Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
04-06-2007
EEN REACTIE
Vandaag kwam er een reactie. Zie onder (klikken op reactie) Wormpjes in Aardbeien
Nu zijn het wormpjes in
peterselie. Ook nog nooit gezien.
De wortels en onderstengel van peterselie kunnen
wel ten prooi vallen aan dezelfde maden van de wortelvlieg, die gangetjes eten
in wortelen en een onwelriekende pulp achterlaten in de gangen, zodat de wortel
oneetbaar wordt.
In het vroege voorjaar heb ik
eveneens het aanbod van boompjes in pot bij Aveve gezien, als ik me niet
bedrieg 19; luxe boompjes als je t mij vraagt. Bij een goede boomkweker koop
je veel betere kwaliteit en van een goed ras voor minder geld. Misschien goed
voor mensen die enkel een terras ter beschikking hebben. Er stonden een hele
boel boompjes van diverse soorten en rassen, die blijkbaar als zoete broodjes
verkocht werden. Ik heb geen restanten gezien.
Het zou kunnen dat het ras dat u
kocht gevoelig is voor meeldauw, witziekte. Dit is een schimmelaantasting die
begint aan de uiteinden (Zie foto). Deze schimmel houdt van warm weer en liet
zich dit jaar opmerken. De beste maatregel die men kan nemen is de aangetaste
top afbreken en verbranden.
Ik veronderstel dat u de bomen
uitgeplant hebt.
Vroeger plantte ik bomen in
compost in het plantgat. Maar dat is een verkeerde tactiek. De wortels moeten
niet op zoek gaan naar voedsel. Meerdere korte wortels volstaan. Nu vul ik het
plantgat met aarde, gemengd met een beetje compost. Bovenop komt als afdekking
wel een dikke laag compost en die moet nog niet eens helemaal rijp zijn. Het
plantgat behoudt aldus veel beter zijn vochtigheid en gieten is na het planten enkel
een keer nodig in een lange, droge voorjaarsperiode.
In de composthoop een jonge alpensalamander gevonden. Dit is de meest voorkomende salamander. Zijn oranje buik laat hij niet graag zien. Hij keert zich direct weer om.
Nu kweken
wij al meerdere jaren aardbeien. Verleden jaar en nu dit jaar weer zitten er
kleine witte of doorschijnende wormpjes in de bessen. Mijn man durft wel eens
bemesten met vers koe of paardenmest, vroeger gebruikte ik gedroogd stalmest
als bemesting alleen bij het planten na de winter niet meer. Zou die bemesting
de oorzaak kunnen zijn ? En hoe maak je die grond terug zuiver? Op deze manier
aardbeien kweken is niet meer prettig.
Dit probleem is mij totaal
onbekend. In de mij ter beschikking staande lectuur heb ik hierover niets
gevonden. Misschien weet iemand van de lezers hier meer over?
Het is niet uitgesloten dat de
besmetting via de mest komt.
In mijn kindertijd heb ik ooit wel
verse paardendrollen op de straat geraapt en deze tussen de enkele
aardbeiplantjes gelegd die we van juffrouw Alice Devolder, mijn strenge onderwijzeres
van het derde en vierde leerjaar op het wijkschooltje op de Reiger te Ichtegem
gekregen hadden. Zij verblijft nu als kranige 95 jarige (in aug. 96) in residentie Rozenhof te Brugge. Elk jaar ontvangt zij nog tientallen oudleerlingen. Het is
telkens een groot genoegen gezamelijke herinneringen op te halen.
In 1943 (ik was 8) moest mijn vader het nog doen met de zeer beperkte trekkracht van koeien. Pas in '44 , na de oorlog kwam er een paard. Koeienvlaaien heb ik niet gebruikt tussen de aardbeien.
Maar terug naar het probleem. Het
gebruik van verse koemest komt mij wel vreemder voor. Hierin kan men maden
aantreffen. Een overkruipen naar de aardbeien lijkt mij niet onmogelijk?
Ik zou de volgende
aardbeiplanten op een nieuw perceel planten. Iets wat trouwens altijd moet en
enkel nog rijpe compost met wat organische, samengestelde mest of gedroogde
koemest gebruiken.
Een klein hoekje van de vroegere
kleinfruitkooi viel net buiten het voorbehouden traché van de aardgasleiding.
Na 2 jaar- de werken zijn met een
jaar verlaat- is de grond helemaal overwoekerd door allerlei onkruiden, ook dit
hoekje dat aan mijn aandacht ontsnapt was.
Aan de buitenkant staan nog een
rijtje blauwe bessen. Gelukkig ligt aan de buitenkant een strook
antiworteldoek.
Na 2 jaar vertoont ook dit doek
wat overgroeiing.
Voor de blauwe bessen werden nog 2
struiken rode bes en een kruisbes behouden. Deze laatste stelt het nog relatief
goed, maar het was triestig om zien hoe de twee rode bessen al hun vitaliteit
verliezen te midden van het hoog opschietende onkruid van grassen, netels en
zaadstengels van paardenzuring. De rassen Cassa
en vooral Roodneus zijn rassen die
ook in de beroepsteelt benut worden. Dat de laatste een felle groeier is, is totaal
niet te vermoeden, zo afgetakeld is de plant door de overwoekering.
Na het weghakken van het onkruid krijgen
ze een extra kruiwagen compost.
Vandaag heb ik een schurftplekje
gezien op Pinova.
Op het blad was een eerste licht
donker kleurend plekje te zien. In een ver gevorderd stadium verkleurt het blad bruin en zwart en valt af.
Bij mij is Pinova een van de
appelen die het ergst onder schurft te lijden heeft. Op nogal wat plaatsen is
te lezen dat dit ras behoort tot de resistente rassen. Ik heb Pinova nu een 4
tal jaar en telkenjare bleek de sterke schurftgevoeligheid. De resistentie was
dus al vroeger doorbroken.
Daar ik niet behandel, heb ik
minder mooie appelen, doch de smaak blijft behouden, tenminste als de vruchten
voldoende kunnen uitgroeien; wat inhoudt dat niet te veel bladmassa aan schurft verloren gaat.
Dank zij het mooie voorjaar begint
de schurftinfectie pas laat, nu als gevolg van het lang nat blijven van het blad.
Foto van het Amerikaanse ras Empress, grote, lekkere, blauwe pruimen. Ik moet van mijn hart een steen maken om 3/4 van nde vruchten weg te knippen!
Dunnen van Pruimen
Herman vroeg iets te schrijven over het dunnen van pruimen.
De laatste
jaren was dat bij mij haast niet nodig. Vorig jaar heb ik bij schoondochter
Marie wel de Queen
Victoria gedund. De pruimen hebben hen gesmaakt. Dit
is een van de rassen die niet te dik mogen hangen, zoniet hebben de pruimen geen
smaak.
Een ras dat
nog goed smaakt, niettegenstaande te grote dracht is de Opal.
Een ras dat
ik dit jaar zeker zal dunnen is Jubileum. In het verleden is het
gebeurd dat er veel pruimen waren, alhoewel in mijn ogen toen niet te
veel (nu weet ik wel beter!). Jubileum is een zeer grote, donkerblauwe pruim,
met een uitstekende smaak. Vorig jaar was dat het geval met 30-40 vruchten. Dit
ras begint praktisch onmiddellijk te dragen. In dat jaar met de vele vruchten
werden het nog behoorlijke vruchten, die er zogezegd
goed uitzagen, maar erg flets van smaak waren. Dan
leer je wel dat dunnen noodzakelijk is!
Eenmaal in de
meer dan veertig jaar ervaring met de wortelechte pruim die ik hier aantrof en
die ik achteraf bedacht met de naam Kempische pruim, droeg deze
fenomenaal. De overdaad aan vruchtjes, de een tegen de andere slaagden er zelfs niet in te rijpen en bleven
blauwgroen! Totaal niet te genieten. Bij een matige dracht zijn het best
lekkere, blauwe pruimen.
Ik heb vele
tientallen uitschieters uitgedeeld. Dit jaar is er eindelijk weer een
behoorlijke zetting, gelukkig niet overdreven. Dunnen is niet bepaald nodig. De
topsmaak bekom je echter ook hier met wat dunnen.
De
theorie zegt dat er een goede 20 bladeren nodig zijn per vrucht en dat er per 7
8 cm 1 vrucht blijft staan. In de praktijk laat ik soms van een cluster er wel
2 hangen.
Vruchtdunning
past men toe om de vruchten tot volledige ontwikkeling te laten komen. Dan is
de smaak optimaal met een optimum aan suikers.
Bij pruimen
is vruchtdunning ook nodigom
schimmelaantasting zoveel mogelijk te vermijden. Pruimen in clusters vallen
nogal gemakkelijk ten prooi aan monniliarot.
Overdreven
vruchtzetting put de boom te veel uit met als gevolg een beurtjaar met heel
weinig vruchten.
Bij
overdreven dracht is er gemakkelijk takbreuk. Ik heb zelfs eens gezien dat een
grote hoogstamboom uiteen gespleten was.
Als alle
energie naar de vruchten gaat blijft de groei achterwege, zeker bij een boom
die weinig voeding krijgt. Een pruim vraagt een goede bemesting. Let op de lengte
van de nieuwe scheuten. 30 cm en meer wijst op de nodige levenskracht.
Na 30 jaar
geraakt een pruimenboom stilaan versleten en kan er uitgekeken worden naar een
jong exemplaar dat bij voorkeur op een andere plaats gezet wordt. Bij
vervanging zet je op de oude groeiplaats beter een pitvrucht( appel-peer ), dan
opnieuw een steenvrucht.
Op
dit ogenblik is de spontane rui zo goed als voltooid en moet het dunnen niet
meer uitgesteld worden.
Bij
het dunnen blijft het steeltje staan. De vruchten kan je afpitsen. Met een
snoeischaar gaat het een stuk gemakkelijker en vlugger. Bij wegrukken van het
steeltje bij pruimen in clusters beschadig je de inplanting en gaan daarna ook
de andere vruchten verloren.
Nu
is het ook een goed moment om de rugscheuten uit te breken. De wonde geneest
als vanzelf. Wanneer men wacht tot de wintersnoei zijn dit zware takken en
bovendien blijven aan de basis een hoop adventiefknoppen zitten, die weer
waterscheuten vormen.
Al naar de trosjes van de rode bes
gekeken? Nogal wat trosjes zijn weinig gevuld. Dat zal een probleem zijn bij de
presentatie bij de beroepstelers. Zij moeten het hebben van lange, volledig
gevulde trossen.
Tatran, bv, een Tjechisch ras, heeft zeer lange trossen.
Bij mij alvast vertonen
die teveel gaten.
Een laat ras met lange
trossen dat nog goed presenteert is bv.
Redwing, een Engels ras. Red
Poll, eveneens Engels,
vertoont veel onvolledige
trossen.
Hoe zit het bij Rovada, momenteel het standaardras? Ik
heb
die voorlopig niet
teruggevonden in het opkuilperceel.
Op de foto zie je Rondom, het ras van 30-40 jaar terug.
De verklaring
zou te zoeken zijn in de te warme winter.
Rode bessen moeten een voldoende aantal dagen
winterkoude
gehad hebben om goed te zetten.
In Engeland
is men al aan het uitkijken naar Nieuw Zeelandse
Vandaag met de KVLV Gaasbeek bezocht. Zowel het kasteel als de tuin
zijn van de Vlaamse Gemeenschap. Deze tuin kan je enkel in groep en met gids
bezoeken.
We kwamen eerst in de pruimentuin op halfstam. Dit gedeelte werd al
aangelegd in 1997 en maakte van alles de zwakste indruk. Hier staan 49, vooral
lokale rassen. Er waren weinig vruchten en een zwakke bladstand. Drie
afstervende bomen.
Was er honingzwam in het spel?
De voedingstoestand van de bomen leek mij niet helemaal in orde.
Wat een verschil vormde de pas twee jaar geleden aangelegde
hoogstamboomgaard. Hier een florisante groei en wat mij nog het meest
verwonderde: meerdere bomen met vruchten, wat ik helemaal niet verwachte van
jonge hoogstammen. De stammen zijn al wat dikker en wellicht werd de kruin
sterk teruggesnoeid bij het planten.
Hier past men geïntegreerde bestrijding toe.
In een derde boomgaardgedeelte toont men de verschillende vormen van
laagstamteelt. Bijvoorbeeld in drie rijen (met het ras Belgica) of in een
speciale rij als bv het Lepagesysteem en de Jeukse haag.
Er is een leuke kleinfruittuin en overige fruitsoorten als kwee,
mispel, amandel, druiven, pruimen, die er hier stukken beter voorstonden.
De museumtuin van Gaasbeek is vooral bekend voor zijn grote
verscheidenheid aan leivormen. Daarvoor heeft men rondomrond muren ter
beschikking en een menigvuldigheid van constructies, die extra beschutting met
vliesdoek tegen late vorst mogelijk maken.
Verder kan je kennis maken met een grote variatie groenten en bloemen.
Er is een prieel met orangerieplanten: appelsienen, citroenen,
mandarijntjes met zowel rijpe vruchten als een menigte nieuwe bloemen, een
granaatappel met enkele zich ontwikkelende vruchten, een olijfboom
Het laatste gedeelte, de vroegere kasteeltuin is nu een formele tuin
met tot op de millimeter vlak geschoren buxushagen en figuren of was er ook
taxus bij? We zagen in de verte nog een paar man bezig met koord en waterpas
bij het scheren.
Aan een ding heb ik mij geërgerd: men maakt enkel gebruik van
scheikundige mest.
Nergens een spoor van organische mest, stalmest of mulching met
organische mest, hakselhout of bladeren. Geen spoor van recyclage of
compostering.
Alles is er hyper clean.
Op dit gebied heeft de Vlaamse Gemeenschap een grote
achterstand op bv The Royal Horticultural Society met zijn grote tuin in Wishley;
om niet van Garden Organic van de Henry Doubleday Research Association, beiden
in Engeland, te spreken.
In Engeland hebben ze het over
Gages wanneer zij over Reine Claudepruimen spreken. Een meneer Gage bracht
namelijk dit Franse ras mee naar Engeland en gaf er zijn eigen naam aan. Er zijn
diverse Reine Clauderassen.
Maar meestal zijn dit weinig
dragende rassen, zeker op minder geschikte gronden.
Een uitzondering op de regel vormt
de Camebridge Gage.
Hierbij een foto van de rijk
beladen boom van Louis.
Let er ook op hoe mooi de boom
gevormd werd.
In het midden ligt een bloempotje
met hooi als schuilplaats voor oorwormen.
Oorwormen spelen een
voorname rol als insectenverdelgers
Bij een vorig bezoek hier in
Zoersel had Louis al gezegd dat zijn pruimen er uitzonderlijk goed voor stonden.
Vanmorgen gingen we ons
vergewissen in Vorselaar. Aleide was fotograaf van dienst.
Ik kom al een aantal jaren bij
Louis. Vele jaren terug raadde ik hem aan zijn pruimen beter te bemesten.
Intussen heeft hij daar werk van gemaakt met eigen mest en veel
compostmateriaal: boomschijven rond de bomen.
Wat we vanmorgen zagen was een
openbaring.
Haast alle bomen zeer beladen.
Louis had er ook geen verklaring
voor.
Was het omwille van het
uitzonderlijke, droge voorjaar en een lagere watertafel dan in voorgaande
jaren?
Een van de redenen is alvast dat
door de gegroepeerde beplanting een zeer goede onderlinge bestuiving
plaatsvindt.
Intussen is de grootste pruimenrui
wellicht achter de rug en nog hangen de meeste bomen overladen met vruchten.
Bij een vorig bezoek hier in
Zoersel had Louis al gezegd dat zijn pruimen er uitzonderlijk goed voor stonden.
Vanmorgen gingen we ons
vergewissen in Vorselaar. Aleide was fotograaf van dienst.
Ik kom al een aantal jaren bij
Louis. Vele jaren terug raadde ik hem aan zijn pruimen beter te bemesten.
Intussen heeft hij daar werk van gemaakt met eigen mest en veel
compostmateriaal. Let op de boomschijven rond de bomen.
Wat we vanmorgen zagen was een
openbaring.
Haast alle bomen zeer beladen.
Louis had er ook geen verklaring
voor.
Was het omwille van het
uitzonderlijke, droge voorjaar en een lagere watertafel dan in voorgaande
jaren?
Een van de redenen is alvast dat
door de gegroepeerde beplanting een zeer goede onderlinge bestuiving
plaatsvindt.
Intussen is de grootste pruimenrui
wellicht achter de rug en nog hangen de meeste bomen overladen met vruchten.
Op mijn vraag aan
Danny Billens, de toonaangevendebiofruitteler uit het Pajottenland kreeg ik volgende reactie:
Aan de perengalmug is
bio niets aan te doen; enkel de aangetaste vruchten wegnemen en vernietigen om
de infectiedruk te verminderen.
Er bestaat ook een
perengalmijt die de bladeren aantast.
De perengalmijt is
goed bio te bestrijden met zwavel in het vroege voorjaar bij het verschijnen
van de eerste groene delen aan de boom. 2 à 3 bespuitingen met
3 à 5 kg zwavel remt dat insect af en de schade zal heel beperkt blijven.
Nu is daar niets meer aan te doen.
Zaterdagnamiddag 2
juni kan je te Oetingen terecht voor de kersenwandeling. www.bioschuurke.be
Het is
weer zover. Mijn perenbomen zijn voor het zoveelste jaar getroffen door de
perengalmug. Mooie bloei (meestal) maar bij de vruchtjes stel je in mei vast
dat ze larven bevatten, zwart worden, afvallen, misvormd zijn...enfin verloren
zijn.
Mijn Olivier de Serre bijvoorbeeld (zo'n fantastische bewaarpeer) heeft
andermaal overvloedig gebloeid, deze keer met veel vruchtzetting, maar echt
allemaal aangeboord door die mug. Er staat niet één peertje meer aan. Idem voor
Josephine de Malines en andere... Het wordt ook jaar na jaar erger.
In een boek van Velt las ik scharrelkippen te kweken om de larven, cocons kwijt
te geraken maar dit kan praktisch niet.
Ken jij een effectief middel, wat zou ik moeten doen ?
Ik vrees dat ik de oplossing ook
niet ken. Dikkoppen, zoals de abnormaal vlug dikkende jonge aangetaste peertjes
met binnenin de zich ontwikkelende larven worden genoemd, heb ik vroeger leren
kennen. Soms heb ik die geplukt, maar je mag hiermee niet te lang wachten, want
het duurt niet lang vooraleer de larven volwassen zijn en in de grond
verpoppen.
De aangetaste vruchten verkleuren
naar zwart en vallen af.
Nu merk ik dat ik van geluk mag
spreken: de aantasting was tot nog toe zeer gering of onbestaande. Mijn kippen
kunnen, enkel tijdens de wintermaanden, wel rond de bomen scharrelen.
A.van Frankenhuyzen schrijft in
Schadelijke en nuttige Insekten in Fruitgewassen dat de nuttige sluipwespen
te kort schieten. De beruchte peregalmug, die de zgn. dikkoppen veroorzaakt,
is daarvan een duidelijk voorbeeld. Hoewel de parasiet Inostemma gewoonlijk zeer talrijk aanwezig is, kunnen perebomen voor 100 % door de peregalmug zijn aangetast.
Galmuggen overwinteren in de grond en kunnen daar jarenlang blijven liggen
alvorens te gaan verpoppen. Dit verschijnsel noemt men overliggen. Ook dit
bemoeilijkt de bestrijding.
In de klassieke teelt wordt de
perengalmug (en perengalmijt) met dezelfde middelen bestreden als de perenbladvlo.
In tegenstelling met deze van de
perengalmug zijn de natuurlijke belagers van de perenbladvlo in de bioteelt wel
zeer efficiënt en vormen perenbladvlooien daar geen problemen. In de klassieke
teelt stellen zich op dit gebied wel grote problemen.
In de geïntegreerde teelt past men
tegen perengalmug de producten calypso en diazinon toe. Deze producten zijn
echter wel schadelijk voor de nuttige roofwespen.
Albert Hallemans tilt niet hoog
aan de problemen met de perengalmijt. Hij geeft echter wel een goede
beschrijving.
Eén generatie per jaar. De mugjes
komen uit grond in april en zetten eitjes af op de meeldraden en de stempel van
de nog gesloten bloemknop (volle witte knopstadium).
De witroze maden vernietigen de
jonge vruchten die hierbij buikig opzwellen (zgn. dikkoppen) en afvallen (mei).
Komt slechts sporadisch en plaatselijk voor.
Ik polste iemand met een grote
perenverzameling. De perengalmug en de dikkoppen waren hem onbekend.
Een tuinbouwleraar wist te
vertellen dat er wel problemen zijn met de perengalmug. Wel kan het gebeuren
dat in een bepaald jaar de aantasting veel minder is. Waarom? Slechte
weersomstandigheden bij het ontpoppen?
Eddy Vets uit Itegem heeft een
hele verzameling peren en heeft geen problemen met perengalmijten. Van hem heb
ik geleerd dat fruitbomen jaarlijks een sterke organische bemesting moeten krijgen.
Misschien worden eventuele perengalmijten wel telkens opnieuw bedolven onder
het aangebrachte materiaal?
Misschien is de aangewezen
oplossing volgend jaar (nu is het te laat), in een vroeg stadium, al de
verdachte vruchtjes af te plukken en te verbranden om de populatieopbouw te
onderbreken.
Ik weet niet of omwoelen van de
grond nu kan helpen. Vogels pikken ook een en ander op uit de bodem.