De kikker die al het water opdronk - Een oude overlevering van de Maoris - |
Heel ver weg, dichtbij 't grote vasteland van Australië, ligt Nieuw-Zeeland. De oorspronkelijke bewoners van dat land zijn de Maori's. En onder dat oude volk gelooft men nog altijd dat kikkers regen kunnen maken. Dit komt zeker doordat er, als er na een lange tijd van droogte eindelijk regen valt, opeens zo heel veel kikkers te voorschijn komen. En niemand begrijpt waarvandaan. De kikkers worden daar dus bijzonder vereerd en wee degene die er een dood zou maken!
"Zo'n kikker heeft massa's water in zich," zeggen ze, "en als je er een doodtrapte, zou er een overstroming komen zoals er nog nooit een is geweest!" Oude mensen kunnen daar een grappig verhaal van vertellen.
Lang, lang geleden, voordat er zwarte of witte mensen in dit land woonden, verscheen er opeens een grote, grote kikker aan de oever van een meer. Hij was veel, veel groter dan alle andere kikkers en niemand wist waar hij vandaan kwam. Ook de andere kikkers niet. Die keken vreemd op dat het beest zo'n verbazende dorst scheen te hebben. Want kijk, hij dronk en dronk en dronk en dronk, net zolang tot hij dat hele meer had leeggedronken. En toen hipte hij naar een ander meer en dat dronk hij ook leeg en zo ging dat maar door, net zolang tot hij al het water uit alle meren en rivieren had opgedronken! En toen alles leeg was, ging hij midden in een droge rivierbedding zitten en zei maar aldoor: "Bluk! Bluk! Bluk!" Dat betekende dat hij nu genoeg had gedronken.
Nu, je kunt begrijpen, hoe verschrikt alle andere dieren in dat land waren, nu ze nergens meer een druppeltje water konden vinden om te drinken! Ze vroegen de grote indringer of hij niet een beetje water terug wou geven, omdat ze anders allemaal dood zouden gaan van de dorst. Maar hij zei niets dan: "Bluk! Bluk! Bluk!" en ze kregen niets.
Toen zeiden ze tegen elkaar: "We moeten proberen of we hem zover kunnen krijgen dat hij zijn grote, grote mond eventjes opendoet, zodat er wat water uitkomt." Hoe zouden ze dat het beste kunnen doen? Ze dachten er lang over na en toen bedachten ze dat ze hem aan het lachen moesten maken. Zo gezegd, zo gedaan. Eerst stuurden ze de koning van de kangoeroes op hem af. Die maakte allerlei dolle sprongen en op het laatst probeerde hij alleen op zijn korte voorpootjes te lopen. 't Was een heel gekke vertoning. Maar de kikker zei: "Bluk! Bluk! Bluk!" En hij lachte niet.
Toen kwam er een klein koalabeertje, zo'n wollig beestje, en dat rolde zich op tot een bal en liet zich van een heuvel naar beneden rollen tot het met allerlei malle sprongetjes belandde in het droge riet waar de grote kikker zat. Maar die zei alweer: "Bluk! Bluk! Bluk!" En hij lachte niet. Nu kwam er een grote zwarte slang te voorschijn en die vertoonde ook allerlei malle kunsten samen met een grappig klein slangetje.
Ze knoopten hun lange lijf ineen op de gekste manier die je maar kunt bedenken en alle andere slangen dansten en buitelden eromheen. 't Was o zo grappig om te zien, maar de kikker klokte diep in zijn keel: "Bluk! Bluk! Bluk!" En hij lachte niet.
Nu kwamen de kaketoes en de parkietjes aan de beurt. Die zwermden met z'n allen boven de kop van de grote kikker en ze riepen allerlei zotte dingen naar beneden. De andere dieren schudden van het lachen. De tranen liepen hun langs de wangen, zo moesten ze lachen, toen de spotvogel er ook nog bijkwam. Die kon toch zo grappig alle andere beesten nadoen. En hij wist zulke grappige oude sprookjes.
Hij ging vlak voor de kikker zitten en vertelde hem het malle sprookje van de slang die haar eigen staart verslond en zo langzamerhand zichzelf helemaal opat. En zo mooi als hij dat vertelde! Nee maar, het was gewoon te gek! Maar de kikker zat daar maar aldoor stil in het droge riet en diep in zijn keel klokte hij: "Bluk! Bluk! Bluk!"
Ook de grappige buideldieren en de stekelvarkens en de miereneters konden hem maar niet aan het lachen krijgen, hoe ze ook dansten en sprongen en wat voor malle dingen ze ook deden.
Eindelijk was de dag bijna voorbij en de dieren waren nog niets verder gekomen met de grote kikker, dan toen ze 's morgens begonnen. Hij zat daar maar aldoor stil in de rivierbedding en zei: "Bluk! Bluk! Bluk!"
En kijk, juist toen de dieren ten einde raad waren, kwam de zeepaling met zijn vrouw en zijn hele familie en die zeiden, dat ze het nu nog wel eens zouden proberen om de grote kikker aan het lachen te brengen. De dieren hadden op de oever van de rivier een vuurtje aangelegd en ze vroegen de zeepaling of dat in de schemering licht genoeg gaf voor zijn voorstelling? "O ja," zei de zeepaling, "dat is voldoende. We gaan zo dadelijk beginnen."
Nu plukte hij vlug alle groene grassprietjes die hij kon vinden en zijn vrouw haalde nog wat zeegras. En daarmee tooide hij zichzelf en al zijn familieleden. Daarna verhieven ze zich op hun staarten en al die palingen begonnen me daar rondom het vuur een dans uit te voeren... nee maar, wat een gekke dans was dat! Ze knikten en bogen dat de slierten gras en zeewier in de avondwind wapperden. En ze trokken er zulke gekke gezichten bij dat de grote kikker zich haast niet meer goed kon houden. En toen nu die opgesierde palingen met hun wit en bruine kronkellijven aldoor nog maller dansten, schaterde hij het opeens uit!
En daarbij ging zijn grote mond wijd, wijd open. En kijk, daar stroomde het water eruit met grote kracht. Het stroomde terug in al zijn oude beddingen en het hield niet op te stromen, voordat alle meren en rivieren weer vol waren. "Ziezo," zeiden de palingen, "nu gaan we maar weer naar de zee terug. Als je onze hulp ooit weer nodig hebt, roep ons dan maar." En meteen glipten ze weg. Daar zat nu die grote kikker. En kijk, hij was helemaal niet boos dat ze hem zo aan het lachen hadden gemaakt en dat hij al dat water weer was kwijtgeraakt.
Het was wel vreemd. Nu waren alle meren en rivieren weer vol en hij deed zijn bek weer dicht, maar het leek toch net, of hij nog een hele massa water in zijn buik had, zo dik was hij nog!
Nu waren de dieren bang dat hij hun hele land zou laten overstromen en ze pasten voortaan wel op, dat ze hem nooit weer aan het lachen maakten.
* * * EINDE * * * |
Bron : - "Het groot vertelselboek" verzameld door Nienke van Hichtum. Van Holkema & Warendorf, Bussum, 1973. ISBN: 90-269-0927-6 - www.beleven.org |
|