Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
welkom!
Problemen Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
16-08-2009
Schorreduivel
Schorreduivel - watergeest -
't Schorre in Lombardsijde was een onvruchtbaar stuk land dat overspoeld werd door de zee. Een man vertelde zijn zonen over de 'schorreduivel'.
Dat was een waterduivel die een rietje in de hals van de kleine jongens stak en zo bloed zoog.
Een man kwam 's nachts een kat tegen. In zijn handen hield hij een stok, waarmee hij de kat wilde slaan. Omdat het een zwarte kat was, bedacht hij zich snel en streek zachtjes met de stok over de rug van het dier, terwijl hij vroeg: "Poezeminneke, vanwaar kom jij?" De kat antwoordde:
"Als je poezeminneke niet had gevleid, zou je het jezelf beklaagd hebben!"
In Rummen was er een boer bij wie een meid werkte. Hoewel de meid in werkelijkheid een heks was, had ze de mensen bij wie ze werkte nog nooit kwaad gedaan.
Op zekere dag had de boer bijvoorbeeld een kalf dat op sterven na dood was. De meid kwam en zei: "Maar dat kalfje is niet ziek!", en ze gooide het kalf om, waarna het opsprong en genezen was.
Toen er een koe haar kop buiten de stal stak, riep de boer: "Er is een koe los! Ga ze eens vastbinden!", maar toen de knechten in de stal kwamen, was de koe al vastgebonden.
Op een dag werd het dochtertje van de boer, echter ziek: het kindje kreeg een bult en er was niets aan te doen. Uiteindelijk is het kind gestorven.
Na dat voorval werd de meid dan toch ontslagen. In haar bed heeft men een heksenboek gevonden, maar daar begreep niemand een woord van.
Een man vertelde op een zondag in het café over een kat die op de leuning van een brug bij de haven van Nieuwpoort had gezeten. Toen de man dichterbij was gekomen, had de kat zich van op de brug in het water laten vallen.
Een vrouw die terugkwam van de vismarkt, voelde overal jeuk. Toen de vrouw een vlo had gevonden, hoorde ze een stem zeggen: "Kraak ze maar! Als je er veel hebt, kraak ze dan maar allemaal!" Daarop deed de vrouw het licht uit en kroop in bed.
Het was de waternekker die naar de vrouw had geroepen.
Toen de Russen in Neeroeteren waren, eisten ze paarden voor hun oversten. Een man stelde de wanhopige pastoor gerust: "Ik zal voor hen wel paarden maken, elke keer wanneer ze komen."
De man nam een haardblok waarop hij een graszode legde. Nadat hij wat stro rond de haardblok had gebonden, kwam de man met een paard naar buiten. De man sprak: "Alstublieft meneer, hier is een paard voor u. Ik moet u wel voor één ding waarschuwen: haal nooit het bit uit de muil van het paard." De Rus nam het paard dankbaar mee naar hotel 'La Tour' in Maaseik.
Omdat het paard zo goed had gelopen, wilde de man het toch te eten geven. Toen hij het bit uit de muil van het paard had gehaald, stond er plots een haardblok voor hem op de grond.
Een verliefd paar kwam op een avond naar huis. Toen het tweetal bij een put kwam, zag het meisje tot haar grote ontzetting dat haar vriend in die put werd gegooid. Doodsbang maakte het meisje een kruisteken.
Het volgende ogenblik stond haar vriend drijfnat naast haar.
In Horpmaal waren twee schaapherders, van wie de ene vette en de andere magere schapen had. Op een dag vroeg de herder met de magere schapen aan de andere hoe het kwam dat zijn schapen zo vet waren. De andere antwoordde: "Dat is heel eenvoudig: ik ga mijn schapen hoeden op de klaver, de haver en de tarwe van de boeren." "Dat zou ik ook wel willen", zei de herder met de magere schapen, niet beseffend dat hij daardoor toezegde in de omgang met het kwaad.
De andere herder gaf hem een briefje dat hem de kracht zou geven om zichzelf in een hagedoorn en de schapen in molshopen te veranderen. Hij moest er dan wel tegen kunnen dat de honden hun achterste poot tegen de hagedoorn zouden opheffen. Op die manier waren beide schaapherders tevreden: de ene omdat zijn schapen eindelijk vet zouden worden, de andere omdat hij van het kwaad was verlost.
Op de boerderij waar het kwaad zijn intrek had genomen, gebeurden vanaf dat ogenblik echter zeer vreemde dingen: de draaiboom boven de put begon vanzelf te draaien, enzovoort. Ten einde raad liet de bang geworden schaapherder de pastoor komen. Deze wist de herder te vertellen dat hij zelf de oorzaak was van de vreemde voorvallen. Uiteindelijk besloot de herder alles op te biechten aan de pastoor, en hij toonde ook het briefje dat tot het kwaad had geleid. Nadat de pastoor het briefje in het vuur had gegooid, vroeg hij of de herder misschien nog een briefje had. De herder ontkende, maar na lang zoeken vond hij nog een stuk papier, dat ook door de pastoor werd verbrand. Een derde keer zoeken leverde geen briefjes meer op.
De pastoor gaf hem de volgende raad: "Een volgende keer mag je niets meer aannemen wat een ander moe is geworden. Die andere had dat toverbriefje zeker van de duivel. Bovendien raak je een duivelsbriefje niet zomaar kwijt, want één briefje worden er al gauw twee!"