobeerd heb.
De eerste soort zijn de groenachtige bloemknopjes van de kappertjesplant.
Van de andere kappers, de tweede soort, zijnde de haarklievers, heb ik er zelf ook
nog twee verschillende (soorten): Filip in Knokke-Heist, waarover ik zeer tevreden ben.
Hij doet enkel de mannen, bij manier van spreken.
Filip is een authentieke Knokkenaar, maar dat stoort me niet.
En met zijn één meter tachtig is hij ook niet echt een kappertje .
Mijn tweede kapper, kapster eigenlijk, is Amanda. Zij is afkomstig uit Londen,
spreekt mooi Engels, woont tegen Marbella en doet aan uniseks.
Dat laatste is trouwens volkomen eervol, en betekent alleen maar dat ze het
hoofdhaar van zowel mannen als vrouwen verzorgt.
Van Amanda ben ik ook heel tevreden.
Vanaf hier zal ik het verder uitsluitend over kappers hebben, met groene kleur.
In België is er een zeer grote consumptie van kappertjes door het gebruik in
keukenklassiekers zoals “filet américain préparé”, en uiteraard de onvolprezen
rogvleugel met kappertjes. Het wordt ook regelmatig gebruikt in sauzen,
eiergerechten, op broodjes gerookte zalm, bij visgerechten en op pizza's .
Dit sterke verbruik is niet zomaar te verklaren want de kappertjesplant komt
helemaal niet voor in onze contreien.
Men vindt de groene bolletjes in overvloed in de alle voedingswinkels, meestal
verpakt in glazen potjes of soms in blikjes.
Men ziet ook steeds meer verschillende groottes van kappertjes. De kleine kappertjes zijn eenvoudigweg ongeopende bloemknopjes
van de kappertjesplant.
Dat is een struikvormige plant met breed uitgroeiende takken tot één meter wijd.
In het wild komt deze plant veel voor in het gehele Middellandse Zeegebied,
waar hij met zijn mooie grote (tot 5cm) witte bloemen de aandacht van de vogels
trekt tussen de rotsen waar hij het best gedijt. Het eilandje Pantelleria
(tussen Sicilië en Tunesië) schijnt de beste kappertjes te herbergen.
De kappertjes worden geklasseerd volgens grootte, en men gebruikt
daarvoor de meest poëtische Franse namen.
Ik ga die nu niet allemaal opsommen, maar qua reputatie staan
de “nonpareilles” op het hoogste schavotje. Dat is de kleinste variant.
Sinds enkele jaren zien we in de delicatessenwinkels een grotere
soort met een steeltje eraan opduiken.
Misschien heb je die ook al gezien.
In Spanje zijn ze courant te koop in elke supermarkt.
Let wel, dit is geen ongeopende bloemknop maar de onrijp
geplukte vrucht van dezelfde kappertjesplant,
doorgaans noemt men dit de cornichon de câpres ,
of de kappertjesaugurk. Meestal laat men het steeltje er aan.
Dit zijn de allergrootste, met een steeltje en ze zitten vol met zaadjes.
De kleine kappertjes zijn wel het duurst, en het meest gewaardeerd.
Kappertjes zijn dus gesloten bloemknopjes.
Vers gegeten is er eigenlijk weinig aan.
Ze bezitten caprinezuur, dat op volle sterkte onaangenaam
naar bok ruikt.
Waar staat de bok, ma? Ik kan hem al tot hier ruiken.
In combinatie met de ingrediënten voor de opleg komt de echte smaak
wel vrij. Kappertjes hebben dan een blauwgroene kleur en een
frisse, zurige smaak.
Net als olijven moeten ze geconserveerd worden, anders zijn ze
te bitter om te eten.
Ze worden meestal eerst wat gedroogd en daarna ingelegd
in vaten met grof zout of gepekeld en in wijnazijn ingelegd,
soms zelfs in olijfolie.
Kappertjes bewaren is geen enkel probleem zolang je er maar voor zorgt dat
ze steeds onder de vloeistof blijven, zodat ze niet uitdrogen.
Voeg nooit azijn of iets dergelijks toe aan de pot want dan vermindert
de smaak zienderogen.
De cultuur van kappertjes en de vruchten is een zeer arbeidsintensieve en fragiele
onderneming. Er wordt in het begin van de zomer dagelijks ’s morgens voor dag
en dauw geplukt en gesorteerd, alles met de hand.
De bloemknoppen worden geplukt en dan in de zon te drogen gelegd
(vandaar dat ze in België niet geteeld worden).
Daarna kan men ze dan inmaken in pekel met azijn of in zout.
De kappertjes in zout zijn perfect houdbaar buiten de koelkast.
Op die manier kunnen ze ten minste een jaar op kamertemperatuur worden bewaard.
Bereid je een saus die een lange kooktijd nodig heeft, dan hoef je geen zout toe te voegen,
het zout van de kappers is ruim voldoende.
Jullie weten nu ongeveer alles over kappers en kappertjes.
Kan er iemand, na al deze uitleg, zeggen waarbij kappertjes behoren?
Zijn het groenten, fruit, kruiden, specerijen of nog iets anders?
Als je het zeker weet, wil het me dan doorsturen aub (via reactie onderaan rechts).
Hoog tijd om het passende gerechtje te bereiden: baars met kappertjes.
Gemakkelijk en heel snel klaar. Zuiders lekker.
Ingrediënten voor 2
bereiding
400g visfilet: kabeljauw, baars
schik de vis in een diep bord en kruid met peper
peper
Giet de wijn over de vis en dek af
10 cl witte wijn (of Spaanse cider)
Zet de schotel in de microwave, 2’ niet te hard
olijfolie
Mix intussen de kappers, gesneden olijven,
2 el kappers
ansjovis, olie, roer tot een dikke saus
2 el olijven zonder pit
Doe de gesneden peterselie erbij
2 el ansjovisfilets
Haal de vis uit de microwave, doe bereiding erbij
1 el verse platte peterselie
zet schotel terug in de microwave voor nog 2’
1 el dille
Strooi de gesnipperde dille erover
1 citroen, in schijfjes
Garneer met schijfjes citroen
look
In de keuken wordt de voorverwarmde vis en de mix van de andere ingrediënten
samengebracht op een bord.
Na de tweede opwarming, met de Mediterrane mix erbij, mag het op de tafel.
Ondertussen is er een superlekker Huysentruyt sausje bijgemaakt,
met hoofdzakelijk gelijkaardige bestanddelen: tomatensaus met kappertjes.
ingrediënten voor 2
bereiding
2 tomaten
tomaten in blokjes snijden
olijfolie
olie in een diepe pan doen
1 ui
snipper de ui en fruit hem in de olie
2 lookteentjes
voeg er de gesnipperde look aan toe
zwarte olijven (zonder pit)
doe de tomatenstukjes erbij
pezo
voeg de gesneden olijven toe
ansjovis in olie uit een blikje
kruiden met pezo
kappertjes
snij de ansjovissen in kleine stukjes, voeg ze toe
scheutje witte wijn of Spaanse cider
doe de kappertjes in de pan en roer goed
beetje tapenade
voeg een scheutje wijn toe, (en de tapenade)
(zie tomaten-komkommersla)
als de tomaten gaar zijn, doe de saus op borden
eventueel een lekje basilicumolie
leg er de rest bovenop (stuk vis of vlees)
nog decoratiepeper à la vie d’artiste en serveer
De saus maakt het gerecht compleet. Zuiders en lekker.
Met platte peterselie uit de plantenbak.
07-08-2010, 00:00 geschreven door grob
31-07-2010
En de Priorij komt als laatste in de rij
Na enkele dagen hard labeur voelen we ons herboren, en zo licht als een pluimpje.
Dan is de tijd gekomen, om verder noordwaarts te trekken, op zoek naar Betty.
En dat is voor zeer binnenkort …
Zo eindigt mijn vorig stukje.
Welnu, Betty uit Leuven hebben we gevonden, in de buurt van Vierzon.
Maar vooraleer we zover zijn, worden we op een parking nog eerst gecontroleerd
op verboden alcoholbezit door de Texas Rangers uit Dallas.
Betty is te vinden niet ver van de autoweg, in een rustige buurt. Haar Bed&Breakfast
is een gewezen Priorij, vandaar de benaming “Le Prieuré” natuurlijk.
Even voorzichtig het vetplantje manipuleren, dat ik gekocht heb in Quillan,
en we kunnen het gebied van Betty betreden.
De parking ligt aan de zijkant van het gebouw. Twee merkwaardige deuren
doorstaan hier de tand des tijds, om het eens traditioneel te zeggen.
Als je de linkerdeur opentrekt sta je in een merkwaardig historisch kapelletje
van de priorij, waar vroeger de paters zich terugtrokken. Om te bidden waarschijnlijk.
De deur aan de rechterkant leidt van de parking naar het hoofdgebouw,
en loopt doorheen het vroegere koetshuis,
waar nog voertuigen en oud landbouwgereedschap
van hun pensioen genieten.
Als je het koetshuis verlaat sta je tegenover het hoofdgebouw, aan het einde
van een mooi stuk tuin.
Greta heeft al dadelijk de ingang gevonden, de pientere meid!
De zon, die stilaan ondergaat, doet de kleuren van dit tafereeltje bijzonder goed uitkomen.
Als je van de ingangsdeur kijkt naar de andere kant, zie je achter de tuin
de eigenlijke toegang, met daarachter een straat.
Aan de overkant van de straat staan nog gebouwen die toebehoorden aan de Priorij.
Toen hier nog bruine of witte paters rondliepen, was de rust volledig.
Achteraf trok men een straat dwars door het domein.
Aan de rechterkant situeren zich enkele kamers van de B&B.
Slechts twee andere bezoekers logeren hier.
Ze zijn niet erg spraakzaam, maar wel grappig
Wat je hier ziet is een ongelukkig mens. Waarom, zul je denken?
Wel, hij heeft de kans nog niet gekregen te logeren bij Betty uit Leuven.
Eens binnenhuis, ziet het er allemaal zo oud niet uit.
We voelen ons onmiddellijk thuis. Zo zijn we.
We hadden vooraf, bij de reservering, gevraagd om een
licht dineetje, wat voor de gastvrouw geen probleem is.
Greta kijkt er al naar uit.
Betty is zeer verlegen, en wil geen foto laten nemen,
terwijl ze het eten opdient.
Om mijn verhaal kompleet te maken heb ik dan maar
een robotfoto samengesteld.
De gelijkenis is wel treffend moet ik nu zelf toegeven.
Betty heeft het schitterend gedaan.
Enkel de hoofdmaaltijd, en dan dit kleine dessertje toe.
Ik heb blijkbaar te veel van de wijn gedronken, want mijn
gevoel voor evenwicht is me aan het verlaten.
Greta heeft het in de mot trouwens.
Na de welverdiende nachtrust verlaten we het dorpje.
De naam is trouwens merkwaardig: Vatan.
Wie een mondjevol Frans kent, weet wat dit betekent.
Daarom heeft het gemeentebestuur er prompt aan toegevoegd: “tu reviendras…”.
Zoiets moeten ze ons geen twee keer zeggen.
In een later stadium van onze avonturen komen we inderdaad terug.
Met foto van Betty inclusief, deze keer.
Voor de trouwe lezers, come and see…
En zo loopt onze terugkeer uit Spanje ten einde.
We gaan verder noordwaarts, voorlopig…
31-07-2010, 10:44 geschreven door grob
24-07-2010
KOKENETEN: liever geen tournedos op het zadel van de velo(*)
Er zijn er die het doen: wanneer het zitvlak te pijnlijk wordt tijdens of na teveel fietsen,
steekt men een vers stuk rundvlees in zijn broek, ter hoogte van het zitvlak.
Nu de Tour de France op zijn einde loopt, zijn er wellicht wel een aantal tournedos,
die ettelijke kilometers boven de Nederlandse, Belgische, Franse of Zwitserse
wegen hebben afgelegd. Wie zal het weten?
(*) Voor de Nederlandse lezers: velo is Frans voor fiets natuurlijk.
Wat voor mij ook een open vraag is: wat gebeurt er achteraf met deze befaamde
vleeslappen, eens ze afscheid genomen hebben van de zitvlakken?
Worden ze toch nog geserveerd voor iemand?
Misschien kan men ze verplicht laten eten door de renners betrapt op doping?
Is er al iemand op dat idee gekomen?
Terug nu naar mijn eigen tweetal tournedos (die nog geen zadel gevoeld hebben).
De vleesjes zien er smakelijk uit, maar vandaag is Cabrales de echte vedette.
Cabrales is een blauwe kaas, uit Asturië.
Naar verluidt fietst de Spanjaard Contador regelmatig in de Asturische bergen,
en doet hij zich onderweg overvloedig tegoed aan Cabrales.
Asturie ligt in het noordwesten van Spanje, ten zuiden van de golf van Viscaya,
Het ligt aan de zee, maar heeft ook heel wat bergen.
Cabraleskaas (queso de Cabrales ) is een blauwgeaderde
koeienkaas (met eventueel bijmenging van geiten- en/of schapenmelk ),
afkomstig uit de gelijknamige gemeente Cabrales in Noord-Spanje,
gelegen in het Picos de Europa-gebergte .
De kazen worden tussen de 4 en 6 maanden gerijpt in koele grotten
van dit gebergte, en staan onder invloed van zilte Atlantische wind.
Nog echt kleinschalig artisanaal werk is dit, waardoor deze
fantastische kaas weinig bekend is in het buitenland.
Gelukkig vond ik in een kookboek met Spaanse en
Portugese gerechten dit recept.
De kazen worden in grotten in de valleien van Asturie
geplaatst op houten planken, waar ze met regelmaat
individueel gedraaid en opgeschoond worden.
De relatieve vochtigheid in deze grotten ligt bij de 90%,
en de frisse temperatuur schommelt tussen 7–13 °.
Deze toestand is gunstig voor de ontwikkeling van penicilline
s chimmels, die zorgen voor de blauw-groene dooradering.
Cabrales heeft een sterke smaak en geur, die complex
kan worden als schapen- of geitenmelk wordt toegevoegd.
Net als voor Roquefort en Gorgonzola is de naam
beschermd door Europese wetgeving.
Gelukkig kon ik de kaas makkelijk vinden in de Spaanse
supermarkt. Ik had al verschillende Spaanse kazen
geprobeerd, maar deze was me nooit opgevallen.
Het gekochte product is gewoon verpakt, op zijn supermarkts dus,
maar traditioneel wordt hij helemaal anders behandeld.
De esdoornbomen uit de Asturische bergen leveren bladeren
waarin de kazen normaliter worden gewikkeld.
Europese wetgeving rond hygiëne verbiedt dit vandaag, en commercieel
verkochte Cabrales zit nu niet meer in vochtige groene bladeren, maar in donker
groen gekleurde aluminiumfolie met de officiële stempel van de Queso de Cabrales.
In de streek zelf is het nog mogelijk origineel verpakte Cabrales te vinden,
in zeer beperkte hoeveelheden, maar deze mag men niet exporteren,
en heeft geen officiële DO goedkeuringsstempel.
De gerijpte kaas is brokkelig, maar wel smeerbaar.
Hij heeft een typerende ziltige en houtachtige smaak wat voor een belangrijk deel
is te danken aan de esdoornbladeren. Het vetgehalte is circa 45%.
Cabrales wordt door de Spanjaarden gebruikt in groente- en vleesgerechten.
Ook als tapa in combinatie met olijven of dadels komt Cabrales goed tot zijn recht.
Vooral de laatste combinatie, waar de pittige kaas gecombineerd wordt
met de zoete dadels, is erg populair.
Ik ga hem vandaag op een andere manier bereiden, als saus voor de tournedos.
Als groenten komen er twee soorten paddenstoelen bij: de Portebello’s,
die je hier ziet, en een soort waarvan de naam me momenteel ontsnapt.
Indien iemand ze herkent, laat het me weten via een reactie aub. Dank je wel.
Jullie weten nu ongeveer wat we gaan bereiden: tournedos al Cabrales.
Absoluut niet moeilijk, want zelfs ik kan het bereiden.
In plaats van Cabrales kan je uiteraard ook Roquefort, of Gorgonzola nemen.
Iets minder smaakvol natuurlijk, maar nog zeker lekker genoeg.
ingrediënten voor 2
bereiding
2 tournedos van 200g, 3 à 4 cm dik
verkruimel de kaas in kleine brokjes
30g boter
doe de kaas, room, boeljon en brandy in een pannetje
50g Cabraleskaas of Roquefort
kook circa 8’ op een hoog vuur
10 cl room
op die manier wordt de saus voor de helft ingekookt
6 cl rundsboeljon (of concentraat)
1 el cognac of brandy
bestrooi de tournedos aan beide kanten met pezo
pezo
verhit de boter in een kleine bakpan
doe er de tournedos in en bak aan elke kant 3’ à 4’
draai de stukken vlees hierbij één keer om
schep de saus over de tournedos en dien dadelijk op
Tip: lekker met lookchampignons, pag. 33
Het andere lokvogeltje is: champiñones al ajillo (gebakken lookpaddenstoelen)
ingrediënten voor 2
bereiding
olijfolie
maak de paddenstoelen schoon, snij ze in dikke plakken
2 gepelde lookteentjes
verhit de olijfolie in een grote pan, op middelhoog vuur
50g Serrano- of hamsnippers
doe er de look en de ham in en laat 2’ warmen en fruiten
500 g gemengde paddenstoelen
zet het vuur hoog en schep er de paddenstoelen door
(Portobello, oesterzwammen,…)
laat ze gaarbakken onder af en toe omscheppen
sherry of witte wijn (indien nodig)
de paddenstoelen geven intussen hun vocht af
4 el gehakte verse peterselie
voeg sherry of wijn toe indien noodzakelijk
pezo
laat het mengsel even bakken tot het vocht opgenomen is
schep er de peterselie door
bestrooi met pezo en dien dadelijk op
TIP: lekker met Tournedos met blauwe kaassaus
De paddenstoeltjes doen braafjes wat van hen verwacht wordt, en blijven
nog even in de pan. Ik heb er ook een gebakken aardappeltje bij voorzien.
Aan één enkel kantje lichtjes aangebrand, maar gelukkig nog net eetbaar.
De tournedootjes hebben intussen hun behandeling succesvol ondergaan,
en de borden kunnen stilaan gedresseerd worden.
Alles is dus onder controle.
De sublieme saus nog druipen op de vleeslappen en het genieten kan beginnen.
Superlekker!
24-07-2010, 00:00 geschreven door grob
21-07-2010
Een ritje per twee, langs de Middellandse zee
Laten we even halt houden bij de terugkeer vanuit Spanje naar België 2009.
We waren de buurt van Valencia, in het familiehotelletje Raco de la Pintora.
Vandaar is het een aangename rit naar het noorden, langs het natuurgebied van de
monding van de Ebro, en de blauwe Méditerranée tot in het zuiden van Frankrijk.
Regelmatige lezers weten dat we altijd een tijdje halt houden in Quillan, waar vorige
zondag de Tour de France nog passeerde.
De verblijfplaats situeert zich tussen Perpignan en Carcassonne, en dit grote
bungalowpark wordt al 21 jaar bestuurd door Vlamingen die we goed kennen.
Het domein zelf ligt een paar kilometer buiten het kleine stadje Quillan.
Naar aloude gewoonte durven we in het stadje al eens rondkuieren.
De Tourist Office werd enkele jaren geleden volledig vernieuwd en is
een aangename omgeving.
De Romaanse kerk staat er al duizend jaar, en is een vaste rots in de branding.
Begin mei zijn de platanen kort gesnoeid, zodat ze in de zomer voldoende schaduw
geven aan de lokale petanquespelers. Rugby en petanque is het enige wat hier telt.
Nog een typisch element voor Quillan is het “Eau Potable”.
Dat wil dus in feite zeggen: Potbaar Water.
Zoiets als in Batteries Rechargeables: herlaadbare batterijen.
Bij het potbaar water hoort altijd een kraan. Bovenaan: ze steekt bijna in mijn neus.
De pot vind je altijd onderaan. Ik controleer altijd met mijn vinger, of het water
wel goed gepot is. Het potwater is wel degelijk van goede kwaliteit dit jaar.
Terug naar het domein “L’Espinet”. De nieuwe bungalows blijven maar aangroeien,
en sinds vorig jaar is er een grote vijver aangelegd.
Aan de rechterkant zie je de loods, waar vorig jaar een van de recepties doorging
voor het twintigjarige bestaan.
Ons jaarlijks verblijf in Quillan is een soort Spartaanse retraite: geen TV,
en ganse dagen aan de conditie werken.
Hier geef ik me volledig op de 11 meter horden.
Vroeger deed ik altijd de 18 meter, maar het werd me te zwaar.
Greta heeft haar eigen zweetverwekkend en calorieverdrijvend fitnessprogramma,
waar ze ook altijd heel intens mee bezig is.
Naast het sterk afslankende hordelopen, sta ik stilaan bekend als de Fit-o-meterfreak
van l’Espinet. Elk van deze disciplines beheers ik tot in de perfectie.
Zelfs de plaatselijke pers houdt zich dagelijks op de hoogte van mijn vorderingen.
…waardoor de tribunes telkens vollopen, eens ik in actie kom.
Greta eindigt steevast haar eigen workout met een kwartiertje op “The Duck”,
de moeilijkste en meest stresserende oefening van allemaal.
Na enkele dagen hard labeur voelen we ons herboren, en zo licht als een pluimpje.
Dan is de tijd gekomen, om verder noordwaarts te trekken, op zoek naar Betty.
En dat is voor zeer binnenkort…
21-07-2010, 10:39 geschreven door grob
16-07-2010
KOKENETEN: zit je keel vol slijm, sabbel een takje tijm!
Hez vorige zinnetje is natuurlijk lichtjes overdreven.
Maar toch: tijm staat bekend als slijmoplossend middel en heeft ook
een krachtige antibacteriële en schimmelwerende werking.
Nog een straffe: gebruik tegen hoofdpijn een tijmaftreksel in olie, via massage.
Niet alleen aan tafel, maar ook tijdens bedtijd kan tijm nuttige diensten bewijzen!
Vandaag gaan we enkel in op het eerste aspect. Naar de keuken dus.
Maar eerst nog wat nuttige TIPS over tijm natuurlijk, ten behoeve van de lezer(es).
Van oorsprong komt ‘Thymus vulgaris’ uit het gebied rond de Middellandse Zee.
De vaalgroene blaadjes zijn op hun best wanneer de plant in bloei staat.
De oude Romeinen gebruikten al tijm om smaak te geven aan kaas en likeur.
Bovenaan de takjes verschijnen van begin tot midzomer kleine witte of lila
lipvormige bloempjes, die veel bijen trekken.
Vanwege de aromatische geur wordt tijm veel in de zeepindustrie gebruikt.
TIP 1: meng tijm met peterselie en laurier tot een “bouquet garni”.
Bind het met een touwtje, en je kunt dit toevoegen aan bouillon, marinades,
vullingen, sauzen en soepen.
TIP2: het kruid mag als blaadje of als volledige tak meekoken.
Bij het opdienen verwijder je vanzelfsprekend de tijmtakjes.
Je kan de blaadjes natuurlijk ook vooraf van de takjes afritsen.
TIP 3: samen gebruikt met marjolein geeft het aan spijzen een heerlijk aroma.
Tijm smaakt ook heerlijk in bruine sausen, wildgerechten en peulvruchten.
TIP 4: ook bij gerechten met wijn en bij de inmaak van olijven wordt tijm gebruikt.
Tijm past goed bij voedsel dat langzaam in wijn wordt gekookt.
TIP 5: van de bloemen en bladeren wordt ook thee en siroop bereid.
Tijm bevat de stof thymol , die goed is voor de luchtwegen, meer bepaald als middel
tegen hoesten en symptomen van astma.
TIP 6: tijm wordt ook gebruikt bij de bereiding van likeuren zoals Bénédictine .
Ik zou toch niet aanraden dat zelf uit te proberen.
TIP 7: vermijd het eten van grote hoeveelheden tijm tijdens de zwangerschap.
Misschien is deze tip wel overbodig, gezien de leeftijdscategorie waarin de meeste
van mijn lezeressen vertoeven. Maar je weet natuurlijk nooit!
Eenmaal hoofdpijn overwonnen na een massage van het tijmaftreksel in olie
liggen immers alle wegen en mogelijkheden open!
TIP 8: Tijm kan je 's zomers gemakkelijk drogen, omdat de plant een houtige stengel
en kleine blaadjes heeft. Hiervoor kan hij buiten aan de waslijn of in een goed
geventileerde kamer worden gehangen. Na het drogen kunnen de blaadjes
worden verkruimeld en in gesloten potten worden bewaard.
Denk wel bij het gebruik van kruiden aan de algemene regel, dat voor hetzelfde smaakeffect
de hoeveelheid verse kruiden driemaal zoveel is als in gedroogde versie.
Op ons terras wordt de verse tijm geplukt, en er komen nog wat andere dingen bij kijken,
ter bereiding van aardappel-paddenstoelgratin met varkenshaasje .
Waar wacht je op? Het is heel eenvoudig te bereiden.
ingrediënten voor 4
bereiding
350g paddenstoelen
borstel de paddenstoelen en snij ze in fijne plakjes
600g aardappelen
schil de piepers, snij ze in flinterdunne schijfjes
2 teentjes look, gepeld, geplet
verwarm de oven voor op 180°
1 el (zachte) boter
leg piepers in een kom, doe er wat water op, dek af met plastic
100g room
laat ze in de microgolfoven koken gedurende een 4’
100g verse geitenkaas
laat ze goed uitlekken in een vergiet, en dep ze droog
10 cl melk
vermeng de boter met de look en de afgeriste tijm
4 takjes verse tijm
vet 4 ovenschaaltjes in met deze kruidenboter
snippers gedroogde ham
leg er de paddenstoelen, hamschilfers en aardappelen in
pezo
werk in laagjes; begin en eindig met aardappelschijfjes
peterselie voor garnituur
meng de room met de geitenkaas en de melk
kruid met pezo en schenk het mengsel over de groenten
zet de schaaltjes ongeveer 35’ in de warme oven
garneer met snippers peterselie
Tip: lekker met varkenshaasje en champignons
Ik heb het gerechtje bereid voor twee personen.
Zoals je kan zien gebruik ik altijd ingrediënten die gemakkelijk te verkrijgen zijn.
Hieronder zie je de ovenschaaltjes, met alles erop en erin, die uit de oven komen.
Tegelijk wordt ook het varkenshaasje op maat gesneden
en geserveerd.
Samen met champignons zijn oesterzwammen ook niet te versmaden, integendeel.
Alles samen op het bord is het einddoel. Ik had weer eens geluk. Oef.
Het gerechtje is geslaagd en superlekker!
.
16-07-2010, 16:40 geschreven door grob
10-07-2010
Terug uit het noorden, met weinig woorden
Dit beestje hieronder is geen schaap, geen geit, geen lama, ook geen neushoorn.
Het is gewoon een rendier(tje), een beetje verdwaald aan de Noordkaap.
We zijn al enkele dagen terug thuis, en alles begint opnieuw letterlijk
in de oude plooi te vallen (hmm, hmm).
De verdere avonturen komen iets later aan bod, na deze enkele korte flashberichten
(om wat tijd te winnen, want mijn inspiratie zit in feite nog in het noorden).
Op de boot was er in principe internetverbinding mogelijk, maar elke poging
is volledig mislukt. Greta had zelfs (tevergeefs) haar laptopje meegenomen.
Het schip is wel van Italiaanse afkomst. Dat verklaart al veel.
Ik kon dus geen update doen van mijn blog gedurende twee weken.
Iets totaal anders: een aantal (meestal vrouwelijke) lezers zouden graag
bepaalde uitgeteste recepten bijhouden, om ze zelf ook eens uit te proberen.
Het is niet nodig om ze over te schrijven.
Ziehier, wat je wel doet: open een leeg document (bijvoorbeeld in Word).
Ga in mijn weblog naar het gewenste recept.
Selecteer het, door met de muis links te klikken, vast te houden en te slepen.
Klik op “kopiëren” (boven in de menubalk). Ga naar je eerder geopende document.
Klik boven in de menubalk op “plakken”, en klaar is kees.
Je kan het op de PC bewaren in een bestandje , of het afdrukken.
Weer iets totaal anders: ik vermoed dat ik deze week boven de 25000 hits uitkom.
Dat wil zeggen dat er zoveel keer geklikt is op mijn weblog door de bezoekers.
Het is een klein mijlpaaltje, nauwelijks merkbaar tussen de Grote Weblogs.
Er zijn zeker blogs met tienmaal meer hits, maar het stemt me toch heel tevreden.
Het is nog geen obelisk, maar toch al iets in de ordegrootte van een weidepaaltje.
Het is uiteindelijk de vooral kwaliteit van de lezer die telt, niet de kwantiteit natuurlijk.
Ik bedank dus al mijn lezers, en in vooral diegenen die al eens een reactie sturen.
Dit is trouwens eenvoudig: klik onder rechts, onder het schrijfseltje, op “Reageer”.
Het doet me veel plezier te weten of men het goed, of slecht vindt.
Ik ga in elk geval trachten, als er niet te veel tegenzit, om zachtjesaan
naar 50000 hits te gaan, in de hoop dat jullie blijven op bezoek komen.
Groetjes.
10-07-2010, 00:00 geschreven door grob
24-06-2010
KOKENETEN: bot gevangen, aan de haak gehangen
Vandaag bereiden we verse heilbot.
Deze platvis is de grote neef van de tarbot, die al eerder aan de beurt is gekomen.
Deze knaap kan ongelooflijke afmetingen hebben. Hier zie je een Duitse visser
die in Noorwegen een heilbot aan de haak heeft hangen.
Tot zijn grote spijt achteraf, want hij heeft zeven maanden alle dagen heilbot
mogen eten. Sieg Heilbot!
In navolging van het TV programma “Zalm voor Corleone” met
Herman van Molle, heeft de drang zich van mij meester gemaakt om
eveneens subito presto naar Noorwegen te trekken, om de plaatselijke heilbot
uit zijn tent te lokken.
Misschien ga ik een programma maken: “Heilbot voor Tom Boonen” of zoiets.
Hij zit te water zowat op dezelfde plaatsen als zalm, maar ik zelf ga starten
in Noorwegen.
Wat moet je nog meer weten van deze zwemmer, vooraleer je hem opeet:
Heilbot is een platvis van meestal 1,5 tot 2 meter lang, en kan 3 meter lang
en 150 kg zwaar worden. De kleur van de bovenkant is groen/bruin tot zwart,
de onderkant wit. Het is een langgerekte, dikke vis.
Tot hun tweede of vierde blijven de jonge vissen dicht bij de kust. Hoe groter ze worden, des te meer verwijderen ze zich van de kust en ten slotte
installeren ze zich op grote diepte (100 - 1500 meter). Na het paaien ondernemen de vissen een tocht naar het noorden,
om voedsel te zoeken. Tegenwoordig worden de vrouwtjes max. 30 jaar oud.
De mannetjes moeten het uiteraard eerder afleggen.
De jonge vissen eten grote schaaldieren (krab, garnalen).
Heilbotten
van meer dan 35 cm lengte eten uitsluitend vis.
Heilbot is rijk aan visolie (niet van BP) en is gerookt een delicatesse.
Vers is heilbot eveneens een lekkernij, maar bij ons is hij minder gekend.
De onderkaak steekt naar voren, zowel de boven - als de ondertanden
zijn zeer krachtig. Deze vis hieronder bijvoorbeeld werkt mee aan
het TV-programma “Man bijt Heilbot”.
Niet meer dan logisch dat ik voor dit gerecht zware handschoenen draag.
Met een heilbot moet je zorgvuldig omspringen.
Toch heb ik het volgende receptje tot een zeer smakelijk einde kunnen brengen:
Heilbot met paprika’s.
Waar wacht je op?
ingrediënten voor 2
bereiding
400g visfilets (heilbot)
spoel de paprika’s, verwijder zorgvuldig zaad en zaadlijsten
1 rode paprika
snij het vruchtvlees in repen of blokjes naar voorkeur
1 gele paprika
vermeng ze met de look en takjes afgeritste tijm
2 lookteentjes
kruid met wat pezo
1 el citroensap
verdeel de paprikastukken over 2 grote vellen aluminiumfolie
75g room
leg er de afgedroogde visfilets op
75g zure room
besprenkel ze met citroensap, kruid ze ook met pezo
1 el zacht paprikapoeder
vouw de pakketjes zorgvuldig toe en zet ze in de oven op 220°
verse tijm
indien dunne visfilets: 20’ (paprika eerst garen in microwave)
kruiden: peterselie, bieslook…
indien dikke visfilets: tot 40’
pezo
meng zure room met de gewone room en het paprikapoeder
kruid naar smaak bij met pezo
serveer de room lichtjes gekoeld, doe er rijst bij
De heilbot staat op het punt de keuken te verlaten, nadat hij
een ultieme beurt heeft gekregen van zacht paprikapoeder en room.
TIP: heilbot wordt meestal in moten verkocht en is zowel diepgevroren
als vers verkrijgbaar. Om te zien of de vis vers is, let u best op de ogen.
Zoals bij de vrouwen dus.
Deze moeten helder zijn en een beetje bol staan.
De huid van de vis moet vochtig en glanzend zijn
en mag geen verkleuringen vertonen.
De vis moet een frisse reuk hebben.
Wanneer het gaat om een filet, mag er geen vocht
vrijkomen wanneer u zachtjes op de vis duwt.
Het witte, smakelijke vlees heeft zijn weg gevonden naar de tafel,
en wordt met smaak en zonder handschoenen verorberd.
.
We zijn vanaf morgen dus onderweg naar Noorwegen, de heilbot tegemoet.
Deze hieronder is er alvast niet gerust in. Hij weze gewaarschuwd.
Die lelijkerd wil ik eten met smøre brøt.
Morgen gaan we de boot op, en ik hoop dat ik van op de Atlantische Oceaan,
of vanuit de fjorden een update kan brengen over de lokale visstand,
of andere avonturen kan beschrijven.
24-06-2010, 00:00 geschreven door grob
18-06-2010
Een houten hotel, dat bevalt ons wel
We blikken even terug naar onze reis met de wagen door het oosten van Spanje,
en verder door Frankrijk, op weg naar België in 2009.
In plaats van het stuk tolweg van Allicante naar Valencia langs de kust te rijden,
kiezen we voor het binnenland. In het verleden hebben we dat al één keer gedaan,
maar indertijd ging het nog echt door “Spaans binnenland” met alleen maar
secundaire wegen.
Op dit ogenblik is alles (tolvrije) autoweg geworden, behalve een kort stukje
van 14 km dat nog niet is afgewerkt.
Ik had een piepklein hotelletje op de kop getikt, ongeveer 30 km v óó r Valencia,
door echte Spanjaarden bemand.
Catalanen zijn het eigenlijk, want rond Valencia is er nog heel wat Catalaanse invloed.
Uiteraard liggen de wegen naar het hotel, zoals overal in Spanje, in knopen.
Ook de GPS geraakt er niet door. Dan maar een kort eindje door een eenrichtingsweg,
om tot bij het hotel te geraken.
We bevinden ons nu in een kalme residentiële wijk, alleen op straat.
Het hotel heeft een ongewone constructie, het is volledig gebouwd in hout.
En daarbij is het heel rustig gelegen, en op minder dan 1 km van de autoweg.
Eens je de weg weet is het kinderspel. Ideaal dus voor ons.
De voorgevel is heel verzorgd en uitnodigend, met een mooie rotstuin ervoor,
waar de cyclamen en andere planten in natuurlijke bloei staan.
De naam van het houten huis is duidelijk af te lezen: “Raco de la Pintora”.
Toen ik het besteld had via internet, nam ik het woordenboek Spaans-Nederlands
ter hand, om te kijken wat “raco” betekent. Het stond niet in het woordenboek vermeld.
Dan maar ter plaatse gevraagd aan de uitbater.
Het is Catalaans, en daarom heb ik het natuurlijk niet gevonden.
In het echte Spaans (Castillaans) klinkt het “Rincon”, wat “hoek” betekent.
Raco de la Pintora wil eigenlijk zeggen “het hoekje van de schilderes”.
De uitbaatster heeft als hobby schilderen. Niet op ramen en deuren, maar op doek.
Mevrouw heeft heel het huis ervan volgehangen. En lelijk!! (de schilderijen bedoel ik).
Niet te verwonderen dat we de enige gasten waren.
Het hotelletje heeft trouwens maar vier kamers. Het is eerder een vermomde B&B.
Het arrangement omvatte ook het ontbijt trouwens.
Aan de achterkant ligt een mooie tuin, alleen voor ons, waar we konden verpozen,
terwijl het eenvoudige diner werd bereid. Zo hebben we het graag: een beetje
ontspanning, en een eenvoudig maal onderweg.
Reizen is goed, als je het traag doet.
Achter het hotel ligt ook een zwembad, dat gans het jaar verwarmd wordt
door zonnepanelen. Als je goed kijkt, zie je een stuk ervan staan op het dak.
Onze kamer, nummer 104 (hoewel er maar vier kamers zijn), draagt de naam
“L’horta”, wat zoveel wil zeggen als “tuin”.
Als je 650 km gereden hebt, is er niets beter dan een douche,
die je langs alle kanten kan laten spuiten.
Als je tijdens het verblijf in deze Startrek-buis zegt “Beam me up, Scotty!”,
dan wordt je vanuit deze machine genadeloos en geluidloos gekatapulteerd
naar een hemelbed. Wat kan er mooier zijn?
De volgende ochtend bleek dat we niet voldoende geld hadden.
We waren vergeten flappen te tappen uit de muur. Je weet wat er gebeurt
als je niet kan betalen in het restaurant: de afwas wacht je op.
In mijn geval kreeg ik een halve dag dwangarbeid in de tuin.
Stenen sjouwen en het zwembad uitlikken!
Zoniet ging men de Guardia Civil erbij halen.
Dat zwembad viel nogal mee, alleen die verdomde chloorsmaak!
Hier kom ik nooit meer!
Zelfs de kruiwagen is van hout!
PS. weet je wat het voordeel is van een houten hotel?
Je valt niet op
met een houten kop.
18-06-2010, 12:07 geschreven door grob
07-06-2010
KOKENETEN met een worstig groentepotje
Zuurkool is een van die rare dingen die soms uit de keuken komen,
waarvan veel tafelaars niet zo exact weten wat ze gaan consumeren.
Het is een sterk onderschatte “groente”, toch echt de moeite om even van
nabij te bekijken. Het is geen echte groente natuurlijk, maar al een afgewerkt
product, dat gecombineerd wordt met vlees, of vandaag ook al dikwijls met vis.
De historici denken dat zuurkool afkomstig is uit het noorden van China
en met de Mongolen (Djenghis Khan) en andere volkeren via middeleeuwse
volksverhuizingen in Oost-Europa terecht kwam.
Vooral in Oost-Europa wordt zuurkool traditioneel nog altijd veel gegeten.
Oost-Europese joden zouden zuurkool hebben opgenomen in hun keuken
en het gerecht verder hebben verspreid naar het Westen en de Verenigde Staten.
Joden aten de zuurkool natuurlijk niet met spek of worst , maar met gans of eend.
Pas tegen het eind van de achttiende eeuw raakte zuurkool in de Nederlanden
volledig ingeburgerd.
In Frankrijk wordt, met uitzondering van het Elzasgebied , weinig zuurkool
(choucroute) gegeten. In Engeland en de Verenigde Staten gebruikt men
voor zuurkool nog altijd de Duitse benaming “sauerkraut”.
In België blijft de naam choucroute populair.
Het hier bereide receptje bevat trouwens maar voor een klein gedeelte zuurkool.
Andere ingrediënten worden door de dienstdoende keuken commies voorbereid:
ajuin, aardappelen, paprika’s enzovoort.
Zuurkool werd lang geleden in de eerste plaats thuis bereid.
Het was een langdurige en saaie bereiding, en men heeft er speciaal materiaal
voor nodig: Keulse potten bijvoorbeeld. Wat is dat ook weer?
Waarschijnlijk dateren die nog van toen men het in Keulen hoorde donderen.
Er zijn wel interessantere bezigheden dan Keulse potten vullen, en dus is het
afgewerkte product kopen een pak gemakkelijker voor de moderne stressmens.
Deze bereiding hier valt op door de vele aangename aroma’s en smaken.
Onder andere mild paprikapoeder, (Spaanse) worsten en spekblokjes maken het
bijzonder smaakvol.
Terwijl ik dit schrijf, moet ik nu mijn stoel 10 centimeter achteruit trekken, anders
loopt de kwijl in beekjes tussen de toetsen, en dat beperkt de houdbaarheid
van mijn PC klavier in de tijd.
Hoe bereidt men dan vandaag zuurkool, als het niet (meer) thuis is?
Er zijn in Nederland en België gespecialiseerde bedrijven die per jaar
massale hoeveelheden verwerken, op de volgende manier:
Van de gewone witte kool worden de buitenste bladeren verwijderd
en de harde kern uitgeboord.
De kool gaat nu in grote voorraadputten.
De industrie gebruikt hiervoor vaten van cement of plastic.
Deze putten worden dan luchtdicht afgesloten.
Dit gebeurt door plastic zakken, gevuld met water. De geraspte kool wordt bewaard
in gearomatiseerde pekel (water verzadigd met 1.5 % zout).
Zo kunnen de bacteriën die melkzuur produceren, de kool doen gisten.
Deze bacteriën produceren ook een beetje azijnzuur dat, in combinatie met zout,
garant staat voor de bewaring van de voedingswaar.
Het zout reinigt de kool en er vormt zich pekel met het plantensap van de groente.
Zetmeel en suiker worden nu omgezet in melkzuur. Afhankelijk van de temperatuur
en de structuur van de kool duurt dit gistingsproces drie tot acht weken.
De zuurkool heeft dan ongeveer de helft van haar gewicht verloren en levert
een geconcentreerd gehalte aan vitamines en minerale zouten).
Zuurkool is licht verteerbaar - veel lichter dan de oorspronkelijke witte kool.
Bij het koken komt trouwens NIET, zoals bij andere kool altijd het geval is,
de typische spruitjeslucht vrij.
Verse zuurkool wordt vandaag, vacuümverpakt, zowat overal te koop aangeboden.
Haal de kool uit het pakje en was de zuurkool zorgvuldig.
Choucroute bevat zeer veel water (90%) en vezels en ze levert maar 20 kcal
per 100g product. Zonder de bijproducten en rekening houdend met het zoutgehalte
is zuurkool zeer geschikt voor een dieet.
Bovendien bevat dit product, in tegenstelling tot vele andere geconserveerde
producten nogal wat vitamine C (40mg/100g) en E, koolhydraten, kalium,
calcium, magnesium en melkzuur.
Al in de 3e eeuw voor onze jaartelling, werd zuurkool gegeten bij de bouw
van de Grote Muur van China. En hij staat er nog!
Dank zij de zuulkool ofte Tsjoe Klut in het Chinees.
Soms wordt voor een iets andere smaak een gedeelte wijn toegevoegd,
waarbij dan wijnzuurkool ontstaat, eveneens te koop in de winkel.
Het is trouwens in deze vorm dat vroeger de stoere zeebonken kool meenamen
op hun lange tochten. Hét perfecte middel tegen scheurbuik.
Dit verschijnsel is ontdekt door de Engelse ontdekkingsreiziger J ames Cook .
(what’s in a name?)
Misschien is dit een van de redenen dat het ook in Nederland populair is,
want Nederlanders, zoals iedereen wel weet, waren fervente zeevaarders.
Zuurkool is bekend om haar vermogen om het spijsverteringsstelsel te ontsmetten.
Het bevat ook vitamine B en ijzer . Dat laatste is het enige nadeel. Je mag niet té dikwijls
zuurkool eten, want je ingewanden zouden kunnen gaan roesten.
Ook ijzersterk is dit recept, en tegelijk een streling voor alle mogelijke zintuigen.
Probeer dit eens op een moment dat het zomerse weer er niet zo zomers uitziet:
Groentepotje met worst en zuurkool.
Waar wacht je op?
ingrediënten voor 4
bereiding
500g piepers
schil de aardappelen
400g zuurkool (ev. in wijn)
snij de groenten in blokjes
1 volwassen rode paprika
pel de uien en snij ze in fijne schijven
2 uien
bak spek en uien kort aan in de hete boter
100g spekblokjes
strooi er het paprikapoeder en de suiker bij
(Spanje: Serrano blokjes)
roer tot de suiker gesmolten is
4 stevige witte pensen
doe er de zuurkool, aardappelen en 1l groentenboeljon bij
1.5 l groentenboeljon (blokjes)
dek af en laat 15’ koken (indien in wijn, best zonder deksel)
boter
spoel intussen de paprika’s, verwijder zaad en zaadlijsten
100g (slag)room
snij in reepjes en voeg er de paprika’s aan toe
2 à 3 el fijne suiker
laat nog 10’ koken, tot de aardappelen gaar zijn
2 el zacht paprikapoeder
prik de witte pensen in met een vork
(Spanje: pimenton de la Vera)
leg ze in de rest van de kokende groentenboeljon
2 el gehakte bieslook
laat de pensen 5’ garen
peper
haal het velletje van de worsten en snij ze in plakjes
doe ze bij de groenten, en kruid het gerecht naar smaak bij
klop de room op met de gehakte bieslook
voeg wat peper toe, zout zit voldoende in de zuurkool
verdeel dit groentepannetje over diepe borden
werk elke portie af met een toef kruidenroom en dien op
De zuurkool maakt, zoals je merkt, slechts een klein deel uit van het geheel.
Het zijn zeker ook de andere ingrediënten die zorgen voor een heerlijk aroma.
Naast het recept, afkomstig uit een gekend vrouwenblad, staat deze foto:
Mijn eigen resultaat ziet er ongeveer hetzelfde uit, maar dan gefotografeerd zonder
een professionele fotograaf in de buurt. Hoewel Greta stilaan in de buurt komt.
Deze keer heb ik aan het recept eigenlijk geen veranderingen aangebracht.
Je ziet dat zelfs een klein amateur-kokje zoals ikzelf dit gemakkelijk kan maken.
En als ik het kan, kan iedereen het. Het zwaarste is: alle ingrediënten bijeen kopen.
.
Het opscheppen zonder morsen heeft ook een hoge moeilijkheidsgraad,
maar Greta doet het weer met vaste hand.
Dit groentepannetje smaakt naar nog.
Gelukkig heb ik het voor vier eters gemaakt, dus tweemaal genieten is er bij.
Geef het aan geen hond, of zijn buikje staat ervan rond.
07-06-2010, 15:48 geschreven door grob
30-05-2010
Bak je klei in de maand mei
Als je tijdens het weekend eens in de buurt komt van Boom, langs de A12 autoweg
bijvoorbeeld, ga dan eens een stapje verder tot in Terhagen.
Je zult het je niet beklagen.
Het museum van de Rupelklei verwelkomt je graag in de namiddag.
Het ligt ook pal naast de fietsroute langs de rivier, als je op twee wielen zit.
Het gebouw puilt onder meer uit van talloze uit lokale klei
gebakken voorwerpen.
Er staat zelfs een kunstpaard (!), maar dat is niet van klei.
Dit geopende bierblikje bijvoorbeeld, is niet uit blik, maar uit
de oerechte Boomse klei.
Je mag in deze ruimte niet te veel met de armen zwaaien,
want breken is betalen.
Twee spitse kegels houden een gebakken bol vast.
De maker vond waarschijnlijk zijn inspiratie tijdens
een partijtje bowling. Sport op het kunstenaarsbord.
Diertjes zijn vanzelfsprekend heel populair bij de fervente kleibakkers.
Zo heb je bijvoorbeeld hier een haantje (de voorste), dat ook kan dienen
als een comfortabel containertje, al was het maar voor paaseieren.
Ook deze twee kleibakkers concentreren zich volledig op onze gevleugelde vrienden,
hoewel de linkse bakker ook graag een écht, vlezig haantje op het bord ziet liggen.
Een haantje Archiduc bijvoorbeeld.
Zelfs een groen draakje maakt zijn opwachting.
Ik verwacht dat het elk ogenblik vuur gaat spuwen,
maar het vurige deel is voor later.
Vogeltjes zijn natuurlijk altijd sympathiek, vooral als het stevig doorvoede
zwaluwtjes zijn, zoals dit deftig geklede groepje hier.
Alles is (soms) te koop aan spotprijzen.
Ook mogen visjes niet ontbreken.
Dit exemplaartje in de Spaanse kleuren is een aardappelmesvisje.
Als het verder groeit, wil het ooit een echte zwaardvis worden.
Hier hebben zich een troepje gebakken schildpadjes genesteld.
Op de vloer bedoel ik.
Wat zou nu eigenlijk harder zijn?
Een echt schildpadschild of een gebakken in klei?
Deze dames raken het daar moeilijk over eens.
À propos, de rechtse dame is mijn Greta, en naast haar
staat dochter Nora.
Ze lijken mentaal zo erg op elkaar dat ze zelfs zonder
enige afspraak dezelfde kleren kiezen.
Alleen zijn ze bij Greta één maatje groter.
Voor de rest zijn deze schatjes totaal identiek.
Als gastbakker is er ooit een Indiaan langs geweest,
die zijn sporen heeft nagelaten met een uit de klei en
de kluiten gewassen gebakken totem.
Deze illustere Indiaan luisterde naar de naam “Chief Holy Smoke”.
Dit is werkelijk een prachtstuk.
Jammer dat de totemkop wat op mij lijkt.
Er vertoont zich zelfs een niet onaardige alien die uit een honingraat ei kruipt.
Deze mannetjes zijn gebaseerd op de lokale voetbalploeg,
elf spelers in een vier-vier-drie opstelling en twee ballenrapers
vooraan. Zien er heel sportief uit.
De vrouwtjes daarentegen…
Intussen waren buiten een reeks nieuwe baksels al geruime tijd in de oven gezet.
In afwachting van de bakresultaten zijn er enkele dames op de voorgrond
die overwegen om de plaatselijke vaatwas te doen.
Nora, Greta en Sigrid, die schoonmama mag (moet) zeggen tegen Greta
beraden zich. Het resultaat van de stemming wordt 2 tegen 1. Ze doen het niet.
De oven (links) is open gegaan en de gebakken stukken
worden er voorzichtig uit gehaald, en met een suikertang
overgeplaatst in een viertal vuilnisbakken.
Terwijl de warmtewerkers hun ding doen,
mag de bakoven zelf ook afkoelen.
Beschouw het afkoelen maar als een duiker die geleidelijk
een decompressie ondergaat.
Vooraleer in de ultieme buitenlucht te belanden mogen
de kleiklompen nog even in het vagevuur.
Gelukkig zijn we hier niet in een restaurant, want er wordt een stukje afgerookt!
Deze rooksignalen hebben ze geleerd toen Chief Holy Smoke nog meebakte.
Het signaal dat je hier ziet betekent: “Schat, ik zal wat later thuis zijn”.
De kunstwerken komen te voorschijn. De eerste twee zijn op het droge.
Een normaal mens haalt zelden iets uit een vuilnisbak,
maar hier is dit de gewoonste zaak.
Elke bak wordt voorzichtig geleegd.
Ook de oven zelf, demonteerbaar in drie aparte delen, wordt afgekoeld.
Alle stukken zijn er nu uit, maar ze moeten nog vrij lang afkoelen vooraleer
Ze met de blote hand aan te raken zijn.
De kleuren zijn nooit vooraf te bepalen, dus voor de maker zelf
is het soms een (on)aangename verassing.
Het verblijf tussen al deze warmtebronnen wekt een hevige dorst op.
Het begrip après-ski heeft ook hier zijn sporen achter gelaten.
Het après-bakken wordt op de gepaste manier verzorgd
door een attente barman.
De nabespreking kan nu beginnen met twee lokale bakwatchers.
Het rooksignaal is nu immers toch verstuurd.
30-05-2010, 20:48 geschreven door grob
22-05-2010
KOKENETEN met een bereiding uit één stuk: kip Archiduc
Niet waar natuurlijk! De kip moet in verschillende stukken gesneden worden,
ten minste in vier, zodat zij (of hij als het een haantje is) voldoende mals
kan worden in korte tijd.
Garfield is in gedachten verzonken, en droomt van een kippenboutje Archiduc.
Het formaat van de hier aanwezige kip doet er geen twijfel over bestaan:
deze moet in meer dan vier worden verdeeld.
Ik heb ook gemerkt dat er van de “Kip Archiduc” heel wat varianten bestaan.
Archiduc slaat eigenlijk op de saus, want Archiduc kan men evengoed maken
in combinatie met kalfsvlees, varken, kalkoen, steak enz.
Mijn (eenvoudig) recept komt uit de “SOS Piet” Tv-uitzending, het populairste
en meest hilarische kookprogramma in Vlaanderen.
Hier is het toegepaste recept:
ingrediënten voor 4
bereiding
1 kip in stukken, of borst en billen apart
smelt de boter in een kleefpan
30g boter
kruid de stukken kip stevig met pezo
300g grote champignons (of andere)
bak de kip 4’ aan elke kant op hoog vuur
1 scheut cognac of brandy of…
giet het vet uit de pan
25 cl water
blus met de brandy en voeg het water toe
1 tl geconcentreerde kippenfond
doe er de fond bij (of kippenboeljon) en roer goed
20 cl room (eventueel sojaroom)
laat
voor de helft inkoken op een lager vuur
versgehakte peterselie
snij grote champignons in 4, doe ze mee in de pan
pezo
giet de room erbij, laat weer voor de helft inkoken
werk af met de gehakte peterselie en dien op
lekker met gekookte piepers
Deze kip is eigenlijk een Vlaams gerecht, ondanks de Frans klinkende naam.
“Archiduc” betekent Aartshertog, en dat klinkt natuurlijk beter dan Kip Matrak.
Nochtans is het gerecht ook bekend in de Franse keuken, die de voorloper is
van de Belgische en de Vlaamse keuken.
De fameuze Franse chef-kok Escoffier bereidt archiducsaus met brunoise
van groenten, truffel, sherry, whisky en porto en er komen geen champignons in voor.
Maar door de hoge prijs van de truffel, maakt de gewone mens meestal de saus
met gebakken champignons of andere paddenstoelen.
Hier is ons archiducje sappig aan het inkoken. Kwijl kwijl.
Voor de saus is heel veel variatie mogelijk.
In de meeste recepten vertrekt men van een brunoise van groenten.
Voor de beginner: dit zijn groentjes gesneden in heel kleine vierkante blokjes.
Deze groenten moeten natuurlijk voldoende gaar zijn.
Om de archiducsaus op smaak te brengen wordt gebruik gemaakt van: cognac,
brandy, whisky, sherry, Madeira, witte porto.
Let wel, begrijp dit niet verkeerd! Dit is of, of, of, en niet en, en, en.
Sommige recepten vermelden nog een toevoeging van een snuifje rozemarijn,
en anderen verkiezen melk in plaats van room.
De champignons smaken beter als ze eerst even op hoog vuur gebakken worden.
Mijn recept, of correcter, dat van SOS Piet, houdt het supereenvoudig.
Maar lekker is het zeker, met een gekookt aardappeltje.
Heel geschikt voor beginnelingen, zoals ik. Kan niet mislukken.
Het mannetje (of vrouwtje) zal hiermee heel tevreden zijn.
In de meeste restaurants zal je het ook op deze manier voorgezet krijgen,
want een brunoise maken kost tijd.
En hop, daar gaan we dan, tot de volgende keer!
.
Bereid naar SOS Piet
22-05-2010, 00:00 geschreven door grob
tophotel "Huerta de la Paloma" in Priego de Cordoba
Poolse Jonagoldplukker in Haspengouw
tulpenbootje in Meliskerke/Zeeland
discrete blik achter de schermen in Segovia
beste Spaanse tapabar: Gambrinus in Toledo
aan het werk in hoteltuin in Alberic
aan de Groenplaats met Seniorennet
met vrienden in El Palmar (Valencia)
catamaran van Tarifa naar Tanger
lunch in Parador van Arcos de la Frontera
Viking van de Geiranger fjord