Het grote geschenk (3/3) - Een Sinterklaasverhaal van Nienke van Hichtum - |
Dikwijls kwam hij hen 's avonds gezelschap houden en altijd wist hij zoveel liedjes, verhalen en grapjes, dat hij de langste winteravond kort maakte. Nee, 't was niet meer dan billijk dat zij om Olaf even hun verdriet probeerden te vergeten, al was 't alleen maar voor deze avond. En zo haalde de goede vrouw haar bakspulletjes te voorschijn, kneedde met bekwame vingers het speculaasdeeg, legde haar mooiste tafelkleed op tafel, en zette er haar beste porselein op. "Daar komt Olaf al," riep de boswachter van beneden. "Ja, ja, ik kom, ik ben er al," riep zijn vrouw terug. "Ik zie hem al. Maar wat draagt hij daar? Zeker iets, dat hij onderweg heeft opgeraapt." "Ik draag een Sint Nicolaasgeschenk voor u," zei Olaf lachend, met zijn heldere stem. "Kom, laten we naar binnen gaan, dan zult u wel zien, wat het is!"
Vlasbloemetje was, nadat de Noordenwind haar bij Sint Nicolaas had gebracht, een hele tijd bij de Goedheiligman gebleven. In die week had ze al de hoekjes en gaatjes van zijn paleis doorsnuffeld. Ze had gezien hoe zijn Zwarte Pieten bezig waren alle soorten speelgoed te maken dat er maar op de wereld te bedenken was. Ze had staan kijken bij een paar Pieten die de poppen aankleedden; ze had op de houten paardjes gereden; ze had op de blikken trompetjes geblazen en op de trommels geslagen, totdat Sint Nicolaas watjes in zijn oren had gestopt, zo'n lawaai maakte het kleine ding. Het was allemaal heerlijk, vonden de Pieten en zij moesten er steeds weer om lachen. Vlasbloem mocht, wat hen betrof, het hele paleis ondersteboven trommelen en blazen, zo lief vonden ze haar. Toen kwam de Noordenwind even langs, om te kijken hoe zijn kleine beschermelinge het maakte. Hij schudde ernstig zijn hoofd en zei tegen de Hoofdpiet dat de Pieten druk bezig waren om zijn Vlasbloem erg te verwennen. Maar de Hoofdpiet lachte net zo hard als de andere Pieten, en zei dat het meisje precies mocht doen wat ze wilde.
Op een keer kwam Vlasbloem eens in de keuken, terwijl alle Pieten daar erg druk bezig waren om pepernoten en speculaas- poppen te maken. Het hummeltje at wel drie speculaaspoppen, handenvol pepernoten en twee suikerbeesten. Ze werd ziek; haar hoofdje klopte, haar maagje begon te draaien, en ze werd in haar bed gelegd met warme kruiken. Juist op dat ogenblik kwam de Noordenwind weer langs om naar zijn Vlasbloemetje te komen kijken. Weer schudde hij ernstig zijn hoofd, toen de Hoofdpiet hem vertelde wat er was gebeurd. De Noordenwind ging naar Sint Nicolaas, en sprak met hem. "Uw Zwarte Pieten verwennen het kleine meisje teveel. Vandaag heeft ze zoveel gesnoept, dat ze nu ziek in haar bedje ligt. Zou het niet beter zijn als ze bij eenvoudige, lieve mensen opgroeide, zodat ze gezelligheid, warmte en geborgenheid krijgt?"
"Tja," zei Sint Nicolaas, "misschien heb je gelijk..." Hij streek een paar maal over zijn baard. "Weet je, Noordenwind, ik ken een paar beste mensen, die haar zullen liefhebben en waarderen. Ik denk dat ons Vlasbloemetje bij deze mensen een heel fijn leven zal krijgen."
De dag vóór het Sint Nicolaasfeest werd het meisje door de Hoofdpiet in de armen van Olaf gelegd. "Olaf," zei de Hoofdpiet, terwijl hij met moeite zijn ogen droog hield, "ik heb hier het mooiste Sint Nicolaasgeschenk dat je maar kunt bedenken. Het is voor de boswachter en zijn vrouw." Hierna draaide hij zich om en verdween in het donker. Vlasbloem sliep, toen Olaf aanklopte bij de kleine boswachterswoning. "Kijk, mevrouw Goedhart, kijk nu toch eens wat deze avond u brengt! De knecht van Sint Nicolaas heeft gevraagd of u voor dit kleine meisje wilt zorgen. Hij had het over een Sint Nicolaasgeschenk..."
"Och Jan, kijk toch eens, een meisje, een klein lief meisje..." riep de vrouw, en tranen van blijdschap stroomden haar over de wangen.
"Moedertje," zei haar man, "we zullen van dit kind houden en voor haar zorgen alsof het ons eigen kleintje is..." Hij streelde Vlasbloem over haar wangetje. "Kom, kleine meid, vertel ons eens wie je bent, en waar je vandaan komt?"
Nu vertelde het meisje dat ze bij Sint Nicolaas had gelogeerd, en de boswachter en zijn vrouw luisterden vol verbazing. Hoe heerlijk Vlasbloem het ook had gehad bij Sint Nicolaas en de Zwarte Pieten, ze vond het nu toch ook weer prettig te wonen bij mensen van haar eigen soort. En het allerfijnst vond ze het om het lieve woord 'moeder' weer te kunnen zeggen...
Het werd een heerlijke Sint Nicolaasavond - de eerste van een hele reeks heerlijke Sint Nicolaasavonden, want Vlasbloem werd een lieve dochter voor de goede mensen, die haar een tehuis hadden gegeven. Zij en Olaf leefden als broer en zuster, en in heel de omtrek waren die twee bekend en bemind, omdat ze zo goed waren voor de armen en ongelukkigen, vooral als het tegen Sint Nicolaas liep.
Koning Winter regeert nog altijd in zijn paleis aan de Noordpoolzee, koel en ijzig.
Maar de Noordenwind brengt menig gezellig uurtje door met de oude Sint Nicolaas en zijn vrolijke Zwarte Pieten. Dan zit hij graag in een gezellig hoekje, en vertelt hun van Vlasbloem, en hoe ze opgroeit. Hij houdt nog altijd zielsveel van zijn vondelingetje. Nu en dan sluipt hij 's avonds naar het huisje in het bos en kijkt eens hoe ze het maakt. Maar Vlasbloem weet niet eens, dat het koele briesje aan het eind van een warme dag een bewijs is van de trouwe gehechtheid van de Noordenwind aan zijn lieveling...
* * * EINDE * * * |
Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten" door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9 |
|