Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    28-06-2013
    nieuwsgierig héHet geitje Pak-me-dan
    Het geitje Pak-me-dan
    Het geitje Pak-me-dan
    - Een fabel over een geitje dat niet sterk maar slim is -

    't Was nog vroeg in het voorjaar toen een eigenwijs geitje alleen op stap ging om de wereld te verkennen. Toen het na een paar dagen nog niet terug was veroorzaakte dit grote onrust in de kudde. "Had dan ook op haar gelet," mekkerde de bok. "Heb ik mijn handen al niet vol aan de andere kinderen?" protesteerde de moedergeit. "Jij kan ook wel eens wat doen. Je laat het allemaal alleen aan mij over. 't Zijn ook jouw kinderen!" Zo ruzieden de ouders van het geitje. Maar dit hielp niets. Het geitje was weg en het bleef weg.

    En toen na een week was het geitje er opeens weer. Doodgemoedereerd kwam het de kudde binnengewandeld. "Dag!" zei het blij. "Dag allemaal, hier ben ik weer!" - "Waar ben jij al die tijd geweest, stoute meid?" vroeg de moeder streng. "Wij hebben hier doodsangsten uitgestaan. Hoe haal je het in je hoofd om zonder iets te zeggen op stap te gaan? Waar heb je gezeten?"

    "Overal en nergens," antwoordde het geitje, nauwelijks onder de indruk van de ongerustheid, die nog uit haar moeders woorden klonk. "Ik wou wat van de wereld zien. En toen dacht ik: dan zal ik maar eens gaan kijken."

    "En hèb je wat gezien?" vroeg de bok, die toch wel belangstellend was naar de avonturen van zijn dochter. "En of! Een wolf bijvoorbeeld." - "Een wolf?" vroegen haar broertjes en zusjes in koor. "In een kooi zeker?" - "Niks daarvan. Gewoon in het wild. En ik heb ook met hem gepraat," vertelde het geitje trots, "in een bos." - "Niet te geloven! Zo'n kleine meid alleen in een bos - met een wolf! Niet te geloven!" dacht de bok.

    "Deed hij dan niks?" vroeg moeder geit. "Een wolf is vreselijk gevaarlijk! Juist voor kleine geitjes." - "Dat zei hij zelf ook, dat hij gevaarlijk was," antwoordde het geitje. "Hij zei dat hij me wilde opeten. En toen heb ik gezegd, dat hij dat maar niet moest doen."

    "En toen deed hij het niet? Simpel als dat? Kind je fantaseert!" Moeder geit geloofde er niets meer van. "Ik heb nog nooit van een wolf gehoord, die zich door een klein geitje wat laat zeggen." - "En toch is het waar. Heus waar! Ik heb hem gezegd, dat hij het in de herfst nog maar eens moest proberen, omdat ik nu veel te mager was en in de herfst misschien veel dikker en dus ook veel lekkerder."

    Met ogen bol van verbazing luisterden de omstanders toe. Een tante van het geitje kwam naar voren en vroeg: "Heb jij dat echt zo gezegd? En de wolf was het daar meteen mee eens? Dat moet dan ook een domme wolf geweest zijn!"

    "Niks hoor! Zo dom was hij niet. Toen ik afscheid van hem nam en weg wilde lopen, vroeg hij: 'Hoe heet je eigenlijk?' En toen zei ik: 'Mijn naam is Pak-me-dan. En de uwe?' Maar die wou hij niet zeggen. Dat was veel te gevaarlijk, zei hij. Ik ben toen maar weer op huis aan gegaan. En nu ben ik dan weer hier," besloot het geitje haar verhaal.

    Weken lang bleef het wonderlijke avontuur van het eigenwijze geitje nog op ieders lippen. Maar toen de herfst aanbrak was men het vergeten.

    Het zal op een dag in oktober zijn geweest toen de kudde werd opgeschrikt door een wolf die uit het bos kwam aangeslopen. De geiten sloten zich nauw aaneen. De moeders en kinderen in het midden, de bokken daar om heen. "Hela, kleintje, kom je!" riep de wolf plotseling. Hij bleef staan, als durfde hij niet dichterbij te komen.

    Wat zou de wolf bedoelen, vroegen de geiten zich af. Welk kleintje? Maar daar klonk al een hoog stemmetje uit het midden van de kudde: "Domme wolf! Weet je niet meer hoe ik heet? Ik heet toch Pak-me-dan? Weet je nog wel? Nou, pak me dan!" De wolf droop af. Dat hij door een klein geitje beetgenomen was, dat heeft hij zijn leven lang niet meer vergeten.

    Het geldt nog steeds voor groot en klein, dat wie niet sterk is slim moet zijn.

    * * * einde * * *

    Bron : - "Dierenfabels; de wereld rond" opnieuw verteld door Johan van Nieuwenhuizen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1977. ISBN: 90-251-0311-1
               - www.beleven.org

    28-06-2013 om 08:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (7)
    16-08-2011
    nieuwsgierig héDe jakhals en de patrijs
    De jakhals en de patrijs
    De jakhals en de patrijs
    - Een fabel uit India over het kenmerk van echte vriendschap -

    De jakhals en de patrijs hadden eeuwige vriendschap gesloten. Maar de jakhals was erg veeleisend en jaloers. "Jij doet niet half zoveel voor mij als ik voor jou," zei hij steeds, "en jij praat maar over vriendschap. Weet je, mijn idee van een vriend is iemand die me kan laten lachen en huilen, me goed te eten geeft en als het nodig is, mijn leven redt. Dat kan jij nooit!"

    "Laten we eens kijken..." zei de patrijs. "Loop jij maar eens een klein eindje achter mij aan, en als ik je niet gauw aan het lachen maak, mag je me opeten."

    Hij vloog weg. Daar ontmoette hij twee reizigers, die voortsjokten. Ze hadden pijnlijke voeten en ze waren doodmoe. De eerste droeg een bundeltje aan een stok over zijn schouder. De andere liep met zijn schoenen in zijn hand. Licht als een veertje vloog de patrijs boven op de stok van de ene. Hij merkte er niets van, maar de andere man zag het wel. Wat een buitenkansje voor ons avondeten, dat dier is tam. Hij gooide zonder bedenken een schoen naar de patrijs. Het dier vloog op en de schoen wipte de tulband van het hoofd van zijn vriend.

    "Wat ben jij een pestkop," schreeuwde deze boos. "Waarom gooi je je schoenen naar mijn hoofd?"

    "Reiskameraad," zei de ander vriendelijk, "wees niet nijdig. Ik gooide die schoen niet naar jou! Er zat een patrijs op je stok. Daar smeet ik naar."

    "Op mijn stok? Ben je gek!" schreeuwde de man woedend. "Vertel me geen sprookjes. Eerst beledig je me en dan lieg je me nog wat voor. Ik zal je wel een lesje geven."

    Hij vloog op hem af en begon te vechten. De ander liet dat niet op zich zitten en sloeg terug. Ze vochten tot ze niet meer uit hun ogen konden kijken, het bloed uit hun neuzen stroomde en hun kleren aan flarden hingen.

    De jakhals lachte zich half dood.

    "Ben je tevreden, vriend?" vroeg de patrijs.

    "Zeker, ik heb me kapot gelachen. Maar nu moet je me laten huilen. Het is makkelijk voor clown te spelen, maar het is heel wat moeilijker de hogere gevoelens op te roepen."

    "Nou, je zult het zien," zei de patrijs een beetje in zijn wiek geschoten. "Daar komt een jager met zijn honden aan. Kruip jij maar even in die holle boom en kijk uit je ogen. Als je niet gaat huilen heb je geen gevoel in je lijf."

    De jakhals deed wat hem gevraagd werd en keek naar de patrijs, die ging fladderen in de struiken tot de honden hem in de gaten kregen. Toen vloog hij naar de holle boom waarin de jakhals zich verstopt had. De honden roken hem natuurlijk onmiddellijk. Ze begonnen te keffen en te krabben tot de jager kwam. Deze trok de jakhals aan zijn staart uit de boom en gooide hem voor de honden, die naar hartelust met hem vochten tot hij voor dood bleef liggen. Na een poosje deed hij zijn ogen open, want hij had maar gedaan of hij dood was.

    De patrijs zat boven hem op een boomtak. "Heb je gehuild?" vroeg hij, "heb ik je hogere gev..."

    "Hou je bek!" grauwde de jakhals. "Ik ben bijna doodgegaan van angst."

    Daar lag de jakhals bij te komen van zijn builen. Ondertussen kreeg hij honger. "Zo, nu wordt het tijd dat je eens toont dat je een goede vriend bent," zei hij tegen de patrijs. "Haal me eens een lekker hapje en dan zal ik je mijn echte vriend noemen."

    "Al goed, al best," riep de patrijs. "Kijk maar goed naar me, en eet als het zover is."

    Net op dat moment kwam er een groepje vrouwen voorbij die eten naar het land brachten voor hun mannen. De patrijs begon klagelijk te roepen en fladderde van struik tot struik, alsof hij gewond was. "Een gewonde vogel, een gewonde vogel!" riepen de vrouwen. "Die kunnen we gemakkelijk pakken!"

    Ze renden allemaal achter hem aan en die slimme patrijs haalde duizend trucjes uit tot ze zo opgewonden waren dat ze hun bundeltjes op de grond zetten om vlugger te kunnen lopen. De jakhals zag zijn kans schoon, en rende weg met heel wat lekker eten.

    "Ben je nu tevreden?" vroeg de patrijs.

    "Nou,"zei de jakhals, "je hebt me een lekker maaltje gegeven, je hebt me laten lachen, en huilen, uchum... Maar, en dat is de echte test, je moet nog een keer mijn leven redden."

    "Misschien lukt me dat niet," antwoordde de patrijs treurig. "Ik ben zo klein en zwak. Maar het wordt al laat. Laten we naar huis gaan, het is een lange weg om langs het ondiepe stuk in de rivier te gaan. Weet je wat, we steken hier de rivier over en dan vragen we aan de krokodil, mijn goede vriend, ons over te zetten."

    Ze liepen naar de rivier. De krokodil wilde het wel doen dus gingen ze op zijn brede rug zitten, en hij zette hen over. Maar toen ze midden in de stroom waren zei de patrijs: "Ik geloof dat die krokodil van plan is ons te bedriegen. Stel je voor dat hij je hier in het water gooit."

    "Voor jou is dat ook niet leuk!" zei de jakhals, die wit om zijn neus werd.

    "Voor mij is dat niet erg. Ik kan toch vliegen, maar jij niet."

    De jakhals rilde van angst en toen de krokodil zei dat hij honger had en trek had in een goed maal, kon de jakhals geen woord uitbrengen. "Poeh!" riep de patrijs. "Geen grapjes hoor! Ik kan toch wegvliegen en mijn vriend de jakhals is niet zo stom dat hij zijn leven meeneemt op deze tochtjes. Dat laat hij thuis in een gesloten kast."

    "Is dat zo?" vroeg de krokodil verbaasd.

    "Ja hoor!" zei de patrijs. "Probeer hem maar op te eten. Het zal je slecht bekomen!"

    "Dat is toch raar!" riep de krokodil, en hij zwom door tot de jakhals aan de andere oever kwam.

    "Nou, ben je tevreden?" vroeg de patrijs.

    "Zeker mijn beste. Je hebt me aan het lachen gemaakt, je hebt me laten huilen, je hebt me lekker te eten gegeven en je hebt mijn leven gered. Maar je bent me te slim voor een echte vriendschap," zei de jakhals. "Goeiendag!"

    Hij ging ervandoor en de patrijs heeft hem nooit weer gezien

    * * * einde * * *

    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,
               Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    16-08-2011 om 05:53 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (1)
    22-06-2011
    nieuwsgierig héDe opschepper
    De opschepper
    - Tijger en Awari -

    "Zullen we een keer samen gaan jagen?" stelde Buidelrat Awari aan Tijger Tigri voor. "Want jij bent een goede jager en ik weet ook mijn mannetje te staan. Ik vind dat wij compagnons moeten worden." - "Dat van die compagnons weet ik niet," bromde Tijger Tigri, "maar kom me morgen maar halen."

    Buidelrat Awari kon bijna niet slapen van opwinding en de volgende dag klopte hij voor dag en dauw bij Tijger Tigri aan. "Ik slaap nog!" brulde Tijger Tigri, maar omdat hij nu toch wakker was, kwam hij zijn bed uit. "Wat kom je zo vroeg doen?" - "We zouden toch samen gaan jagen?" - "Het is nog donker," protesteerde Tijger Tigri. "Maar straks is het licht,' zei Buidelrat Awari opgewekt.

    Dat wist Tijger Tigri ook wel, dus rekte hij zich maar eens flink uit, sprong een paar keer op en neer - "even m'n ochtend-gymnastiek doen" - en tenslotte scherpte hij zijn nagels aan de drempel. De beide jagers trokken het bos in. "Ho!" fluisterde Tijger Tigri opeens en hij wees in de richting van een omgevallen holle boom. "Een konijn!" zag Buidelrat Awari. Konijn Konkoni verdween in de holle boomstam.

    "Ik blijf hier," zei Buidelrat Awari, "en jij port hem eruit. Zodra hij naar buiten vlucht, vang ik hem." - Tijger Tigri nam een lange stok en porde in de holle boomstam. "Au!" schreeuwde Konijn Konkoni en hij vloog eruit. "Konkoni, ik heb je!" riep Buidelrat Awari en sprong boven op hem.

    "Mis!" lachte Konijn Konkoni en hij rende weg. "Hoe is het mogelijk!" verbaasde Tijger Tigri zich. "Je miste hem! Wat ben jij een slechte jager!" - "Sorry," zei Buidelrat Awari, "dat kan iedereen overkomen." - "Let op... daar!" Een gordeldier schoot voor hun voeten langs zijn hol in. "Die is voor ons," zei Buidelrat Awari, en hij pakte een dikke tak. "Jaag hem er maar uit en ik geef hem zo een tik op zijn kop."

    Zo gezegd, zo gedaan. Tijger Tigri porde in het hol. Gordeldier Kapasi kwam eruit. Buidelrat Awari sloeg. Mis! Tijger Tigri zei niets maar zijn gezicht sprak boekdelen. Toen ze even later een bosvarken zagen, zei hij: "Ik zal je laten zien hoe het moet, ga jij maar porren."

    Buidelrat Awari joeg Bosvarken Pingo op en het duurde niet lang of Tijger Tigri had hem gevangen tussen zijn scherpe klauwen. "Zo moet dat," zei hij smalend tegen Buidelrat Awari. "Niks aan," zei Buidelrat Awari en toen er weer een konijn opdook, riep hij: "Laat mij maar!" en daarna... "Ik weet niet wat er vandaag met mij is." - "Laat maar," zei Tijger Tigri en hij nam de leiding over en ving nog twee bosvarkens en een konijn.

    Toen ze bij Tijger Tigri thuis de buit verdeelden, begon Buidelrat Awari op te scheppen over zijn rol in de jachtpartij. Het leek wel of hij al het wild had verschalkt en Tijger Tigri bijna niets. "We moeten het morgen nog maar een keer proberen," besloot hij.

    De volgende dag zei Tijger Tigri dat hij zich ziek voelde. Misschien wilde Buidelrat met zijn dochter gaan jagen? Buidelrat Awari kon moeilijk weigeren en zo gebeurde het dat de geschiedenis zich herhaalde: Buidelrat miste alles en Zus Tijger, Sa Tigri, ving drie bosvarkens en een konijn.

    Toen ze thuiskwamen en Buidelrat Awari weer wilde gaan opscheppen, werd Tijger Tigri zo kwaad dat hij Buidelrat Awari een pak slaag wilde geven. Razendsnel klom Buidelrat Awari een boom in... Tijger Tigri zat hem op de hielen en hap... zijn tanden gleden over Buidelrats staart. Buidelrat Awari slaagde erin naar boven te klimmen, maar sinds die dag heeft hij geen haar meer op zijn staart.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,
               Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    22-06-2011 om 09:57 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (1)
    17-06-2011
    nieuwsgierig héDe kikker die even groot ...
    De kikker die even groot als een os wilde zijn
    - Een fabel van Jean de La Fontaine over waan en nijd -
    Een os stond in de wei te dromen bij een beek
    En zag hoe daar vlakbij een kikker hem bekeek.
    Hij was zichtbaar jaloers, niet groter dan een ei,
    Maar kwaakte kwaad:
    "Kijk, kijk! 'k Word net zo groot als jij!"
    De os sloeg met zijn staart en stond zich te verbazen.
    De kikker rekte zich, begon zich op te blazen.
    Hij blies en blies, hield zich even in
    En vroeg: "Is dit geen goed begin?
    Ben ik op weinig tijd niet reuze aangekomen?"
    De os zei: "Boe!" En bleef maar voor zich uit staan dromen.

    De kikker wond zich op, begon met nieuwe moed
    Hij voelde alles spannen. "Is het nu nog niet goed?"
    "Boe!" deed de os bedroefd. "Het lijkt er echt niet op.
    Niet groter dan een pad, maar met een dikke kop!"
    Nu werd de kikker woest, hij duwde, blies en balde
    Zijn spieren plots zo hard dat hij aan flarden knalde

    De wereld barst van waan en nijd
    Om wie de snelste auto rijdt
    Het grootste huis. De verste reis.
    Ach, is dat allemaal wel wijs?


                                              * * * einde * * *
    Bron : - http://www.lafontaine.net/
               Oorspronkelijke titel : La Grenouille qui veut se faire aussi grosse que le Boeuf
               - www.beleven.org

    17-06-2011 om 13:22 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (2)
    10-06-2011
    nieuwsgierig héDe reuzenkrab
    De reuzenkrab
    - Een boeddhistische fabel over een olifant en een reusachtige krab -
    Er was eens een meer in de bergen en in dat meer leefde een geweldige krab. Ik denk, dat je wel eens krabben gezien hebt, die gekookt waren en op je bord gelegd werden om te eten; misschien heb je ze ook wel eens aan het strand schuin weg zien kruipen op de bodem van een plas. Soms wordt een jongen of een meisje bij het baden in zee geknepen door een krab en dan hoor je schreeuwen en gillen. Maar onze krab was veel groter; het was de grootste krab waarvan je ooit gehoord hebt; hij was groter dan een eetkamertafel en zijn scharen waren even groot als een leunstoel. Stel je voor hoe het moet zijn om een kneep te krijgen van zulke scharen!

    Wel, deze reusachtige krab leefde helemaal alleen in het meer. Nu kwamen de verschillende dieren die in de wilde bergen leefden altijd naar dat meer om te drinken; herten en antilopen, vossen en wolven, leeuwen en tijgers en olifanten. En wanneer zij het water in liepen om te drinken, lag de grote krab altijd op de loer en minstens een van hen kwam nooit meer het water uit. De krab greep hem dan met een van zijn geweldige scharen, trok hem naar beneden en dan verdronk het arme beest en was een heerlijk maaltje voor de grote krab.

    Dit ging zo een hele tijd door, de krab werd elke dag groter en groter, en werd vet van de dieren die daar kwamen drinken. Op het laatst waren alle dieren bang om in de buurt van dat meer te komen. Dat was jammer, omdat er heel weinig water in de bergen was, en de schepsels wisten niet wat zij moesten doen, wanneer zij dorst hadden.

    Tenslotte besloot een grote olifant een einde te maken aan de krab en zijn streken. Hij en zijn vrouw spraken dus af, dat zij een kudde olifanten naar het meer zouden brengen om te drinken, en dat zij, terwijl de andere olifanten aan het drinken waren, op de uitkijk zouden staan naar de krab.

    Zij deden wat zij hadden afgesproken. Toen de kudde olifanten bij het meer kwam, gingen deze beiden het eerst het water in en bleven er het verst in, op de uitkijk naar de krab; en de anderen dronken en trompetterden en wasten zichzelf vlakbij de oever.

    Al gauw hadden ze genoeg gehad en begonnen ze uit het water te gaan; en toen voelde de olifant maar al te duidelijk een verschrikkelijke kneep in zijn poot. De krab was onder water aan komen kruipen en had hem stevig beet. Hij knikte tegen zijn vrouw, die dapper aan zijn zij bleef; en toen begon zij.

    "Beste meneer Krab!" zei ze, "laat u alstublieft mijn man los!"

    De krab stak zijn ogen uit het water. Je weet, dat de ogen van een krab op een soort steekje groeien en deze krab was zo groot, dat zijn ogen eruit zagen als twee dikke boomstammen, met een kanonskogel op ieder ervan. Nu hield deze krab erg van koketteren, of liever daar hield hij vroeger erg van, maar de laatste tijd had hij niemand om mee te koketteren, omdat hij alle schepsels opgegeten had die bij hem in de buurt kwamen. Mevrouw olifant was een prachtige olifant, met een glanzende bruine huid en sierlijke flaporen en een krullende slurf en twee witte slagtanden die twinkelden als zij lachte. Toen de grote krab deze prachtige olifant zag, dacht hij, dat hij graag een kus zou willen hebben en hij sprak op vleiende toon:

    "Lief olifantje! Wil je me een kus geven?"

    Toen deed mevrouw olifant, alsof dit haar veel plezier deed; ze hield haar hoofd schuin en zwaaide met haar staart; en ze zag er zo lief en verleidelijk uit, dat de krab de andere olifant losliet en langzaam naar haar toe begon te kruipen, terwijl hij ondertussen zijn ogen op en neer zwaaide.

    Al deze tijd had meneer Olifant veel pijn gehad van de kneep van de schaar van de krab; hij had geen kik gegeven, want hij was een heel dappere olifant. Maar hij was niet van plan om zijn vrouw ook maar iets te laten overkomen; vast niet! Het was allemaal een onderdeel van hun list. En zodra hij voelde, dat zijn poot vrij was, trompetterde hij luid en lang en sprong bovenop de rug van de krab!

    Krak, krak! ging het schild van de krab; want, al was hij nog zo groot, een olifant was te zwaar voor hem om te dragen. Krak, krak, krak! De olifant sprong op en neer op zijn rug en in heel korte tijd werd de krab tot mosterd gestampt.

    Wat waren de dieren blij, toen zij zagen, dat de krab vermorzeld was! Van heinde en verre kwamen ze om hun dank te betuigen aan de olifant en zijn vrouw en ze maakten hen tot koning en koningin van alle dieren in de bergen.

    Wat de krab betreft, er bleef niets van hem over behalve zijn scharen, die zo hard waren, dat niets die ooit zou kunnen kraken; zij bleven dus achter in de poel. En in de herfst kwam er een grote overstroming en de scharen spoelden mee naar de rivier; de rivier droeg ze honderden mijlen weg, naar een grote stad, waar de zonen van de koning ze vonden en er twee enorme trommels van maakten, waarop zij altijd slaan, wanneer zij ten strijde trekken; en alleen het geluid van deze trommels al is genoeg om de vijand af te schrikken.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Boeddhistische sprookjes uit de jataka, afkomstig uit het oude India" uit het Pali vertaald en bewerkt door W.H.D. Rouse, met illustraties van W. Heath Robinson.
               Vertaald door Chris Mouwen © 1980. Uitgeverij Sirius en Siderius, Den Haag, 1981. ISBN: 90-6441-019-4
               - www.beleven.org

    10-06-2011 om 00:36 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (2)
    21-05-2011
    nieuwsgierig héKompa Nanzi en de teerpop
    Kompa Nanzi en de teerpop
    - Een Anansi-verhaal uit Curaçao -
    Er was eens een koning. Achter zijn paleis had hij een zeer mooie en grote tuin met allerlei soorten bloemen en bomen, vooral fruitbomen. Iedere morgen maakte de koning een wandeling in zijn tuin en het was hem opgevallen, dat hij de laatste tijd voortdurend fruit miste. Er moest diefstal in het spel zijn.

    De koning ging tekeer tegen zijn hofbewakers, dat ze niet beter uit hun ogen keken. Waar had hij ze anders voor aangesteld? Ze konden erop rekenen, dat ze hun betrekking verloren, als er geen eind kwam aan die diefstallen!

    Het hielp allemaal niets, want de dief was slimmer dan de bewakers, die hem maar niet konden snappen.

    Op zekere dag had de koning zelf een list bedacht. Hij liet een pop maken, zo groot als een volwassen mens, van stro en pek. Hij gaf hem de houding van een soldaat met een geweer in de hand. De pop werd bij de put in de tuin neergezet.

    's Nachts kwam de dief, die niemand anders was dan Kompa Nanzi, weer in de tuin van de koning en zag op een gegeven ogenblik een soldaat onbeweeglijk bij de put staan. Nanzi echter kende uit ondervinding de geringe moed van de soldaten van de koning en riep: "Maak dat je weg komt, lelijke bullebak!" Maar de soldaat verroerde geen spier.

    Dat vond Nanzi wel een beetje sterk. Hij sloop naderbij en riep nog eens: "Je moet niet denken, dat ik bang voor je ben; ruk in, of ik zal je mores leren!"

    De soldaat bleef onbeweeglijk. Dat was voor Nanzi te veel. Woedend vloog hij op de soldaat af en gaf hem een oplawaai, waar een kind aan gestorven zou zijn. Maar dat viel Nanzi niet mee, want zijn hand bleef aan de teerpop vastplakken. Toen gaf hij met zijn andere hand de pop een oorvijg, die klonk als een klok, maar daarmee zat tevens zijn tweede hand gevangen. Nanzi werd er bepaald zenuwachtig van en zei: "Als je soms denkt, dat ik nu machteloos ben, dan heb je het toch mis," en hij gaf de pop een kopstoot die een woedende stier niet kwaad gestaan zou hebben. Het vreselijke gevolg was echter, dat nu ook zijn hoofd aan de pop bleef vastzitten, want de teer plakte geweldig.

    Toen verloor Nanzi elke zelfbeheersing. Hij ging tekeer met armen en benen en zat weldra zo vast, dat hij bijna bewegingloos op de grond viel.

    Toen Nanzi tot bezinning kwam, en hij begreep dat hij zich met geen mogelijkheid kon loswerken, en dat als de dag aanbrak voordat hij bevrijd was, men hem zou grijpen en naar de koning zou brengen, begon hij de pop te smeken om hem toch maar te laten gaan. Hij beloofde van alles, maar het spreekt vanzelf dat dat niets hielp.

    Al vroeg in de morgen kwamen er soldaten aan, die Nanzi vonden en hem met pop en al voor de koning brachten. Wat moesten de mensen lachen om Nanzi toen ze hem zo zagen, vastgekleefd aan de teerpop. Toen men genoeg gelachen had, gaf de koning bevel Nanzi naar de gevangenis te brengen en hem de volgende dag te doden.

    "Het heeft er nog nooit zo lelijk voor me uitgezien; het lijkt erop dat het met me is afgelopen," zei Nanzi, "maar laat ik er nog eens rustig over nadenken, of er geen middel meer is om me uit dit penibele geval te redden."

    Na lang peinzen, smeekte Nanzi de koning hem als gunst toe te staan dat zijn vrouw Shi Maria bij hem op bezoek mocht komen. Dit werd toegestaan.

    Huilend verscheen Shi Maria. "Hoe kom je toch in zo'n toestand," snikte ze. "Het is nu geen tijd om erover te redeneren, hoe ik erin gekomen ben," zei Nanzi, "maar help me liever een middel te verzinnen om er weer uit te komen."

    "Zelf heb ik al iets bedacht," zei hij, "en bedenk zelf of het goed is: vannacht, als het donker is, moet je heimelijk komen en een gat in de grond graven dicht bij de slaapkamer van de koning; in het gat moet je onze jongste spruit verbergen, die even bijdehand belooft te worden als zijn vader, en je moet het gat met gras bedekken, zodat niemand kan vermoeden dat er op die plek een gat is. Dan moet je de jongen een paar liedjes leren, die ik je zal voorzeggen, en die hij in de vroege morgen moet aanheffen, maar met treurende, klagende stem."

    Shi Maria beloofde alles te zullen doen, zoals Nanzi het haar geleerd had. Zij leerde de liedjes van buiten en nadat ze zeer bedroefd afscheid genomen had van Nanzi - naar ze dacht voor altijd - ging ze naar huis.

    Nauwelijks begon de morgen aan te breken, of daar hoorde men een klaaglijke stem, die uit de grond scheen te komen, het volgende zingen:
    "Als Nanzi gedood wordt,
    zal het niet meer regenen!
    Als Nanzi gedood wordt,
    zal de zon niet meer opgaan!
    Als Nanzi gedood wordt,
    zal koning Shon Arey sterven!
    Als Nanzi gedood wordt,
    zal het kind van de koning sterven!
    Als Nanzi gedood wordt,
    zal de koningin sterven!
    Als Nanzi gedood wordt,
    zal al het vee van de koning sterven!
    Als Nanzi gedood wordt,
    zullen alle planten en bomen in de tuinen van de koning verdrogen!"
    De klaagzangen hadden de koning gewekt en een grote vrees beving hem langzamerhand bij het horen van die stem, waarvan niemand de herkomst wist, en die zulke slechte dingen voorspelde.

    Ten slotte voelde de koning er zich zo ongelukkig onder, dat hij bevel gaf Nanzi maar te laten lopen.

    Op die manier ontliep Nanzi een welverdiende straf.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Westindische sprookjes" samengesteld door Bert Oosterhout.
               Elmar, Rijswijk, 1994. ISBN: 90-389-027-19
               - www.beleven.org

    21-05-2011 om 00:31 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (2)
    12-05-2011
    nieuwsgierig héHoe de kraanvogel de...
    Hoe de kraanvogel de vos leerde vliegen
    - Een fabel uit Finland over een stoïcijnse kraanvogel -
    Het was tijdens een winter waarin de kraanvogel besloten had nu eens niet de enorme trek naar het zuiden te ondernemen, doch rustig in zijn noordelijk territorium te blijven, dat hij op een goede dag de vos tegenkwam, die belangstellend informeerde: "Zo, vriend kraanvogel, en hoe staat het leven?"

    De kraanvogel haalde enigszins gelaten zijn gevederde schouders op en antwoordde: "Tja, wat zal ik zeggen? Het houdt niet over, natuurlijk. Schraalhans is hier keukenmeester in dit kille jaargetijde. Veel te eten valt er niet te versieren."

    De vos dacht hier even over na en sprak toen: "Ik heb een voorstel. Als jij mij nu eens leert vliegen, dan zorg ik ervoor dat je de hele winter aan je natje en je droogje komt."

    De kraanvogel zag dat wel zitten en ging met het voorstel van de vos akkoord, en die hele lange winter voorzag zijn gepluimstaarte makker op een meer dan voortreffelijke wijze in zijn levensonderhoud.

    Toen echter de lente aanbrak en het langzaam zomer begon te worden, klopte de vos bij hem aan om zijn verdiende loon.

    "Oké," sprak de kraanvogel. "Ik ben niet iemand die zich niet aan z'n beloftes houdt. Klim maar op mijn rug, dan zal ik je eens een lesje geven!"

    Met krachtige slagen van zijn enorme vleugels verhief de kraanvogel zich met de vos op zijn rug in het luchtruim en wiekte naar hogere sferen.

    Steeds hoger steeg hij, tot de onder hen wegzinkende aarde de aan dit soort perspectieven niet gewende vos als een soort miniatuur speeltuin in de diepte voorkwam.

    Zonder voorafgaande waarschuwing wipte de kraan de argeloze vos nu plotseling van zijn rug, zodat het verbijsterde dier machteloos omlaag tuimelde en bij zijn landing op aarde een poot brak.

    Enkele ogenblikken later streek de kraanvogel naast hem neer en informeerde zonder een spier van zijn toch al vrij expressieloze kop te vertrekken: "En, vriend vos, hoe is je eerste vlucht je bevallen?"

    "Ach," antwoordde de ietwat verpletterde viervoeter, "dat vliegen is wel aardig, daar wil ik niets over zeggen, maar ik heb er wel een gebroken poot aan overgehouden."

    "Tja," sprak de kraanvogel. "Vliegen zonder vleugels is nu eenmaal een hachelijke onderneming, en gebroken is gebroken!"


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979.
               Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org

    12-05-2011 om 00:59 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (1)
    05-05-2011
    nieuwsgierig héDe wolf en de vos
    De wolf en de vos
    - Een fabel van Grimm -
    De wolf had de vos bij zich op bezoek. En wat de wolf wilde, moest de vos doen, want de vos was de zwakste, en de vos zou zijn heer graag kwijt zijn geweest. Nu gebeurde het eens, dat ze allebei door een bos liepen, en toen zei de wolf: "Rooie vos, geef me wat te eten, anders eet ik jou op." Toen antwoordde de vos: "Ik weet een boerderij, daar zijn een paar jonge lammetjes, als je er zin in hebt, dan zullen we er wel eentje halen." Dat vond de wolf goed.

    Ze gingen erheen, en de vos stal het lammetje, bracht het de wolf, en maakte zich uit de voeten. De wolf verschalkte het, maar hij was nog niet voldaan, hij wilde er het andere bij hebben, en ging het halen. Maar omdat hij zo onhandig was, merkte de moeder van het lammetje het, en begon verschrikkelijk te schreeuwen en te blaten, zodat de boeren eraan kwamen lopen. Ze vonden de wolf, en sloegen hem zo erbarmelijk, dat hij hinkend en huilend bij de vos aankwam. "Daar heb je me mooi beetgehad," zei hij, "ik wou het andere lam halen, maar de boeren kregen me te pakken en hebben me murw geslagen." De vos antwoordde: "Je bent ook zo'n veelvraat."

    De volgende dag gingen ze weer samen uit, en de gierige wolf zei nog eens: "Rooie, geef me wat te eten of ik eet jou ook op." De vos gaf ten antwoord: "Ik weet een boerderij, daar bakt de vrouw vanavond pannenkoeken. Daar zullen we er een paar van halen." Ze gingen, de vos sloop om het huis, keek en speurde zolang, tot hij erachter was, waar de schotel stond. Toen trok hij er zes pannenkoeken af en bracht ze naar de wolf. "Hier heb je wat," zei hij tegen hem, en hij ging zijns weegs.

    De wolf had de pannenkoeken in een oogwenk opgeslokt en zei: "Die smaken naar meer," hij ging erheen en gooide de hele schotel op de grond, zodat hij in stukken sprong. Dat gaf een geweldig lawaai, zodat de vrouw naar buiten kwam. En toen ze de wolf zag, riep ze om hulp en allen snelden toe en gaven hem een pak slaag, zodat hij met twee kreupele poten luid huilend bij de vos in 't bos terugkwam. "Wat je me nu weer geleverd hebt!" riep hij, "de boeren hebben me te pakken gekregen en me de huid volgeranseld." Maar de vos antwoordde: "Je bent ook zo'n veelvraat!"

    De derde dag gingen ze samen een beetje wandelen, en de wolf hinkte maar moeilijk voort - maar hij zei toch weer: "Rooie, zorg dat ik eten krijg, of ik eet jou óók op!" De vos antwoordde: "Ik weet een boer die net geslacht heeft, en 't gezouten vlees ligt in 't vat, in de kelder. Dat zullen we halen." De wolf zei: "Dan ga ik meteen maar mee, want je moet me helpen, als ik niet weg kan." - "Mij best," zei de vos en wees hem de sluipgangen en omwegen waarlangs ze ten langen leste toch bij de kelder aankwamen. Daar was nu een overvloed van vlees, en de wolf begon dadelijk te eten, en dacht: "Voordat ik uitschei, kan 't nog wat lijden."

    De vos smulde ook, maar keek intussen aldoor op en om, en liep telkens naar het gat, waardoor ze de kelder waren ingekomen, en probeerde of hij nog dun genoeg was, om erdoor te kunnen. De wolf zei: "Beste vos zeg nu eens, waarom ren je zo heen en weer en aldoor naar buiten en terug?" - "Ik moet toch kijken, of er niemand aankomt," antwoordde de slimme vos, "eet jij maar niet te veel." De wolf zei: "Ik ga niet weg, voor 't hele vat leeg is."

    Intussen kwam de boer, die de vos had horen springen, naar de kelder. Toen de vos hem zag, was hij in één sprong door het gat naar buiten: de wolf wilde ook, maar hij had zo'n dikke buik van 't eten, dat hij er niet meer door kon, maar middenin bleef steken. Daar kwam de boer met z'n knuppel, en sloeg hem dood. Maar de vos hupte 't bos in en was blij, dat hij de oude veelvraat kwijt was.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    05-05-2011 om 00:19 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (2)
    23-04-2011
    nieuwsgierig héAnansi - Een half dorp...(2)
    Anansi - Een half dorp voor twee kippen(vervolg)
    - Meester Superspin Anansi -
    In het dorp dat hij later die middag aandeed, eiste hij dat de varkens van de Gouverneur bij de koeien werden ondergebracht. Toen dat was gebeurd, wilde hij wel feestvieren, eten, drinken en dansen. Tegen twaalf uur wilde hij nog even naar zijn varkens kijken; nee, niemand hoefde met hem mee. Toen hij terugkwam, zei Anansi dat ze het goed maakten en dat hij nu ging slapen want hij moest weer vroeg op. Ze maakten het helemaal niet goed, die twee varkens. Anansi had ze gedood! Zo kon hij de volgende ochtend weer zijn toneelstuk opvoeren dat hij nog zo gezegd had, dat... dat de Gouverneur niet alleen hem maar het gehele dorp zou straffen... dat die varkens vannacht om twaalf uur nog kerngezond waren... dat het hun schuld was: hij had willen doorvaren, zij hadden zo nodìg feest willen vieren.

    "U kunt twee andere varkens krijgen!" - "Wàt twee andere varkens. Als het nou nog een koe was!" En zo voer Anansi weg met de vetste koe van het dorp. Maar dat viel tegen... Met dat dikke beest in zijn bootje kwam Anansi nauwelijks vooruit, hoe hij ook pagaaide en pagaaide... En wat was dat? Er kwam water in zijn korjaal! Snel peddelde Anansi naar de oever. "Eruit!" gilde bij tegen de koe die het bos in vluchtte. "Donkedam!" vloekte Anansi. "Stomme koe! Maar wat moet ik nu doen?"

    Terwijl hij somber voor zich uit staarde, vingen zijn oren het gehuil van een begrafenisstoet op. Anansi kroop achter een boom en wachtte tot de begrafenis voorbij was. Toen iedereen weg was, rende hij naar het graf en groef de kist op, waarin hij een kinderlijkje aantrof. Dood is dood, dacht Anansi, maar ik moet verder.

    Het schemerde reeds toen Anansi met het zieke zoontje van de Gouverneur het volgende dorp bereikte. Dat zei hij, ja, dat de Gouverneur hem had opgedragen diens zieke zoontje naar de dokter verderop te brengen. Omdat het al donker begon te worden, wilde hij wel in dit dorp overnachten, als zij hem en het zieke kind een rustige hut gaven.

    Het was doodstil in het dorp, iedereen liep op zijn tenen en probeerde niet te hoesten of te kuchen. Fluisterend vroeg de vrouw van het Dorpshoofd of het kleintje van de Gouverneur niet een beetje bananenmeel-pap lustte. "We kunnen, het proberen," zei Anansi. "Breng maar een grote kom, dan zal ik hem hapje voor hapje voeren." Wat was iedereen blij toen Anansi even later een lege kom buiten zette. "Het smaakte hem," zei Anansi en hij loog niet; het had hèm gesmaakt!

    Een uurtje later kwam de vrouw van het Dorpshoofd een bord je tajer-soep brengen. Ook dat at Anansi smakeliik op, maar intussen zag hij wel zijn kans. Je hebt namelijk eetbare èn giftige tajers, net zoals bij paddestoelen. Dus gilde Anansi even later dat het zoontje van de Gouverneur was overleden en dat het door de soep kwam. "Maar hij was toch al ziek..." probeerde het Dorpshoofd nog.

    Anansi beet zo hard op zijn onderlip dat die opzwol. "Dan was mijn lip zeker ook ziek? Hoe denkt u dat ik aan deze dikke lip kom? Dat is gebeurd toen ik proefde of de soep niet te heet voor het kind was." Nu begon het Dorpshoofd Anansi te smeken: "Wat moeten we doen? Wat zal de Gouverneur doen als hij hoort dat zijn zoontje in ons dorp is overleden? Help ons, Anansi, zeg ons wat we moeten doen!"

    Anansi deed of hij nadacht: "Het is jullie schutd... Jullie zullen het kind moeten begraven." Natuurlijk zouden ze dat doen. "En dan... dan zullen jullie de Gouverneur iets moeten aanbieden." - "Hij kan krijgen wat hij wil," riep het Dorpshoofd. "Het halve dorp als hij wil!" Anansi fronste zijn wenkbrauwen: "Wat zegt u daar? Herhaalt u dat eens." - "Ons halve dorp," herhaalde het Dorpshoofd. "Zou hij dat aannemen?"

    "We kunnen het proberen," zei Anansi, "ik zal het opschrijven, dan kunnen jullie het tekenen." Zo vertrok Anansi weer, met in zijn zak een papier waarop alle dorpsbewoners hun handtekening hadden gezet. "Ons halve dorp geven wij hierbij aan de Gouverneur" stond op het papier. Nog eenmaal klonk zijn lied op de rivier:
    "Pagaai, doe je werk
    Anansi is niet sterk
    Anansi is een slimme spin
    Iedereen trapt erin
    Waarin
    Daarin
    Anansi krijgt zijn zin."
    "Zo, ben je terug, Anansi. Waar is dat halve dorp van je?" Met deze woorden ontving de Gouverneur Anansi. "Wat dacht u? Dat ik het in mijn zak had gestopt?" zei Anansi op vrijpostige toon. "Zegt u mij eerst maar eens hoe u mij gaat belonen." - "Belonen waarvoor?" - "Hiervoor!" En Anansi overhandigde het papier met het halve dorp aan de Gouverneur.

    De Gouverneur dacht razendsnel na. Hij was blij met het halve dorp, maar hij werd ook een beetje bang: Waar moet dat naartoe als alle spinnen halve dorpen gaan veroveren en... ze niet aan mij geven? "Een bezem!" besliste de Gouverneur. "Ik beloon je met een bezem!" Toen Anansi dat hoorde, rende hij weg. Hij vertrouwde het zaakje niet. Daarom gaan spinnen er nog steeds snel vandoor, als je begint te bezemen.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,
               Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    23-04-2011 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (2)
    22-04-2011
    nieuwsgierig héAnansi - Een half dorp...
    Anansi - Een half dorp voor twee kippen
    - Meester Superspin Anansi -
    Heel lang geleden wilde Meester Superspin Anansi de Gouverneur van zijn land verrassen met een half dorp. "Als u mij twee kippen geeft, kom ik terug met een half dorp," zei hij. "Dat wil ik wel eens zien," lachte de Gouverneur. "Is dat alles wat je nodig hebt? Twee kippen?" - "Nou nee..." aarzelde Anansi. Daar heb je het al, dacht de Gouverneur. "Doet u er maar een van uw jassen bij, en eh... een van uw steekhoeden, en eh... een van uw sabels en een van eh..." - "Mijn medailles?" vroeg de Gouverneur spottend. "Zuiver," zei Anansi, "een van uw medailles en een van uw boten. Dat is alles."

    De Gouverneur vond dat het meeviel en de volgende ochtend peddelde Anansi weg in een kleine roeiboot die ze in Suriname korjaal noemen. De zon scheen, de rivier was spiegelglad en langs beide oevers luisterden groene bomen naar een zingende spin, die twee kippen in zijn bootje had:
    "Pagaai, doe je werk
    Anansi is niet sterk
    Anansi is een slimme spin
    Iedereen trapt erin
    Waarin
    Daarin
    Anansi krijgt zijn zin."
    Tegen twee uur had hij er genoeg van. De zon was beter en beter geworden en hij had lamme armen gekregen van het roeien. Ik moet me maar eens laten uitnodigen, dacht Anansi, hier moet ergens een dorp liggen. Hij begon extra hard te zingen en trok op die manier de aandacht van de dorpsbewoners. "De Gouverneur! De Gouverneur!" riepen ze enthousiast. "Komt u bij ons op bezoek?" - "Geen tijd!" schreeuwde Anansi over het water. De mensen sprongen in hun korjalen en pagaaiden naar hem toe. "Welkom, Gouverneur! Kom alstublieft aan wal. U bent zo lang niet bij ons op bezoek geweest."

    "Zien jullie niet dat ik de Gouverneur niet ben," mopperde Anansi. "Ik ben zijn adjudant en ik moet deze kippen naar een vriend van hem brengen. Die woont verderop en zijn zoon is ziek en hij kan slechts genezen als hij kippesoep eet."

    Maar de dorpsbewoners hielden aan en uiteindelijk liet Anansi zich overhalen. "Is er iemand die voor de kippen van de Gouverneur kan zorgen?" Natuurlijk wilde iederéén voor ze zorgen. "Maar dit zijn heel bijzondere kippen," legde Anansi uit. "Ze slapen alleen maar bij ganzen."

    Geen probleem! De kippen bij de ganzen; eten, drinken, een dansfeest, een eigen hut voor Anansi! Toen het feest zijn hoogtepunt bereikte en iedereen op de dansvloer was, sloop Anansi naar het ganzenhok, greep de twee kippen en draaide ze de nek om. Terug op het feest zei hij dat hij moe was en ging slapen. Hij wilde de volgende morgen vroeg vertrekken.

    Om zes uur stond Anansi al bij zijn boot en riep: "Wie haalt mijn kippen voor me?" Iedereen schrok zich dood toen een jongetje met twee dode kippen aan kwam zetten. Anansi deed of hij flauwviel. "Ik ben verloren!" riep hij dramatisch. "Er is nog niets verloren," zei iemand, "we kunnen u twee andere kippen geven." Anansi begon te razen en te tieren: "Ik wil m'n eigen kippen, de kippen van de Gouverneur. Hoe kunnen jullie me twee van jullie kippen aanbieden... Als het nou nog ganzen waren!"

    Ganzen? Wilde Anansi liever twee ganzen? Maar natuurlijk kon hij twee van hun ganzen krijgen. Zo vertrok de slimme spin met twee ganzen in zijn korjaal en weer klonk zijn lied:
    "Pagaai, doe je werk
    Anansi is niet sterk
    Anansi is een slimme spin
    Iedereen trapt erin
    Waarin
    Daarin
    Anansi krijgt zijn zin."
    In de middag bereikte hij een ander dorp en weer liet Anansi zich smeken om aan wal te komen. "Als jullie niet goed voor mijn ganzen kunnen zorgen, blijf ik niet. Het zijn heel bijzondere ganzen," legde hij uit, "ze zijn van de Gouverneur en ze slapen alleen bij varkens." En wat brachten ze hem de volgende morgen? Twee dode ganzen! Anansi wist zogenaamd van niets, Anansi viel flauw, Anansi raasde en tierde totdat... hij twee varkens kreeg. Toen vertrok hij.


                                  * * * er komt nog een staartje * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,
               Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    22-04-2011 om 00:37 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (1)
    23-03-2011
    nieuwsgierig héHet vertelsel van...
    Het vertelsel van Kabundi en de dieren
    - Een Congolese fabel over bedrog -
    Op een zekere dag zag Kabundi jagers die op zoek waren naar wild; hij verwittigde de dieren: 't Ware goed dat wij allen ophielden met rondlopen. 't Ware goed dat al de dieren die hoeven hebben die hoeven afsneden, die poten hebben hun poten afsneden, we zouden allen samen op een plaats blijven. We zullen dan zien of de jagers nog de sporen van het wild kunnen vinden.

    Al de dieren vonden de list van Kabundi goed; allen sneden ze hun poten af en ze bleven stil zonder nog rond te lopen. Wanneer ze dan hun poten hadden doen afsnijden, namen ze die poten en plaatsten ze in de veranda van hun huizen. Maar 's nachts ging Kabundi de hoeven van de Hippo halen; hij stapte er mee rond het huis van het Nijlpaard.

    's Morgens dan zeiden de dieren: Gij, Hippo, wij hebben het verbod bepaald dat niemand nog mag rondlopen, waar­om gaat ge wandelen? Wij vinden het goed u te doden vandaag nog; allen waren ze van 't zelfde gedacht, en ze doodden het Nijlpaard.

    Van zohaast het nacht was, ging Kabundi de hoeven van de olifant stelen, hij gebruikte ze voor zich zelf, hij wandelde en stapte er mee op het hof zelve van den Olifant; nu de Olifant was aan 't slapen en wist het niet; Kabundi deed het enkel opdat ze den volgenden dag den Olifant zouden doden; en 't gebeurde lijk hij het dacht, 's Morgens dan deed men de Olifant een palaver aan: Zie, we hebben het verbod gegeven, waarom blijft gij maar rondwandelen op uw hof?

    Hij loochende alles, maar vruchteloos ten laatste zeiden de dieren: We gaan hem doden. En ze doodden de Olifant. En het duurde zo voort, tot al de dieren dood waren ter oorzaak van het kwaad en de bedriegerijen van Kabundi.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - Oorspronkelijke titel: Lusumuinu lua Kabundi ne bukwa nyama
               - www.beleven.org

    23-03-2011 om 00:08 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (0)
    19-03-2011
    nieuwsgierig héDe zalm en de roodbaars
    De zalm en de roodbaars
    - Een fabel uit Lapland over zelfingenomen zijn -
    De zalm en de roodbaarsHoog in het Noorden, in het ijzige Lapland, begon het lente te worden. De sneeuw smolt weg, het groen kwam weer te voorschijn en ook het ijs op de rivieren begon te breken. Voor de zalm was nu de tijd aangebroken om eitjes te gaan leggen. Nu kon hij dit niet zomaar overal doen. Hij had daar het helderste en zuiverste water voor nodig. En dus zwom de zalm kilometers ver stroomopwaarts de Tana-rivier op, naar waar hij wist dat er een waterval was.

    Moe, maar voldaan bereikte de zalm na dagen de waterval. Over de hele breedte van de rivier stortte het water zich bruisend naar beneden. Prachtig water was het, helder en schoon. Het was alsof het zo uit de hemel kwam, zo zuiver. Tevreden zocht de zalm een rustig plaatsje, waar straks uit het kuit de jonge visjes geboren konden worden.

    Toen hij zo nog wat uitrustte van de lange reis, kwam er een roodbaars naar hem toe zwemmen. De zalm, die een trotse vis was - wie immers was zo sterk en kon zo snel zwemmen als hij? - keek de roodbaars vanuit de hoogte aan en vroeg: "Zeg, wat ben jij eigenlijk voor een vis? Nooit gezien." De roodbaars antwoordde: "Dat kan best, hoor. Ik ben ook geen alledaagse vis. Ik zwem in de zee. Ik ben een roodbaars."

    "Nooit van gehoord!" snierde de zalm. "Dat dacht ik al. Zalmen mogen dan veel praatjes hebben, maar zij weten lang niet alles," ketste de roodbaars terug. "Kijk," vervolgde hij, "ik ben familie van de zoetwaterbaars. Maar mijn stekels zijn nog veel scherper, wel zo scherp als naalden." En meteen prikte hij de zalm heel venijnig in de zij.

    "Au! Dat doet pijn!" riep de zalm geschrokken. "Wat kom je hier eigenlijk doen. Je hebt hier niets te maken. Ga toch terug naar waar je thuishoort! Ik heb je toch niet gevraagd...?"

    "We leven anders in een vrij land," meende de roodbaars. "Ik kan gaan en staan waar ik wil."

    "Ach, man," begon de zalm weer. "Het is hier veel te koud voor zo’n magere vis als jij. Alleen als je goed in je vet zit, zoals ik, kan je het hier in de kou uithouden."

    "Toch heb ik meer vet in mijn kop dan menige Lap in zijn voorraadkast bewaart," antwoordde de baars, zeker van zichzelf. "Weet jij wat wij eens moeten doen?" vervolgde hij. "Wij moesten eens om het hardst gaan zwemmen. Jij bent toch zo’n vlugge? Wie het hoogst tegen de waterval op kan komen!"

    De zalm haalde minachtend zijn schouders op. Wat wilde die roodbaars? Het tegen hem opnemen? Laat me niet lachen, dacht de zalm, die zich niet verwaardigde om antwoord te geven. Daarop prikte de roodbaars hem opnieuw, ditmaal aan de andere kant.

    "Nou? Wat zeg je ervan? Zullen we?" drong de roodbaars aan.

    Als hij niet weer geprikt wilde worden, zat er voor de zalm weinig anders op dan maar in te stemmen. Beide vissen maakten zich klaar voor de wedstrijd. De zalm zwom wat terug om een goede aanloop te kunnen nemen. Met alle kracht moest hij tegen het vallende water in zwemmen. Een, twee... Daar ging hij. Als een pijl schoot hij door het water.

    De roodbaars had rustig afgewacht. Toen de zalm hem passeerde pakte hij deze plotseling bij de staart en samen snelden zij naar boven. Op het moment dat de zalm het hoogste punt van de waterval bereikte, keerde hij razendsnel om met het hoofd naar beneden weer omlaag te duiken. En toen riep de roodbaars, die nog altijd aan zijn staart hing: "Kijk eens om! Zie je wel, dat ik veel hoger gekomen ben dan jij? En jij wou nog wel met mij om het hoogst zwemmen? Als je mij nu nog niet kent: ik ben een roodbaars en... ik heb van jou gewonnen!"

    Daarop prikte de roodbaars de zalm nog een keer met een van zijn scherpe stekels. Beschaamd ging de zalm er vandoor.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Dierenfabels; de wereld rond" opnieuw verteld door Johan van Nieuwenhuizen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1977. ISBN: 90-251-0311-1
               - www.beleven.org

    19-03-2011 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (7)
    14-03-2011
    nieuwsgierig héDe jaguar en de geitenbok
    De jaguar en de geitenbok
    - Een Braziliaanse fabel over samenwerking tussen gezworen vijanden -
    Een jaguar wilde wel eens een huis bouwen; hij zocht een plek uit, rooide het bos en was van plan de volgende dag te beginnen met bouwen. Een geitenbok die ook van plan was een huis te bouwen, kwam langs de plek waar de jaguar al had gerooid en sprak: "Bravo! Wat een mooie plek om mijn huis te bouwen!" De geitenbok sneed direct een paar gevorkte takken af en stak die op de bewuste plaats in de grond en vertrok.

    De volgende dag kwam de jaguar terug en toen die de gevorkte takken ontdekte, zei hij: "O, wie helpt me daar! Bravo! Het is God die me helpt." Hij legde vervolgens de balken in de vorken en ook de dakbalken en ging weg. Toen de geitenbok opnieuw kwam verwonderde hij zich en zei: "O, wie helpt me?! Het is God die me helpt." Hij legde de daklatten op hun plaats en ging weg. Toen de jaguar kwam, was die nog meer verbaasd. Hij legde niettemin de pannen neer, maakte de afdekking en ging weer weg. De geitenbok kwam en dekte nog beter af. Zo waren ze, elk op hun manier, druk bezig en maakten het huis af. Toen het klaar was, kwam de jaguar, maakte zijn bed op en ging erin liggen. Direct daarna kwam de geitenbok en toen hij de ander zag, riep hij:

    "Nee, mijn vriend, dit huis is van mij, want ik stak de gevorkte takken in de grond, ik legde de daklatten en ik timmerde alles dicht."

    "Nee, mijn vriend," antwoordde de jaguar,"het huis is van mij, want ik heb de plaats gerooid, de balken gelegd, de dakbalken, de pannen en de afdichting en het stro voor het dak".

    Nadat ze onderhandeld hadden, zei de jaguar die de geitenbok eigenlijk wilde opvreten: "Maar we hoeven geen ruzie te maken, vriend geitenbok, want wij kunnen allebei in het huis leven."

    De geitenbok aanvaardde dit angstig; hij zat hem behoorlijk te knijpen. De geitenbok hing zijn hangmat dan ook ver van het bed van de jaguar. De volgende dag zei de jaguar: "Vriend geitenbok, als je me mijn voorhoofd ziet fronsen, dan ben ik woedend en moet je oppassen!"

    "Moet je luisteren, vriend jaguar, als je ziet dat mijn baardje trilt en ik nies, maak dan dat je wegkomt, omdat ik niet tegen grapjes kan."

    Daarna ging de jaguar weg, zeggend dat hij eten ging zoeken. Daar, ver van het huis, pakte hij een grote geitenbok en doodde hem, en om zijn makker angst aan te jagen, bracht hij hem mee naar huis. Hij gooide hem op de grond en zei: "Daar, vriend bok, stroop hem en maak hem voor ons als eten klaar." De geitenbok mompelde in zichzelf toen hij dat zag: "Als je die grote al kon pakken, is het geen kunst om mij te doden!"

    De volgende dag zei hij tegen de jaguar: "Nu, vriend jaguar, zal ik eten gaan zoeken!" En hij ging weg. Toen hij ver weg was, zag hij een grote, dikke jaguar, en hij deed of hij hem niet had gezien. Hij begon slingerplanten uit het bos te trekken. De jaguar kwam dichterbij en toen hij dat zag, zei hij: "Vriend bok, waar heb je zoveel slingerplanten voor nodig?" - "Hm, waarvoor? De zaak is ernstig! Bekommer je om jezelf! De wereld staat op het punt te vergaan, en het zal door een zondvloed zijn..." - "Wat zeg je daar, vriend bok?" - "Het is de waarheid; en jij, als jij je wilt redden, kom dan en bind je vast, want ik bind me ook vast."

    De jaguar ging en koos een heel hoge stam uit en vroeg de bok hem vast te binden. De bok wikkelde hem helemaal in, en toen hij hem helemaal had vastgesnoerd, sloeg hij er flink op los, tot de jaguar dood was. Vervolgens sleepte hij hem mee, kwam met hem thuis, liet hem op de grond vallen en sprak: "Daar! Als je wilt, stroop hem dan en maak hem klaar!" De jaguar was verbaasd en verschrikt tegelijk. Ze waren allebei bang voor elkaar.

    Op een dag ging de bok onder de douche om zich te verkoelen. Hij keek naar de jaguar die zijn voorhoofd fronste. Hij werd bang, liet zijn baard trillen en niesde. De jaguar sprong weg, hij trilde van angst, maar de bok ging er eveneens in volle vaart vandoor. Zelfs tot op de dag van vandaag gaat elk van hen zijn eigen weg.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Zuidamerikaanse sprookjes" verzameld door Felix Karlinger.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1992. ISBN: 90-6120-95-60
               - www.beleven.org

    14-03-2011 om 03:23 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (3)
    07-03-2011
    nieuwsgierig héHet konijn, de tijger en de koe
    Het konijn, de tijger en de koe
    - Een fabel uit Nicaragua over vriendschap -
    "Ik ga op jacht, want ik heb enorme honger," zei de tijger op een dag tegen zijn vrouw, en hij ging op zoek naar beesten om op te jagen. In de verte zag hij een koe en hij zei tegen zich zelf: "Mijn middageten staat klaar, wat zal mijn vrouw blij zijn!"

    De koe zag hem er aan komen uit de verte en verbleekte zoals de maan wanneer de zon opkomt. Een konijn dat naar haar zat te kijken kwam op haar af en zei: "Maak je geen zorgen, ik zal je helpen, vriendin."

    Niet ver van de plaats waar de koe en het konijn met elkaar praatten, lag het skelet van een stier. Het konijn verstopte zich in de kop van het skelet van de stier en met holle stem als vanuit de andere wereld, riep hij naar de tijger: "Halt. Als je die koe opeet die tijdens mijn leven mijn vrouw was, zal ook jij, heel gauw, net zo dood zijn als ik."

    De tijger rende er geschrokken en bang vandoor. Daarna liep het konijn de tijger tegemoet en vroeg hem: "Wat zoek je?"

    "Ik ben op jacht," antwoordde de tijger.

    "Kom, volg mij," zei het konijn. "Ik vind wel iets voor je te eten... Boven op die heuvel staat een dikke, vette, koe... ik zal haar voor je meebrengen; wacht hier beneden op me."

    Het konijn ging de heuvel op, duwde tegen een enorm rotsblok en liet dat boven op de tijger vallen, die meteen dood was, verpletterd.

    Sinds die tijd zijn de koe en het konijn goede vrienden.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - Dit verhaal komt uit het boek "Muestrario del Folklore Nicaragüense"
               van Pablo Antonio Cuadra en Francisco Pérez Estrada, Managua, Banco de América, 1978.
               Vertaling: Tine van der Gulden.
               - www.beleven.org

    07-03-2011 om 00:42 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (3)
    03-03-2011
    nieuwsgierig héKiekerjan
    Hans Teeuwen - Kiekerjan
    - eigentijdse versie van de aloude fabel ‘De vos en de raaf’ -
    De vos loopt door het bos. Maar, is deze vos relaxed? Is deze vos at ease? Nee, deze vos is niet relaxed en niet at ease, want hij wordt achterna gezeten door een meute bloeddorstige honden en jagers. Het trompetgeschal nadert en hij is de uitputting nabij. Als hij even tegen een boom leunt om tot rust te komen, hoort hij boven zich een gelach: Hahahahaha. En als hij opkijkt, ziet-ie daar, zittend op een tak, met een pilsje in zijn hand... de raaf. "Hé voske, hoe is 't nou? Hahahahaa, hahaha." En de vos zegt: "Raaf, raaf alsjeblieft, help me, alsjeblieft raaf, je mag me niet aan mijn lot overlaten. Als je me nu niet helpt, dan zullen ze me verscheuren in kleine stukjes. Alsjeblieft raaf, ik smeek je, vertel me waar het water is waar ik mijn sporen uit kan wissen, vertel me alsjeblieft waar een hol is waarin ik me kan verstoppen, ik-ik weet raaf, wij zijn nooit vrienden van elkaar geweest, altijd hebben we elkaar het leven zuur gemaakt, maar voor deze ene keer raaf, ik smeek je, ik smeek je op mijn knieën, alsjeblieft raaf, help me..." "Ja, dikke lul!" zei de raaf. En de raaf vloog weg. En de raaf vloog helemaal naar de rand van het bos.

    Aan de rand van het bos stond een grote boerderij, omgeven door velden. En midden op één van die velden prijkte fier: een vogelverschrikker. En dat was niet zomaar een vogelverschrikker, dat was één van de populairste vogelverschrikkers uit de regio. Zijn naam was: Kieker-Jan. En in heldendichten werden zijn heldendaden bezongen:
    Kieker-Jan, Kieker-Jan 't is een held,
    Kieker-Jan, Kieker-Jan jaagt de vogels van het veld.
    Kieker-Jan laat zich niet kisten,
    Kieker-Jan is sterk,
    Weer of niet, dag of nacht, altijd aan het werk,
    Kieker-Jan, Kieker-Jan! - Jahahaa!
    Ja, en weet je, zelfs de vogels hadden respect voor Kieker-Jan en ze aten alleen maar de zaadjes buiten zijn gezichtsveld. Behalve de raaf. De raaf die ging altijd vlak voor Kieker-Jan staan en dan zei hij: "Hahahehe. Hé, hé, Kieker-Jan. Hahahehehe. Hé, Kieker-Jan, mietje. Hé hahahaha. Hahahaha, hé, Kieker-Jan, verrekte zak hooi, hé, hahaha. Hé let op hè, Kieker-Jan, zaadje, van het veld, jaahahaha, jahaha, zaadje van 't veld, hoppekee, hop, hmm, ja, ja... en nou?" En die arme Kieker-Jan die hing daar maar. Ja, wat moest-ie doen, wat moest Kieker-Jan doen? Het was maar een vogelverschrikker - maar... hij vertrok geen spier.

    En ook vandaag hè, het was weer raak, en de raaf die ging weer tekeer: "Hé, hé, Kieker-Jan! Lalalalalahahaha." Maar plotseling, plotseling zag Kieker-Jan in de verte een gestalte naderen. En hij knipperde met zijn ogen en toen zag-ie wie het was. Het was... de vos. De vos was toch aan zijn belagers weten te ontsnappen, was naar de rand van het bos gelopen, had de raaf gehoord en sloop nu behoedzaam richting de raaf en hij dacht: "Oh, man! I'm gonna fuck that motherfucker..."

    Hij was tot op één meter genaderd, toen-ie met een sprong boven op de raaf dook, en toen gebeurde er iets ongelooflijks: Kieker-Jan de vogelverschrikker, die nog nooit bewogen had, voelde plotseling in zijn armen en benen een kracht die hij nog nooit gevoeld had, en hij stapt van zijn stok, loopt op de vos en de raaf af en de vos die schrok zo dat-ie de raaf helemaal vergat en de raaf die wilde wegvliegen, maar met een kat-achtige reflex greep Kieker-Jan de raaf uit de lucht, pleurt hem op de grond, samen met de vos beukte hij hem in elkaar en ze spijkerden hem vast aan de stok van Kieker-Jan - Fuck you!

    Ja, en Kieker-Jan die wilde meteen een steen pakken en hem doodgooien, maar de vos zei: "Relax. Is niet nodig Kieker-Jan. Geen kwaad met kwaad vergelden Kieker-Jan, dat hoef-nie. Jij hebt je kracht gevonden en hij heeft zijn lesje gehad. De rest is onbelangrijk, we laten hem vrij." En de raaf werd vrijgelaten. "Goh, vos," zei Kieker-Jan. "Vos, ik-ik heb zoveel van jou geleerd. Laten we samen de wijde wereld intrekken en maffe dingen gaan doen, kom op, dan gaan we!"

    "Rustig, rustig, rustig," zei de vos, "ik heb een vrouw en kinderen, ik kan niet zomaar weg! Maar weet je wat we doen, ik kom gewoon één keer in de week hierlangs, en dan praten we allebei over wat we meegemaakt hebben en dan worden we hartstikke goede vrienden."

    "Jottum!" zei Kieker-Jan, en de vos ging op zijn achterpoten staan om Kieker-Jan te omhelzen... toen er plotseling een schot klonk. PANG! En de vos werd in zijn rug getroffen en viel dood in de armen van Kieker-Jan.

    Ja, wat was er nou gebeurd? De raaf, toen die vrijgelaten was, die was met een bocht naar de boerderij gevlogen, was daar in het raam gaan zitten en had tegen de boer gezegd: "Hé eh boer, d'r zit een vos op 't veld. Ja. Jahaa, en die valt Kieker-Jan lastig. Dus eh, jahaa, ik zou maar eens gaan kijken als ik jou was." En de boer, die aarzelde niet, die pakte zijn geweer, zag de vos op zijn achterpoten staan en schoot meteen, maar toen hij aankwam, en Kieker-Jan huilend met zijn vriend op de grond zag liggen, begreep hij dat hij een afschuwelijke vergissing begaan had, en hij dacht: "Oh, mijn God, hoe moet ik dit goedmaken, hoe moet ik dit OOIT goedmaken?" En plots wist hij het, en hij zei: "Kieker-Jan, we ruilen. We ruilen Kieker-Jan, voortaan zal ik hier hangen en de vogels van het veld jagen en jij... neem mijn boerderij, neem mijn akkers, neem mijn vrouw, neem alles wat ik heb, het is allemaal voor jou." En hij had de woorden nog niet uitgesproken of daar hing ie al.

    En nu, nog steeds, elke nacht, als de geluiden van rauwe seks uit de boerderij over de akkers waaien, hangt de boer aan zijn stok en ziet hij de tijd aan zich voorbij gaan. En de raaf, leeft nog steeds... Haha.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - http://lyrical.nl/song/7700. Hans Teeuwen song en theaterteksten.
               - www.beleven.org

    03-03-2011 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (5)
    26-01-2011
    nieuwsgierig héDe landschilpad
    De landschildpad reist naar de wolken
    - Een Afro-Amerikaanse fabel over een mopperende zeurpietschildpad -
    Hebben ze jullie al eens over meneer Grumble, de landschildpad verteld? Wel, op een dag was de landschildpad er zeer slecht aan toe. Hij trok met zijn mond, en schold en mopperde, omdat hij altijd over de grond moest kruipen. Toen hij broer konijn tegenkwam, schold hij, omdat die kon rennen, en toen hij broer buizerd tegenkwam, schold hij nog harder, omdat die tot hoog in de wolken kon vliegen, en zo ging het aan een stuk door.

    De anderen verdroegen het, tot ze er echt niet meer tegen konden. Toen kwamen ze bij elkaar en besloten, dat ze broer landschildpad omhoog naar de wolken zouden laten vliegen en hem dan gewoon naar beneden zouden laten vallen.

    Op een dag, toen broer landschildpad weer eens tegen juffrouw Kraai aan het mopperen was, omdat hij niet tot aan de wolken kon vliegen, zei ze tegen hem: "Goed, broer landschildpad, klim maar op mijn rug. Dan zal ik je naar de wolken brengen."

    Broer landschildpad was reuze opgewonden, maar hij deed, wat hem bevolen werd, en de kraai vloog met hem weg. Ze vlogen en vlogen, en broer landschildpad keek op zijn vrienden neer en voelde zich geweldig trots. Maar juffrouw Kraai werd langzamerhand moe, dus zei ze:

    "Hoger kan ik niet vliegen. Maar daar komt broer buizerd net aan. Hij vliegt hoger dan ik. Hij kan je wel op zijn rug nemen, en dan kun je hoger komen."

    Broer landschildpad stapte dus op de rug van broer buizerd, en ze vlogen hoger en hoger, totdat broer landschildpad niet eens meer kon zien, hoe zijn vrienden hun hoed afnamen. "Dit is de mooiste dag van mijn leven," dacht broer landschildpad, en hij begon te fluiten: "Zo'n dag zo mooi als vandaag...!" Ze vlogen over bossen. Ze vlogen over meren. Ze vlogen en vlogen.

    Maar toen kreeg broer buizerd er genoeg van om broer landschildpad steeds op zijn rug te moeten dragen en hij zei: "Nog hoger kan ik nu niet vliegen, maar daar komt juffrouw Valk net aan. Zij kan veel hoger stijgen dan ik."

    En juffrouw Valk zei, dat het haar een genoegen zou zijn om broer landschildpad voor een vluchtje mee te nemen. Dus stapte hij op haar rug over, en ze vlogen nog verder omhoog. Broer landschildpad had er echt plezier in. Hij zei bij zichzelf: "Nu zijn we gauw in de wolken."

    Maar toen kwam koning Adelaar voorbij en die zei: "Ho, ho, noem je dat vliegen, broer landschildpad? Zusje valk, als broer landschildpad een keer wil vliegen, waarom draag je hem dan niet zo ver omhoog, dat hij echt een mooi uitzicht heeft." Maar juffrouw Valk legde uit, dat ze niet hoger meer kon.

    Toen zei koning Adelaar: "Nou, stap dan maar op mijn rug. Ik zal er wel voor zorgen, dat je wat meemaakt." Broer landschildpad deed, wat er van hem verlangd werd, maar al gauw waren ze zo hoog, dat hij bang werd. De adelaar lachte alleen maar en steeg hoger en hoger, totdat broer landschildpad zwoer, dat de wolken hem gestolen konden worden, en riep: "Oh, alstublieft, koning Adelaar, breng me toch weer naar beneden!"

    Hij zwoer heilige eden, nooit meer te zullen klagen, als hij maar weer op zijn eigen benen mocht staan, maar koning Adelaar deed net alsof hij nog steeds verder omhoog vloog, en de arme broer landschildpad was al zo bang, dat hij bijna vergat om zich vast te houden en zich verbeeldde, dat hij het volgende moment beslist naar beneden zou vallen.

    Maar toen herinnerde hij zich, dat hij een rolletje garen op zak droeg. Hij bond de draad aan de poot van koning Adelaar, liet het rolletje vallen, hield zich aan de draad vast en gleed naar beneden, naar de aarde. Sinds die tijd heeft men broer landschildpad er nooit meer over horen klagen, dat hij niet kan rennen en vliegen, want op die dag heeft hij voor altijd genoeg van het vliegen gekregen.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volkssprookjes en legenden uit Zwart Amerika"verzameld door Frederik Hetmann. Uitgeverij Elmar, z.j.
                verzameld door Frederik Hetmann. Uitgeverij Elmar, z.j.
               - www.beleven.org

    26-01-2011 om 00:47 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (5)
    08-01-2011
    nieuwsgierig héKatrien Kip
    Katrien Kip
    - en Jodocus de bunzing -
    Katrien Kip was de slimste kip van het hele kippenhok en misschien wel het slimste dier van de hele boerderij!
    Als er wat bijzonders aan de hand was, dan vroegen alle kippen haar om raad. Ze was zelfs nog slimmer dan de haan en dat wil wat zeggen.

    Op een dag gebeurde er iets, dat al veel vaker was gebeurd: De bunzing Jodocus was weer in de buurt. O, wat wilde hij graag een vers kipje hebben om zijn honger te stillen! En ja hoor, een klein kipje, dat niet zo gauw weg had kunnen komen werd zijn slachtoffer. Hij sleepte het arme dier mee naar zijn nest en at het op met huid en veren!

    De kippen waren vreselijk geschrokken. Dat was nou al de zoveelste keer! Als er niets werd gedaan, dan zouden er geen kippen meer op de boerderij overblijven!

    Ze gingen met z’n allen naar Katrien toe. Die had natuurlijk ook wel gezien, wat er was ge­beurd en ze had er ook al heel veel over nagedacht. En ze had een plannetje!

    Ze vertelde de kippen wat ze moesten doen en even later gingen alle kippen op weg naar de schuur van hun boer. Ze hadden van Katrien gehoord, dat de boer daar het kruit voor zijn geweer bewaarde! Met veel moeite sleepten ze met zijn allen een zak met kruit naar het kip­penhok. Ze wachten nog een paar dagen en toen begonnen ze aan iets, dat ze nog nooit hadden gedaan. Ze aten hun buikjes vol met het kruit!

    Toen het avond werd, kwam Jodocus weer aangeslopen. Hij loerde het hele boerenerf af en net toen hij zich af ging vragen, waar toch alle kippen gebleven waren, zag hij ze aankomen. Ze kwamen met een vaart op hem af. Niet over de grond, maar door de lucht! Een zwerm kippen dook op Jodocus af. Toen ze vlak bij hem waren, lieten ze een voor een hun ei vallen! Dat kwam soms op de grond naast Jodocus terecht, maar ook vaak op de bunzing! En weet je wat er gebeurde als dat ei de grond raakte? Het kruit in het ei ontplofte met een harde BOEM.

    Een stuk van de staart van Jodocus werd door een bom-ei flink beschadigd. Overal op zijn vel zaten schroeiplekken van de eieren.

    De bunzing was zich een ongeluk geschrokken! Hij wist niet hoe vlug hij weg moest zien te komen. En de kippen? Ze hebben er gelukkig geen buikpijn van gekregen en die middag aten ze weer lekker van hun maïs. En de bunzing? Nou, die heb­ben de kippen nooit meer terug gezien!


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - De verhaaltjesopa
                loschiavo-kidsstories

    08-01-2011 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (14)
    05-01-2011
    nieuwsgierig héBroer vos en broer konijn
    Broer vos en broer konijn
    - Een Afro-Amerikaanse fabel over een listig konijn -
    Broer vos en broer konijn waren vroeger de beste vrienden. Zij gingen overal samen naar toe, zelfs als ze op vrijersvoeten waren. De vos had in een dorpje vlakbij een vrouwtjesvos opgemerkt en broer konijn ging altijd met hem mee op bezoek bij haar. Maar toen de vos verkouden was, ging het konijn alleen naar het vossinnetje.

    In werkelijkheid was broer konijn een beetje jaloers op de vos. Toen ze samen zaten te praten, hadden ze het over broer vos. "Oh, die vos," zei broer konijn, "ik ken hem vrij goed. Hij is mijn beste paard. Als ik ergens naar toe moet, zadel ik hem op en rij als een heer." Het vossinnetje was zeer verbaasd, maar broer konijn hield vol dat de vos zijn paard was. Toen bedacht het konijn dat hij maar niet zo moest opscheppen, anders zou de vos misschien boos worden.

    En inderdaad, de vos was boos. Nauwelijks was hij hersteld of hij ging op bezoek bij het vossinnetje. Daar hoorde hij alles wat het konijn over hem verteld had. Woedend rende hij naar het huis van het konijn, klopte op de deur en zei: "Broer konijn, kom naar buiten!"

    Broer konijn stond al te wachten op de vos. Hij vroeg met een klein stemmetje: "Wat wil je, broer vos?"

    "Ik wil je spreken!" gromde de vos boos. "Ik hoorde dat je gezegd hebt dat ik je paard ben."

    "Dat is niet waar," zei broer konijn zachtjes. "Zoiets heb ik niet gezegd." Broer vos was al een beetje gerustgesteld. "Als het niet waar is, ga dat dan maar vertellen aan mijn vriendinnetje," zei hij.

    Broer konijn begon te snikken. "Ik wil dat wel, mijn vriend, maar ik kan het niet," zei hij. "Gisteren ben ik gevallen en ik kan nauwelijks lopen. Maar als je me zou willen dragen op je rug, zou ik kunnen gaan." De vos wilde het zo snel mogelijk in orde maken met het vossinnetje, dus hij gromde: "In orde, kom op, ik zal je er heen brengen."

    Broer konijn kwam naar buiten, keek naar de vos en zei toen bescheiden: "Zo gaat het niet. Vos, zo kan ik je niet vasthouden. Als je een zadel op je rug hebt en teugels, dan heb ik iets om vast te houden." De vos wilde het konijn zo snel mogelijk naar zijn liefje brengen, dus gromde hij: "In orde, als het niet anders kan, maar schiet een beetje op."

    Dat hoefde je het konijn geen twee keer te zeggen. Vlug haalde hij een zadel uit de stal. Toen het konijn ook een zweepje had gepakt gingen ze op weg. Even later kwamen ze bij het dorpje waar het vossinnetje woonde. De vos stopte en zei: "Kom eraf broer. We gaan te voet verder. Ik draag je niet meer."

    Maar broer konijn stapte niet af. Hij sloeg met zijn zweep de vos zo hard, dat hij er pijlsnel vandoor ging en niet stopte voordat hij in de tuin van het vossinnetje was. Broer konijn sprong eraf en maakte de teugels aan het hek vast en ging naar binnen.

    "Nu zie je het," zei het konijn tegen het vossinnetje, "dat ik niet gelogen heb en de vos echt mijn paard is. Kijk maar naar buiten!"

    Het was waar. De vos sprong heen en weer in de tuin. Op zijn rug zat een zadel en aan zijn kop zaten teugels die aan het hek gebonden waren. Pas toen hij zo hard trok dat de teugels braken, kon hij wegrennen om zich nooit meer in het dorp te vertonen.

    Dit is het verhaal over broer konijn en zijn paard: de vos. Sindsdien blijft het konijn ver uit de buurt van de vos, want de vos is het nog steeds niet vergeten en blijft het konijn achterna zitten als hij de kans krijgt.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Dierensprookjes"
               uitgegeven door Rebo Productions BV, Sassenheim. ISBN: 90 36600 766
               - www.beleven.org
    afbeelding : - Hans Van Halteren

    05-01-2011 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (6)
    19-12-2010
    nieuwsgierig héDe aap en de krokodil
    De aap en de krokodil
    - Een boeddhistisch sprookje over een hart in de vijgenboom -
    Heel lang geleden werd de Bodhisattva wedergeboren op een plek in de Himalaya als het jong van een aap. Hij werd zo sterk als een olifant, met een flink karakter, groot van lijf en leden en knap om te zien. Hij richtte zich een bestaan in op een plek in het bos, in een bocht van de Ganges.

    In dezelfde tijd huisde er in de Ganges een krokodil. En het geschiedde dat het wijfje van de krokodil, toen zij het lijf van de Bodhisattva zag, een ziekelijk verlangen ging koesteren naar diens hartevlees. Daarom zei ze tegen de krokodil: "Mijn heer en meester, ik wens het hartevlees van die koning der apen te eten."

    "Liefje, wij huizen in het water, deze aap op het vasteland. Hoe zullen we hem te pakken krijgen?"

    "Pak hem hoe dan ook. Als ik zijn hart niet krijg, zal ik sterven."

    "Vooruit dan maar, wees niet bang, ik weet wel een list, ik zal je zijn hartevlees als maaltijd brengen." Zo stelde hij het krokodillenwijfje gerust.

    Op het uur waarop de Bodhisattva het water van de Ganges dronk en vervolgens op de oever bleef zitten, zocht de krokodil hem op en sprak hem aldus aan: "Koning der apen, waarom wandel je maar gewoontegetrouw op deze plek, waar je zure vruchten eet? Aan de overzijde van de Ganges is er geen einde aan de zoete vruchten van manga- en broodbomen. Waarom ga je daar niet heen en grijp je de kans niet aan om velerlei vruchten te eten?"

    "Krokodillenkoning, de Ganges is diep en breed. Hoe wil je dan dat ik daar kom?"

    "Als je hier komt, zal ik je op m'n rug laten klimmen en je erheen brengen."

    De Bodhisattva geloofde de krokodil en stemde erin toe. "Komaan dan," zei de krokodil. "Klim op mijn rug." En zo gebeurde. Maar toen de krokodil een eindje met hem gezwommen had, liet hij hem in het water onderduiken.

    De Bodhisattva riep: "M'n beste, je laat me kopje onder gaan, wat is dat nu?" De krokodil bekende: "Ik ben je niet komen halen met eerlijke bedoelingen. Mijn vrouw heeft een ziekelijk verlangen naar je hartevlees, daarom wil ik haar je hart te eten geven."

    "Vriend, het is goed dat je het mij vertelt. Want als ons hart in onze borst zat, zou het breken als we ons langs de toppen der boomtakken voort reppen."

    "Waar laten jullie je hart dan?"

    De Bodhisattva wees hem een vijgenboom die niet te ver weg stond en beladen was met trossen rijpe vruchten. "Kijk," zei hij, "onze harten hangen aan die vijgenboom."

    "Als je mij je hart geeft, zal ik je niet doden."

    "Hop dan, breng me erheen, ik zal je m'n hart geven dat aan de boom hangt."

    Alzo deed de krokodil. De Bodhisattva nam een sprong van zijn rug en zat in de vijgenboom. "M'n beste, domme krokodil," zei hij, "je dacht dat je de harten van de apen in de boomtop zag hangen, je bent een domoor, ik heb je voor de mal gehouden. Laat er voor jou maar een ruime keuze van vruchten zijn! Je lijf is groot, maar klein is je wijsheid." En ter toelichting zei hij de volgende verzen:
    "Genoeg! Beter dan die manga's, rode appels en broodvruchten Aan de overzijde, is deze vijgenboom voor mij. Groot waarlijk is je romp, niet in overeenstemming daarmee je wijsheid. Krokodil, ik heb je beetgenomen. Zoek nu je heil maar elders."
    De krokodil, zo ongelukkig als iemand die duizend munten heeft verloren, terneergeslagen en verteerd door berouw, droop af naar de plaats waar hij woonde.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Ongrijpbaar is de Ganges; verhalen uit het Pali" vertaald en ingeleid door Tonny Scherft.
               Meulenhoff, Amsterdam, 1981, De Oosterse Bibliotheek, deel 18.
               - www.beleven.org

    19-12-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (8)
    18-12-2010
    nieuwsgierig héDe wolf en de kraanvogel
    De wolf en de kraanvogel
    - Aesopus - De fabel van de wolf en de kraanvogel -
    Eens op een dag greep een wolf een mooie, vette kip. Hij vond het een heerlijk hapje en hij at het arme schepsel dan ook met huid en haar op. Helaas voor onze wolf bleef met de laatste hap een scherp botje in zijn keel steken. Hij kuchte en hoestte en de tranen rolden uit zijn ogen. Maar ondanks al zijn inspanningen raakte hij het botje niet kwijt. Hij verging van de pijn en rende het bos op en neer op zoek naar hulp.

    Ieder dier, dat hij tegenkwam, smeekte hij hem te helpen. Daarbij zinspeelde hij er op, dat men een royale beloning zou krijgen, als het botje uit zijn keel zou worden gehaald. Echter, zijn manier van doen was bij veel dieren bekend en ze hadden dan ook geen zin de wolf te helpen. De leeuw en de luipaard deden net of ze zijn angstige kreten niet hoorden. De roek en de raaf vlogen hoog de bomen in, ver weg van zijn gevaarlijke kaken. De vos en de beer dachten, dat de wolf ze een poets wilde bakken en maakten, dat ze wegkwamen. Zelfs de ezel weigerde om te helpen. Dat leek tenminste zo, want hij balkte een beetje en ging verder met het eten van dorens.

    Eindelijk trof de wolf later op de dag een kraanvogel aan, die tussen het riet aan de waterkant opdook. Hij luisterde naar het verzoek van de wolf en toen hij van de beloning hoorde stemde hij toe te helpen. Diep in de keel van de wolf kijkend, kon de kraanvogel het scherpe botje zien zitten. Zijn snavel en uitgestrekte lange hals draaiend tussen de geduchte kaken, trok hij het botje langzaam maar zeker uit de keel.

    Daarna vroeg de kraanvogel bescheiden om de beloofde beloning. Maar de wolf grijnsde breeduit, zijn scherpe tanden blikkerend in het zonlicht. "Ondankbaar schepsel," snauwde hij. "Heb ik je je leven niet geschonken? Hoevelen kunnen hun kop in de bek van een wolf steken en het dan ook nog navertellen? Je hebt je smakelijke kop veilig terug kunnen trekken. Is dat niet voldoende beloning?"

    Zij die dank van schurken verwachten worden vaak teleurgesteld.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "De fabels van Aesopus" door Robert Mathias.
               Thieme, Zutphen, 1984. ISBN: 90-03-98320-8
               - www.beleven.org

    18-12-2010 om 02:19 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (12)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!