Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
28-09-2009
Grand Champion
Grand Champion
Vorige zaterdag (26/9) oogste ik deze Amerikaanse peren. Het was hoog
tijd, want ze begonnen te vallen.
Dit jaar was er weer een zeer goede oogst. Ik heb geluk dat deze peer
zelffertiel is, zichzelf bestuift, want de peren die ooit dichtbij stonden zijn
verdwenen. Interessant voor iemand die maar één peer kan planten.
Binnen een week, veertien dagen zijn ze voor mij op zijn best met zeer
sappig, smeltend vruchtvlees. De kleinkinderen kunnen zolang niet wachten.
Bedrijf van Dirk en Nicole Hebben-Van Driessche 25 jaar
Bedrijf van Dirk en Nicole Hebben-Van Driessche 25 jaar
Vorig weekend was het open
deur op dit pioniersbedrijf te Poperinge
Ik heb Dirk leren kennen in
de Technische Commissie bestaande uit de landbouwingenieurs van Velt, de
staalnemers, een afvaardiging van de telers, verenigd in Belbior en 2
consumenten, afgevaardigd door Velt (de twee daniel's).
Als bioingenieur (de
nieuwe naam voor landbouwingenieur) nam Dirk bij de telers het voortouw . Hij
was toen pas gestart met zijn bedrijf van 2,5 Ha.
De zeer zware grond leent zich
minder voor openluchtteelt. In een serre
kan men zorgen voor een gemakkelijker te bewerken grond. De ene na de andere
serre werd gebouwd. In de biosector werkt men kleinschalig, op mensenmaat.
Voor veel tuiniers en
boeren is het nu een beroerde tijd. Niet zo voor de bioboeren. De prijzen
blijven min of meer stabiel en zij kunnen nog leven van hun stiel.
Naast zijn bedrijf verzorgt
Dirk een deel van de distributie van eigen producten en die van anderen: Biologistic.
De bioproductenworden niet geveild, maar alles gaat via
afspraken.Een deel van de producten
wordt afgenomen door grootafnemers als Delhaize
en Colruyt. In de sector is er het systeem van biopaketten, boerderijwinkels en
voedselteams. De meeste biowinkels hebben zich eveneens verenigd.
Een belangrijk pakket van de bioproducten wordt via de veiling BRAVA afgezet.
De prijs dient bepaald te
worden op basis van de productiekosten , een eerlijke prijs waarover men open
kan communiceren met alle betrokken personen. Aldus Dirk Hebben. De keten is meestal
kort, van producent naar consument . Aan de consument kan men uitleggen waarom
de bioproducten duurder zijn en waarom die de ene keer wat meer kosten dan een
andere keer.
In de bioteelt is er
voortdurende communicatie. Hierbij is de computer onmisbaar om alles te
registreren: de teeltplannen en teeltafspraken, de distributie en afzet, de
prijzen. De telefoon en fax staat hier niet stil.
Ik wil niet teveel
werken, het moet efficiënt en overzichtelijk en kleinschalig blijven. Er is zeker nog plaats voor meer biotelers
Halverwege de zeventiger
jaren had men daar de uitdrukking van Schumacher voor:
Small
is Beautiful
Het fotomateriaal van Aleide
Groepje telers
Zijn vrouw
De paprikas: rechts de
meest zoete.
Serre met paprikas
Dirk aan het woord
Uitplant van snijbiet; het
enige gewas van eigen zaadwinning.
Voor de onkruidbestrijding
helpen 4 eenden van een specifiek ras.
Daniel ,
De eendjes waarvan spraken zijn manenganzen ( zijn wel eend maar noemen "Manengans " )
gr.
Christof (Zie de reactieknop)
Middagmaal in de pub
Queens Head te Chackmore, niet ver vanBuckingham.
In de onmiddellijke
omgeving ligt het grootste landschapspark van het Verenigd Koningrijk:
Stowe Landscape Gardens
We bezoeken enkel het zeer
uitgestrekte park onder leiding van een gids. Verspreid in het park staan een
40 tal bouwwerken, monumenten, paviljoenen, tempels, een kerk, bogen in
Romeinse en Griekse stijlen. Het monumentale hoofdgebouw wordt voor t grootste
stuk ingenomen door een befaamde privéschool.
Er zijn grote vijvers, veel
ruimte, weidse uitzichten. Men wou de bezoekers imponeren en verbluffen.
Dat wil ook de National
Trust door de inkom te verleggen naar en door de Triomfboog, die wij enkel in
de verte zagen.
De fotos geven een beeld
van dit grootse geheel.
Het wordt nog een lange
rit naar Guildford in Surrey, allemaal autowegen. Gelukkig is de avondspits
grotendeels voorbij als we op de M 25 rijden, de grote ring rond Londen.
FOTOS
Queens Head
Aan tafel
Bediening
National Trust
Waterpartij
Uitrusten
Parklandschap
Kerk
Tempelbrug. Eenzelfde
bouwwerk zagen we 3 jaar terug in een park te Bath.
TaxusvruchtenDe vruchten zijn het enige deel van deze boom
dat niet giftig is, maar enkel het vlees, niet de steen. Het vruchtvlees smaakt best lekker.
Laagstammen leveren sneller fruit, maar ze
zijn na tien jaar al versleten
Dan volgt een zeer
interessant artikel over Bart Dequidt, in mijn ogen de beste boomkweker in
Vlaanderen, zeker voor liefhebbers.
Ten eerste Bart geeft zelf
voor zijn Struiken/Laagstammen, op M 26
onderstam, een leeftijd van minstens 25 jaar.
Hij kweekt zijn Halfstammen op MM 106 en Bittenfelder.
Bittenfelder is een Duits
ras dat o.a. aangeplant wordt in de Streuobstwiesen, hoogstamboomgaarden met
een kleine 100 bomen per Ha.
Bart Dequidt ent er
Keuleman op voor een nog betere, rechte tussenstam. Op ongeveer 2,10 m wordt dan het
eigenlijke ras geënt, goed voor 50-100 jaar.
In heb een Bramleys
Seedling en een Notarisappel op Bittenfelder. Ze staan er een kleine 40 jaar,
zonder sporen van sleet.
Te Brogdale staat de
nationale fruitcollectie van Engeland, wat appels betreft een goede 2000 rassen,
op Geneva (staat New York) na, de grootste appelcollectie van de wereld.
De rassen, telkens 2 stuks
per ras, werden in 1951 opgeplant op een M 9 onderstam. (Tussen haakjes de
onderstam M 26, waarop Bart Dequidt ent, is nog iets sterker). Vorige week was
ik op onze Veltreis te Brogdale. In de meeste gevallen zagen we nog de
originele bomen in struikvorm, bijna 60 jaar oud.
Wellicht heeft de auteur
nog gehoord dat in de beroepsteelt een ras soms na 10 jaar gerooid wordt om een
ander, financieel nog meer opbrengend ras te planten.
Liefhebbers, plant gerust uw appels in struikvorm/Laagstam, ze gaan uw gans
leven mee.
Hier treffen we een door
Sir Thomas Tresham in 1605 aangelegd landgoed, met een nooit voltooid gebouw.
Kunstmatige heuvels werden opgeworpen en kanalen gegraven.
Al die tijd bleef alles praktisch
onveranderd.
De National Trust begon in
1990 met de renovatie, verwijderen van de opslag en onderhoud.
Toen wij er kwamen zagen
we enkele vrijwilligers bezig met het maaibeheer. Het treft steeds hoe grote
partijen land kort gehouden worden en de weidse aanblik nog versterken.
De vrouwelijke gids was
een en al enthousiasme.
Eerst gingen we de met
voornamelijk rassen van de streek nieuw aangelegde boomgaard bekijken.
De tien jaar oude
hoogstammen groeien vrij matig. Men had er toch al wat hakselhout rond
gestrooid om de voeding te verbeteren. We proefden de White Bullace die al iets
begonnen te rijpen. Deze pruim deed mij denken aan de vruchten van de Saint
Julien (de als onderstam veel gebruikte pruim): groengeel, rond, met een
gelijkaardige smaak. Een Prunus insistitia.
De gids deed haar verhaal
over de ridder, die omwille van zijn fanatiek katholiek geloof, veel te
verduren kreeg.
Het onvoltooid gebouw
vertoont veel religieuze tekens. Wellicht dank zij een onmerkbare restauratie
staat het er nog zo goed bij, alsof 400 jaar in open lucht er geen vat op
hadden.
Wandelend in een droge
sloot merkte ik wel tien blauwtjes. Tot dan was het gebrek aan vlinders in
Engeland mij opgevallen. (Er is een verzachtende omstandigheid: soms wat regen en
wind). Toen ik iets verder de nieuwe randbeplanting ging bekijken, zag ik naast
een koolwitje toch ook een Keine Vos, mijn tweede waarneming dit jaar.
Nog over de weinige
vlinders in Engeland: Ondanks het betere weer en de vele rottende vruchten
onder de bomen in Wisley en Brogdale zouden daar slechts een paar Atalantas of
Nummervlinders bijkomen. Behalve een Koolwitje geen andere vlinders gezien op
al die bloemenweelde!
Met Nynke Zijlstra bracht
ik een bezoek aan Eddy Vets, daags na zijn druk bezochte Opendeurdag.
Ik zag zijn florerende peren.
Het trof mij dat zijn Prune de Prince er nog zo florissant bijstond. Mijn boom
heeft nog slechts enkele vruchtjes die last hebben van de aanhoudende droogte.
Ook de recente buien zijn ons voorbijgegaan.
Nogmaals heb ik
overvloedig kunnen vaststellen dat een hoop mest en hakselhout wonderen
verrichten.
Bij mij heb ik dadelijk het
braamgewas onder mijn Prune de Prince weggehakt met de zware vlakzeis. Nu wat
laten drogen en straks komt er een dikke laag compost, hakselhout en mest.
Terug naar Itegem.
Eddy toonde ook het
recente perceel met de verzameling Belgische appels en peren: zijn Pomona Belgica,
nu in het tweede groeijaar, aangelegd op een nieuw verworven , uitgeboerd terrein. Er dient nog heel wat vruchtbaarheid
gecreëerd. Voor de bouwstoffen is al gezorgd maar de verwerking en opbouw van
humus en voeding vergt de nodige tijd. Over 5 10 jaar wordt dit een prachtige
verwezenlijking.
Het beheer gebeurt volledig ecologisch, randbeplanting, bloemenstroken en een behuizing voor solitaire bijen.
Eddy heeft hier zeer
zeldzame rassen staan als bv Stropneus,
een appel uit de streek van Damme.
Hij is tot nog toe vergeefs op zoek naar de peer
Beurré Van Den Hove
Uit de streek Diest-
Scherpenheuvel
En zeggen dat er destijds
ganse boomgaarden van stonden!
In tegenstelling tot wat
de naam laat vermoeden was Calke Abbey nooit een abdij. Het landhuis werd
destijds wel op getrokken op de vroegere site van een Augustijnenabdij.
Eerst werden we gegidst
door de hoofdtuinman. Eerst gingen we kijken naar het terrein waar tot het
begin van de Grote Oorlog (1914-1918) de opbrengsttuin lag: hoog ommuurd en met
een oppervlakte van 2 Ha. De producten werden verkocht op de markt.
Dichter bij het huis ligt
een kleinere tuin met een gedeelte siertuin met palmen en bloembedden, een
moestuin en aanpalend nog een boomgaard. In de boomgaard vooral lokale rassen.
Dan was het tijd om het
huis te bezoeken. Hier heeft de tijd minstens 50 jaar stilgestaan. Totaal
verarmd heeft de laatste bezitter uit een excentrieke familie het geheel
overgemaakt aan de National Trust. De kamers staan en liggen vol met oude
spullen. In de inkomhal wordt de toon al gezet: koppen van de veestapel en
jachttrofeeën. In verschillende kamers grote verzamelingen van opgezette dieren
en vogels. Verder hopen fossielen en allerhande stenen. Hier geen schilderijen
maar spotprenten. Hopen oud speelgoed van de kinderen enz.
Het hoogtepunt van de dag
was voor mij de wandeling - zij het met wat druilregen door het omgevende, grote
park. Zeer veel oude bomen, waaronder duizend jaar oude eiken.
Het begon meteen al met
een curiositeit. Een hangende zijtak van een beuk heeft wortel gevat en het
ontstaan gegeven aan een nieuwe stam, veel dikker dan de afhangende tak: zie fotos.
1. Het gebouw
2. De hoofdtuinier, als gids
3. De palmen in het
siertuingedeelte
4. Bloembedden.
5. Het millimeter knippen van
de buxus
6. Pompoenen galerij tegen
het Haloweenfeest voor de kinderen
7. Mooie bloesem van de
pronkbonen. In jong stadium kunnen deze als snijboon benut worden.
Dit jaar heb ik eindelijk
weer een behoorlijke oogst van deze late, Duitse pruim. Spät is wel laat in het
Duits, maar Späth is in dit geval de naam van de Berlijnse boomkweker van dit
ras.
Het vlees van deze pruim
is vast, geelgroen van kleur, voldoende sappig en aangenaam van smaak. Losse
steen.
Gisteren, 8 september,
verjaardag van Mieke, onze derde dochter, heb ik de vruchten geplukt. De eerste
waren al gevallen, maar allen waren voldoende rijp.
Ik heb er Van Cauwenberghe,
destijds leraar van de tuinbouwschool van Vilvoorde, Monographie,
Standaardisatie en Cultuur van Pruimen van 1941 op nageslagen.
waardevolle, late
variëteit welke voordeelig het pruimenseizoen kan verlengen.
Rijpheidstijdstip: half September,
het tusschenplukken vangt aan rond den 10 den September en eindigt rond den 20
sten. De vruchten die een zekeren rijpheidsgraad hebben houden niet aan den
vruchtsteel vast.
Op de laatste foto zie je
4 kleine, blauwe vruchten. Het zijn de allerlaatste van de struik ( De eerste
snoepte ik al 2 weken terug) die ik kreeg van Irené Tyvaert van Ichtegem,
destijds klasgenoot en nu bekende hengstenboer. Na vier jaar kon ik weer de
pruimpjes proeven die mijn jeugd verblijdden: zuurzoet van smaak. Ze groeiden
op het ouderlijk hof op De Reiger in de haag.
Waarschijnlijk zijn het
een soort Damaspruimen, wellicht Prunus insititia?
Wedgwood (250 jaar oude porseleinfabriek)
en Calke
Abbey
Vanmorgen bezoeken we de
wereldbefaamde aardewerk en porseleinfabriek Wedgwood.
Een zekere Josiah Wedgwood
(1730-1795), begaafde telg uit een pottenbakkersgeslacht, begon in 1759 met
zijn eigen bedrijf. Het was een sociaal bewogen man die voor zijn werknemers een
dorp bouwde naast de fabriek. Hij was ook een voorvechter voor de afschaffing
van de slavernij.
Daarbij was hij wetenschappelijk
en inventief aangelegd en probeerde steeds nieuwe technieken uit.
Wedgwood groeide uit tot
een bedrijf met wereldfaam en doorstond zeer goed de crisisjaren van de jaren
1930. Kort daarop werd de nieuwe fabriek, die we bezochten, gebouwd te Barlaston
bij Stoke- on -Trent. Met de huidige crisis stond men echter aan de rand van
het failliet. Maar men bouwde toch nog een museum. Er was echter te weinig tijd
om dit te bezoeken. In de shop was al heel veel te zien. De productie gebeurt
nu in Indonesië.
Wij bezochten, na een
inleidende film, de nog resterende werkateliers en de uitgebreide shop. Daarna
hadden we een verfijnde lunch op fijne schalen en bordjes en dronken uit
porseleinen kopjes.
Je kan er meer vinden over Adrian Baggaley en zijn
tentoonstellingsprijzen.
Eerst wordt een groepsfoto genomen. Het is maar een
eindje wandelen naar de tuin van Baggaley.
Adrian Baggaley is een zelfstandige elektrieker met
een passie voor fruit. Hij stamt uit een fruitkwekers familie.
Jeanpierre Billen schreef over hem in Pomologia 4/2008
Blz 194-195.
De naam was hem opgevallen omdat deze man op de
Fruitshow van de Royal Horticultural Society de meeste prijzen wegkaapte. Later
kon hij zijn tuin zelf bezoeken.
De tuin ligt op een zuid helling.
Vooraan staat het kleinfruit (softfruit). Bessen in
struikvorm. Er is behoefte aan wat verjongingssnoei. Maar je kan niet alles
doen als je ziet wat daarachter ligt en moet onderhouden worden.
Zijn kersen, op Colt onderstam, staan in hoge, bedradekooien. Er staan meerdere serres en plastiektunnels
voor druiven, perziken, abrikozen en vijgen. Het meest opvallende echter zijn
zeven houten constructies van telkens 3 houten panelen van 1,80 breed, hoogte
2m en bevestigd aan stevige houten palen met een tussenruimte van 20 cm van de
grond.
Zon muurtje heeft volgens Baggaley meerdere
voordelen: het voornaamste voordeel zou ten dele te danken aan de zuidhelling,
de hogere temperatuur zijn die erop gehaald wordt. Op een zonnige dag is dat
gemakkelijk 40°C. Tegen lentenachtvorst kan je er een fleece voorhangen en
achteraf een net tegen vogelvraat.
In de boomgaard hogerop kan je een zestigtal
variëteiten appel aantreffen geteeld als struik, piramide of snoer, verder 40
rassen peer, zes kersen en een dertigtal pruimen.
Prachtfruit.
FOTOS van Aleide
1. Groepsfoto
2. Voor de kleinfruitserre: Jeanpierre en Adrian
3. Toehoorders voor
de kleifruitkooi
4. Naast Adrian staat Clive Simms, fruitliefhebber met
zeer speciale fruitsoorten als bv een reuzenmeidoornachtige .
5. Tussen het fruit staan zijn groenten; vooraan
pastinaak, die in Engeland veel meer geteeld wordt en achteraan suikermaïs.
Bericht over de
Bi-Centenary Song en de BBC opname staan al op de blog.
In Southwell gingen we met
de achterkleinzoon van Henry Merryweatther Roger Merryweather naar de Church
Strreet 75 waar de moederboom nog steeds staat.
Mary Anne Brailford zaaide
rond 1809 enkele pitten in een pot. Er zat een flinke groeier tussen die zij
uitplantte in de tuin.
Rond 1857 merkte de
plaatselijke boomkweker Henry Merryweather de merkwaardige vruchten op.
In die tijd was Matthieu
Bramley de eigenaar van het pand. Hij gaf de vrucht zijn naam en enten aan de
boomkweker. De eerste bomen kwamen in 1862 in de handel.
Roger Merryweather, een
notabele: High Sheriff of Nottingham, was fier over zijn overgrootvader Henry.
Hij liet een brandglasvenster Bramleys Seedling in de Minster (de grote kerk
van Southwell) aanbrengen.
De moederboom Bramley werd
geveld in een storm in het begin van de 1900 jaren. Twee van zijn rechtstaande
takken groeiden uit tot de huidige boom. De boom groeit nog steeds vanuit de oude
de stam, die er nog vrij gaaf uitziet.
Lang leve de 200 jarige boom!
FOTOS
1. Gedenkplaat aan huis nr
75 Church Street
2. De boom
3. De Boom
4. De boom
5. De plaat onderaan de
boom
6. Nog steeds vruchten
7. Nog steeds vruchten
8. Roger Merrywheather
9. John Starkey, de
dichter van het Bramleylied & fruitkweker van Bramley's.
Van Normanby rijden we een
gans stuk naar beneden naar Chatsworth
, de parel in het Peak District, te Bakewell. Alles is er groots. Er zijn veel
bezoekers.
We hebben een fijne lunch
in een, verbouwde, vroegere paardenstal. Daarna volgt de bezichtiging van het
huis.
Een overweldigende indruk, majestatische trappen, veel verguldsel, beschilderde
plafonds, rijk meubilair en behang. Zeer veel schilderijen, waaronder zeer
waardevolle stukken: meerdere Vandycks, een meesterlijke Rembrandt, Hals,
Renoir enz. Zeer grote bibliotheek. Je voelt je overdonderd door zoveel weelde.
Het domein- ik citeer de
brochure van Jeanpierre - is door de eeuwen heen door vele generaties van de
familie Cavendish, die de titel van Duke (hertog) en Duchesse of Devonshire
voeren, gewijzigd en uitgebreid. Het is nog steeds privaat bezit.
In 1549 kocht William
Cavendish deze heerlijkheid. Als commissaris voor het opheffen van de kloosters
onder Henry VIII had hij een aardige cent verdiend.
Het oorspronkelijk huis
werd systematisch volledig ontmanteld en vleugel per vleugel herbouwd.
Ook de omgeving werd
volledig heraangelegd. De formele tuin -denk aan de tuinen rond de Franse kastelen
en bij ons aan Beleoil - werd vervangen door een landschapspark. De grote naam hier
is tuinontwerper en aannemer Lancelot Capability Brown. De man heeft meer
dan honderd realisaties op zijn palmares. We maakten met de NBS al kennis met
de hertentuin bij Petworth House in Sussex in 1998. De naam Capability kreeg
hij van zijn rijke, adellijke opdrachtgevers. Dit park werd door Brown in grote
lijnen uitgezet in 1760. Het landschap werd aangekleed met solitaire bomen of
kleine boomgroepen en struiken, in de verte afgesloten door een bosrand. Altijd
werd er wel een kronkelend riviertje en/of één of meerdere meren aangelegd.
De mooiste en
indrukwekkenste realisatie vond evenwel plaats onder de zesde hertog. Hij liet
zijn hoofdtuinman , Thomas Paxton, de Emperor fountain bouwen. Hiervoor liet
hij tevens een nieuw meer graven op de heuvelkam, 122 m hoger gelegen. De
aanvoerbuis naar de fontein meet 40 cm diameter en spuit door het drukverschil gemakkelijk
30 m en meer hoog.
Na het huisbezoek hadden
we de geleide tuinwandeling. Er is een kleine cottage tuin. Recent werd een sensory,
zintuigentuin aangelegd voor blinden. Nog een recente verwezenlijking is de lotusbol.
Die loopt vol. Dan opent een mechanisme een opening onderaan. Het water stroomt
er uit en de metalen kelkbladen openen zich. Een mechanisme sluit de uitloop.
De bol loopt weer vol en de kelkbladen sluiten.
We komen aan de
fundamenten van de grote serre, de Great Conservaty, eveneens van Thomas
Paxton, halverwege de jaren 1800 s
werelds grootste : 84 m lang, 37 m breed en 20 m hoog, was na de 1 ste
wereldoorlog te kostelijk en werd gesloopt. Diezelfde Paxton heeft ook het
Chrystal Palace in Hyde Park voor de Great Exposition van 1851 in Londen
gebouwd. Afgebrand in 1936.
De wandeling eindigt bij
de grote waterpartijen in het
verlengde van de gebouwen met als bekroning de hoog spuitende fontein.
We zoeken het Holiday Inn
hotel op te Derby-Nottingham , dichtbij de afrit 25 van de M1. We zullen er 3
nachten komen overnachten. Dinner en breakfast zijn in buffetvorm. We waren er
steeds vroeg bij vanaf half zeven. Vertrek om 8u. Ik hou van het stevige Engels
ontbijt met spiegelei, spek en bruine bonen. Deze schotel moest echter haast nooit
bijgevuld worden.