Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
02-02-2007
ILLEGALE PESTICIDEN IN DUITSE GROENTEN EN FRUIT
Ook in Duitse Groenten en Fruit
zitten illegale Pesticiden
Op 30.01.2007 publiceerde Greenpeace Duitsland de verontrustende
resultaten van haar onderzoek.
Ze onderzochten 84 stalen en bij 29 % troffen
ze niet toegelaten pesticiden aan.
Hierbij waren er 12 % met in Duitsland
verboden giften.
Bij de andere 17 % vond men stoffen die
voor andere gewassen, bijvoorbeeld graangewassen wel toegelaten zijn, maar niet
op groenten of fruit. Bij de oogst van de graangewassen zijn ze verdwenen, niet
zo bij groenten en fruit. Daar zijn ze nog gevaarlijk aanwezig bij het oogsten.
Met de verboden pesticiden brengen de
boeren de gezondheid van de verbruikers en het milieu in gevaar.
Greenpeace wil de handel en het gebruik
van illegale pesticiden strafbaar stellen.
De controle dient te verscherpen en de schuldigen
dreigen hun subsidies te verliezen.
In de herfst van 2006 heeft Greenpeace
met eigen onderzoek bewezen hoe gemakkelijk men in de handel aan deze illegale
producten geraakt
Greenpeace nam ook buitenlandse
producten onder de loupe.
Bijzonder ergerlijk: In 1 op de 2
Spaanse paprikas (12 / 23) werd het hoogstgevaarlijke insectengif Isofenphos-Methyl
gevonden, dat in de EU niet toegelaten is. Men vermoedt dat het product vanuit China
illegaal in Spanje ingevoerd wordt. Zelfs in China is het gebruik op fruit en
groenten verboden! Op 20 december 2006 had het ministerie van de deelstaat Baden-Württemberg
al voor de spaanse paprika gewaarschuwd. De handel trok geen conclusies. Op 12.
Januari kocht Greenpeace de 23 paprikas, waarvan de helft ontoelaatbaar giftig
waren.
Bron:
www.greenpeace.de
Ik vraag mij af hoe het bij
ons zit en wat onze eetwareninspectie doet? Naar alle waarschijn lijkheid worden die Spaanse paprika's ook bij ons ingevoerd. Soms is die dienst er als de kippen bij.
Vandaag de enten gesneden. Na de vorst is dit een
goed moment.
Ik sneed de enten van Reinette Hernaut op mijn
tweede boom van een goede 15 jaar oud. Ik heb meteen enkele door kanker
aangetaste kleine takjes weggeknipt. Meestal zat de aantasting aan het uiteinde
van de kleine takjes. Nog niets gezien aan de dikkere takken. De moederboom is
op die leeftijd ook kankeraantasting beginnen te ontwikkelen en ook meer
perifeer, aan de buitenste en hoogste takken. Ik heb een paar keer grote
schoonmaak gehouden en de toestand van de boom is nu al bij al behoorlijk.
Het waren flinke scheuten op de Reinette Hernaut.
In het voorjaar was het een van de slachtoffers van de nooit geziene invasie
van rupsjes van de kleine wintervlinder, die als valschermspringers neergedaald
waren uit de boskant ernaast. Gevolg: eerst geen bladeren meer en meteen ook
geen vruchtjes meer.
Op de Ecolette, die vorig jaar geweldig droeg, had
ik moeite om iets dikkere, eenjarige scheuten te knippen.
Als je gaat kroonenten heb je liefst
iets dikkere enten nodig. Deze hebben meer reserve tegen de indroging,
vooraleer de ent aanslaat.
Vandaag
tabula rasa gemaakt met de herfstframbozen. Vroeger keek ik er niet veel naar
om. Dan dragen ze ook vruchtjes in de tijd van de gewone frambozen, doch dan
zijn het maar prutsbesjes.
Daar de
plant al veel energie gestoken heeft in de eerste vruchtdracht, schiet er maar
weinig groeikracht over voor de nieuwe scheuten die in de herfst vruchten
moeten geven. Weer is het met de vruchten niet veel zaaks.
Een iets
betere methode is het gedeelte dat in de herfst vruchten gaf af te knippen. Op het
onderste van de tak zullen zich in de zomer vruchten vormen. Dit lukt tamelijk bij
een groeikrachtig ras (bv. Joan Squire). Wel direct na de oogst de tak
afknippen.
De beste
methode is nu alle takken tegen de grond afknippen. Dan bekomt men de beste
nieuwe stengels en dito vruchten. Hoogstens wat stengels uitdunnen.
Herfstframbozen
kan je over een heel lange periode oogsten. Een voordeel is ook dat de merels
veel minder meesnoepen. Zeker in de maand augustus niet, want dan ruien ze en zoeken
dan proteïnerijk voedsel als pieren.
Zaterdag
was het een gevulde dag. Eerst naar Zomergem, bij Marc Geens om indien mogelijk
de stekelbes Weisse Neckerstal (een
oude, vroege, gele stekelbes ) aan te schaffen om die volgend weekend in
Engeland te bezorgen aan mijn goede fruitkennis Howard Stringer.
Ik kom
een jaar te vroeg. De stekken zijn pas geplant en moeten nog een jaar groeien.
Marc
biedt een uitstekend assortiment Kleinfruit aan.
Zie: http://www.proeftuin.info
Al een
jaar geleden had ik een Blauwe Honingbes
(Lonicera cerubea Kamschatica) besteld. In het Duits zijn dit de Maibeeren,
waarvan ik al twee jaar het ras Maystar heb
staan. Het zijn langwerpige, lange bessen, die rijpen eind mei, begin juni. Het
zijn de eerst rijpende vruchten. Voor een betere bestuiving plant je best een
paar rassen.
Vorig
jaar dacht ik dat de vruchten, die beschut, binnen in de struik hingen, zouden
ontsnappen aan de blikken van de merels. Ik had die voor de zoveelste keer
onderschat!
Tijdig afschermen is de boodschap.
In het
assortiment van de proeftuin zitten ook de drie
soorten kiwis: de bekende grote, bruine met haartjes (Actinidia chinensis) maar vooral rassen van de kleine, onbehaarde, siberische
kiwi (Actinidia arguta), de naakte kiwi.
Deze
soort kan als plant heel wat meer vorst verdragen dan de grote kiwi.
Maar er
zijn nog meerdere soorten, die als plant weinig vorstgevoelig zijn.
Marc
heeft ook de meest vorstweerstandige soort Actinidia
kolomikta.
Al 2 jaar
heb ik de Actinidia arguta Weiki,
een in Duitsland ontwikkeld ras staan. In de catalogus van de kwekerij stond
dat er geen mannelijke plant nodig was. Weihenstephan, waar het ras werd
ontwikkeld raadt dan wel weer een mannelijke plant aan. Ik had me voorgenomen
een mannelijk ras aan te schaffen, maar naast de Weiki is er slechts plaats
voor één bijkomende plant.
Als
oplossing stelde Marc voor het tweeslachtige ras Issai te nemen. Dit kan dan ook als bestuiver voor de Weiki dienen.
Ik heb de
kleine, groene vruchten van de Issai leren kennen bij de kiwi specialist
Christiaan De Kezel. (blog van 26/10/2005). Ze vielen
in de smaak.
ZIJDERUPSEN - STIPPELMOTTEN - KLEINE WINTERVLINDER
Zijderupsen Stippelmotten
Kleine Wintervlinder
Berichten uit de mailgroep Tuinieren
Gedurende
een paar jaren zit ik in het begin van het fruitseizoen geplaagd met duizende
kleine zijderupsen die de bloesems
en jonge blaadjes van de bomen vreten zodat elk jaar de volledige oogst
verloren gaat. Enkel de perziken en de noten zijn er niet gevoelig voor. Kan er
iemand van de groep me helpen dit probleem op te lossen. Dank bij voorbaat en
de groetjes van de nauwe
Er was een lid die sprak last te hebben van
zijderupsen; ik denk eerder dat er de rupsen van de stippelmot worden bedoeld
(de stippelmot wordt ook wel spinselmot genoemd).
De rupsjes van dit kleine vlindertje maken enorme spinselnesten waar de rupsjes
met duizenden in leven. Ze kunnen in korte tijd een hele boom van alle bald
ontdoen. De aantasting ziet er bedreigend uit maar is totaal niet kwaardaardig.
Wanneer de ene boom (of struik) kaalgevreten is vertrekt de hele kolonne naar
een volgende. Vele vogels (vooral mezensoorten) kunnen zich geweldig te goed
doen aan deze rupsen. De rupsjes hebben de eigenschap om zich als verdediging
bij het bewegen van een tak aan een draadje naar benden te laten zakken om zo
te ontsnappen. Is de tak weer rustig dat takelen ze zichzelf weer omhoog het
nest in. Mezen kennen dit gedrag en gaan een paar maal op een takje met nesten
van de rupsjes op en neer wippen en de rupsjes vallen ze als gebraden kippetjes
in de snaveltjes.........
Bestrijden is eigenlijk nuttleoos omdat de aantasting onschuldig is; sterker
nog het is een goede manier van natuurlijke voeding voor vele dieren (vogels
ihb.). Mocht men het toch hinderlijk vinden dan is een koude stevige
waterstraal al genoeg om de rupsjes te verdrijven.
Mijn antwoorden:
De
"zijderupsen" waarover Nauwe het had zijn het zeker niet, maar waarschijnlijk
de rusjes van de Kleine Wintervlinder. Zie de beschrijving op
http://blog.seniorennet.be/ fruit op 23 mei 2006. Nog vroeger heb ik het
er meerdere keren over gehad.
Telkenjare
heb ik wel enkele haardjes van stippelmot
(Yponomeuta malinellus). Ik heb nog er nog nooit echt schade van ondervonden.
Slechts beperkte vraatschade aan enkele blaadjes. Wellicht zijn de meesjes
goede helpers.
Heel veel
spinselnesten heb ik ooit gezien in een sleedoornstruweel, maar ook daar waren
er nog voldoende bladeren. Ik weet niet meer in welke streek dit was.
Dat ik nooit een sterke stippelmotplaag heb gezien, wil nog niet zeggen dat dit
ergens anders niet kan.
Hou er wel rekening mee dat de spinselmot een stuk later komt dan de wintervlinder, die al actief is van
voor de blaadjes zich ontvouwen. Let eens op een zich ontsluitende bot met een
minieme beschadiging. Plooi voorzichtig het knopje open en binnenin ontdek je
een paar milimeter groot rupsje. De Wintervlinder komt voor op meerdere
struikgewassen.
Gisteren, di.23
januari , de eerste dag van de eerste winterprik, kwam er weer een voorbijganger, of beter een voorbijvlieger, even snoepen aan
de mezenbollen. Waarschijnlijk een glanskopmees (Parus palustris).
Maar het
onderscheid met een matkopmees (Parus atricapillus) is nauwelijks te zien.
Ik heb
het vogeltje maar enkele keren zien aan - en afvliegen.
De
glanskopmees behoort tot de kleinere mezen.
Ik heb
maar een keer zijn nestje gezien in een weidepaal dicht hier in de buurt, maar
dit is al decennia geleden.
De
kuifmeesjes van een paar weken geleden heb ik ook maar een korte poos gezien.
Om een
onverklaarbare reden is de week met onder andere dit verslag echter uit het
archief verdwenen. De eerste maal voor zover ik weet - dat dit gebeurt op mijn
blog. Een gat op het seniorennet.
Ik heb verleden voorjaar 2 planten melonenbirne (Solanum
"Pepino Gold") gekocht, deze hebben rijkelijk vrucht gedragen tot
begin november. (Heel smakelijk) Nu staan ze op zolder vorstvrij, onder het
dakvenster, maar ik vind ze er niet florisant bijstaan, regelmatig krijgen ze
water . De vraag doe ik iets verkeerd?
Groeten van Sneeuwuil.Alduseen vraag in de
mailgroep Tuinieren.
Ik zou denken dat ze misschien iets
te veel water krijgen.
In de serres van de
Provinciale Proeftuin voor Kleinfruit in
Pamel-Roosdaal stonden in 2005 45 meloenpeerstruiken. Leraar Raymond Longin
en zijn leerlingen van de tuinbouwafdeling van de Elishoutschool begonnen in
november 2004 de vermeerdering met welgeteld één plant.
,,Het verhaal begon
in november 2004, vertelt Raymond Longin. ,,Een inwoner uit de regio kocht een
kleine meloenpeerstruik op de markt in Halle. De meloenpeer is een
niet-winterharde struik uit Chili. Hij kwam er mee naar de Proeftuin om te
kijken hoe je deze plant in België best laat overleven. We hebben de struik in
volle grond in de serre geplant. En het is een dankbare plant. Takjes die de
grond raken, beginnen snel te wortelen.''
,,De plant mag tijdens de winter niet in aanraking komen met vriestemperaturen.
Je kan hem wel als terrasplant gebruiken. De bloempot moet een minimuminhoud
van minstens 25 liter hebben. In een nog (veel) grotere pot hebben de wortels
meer ruimte en dat levert grotere vruchten op.''
Een aanrader
Raymond Longin raadt tuinliefhebbers eveneens aan om dit experiment uit te
proberen. ,,Het is een plant met zomerstek. De groei wordt met een leidraad
ondersteund. Rijpe vruchten hebben een lichtgele tot oranje kleur. De smaak
houdt het midden tussen een meloen en een peer, zoals de naam het zegt. Het
gebruik? De vrucht fijn schillen, de zaadjes verwijderen en in schijfjes
snijden. Een meloenpeer past in fruitsla, bij een koude schotel of men kan er
confituur mee maken.'' Uit Het Volk19/05/2005
S.
muricatum heeft vruchten (meloenperen of pepinos) die eetbaar zijn, net als de
tomaat. Deze soort komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika Peru and Chile,Columbiaanse
Andes. Hij wordt al in het Middellandse-Zeegebied commercieel gekweekt. De
smaak van de vruchten ligt tussen die van meloen en peer in, met een iets
bitter zweempje. Heel apart. In ons land rijpen de vruchten vanaf augustus.
Vooral het ras Pepino Gold wordt zo nu en dan aangeboden. De vruchten daarvan
zijn zo groot als tennisballen. De plant is erg fraai als hangplant.
De
Plant
Behoort tot deSolanaceae famillie; de nachtschadigen waartoe ook
de aardappel behoort. De Solanum muricatum, pepino of meloenpeer is een
groenblijvende struik, die niet hoger wordt dan 1 m. De bloemen zijn wit en
paars als deze van de aardappel. De bloemen zijn tweeslachtig en worden door
insecten bestoven. Zelffertiele planten. De plant vertoont ook parthenocarpie:
vruchtzetting zonder bevruchting. Dan worden geen zaden gevormd.
Vrucht
De vruchten zijn rond tot iets langwerpig. Er zijn verschillende rassen
ontwikkeld met verschil in smaken (Soms een wat bittere pel). De vrucht bevat 35
mg vitamine C per 100g, 7% carbohydraten en 92% water. Men plukt de vruchten
iets voor volle rijpheid. Bewaren verschillende weken op kamertemperatuur
Cultuur
De meloenpeer wordt gemakkelijk vermeerderd door stek van halfrijp hout
juli, augustus onder raam. Men kan ook warm voorzaaien. Uitplanten na 15 mei,
na vorstgevaar.
De plant kan hoogstens
-2 ° C verdragen, vandaar de teelt bij ons in containers. Men zou het in volle
grond kunnen proberen en afdekken met een flinke mulch. Vanaf -3C vriezen de
takken af, maar de wortels kunnen overleven, tenzij het hard gaat vriezen, wat
we al een tiental jaar niet meer meegemaakt hebben. Met jonge stekplantjes kan
je zoiets nog niet proberen. Deze moet men eerst in pot telen, zodat deze
binnen kunnen overwinteren.
De plant moet in de zon
staan. Te veel stikstof heeft als resultaat te veel bladgroei, ten koste van de
vruchten, net als bij aardappelen.
Grond
Vraagt een doorlatende,
maar vochthoudende, vruchtbare grond, met een neutrale tot lichtzure PH.
(minstens 6 PH).
Gisteren
ging ik met dochter Mieke, zijn petekind, naar het familiefeest voor de 70 jaar
van schoonbroer Evert.
We hebben
volgende limerick gebrouwd.
Op
verkenning in Antwerpen, Brussel, Maastricht, Amsterdam en Wenen
Sociale
complexen hebben voor hem geen geheimen of problemen
Barcelona
ligt nog in t verschiet
Dat
vergeten we echt niet
Van nonkel
Evert leren we veel, samen op stap verwarmt hart en benen.
Hij was
bij de eerste lichting ruimtelijke ordening en Stedenbouw in Leuven.
Ook voor
de streek hier heeft hij zijn verdiensten.
Toen het
dossier ter klassering van Zoerselbos, opgemaakt door Leo Cautereels, halverwege
de zeventigerjaren ingediend werd bij de Commissie Monumenten en Landschappen verloren
werd door de voorzitter (een prof van Leuven) , zorgden Walter Cogge en hij dat
het duplikaat wel terecht kwam en dat Zoerselbos geklasseerd werd.
Phytophthora is een groot knelpunt in de
biologische aardappelteelt. Het project De Smaak van morgen demonstreerde in
2006 twee opties om de ziekte te beheersen: rassenkeuze en vervroeging. Biologische
telers kregen de eerste resultaten gepresenteerd tijdens de informatiemarkt
'Beheersing ziekten en plagen in de biologische landbouw' op 21 december 2006
bij PPO agv in Lelystad.
Kwekers werken hard aan het beschikbaar krijgen van nieuwe rassen met hoge
tolerantie voor Phytophthora. Om een beeld te krijgen van deze rassen onder
biologische omstandigheden is in 2006 op PPO Prof. Broekemahoeve een demo
aangelegd met de rassen:
* Biogold (Van Rijn)
* Ditta, Novella, Toluca en Donna (Bioselect Agrico)
* Spirit (Meijer)
* Sarpo Mira (Danespo)
Ze bieden mogelijk perspectief vanwege hun hoge tolerantie. Toluca en Sarpo
Mira zijn in eerdere proeven volledig vrij gebleven van Phytophthora, zelfs
onder zware infectiedruk. In 2006 bleef de ziektedruk extreem laag, waardoor
nauwelijks verschillen in aantasting zijn waargenomen.
Of deze rassen echt een alternatief zijn voor de biologische teelt hangt ook af
van de teelt-, bewaar- en consumptie-eigenschappen. Als voorproefje konden
bezoekers van de informatiemarkt naast de bekende biologische rassen Ditta en
Biogold, de nieuwe en goed phythophtoraresistente Toluca en Sarpo Mira proeven.
Komend seizoen gaat PPO opnieuw een demoveld aanleggen met nieuwe
aardappelrassen met verhoogde resistentie tegen aardappelziekte. De rassenkeuze
wordt in februari/maart bepaald.
Daarnaast wordt de proef met het vervroegen van het gewas door afdekken met
acryldoek van aardappelruggen herhaald. Daarmee is de gewasontwikkeling met één
tot twee weken te vervroegen. Wanneer Phythophtora vroeg optreedt (zoals in
2005) kan mogelijk toch enige opbrengst veilig gesteld worden. Afgelopen jaar
moest echter het dek half juni verwijderd worden, omdat door het extreem warme
weer het voor het gewas onder het dek te heet werd. Bovendien kwam de aardappelziekte
niet zoals gebruikelijk in juli maar in augustus. Uiteindelijk was er geen
effect te zien van afdekking.
Beide proeven zijn te bezichtigen tijdens de tweede Velddag op 18 juli op de
prof. Broekemahoeve van PPO in Lelystad.
Kriekpeer
bezweken. De boom op kwee onderstam droeg reeds vruchten toen we hier kwamen in
1962. In 1963 begon hij op eigen wortel te groeien en werd een hoogstam. De
peertjes rijpen in augustus, maar in een regenrijke maand augustus gaan ze te gronde
aan monilia-rot. Zo hebben we in 2006 met de natte augustus enkel de eerste
vruchten kunnen oogsten. Het jaar voordien was de boom al lichtjes schuin
gewaaid en in het voorjaar heb ik de kruin flink uitgedund voor minder windvang.
Met de storm van vandaag is hij verder omgewaaid, hangt op de pruimen en moet hij voor de bijl, modern uitgedrukt de kettingzaag.
Spectaculairder
was het afknappen van een zware populier (Populus serotina Gelrica ), geplant in 1962.
Ik had al 4 jaar de toelating tot vellen, maar het was er nog niet van gekomen.
Er moest een dommekracht met kabel aan
te pas komen om de 32 m hoge boom in de juiste richting te doen vallen.
De storm
heeft hier geholpen. Aan de voet was onlangs al een flinke spie uitgezaagd. De boom is beneden afgeknakt en uitgescheurd. Dat hij
gedeeltelijk rot was binnenin was uiterlijk nog niet te zien; zeker niet aan de kant die ik uitzaagde. Daarbij is de
boom precies gevallen waar ik het wou.
Het was
anders nog een heel werk geweest om de boom, ter dikte van 1,2 m diameter waar ik moest zagen, met mijn
kettingzaag te lijf te gaan.
Had ik maar de ernaast staande, nog een heel stuk dikkere boom, eveneens heel flink ingezaagd! Ik was nog maar pas met het zagen begonnen.
Het onderzoekswerk betreffende fruit in Vlaanderen
(*) is gebundeld in het Proefcentrum voor Fruitteelt (PCF) dat momenteel 3
locaties telt.
Te Tongeren is de Proeftuin Aardbeien en Houtig Kleinfruit gevestigd (PCF-PAH)
De directeur is ir. Patrick Meesters. Ing. Fanny Pitsioudis
is onderzoeker houtig kleinfruit en ir.
Wendy Odeurs onderzoeksassistent.
Men is al toe aan het 28 ste Jaarverslag Houtig
Kleinfruit met gegevens en resultaten van het jaar 2005.
De bestudeerde soorten zijn: 1. Frambozen (zomer - en herfstframbozen) 2. Rode en zwarte bes 3. Bramen4. Stekelbessen
5. Zwarte bes en 6. Blauwe Bes.
Het onderzoek en de voorlichting zijn gericht op
nieuwe teelttechnieken en rassen en inzake nieuwe producten en technologieën
voor de vakman-fruiteler.
Een kleinfruitbedrijf is nu een modern bedrijf
geworden dat in staat moet zijn praktisch het jaar rond kwaliteitsfruit te
leveren.
Er zijn container en vollegrondsteelten (maar
meestal onder beschutting). De eersten zijn belangrijk voor de vervroegde en
verlate teelten. Op zware gronden kan men nu ook blauwe bessen kweken in
containers.
Vorige week hield men de jaarlijkse studiedag.
Mij interesseert vooral de
rasseninformatie.
Zo vernam ik dat er twee nieuwe, Italiaanse
herfstframbozen aankomen.
Sugana is er een van. Het voordeel is
dat de vruchten helrood van kleur zijn, en dus aantrekkelijker in de verkoop,
boven het iets te donkere ras Polka,
maar dat dan wel een betere smaak heeft.
Op de proeftuin had men onmiddellijk de waarde van deze nieuwe rassen gezien en de jonge Wim Van Dessel van Ranst, belangrijke, internationale plantenkweker, heeft intussen de vermeerderingsrechten verworven.
(*) Er zijn nog wel andere onderzoekscentra: Het
onderzoekscentrum van Wannes Keulemans aan de universiteit van Leuven. Het
bioteeltonderzoek te Pamel. Het aardbeienonderzoek te Meerle ).
Van het
mooie weer geprofiteerd om in de tuin te werken.
Dorebezen is het Kempisch voor bramen.
Daarvoor
heb ik wel een paar stevige handschoenen nodig.
Toen ik
er aan begon was het nog een kluwen.
Eigenlijk
was het veel eenvoudiger en
werkbesparend geweest als ik eind september, begin oktober vorig jaar de zijstengels
had afgeknipt op een halve meter. Nu zijn dat soms ranken van 3 m geworden. De
top is in de grond gedrongen en heeft al een ferme wortelkluit gevormd. Deze nieuwe
planten kan ik uitdelen.
Ik knip
de zijranken af op ongeveer 30 cm.
De
hoofdrank is nu veel beter te manipuleren bij het opbinden. Ik tracht deze
zoveel mogelijk horizontaal op te binden. De hoogste draad is op 1,8 m. Later
zullen de bloemstengels en daarna de vruchtentrossen hier mooi bovenuit steken,
maar je kan er nog mooi aan. Je loopt geen schrammetje op bij het plukken.
Ik knip
de ranken die gedragen hebben af tegen de grond. Soms zie ik dat men het groene
gedeelte van een oude rank laat staan. Dan ontwikkelt de plant zich minder fel
en bekom je matig ontwikkelde scheuten.Maar ook de vruchten boeten hierbij in.
En wat ik nog spijtiger vind: er schiet te weinig groeikracht over voor het ontwikkelen van forse nieuwe scheuten. Van de regen in de drop.
Deze
braam heeft men twintig jaar terug gevonden te Kingston-upon-Thames in
Engeland.
De
vruchten, vanaf de derde week van augustus, zijn uitzonderlijk groot en bezitten
de stevige bramensmaak die ik al ken van mijn kinderjaren.
Terecht kreeg dit ras de naam Fantasia.
De Royal Horticultural Society gaf er in 1993 haar The RHS Award of Garden Merit aan.
Momenteel ben ik verdiept in het
boek De Mens van Morgen (1998 ) van Dirk Draulans, bioloog schrijver
journalist over zijn bezoek in het oerwoud in de Evenaarsprovincie van Congo,
toen nog Zaire, bij Ellen Van Krunkelsven, bioloog, gespecialiseerd in
Bonobos, de vierde mensapensoort, voor 99 % erfelijk identiek met de
mensensoort.
" Bonobo's zijn voedselspecialisten. Er zijn maar enkele producten van het woud waar ze echt op vallen, en waar ze sterk afhankelijk van zijn. Vele gewone apen
zijn klimmende koeien: ze trekken van boom tot boom en grazen onderweg bladeren en kleine vruchten. De scheikundige
stoffen in hun maag zijn krachtig genoeg om onrijpe vruchten vlot te verteren, iets wat de mens en de bonobo niet kunnen.
Het menu van de bonobo's in het Lomakowoud is
hetzelfde als dat van de verzamelaars in de lokale mensengemeenschappen. De enige groente die ze met grote regelmaat eten, zijn de lookblaadjes van de bofili. Tijdens hun wandelingen en in tijden van voedselschaarste plukken ze de stengels van de Kuumania: een kamerplantachtig gewas waarvan ze het merg en de jonge bladeren eten.
Ze zijn echter vooral op zoek naar
fruit en verkiezen de zoetste vruchten, net als de mensen: inboorlingen én
biologen.
De goede vruchtenbomen zijn echte woudreuzen. De Parinariu, bijvoorbeeld: een kanjer die de bompombo levert, een soort kiwi zonder haartjes met een
pit van een centimeter doorsnee, die
op de grond valt en daar nog twee dagen moet rijpen voor hij de suikerzoete en geparfumeerde smaak krijgt
die hem zo lekker maakt. Een bonobo propt zo'n vrucht in zijn mond, kauwt, zuigt het sap op en spuwt de resterende
vezelbal op de grond, soms vrij ver
van de plaats waar hij de boom vond -
zo zorgt hij meteen voor diens
verspreiding. Een andere voedsel-bron is de
Antiaris
uit de vijgenfamilie, die massaal
kleine bolletjes linkoko voortbrengt. Ellens favoriet is de bonenge van de Anonidiurn: een langwerpige vrucht met dertig grote pitten op een rij in een mangogele brij. 'Het beste wat ik
ooit gegeten heb,' beweerde ze, maar jammer genoeg vonden we er geen toen ik in het woud was."
Het aanplanten van vergeten,
streekgebonden fruitrassen zoals
Court-Pendu, Jefkespeer, Comtesse de Paris en mispels, wordt aangemoedigd in het kader van het in ere
herstellen van het landschap.
Er worden
hiervoor zelfs subsidies vrijgemaakt door de NBS
(Nationale Boomgaardenstichting). Vroeger genoot
Vlaanderen namelijk internationale bekendheid met zijn rijk assortiment aan
fruitsoorten. De 18de en 19de eeuw
kenmerkten zich zelfs door een ware 'perenmanie'. Iedere zelfrespecterende teler trachtte de mooiste, grootste en lekkerste peer te kweken. 1.100 nieuwe rassen
passeerden toen de revue en waren bovendien onderhoudsvriendelijk en ziektebestendig. Momenteel kennen deze
variëteiten een opkomst in de
biologische teelt.
Veel fruitboomgaarden van weleer worden nieuw leven ingeblazen. Vooral de NBS schaarde zich achter dit project en maakte een inventaris op van ongeveer 3.500 hoogstammige rassen, die men in een genenbank plaatste. Ook neemt deze stichting het behoud, de aanplant, studie en promotie van deze oude fruitvariëteiten voor zijn rekening. Meer dan 500 van deze rassen kunnen er worden aangekocht. Ook leveren de
Regionale Landschappen inspanningen om de
identiteit en landschapselementen te herstellen van fruitstreken, zoals de Vlaamse Ardennen en het
Pajottenland. Het herinvoeren van hoogstamboomgaarden en boomplantacties zoals in de Vlaamse Ardennen dragen
daartoe bij. Streekbewoners kunnen
tegen interessante prijzen en met begeleiding en subsidies streekeigen
(fruit)bomen kopen. Ook zijn er heel wat
telers die er een kunst van maken oude streekrassen
terug tot leven te wekken. Een oude krieken-soortPrunus Cerasus, waarvan
het fameuze kriekbier van de abdij
van Affligem werd gebrouwen, kent bijvoorbeeld een tweede jeugd. Deze
noordkriek bleek overigens immuun regen de schimmel Monilia. Succesvolle
grijsaards bij de appels zijn
Reinette Descadre, Reinette de Chênée, Jacques Lebel, Court-Pendu en Kattekop.
Bij peren zijn Légipont, Comtesse de
Paris, Jefkespeer en Dubbel Flip nog best te pruimen. (Bron:
Het Laatste Nieuws)
Wetenschappers in Australië van het Queensland's Department of Primary
Industries and Fisheries (DPI&F) hebben een nieuw pruimenras ontwikkeld met
een aantrekkelijk uitzicht, een heerlijke smaak en met een voor de gezondheid formidabel
gehalte aan waardevolle antioxydanten.
Het ras is ontwikkeld door Dr Bruce Topp, de hoofdonderzoeker voor steenfruit
te Applethorpe (Queensland) in 1998 en wordt sindsdien elk jaar geëvalueerd.
Het nieuwe ras werd bekomen door wel 20 kruisingen.
100 g van deze pruim bevat 250 milligram antioxydanten.
Dit is meer dan het dubbele van de gewenste, dagelijkse inname bij een
westerse voeding.
Uit studies bleek dat antioxydanten leeftijdsgebonden ziekten tegengaan en
het verouderingsproces vertragen. Antioxydanten gaan de vrije radicalen tegen
die de cellen beschadigen en tot kanker en hartziekten leiden.
De eigenschappen van dit nieuwe pruimenras (o.a. kwaliteit en groei in
verschillende streken van Australië, bewaarbaarheid en transport) worden nu
verder onderzocht.
Ze worden eveneens uitgetest bij partners van DPI&F in Europa om ook daar
de kwaliteiten te screenen. Waar dit is
weet ik niet. Misschien iemand van de lezers?
Queensland is een streek met wijnklimaat. In ons land zitten we op de grens,
maar of we willen of niet, ook bij ons wordt het warmer.
Ik wou mij vergewissen van de
resistentiedoorbraak bij Reanda, een winterappel uit de RE-rassenreeks van het
opzoekingsstation te Dresden Pillnitz.
Ik informeerde bij de Redactie
van Obstbau, het vaktijdschrift van de Duitse fruittelers.
Ik kreeg volgend antwoord:
Die Schorfresistenz von Reanda geht
auf die Wildart Malus floribunda zurück
und beruht somit auf einem einzelnen Gen, genannt Vf. Diese Resistenz findet
sich in den meisten der schorfresistenten Apfelsorten.
Das Durchbrechen dieser Resistenz
wurde bereits von mehr als 10 Jahren zum ersten mal beobachtet. Mittlerweile
tritt die neue Schorfrasse, die diese Resistenz
überwindet, an vielen Standorten auf. Der Ihre scheint dazu zu gehören.
Deshalb ist Reanda bei Ihnen schorfanfällig.
Eine Resistenz gegen Krebs wird in den Sortenbeschreibungen nicht angegeben.
Daher gehe ich davon aus, dass es bei Reanda zu einem Befall mit Krebs
kommen kann.
Mit freundlichen Grüßen
Dr. Annette Urbanietz
Redaktion OBSTBAU
De schurftresistentie van
Reanda berust op de Malus floribunda, een wilde sierappel, met een specaal gen,
genaamd Vf. Deze resistentie treft men aan in de meeste, schurftresistente
appelrassen.
Het doorbreken van deze
resistentie werd al meer dan 10 jaar terug vastgesteld.
Ondertussen dook dit
nieuwe schurftras op veel plaatsen op.
Uw aanplanting schijnt
daarbij te behoren. Vandaar de schurftaantasting van uw Reanda.
Een resistentie tegen
kanker wordt bij de rasbeschrijving niet aangegeven. Vandaar ga ik er vanuit
dat Reanda bij u kanker kan krijgen.
Vanmiddag
in mijn hemd gewerkt in de tuin en toch nog gezweet.
Ik ben een
pruimenperceel verder aan het ruimen. Rondom de wortels afhakken van de stam en
ze dan een meter ver uitgraven. Meestal strekken de wortels zelfs niet zo ver.
En ik heb
gezelschap van een van mijn kippen. Een mooie, bruine kip. Ze is zo tam dat ik
ze zelfs eventjes kan strelen. Ik ben voor haar de man die de grond open maakt,
zodat ze de pieren maar op te pikken heeft. De andere kippen blijven meer uit
de buurt.
Vandaag
heb ik wel degelijk de myceliumdraden van de honingzwam gezien, doch de
aantasting van de wortels was maar licht.
Op dit perceel ben ik van plan mijn zwarte bessencollectie
over te brengen.
Na een goede 10 jaar is het wenselijk de collectie te
verhuizen naar nieuwe grond.
Uit een artikel van de Fruit Grower, het Engelse
maandblad voor de fruitvakman, Januari 2006.
The other major trends in future production
will come from the increased greening of all
German agriculture, where consumers seek clean fruit
with zero residues on them, whilst demanding better and better flavours to
enjoy.
De andere hoofdontwikkelingen in de toekomstige productie
zullen komen van het groeiende groener
worden van de ganse Duitse landbouw. Consumenten zoeken zuiver fruit, met een nultolerantie
van residuen. Terzelfder tijd zijn zij vragende partij voor steeds betere en
betere smaken.
Op 2 september 2006 (blog 13/09) wandelden we op de NBS-reis naar Engeland in Stourhead. Van Tony Janssen ontving ik een magnifieke fotoreeks. Een van de natuurfenomenen die mij toen sterk trof was de bomenkathedeaal. Tony wist er een zeer geslaagde foto van te maken. Met mijn dank en waardering