Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
11-06-2005
WAAROM DRAGEN PRUIMEN NIET?
Bericht:
Hallo, ik zie hier in de blog dat er veel pruimen zijn dit jaar !
Ik heb 7 bomen staan en moet vaststellen dat er bij mij zeer weinig vruchten te bespeuren zijn.
Ik woon wel in de vlaanders en ik denk dat wij een beetje vorst hebben gekregen tijdens de bloei.
Kan dat de reden zijn ?
Vorst kan inderdaad de reden zijn dat er weinig of geen vruchten zijn. Met die factor hebben we veel meer rekening te houden in De Kempen, dan in de Vlaanders. Die factor was er dit jaar wel een beetje hier, maar wellicht minder in uw streek.
Een ander belangrijk punt is de bestuiving. Ken je de rassen die je hebt staan? Er zijn zelfbestuivers en andere. Het makkelijkst is Google te laten zoeken. Typ in : Bestuivingstabel pruimen. Je komt bij de gegevens van Guy de Kinder, tuinbouwleraar te Mechelen. Als je meerdere rassen hebt, is het ene ras soms al minder geraakt dan het andere.
Een andere reden is de beurtjaargevoeligheid. Na een jaar met te grote dracht volgt meestal een zeer mager jaar.
Zo heeft Andre Lagrou, een kozijn van ons in Leffinge, dit jaar haast niets aan zijn eigen pruimenras, eveneens wortelecht, dat niet moet geënt worden. Ik heb er de naam Polderpruim aan gegeven. Ik heb die hier ook staan, maar de vruchten smaken hier opvallend minder goed dan deze uit zijn Poldergrond. Trouwens ik heb ooit de kans gehad op een pruimendag van de Friends of Brogdale te Faversham in Kent het ras Jubileum te proeven. Mijn vruchten waren groot, doch die waren nog véél groter en smaakten werkelijk uitstekend.
Een factor die bij liefhebbers nogal veel uit het oog verloren wordt is de verzorging van de bomen. Pruimen vragen meer bemesting dan bv appels. Ook peren zijn op dat punt meer veeleisend. Dit heb ik tot mijn schade zelf ondervonden. Lange tijd heb ik gedacht dat peren minder geschikt waren voor mijn Kempense grond, tot de bemesting werd opgedreven, nadat ik dit gezien had bij anderen.
Wel heb ik hier in de winter een te hoge waterstand en dat is helemaal niet bevorderlijk voor het fijne wortelgestel. Herman Vandepoele te Torhout (Zie het Gastenboek) heeft gezorgd voor drainering van zijn grond en dat is een groot pluspunt. Als dit niet mogelijk is, dan kan men zijn toevlucht nemen tot het planten op een heuveltje. De gebroeders Vereyken, die een biologische hoogstamboomgaard hebben in Berlaar, hebben er sterk het nut van ondervonden. Zelf heb ik vastgesteld dat de woelmuizen s winters naar dergelijke plaatsen verhuizen en zich te goed doen aan de wortels rond hen. Bij oudere bomen kan je dit beschouwen als een natuurlijke vorm van wortelsnoei. Beroepstelers doen wortelsnoei soms machinaal. Liefhebbers die dit nog nooit gezien hebben, zouden verschieten bij het zien van zon ingrepen.
Een andere factor is de gezondheidstoestand van de boom. Ik heb al over het ras Jubileum geschreven. Vroeger was dit bij mij een topras. Ik heb erg veel droge en zieke takken moeten wegknippen en ik zie nog verdrogende takjes. De takmonilia slaat verder toe. De boom verzwakt er sterk door . Een onvoldoende gevoede of door ziekte verzwakte boom vormt minder en zwakkere bloemen, die weinig vruchten kunnen geven.
Een verklaring dat mijn Kempische pruimen het minder goed doen is de grotere gevoeligheid voor de honingzwam die in mijn grond aanwezig is. Misschien zou ik regelmatiger moeten kalken?
Aleide heeft de gewoonte s morgens vruchtenmoes te maken als ontbijt. De basisvruchten zijn op dit ogenblik aardbeien en de laatste appelen. We zijn juni en er zijn nog enkele appelen van 3 rassen: Het Tjechisch ras Otava, een gele appel, die weinig last heeft van het zwart van de regenvlekkenschimmel. Ondanks wat rimpeling is de vrucht nog voldoende vast en smakelijk als handappel. Hetzelfde kan ik zeggen van Rewena. De smaak is hier meer zurig, tegenover het zoete van Otava. Baujade is eerder klein, zeker bij de vorige oogst, bij een zeer overladen boom. Het zwart van de regenvlekkenziekte is hier ook meer aanwezig.
Rewena is een van de Re-rassen van Pillnitz (Dresden), die weerstandbiedend zijn tegen schurft.
Otava en Rewena heb ik gekocht bij de Nationale Boomgaardenstichting.
Baujade bekwam ik als ent via een Fransman.
Op zaterdag 9 juli wordt het hier een plezante bedoening met optredens allerhande, tuinrondleidingen en barbeque met o.a. Tilapiavis. Dan houden we ons 4 de AFRIKAANS TUINFEEST.
Het zit namelijk zo. Ik heb nogal ondernemende dochters en echtgenote. Aleide startte als ze terugkwam van haar eerste bezoek aan Kameroen in 2002, het ontwikkelingsproject CoZoeGo (Coöperatie Zoersel-Going). (* 1) Onze gemeente Zoersel steunt via de Derde Wereldraad deze initiatieven. Ze had met dochter Leen in het droge Noorden het geboortedorp van mijn schoonzoon Aminou bezocht, zag de vele noden en vond er een nieuwe roeping.
In Going, bij Kaele, in de Province l'Extrème Nord , met een Sahelklimaat, kennen ze in jaren met te weinig regen hongersnood. Dan oogsten ze te weinig graan. Aleide en Leen vergaderden met de vrouwen. Deze vroegen een graanmolen, want nu moesten ze 11 km lopen naar de meest nabije molen.
Uit het Fonds van de Derde Wereldraad waren er net voldoende centen voor een lichtere molen, maar die hielden het niet lang uit. Daarom werd tot het 1 ste Tuinfeest besloten om een molen met een zware dieselmotor te kunnen aanschaffen.
Daarin zijn we geslaagd. Na een paar jaar heeft men de molen toch kapot gekregen, maar dat is een ander verhaal... Intussen werd een graanproject gestart en een touwpomp geïnstalleerd. Een touwpomp fuctionneert met een touw, waarin op geregelde afstand een knoop gelegd wordt, telkens met een rubberen rondel. Het touw wordt neergelaten in de put. Onderaan gaat het touw door een draaipunt waaraan een buis is vastgemaakt. Deze opstaande buis reikt tot boven. Daar wordt een afvoerpijp aan bevestigd om het water op te vangen. Bovenaan loopt de koord over een wiel met hendel. Draait men de hendel, dan draait de koord en het water tussen de rondellen wordt mee opgepompt. Na een klein jaar zijn de rondellen te veel afgesleten en dienen ze vervangen te worden.
Aleide heeft zich geëngageerd voor de toiletten (* 2) van de nieuw te bouwen secundaire school. Daar zit het grondwater echter diep en dient er eerst een put geboord te worden met een stevige pomp. Een touwpomp volstaat hier niet. Men heeft dringend behoefte aan water voor de bouw en later. Het thema dit jaar : 4500 euro voor een waterput, lets go for it.
(* 1) Zie website: http://users.pandora.be/aleide.lagrou
(* 2) Het zouden composttoiletten moeten worden, voor bemesting van de aan te planten mangobomen.
In de Filclair serre staat een Buckingham Taybes, de stekelloze mutant van de gewone, gestekelde Medana Taybes. k Geloof dat een merel nog vroeger dan ik gezien had dat de bessen kleuren. De poort is nu dicht. Daarnet kwam ik in de tuin en meneer de merel had een andere toegangsweg gevonden via de fruitkooi. Ik moet dus het net beter gaan vast leggen, gaten stoppen en onderaan de draad weer recht zetten. Rondom rond staat draadgaas, omdat anders konijnen steeds gaten beten in het net om toch binnen te geraken, alhoewel vruchten toch niets voor hen zijn. Wat hadden ze er toch te zoeken?
Tuinbonen zijn bij ons een geliefde groente. Ze werden vroeg gezaaid en staan al een tijd in bloei. Ik heb slechts twee planten gezien met een kolonie zwarte bonenluis, een gedekte tafel voor onzelieveheerbeestjes. Op een plant zaten er 3 aan de dis. Gewoonlijk constateer ik een kleine minderheid aangetaste planten. Zijn er dit jaar zo weinig met het koude weer? Ik help het opruimen door met duim en wijsvinger voorzichtig over de luizenplaatsen te wrijven, waarbij ik let op de lelijke larven van onzelieveheerbeestjes en heel soms een groene larve van de gaasvlieg. Na een korte tijd zijn al de luizen verdwenen.
De grootste aantasting die ik ooit zag was in 1973 op een van de busreizen die we met de pas gestichte Vrienden van de Biologische Teelt Voorkempen inrichtten. We bezochten De Vier Jaargetijden, het toenmalige centrum van De Vereniging ter Bevordering van de Bio-Dynamische Teelt. Het meest van al herinner ik mij een gans veld dat zwart zag van de luizen en de roetdauw. Nochtans waren de toppen uitgebroken, iets wat ik nooit doe. Sindsdien ben ik nog minder vatbaar voor bepaalde filosofieën.
Nog een andere maatregel die ik toepas: Rond het bed heb ik een touw gespannen, want met een rukwind kunnen de planten platgeslagen worden.
Vandaag heb ik mijn stambonen uitgedund.
Ik heb voor 't ogenblik 3 rassen staan: Saxa, het vroegste ras en Parfaco, beiden biozaad van De Bolster, een Nederlandse firma. Momenteel herinner ik mij het derde ras niet meer.
Ik zaai de bonen liever iets dichter. Als je maar om de 5 - 10 cm een boon legt , en er is een slechte opkomst, dan zijn er kale plekken.
Dit jaar was er een zeer goede opkomst en kon ik gelukkig flink dunnen.
Men belooft weer erg frisse nachten. Op 30 juni 1962, maar toen was het hier nog helemaal open, leden mijn bonen van de toenmalige nachtvorst.
Mijn vrouw dacht eerst dat ik te straf bemest had met roze korrel, meststof die later nooit meer gebruikt werd.
Dit jaar hebben de vatbare rassen weer heel wat schurft. Sinds de zeer warme dagen van vorige week is er bladval en liggen onder die bomen heel veel afgevallen, gele en verdorde blaadjes.
Voor de keuken staat een Mutsu, een Japanse kruising tussen Golden Delicious en Indo en in de handel sinds 1948. Tot voor kort werd die nog gekweekt in het Waasland. Een grote, groengele, vaste, zoete appel. Door de schurftaantasting groeien mijn appels meestal minder mooi uit. Er zijn wel jaren met gaver fruit. Het is een lang bewarende winterappel. Ernaast staat de Stark Earliest, met rijpende vruchten eind juli, begin augustus.Het is maar een matige drager. Bij rijpheid is het een aangename zuur-zoete vrucht, die dadelijk dient gegeten te worden. Een aantrekkelijk appeltje, met rode blos. Ik heb hem al rode oogstappel horen noemen.
In de schaduw van beide bomen staat onze tuintafel.
Toen we aan het avondeten waren, vielen er een paar blaadjes bij Jasmien op de tafel.
Het is precies Herfst!, merkte zij op.
Ik heb ondervonden dat vele appels het ook goed doen op zandgrond.
Maar er zijn uitzonderingen. Vele jaren geleden proefden we in onze Fruitwerkgroep de Karmijn de Sonnaville. Een zeer verfijnd smakende appel, die iedereen wou hebben. Er werd enthout uitgewisseld. Ik entte die tweemaal op MM 106 en eenmaal op uitgeplante opslag van een door de vroegere eigenaar aangeplante boom. De bomen staan (stonden) er vele jaren en droegen praktisch nooit. Aan bestuivers kon het niet liggen, want die waren er zeker voldoende.
In de beroepsteelt is deze appel helemaal verlaten, omdat hij nogal wat schoonheidsfoutjes bezat. Vooral verruwing en bartsjes aan de neus.
De appel dateert van 1949 en was een kruising van Cox Orange Pippin en Jonathan of Belle de Boskoop.
Vincent en Ik hadden ooit het genoegen in zijn boomgaard door Prof emeritus Piet de Sonnaville te worden ontvangen. Hij was toen halverwege de zeventig en aan tal van bomen hingen zakjes met speciaal bestoven appelen. Hij was nog steeds op zoek naar nieuwe rassen.
Hij toonde ons door hem gekweekte rode peren en we kregen vroegrijpende mirabellen mee.
Besluit: Karmijn de Sonnaville is geen appel voor een zandboer.
Marie en Peter hebben maar één pruimelaar in hun tuin staan. Een gezonde boom en dit met nogal veel zwellende vruchten dit jaar. De vruchten rijpen rozig van kleur eind augustus, gegin september, een Queen Victoria, een zelfbestuiver en leverancier van stuifmeel voor andere pruimen. De vruchten zijn behoorlijk lekker, maar er mogen er niet te veel opstaan.
Zoals de meeste jonge mensen tegenwoordig, hebben ze geen tijd om veel in de tuin te doen. Ik vroeg permessie om mij over de boom te ontfermen.
Achteraf lag de grond bezaaid met jonge vruchtjes, maar aan de boom staan er nog meer dan genoeg.Enkele vallen nog uit, doch de rest kan nu tot prima vruchten uitgroeien.
Heb je een stekelloze - Ook rozen hebben stekels, meer oppervlakkige weefsels in tegenstelling met echte doornen, die vanuit het binnenhout groeien: meidoorn, vuurdoorn - braam die nu bloeit met rozige bloemen, die helemaal open staan, dan heb je het Amerikaanse ras Black Satin. Sommige andere bramen, die nog gesloten zijn, hebben ook een roze weerschijn, doch de geopende bloemen zijn wit.
Black Satin is een gezond en sterk ras. De stengels zijn half opgaand en worden makkelijk 4 - 5 m lang. De grote bessen rijpen begin augustus en passen best bij hen die het graag iets zuurder hebben. Ze vallen mij t meest in de smaak op een warme dag. De kunst is bramen op het optimale rijpheidstijdstip te plukken. Dit is wanneer de vruchtkorrels iets doffer worden. Black Sartin was vroeger een beroepsras , maar werd helemaal verdrongen door Loch Ness. Ook Loch Ness bloeit nu. De bloemen hebben een heel klein tikkeltje rose. De groei is iets meer opgaand en de stengels zijn niet zo lang als Black Satin.
Een ras dat wat groeikracht betreft tussen de voorgaande in ligt is Hull Thornless met een aangename, zoete smaak. De bloemen zijn wit.
Twee andere, veel voorkomende rassen bloeien nu nog niet: Thornfree, half opgaande stengels , die uitzonderlijk lang worden, 6 m is geen uitzondering. De overvloedige bessen rijpen pas eind augustus en smaken vrij goed.
Misschien het meest voorkomende ras, Thornless Evergreen , heeft sterk ingesneden bladeren, denk aan een peterselie blad. Dit ras bloeit nu nog niet. De bessen die rijpen eind augustus, begin september, zijn stevig, iets minder groot en hebben een aangename smaak bij goede rijpheid.
Heb je een gestekeld ras , waarbij de eerste bloemen nu open komen , dan heb je Himalaya.
Hieraan zit een annecdote vast. Uit Duitsland stuurden ze deze braam naar Amerika. De verstrooide professor had net ook bramen uit de Himalaya aangekregen en haspelde beiden dooreen. Toen ze dit ras in Duitsland terug kregen als Himalaya, konstateerden ze dat er geen verschil was met hun Theordoor Rheimersch.
Vanmorgen in de friste, de eerste 3 kg aardbeien (zie mijn allereerste blog) geplukt met Tinneke, de jongste dochter, Jasmien en Jonathan. Jonathan vond dat het tarwestro, dat ik direct na de laatste vorst uitgelegd had op de tussenpaden, wat te scherp prikte aan zijn blote voeten.
Jasmien kan al goed plukken. "Mag ik deze al plukken, vake?" "Deze is onderaan nog niet rood". Ik was er gerust in.
De fruitsla vanmorgen bestond uit volgende elementen : soyamelk, gemixte aarbei en appel ( Dit maal Relinda, een ras uit de Pilnitzgroep (Dresden) waar ik erg tevreden over ben. Elk jaar is er een goede oogst. De appel is nu al danig gerimpeld, maar nog te genieten. Op een proefsessie van ons groepje einde december kwam hij er ooit als nummer één uit!), en een soeplepel rozen-ahornsiroop. De rozenblaadjes werden een paar dagen geleden door Aleide geplukt van de bottelrozen in de tuin en in de ahornsiroop gelegd. Smakelijk!
Dagen als vandaag- onze plaatselijke weerman mat 32,5° C- zijn ideaal om het onkruid aan te pakken. Ik heb het grootste stuk van de tuin gerold. Klein onkruid kan je veel makkelijker de baas. Met de rolschoffel erover en je bent voor een tijdje gerust.
Ik heb al vroeger mijn verwondering uitgesproken dat dit uiterst nuttige instrument niet meer gefabriceerd wordt. Of heb ik het fout?
Twee dagen terug hoorde ik eindelijk nog eens de metalige zang van de spotvogel. Het is waarschijnlijk de laatst terugkerende trekvogel. Vele jaren terug was het een van mijn broedvogels. De spotvogel zong de ganse namiddag, maar te vergeefs. Er kwam geen vrouwelijk gezelschap. Noodgedwongen moest hij weer elders op zoek.
Jasmien was gisteren druk doende met allerlei emmertjes en potjes.
In de zandbak had ze letterlijk diverse kevertjes onderschept. Ze vulde haar collectie aan met enkele rupsjes.
Ook het karretje van Jonathan was aangeslagen als mierenbak. De jongen wou er water in doen. De mieren zouden verdrinken. Tegen die argumentatie kon de jongen niet op en kon hij niet gaan rijden met zijn wagentje. Hij ging dan maar in de zandbak spelen.
Er was ook een tamelijk grote, zwarte loopkever bij.
Mijn kindertijd werd destijds verblijd met de prachtige gouden loopkevers, met hun goud-groen gestreepte glitterpakjes. Helaas zijn die nu bijna uitgestorven.
Vanmorgen was mijn eerste taak appelen op te halen uit de aparte bewaarkelder. Dit was vroeger de aalput van de koeienstal. s Winters komt hier altijd water in en moet ik geregeld pompen. Het is er fris en vochtig.
Tijdens herfst en winter staan onze appelen onder een open afdak. Bij vriesweer worden die afgedekt, maar als het feller gaat vriezen gaan ze de kelder in, doch daarna komen ze weer onder het afdak. Als het warmer wordt, gaan ze weer de kelder in, omdat de temperatuur daar dan lager ligt.
Vanmorgen bracht ik de appel President van Dievoet mee. Eind de tachtigerjaren propageerde het Centre Régional de Ressources Génétiques van Villeneuve dAscq ( bij Lille) dit ras onder de naam Cabarette. Ik ging zon boom kopen in Frans-Vlaanderen. De jonge boomkweker wist mij nog te vertellen dat zijn vorige cliënt ook een Willaeys was, anders een zeldzaam ras!
Mijn Presidents van Dievoet zien er nog vrij goed uit, enkel wat rimpeltjes aan de neus en nog vrij vast. Opvallend wit vlees en nog lekker. Het zwart van de regenvlekkenziekte heeft precies minder vat op de gele pel van deze appel.
Aleide heeft haar eigen manier om pompoenpittenmelk te bereiden.
De pitten worden in wat water gemalen. Het bekomen melkachtig vocht wordt gefilterd in een zeef, zodat enkel de pelletjes achter blijven en de pompoenmelk is klaar.
Die gaat terug in de mixer met de in 4 of meer parten gesneden appelen. Hierbij komen nog wat vruchten uit de diepvries bv blauwbessen en ons eerste ontbijt is klaar.
Een half uur daarna komen de boterhammen.
Volgende tekst schreef ik jaren geleden. Enkel voor wie meer wil weten over dit onderwerp.
Bij het overzetten van de tekst naar de blog gaat spijtig de layout verloren, zodat de tekst massaal overkomt
De FAMILIE DER KOMKOMMERACHTIGEN
Ghelyc ook Cauwoerden, Concommeren, Citrullen, Arichauts, sparges en de derghelyck hofgewas ,een oude aanhaling van Guicciardini, een Italiaans historicus die in zijn geschriften de Vlaamse landbouw heeft beschreven, waaruit blijkt dat de teelt van mergpompoenen, komkommer en watermeloen reeds in voege waren tijdens de Renaissance.
Voor een beter inzicht in de hoeveelheid van de pompoenrassen, eerst iets over de BOTANISCHE INDELING. Elke plant heeft twee namen in het latijn met erachter nog de naam van de benoemer van de plant. (Meestal de Zweed linnaeus) De eerste naam duidt het geslacht (genus) aan en de tweede naam, beginnend met kleine letter? de soortnaam (species). In de soorten onderscheidt men variëteiten, cultuurvariëteiten of rassen.
Naar boven toe vormen de geslachten families. De families behoren tot een orde; die dan weer behoort tot een onderklasse of klasse, verder tot een afdeling, om tenslotte te komen tot een van de twee hoofdafdelingen: enerzijds de sporeplanten en anderzijds de zaadplanten..
Zo behoren de pompoenen tot de orde der Cucurbitales en de famililie der Cucurbitaceae (komkommerfamilie).
In de Cucurbitaceae onderscheidt men meerdere geslachten .
In onze inheemse flora kunnen we maar één geslacht in de familie der komkommerachtigen aanduiden, namelijk de heggerank (Bryonia dioica). Het is een snelle groeier, die ganse struikcomplexen kan bedekken. De bloempjes zijn onopvallend vuilwitgroen. De besachtige vruchtjes zijn mooi steenrood gekleurd. De wortel kan tot enorme afmetingen uitgroeien, het lijkt haast een reuze voederbiet. De heggerank vinden we vooral in het duinengebied waar pannebosjes voorkomen, maar ook in de streek van de holle wegen, zoals in Limburg, Brabant en de Vlaamse Ardennen.
De andere geslachten uit deze familie hebben zich in onze streken eerst moeten inburgeren. Ze komen vooral uit de subtropen. Sinds de XVI de eeuw is deze invoering aan de gang en deze loopt nu nog steeds door. De zuiderse broertjes zijn niet winterhard, maar kennen wel zulk een explosieve groei dat ze op één zomer, mits enige verzorging bij ons toch productief blijken te zijn.
Eerst iets over de andere geslachten uit de komkommerfamilie:
- Het meest gekend zijn de komkommers en augurkjes (Cucumis sativus), vooral wegens hun gebruik in slaatjes (in verse of ingemaakte toestand).
- De meloen (Cucumis melo) is een zoete frisse vrucht met een uitgesproken geparfumeerde smaak. Er bestaan diverse rassen en variëteiten.
- Ook komt nu meer en meer de watermeloen (Cucumis citrullus) op de markt.
- Menigeen kent ook wel de harde fleskalebassen (Lagenaria vulgaris) en de sierkalebassen (Cucurbita ovifera) of kleuriger gezegd, de kolokwinten.
- Heel spectaculair is de springkomkommer (Ecballium elaterium). De kleine vruchtjes, net augurken, vallen bij rijpheid af en uit de ontstane opening spuiten de zaadjes met grote kracht weg. Deze kracht is zo sterk dat het echt pijnlijk is als ze in de palm van je hand tot een explosie komen.
-Een andere rare kwast is de sponskomkommer (Luffa cylindrica). Wanneer de zachte
gedeelten, zoals het vruchtvlees, weggeweekt zijn, blijft er een hard, vezelachtig kluwen over dat erg veerkrachtig is. Een ideale spons om je huid eens grondig te boenen !
-Eveneens minder gekend is de Cucurbita ficifolia, die als onderstam dienstig is orn komkommers op.te enten, daar deze pompoensoort Fusariumvrij is.( Fusarium is een zwamaantasting). Tot deze soort met vijgeblad behoren ook een reeks sierpompoenen met gespikkelde en gevlekte groen en crémekleurige, eivormige vruchten. Ze zijn eetbaar, maar niet smakelijk.
Maar we willen het vooral over het geslacht Cucurbita zelf hebben.
De soort met de meeste rassen is de CUCURBITA pEPO met verschillende ondersoorten:
Om deze soort te herkennen let men best op de vorm van de steel. Bij de pepo is deze scherp geribd, dikwijls 5 hoekig en gerimpeld, met slechts een kleine vergroting tegen de vrucht.
Steel en bladeren zijn stekelig behaard. Hartvormige bladeren, diep ingesneden lobben met zaagtandige randen.
In deze soort vindt men de vroegste rassen, maar ook lang te bewaren vruchten als bv het oude Franse ras Melonette Jaspée de Vendée.
Een eerste groep: Courgetten (courgette, courgette, Zuchini). Rassen: All green Bush, Ambassador F1, Clarella , Defender F1, van Britse origine, donkergroen, Jemmy F1 V. S. , geel, Zuchini F1, slanke donkergroene vruchten. Cocozelle Italië 1885, donkergroen met lichtgroene strepen. Witte van Egypte 20 to 25 cm lang, buikig. Goed van smaak en goede opbrengst. Crémekleurige tot donkergroene vrucht. Groene van Milaan: donkergroen Zucchini Elite: open gewas, vroeg oogstbaar, lange vruchten, langwerpig, slank, grijsgroen gespikkeld. In essentie zijn courgetten hetzelfde als mergpompoenen, marrow in het Engels, maar men plukt ze in een zeer vroeg stadium en met een lengte van 15 à 20 cm. Pas dan groeien voortdurend nieuwe vruchtjes. Zoniet heeft men een 2 à 4 tal grote mergpompoenen, die tijdens de winter kunnen benut worden.
Een tweede groep: zomerpompoen of mergpompoen (marrow in het Engels, courge pépon in het Frans en Gartenkürbis in het Duits.) Rassen: Green Bush, groen met lichtgroene strepen, Tiger Cross F1. De eerste vruchtjes kan men oogsten als courgettes. Long green Trailing, per uitzondering een rankend ras en Minipak, donkergroen, soms geelgevlekt met opvallende créme-gele strepen.
Patisson (custard marrow, patisson, Schildkürbis) vormt een andere groep. Er zijn witte Custard White, geeloranje Sunburst F1 en tweekleurige Wit met groen.
Spaghettipompoen (vegetable spaghetti, spaghetti végétal, Spaghetti-Kürbis) geeft na te zijn gekookt op spaghetti lijkende draden.
Andere rassenen: Early Acorn F1 : hartvormig, donker groen, geribd, 16 cm lang. Kan ook onrijp als zomer squash gegeten worden, zacht oranje vlees, wordt wat bloemig bij lang bewaren. Rond 1,5 kg. Cream of the Crop is een bleke variant, 1,5 kg, fijne nootsmaak, half-struikvormig.
Jack-be- Little Zeer klein, tot 10 cm,fel oranje, met diepe groeven, fijn oranje vlees, goed om te bakken en te stoven. De pel is goed te eten wanneer deze voor het bakken eerst een 5 tal minuten licht gekookt wordt voor het bakken. Ook een sierpompoentje dat lang bewaart.
Delicata een zoete aardappel winter squash, langwerpige,cylindrische vruchten, 20 cm lang,8 cm breed, 0,5 à 1 kg, met beige pel en groene strepen., uit de V.S. 1894, verwant aan Sweet Dumpling. Oranjegeel stevig vruchtvlees dat van smaak aan noten en kastanjes doet denken. Lang te bewaren. Sweet Dumpling: rankend ras met een 10 tal kleine vruchtjes van rond de 500 gr . Ivoorkleurige huid, sterk gegroefd met donkergroene strepen, rond tot tasvormig. Zacht en zoet oranje vruchtvlees. Smaak doet aan noten en kastanjes denken.Houden 3 tot 6 maand. Ook als versiering.
Melonette Jaspée de Vendée Bolronde pompoen uit Frankrijk met oranje-gele vruchthuid,waarop bij rijping witte aders verschijnen. 5 tot 7 vruchten van 1 à 3 kg. Zeer zoete smaak, bij volle rijpheid zelfs zoeter dan peren zegt men. Wordt rauw als een meloentje, of in gerechten (taart, pudding) verwerkt. Te bewaren tot de lente. Zijn uitstekend te gebruiken in pannekoekendeeg en voor wafels (Terre de Semence)
Nog een Lillyputtertje: Pomme dOr, geeft een 20 tal ronde vruchtjes met een diameter van 6 8 cm. Heel fijne smaak, als artisjok. Harde oranje schil bij rijpheid. Goed te bewaren.
Table Gold is een bewaarpompoentje met bolronde eikelvorm, uitlopend op een puntje.10-12 cm in doorsnee.Bij vroeg oogsten helder geel, later oranje. Niet-rankend.
New England Pie en Small Sugar zijn in de V.S de klassieke pompoenen voor het bakken van taarten. Tot deze groep behoren ook Tom Fox F1 (3 6 kg ) en Rocket F1 (6 10 kg).
Beiden met forse stelen. Zeer populaire rassen voor de Halloween viering (31 okt) in de V.S. (De Halloween viering wordt nu ook bij ons gecommercialiseerd). Voor andere bereidingen kunnen ze niet tippen aan bv. De Hokkaïdos.
Meer peervormig zijn de Butternut-types bv. Cobnut, ontwikkeld in Engeland, vroegrijpende, gelijkvormige, demiddelde vruchten met goede smaak.
Er zijn ook siervruchten bij als de Summer Crooknecks, knuppelvormig met een knik in de vrucht en Straitnecks zonder knik. Jonge vruchten zijn smakelijk, oudere hebben vooral sierwaarde. Verder zijn er nog een hele reeks kleinvruchtige, oneetbare pepo-pompoentjes in diverse vormen en kleuren, met zowel een gladde als een zeer wrattige huid die alleen sierwaarde hebben. In Frankrijk spreekt men van Coloquintes.
(Echter niet verwarren met de echte colocwint Citrullus Colocynthis uit Azië, een ras verwant met de watermeloen.)
Herkomst: C. pepo wordt al 8000 jaar geteeld in Mexico en het zuiden van de V.S.
Verschillende rassen werden al sinds de 16 de eeuw in Europa ingevoerd en succesvol gekweekt. In Engeland heeft men het meer voor de forse Vegetable Marrow rassen terwijl de Fransen en Italianen de fijne courgetten en Zuchini-types verkiezen.
Vegetable Spaghetti stamt uit het noord-oosten van China.
De voor de biologische telers interessantste soort is wellicht de CUCURBITA MAXIMA
De maxima rassen hebben een dikke ronde steel, wat dikker tegen de vrucht. De steel wordt kurkachtig bij het afrijpen. De meer niervormige en minder ingesneden bladeren voelen ook ruw aan, maar de stekelige haren zijn minder in aantal en fijner dan bij C. pepo.
De Hokkaido-pompoen is het in Veltkringen het meest bekende ras van deze soort. De eerste vruchten die in 1957 door Georges Oshawa, de stamvader der Macrobiotiek werden meegebracht uit Japan waren grijsgroen, haast metaalachtig van kleur en zacht glanzend. Ze zijn eerder klein. Men kan ze omvatten met de beide handen. De pompoen is vast en hard, met een warm-oranjekleurig vruchtvlees. Ze geeft een volle klank wanneer men er op klopt. Middenin zitten de zachte zaadlijsten met de vele ovaalvormige en platronde pitten, waarbij het kiembeginsel zeer goed te zien is aan één uiteinde.
Huidige groene rassen zijn o. a. de Groene Hokkaido van De Bolster (Donkere, grijsgroene, ronde, zeer aangenaam smakende vrucht. Per plant 1 à 3 vruchten van 1 à 2,5 kg. Lang te bewaren.) en Pompeon (blinkende, groen-zwarte vruchten van 1 à 2 kg, halfstruik type, korte ranken. Zeer smakelijk en bewaart lang.)en Greenwich, een Kabosha type met ronde, donkergroene vruchten van 1,5 à 2,5 kg. Uitstekende smaak voor bakken, soepen en taart., uit de Organic Catalogue, bewaarpompoen. Verder nog Kabosha (BG) middelgrote, groene pompoen met oranjekleurig, melig, zoet vruchtvlees. Goede bewaarbaarheid. Goede smaak voor soep en gegratineerde schotels .
Het aantrekkelijkst oogt de oranje Uchiki Kuri synoniem Red Kuri. Lekkere vruchten van 1 à 2,5 kg die lang en sierlijk bewaren in de huiskamer.
Ook de Hubbard groep: Golden -, Blue en Green Hubbard behoren tot de maxima. Het worden vrij forse, iets langere, aan beide kanten meer puntige vruchten, met pokkige pel, goede smaak, goede bewaarbaarheid. (+/- 5 kg)
Deze rassen hebben een veel betere smaak dan de flauwe, maar flink uit de kluiten gewassen Franse pompoen: de Gele Centenaar en de rode variant Rouge Vif d Etampes, eveneens maximas.
Een moderne versie is Sumo F1. De diepe, onregelmatige groeven doen aan een sumo-worstelaar denken. 25 100 kg. en dan heb je nog Hundredweight, afgeplat bolvormig, lichte abrikooskleur en blekere groeven. Kan 450 kg bereiken.
Nog meer maximas:Buttercup. Iets afgeplat-rond tot iets hoekig, donkergroene kleur en een tulband aan de onderzijde. Boterzacht en zoet oranje vruchtvlees, wegen 1,5 - 2,5 kg.) Blue Ballet metaalblauwachtige, effen pel, puntig aan de steel, rond aan de bovenzijde, zacht oranje vlees; +/- 2 kg) . Een kleine pompoen is Golden Nugget, oranje vruchten van 1 kg die goed bewaren. Ze groeien in struikvorm. Nog kleiner is Little Gem, een rankend ras met veel vruchten. Golden Delicious is een variant van Golden Hubbard met dikke, gladde, diep oranje pel, zacht, melig. Goede smaak en hoog gehalte aan vitamine C. Vaak gebruikt in babyvoeding. Kan 2 - 4 vruchten van 3 tot 8 kg produceren. Bewaarbaarheid van 4 tot 8 maanden.)
Een ander uitstekend ras is Sweetmeat, vlugrijpend, lang bewarend, heerlijk, diep oranje, vast, zoet vlees, harde vaal- groen-blauwactige pel, 3 7,5 kg. Hij lag op de Veltstand op Tuin 98 en werd in gewicht danig onderschat!
Mooregold geintroduceerd in 1940 door de Universiteit van Wisconsin, V.S. oranje schil, smakelijk vruchtvlees. Kan al gegeten worden voor volle rijpheid. Gewicht: 1 - 2,5 kg, vorm van Buttercup. Bewaart lang.)
Tot deze soort behoort ook Turks Turban, Turkse Muts , Giraumon Turban plat (BG) Brede en platte oranje vrucht met een onregelmatig oranje, groen en crémekleurig hoedje. Eetbaar vlees, maar meestal als sierpompoen gekweekt.
Vermelden we nog de bij ons vrij onbekende groep van Banana Squashes, forse vruchten in de vorm van een zeer lange courgette, die doet denken aan een banaan. Een ras in deze groep is bv Pink Jumbo Banana, een perzikroodkleurige, 25 kg zware pompoen voor dierenvoeding.
Herkomst:: in Peru werden 700 jaar oude zaden van C. maxima gevonden. Zoals we reeds vermeldden werden in Japan superieure rassen ontwikkeld, die bij ons meer en meer populair worden.
Een derde soort vormen de CUCURBITA MOSCHATA.
Hier is de lange steel hoekig en vlezig; deze van de maxima is eerder rond. De inplanting in de vrucht is stervormig en knobbelig. De bladeren zijn breed, ondiep gelobd, somtijds met grote, witte vlekken.
Namen: Fr.: Courge musquée, Du.: Moschuskürbis, It. : Zucca moscata. Sp. : Calabaza moscada.
Rassen: Butternut-groep, nootsmaak. Het rijke oranje vlees is op zijn zoetst na 3 maand bewaring.1 jaar houdbaar. Peervormig, crémekleurig, licht geribd. Er zijn meerdere variëteiten: Cobnut , Engels ras. Ponca, rond 1 kg; Waltham 2,5 kg en meerdere F1 hybriden als Sprinter, Ultra en Nicklows Delight.
Phoenix F1 een uitstekende cultuurvariëteit, is traanvormig, lichtgroen met crémegele plekken; vast goudgeel, zoet en smakelijk vlees. Perfect om te stoven.
Een tweede groep zijn de Crook-necks. Van vorm gelijken ze op de C. pepo Crook-necks, maar met een effen pel en niet wrattig of geribd. Ze zijn ook zwaarder: 5 à 7 kg; Golden Cushaw en Canada Crookneck behoren tot dit ras.
Herkomst:: zou uit Mexico of Centraal America stammen. Deze soort is sinds 5000 jaar reeds wijd verspreid in zowel N als Z America. Op alle continenten verbreid sinds de Spaanse verovering. Het is de meest gekweekte soort in de tropen, minder in Europa, alhoewel de Butternuts nu meer bekend worden. Er is nogal wat invoer in (Engelse) supermarkten.
Vermelden we tenslotte nog de CUCURBITA MIXTA.
Vroeger beschouwde men deze pompoenen als een variëteit van de C moschata, waarop ze sterk lijken. De bladstelen zijn zacht behaard, niet ruw en hard, duidelijk 5 hoekig. Vruchtsteel sterk verwijd door kurkweefsel, maar niet breder aan de vrucht.
Rassen: de best bekenden zijn de Cushaw pompoenen, langwerpige vruchten, gewoonlijk gebogen in het midden of bij de nek, crémekleurig met groene strepen of lichtgroen met donkergroene strepen als Japanese Pie. Tennessee Sweet Potato is een brede, licht peervormige, gele vrucht van 5 8 kg.
Tot deze soort behoren ook een aantal van de recent in Japan ontwikkelde pompoenen.
Behoort de Furusato hierbij? Het is een ovaalvormige vrucht , groene pel met lichtere vlekken, goed bleekoranje vlees. 1 Kg.
Herkomst: eveneens uit Mexico en Centraal America als de vorige soort. Was al voor Columbus ingeburgerd in het Zuiden van de V.S.
In Europa vindt men deze vruchten vooral in het Mediteraan gebied en in Centraal Europa.
Waar de naaktzadige Lady Godiva (Biau Germe) rangschikken? De zaden hebben geen schaal, enkel een vliesje. Ze dienen wel goed gedroogd te worden. Het gele vruchtvlees is maar van matige kwaliteit, maar kan wel goed gebruikt worden in soep.
Nog een andere speciale pompoen is de groene, gemarmerde Siampompoen of ook Bananenblad pompoenen genoemd. Het zijn grote, rond ovaal vormige vruchten,met veel sierwaarde, die uitstekend bewaren.
Het witte vlees is goed te gebruiken in gerechten als vulstof.
Als plant is het de felste groeier die ik ken. Vele, tot 10 m lange ranken en gemakkelijk 10 en meer vruchten!
Pompoenen kunnen vele kleurschakeringen hebben: oranje, donker hardgroen, roodachtig, gevlamd met oranje of groen of zelfs met allebei. De vruchten kunnen gladhuidig zijn of met ingezonken naden en zelfs ook wel eens gebult. De vorm kan hoogrond of meer peervormig zijn. Ze kunnen bij uitzondering zelfs platrond zijn.
Evenwel zou de meest authentieke Hokkaïdo de grijsgroene, gladde, haast ronde vrucht zijn, met een spitsere uitstulping naar de dikke, vleesachtige steel toe. (Dit in de Yange visie van de ware makrobiotieker).
Wanneer een pompoen groter wordt, waterachtiger en minder vast, dan betekent dit dat er een kruising is ontstaan met een andere pompoen, soms de plaatselijke Franse pompoen (door het pollen overgebracht door de bijen). Het kruisingsproduct herkent men gemakkelijk, niet alleen aan zijn grotere omvang, maar ook aan zijn gladde huid en aan de holle klank die hij weergeeft.
Gezien de veelheid van pompoenen die heden ten dage gekweekt worden, zijn bij het uitzaaien van zelf gewonnen zaad veel verbasteringen mogelijk
Ook staat men soms te kijken naar de afwijkingen die opduiken bij links en rechts aangekocht zaad.
De pompoenen zijn gezaaid en geplant.
Pompoenen zijn bij ons al een oud verhaal.
De eerste pompoen die ik mij herinner was de grote Franse, gele. Ik zie die nog staan, of beter liggen in onze tuin, die moest wijken voor de bouw van varkensstallen. Ik was 4 en mijn ouders waren vooruitstrevende West-Vlaamse boeren. Van dit ras hebben we ooit massaal soep gemaakt voor een van de Antiduwvaart manifestaties, begin der zeventiger jaren. Rom De Cock van de Leefmilieugroep Zoersel had voor de vruchten en de melkkruiken gezorgd, want men verwachtte 2 000 deelnemers. Daar er beduidend minder volk kwam opdagen, hebben we geloof ik, al de ouderlingtehuizen van Schoten afgedweild om de soep aan de man en vrouw te brengen!
Halverwege de zestiger jaren kregen we zaden van de Hokkaido pompoen. Ik weet niet meer of het van Pierre Gevaert van Lima of van Alberic Splllebeen, van het Berkenhof te Zwevegem, een van de eerste biologische boeren, was. Oshawa, of zijn vrouw Lima hadden die nog meegebracht vanuit Japan. De meesten waren donkergroen, maar sommigen hadden een rode blos. Later zag ik te Sint Maartens-Latem enkel nog de oranje Hokkaido, heel decoratief, opgehangen in een groot net aan de balken van de zoldering van wat toen de Wereldcommune heette.
We teelden die jaar na jaar verder van eigen zaad.
In 1970 stichtten we het Groencomité Halle. Als adviseurs vroegen we de heer en mevrouw De Belder van het Arboretum te Kalmthout, zeer entoesiaste mensen , waarvan we veel geleerd hebben.
Mevrouw bezorgde ons diverse pompoenzaden, die we zaaiden en oogsten. De moeite waard. Maar het volgende jaar zaaide ik weer onze Hokkaido. Het resultaat was verbluffend: Vruchten in allerlei vormen, kleuren en grootte!
Onze Hokaido waren we kwijt. Daarvoor had de kruisbestuiving van het jaar voordien gezorgd.
Sinsdien zaaien we diverse rassen. De oranje Hokkaido (Uchiki Kuri of Red Kuri) en de groene Hokkaido zijn daar steeds bij. En toch is daar variatie in . Het ene jaar bewaren die al beter dan het andere. Meestal is de pel mee te genieten.
Het voorbije jaar werden zij overvleugeld door de Acorn, de eikelpompoen. De laatsten van deze groene pompoen zijn nu oranjegeel geworden en hebben hun goede smaak tot nu bewaard. Het betreft biologisch zaad uit de Organic Catalogue van Chase Organics en de Henry Doubleday Research Association.
In het verleden had ik ook zaad van Peter Bauwens. Van hem hebben we nog steeds de Siam of Bananenblad pompoen: groot, ovaal, groengevlekt op vuilwitte ondergrond.
Deze pompoen heeft wit vlees en behoort tot een aparte soort.
Ik heb het ooit meegemaakt dat een dergelijke pompoen ontkiemd was op een plaats waar hij naar alle kanten de nodige ruimte had, met ranken tot 10 m. Ik oogste maar eventjes 41 grote vruchten! Daarna heb ik dit nooit meer meegemaakt.
Het wordt laat. Een andere keer meer.
In een aparte blog kan je meer lezen over de pompoenfamilie. Al een hele tijd terug heb ik me daar ooit mee bezig gehouden. Voor sommigen misschien interessant genoeg?
Al enkele jaren heb ik deze bloem hier in de omgeving niet meer opgemerkt. Zopas zag ik die naast de parkeerstrook voor de schuur. Tedere witte bloemen met 6 witte bloemblaadjes en gouden hartje. Ik ben een gewaarschuwd man voor de volgende maaibeurt.
De entingen die tot leven waren gekomen hebben wellicht een nekslag gehad van de laatste vorst. Ze waren nog niet sterk genoeg om het uitdrogend effect van de laatste vorst te doorstaan. Volgend jaar proberen we het opnieuw. Ze stonden ook het meest open en bloot. Op meer beschutte plaatsen doen de entingen het wel.