Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    15-05-2011
    nieuwsgierig héSlimme Grietje
    Slimme Grietje
    - Een volkssprookje van Grimm -
    Er was eens een keukenmeid, en die heette Grietje. Ze droeg schoenen met rode hakken en als ze daarmee uitging, dan draaide ze zich om en om, was heel vrolijk en dacht: je bent toch een knap meisje. En als ze dan weer thuis kwam, dronk ze uit pure vrolijkheid nog een slok wijn; en omdat wijn dan weer hongerig maakt, probeerde ze het beste dat ze koken kon, zo lang tot ze volop had en zei: "Een keukenmeid moet weten hoe het eten smaakt!"

    Nu gebeurde het, dat haar meester eens tegen haar zei: "Grietje, vanavond komt er een gast, maak me eens twee kippen klaar." - "Goed meneer," zei Grietje. En ze nam twee kippen, plukte ze, broeide ze, stak ze aan 't spit en bracht ze tegen de avond voor 't vuur, om ze te braden. De kippen begonnen al bruin en gaar te worden, maar de gast was nog niet verschenen. Toen riep Grietje haar mijnheer: "Als die gast nu niet komt, dan moet ik de kippen afzetten, maar 't is zonde en jammer, als ze niet meteen opgegeten worden, ze zijn nu knappend en mals en sappig." Mijnheer zei: "Ik zal zelf even de gast gaan halen."

    Toen mijnheer zijn hielen gelicht had, legde Grietje het spit met de kippen eraan opzij en dacht: "Zolang bij 't vuur staan, maakt een mens warm en dorstig. Wie weet wanneer ze eindelijk komen! Ondertussen spring ik de kelder in en haal een teugje." Ze liep naar beneden, zette de kruik onder 't vat, zei: "Wel bekome het je, Grietje!" en nam een flinke teug. "Wijn hangt aaneen," zei ze weer. "Het is niet goed, 't af te breken" en ze nam nog een flinke teug. Dan ging ze weer naar boven, zette de kippen weer voor het vuur, bestreek ze nog eens met boter en liet het spit lustig draaien. Maar het rook zo heerlijk en Grietje dacht: "Er zou iets kunnen mankeren: ik moet even proeven" en ze likte haar vinger af en zei: "O, wat zijn die kippen heerlijk! Het is zonde en schande, dat ze op 't ogenblik niet gegeten worden!"

    En ze liep naar 't venster of meneer er nog niet aan kwam met zijn gast, maar zij zag niemand: en ze ging weer naar de kippen en dacht: "straks verbrandt die ene vleugel, ik moest hem maar liever opeten." Dus sneed ze de vleugel af en at die op, en 't smaakte kostelijk, en toen ze ermee klaar was, dacht ze: "De andere moet er ook af, anders merkt meneer, dat er iets weg is." Toen ze de twee vleugels op had, ging ze weer naar het raam, keek uit naar mijnheer en ze zag hem niet. "Wie weet," zo schoot haar ineens te binnen, "wie weet of ze komen helemaal niet en zijn ergens anders heen gegaan."

    Toen zei ze: "Hè, Grietje, wees nu verstandig, die ene kip is toch aangesneden, neem nog een flinke teug en eet hem helemaal op, als hij op is heb je pas rust: waarom moet zo'n kostelijk kipje verbrand worden?" Zo liep ze nog eens naar de kelder, nam een eerbare dronk, en at de ene kip met alle plezier op. Ze had nu de ene kip helemaal op en nog altijd was mijnheer niet terug. Maar nu keek ze de andere kip erop aan en zei: "Waar de één is, moet de ander ook zijn; die twee kippen horen bij elkaar: wat voor de één goed is, is evenzeer goed voor de ander, ik geloof, als ik nog eens een versterkende teug nam, dan kon niets me deren." Dus nam ze nog een hartversterkende dronk en liet toen de tweede kip weer naar de eerste lopen.

    Ze zat nog te eten, toen mijnheer binnenkwam en zei: "Gauw, Grietje, de gast komt dadelijk." - "Ja, mijnheer ik ben al bezig," antwoordde Grietje. Intussen keek mijnheer toe of de tafel al gedekt was, nam het voorsnijmes om de kippen mee te snijden, en wette het nog eens in de gang. Nu kwam de gast; hij klopte bescheiden en keurig aan de voordeur. Grietje liep erheen en keek, wie er was, en toen ze de gast zag, legde ze haar vinger op haar mond en zei: "Stil! Stil! ik raad u aan: maak dat u wegkomt; want als mijnheer u ziet, dan bent u erbij: hij heeft u wel uitgenodigd voor 't avondeten, maar hij is van plan, u allebei uw oren af te snijden! Hoort u hem 't mes al slijpen?"

    De gast hoorde het wetten van het mes en liep wat hij lopen kon de stoep af. Grietje was ook niet lui en liep huilend naar mijnheer en riep: "Daar hebt u me een mooie gast uitgenodigd!" - "Hoezo Grietje? wat bedoel je daar mee?" - "Ja," zei ze, "hij heeft me allebei de kippen - ik wou ze net opdoen - van de schotel genomen en is ermee weg!" - "Dat is ook wat moois!" zei mijnheer, en het speet hem zo van de mooie kippen, "had hij er dan tenminste één overgelaten, dat ik ook nog wat te eten had!"

    Hij riep hem na, dat hij even wachten moest, maar de gast deed of hij niets hoorde. Dan liep hij achter hem aan, altijd nog dat mes in z'n hand, en hij schreeuwde "Eén maar, één maar!" en daarmee bedoelde hij, dat de gast bij hem één kip laten zou en ze niet alle twee meenemen; maar de gast dacht niet anders of hij moest één van z'n beide oren bij hem laten, en hij liep of er vuur onder hem brandde, om ze allebei veilig thuis te brengen.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    15-05-2011 om 06:30 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (1)
    14-05-2011
    nieuwsgierig héEen onmogelijke opgave
    Een onmogelijke opgave
    - Een Marokkaans volksverhaal over hoe van scherven goud te maken -
    Soms heb je geluk, soms heb je pech. Een man verviel van de ene dag op de andere van grote rijkdom in grote armoede door opeenvolgende pech en ongeluk. Hij probeerde er weer bovenop te komen door zich in allerlei handeltjes te storten, maar niets wilde lukken.

    Ten einde raad besloot hij een tovenaar te raadplegen die in de wijde omtrek beroemd was. Hij vroeg hem simpelweg hoe hij het grootst mogelijke aantal goudstukken kon krijgen. De tovenaar luisterde aandachtig naar hem, dacht diep na, en raadde hem vervolgens aan om van potscherven zoveel stukken te maken als hij maar kon. Daarna moest hij wachten op de dag van het Asjoera-feest, want dat was de enige geschikte dag voor een dergelijke toverkunst. Op die dag moest de man vroeg opstaan en naar een speciale bron gaan die de tovenaar hem aanwees en de stukken aardewerk in het water gooien. Die zouden dan veranderen in goudstukken. "Maar," zei de tovenaar nog, "pas op!" Hij mocht beslist niet denken aan een haas, want anders moest alles het volgende jaar weer opnieuw gedaan worden.

    Onze man maakte dus zoveel scherven als hij maar kon en wachtte ongeduldig het Asjoera-feest af. Dat duurde nog een hele tijd, maar eindelijk was het zover. Die ochtend stond hij vroeg op en ging naar buiten terwijl hij een stoet van zeker tien ezels achter zich aantrok, alle vol beladen met manden waar de aardewerkscherven uitpuilden. Haastig liep hij in de richting van de bewuste bron. Onderweg kwam hij vrolijke kinderen tegen die aan het spelen waren: het was de dag van Asjoera, het feest van de kinderen en ze waren allemaal blij. Sommigen lieten rotjes knallen tussen de benen van de voorbijgangers om lekker te kunnen lachen om hun schrik; anderen liepen met poppen te wandelen die prachtig uitgedost waren als bruid en bruidegom; weer anderen sloegen op trommels van allerlei soorten en maten.

    Maar onze man zag en hoorde niets. Hij liep naar de bron met zijn ezels en dacht alleen aan het geld dat hij zou krijgen... Eindelijk was hij er. Hij laadde de manden af en gooide de aardewerkscherven in het water zoals de tovenaar het hem had aangeraden en herinnerde zich plotseling dat hij niet moest denken aan een haas! Te laat! Hij had er al aan gedacht. Hij liet zijn ezels achter, draaide zich woedend om en stormde bij de tovenaar naar binnen.

    "Jouw raad is onmogelijk op te volgen!" riep hij. "Ik hoef alleen maar te denken dat ik niet moet denken aan een haas om alles te laten mislukken!"

    De tovenaar glimlachte en antwoordde: "Jij hebt mij het onmogelijke gevraagd. Ik kon jou slechts antwoorden met het onmogelijke."

                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Feesten. Verhalen over allerlei feesten uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               www.beleven.org

    14-05-2011 om 00:28 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (3)
    13-05-2011
    nieuwsgierig héTantalus
    Tantalus
    - Een Griekse mythe over de tantaluskwelling -
    Tantalus was koning van Lydië en bezat grote macht en rijkdom. Hij was een zoon van Zeus zelf en ontving alle eerbewijzen die de Olympiërs ooit aan een mensenkind schonken. Zij verwaardigden zich zelfs hem hun vriendschap te schenken en deden hem ten laatste aan hun hemelse disgemeenschap aanzitten.

    Als gast aan de tafel van Zeus mocht Tantalus dagelijks getuige zijn van de gesprekken van de goden. Maar het bleek dat het gemoed van de aardemens zulk een geluk niet waard was. IJdelheid en laaghartige eerzucht maakten zich van hem meester, zodat hij zich niet ontzag tegenover de goden zich misdadig te gedragen. Hij verried goddelijke geheimen aan de mensen; hij stal van de hemelse tafel spijs en drank, ambrozijn en nectar, en bracht die aan de mensen. Ja, zijn aanmatiging bracht hem zelfs ertoe om de goddelijke alwetendheid op de proef te stellen.

    In verblinding nodigde hij de goden uit in zijn huis, slachtte zijn eigen zoon Pelops en zette deze spijs aan zijn gasten voor. Alleen Demeter, die geheel door het droevig verlangen naar haar geroofde dochter in beslag was genomen, had toen, in haar eigen gedachten verloren, van het gruwelijke maal gegeten. Voor de overige goden kon de vreselijke daad echter onmogelijk verborgen blijven. Dadelijk wekten zij het in stukken gehakte lichaam van de knaap tot nieuw leven, en in plaats van het schouderblad, waarvan de niets vermoedende godin had gegeten, gaven zij hem er een van ivoor vervaardigd.

    Maar nu keerde zich de verontwaardiging van de goden tegen Tantalus, die het had gewaagd op zo'n afschuwelijke wijze met hen de spot te drijven. "De maat van zijn wandaden is nu vol," riep Zeus in goddelijke toorn uit en wierp de misdadiger in de Tartarus.

    Een vreselijke kwelling werd hem tot straf en anderen tot afschrik opgelegd: hij moest midden in een vijver staan, waarin de golfjes om zijn kin speelden. Toch moest hij een onuitstaanbare dorst lijden, want hij kon het water, dat hem van zo nabij lokte, nooit bereiken. Zo vaak hij zich namelijk voorover boog om te drinken, werd de vijver droog. Het water was plotseling in de donkere bodem verdwenen, die voor zijn voeten zichtbaar werd, alsof een boze geest de plas had drooggemaakt.

    Aan de dorst paarde zich een pijnigende honger, die hem schier van zijn verstand beroofde. En daarbij hingen vlak boven zijn hoofd de kostelijkste vruchten van hun takken. Peren en appels, vijgen en olijven lokten hem met al hun pracht, maar wanneer de ellendige, door razende honger gekweld, zijn hand uitstrekte om ze te grijpen, joeg een stormwind plotseling de twijgen omhoog en bracht ze ver buiten zijn bereik. Brandende dorst en folterende honger - en daarbij kwam nog de gestadige angst voor het armzalige leven: recht boven zijn hoofd hing een geweldig rotsblok in de lucht dat voortdurend op hem dreigde neer te vallen en hem te verpletteren!

    Aldus strafte de toorn van de goden de snode Tantalus, die het had gewaagd de hun toekomende eerbied aan hen te onthouden en hen tot iets verachtelijks te brengen, met een drievoudige, oneindige kwelling in de onderwereld.


                                              * * *einde* * *
    Bron : - "Griekse mythen en sagen" door Gustav Schwab.
                 Het Spectrum, Utrecht, 2002.
                 - www.beleven.org

    13-05-2011 om 00:20 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Mythe
    » Reageer (2)
    12-05-2011
    nieuwsgierig héHoe de kraanvogel de...
    Hoe de kraanvogel de vos leerde vliegen
    - Een fabel uit Finland over een stoïcijnse kraanvogel -
    Het was tijdens een winter waarin de kraanvogel besloten had nu eens niet de enorme trek naar het zuiden te ondernemen, doch rustig in zijn noordelijk territorium te blijven, dat hij op een goede dag de vos tegenkwam, die belangstellend informeerde: "Zo, vriend kraanvogel, en hoe staat het leven?"

    De kraanvogel haalde enigszins gelaten zijn gevederde schouders op en antwoordde: "Tja, wat zal ik zeggen? Het houdt niet over, natuurlijk. Schraalhans is hier keukenmeester in dit kille jaargetijde. Veel te eten valt er niet te versieren."

    De vos dacht hier even over na en sprak toen: "Ik heb een voorstel. Als jij mij nu eens leert vliegen, dan zorg ik ervoor dat je de hele winter aan je natje en je droogje komt."

    De kraanvogel zag dat wel zitten en ging met het voorstel van de vos akkoord, en die hele lange winter voorzag zijn gepluimstaarte makker op een meer dan voortreffelijke wijze in zijn levensonderhoud.

    Toen echter de lente aanbrak en het langzaam zomer begon te worden, klopte de vos bij hem aan om zijn verdiende loon.

    "Oké," sprak de kraanvogel. "Ik ben niet iemand die zich niet aan z'n beloftes houdt. Klim maar op mijn rug, dan zal ik je eens een lesje geven!"

    Met krachtige slagen van zijn enorme vleugels verhief de kraanvogel zich met de vos op zijn rug in het luchtruim en wiekte naar hogere sferen.

    Steeds hoger steeg hij, tot de onder hen wegzinkende aarde de aan dit soort perspectieven niet gewende vos als een soort miniatuur speeltuin in de diepte voorkwam.

    Zonder voorafgaande waarschuwing wipte de kraan de argeloze vos nu plotseling van zijn rug, zodat het verbijsterde dier machteloos omlaag tuimelde en bij zijn landing op aarde een poot brak.

    Enkele ogenblikken later streek de kraanvogel naast hem neer en informeerde zonder een spier van zijn toch al vrij expressieloze kop te vertrekken: "En, vriend vos, hoe is je eerste vlucht je bevallen?"

    "Ach," antwoordde de ietwat verpletterde viervoeter, "dat vliegen is wel aardig, daar wil ik niets over zeggen, maar ik heb er wel een gebroken poot aan overgehouden."

    "Tja," sprak de kraanvogel. "Vliegen zonder vleugels is nu eenmaal een hachelijke onderneming, en gebroken is gebroken!"


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979.
               Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org

    12-05-2011 om 00:59 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (1)
    11-05-2011
    nieuwsgierig héDe prinses van het eiland-vervolg
    De prinses van het eiland (vervolg)
    - Een sage over de 'Dodemanskisten' van Terschelling -
    Wie het gebracht had, ja, die had zijn naam er niet bij gezet, maar daarom wisten de mensen toch wel, wie er zo goed voor hen zorgde, zeker, zeker. En als er eens een ongeluk gebeurd was, wat was ze er dan gauw bij! En er gebeurden vaak ongelukken op Terschelling. Dat is op een eiland in de zee nu eenmaal zo. Maar dan kwam de prinses om de mensen te troosten en te helpen. Dat kon ze goed! Ze had zelf zoveel verdriet gehad, die prinses op dat eenzame kasteel! Ze begreep het verdriet wel, dat in die kleine huisjes geleden werd. En als er dan weer eens zo'n arme vrouw haar man op zee had verloren, dan zocht ze die op en troostte en sterkte haar; soms liet ze zo'n vrouw dan maar eens goed aan haar borst uithuilen, dat verlichtte. En de angstige en niet geheel begrijpende kinderen nam ze op haar schoot en speelde met hen en ze rustte niet, voor ook die weer wat bedaard waren. En bij woorden liet ze het niet! Ze zorgde ervoor, dat de zieken eten werd gebracht en zelf stopte ze hen wel onder de dekens. Haar zachte, lieve stem werkte op zichzelf reeds als medicijn. Zo hielp ze overal de ongelukkigen om sterk te zijn en als echte Schellingers het lot, dat God hun had opgelegd, moedig te dragen.

    "Denk maar eens aan je man," zei ze tegen zo'n vrouw, "wat die blij zal zijn, als hij weet, dat zijn vrouw zo flink is, nu ze alleen voor haar kinderen moet zorgen."

    Nee, de prinses liet het bij woorden niet. Ze was een best mens, ook voor de zeelui. Als die hun schip hadden verloren en naakt op het eiland terechtkwamen, dan werden ze niet als een troep bedelaars van de een naar de ander gestuurd, maar ze werden dadelijk in het grote kasteel ondergebracht en daar kregen ze dan te eten en te drinken, zoveel als ze maar lustten. En kleren kregen ze en alles wat ze maar verder nodig hadden, en zoveel geld, dat ze weer naar huis konden komen. "Zo iets komt een zeeman toe," zei de prinses.

    Nu gebeurde het eens in een stikdonkere nacht, dat door een zware storm een schip op de Schellinger gronden vastliep. Het zat zo vast als een muur en woelde zich steeds dieper in het zand. De zee sloeg er met groot geweld overheen. Toen het begon te dagen, staken alleen nog maar de masten boven het kokende sop uit. Geen mens leefde meer, allen waren verdronken. Op het strand spoelden meer dan honderd lijken aan. De strandjutters sleepten ze wat hoger op, naar de duinrand toe. Spoedig kwam toen ook de prinses over de duinen aan, door weer en wind. Ze was wel tenger, maar nooit liet ze zich door het boze weer weerhouden, als ze dacht dat ze helpen kon. Hier kon echter geen hulp meer baten. De strandjutters maakten ruimte voor haar en tikten aan hun petten. Een voor een bekeek ze de schipbreukelingen, gebukt ging ze de hele lange rij langs. En toen ze de laatste bekeken had en zich weer oprichtte, stonden de tranen in haar ogen.

    "Weer niet," zei ze zacht. Ze keek niemand aan, haar blik dwaalde naar de verte. Neen, van haar eigen familie bracht de zee er nooit een terug, hoezeer ze daar ook naar verlangde. Ook later gebeurde dat niet. De jutters stonden eerbiedig te wachten. Lang behoefde dit niet te duren. Lang dacht de prinses niet aan haar eigen leed.

    "Ik zal ervoor zorgen, dat deze mannen tenminste een eerlijke begrafenis krijgen," zei ze. En zich tot een der mannen wendend, vroeg ze: "Kunne, hoeveel heb je er geteld?"

    "Honderdentwintig, prinses," antwoordde Kunne.

    "Is er nog plaats genoeg op het kerkhof?" Kunne dacht na. "Nee, prinses," zei hij eindelijk, "de prinses weet wel, achter op het kerkhof, dat is voor de drenkelingen uit de zee, maar daar liggen er al zoveel, daar kunnen er geen honderd meer bij."

    "Breng ze dan naar het kasteel," zei de prinses. Dat gebeurde.

    Toen liet de prinses diepe geulen graven, waar het water rondom het kasteel door weglopen kon. En toen liet ze voor al die arme zeelui kisten maken, en werden ze allemaal begraven op de plek, die drooggelopen was. Daarna werden de geulen weer dichtgemaakt en enkele dagen later lag het nieuwe kerkhof onder water. Dit water werd voortaan door de prinses 'Dodemanskisten' genoemd. En zo noemt men het nu nog. Maar men spreekt ook wel van 'Armemanskisten'.

    Het kasteel is al eeuwen verdwenen. De wind doet het water daar op stille avonden zacht rimpelen en de koekoek roept in de bosjes rondom.

    En de prinses? Ze zeggen, dat die niet sterven kan, zolang er Schellingers op het eiland wonen. Ze leeft nog steeds, al ziet niemand haar ooit. Nee, niemand ziet haar ooit meer, maar als ziekte en dood op Terschelling rondgaan, komt ze door regen en wind aangestapt, om het Schellinger volk te helpen en op te beuren. En wie in die huizen van nood en rouw binnengaat, die zal haar aanwezigheid bemerken, ook al ziet hij haar in levende lijve niet voor zich staan. Laat ons God bidden, dat ze Terschelling nooit zal verlaten.


                                                                   * * * EINDE * * *
    Bron : - "Nederlandse sagen en volksverhalen" door Cor Bruijn. Fibula, Houten, 1989. Oorspr. titel: Nederlandse sagen.
               Ploegsma, Amsterdam, 1946. ISBN: 90-269-4419-5
               - www.beleven.org

    11-05-2011 om 00:19 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (1)
    10-05-2011
    nieuwsgierig héDe prinses van het eiland
    De prinses van het eiland
    - Een sage over de 'Dodemanskisten' van Terschelling -
    Vroeger heeft er eens een kasteel in de duinen van West-Terschelling gestaan. Ja, dat is lang geleden, eeuwen en eeuwen. Er is niets meer van over, geen steen in de grond. Alleen de plek waar het gestaan heeft weten we nog. Daar ligt nu het meertje, dat ze de 'Dodemanskisten' noemen.

    Het was een groot kasteel, het had hoge muren en dikke ronde torens. De oostertoren was de hoogste van de vier. Daar woei altijd de Schellinger vlag op: rood, blauw, geel, groen, wit, want rode lucht, blauwe wolken, gele helmen, groen gras en wit zand, zo is de vlag van Terschelling.

    Het kasteel stond rondom in het water. Er staat nu nog wel eens water in de 'plakken' (duinkommen), maar dat was in die oude eeuwen veel erger dan nu. De duinen waren toen nog helemaal kaal, er stond geen boom op, en stuiven dat ze deden, stuiven! En in die plakken stond overal water, meestal een voet of twee, drie diep, maar op sommige plaatsen stond het wel eens zo hoog, dat de langste kerel er nog kopje-onder in ging. In dat kasteel woonde de Schellinger prinses. Ze was jong en mooi, maar ze had geen erg prettig leven, want ze stond helemaal alleen op de wereld. Broers of zusters had ze niet, en haar vader en moeder waren dood, die had ze reeds verloren, toen ze nog maar heel klein was. Ze waren op zee omgekomen. Dat was ook met vele andere familieleden het geval, of ze hadden schipbreuk geleden, of de zee had hen verzwolgen, met huis en hof erbij. En wat de zee nog in leven had gelaten, dat was gestorven in een strijd tegen vreemde mannen, die het eiland en de eilanders uitplunderen wilden.

    Kwam er dan nooit eens een prins, die met die lieve, mooie prinses trouwen wou? O jawel, vaak genoeg. Meer dan eens stak er een van de vaste wal naar het eiland over. Die had van haar gehoord, of die had haar eens een keer gezien, als ze zelf aan de vaste wal was, en die kwam dan om haar te vragen zijn vrouw te willen worden. Maar ze wou niet trouwen, zei ze. Ze bleef liever op het eiland, en dat wou zo'n prins dan niet. Altijd op zo'n stuk zand midden tussen de golven! Dus dan gingen ze maar weer, en de prinses bleef weer alleen. En het was toch zo'n best famke! Daar had je de Schellingers eens over moeten horen!

    Er kon geen zieke in een van de kleine huisjes op het eiland zijn, of ze ging erheen. Ze riep geeneens 'volk', ze stapte zo maar naar binnen en recht op het bed af, waar de zieke in lag. Daar ging ze dan zitten en begon met zachte stem te praten. Meestal praatte ze zo zacht, dat de andere mensen in de kamer niet verstaan konden, wat er tussen die twee werd verhandeld. Maar 's avonds als je geen hand voor ogen kon zien, dan ging de deur onhoorbaar op een kier open, en als je dan ging kijken, wie er was, zag je geen mens, maar om de hoek in de gang daar stond eten, krek wat de zieke nodig had, en soms lagen er ook warme kleren, of een lekkere dikke deken.


                                                          * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Nederlandse sagen en volksverhalen" door Cor Bruijn. Fibula, Houten, 1989. Oorspr. titel: Nederlandse sagen.
               Ploegsma, Amsterdam, 1946. ISBN: 90-269-4419-5
               - www.beleven.org

    10-05-2011 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (2)
    09-05-2011
    nieuwsgierig héZhou Han
    Zhou Han
    - Een verhaal uit China over een dappere duiker -
    Tijdens de regeringsperiode Zhen Yuan (783-804) leefde er een ambteloos heer die Zhou Han heette en een belezen en dapper man was. Toen de leden van de Yi-stam een slaaf te koop aanboden van een jaar of veertien, vijftien zag hij dat deze er bijzonder schrander uitzag. Ze zeiden dat hij een uitstekende duiker was die net zo gemakkelijk onder water bleef als een ander over effen paden liep, zodat hij zelfs na een hele lange tijd nergens last van had als je hem liet duiken. Ze beweerden dat er geen beek, rivier, kolk of grot in Shu was waar hij niet tot op de bodem was geweest. Han kocht hem daarop en veranderde zijn naam in Watergeest omdat hij zijn kunde zo zeer bewonderde. Han verliet vervolgens Shu en begaf zich per schip door de Engten op weg naar Jiangling. Toen hij langs de Yanyu-rots in de Qutang-engte kwam beval hij Watergeest in de rivier te duiken om te zien hoe diep het daar wel was. Watergeest dook onder om na enige tijd weer boven te komen met de vele gouden en zilveren voorwerpen en andere schatten die hij daar had ontdekt. Han was bijzonder verheugd en telkens wanneer de boot werd aangelegd waar het water diep was, liet hij Watergeest duiken en deze vond steeds wel weer wat. Stroomafwaarts op weg naar Yangzhou kwamen ze langs de Buffelbankpier. Vanouds wordt gezegd dat de diepste plaats is bij de oever waar Wen Qiao rinoceroshoorn verbrandde om de watermonsters te belichten. Weer liet Han Watergeest duiken en na lange tijd bleek hij weer schatten en jade gevonden te hebben. Hij vertelde dat de talrijke watermonsters niet te benoemen of te beschrijven waren en dat alle met woedende blik hun vuisten hadden geschud zodat hij ternauwernood was ontkomen. Han werd bijzonder rijk en welgesteld.

    Han had een vriend, Wang Tsee, die prefect was van Xiangzhou. Omdat Han enige jaren later door het gebied ten noorden van de gele rivier kwam, ging hij hem een bezoek brengen. Wang Tsee was bijzonder verheugd en onthaalde hem op een feestmaal en ze gingen naar de Achthoekige bron bij de noordpunt van de stad. Op een van nature platte rots had men een putrand gemetseld met acht hoeken, de doorsnee was ruim drie roeden. 's Ochtends en 's avonds hing daarboven een dichte nevel die zich meer dan honderd passen uitspreidde. In duistere nachten was er een schijnsel als de gloed van vuur, dat duizend voet omhoog rees zodat men even goed zicht had als op klaarlichte dag. Volgens de overlevering van oude lieden hield zich daar op de bodem een gouden draak schuil. Als men tijdens grote droogte tot hem bad, verrichtte hij vaak wonderen.

    Wang Tsee zei: "Deze put moet een grote schat verbergen, maar ik zie geen mogelijkheid om die op te halen."

    Han zei tegen Watergeest: "Duik voor mij tot op de bodem van deze put en kijk eens wat voor monsters daar leven. Ook Tsee zal je zeker belonen." Watergeest had al lang niet meer gedoken en daarom trok hij opgetogen zijn kleren uit en verdween onder water. Toen hij na een heel lange tijd weer boven kwam vertelde hij Han: "Daar ligt een enorm grote draak met goudkleurige schubben vast te slapen met vele vollemaansparels tegen zijn borst geklemd. Ik wilde die wel stelen, maar had geen wapen bij me en ik was bang dat de draak plotseling wakker zou worden. Maar als ik een scherp zwaard had, zou ik de draak zonder blikken of blozen onthoofden."

    Han en Tsee waren bijzonder verheugd en Tsee zei: "Ik heb een zwaard van uitzonderlijke kwaliteit. Neem dat mee om de draak te doden."

    Watergeest dronk wat wijn en met het zwaard bij zich dook hij onder. Na enige tijd zagen de toeschouwers die in drommen rondom de put stonden, opeens hoe Watergeest hoog uit het water opsprong, gevolgd door een gouden draak van enige honderden voeten lang en met scherpe klauwen. Hij stortte zich in de lucht op Watergeest om met hem in zijn greep in de put te verdwijnen. De omstanders beefden van angst en waagden het niet van dichtbij te gaan kijken. Han treurde om zijn Watergeest en Tsee was bedroefd om het verlies van zijn kostbare zwaard. Na korte tijd verscheen er een oude man die gekleed was in een bruine pels en die er bijzonder eerlijk en oprecht uitzag. Hij maakte zijn opwachting bij Tsee en zei: "Ik ben de plaatselijke god van de grond. Hoe kon u als prefect zo lichtvaardig spelen met het lot van uw volk? De gouden draak in dit hol is een afgezant van de Hoogste Duisternis. Terwijl hij zijn buitengewone juwelen beheert is hij de hele streek tot zegen. Hoe kon u gehoor geven aan een onbeduidend schepsel om die tijdens zijn slaap te willen stelen? Als de draak plotseling in woede ontsteekt en zijn magische transformaties in het werk stelt, schokt hij de poort des hemels en ontzet hij de as der aarde, beukt hij bergen ineen en verbrijzelt hij heuvels, zodat honderd li in het vierkant veranderen in stromen en meren en het talloze volk verandert in vissen en schildpadden. Hoe zou ook u dan het vege lijf kunnen redden? In het verleden was Zhongli niet uit op schatten en deed Meng Chang de pareloesters terugkeren. U volgt hen nu geenszins na maar handelt uit hebzucht. Maar ook al kende die geslepen kerel geen vrees om de schatten te roven, toch heeft de draak hem al verslonden en zo de parels vergroot!" Het schaamrood stond Tsee op de kaken, hij wist niet wat te antwoorden. Bovendien zei de oude man: "U moet vlug als vuur berouw tonen over uw zonden en tot hem bidden, opdat hij niet al te woedend wordt!" en plotseling was hij verdwenen Wang Tsee bracht daarop een dieroffer aan de draak.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens. Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org

    09-05-2011 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:historisch verhaal
    » Reageer (2)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!