Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
15-08-2009
Bij Georges Cooman te Lochristi 14/08
Bij Georges Cooman te Lochristi 14/08
Vorig jaar heb ik Georges
leren kenen op de NBS (Nationale Boomgaardenstichting) stand op de
Fruithappening van het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen te Zwalm. Ieder
jaar heeft deze fruithappening plaats in een van de aangesloten gemeenten. Dit
jaar is dit te Sint-Lievens-Houtem op zo. 18 oktober.
Te Zwalm toonde Georges 3
door hem gecreëerde rassen: Mephisto:
een mooi gekleurde en smakelijke vrucht. Ten tweede: Eskelinck:
eveneens een lekkere appel: geel met een oranje blos. De derde appel vertoont
glazigheid en schrijft hij af. Tussen haakjes over deze vruchten werd bericht
in Pomologia2004/4 en 2005/1.
Vorige zondag was het
pruimen proeven bij Eddy Vets te Itegem. We ontmoetten Georges terug. Hij liet
een eigen pruim proeven: rond, gemiddelde grootte, donkerrood met roodkleurig
vlees en een goede smaak. Hij noemt ze Colobel.
Het is de kruising tussen een myrobolaan (kerspruim) en Anna Späth, een goede,
late pruim van begin september.
Georges vertelde dat hij
nog een zeer mooie pruim had. Onze(van
Louis en mij) belangstelling was gewekt en we maakten een afspraak.
Deze pruim hij gaf haar
de naam MO-Nectar- is werkelijk een
uitstekende pruim, prachtig gekleurd (zie fotos), groot, zeer lekker, zeer
zoet en uitermate sappig en groeit op een gezonde boom.
De ontstaansgeschiedenis
is werkelijk spectaculair: Hij gaf 20 stenen van een mirabel de Nancy een temperatuurschrikking.
Hij dompelde telkens twee
stenen een bepaalde tijd in heet water: 2, 4, 5 minuten enz. Hij was van plan
de behandelde stenen telkens per twee te planten, doch zijn vrouw ruimde de
stenen samen op. Hij zaaide deze stenen en slechts één ontkiemde en gaf na een
aantal jaren deze schitterende vrucht.
Zou dit een uitzonderlijke
mutatie zijn?
Vorig jaar had hij opnieuw
prijs met de appel Bikkel, een
zaailing van Pink Lady, bij ons ingevoerd uit warmere streken. Zijn vrucht is meer grijs-bruin met lichte
blos. Het is een stevige, zeer late appel (pluk 1 nov.). De vrucht hangt zeer
vast aan de boom. Goede smaak.
Vriend Louis Eelen had
zijn alaam bij en gaf een demonstratie van zijn manier van enten. Met behulp
van zijn vlijmscherpe beitel snijdt hij 2 gelijke vlakken, maakt nog een kleine
inkeping in beide snijvlakken en schuift ent en onderstam perfect in elkaar.
Dit is wat men de verbeterde of Engelse plakenting noemt. Vakmanswerk.
Georges had enkele pruimen
onderstammetjes en vandaag sneed Louis een oog van de nieuwe pruimen en plakte
dit op een even grote inkeping op de onderstam. Vervolgens bindt hij oog en
onderstam op die plaats stevig samen met een plakkende en licht rekbare strip.
Als het steeltje afvalt in plaats van te verdorren is er veel kans op succes .
De hergroei blijft gewoonlijk uit tot volgend jaar. Hij vindt deze vorm van chipbudden
eenvoudiger en gemakkelijker dan oculeren waarbij men een T-vormige insnijding
maakt en het oog onder de losgemaakte bast schuift. Bij de werkwijze van Louis zit de finesse
wellicht in het plakkende en rekbare afdichtingbandje.
Georges heeft naast de
tuin thuis een boomgaard op een andere plaats. Thuis zagen we o.a. zijn Mephisto
en de overvol geladen Eskelinck. Ik proefde een afgevallen vrucht en hoewel nog
veel te vroeg, was er al een spoor van de goede smaak. Georges wees ook nog op een eigen kruising van een
zoetsmakende komkommer en augurk.
Enkele zaken die mij
troffen in de grote boomgaard.
Er lopen nogal wat bruine kippen
van eigen kruising. Die zorgen voor opruiming van een boel insecten. Verder is
er enkel natuurlijke teelt, geen spuiten.
De pruimen hebben een
duidelijk beter formaat dan wij gewoon zijn in de Kempen en die we bv vorige
zondag zagen te Itegem.
Zijn Signe Tillisch hangt vol met grootformaat appelen die ik nooit kan
telen, met daarbij weinig beurtjaargevoeligheid. Vergelijk: dit jaar heb ik weer
geen vruchten wegens die ene nachtvorst. Het zou normaal een draagjaar moeten
geweest zijn, na het beurtjaar van vorig jaar.
We stonden stil bij een opvallende,
helderrode Hongaarse appel, Sîgled Piros,
nu rijp, met zacht en zoet vlees, uitstekend voor appelmoes.
Hij heeft een voorkeur
voor MM 106 onderstam. Na 15 jaar zijn het flinke bomen geworden.
Pruimen, met ongeveer de
helft van de bomen, zijn zeer goed vertegenwoordigd.
Een grote, mooie, blauwe, maar
nog niet gans rijpe vrucht viel op. We vroegen de naam, die Georges achteraf
ging opzoeken. Hij had die aangeschaft bij de NBS (waarvan hij bestuurslid is) als
Jefferson. Dit is echter een grote, waardevolle, gele pruim. Zou deze pruim een dubbele Conducta kunnen zijn?
Als we het over het
overvloedige sap van zijn MO-Nectarpruim
hebben, verwijst hij naar Strival,
mij onbekend, een reeds geplukte pruim, eveneens een sap-bom.
Nog een grote pruim die
opviel en overvloedig draagt is Jasima
een late pruim, mooi geel-oranje bij rijpheid. Die zou ik ook nog moeten leren
kennen.
Dit zijn maar enkele elementen
uit een lang bezoek en gesprek met een zeer creatieve fruitliefhebber, een zeer
zeldzaam ras.
Zeer tevreden en vol
bewondering, met heel veel nieuwe indrukken, namen we afscheid van Georges
Cooman, een bescheiden, maar zeer creatieve man.
Dank u Georges.
FOTOMATERIAAL
Louis en Georges
Georges
De Colobelpruim
(kerspruimXAnna Späth)
Colobel heeft rood
vruchtvlees
De sterk dragende
Eskelinck
Mephisto
Zijn zoete komkommer
Het uiterst glad snijden
met de beitel
Het maken van de lichte
inkeping bij de verbeterde of Engelse plakenting.
Vorige zondag voormiddag (9/8) ontvingen Aleide en ik de
afdeling Midden-Kempen van de Vereniging Ecologisch Leven en Tuinieren. Een
wederzijdse, zeer boeiende ontmoeting met een goede opkomst.
Asiatischer Marienkäfer bringt Obsternte in Gefahr
Asiatischer Marienkäfer bringt
Obsternte in Gefahr
In de Ruhr Nachrichten verscheen een
waarneming in de streek van Dortmund.
Op alle
fruitbomen werden Asiatischer Marienkäfer aangetroffen. (De Duitsers spreken van Mariakevers; wij van Lieve Heerbeestjes.)
«Das Problem
ist, dass diese Marienkäferart auch Früchte anknabbert.(vruchten aanvreet) Die faulen (rotten)
natürlich und fallen vom Baum». erklärt Klinkhammer das Dilemma. Jetzt ist guter Rat teuer: «Auf keinen Fall sollte man zur chemischen Keule greifen.»( verduidelijkt Klinkhammer (milieubeambte) het dilemma. Nu is goede raad duur: "In geen geval zal men naar scheikundige middelen grijpen."
diese
Käferart ist nicht nur extrem anpassungs-, sondern auch enorm
durchsetzungsfähig.» (deze
keversoort bezit niet alleen een extreem aanpassingsvermogen maar tevens een
enorme doorzettingskracht.)
dass
aufgrund Nahrungskonkurrenz (wegens voedselconcurentie
) die heimischen (inheemse)
Marienkäferarten verdrängt werden (verdrongen
worden).
Ik heb onlangs mijn uien gerooid ( het lof was volledig afgestorven) en
ze daarna nog een week bij goed weer op het veld laten drogen. Vandaag heb ik
ze binnengehaald en de droge schillen verwijderd. Nu stel
ik vast dat bij verschillende uien ofwel onder de plaats waar de
stengel gezeten heeft, ofwel binnenin, rotte plekken ontstaan zijn. Weet iemand
wat de oorzaak daarvan kan zijn en wat ik op een ander jaar eventueel kan doen
om dat te vermijden ?
Vandaag in de mailgroep
tuinieren.
Ik stuurde volgend
antwoord:
Dit
probleem heb ik ook al meerdere keren gehad. Dit jaar is deze schimmelinfectie
(meeldauw?) gelukkig vrij laat opgetreden, zodat de uien praktisch volgroeid
waren. Ik laat ze nu intensief drogen op een doek in de zon. Daarna worden ze
in trossen gevlochten en binnen opgehangen in de hoop dat de zwakke plek tussen
steel en ui opdroogt en zich niet verder zet. Mits goed drogen lukt dit min of
meer.
Er is een Nederlandse zadenfirma (welke weet ik niet meer) die een
resistent ras ontwikkeld heeft. Ik zou graag weten waar dit resistente ras kan
aangeschaft worden.
Een alternatief is in oktober winterui te planten. Die is een stuk vroeger rijp
en problemen met meeldauw heb ik nog niet gehad.
Er zijn ook tuinders die ui zaaien, maar daar heb ik geen ervaring mee.
Mogelijk ontsnappen ook zij aan de schimmelinfectie?
Het begon al eind mei met
een invasie van de distelvlinder,
een trekvlinder die van het zuiden in de Sahara komt en 5. 000 km aflegt in
veertien dagen. Die generatie heeft eitjes gelegd en de nakomelingen komen nu
uit. Er zijn vlinders die de weg terug afleggen. Er zijn er geen die onze
winters overleven. Ik had mijn plukladder in de grote vlinderstruik gezet en op
een bepaald moment telde ik 10 distelvlinders.
Een vlinder die nu
talrijker wordt is de atalanta of
nummervlinder. Wie goed kijkt kan van nabij op de achtervleugel een paar zwarte
cijfers onderscheiden. Deze vlinder zie je t meest op rottend fruit.
De waarneming die mij t
meest plezier deed was deze van de kleine
vos, die had ik al jaren niet meer gezien.
Een andere mooie vlinder
is de dagpauwoog. Vele jaren terug
zag ik meermaals de grote zwarte rupsen op de grote brandnetels. De brandnetels
heb ik nog steeds, maar geen rupsen meer opgemerkt.
Van de zandoogjes zijn het
bont zandoogje en het bruin zandoogje (één wit puntjein het zwarte oog, bij het oranje
zandoogje zijn dat er twee, het vlindertje is ook duidelijk meer oranje
gekleurd.) het talrijkst, het oranje
zandoogje iets minder (geen foto).
Meerdere keren zag ik ook
het gamma-uiltje, een nachtvlinder
die overdag vliegt.
De gehakkelde aurelia liet zich dagelijks opmerken. Op een bepaald
moment zag ik er vier.
Een mooi vlindertje is het
landkaartje. De lentegeneratie is
bruin, de zomergeneratie zwart met een wit vlekkenpatroon. De achterkant van de
samengevouwen vleugels lijkt wel een landkaart.
Vandaag, terwijl ik aan t werken was aan de verhoogde
bedden voor de nieuwe aardbeienbedden, kwam er klein blauw vlindertje overvlinderen.
Na veel fladderen ging het toch even zitten en zag ik de zilverkleurige achterzijde
van de vleugels met de stippen: een boomblauwtje.
In de buurt van de kolen
waren haast steeds koolwitjes te
zien. Er is enkel een foto van het groot
koolwitje.
Gisteren meende ik in t
voorbijrijden een koninginnenpage te
hebben gezien. Vorig jaar zaten er drie of vier rupsen op de knolvenkel.
Als
conclusie: dit jaar heb ik zeker meer vlinders gezien dan vorig jaar.
Ik plukte mijn Discovery
appels. Discovery is een resistent Engels zomerras dat nu rijp is.
In een aangevreten appel
trof ik een verzameling Aziatische lieve heer beestjes aan.
Deze soort werd eind
vorige eeuw ingevoerd om te helpen bij de biologische bestrijding van
bladluizen. Ze zijn agressiever en planten zich snel voort en dreigen de
inheemse soorten te verdringen.
Uit het buitenland
(Canada) kreeg ik volgende mail:
Kunt U mij zeggen
hoe in Nederland rode bessen worden geteeldt?Is dit nog op struik vorm, zoals vroeger? Of gaat het beter als de bes
geleid word aan draad tussen palen? Welke soorten worden hier voor gebruikt?
Bestaat er kans in
Nederland dat hogere bessen bevriezen?
De moderne, commerciële teelt van rode bes gebeurt nu in
haagvorm. Meestal teelt men met 1 tak, maar met 2 kan ook. Aldus teelt men
telkens een tak om de 30 cm, die men zo vlug mogelijk laat groeien tot 1,80m.
Dan topt men. Aldus bekomt men de mooiste, lange trossen aan ongeveer 30 cm
lange takken die in horizontale stand worden gewrongen als ze nog maar weinig
verhout zijn.
De meest geteelde rassen zijn Junifer (vroeg). (Jonkheer van
Tets wordt verlaten wegens de te grote koudesom. Is het over een periode niet
voldoende koud geweest, dan bekomt men trossen met ontbrekende bessen.)
Het meest gekweekte ras is Rovada, een later ras. Soms ook
nog Rolan en Rotet.
Als liefhebber teel ik ook in haagvorm, aldus kan je
meerdere rassen zetten. Ik heb bv de Tsechische rassen Detvan en Tatran en de
Engelse Redwing en Red Poll en nog een ouder ras van Dr Bauer: de zeer donkere
Mulka, met een speciale smaak die mij aan wijn doet denken. Minder zure rassen
als Stanza en Red Lake vallen ook in mijn smaak.
Vroeger heb ik het meegemaakt dat bij zware lentenachtvorst veel
bloemen bevroren. Het late ras Rondom, dat vroeger veel geteeld werd, ontsnapte
daar wel telkens aan. Schade door wintervorst heb ik nog nooit gezien.
Onlangs kreeg ik de
gegevens van een Engels onderzoek van de Agroforestry Research Trust te Dartington in Devon van twee
notenplagen.
Daarna zag ik onder mijn
Broadview enkele gevallen noten met zwarte plekken op de bolsters. Verder ziet
de boom er gezond uit met nog veel gave noten. Doch er zijn ook aangetaste.
De zwarte vlekken zijn het
gevolg van een bacterieziekte: Bacteriebrand
( Xanthomonas campestris p.v. juglandis), in het Engels Walnut blight. Vooral
de vruchten worden aangetast, de bladeren veel minder. Men ziet kleine, zwarte
punten. Nieuwe scheuten kunnen afsterven.
In Devon testte men 19 van
de meest gekweekte rassen.
Tot verwondering bleken
Broadview en Buccaneer het meest gevoelig. In sommige jaren stelde men tot 30%
aantasting vast bij Broadview.
De andere plaag is de
Bladvlekkenziekte (Gnomonia leptostyla), een schimmelziekte, in het Engels Walnut anthracnose. Hierbij worden
vooral de bladeren aangetast. Dit kan leiden tot algeheel bladverlies. Op de
vruchten zijn zwarte puntjes te zien, maar de noot zelf wordt gewoonlijk niet
aangetast.
In het Engels onderzoek
blijkt Broadview hier vrij resistent tegen.
Deze gedeeltelijke bladval
heb ik ooit wel geconstateerd bij sommige notenbomen. Dit jaar zie ik geen
bladval.
Met Louis ging ik bij zijn zoon in Herentals een ander
natuurfenomeen bekijken: een grote tros okker - of walnoten met 14 vruchten. Je ziet wel meer
trosjes van 3-4- noten, maar zon lange tros hadden we nog nooit gezien. Ze groeien aan een jonge boom van een zevental jaar. De noten hangen niet naar beneden, maar staan schuinrecht ingeplant.
Een paar weken terug was er al een afgevallen.
2009 is een uitstekend walnotenjaar. Zelfs mijn vorige
winter verplante bomen dragen noten, zij het nog halfwas omdat ook de bladeren
in het verplantingsjaar nog kleiner blijven.
Vorige zaterdag kreeg ik
een telefoon van mijn goede vriend Louis Eelen uit Vorselaar.
Hij had in zijn tuin een
witte vogel opgemerkt. Eerst dacht hij dat hij met een kanarie te maken had. De
vogel was onzeker bij het vliegen, precies of hij onvoldoende zag. Samen met
een kennis, vogelkenner, zag men een oudervogel voederen. Deze herkende men als
een Tuinfluiter.
Zondag na de regen kwam Louis
in de tuin, vergezeld van een jong katje. In een schicht had dit katje de vogel
te pakken die beschutting had gezocht onder de beschutting van de tomaten.
Het was al te laat toen
Louis de vogel kon losmaken.
Gisteren heb ik er een
paar fotos van kunnen maken.
Nog nooit in mijn leven had ik een albino vogel gezien. De kans is zeer klein, omdat deze genetische afwijking wellicht zeer weinig voorkomt en ten tweede deze gehandicapte dieren het zeer moeilijk hebben om lang te overleven.
Dit is een reservaat te
St-Antonius -Zoersel van Natuurpunt, bestaande uit een sinds 30-40 jaar niet
bemeste weide van 2 Ha en 6 Ha bos, voornamelijk grove den dat men zeer geleidelijk
overschakelt naar loofbos.
Gids Wim Veraghtert is een
uitstekende natuurkenner.
Er komen nog zon 30
dagvlinders voor in De Kempen. De Kleine Vos geldt nog als een algemene
vlinder. Ik had er jaren geen meer gezien tot vorige week. Wim had er dit jaar
nog geen waargenomen.
Wim had vlindernetten bij
en potjes. Hij liet ons een meegebrachte, grote nachtvlinder zien, een
populieren pijlstaart. Na bezichtiging mocht het jongvolk het beestje
vrijlaten.
Als handboek raadde hij
het boek Dagvlinders , een overvloedig geïllustreerde veldgids voor West-Europa
aan.
We vernamen dat met het
warmer worden nieuwe soorten naar onze streken komen. Dit is het geval met een
kleurige nachtvlinder: Spaanse vlag.
Ook met insecten is dit
het geval: bv. de tijgerspin, waarvan we er op de oude weide meerdere te zien
kregen; zelfs een koppeltje. Het mannetje is minstens de helft kleiner.
We zien roofvliegen, een
sikkelsabelsprinkhaan, ook een nieuwkomer van de laatste 10 jaar.
Een paar keer een Kleine
vuurvlinder, waarvan de enige waardplant de schapenzuring is.
We kunnen de glazenmaker, de
Paardenbijter, een libel, van dichtbij bewonderen. Wim houdt ze bij de
vleugels. Vlinders integendeel mogen niet bij de vleugels vastgenomen worden,
want dan komen de beschuttende schubben los.
Ik verneem dat de grote
libel die we af en toe zien jacht maken voor ons huis de Keizerlibel is, de
grootste libel van onze streek.
Het verwondert mij dat we
slechts één daas, een regendaas te zien krijgen. Misschien is het te zonnig?
Van de 5 soorten blauwtjes
krijgen we er een te zien: het Boomblauwtje met zilverkleurige achtervleugels
en vele verspreide puntjes. Bij het Icarusblauwtje is er meer een patroon en is
er onderaan een licht oranje bruine band. Interessant was dat Wim ons telkens
op de voornaamste kenmerken wees: zo leer je vlugger waarnemen en op naam
brengen. Bij het Oranje zandoogje zei hij te letten op de 2 witte stipjes in
het oog. Bij het bruin zandoogje is dit maar één wit stipje in het zwarte oog.
In de loop van de
wandeling kregen we de drie koolwitjes te zien: het Groot koolwitje, het Klein koolwitje
en ook het Geaderd witje. Bij nauwkeurig kijken zie je het streepjespatroon.
Deze soort zou zelfs iets meer voorkomen dan het Klein koolwitje.
Vooraleer het weiland te
verlaten vonden we nog een dode hazelworm, misschien slachtoffer van het maaien
van een strook. Om meer afwisseling te bekomen en de viltlaag te doorbreken
doet men aan dit selectief beheer. Er is ook een stukje geplagd.
We wandelen in de zonnige
bosrand en het bonte zandoogje laat niet lang op zich wachten.
Als laatste wordt nog een
nachtvlinder geschept: een hyena vlinder. Zijn rups wordt zelfs een moordrups
genoemd omdat hij zich niet houdt aan plantaardig voedsel maar andere insecten
verorbert.
Morgen is er in Malle en
Zoersel de 2 de Turen in Vlindertuinen van Natuurpunt. Wij doen ook
mee, maar de regen werd spelbreker.
Zondagmorgen een telefoon
van Fons uit Berchem of ik kan uitleggen waar in Schilde de Moerhoflaan te
vinden, want daar is er een uitzonderlijk bezoek aan het pril, nieuw arboretum
Warmrood.
Als ik hoor dat dit een
activiteit is van de Koninklijke Vlaamse Dendrologische Vereniging bij zijn
voorzitter Gert Dessoy, zijn wij meteen ook geïnteresseerd.
Gert is een jeugdvriend
van schoonzoon Rene en Veerle en kwam destijds bij ons als lid van Veltjeugd.
Samen met een 40-50 tal jongeren hadden zij hun eigen natuurvereniging gevormd.
Gert die nu een
middelgrote tuinaannemer is, heeft er zijn opslagplaats en wachtterrein. Op een
ongebruikt veld, vroeger weiland, is hij sinds een paar jaar begonnen met
een pijnbomen reservaat: alleen pinus,
geen sparren (epicea en abies).
We beginnen de rondgang
bij de centraal geplaatste arduinsteen die de verdeling in 4 aangeeft: Azië,
Westkant van Amerika, Oostkant van Amerika en Europa.
Er zou plaats zijn voor
een 160 tal soorten, telkens met een of twee bomen. Het zal niet eenvoudig zijn
om al de beoogde soorten te vinden. De vorige winter vormde tevens een serieuze
test. Aan de grond werd -22°C gemeten en er is uitval. We komen bij een boom
die pas enkele weken geleden bij de zomerhitte bezweek. Eerst hadden de weinige,
niet bevroren wortels het nog uitgehouden, maar dan werd de verdamping te fel.
Er zijn pinussen die fel
groeien en hoog worden, weer andere vormen compacte, lage struiken.
Onder de pinussen van
Amerika plant hij aanplant van blauwe bessen.
Gert is een boeiend
verteller en weet over de soorten heel wat te vertellen.
Aan de kant heeft een
imker nogal wat kassen staan. Er wordt op het terrein enkel gemaaid, geen
gebruik van onkruidverdelgers.
Daarna wandelden we door
het perceel met wachtmateriaal, o.a. taxus. Taxus is een giftige plant met
uitzondering van de bessen. Iemand heeft er voor hem ooit een potje lekkere confituur
van gemaakt.
Iemand die een bamboe wil
hebben die ter plaatse blijft, plant Fargesia. We zien ook de bevroren volle
bamboe.
We zien vele, speciale
bomen en struiken o.a. mooie exemplaren van driebladige esdoorn.
Bij een Amerikaanse eik
vertelt Gert over een conflict binnen Natuurpunt. In hun natuurgebieden geldt
het standpunt Exoten er uit. Nu was er ergens een laan met Amerikaanse eiken
die zouden gekapt worden, doch de werkgroep vleermuizen had ontdekt dat ze een
kolonie zeldzame boomvleermuizen herbergden. De werkgroep moest zelfs dreigen met
een rechtszaak tegen de eigen organisatie vooraleer de rede zegevierde.
In verband met de buxusziekte
vernamen we dat er een resistente soort bestaat: Buxus microfila.
Binnen een tiental jaar zal
het pijnbomen reservaat Warmrood er heel
anders uitzien, want sommige soorten groeien een meter per jaar.
Na een paar jaar
onderbreking had ik weer de kans de Fruitfocus, de professionele fruitbeurs op
East Malling Research te bezoeken. Voor de prijs moet je het niet laten: t
goedkoopst met P&O, overvaart Calais-Dover : 26 voor wagen plus
inzittenden. We kregen er nog een gratis ingang voor Eurodisney- Parijs
bovenop.
Dit jaar was de
kleinfruitsector beter vertegenwoordigd met interessante informatie.
Een belangrijke nieuwe sectie
was gewijd aan wijnbouw en druiventeelt.
Er was een stand van de
Shropshire schapen die zonder problemen in boom en wijngaard mogen grazen!
Ooit heeft een van mijn schapen een jonge Jacques Lebel vernield, een van mijn
eerste entingen.
We hadden o.a. een boeiend
gesprek met Leon Jahae, een Nederlandse fruitconsulent die werkt voor de
Engelse firma Agrovista, met ervaring over een heel stuk van Europa.
Het tweede luik van de dag
was een zoveelste bezoek aan Brogdale. Nu spreekt men van Brogdale Farm
met een eigen Market Place. Het oogt aantrekkelijk en er komt volk af op de
winkel(tjes).
De fruitbomen hangen sterk
beladen. Bijzonder aantrekkelijk ogen de eerst rijpende peren en pruimen.
P.S.: er zijn nog plaatsen
voor het weekend Engelse Tuinen 12-13 september. Zie op blog van 08-06-09
Fotos
Te
East Malling
Inkom
Shropshire schapen
Leon Jahae consulent van
Agrovista
Het hagelkanon van Marnix
Van Praet uit Hamme die de firma Inopower opgericht heeft.
We zagen een veld met late
zomerframbozen waar dringend geoogst moest worden. Waarschijnlijk was dit het
ras Octavia, eenvan de recentste rassen
van East Malling Research.
Brogdale
De moerbei van kroonprins
Charles, patroon van de Brogdale Trust, opgericht in 1990, na de gedeeltelijke
privatisering.De Engelse staat bleef
eigenaar van de collectie en heeft deze sinds vorig jaar overgedragen aan
Reading University en aldus onttrokken aan de Brogdale Trust.
Op 18 juli kwamen de
geïnteresseerden naar het Biologisch-Dynamisch tuinboubedrijf Akelei van Greet Lambrecht en Johan
DHulster te Schriek.
Bij de kennismaking deelde
Jos Pauwels, bestuurslid van Velt Midden Brabant, zaad uit van een fijne
staakboon, een soort door hem nog verder geselecteerde naaldboon, die hij vele
jaren geleden, kreeg van Paul Van Oosterwijck. Hij had ook nog erwten bij -hij
noemt ze Varal-, een gewas van 80 cm en met een goed gevulde peul, destijds
gekregen van een kennis, die deze betere kwaliteit opmerkte tussen de andere
erwten.
Louis De Bruyn, voorzitter,
gaf een inleiding over zaadteelt en hoe die samen uit te werken. Met welke
wettelijke (EG) voorschriften dient rekening te worden gehouden?
Daarna vertrokken we naar
Marcel Geeraerts te Putte, zaadteler van volle grond witloof. In zijn zandgrond
teelt hij een zoet witloofras. Zijn vader deed dit ook al. Momenteel zit de
sector in een diepe crisis, net als de ganse tuinbouwsector trouwens.
Vervolgens trokken wij
naar Yves Engels, eveneens te Putte, specialist-teler van witte selder, die
zelf zijn zaad wint. Zijn vader deed al net hetzelfde. Ze waren aan het
uitplanten.
Jaar na jaar lukt het met
zijn meer groene selectie op dezelfde grond, zonder ontsmetting te telen. De
echt gele selder is een veel moeilijker gewas en wordt niet meer geteeld.
s Middags hadden we op de
Akelei een verzorgde broodmaaltijd, voorafgegaan door een door Greet bereide,
overheerlijke groentesoep. Daarna toonden zij hun 10 tal eigen zaaddragers. De
grootste brok is nog de zaadteelt van stengelui (Isikura) voor een Duits bio-zadenbedrijf.
Het zaad van schorseneren en een eigen savooienras moeten zij afschermen tegen
de groenvinken.
In de namiddag nog drie bezoeken,
allemaal te Duffel:
1.Leo
Aerts teelt eigen zaad van vroege bloemkool en prei. Hij toonde hoe hij de
preipeulen door een roerzeef draait om de zaden te oogsten.
2.Abert
Schellemans: zaad groene selder met holle stengel.
3.Marc
Peeters: zaad van prei met de hoogste vorstweerstand. Hij had tweemaal -22 °C
geconstateerd vorige winter.Het oude
ras Castelstar, destijds verdeeld door Casteels, had een hoge
vorstweerstand.De
hybride preirassen leken eerst goed te hebben weerstaan. Even later bleek dat
ze wel degelijk in de kern geraakt waren. Een sterk zaadvast ras is dus zeker
de moeite waard.