Een boer ging met zijn knecht het veld bemesten. Terwijl het paard een kar met mest naar het veld trok, schepten de boer en de knecht al een tweede kar vol.
Omdat het paard nog niet beschikbaar was, stelde de knecht voor om de kar zelf naar het veld te trekken. "Maar jongen", zei de boer, "dat wordt nog je dood! Het paard kon de kar maar amper trekken!"
De knecht liet zich echter niet ompraten en trok de kar zelf naar het veld. Toen de boer na een tijdje voorstelde om wat te gaan rusten, zei de knecht: "Welnee, ik zal alvast beginnen met het bemesten van het veld, dan kan je straks al een stuk omploegen."
De boer begreep niet waar de knecht de energie vandaan haalde, en hij ging kijken op het veld. De knecht bemestte een klein stukje van het veld en stak dan zijn mestvork in een mesthoop met de woorden: "Nu ieder de zijne." Enkele ogenblikken later was het hele veld bemest.
regio : Beek verzamelaar - R.Celis - |