Genetische Verarming bij de moderne Appelrassen: Ziektegevoeligheid en Inteelt inclusief.
Hans-Joachim Bannier, Duitse pomoloog uit Bielefeld
In Jahresheft 2013 van Pomologen-Verein e.V.
Dit artikel was voor mij een openbaring. Daarom heb ik wat moeite gedaan om het voor de lezer te vertalen. Ik raad aan de vele, sterk illustrerende foto’s van de auteur zelf te bekijken in de Jahresheft 2013. Lees ook ‘Op ecologische Manier komen tot nieuwe (appel)Rassen’ blog van 23 februari 2014.
Pleidooi voor het naar waarde schatten en benutten van de vitale oude rassen voor verdere kruising.
De huidige kweek in de fruitinstituten wereldwijd produceert een menigte nieuwe appelrassen. De meesten zijn bedacht voor de professionele teelt. Als nevenproduct worden vele van deze rassen ook aangeboden voor gemeenschapsaanplant (Streuobst) en liefhebbersteelt.
Als men de oorsprong van deze rassen nader gaat bekijken wordt duidelijk dat wereldwijd de rassen van de laatste 90 jaar- inclusief de jongste schurftresistente rassen – van zes ‘stamrassen’ Golden Delicious, Cox Orange, Jonathan, Mcintosh, Red Delicious en James Grieve afstammen.
Daar deze stamouders sterk ziektegevoelig zijn, heeft deze genetische engheid dramatische gevolgen voor de vitaliteit voor de huidige, moderne fruitteelt, waarbij in de vaktijdschriften het thema bescherming veruit de meeste ruimte inneemt.
De problemen met de moderne rassen worden pas zichtbaar als men afziet van behandelen zoals de auteur in zijn proeftuin en oude en moderne rassen direct vergelijkt.
Voor goed 100 jaar had men in Duitsland 1000 in de literatuur beschreven rassen. In werkelijkheid zal het aantal rassen nog veel groter geweest zijn daar vele landrassen niet beschreven werden. Vele van deze rassen waren te vinden in meerdere streken, andere enkel lokaal. Meerdere in Duitsland ontstane rassen hebben later internationale verbreiding gekregen. Anderzijds hebben rassen uit de wijdere wereld de weg naar ons gevonden. Aldus ontstond een zeer veelzijdige rassenpool van zeer verscheidene herkomst en grote genetische verscheidenheid, alsmede weerstand tegen ziekten en belagers.
Ook de huidige fruitkweek produceert wereldwijd zulke veelheid van rassen, wel met een groot onderscheid. Een analyse door de auteur van de genetische afstamming van 500 marktrassen – zwaardpuntmatig Midden-Europese en Amerikaanse –toont aan dat deze rassen in indrukwekkende meerderheid afstammen van Golden Delicious, Cox Orange, Jonathan, Mcintosh, Red Deliscious of James Grieve. Dit wil zeggen dat ze minstens 1 van deze rassen in hun stamboom hebben, zij het als ouder, grootouder of overgrootouder.
Tabel De 6 voorouders der moderne fruitrassen
De auteur vond bij zijn onderzoek van 500 rassen wereldwijd – gekweekt tussen 1920 en heden – volgende voorouders:
Golden Delicious: bij 255 rassen = 51 % der rassen, met in totaal 347 inkruisingen.
Mcintosh: bij 174 rassen = 34,8 % der rassen, met in totaal 252 inkruisingen.
Jonathan: bij 154 rassen = 30,8 % der rassen, met in totaal167 inkruisingen.
Cox Orange: bij 150 rassen = 30 % der rassen, met in totaal 157 inkruisingen.
Red Delicious: bij 90 rassen = 18 % der rassen, met in totaal 95 inkruisinhen.
James Grieve: bij 75 rassen = 15 % der rassen, met in totaal 101 inkruisingen.
In vele gevallen zijn niet enkel een, doch meerdere ‘stamouders’ als voorouder hierbij betrokken. ( Bij enkele rassen zelfs meermaals).
Het aantal inkruisingen :
Bij 207 rassen: eenmaal
Bij 134 rassen: 2 inkruisingen
Bij 53 rassen: 3 “
Bij 32 rassen: 4 “
Bij 20 rassen: 5 “
Bij 10 rassen 6 “
Bij 15 rassen 7 “
Bij 3 rassen 8 “
Bij 5 rassen 9 “
Bij 1 ras 12 “
Bij 1 ras 13 “
Bij de overblijvende 10 rassen is er geen ‘stamouder’ betrokken of de voorouders waren niet te achterhalen als bij enige nummerrassen van kweekstations. Hierdoor kan het procentaantal van de voorouders nog hoger liggen.
Zes appelrassen bij de wereldwijde rassenteelt
Een blik op de tabel maakt de buitensporige genetische verenging duidelijk.
Het ras Golden Delicious - met 347 inkruisingen bij 255 van de 500 rassen – is bij meer dan de helft van de nieuwe rassen van de laatste 90 jaar wereldwijd de kampioen. Dit kunnen zowel inkruisingen zijn langs de vaders – als langs de moederskant.
Bij de kwekelingen van de eerste helft van de twintigste eeuw werden de ‘stamouders’ meestal direct ingekruist, hetzij als vader of als moeder.
Voorbeelden: Alkmene (Duitsland 1930): Oldenburg X Cox Orange.
Kids Orange (Nieuw Zeeland 1924) : Red Delicious X Cox Orange.
Bij de latere kwekelingen worden meer nakomelingen gebruikt.
Voorbeeld Gala (Nieuw Zeeland 1934): Kidds Orange (Red Delicious X Cox Orange) X Golden Delicious.
Sansa (Nieuw Zeeland 1969) Gala X Akane (Jonathan X Worchester Pearmain), dus vier ‘stamouders’ in de stamboom.
Toenemende genetische Flessenhals
In de laatste 3 decaden (in de U.S.A. 4) komt het tot steeds meer veelvuldige inkruisingen van deze 6 stamouders of hun nakomelingen en daarmee tot een genetisch flessenhals effect. Alsook – in het geval van meervoudige inkruising van een en hetzelfde ras of zijn nakomelingen – steeds veelvuldiger inteelt van soortgelijke hoedanigheden. Het ras Prima (USA 1958) toont als voorouders in zijn stamboom tweemaal Mcintosh en 1x Golden Delicious. Het ras Topaz (Tjechië 1984 Rubin X Vanda) al 2x Golden Delicious, 2x James Grieve alsook 1 x Jonathan en Mcintosh. Het ras Santana (Nederland 1998 = Elstar X Priscilla) 2 x Golden Delicious, evenals 1 x Red Delicious, Cox Orange en Mcintosh. De spits betreffende cumulatie van erfenis van de zes stamouders is heden het nieuwste Tsjechische ras Merkur = (Topaz X Rajka) met 5 x Golden Delicous, 3 x James Grieve, telkens 2 x Jonathan en Mcintosh, alsook 1 x Cox Orange, in ’t totaal 13 inkruisingen van de ‘stamouders’.
Ook de zogenaamde kolombomen (ballerina’s) zijn niet alleen allemaal afstammelingen van een dwerggroei- kloon van het ras Mcintosh (type ‘Wijzik’, maar ook door meervoudige inkruisingen van ’stamouders’ ontstaan. BV. Pomredrobust (Duitsland 2003) door inkruising van 3 x Golden Delicious, 2 xMcintosh, 2 x James Grieve en 1 x Jonathan.
En inteelt erfelijke toestand
Of de canadese kwekers van het ras Sumac = Vista Bella X jerseymac er bewust van zijn dat het ras – over de voorouders der gebruikte ouderrassen – stoelt op een 7 voudige inkruising van Mcintosh mag wel betwijfeld worden.
Daar in de rassenliteratuur enkel de ouderrassen staan en niet de complete stamboom is die sterke dominantie van de immer gelijke voorouders op het eerste zicht niet herkenbaar
De ‘genetische flessenhals’ moet overigens nog enger als hier voorgesteld, ingeschat worden, daar uit vergelijken van de genetische moleculen
blijkt dat het ras James Grieve – wat door Maggioni en al (1997 reeds vermoed werd) – sterk verwant is met Cox Orange.
Tot besluit gaan nagenoeg alle sinds 1920 gecreëerde rassen op het erfgoed van 5, (en niet 6) ‘stamouders’ terug.
Slechts 19 van de 500 door de auteur onderzochte rassen stammen niet van de zogenaamde ‘stamouders’ af. Slechts een zeer gering aantal van hen kreeg marktwaarde: bv de Engelse appel Discovery = Worcester Pearmain X Schone van Bath.
In het huidige marktgebeuren gelden enkel nog de oude rassen Schone van Boskoop (NL 1856/63) en Granny Smith ( Australië 1868). Deze zijn niet met de ‘stamouders ‘ verwant. Ook het ras Braeburn niet, (alhoewel sommige auteurs een afstamming van Cox Orange vermoeden).
Gelijkheid betreffende uitzicht en smaak
Het voorhandenzijn bij de proefstations wereldwijd van een veelheid aan rassen betekent allerminst het ter beschikking hebben van een brede band aan erfelijke eigenschappen.
Dit ziet men ook bij het steeds zelfde uitzicht der vruchten, die men in toenemende mate nog moeilijk uiteen kan houden.
Ook de dikwijls gehoorde klacht dat de huidige marktrassen ’allemaal gelijk smaken’ heeft een reële grond. Rassen als Pinova, Gala en Golden Delicious verschillen nog weinig in smaak.
Genetische verarming ook bij de (Vf) kweek van schurftresistentie
Zelfs de moderne, schurftresistente appelrassen zijn, wat uitgangsmateriaal betreft, doorgaans nakomelingen van de genoemde zes (of vijf) ‘stamouders’. De schurftresistentie wordt door inkruisen van wilde appelrassen nagestreefd, waarbij de onderzoekers wereldwijd meestal met dezelfde wilde appel gewerkt hebben.” Nagenoeg 95 % van de huidige schurftresistente rassen stoelen op de Vf-resistentie van Malus floribunda” (F. Ruess), wat weer leidde– trots alle inspanningen voor gezondere appelrassen –tot genetische verarming.
De Vf-resistente rassen blijken in de praktijk lang niet zo stabiel als verhoopt. Zo wordt de Vf- resistentie op het veld in Duitsland intussen in vele streken reeds door zich aanpassende schimmels doorbroken. Als eerste was dit bij het ras Prima in 1983 het geval.
Ook bij Topaz en Rubinola is dit, nauwelijks 10 jaar na hun lancering, het geval zodat zij net als de klassieke rassen dienen behandeld te worden.
“De doorbraak was mogelijk omdat de resistentie slechts steunt op 1 gen… en dat de schimmel zich door natuurlijke mutatie of aanpassing aan de rassen de resistentie doorbroken heeft.” (M. Fischer, 2003). De onderzoekers reageren door te werken met tweevoudige (met de hulp van moleculaire genetiek herkenbare) resistentie-genen. Andere onderzoekers – heden ten dage vooral in Zwitserland en in Nederland - zetten versterkt ik op GMO (genetically modified organism) (hier de Cis-genetiek) om een resistentie-gen in de marktrassen in te bouwen. Zoals alle mono-genetische oplossingen voert de gen-techniek – zelfs als ze vluchtig, vermeend succes zou boeken- naast tot mogelijke risico’s, ook tot een immer versterkende genetische verarming en draagt in zich het risico van resistentie-doorbraak door de schurftschimmels.
Nog wat geduld voor het vervolg
17-04-2014, 22:24 geschreven door Daantje
|