Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
18-05-2007
PERENGALMUG CONTARINIA PYRIVORA
Perengalmug Contarinia pyrivora
Het is
weer zover. Mijn perenbomen zijn voor het zoveelste jaar getroffen door de
perengalmug. Mooie bloei (meestal) maar bij de vruchtjes stel je in mei vast
dat ze larven bevatten, zwart worden, afvallen, misvormd zijn...enfin verloren
zijn.
Mijn Olivier de Serre bijvoorbeeld (zo'n fantastische bewaarpeer) heeft
andermaal overvloedig gebloeid, deze keer met veel vruchtzetting, maar echt
allemaal aangeboord door die mug. Er staat niet één peertje meer aan. Idem voor
Josephine de Malines en andere... Het wordt ook jaar na jaar erger.
In een boek van Velt las ik scharrelkippen te kweken om de larven, cocons kwijt
te geraken maar dit kan praktisch niet.
Ken jij een effectief middel, wat zou ik moeten doen ?
Ik vrees dat ik de oplossing ook
niet ken. Dikkoppen, zoals de abnormaal vlug dikkende jonge aangetaste peertjes
met binnenin de zich ontwikkelende larven worden genoemd, heb ik vroeger leren
kennen. Soms heb ik die geplukt, maar je mag hiermee niet te lang wachten, want
het duurt niet lang vooraleer de larven volwassen zijn en in de grond
verpoppen.
De aangetaste vruchten verkleuren
naar zwart en vallen af.
Nu merk ik dat ik van geluk mag
spreken: de aantasting was tot nog toe zeer gering of onbestaande. Mijn kippen
kunnen, enkel tijdens de wintermaanden, wel rond de bomen scharrelen.
A.van Frankenhuyzen schrijft in
Schadelijke en nuttige Insekten in Fruitgewassen dat de nuttige sluipwespen
te kort schieten. De beruchte peregalmug, die de zgn. dikkoppen veroorzaakt,
is daarvan een duidelijk voorbeeld. Hoewel de parasiet Inostemma gewoonlijk zeer talrijk aanwezig is, kunnen perebomen voor 100 % door de peregalmug zijn aangetast.
Galmuggen overwinteren in de grond en kunnen daar jarenlang blijven liggen
alvorens te gaan verpoppen. Dit verschijnsel noemt men overliggen. Ook dit
bemoeilijkt de bestrijding.
In de klassieke teelt wordt de
perengalmug (en perengalmijt) met dezelfde middelen bestreden als de perenbladvlo.
In tegenstelling met deze van de
perengalmug zijn de natuurlijke belagers van de perenbladvlo in de bioteelt wel
zeer efficiënt en vormen perenbladvlooien daar geen problemen. In de klassieke
teelt stellen zich op dit gebied wel grote problemen.
In de geïntegreerde teelt past men
tegen perengalmug de producten calypso en diazinon toe. Deze producten zijn
echter wel schadelijk voor de nuttige roofwespen.
Albert Hallemans tilt niet hoog
aan de problemen met de perengalmijt. Hij geeft echter wel een goede
beschrijving.
Eén generatie per jaar. De mugjes
komen uit grond in april en zetten eitjes af op de meeldraden en de stempel van
de nog gesloten bloemknop (volle witte knopstadium).
De witroze maden vernietigen de
jonge vruchten die hierbij buikig opzwellen (zgn. dikkoppen) en afvallen (mei).
Komt slechts sporadisch en plaatselijk voor.
Ik polste iemand met een grote
perenverzameling. De perengalmug en de dikkoppen waren hem onbekend.
Een tuinbouwleraar wist te
vertellen dat er wel problemen zijn met de perengalmug. Wel kan het gebeuren
dat in een bepaald jaar de aantasting veel minder is. Waarom? Slechte
weersomstandigheden bij het ontpoppen?
Eddy Vets uit Itegem heeft een
hele verzameling peren en heeft geen problemen met perengalmijten. Van hem heb
ik geleerd dat fruitbomen jaarlijks een sterke organische bemesting moeten krijgen.
Misschien worden eventuele perengalmijten wel telkens opnieuw bedolven onder
het aangebrachte materiaal?
Misschien is de aangewezen
oplossing volgend jaar (nu is het te laat), in een vroeg stadium, al de
verdachte vruchtjes af te plukken en te verbranden om de populatieopbouw te
onderbreken.
Ik weet niet of omwoelen van de
grond nu kan helpen. Vogels pikken ook een en ander op uit de bodem.
Wie Roomse kervel heeft staan, kan
nu snoepen van de prille, langwerpige zaadpeultjes. Ze zijn zacht om te
knabbelen en hebben een heerlijke anijssmaak.
Dit smullen kan nog een week of
meer doorgaan. Je kauwt dan op meer en meer vezelig wordende peultjes en spuwt de pulp uit.
De slakken beleven een tijd zoals
ik in jaren niet meer gezien heb. Dit viel mij het sterkst op toen ik enkele
dagen geleden de rijserwten ging bekijken. Onderaan zo goed als kaal gevreten. Gelukkig
staan die al tamelijk hoog en bleven de toppen gespaard, behalve enkele omgebogen
tegen de grond.
In de plastiekserre sneuvelden
enkele nog heel kleine tomatenplanten en van de enkele uitgeplante slaplantjes
blijft nauwelijks een steel over.
Bij de erwten heb ik er een half
speelgoedemmertje verzameld. De kippen hebben er in
twee beurten komaf mee gemaakt. De haan liet
eerst de kippen voorgaan, maar daarna smulde hij ook dapper mee.
Dit is de braam met de meest rozig kleurende bloemen. Black Satin werd als commercieel ras volledig vervangen door Loch Ness. Ik vind het echter een braam met veel kwaliteiten. Ten eerste ken ik geen gezonder bramengewas. In de tijd dat het nog serieus vroor had dit ras de hoogste weerstand. Het is een stekelloos gewas, met stevige stengels. Grote, stevige vruchten. Belangrijk is de vruchten volledig rijp te plukken; anders zijn ze naar de zure kant.
Het valt mij op dat de bramen dit
jaar als het ware nog sterker bloeien. Is het omdat vorig jaar als gevolg van
de slechte, natte augustusmaand zo weinig bramen konden rijpen, en een
voortijdig einde kenden door schimmelaantasting? Veel rijpingsenergie bleef
ongebruikt.
Gisteren was het familiefeest met
communicant Jasmien van de jongste dochter Tinneke en Werner.
Hier de taartcreatie door Tinneke met ons
fruit erin verwerkt. Tussen het biscuit verwerkte zij in lagen, fijn gemaakte blauwbessen en aardbeien, gezoet met ahornsiroop.
Bovenop kwamen verse bio-aardbeien van De Dobbelhoeve.
Deze namiddag brak de zon even
door en werd het een stuk warmer. Vorige nacht tot vanmorgen viel er veel
regen.
Het was koud, zodat de centrale
verwarming moest functioneren.
Sinds vorige maandag, 7 mei is er
een einde gekomen aan de langste droogteperiode, met daarbij zomers weer.
Toen ik vanmiddag door het braakstuk
van het aardgastraché kwam, zag ik een grote vlinder neerzeilen: een
koninginnepage. Decennia hier niet meer gezien.
Eerst verkende hij de bloemen van
de smeerwortel maar van de rode klaver kon hij niet genoeg krijgen. Hij bleef
er maar pleisteren. Ruim tijd genoeg om Aleide te halen en een foto te nemen.
De buurman van mijn dochter Leen te
Douala, de havenstad en grootste stad van Kameroen zat in het neergestorte
vliegtuig. Zijn dochter Noëlla was bij ons in de grote vakantie van twee jaar
terug.
Tijdens de voorbije weken was er
veel drukte rond het bijenkastje voor
solitaire bijen dat ik 2 jaar terug bestelde bij het Labo voor
Zoöfysiologie te Gent. Het hangt onder de rand van een afdak tegen een zuidenmuur,
in de zon tijdens de voormiddag, beschut tegen de regen van de westkant.
Na het eerste jaar was er een
beperkte huisvesting. Dit voorjaar zijn veel van de grotere buisjes bewoond. Eenmaal
heb ik 5 bijen tegelijk zien zwermen in de ochtendzon. Ik weet niet welke
soort. De handleiding zit ergens tussen. De nieuwe website van initiatiefnemer
Dries Laget zal helpen.
Wellicht zijn er onder jullie ook
geïnteresseerden. Hieronder zijn recent schrijven.
Beste
bijenliefhebber,
De bijen vliegen al meer dan een maand onafgebroken op en af van hun nestgang
naar de bloemen. Vorig jaar was het rond deze tijd nog wachten
op de eerste week echt lenteweer. Ondertussen hebben we er al een halve zomer
opzitten... Maar niet alleen de bijen vliegen, ook de tijd vliegt.
En zo zijn we al in het derde jaar van het Solitaire Bijen-Project.
Hopelijk hangt uw nestkastje nog recht, heeft het niet al te veel
afgezien en huist er ondertussen een mooie hoeveelheid bijen in.
Ik had dit project ooit opgestart in kader van een doctoraat. Dat doctoraat is
er niet van gekomen (omdat er geen beurs gevonden werd en bijen niet
wetenschappelijk interessant bevonden werden...). Op zoek gaande naar werk
binnen de bijenwereld heb ik in de zomer van 2006 in Engeland gewerkt rond
bestuiver-plant-relaties. Zeer interessant, maar mijn grootste passie ligt toch
bij onze eigen Belgische solitaire bijen.
Welke komen er nu voor? En waar? en met hoeveel?
Gelukkig kon ik vanaf 1 april 2007 opnieuw aan de slag op het Labo voor Zoöfysiologie
van de UGent. Hier zal ik gedurende drie jaar een project rond honingbijen
leiden. Maar gedurende deze drie jaar heb ik ook de mogelijkheid om verder de
solitaire bijen te bestuderen. En dat zal ik dan ook doen! En liefst met jullie
hulp, want Vlaanderen is groot en een zomer veel te kort om alleen de
bijenfauna in kaart te proberen brengen.
Concreet: ik zou het solitaire bijen-project willen opentrekken naar alle wilde
bijen. Dus niet alleen de nestkastbewoners, maar ook de grondbewoners en hun
koekoeksbijen. Alle waarnemingen van solitaire bijen of hommels zijn dan ook
meer dan welkom. Ook bijen die je niet kan determineren of wilt verifiëren mag
je zeker aan mij bezorgen. Ik zal ze met plezier op naam brengen!
Om te helpen en het project ook open te trekken naar andere mensen toe, heb ik
een website gebouwd. Die bestaat enerzijds uit wat uitleg rond het project en
hoe je gemakkelijk nestgelegenheden kan aanbieden.
Anderzijds uit een deel dat het moet mogelijk maken om de
nestkastbewonende solitaire bijen op naam te brengen. de site is nog niet
volledig af en zeker het tweede deel moet nog bijna volledig worden uitgewerkt.
Maar ik heb ze toch al on-line gezet: www.solitairebijen.ugent.be
Zeker eens gaan kijken!! En opmerkingen of fouten mag je me altijd doorsturen.
De toekomst ziet er goed uit: er ontstaat meer en meer aandacht voor de solitaire
bijen; ik kan het project nog minstens drie jaar verder ondersteunen en een
aantal mensen beginnen zich al wat thuis te voelen
in de bijen-determinatie-wereld. Ik hoop dan ook op een beetje regen binnenkort,
maar daarna op een bijenzomer als nooit tevoren. Het voorjaar leverde alvast
fantastisch veel soorten, waaronder een aantal zeer zeldzame... dus dat
belooft.
veel bijengroeten,
Dries
Labo voor Zoöfysiologie
Krijgslaan 281 S33
9000 Gent
De rabarber in mijn tuin bloeit
zeer vlug, dit jaar al 2 keer. (Kan de bloesem op de composthoop, of krijg dan
overal kleine struikjes ?) Kent u daar een oorzaak van ? De meeste
stengels blijven ook nogal dun; Gewoon compost geven, of is koeienmest beter en
in welk seizoen ?
Waarschijnlijk vertoont deze
rabarberplant tekenen van ouderdom en wil de plant door overvloedige
zaadvorming zorgen voor nageslacht.
Rabarberplanten die meer dan tien
jaar op dezelfde plaats staan en niet voorzien werden van overvloedig compost,
kunnen slechts nog kleine stengels produceren. Enkele groeipunten ontwikkelen
een zaadstengel.
Ook bij minder oude planten
ontwikkelen zich zaadstengels. (Niet bij alle rassen.) Wanneer je deze zich
ziet vormen, breek je die uit, want er gaat telkens veel energie naar deze
zaadvorming. Enkel uitgerijpt zaad is kiemkrachtig en voor het zover is gaan er
maanden over. Dus helemaal geen probleem om de stengels op de composthoop te
gooien.
Een andere mogelijkheid is de nog
gesloten bloemknoppen te koken. Ze smaken naar bloemkool.
Ook bij rabarber bestaan diverse
rassen.
Deze zijn te herkennen aan het
voetje, onderaan de steel, wanneer je deze afbreekt. Deze zijn wit, over rozig
tot dieprood. Er zijn vroege en latere rassen. De stelen hebben meestal een
rood gedeelte, maar zijn inwendig groen. Er bestaan ook rode stelen, uitwendig
en inwendig.
Van een Engelse vriend kreeg ik
een wortelstok van een vroeg ras met rozige voetjes.
Mijn andere planten kreeg Aleide
dertig jaar terug van haar tante Irma te Blankenberge. Daar groeiden ze al
tientallen jaren in de zware Poldergrond. Maar ze doen het ook uitstekend in
onze met veel compost verrijkte Kempische zandgrond. Ze vervingen de uitgeputte planten met groene stelen die ik nog van Ichtegem meegebracht had.
Intussen zijn ze al
meerdere keren verhuisd. Enkel op een te laag gelegen plek met s winters een
te hoge waterstand, waardoor de onderste wortels afsterven, deden ze het minder
goed.
Zoals reeds gezegd krijgen mijn planten voornamelijk compost, maar elke vorm van organische mest is goed. Mijn planten krijgen ook een mulchlaag van grasmaaisel. Aldus is er minder concurentie van grassen en onkruiden.
Rabarberstelen worden op velerlei
wijzen benut. De nichtjes uit Kortemark maken al meer dan vijftig jaar
uitstekende rabarberwijn. Bij ons is het een ingrediënt voor diverse confituren
of beter vruchtenbeleg volgens Aleide.
De stengel van het vroege Engelse
ras met het roze voetje werd vanmorgen mee gemixt met de tot nu natuurlijk
bewaarde appelen en vruchten uit de diepvries. Een geslaagd experiment. Het
zuur van de rabarber harmonieert met het zoete van de suikeresdoornsiroop.
Kinderen die in de tuin komen zijn
verzot op de zure lekstokjes. De zure smaak komt van het citroen -, appel en
oxaalzuur. Oxaalzuur is in grotere hoeveelheden kalkrovend en giftig. Dit gif
zit echter voornamelijk in de bladeren die op de composthoop gaan of benut
worden om eronder slakken te vangen. Het gehalte oxaalzuur vergroot in oudere
stengels. Vandaar de volkswijsheid In de nazomer geen rabarber meer eten.
Maar als geregeld stengels geoogst worden is er geen probleem.
Rabarber is goed voor hart en
bloedvaten. De stelen bevatten vitamines B en C.
100 g Rabarber bevat: 0,05mg Vit.
B1 0,02 Vit B2 - 0,1 mg nicotinezuur 30 mikrogram Vit. B6 10 mg Vit. C.
Verder komen voor: kaneelzuur
rhaponticoside, galluszuur en emodine, rheochrysidi, rheïne en rheosmine.
(Gegevens uit Groot Kruidenboek van M. Sc. R. Goovaerts)
Gisteren ontmoette ik iemand die
eenmaal gezien heeft dat onder een notenboom bij een tante heel veel jonge
nootjes lagen; een boom van een 40 tal jaar, die pas na 25 jaar was beginnen
dragen. Zie ook de reactie onder de blog Nog over noten van 30/04.
Schade door de kleine Wintervlinder en/of door
een voorjaarsuil?
In vergelijking met vorig jaar
valt de schade door de Wintervlinder mee. Toen stond de bomenrij naast de
hegkant bladerloos. Dit jaar zal daar de vruchtdracht goed zijn; een
compensatie voor vorig jaar en ook mooi meegenomen na de monsterdracht van
vorig jaar op de andere bomen met als gevolg een beurtjaar bij een aantal onder hen.
Ik constateer opnieuw dat de
kweeperen wellicht het meest in de smaak vallen van de wintervlinder. Dat moet
ik onthouden om begin oktober vangbanden aan te brengen rond de stammen om de
wijfjes, die in tegenstelling met de mannetjes niet kunnen vliegen, te vangen. Om hun eieren in de bomen te kunnen afzetten
moeten ze via de stam in de bomen klimmen.
Op de peren zie je minder
bladschade. Midden tussen de jonge vruchten ontdekte ik echter veel
schilvreterij en tussen de vruchten trof ik de snoodaard aan, met onmiddellijke
executie als gevolg. Toen dacht ik aan de rups van de wintervlinder, maar ik
ben gaan twijfelen. Schadelijke en nuttige Insekten en Mijten in Fruitgewassen
van A. van Frankenhuyzen werd er bijgehaald en het zou wellicht eerder kunnen
gaan om de rups van een voorjaarsuil, Orthosia. Een volgende maal moet ik op de
kenmerken gaan letten om te weten over welke soort het gaat. Op de foto zie je
het schadebeeld.
Ik ben daarstraks naar de
verplante noten gaan kijken.
Met de zomerse temperaturen gaat
de ontwikkeling blijkbaar razendsnel. Enkele dagen geleden was bij
Broadview en Buccanier nog niets te bespeuren van vruchtontwikkeling.
Nu zijn de nog pas ontloken
nootjes al zeer goed te zien en ze zijn overtalrijk. Nu ben ik mij gaan
afvragen of al die noten wel gaan doorgroeien?
We kennen de rui bij appels en
peren. Ook bij pruimen schieten er soms maar een aantal van de startende
vruchten over. Van startende perziken bereiken de meeste de eindmeet. Vorig
jaar heb ik deze zelf sterk moeten dunnen. Dat zal dit jaar niet nodig zijn:
minder, maar betere vruchten.
Hoe zit het nu bij noten? Op dit
ogenblik denk ik dat noten zo goed als geen uitval vertonen in een normaal
jaar. Bij slechte weersomstandigheden kunnen ook noten ziektes kennen, maar ik
weet er praktisch niets over.
Een vijftien jaar terug
plantte ik 3 geënte noten: Broadvieuw,
Buccanier en Coenen. Vorig jaar heeft dit laatste ras geweldig gedragen. Dit
jaar merk ik dat deze noot het verst ontwikkeld is. Tot mijn verbazing zie ik opnieuw
zeer veel kleine vruchtjes. Ik weet niet of de bestuiving gebeurt door een ongeënte noot die er naast staat of dat het een zelfbestuiver is. Tot voor vorig jaar was Coenen maar een matige drager. Met het ouder worden lijkt de dracht sterk te verbeteren.
Broadvieuw vertoont enkel nog
katjes, evenals Buccanier. Vrouwelijke bloemen zijn op beide bomen nog niet te
bespeuren.
Vorig jaar worstelden deze notelaars
met hun, omwille van het aardgastrachee, noodgedwongen verplanting. De bladeren
geraakten niet volgroeid en de enkele vruchten bleven klein. Dit jaar staan ze
er alvast beter voor. Is hun ontwikkeling nog steeds iets vertraagd? Of zijn
het duidelijk latere rassen dan Coenen?
We beleven dit jaar een vroege
zomer.
Ik herinner mij dat vorst begin
mei de ontluikende toppen van de noten vernietigde, met als gevolg geen noten
dat jaar.
Vorig jaar was er overal een topdracht.
Van de volksspreuk:
Veel noten geeft een harde winter, was althans de voorbije winter niets te
merken.
East Malling Research heeft een
afdeling voor de ontwikkeling van nieuwe frambozen. Het programma staat onder
leiding van mevr. Vicky Knight. De industrie en de telersorganisatie leveren
een financiële bijdrage. Sinds 2003 gaat het meest aandacht naar
herfstframbozen, primocaines in het Engels (67 %). Herfstframbozen groeien,
bloeien en geven vruchten in hetzelfde jaar. Zomerframbozen doen er twee jaar
over. In het eerste jaar worden enkel de nieuwe stengels gevormd.
Het volgende jaar bloeien die en
geven vruchten in de zomer.
Begin dit jaar kondigde ik hun
lancering aan van de nieuwe, vroege zomerframboos JUNO (blog van 21-02-07).
De nieuwe herfstframboos werd in
1996 uitgeplant als EM6597/46. Uit veldproeven te East Malling en bij telers
bleek het een interessant ras.
Het wordt als Autumn Treasure op de markt gebracht. Het is een middenseizoen
variëteit. De 50 % plukdatum varieerde tussen 26 augustus en 8 september.
Bij de momenteel best bekende
variëteit Autumn Bliss werd de 50 %
pluk een 10 tal dagen vroeger bereikt: tussen 16 en 26 augustus.
Vrucht: gemiddeld gewicht: 3,5 g.
Langwerpig conisch van vorm,
helder rood, met een vrij goede smaak.
Tot heden bleef de plant zeer
gezond. Er is resistentie tegen de klassen 1 4 van de grote frambozenbladluis
Amphorophora idaei. Er zijn geen door bladluizen overgedragen virussen
gevonden. Heksenbezemziekte is nog niet vastgesteld.
Verticiliumaantasting (wortelrot)
heeft men nog niet geconstateerd. Ook wat de gevaarlijke Phytophthora betreft, waarbij
de wortels wegrotten, is nog geen aantasting vastgesteld.
Een interessant ras voor de
bioteelt.
Een groot voordeel bij de rassen
van East Malling is dat ze vrijelijk beschikbaar zijn voor de telers.
De vermeerdering van
plantmateriaal door de firma Meiosis is volop bezig.