Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    01-05-2011
    nieuwsgierig héTelaga Warna,...(vervolg)
    Telaga Warna (vervolg)
    - Een Javaanse sage over een ijdele en op sieraden verzotte prinses -
    De mooie Kasminten en de hebzuchtige vorst wisten echter niet, dat de jonge prins die de grootste bruidsschat had gebracht, al door een paar van zijn trouwste volgelingen op de hoogte was gebracht van de grenzeloze hebzucht van de vorst. Een van deze volgelingen vroeg hem zelfs: "Maar weet Uwe Hoogheid dan niet, dat hij niet de enige is die de vader van de prinses al een bruidsschat heeft gebracht? Weet u dan niet dat ook nog aan twee andere prinsen is beloofd met de prinses te mogen trouwen? En ook deze prinsen brachten al een groot aantal kostbaarheden als bruidsschat aan de vorst. En nu wacht hij tot er misschien nog een rijkere prins komt. Pas daarna zal hij beslissen aan wie hij de voorkeur geeft. Want degene die de grootste bruidsschat mee brengt, krijgt prinses Kasminten tot vrouw."

    Bij deze woorden had de prinses lachend het hoofd geschud. Hij wilde, hij kon niet geloven, dat iemand, en nog wel een vorst, zo hebzuchtig kon zijn. "Wie zijn dan de prinsen, die hun bruidsschat al aan de vorst hebben gebracht?" vroeg hij.

    "Een van hen is de jongste zoon van de vorst van Tjeribon," was het antwoord, "en de andere is de neef van de vorst van Daha..."

    De prins, die hem nog niet geloofde, vroeg het daarna aan vele andere hovelingen. Zelfs ontbood hij in het geheim de oude voedster en nog een paar andere vrouwen die de prinses dienden, en vroeg of hij de enige was die dong naar de hand van prinses Kasminten.

    Toen antwoordde hem de oude voedster, trots op de vele huwelijksaanzoeken: "O nee, Uwe Hoogheid is niet de enige prins, die met prinses Kasminten wil trouwen. Er kwamen, tegelijk met Uwe Hoogheid, nog twee prinsen. En er zullen er nog meer komen, die zo'n mooi meisje tot gemalin willen."

    Door geen woord, zelfs door geen enkel gebaar, liet de prins de vrouwen blijken hoe boos hij was. Hoffelijk, zoals het gebruik dit voorschreef, bedankte hij de voedster en de andere vrouwen voor hun mededeling. Maar nauwelijks waren de vrouwen vertrokken, of hij zwoer kokend van woede, dat hij zich op de inhalige vorst zou wreken. Met dit voornemen begaf hij zich naar de krater van de Puncak. Daar riep hij de hulp in van de berggeest die in deze krater woonde. Nadat hij deze geest vele heerlijke en dure offers had gebracht, beloofde de geest hem te zullen helpen.

    Natuurlijk wist prinses Kasminten van dit alles nog niets. Zonder zelfs maar iets te vermoeden, van wat haar bij de krater van de Puncak te wachten stond was zij daarheen gegaan, met de kostbaarheden. Aan de rand van de krater ging ze zitten en opende haar selendang, om zich de vele sieraden om te doen. Maar nauwelijks had ze haar selendang geopend en de met kostbare edelstenen bezaaide voorwerpen voor zich uitgespreid om eerst de vele kleurschakeringen daarvan te bewonderen, of een onzichtbare hand greep plotseling al deze schatten, en verdween daarmee in de diepe krater.

    Ze smeekte, ze huilde, ze beloofde zelfs grote offers, maar haar sieraden kreeg ze niet terug. Niets, zelfs niet de vele tranen die ze in de krater deed neervallen, konden het hart van de berggeest vermurwen. Niet een sieraad, zelfs geen juweel, gaf hij haar terug.

    Bang voor de woede van haar vader, als die het verlies van zoveel kostbaarheden zou vernemen, durfde toen prinses Kasminten niet meer naar het vorstenverblijf terug te keren. Ze bleef bij dezelfde plek zitten en huilde alleen maar. Weken, maanden, zelfs jaren lang, zat de ijdele prinses huilend aan de rand van de krater. Ze huilde zelfs zo lang, dat haar tranen in het grote kratergat een meertje vormden.

    In de tranen, waarmee weldra heel de grote krateropening was gevuld, zag men toen de prachtige kleurschakeringen van de vele edelstenen, waarmee de sieraden die in de krater verdwenen waren, bezet waren geweest.

    "En het is daarom," zegt deze sage, "dat men op sommige dagen, als de zon het water in het meertje beschijnt, de vele prachtige, steeds wisselende kleuren daarin waarneemt. Want deze kleurschakeringen ontstaan dan, door de vele robijnen, saffieren, smaragden en opalen, die nu nog op de bodem van het door prinses Kasmintens tranen gevormde meertje liggen."


                                                                   * * * EINDE * * *
    Bron : - "Nieuwe Indonesische Sprookjes" samengesteld door Bert Oosterhout.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1993. ISBN: 90-389-01461
               - www.beleven.org

    01-05-2011 om 00:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (5)
    30-04-2011
    nieuwsgierig héTelaga Warna,...
    Telaga Warna, het veelkleurige meer
    - Een Javaanse sage over een ijdele en op sieraden verzotte prinses -
    Lang voor de islam op Java haar intrede had gedaan, vlakbij de plek waar zich nu Telaga Warna, het veelkleurige meer bevindt, woonde een zeer hebzuchtige vorst, wiens enige dochter het mooiste meisje uit het rijk genoemd werd.

    Kasminten, zo heette het prinsesje, was echter door het gevlei van de hovelingen ijdel geworden. Zo ijdel zelfs, dat ze alleen wilde trouwen met degene die haar de mooiste en kostbaarste sieraden kon geven.

    Nu gebeurde het dat drie prinsen op dezelfde dag bij Kasmintens vader kwamen vragen om de hand van zijn beeldschone dochter. Zij waren alle drie rijk genoeg om Kasminten de sieraden te geven die ze verlangde.

    Maar de hebberige vorst hield alle drie de huwelijkspretendenten met allerlei mooie woorden en beloften aan het lijntje. Hij wilde zien wie van het drietal hem de kostbaarste bruidsschat zou komen brengen. Geen van de prinsen wist echter dat er nog twee anderen om de hand van de mooie Kasminten hadden gevraagd. Zo kwamen zij dus alle drie, op door de vorst bepaalde dagen, hun vele geschenken, gouden en met juwelen overladen sieraden, aan de vorst overhandigen. De jongste van de drie, een jonge prins uit een van de naburige rijken, bracht de meeste geschenken. De juwelen waarmee alles was versierd, waren veel mooier dan die van de anderen.

    Toch was de hebzuchtige vorst met deze overgrote bruidsschat niet tevreden. Eigenlijk hoopte hij op een nog rijkere prins die hem een nog veel grotere bruidsschat zou komen aanbieden. Kasminten zelf wist niets van het aanzoek van de drie prinsen. De vorst vertelde haar niet van de kostbaarheden, die men hem in ruil voor haar had aangeboden.

    Totdat op zekere dag een van de hovelingen Kasminten wilde vleien, door haar te verklappen dat er drie prinsen, alle drie beladen met de kostbaarste geschenken, waren gekomen om met haar te mogen huwen.

    "Zij kwamen alle drie tegelijk," vertelde de hoveling, "en nog nooit heb ik zulke kostbare sieraden gezien, als die zij uw vader aanboden! Ook heb ik nooit mooiere parels gezien, of flonkerender edelstenen! En de jongste van de drie prinsen zei tegen de vorst: 'Het bezit van een gemalin, zo onvergetelijk mooi als uw dochter, prinses Kasminten, is mij zelfs meer waard dan wat ik u, mijn vorst, nu aanbied!' Dit hoorde ik de prins tegen uw vader zeggen. Wat moet het toch heerlijk zijn om zo aantrekkelijk te zijn als u, met uw zeldzame schoonheid."

    Verheugd over wat zij had gehoord ging prinses Kasminten naar de vorst en vroeg: "Is het waar, vader, wat men mij net vertelde? Kwamen er werkelijk drie prinsen, die vroegen om met mij te mogen trouwen? En waar hebt u al die kostbare geschenken gelaten, die zij als bruidsschat hebben gebracht?"

    Uit de woorden van het prinsesje begreep de vorst dat zij alles wist, en hij nam haar mee naar het vertrek waar hij voorlopig de kostbaarheden had verborgen.

    Verrukt over de schitterende pracht van de vele sieraden en het geflonker van de ontelbare juwelen, smeekte Kasminten om haar, eventjes maar, een paar van deze met flonkerende stenen bezette sieraden te lenen. "Het is alleen om deze sieraden mee te nemen naar mijn vertrekken en mij er daar mee te tooien, lieve vader," vleide zij. "Ik wil mijn voedster en de andere vrouwen vragen mij te vertellen hoe al deze sieraden me staan. Zij moeten ook zien, hoe mooi ze zijn. En daarna breng ik ze weer terug. Dat beloof ik u beslist, lief vadertje! Mag ik ze meenemen?"

    Zo wist Kasminten de vorst, die zeer veel van haar hield, met lieve woorden er werkelijk toe over te halen haar een paar van de mooiste sieraden mee te geven.

    Met al deze kostbaarheden, gewikkeld in haar kleurrijke, zijden met goud doorweven selendang, vertrok het meisje. Maar ze ging niet naar haar vertrekken; ze riep zelfs niet haar voedster, noch een van de andere vrouwen om al dat moois te tonen. Ze wilde helemaal alleen zijn als ze al deze sieraden om deed. Zo opgetooid wilde zij dan haar vertrekken binnenkomen. Dan pas zou iedereen in extase komen, door haar, die al zo mooi was, nog mooier, nog bekoorlijker, en vooral nog schitterender te zien!

    Ze verheugde zich er al op, hoe verbaasd iedereen zou staan als zij straks onverwachts in al haar schitterende en flonkerende pracht in het vrouwenvertrek zou verschijnen. Ze ging met al haar schatten naar de krater van de Puncak. Daar, op dit stille mooie plekje, wilde het ijdele prinsesje zich met al dat moois nog bekoorlijker maken.


                                                          * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Nieuwe Indonesische Sprookjes" samengesteld door Bert Oosterhout.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1993. ISBN: 90-389-01461
               - www.beleven.org

    30-04-2011 om 00:17 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (4)
    29-04-2011
    nieuwsgierig héDe onwelkome buurman
    De onwelkome buurman
    - Een grappig verhaal uit de VS over twee broers die van stilte houden -
    Aan een diepe brede rivier, die dicht langs ontoegankelijke bossen stroomde, woonden twee broers, mannen die van eenzaamheid hielden.

    Wanneer een knarsende huifkar langs hun blokhut reed en de immigranten informeerden of de broers het op die plek naar hun zin hadden, zeiden de beide slimmerds listig: "Nee, het is een gruwelijk gebied! De ene keer regent het onophoudelijk, de andere keer heerst er schrikbarende droogte. Dag en nacht worden we door de muggen gestoken, de beren plunderen onze voorraden; nou ja, er valt hier eigenlijk niet te wonen. Rij maar door naar het westen, daar moet het veel beter zijn."

    Dan legden de immigranten de zweep over de trekdieren en bedankten de broers ook nog voor hun zogenaamd onbaatzuchtige raad.

    Eens hield tegen de avond een vreemdeling zijn bontgevlekt paard in, vlak voor de blokhut. De ruiter steeg af, ging bij de haard zitten en gedroeg zich alsof hij thuis was.

    "Ik ben van plan me hier ook te vestigen. Dan zullen jullie het niet meer zo eenzaam hebben. Het is hier prima boerenland."

    Tevergeefs trachtten de broers de vreemdeling van zijn plan af te brengen, tevergeefs stalden zij alle gruwelijke weersomstandigheden en het zware bestaan aan de rivier voor hem uit.

    "Ik heb besloten me hier te vestigen," zei de vreemdeling. "We zullen buren worden en daarom kom ik kennis met jullie maken."

    Toen het tot de broers doordrong dat er met zo'n koppige kerel niets te beginnen was, knipoogden ze tegen elkaar; ze begrepen elkaar zonder woorden.

    "Dan zult u onze uitnodiging voor de avondmaaltijd zeker niet afslaan," zei de oudste broer tegen de vreemdeling.

    "Welnee, ik blijf hier graag eten. Ik zou jullie bepaald niet willen kwetsen met een weigering."

    Het duurde een poosje, eer de jongste broer de schalen op tafel zette. Hij strooide rijkelijk veel van een geel poeder over het hertenvlees en nodigde zijn gast uit toe te tasten. De gast sneed een ferm stuk vlees af en stak het in zijn mond, maar hij spuwde de hap dadelijk weer uit.

    "Bah! Wat smaakt dat bitter? Wat hebt u eigenlijk over het vlees gestrooid?"

    "Poeder tegen de koorts," zei de jongste broer en de oudste broer viel hem bij: "Ja ja, met het eten zit je hier verdraaid moeilijk! Overal langs de rivier heersen zomer en winter rare ziekten. We moeten al ons eten met dat poeder tegen de koorts bestrooien. Zonder dat poeder waren we allang dood geweest."

    De vreemdeling stak wrevelig een stuk droog brood in de mond, liet het vlees op zijn bord liggen en maakte aanstalten tot vertrek.

    "Waar wil je in het donker naar toe?" vroeg de oudste broer hem. "Uit de rivier komt 's nachts een alligator aan land en als het morgen licht wordt, is er niets van je over dan afgekloven botten. Je zult hier wel moeten overnachten. We wonen nu eenmaal in de wildernis, nietwaar?"

    Tegen zijn zin bleef de vreemdeling.

    De jongste broer maakte een bed van pelzen voor hem op. Vervolgens legde hij flink wat houtblokken op het vuur, sloeg de gast een aantal berenvellen om, wikkelde de stakker met een stevig touw in en hing hem als een groot pak aan een van de balken.

    "Ik stik!" riep de gast. "Waarom pakken jullie me zo in? Nog wel met een touw om me heen?"

    "Ja, begrijp je dat niet?" vroeg de oudste broer. "In de bossen om ons heen zwerven heel wat beren rond. 's Nachts komen ze door de schoorsteen de kamer binnen en we moeten ze ons van het lijf houden. Daarom wikkelen we ons in berenvellen. Kijk, als zo'n beer je kamer binnenkomt, dan snuffelt hij aan alles, want hij heeft trek in mensenvlees.

    Hij windt dus dat berenvel en denkt, wel wel, een soortgenoot is me voorgeweest. Laat ik maar een andere blokhut opzoeken. En hij doet de deur open en waggelt weg. Maar sommige beren zijn sluw en laten zich door een berenvel niet voor de gek houden. Daarom hangen we ons 's nachts voor alle zekerheid maar aan een balk op."

    "Wat verschrikkelijk!" kermde de gast, door de hitte al half gaar gekookt. "Ik slaap anders buiten onder een enkele deken."

    "Ja, als je van buitenlucht houdt, zul jij hier aan de rivier niet al te best slapen," zeiden de broers in koor. Ze zeiden welterusten tegen hun gast en zetten ongemerkt een raam open.

    Even later werd de vreemdeling door honderden steekmuggen aangevallen.

    De volgende ochtend vertrok de gast na een slapeloze nacht, met een door muggenbeten opgezet gezicht.

    "Als je hier toch komt wonen," zei de oudste broer nog, "ga dan met ons op de hertenjacht, dan kun je eens zien wat de natuur hier in de omgeving te bieden heeft." Dat wilde de vreemdeling wel en hij ging naar de deur. "Ho ho," riep de jongste broer, "niet zo haastig!" En hij kwam met drie kachelpijpen aandragen. "Waar zijn die voor?" vroeg de gast verbijsterd. "Gaan jullie met kachelpijpen om je heen op jacht? Daarin kun je de knieën toch niet buigen?"

    "We moeten wel," zei de oudste broer. "Je hebt verschrikkelijk veel ratelslangen bij de rivier. Ze liggen in het hoge gras op de loer en bijten je zo maar in de benen. Een uur later weet je dan van niets meer, dan ben je dood. Daarom gaan we in kachelpijpen jagen en vissen."

    De vreemdeling smeet zijn kachelpijp van zich af sprong op zijn paard en reed spoorslags weg. "Wie in zo'n hel wil leven, mag van mij," riep hij ten afscheid. "Maar ik zoek wel een andere plek om me te vestigen!" De broers lachten tegen elkaar. Ze waren weer alleen in hun eenzaamheid met als naaste buren de stille bossen en de zacht ruisende rivier.

                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes van de prairie. Verhalen uit Noord-Amerika" door Vladimir Stuchl.
               Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1982. ISBN: 90-202-0051-8
               www.beleven.org

    29-04-2011 om 00:25 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (5)
    27-04-2011
    nieuwsgierig héHet spaarvarken
    Het spaarvarken
    - Een sprookje van Hans Christian Andersen -
    Er was zoveel speelgoed in de kinderkamer; boven op de kast stond de spaarpot die van aardewerk was in de gedaante van een varken, hij had van nature een spleet in de rug en die spleet was met een mes groter gemaakt, zodat er ook rijksdaalders in konden, en er lagen er werkelijk twee in, behalve een heleboel andere muntstukken. Het spaarvarken was zo propvol dat het niet meer kon rammelen, en dat is het verste waartoe een spaarvarken het kan brengen. Daar stond het nu boven op de kast en keek neer op alles in de kamer, het wist heel goed dat het met wat het in zijn buik had de hele verzameling kon kopen, en dat pleegt men een goed geweten te noemen.

    Daar dachten de anderen ook aan, al zeiden zij het niet, want ze hadden andere dingen om over te praten. De la van de kast stond op een kier. Een grote pop kwam overeind, zij was wel wat oud en had een kram in haar hals. Zij keek naar buiten en zei: "Zullen wij eens mensje spelen, dat is altijd leuk!" En toen ontstond er een spektakel, zelfs de schilderijen aan de muur draaiden zich om, zij wilden laten kijken dat ze ook nog een achterkant hadden, maar dat deden zij niet om tegen te spreken.

    Het was midden in de nacht, de maan scheen door het venster naar binnen en zorgde voor gratis verlichting. Nu zou het spel beginnen; iedereen was uitgenodigd, zelfs de kinderwagen die toch tot het grovere speelgoed hoorde. "Ieder heeft zijn waarde!" zei hij, "je kan niet allemaal van adel zijn. Iemand moet toch het grove werk doen."

    Het spaarvarken was de enige die de uitnodiging schriftelijk kreeg. Het stond zo hoog dat zij niet dachten dat het de invitatie kon verstaan. En het antwoordde ook helemaal niet; want het kwam niet: wilde het meedoen, dan moest het het schouwspel maar genieten vanuit zijn hoge standplaats. Daar moesten zij zich maar in schikken, en dat deden ze ook.

    Het kleine poppentheater werd zó opgesteld dat het varken er recht in kon kijken; zij zouden met een voorstelling beginnen. En dan zou er thee worden geschonken en werden er wetenschappelijke voordrachten gehouden — en daarmee begonnen ze onmiddellijk. Het stokpaard sprak over training en ras; de kinderwagen over spoor-wegen en stoom; dat waren allemaal dingen die tot hun vak behoorden en waar ze over konden praten. De kamerklok sprak over politiek-tiek-tiek! Zij wist hoe laat het was, maar ze beweerden dat zij niet goed ging. De wandelstok stond rechtop en was trots op zijn dop en zijn zilveren knop, hij was immers van boven en van onderen beslagen; op de sofa lagen twee geborduurde kussens, zij waren lief en dom — en toen kon de voorstelling beginnen.

    Zij zaten allemaal te kijken en er werd verzocht of men wilde klappen, knallen en rommelen als bijvalsuitingen, ieder naar zijn aard. Maar de rijzweep zei dat hij nooit voor de ouderen klapte maar alleen voor de nog niet verloofden. "Ik knal voor alles," zei de voetzoeker. "Ergens moet je toch zijn," vond de kwispedoor. Dat dachten er een paar zo onder de voorstelling. Het stuk deugde niet maar het werd goed gespeeld; alle spelers keerden hun geverfde kant naar het publiek toe, en niet de achterkant. Zij speelden allemaal voortreffelijk, helemaal op de voorgrond, hun ijzerdraadjes waren te lang maar des te beter waren de poppen te zien. De pop met de kram in haar hals werd zo ontroerd dat de kram losliet en het spaarvarken werd op zijn manier zo ontroerd dat het besloot voor een van de spelers iets te doen, hem in zijn testament te zetten, te bepalen dat hij bij zijn opening tegenwoordig zou zijn, wanneer de tijd daarvoor gekomen was.

    Het was inderdaad een groot genot, men besloot nu geen thee te drinken maar met de voordrachten door te gaan, mensje spelen noemden ze dat, en er was geen kwaad bij, het was maar spel. Ieder dacht aan zichzelf en aan wat het spaarvarken dacht, en het spaarvarken dacht het verst, het dacht immers aan testament en begrafenis, en wanneer heeft die plaats, altijd vóór men het verwacht. Krak! Daar viel het van de kast en lag in scherven op de grond, terwijl de geldstukken dansten en sprongen; de kleinste draaiden, de grote rolden, in het bijzonder die ene rijksdaalder: hij wilde zo graag de wijde wereld in. En dit gebeurde ook, met hem en met allen. De scherven van het spaarvarken kwamen in het vuilnisvat, maar op de kast stond er de volgende dag een nieuw spaarvarken van aardewerk. Er was nog geen enkel muntstuk in, daarom kon het ook niet rammelen. In dit opzicht leek het op het andere, dat was tenminste een begin — en daarmee willen wij eindigen.


                                            * * * einde * * *
    Bron : - "Hans Christian Andersen - Sprookjes en verhalen" opnieuw uit het Deens vertaald door Dr. Annelies van Hees.
               Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1997.
               - www.beleven.org

    27-04-2011 om 00:09 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (4)
    26-04-2011
    nieuwsgierig héEen vreemd verhaal
    Een vreemd verhaal
    - Een historisch verslag uit ca. 1627 over Surinaamse menseneters -
    Ik, Nicolaes a Wassenaer, geneesheer te Amsterdam, heb het volgende verhaal genoteerd uit de mond van de Zeeuwse zeeman Lourens Lourenszoon, die acht jaar lang onder de menseneters van de Wilde Kust heeft geleefd en in 1626 in Nederland is teruggekeerd.

    "Toen ik bij de Arocouros woonde, vertelden zij mij vaak over een volk zonder hoofden. Ik geloofde hen niet, maar zij beloofden mij mee te nemen als zij weer eens op oorlogspad gingen.

    Op een dag maakten zij hun boten klaar en bewapenden zich met pijlen en bogen. Twee dagen lang roeiden wij naar het oosten en toen gingen wij aan land. In dit gebied moesten de mensen zonder hoofd zich ophouden!

    Het duurde niet lang of ik zag in de verte op het strand meer dan honderd vreemde wezens, die aan het vissen waren, maar het bos in vluchtten toen zij ons zagen aankomen. Een van hen sprong evenwel het water in en werd door de Arocouros ingesloten. Het was niet eenvoudig hem gevangen te nemen, want hij was ongelooflijk sterk en kronkelde als een bruinvis. De Indianen bonden de handen en voeten van het monster vast, wierpen hem in een van de boten en voeren snel uit het gebied van deze gevaarlijke stam. Terug in het dorp kon ik hem op mijn gemak bekijken. Hij was kort en dik, ik mag wel zeggen vet. Daar waar bij ons de nek zit, groeide bij hem lang, zwart haar. Zijn neus bevond zich midden op zijn borst, de ogen stonden dicht bij elkaar, en zijn oren zaten onder de oksels en waren zo klein dat je ze amper kon zien. De huid van zijn handen was zo ruw als een rasp. De mannen met wie hij in het water had geworsteld, waren op een aantal plaatsen hun vel kwijt!

    Toen de Arocouros besloten hem te doden en hem met stokken sloegen, raasde en tierde het monster zo verschrikkelijk dat het niet om aan te horen was."

    Of het vlees van het monster smaakte, heb ik niet gehoord, maar Lourens Lourenszoon vertelde mij wel dat het bij deze Indianen gebruikelijk was degenen die zij in een oorlog hadden verslagen en gedood, op te eten. Lourens Lourenszoon weigerde altijd aan deze eetpartijen deel te nemen, maar op een keer zetten zij hem een schotel voor die heerlijk rook. Het vlees was zeer blank. Lourens Lourenszoon proefde ervan en het was zo verrukkelijk en zo zoet dat hij alles opat. "Zoiets lekkers heb ik nog nooit geproefd," zei hij. "Wat voor vlees was het?"

    "Mensenvlees," zeiden de Indianen. "Je weet toch dat we gisteren een aantal vijanden gevangen hebben genomen."

    Terstond begon Lourens Lourenszoon te walgen en te braken... en hij leerde hen dat het voor hem en God een gruwel was. Tijdens zijn verblijf onder de menseneters heeft niemand meer zijn vijand opgegeten!


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens. Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org

    26-04-2011 om 00:07 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:historisch verhaal
    » Reageer (0)
    25-04-2011
    nieuwsgierig héDe goedhartige pelgrim
    De goedhartige pelgrim
    - Een hindoeïstisch verhaal over de god Krishna -
    In Udipi staat een beroemde tempel gewijd aan de god Krishna. Jaarlijks is deze een trekpleister voor duizenden bedevaartgangers. Lang geleden besloot een groep dorpelingen ter bedevaart naar deze heilige plek te reizen om daar Krishna Janamashtmi (de geboorte van Krishna) te vieren.

    Onder de pelgrims bevond zich ene Gopal Adiga. Terwijl ze onderweg waren, merkte deze Gopal dat een oud vrouwtje een eindje met hen opliep. In haar handen droeg zij een rotte spitskool. Hij vroeg haar: "O moedertje, waarom loop je rond met een verrotte spitskool? Die is toch niet meer geschikt om te koken en te eten?"

    Het oude vrouwtje pinkte een traan weg en antwoordde: "Wat wil je dat ik doe, mijn zoon. Ik heb thuis drie dochters die al drie dagen niets gegeten hebben. Ik zal van deze kool een soepje voor hen koken. Ik ben vreselijk arm en mijn leven is me eerder een last dan een lust. Hoe het ook zij, mijn kinderen zal ik blijven voeden."

    Het hart van Gopal was gesmolten. "Ik was van plan om Krishna in de tempel van Udipi te vereren. Het geld dat ik aan hem wilde offeren zal ik jou geven. Je kunt er boodschappen mee doen en behoorlijk eten voor je dochters koken." De oude vrouw was zeer verrast met deze mildheid. Verheugd nam ze het geld aan en na afscheid te hebben genomen, ging ze haar eigen weg.

    Gopal had nu geen geld meer om naar Udipi te gaan. Hij brak zijn pelgrimstocht af en keerde huiswaarts. Diezelfde nacht had hij een droom, waarin de god Krishna zich aan hem openbaarde. Hij sprak tot zijn aanbidder: "Terwijl jij op weg was naar Udipi, ben ik in de gedaante van een oude vrouw verschenen. De andere pelgrims die in jouw gezelschap waren namen niet eens de moeite om mij aan te kijken. Jij alleen was zo goed om naar het trieste relaas van mijn armoede te luisteren. Je schonk mij al jouw geld, waardoor je de bedevaart niet kon volbrengen. Om mijn zegen te ontvangen is het echter geen noodzaak om naar heilige tempels te reizen. Degene die oprecht is in zijn liefdadigheid en toewijding, op hem rust altijd mijn zegen, waar hij zich ook bevindt. God is overal aanwezig. Het zijn de onwetenden die menen dat ze de een of andere bedevaartplaats moeten bezoeken om hem te vinden. Ik ben uiterst tevreden met jouw toewijding, mildheid en liefdadigheid. Jij zult altijd mijn gunst en bescherming genieten."

                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Reizen. Verhalen over avontuurlijke reizen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               www.beleven.org

    25-04-2011 om 01:01 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (2)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!