Het Eierlandse Huis - Een volksverhaal van Texel - |
Ook het Eierlandse Huis op Texel bestaat allang niet meer. Op de plaats waar het ooit gestaan heeft, staat nu een grote boerderij die dezelfde naam heeft. Het echte Eierlandse Huis is lang geleden verbrand.
Maar toen het er nog stond gebeurden er veel dingen die tegenwoordig niet meer voorkomen. Zoals het geval met de kastelein van het Eierlandse Huis die overleden was. Hij was zo dood als een pier en zou begraven worden.
Maar dat mag goed gaan op andere plaatsen, in het Eierlandse Huis liep dat toen zeker niet van een leien dakje.
De kastelein ging in een kist en omdat hij een goed christelijk mens was geweest, werd hij ook in een behoorlijke kist gelegd. Normaal gebeurt er niets met zon kist, maar in dit geval ging het anders. Want de kist ging recht overeind staan. Zomaar zonder dat iemand daar een handje bij geholpen had. Hij rees met het hoofdeinde omhoog en stond daar midden in de gelagkamer van het Eierlandse Huis.
Het was heel erg griezelig, maar de eilanders waren voor geen kleintje vervaard en de kastelein was dood en die moest behoorlijk begraven worden. Dus dat hebben ze gedaan en naar het schijnt is er verder niets met de kist gebeurd.
Dat er wonderlijke zaken plaatsvonden bij het Eierlandse Huis was niet zo heel verwonderlijk want het stond tenslotte op het uiterste puntje van het eiland. De zee golfde op korte afstand en regelmatig overstroomde al het land in de omtrek. Alleen het Eierlandse Huis stond dan rechtovereind in een eindeloze waterplas. Al wat leefde zocht er dan een vluchtplaats en alles wat de zee aanspoelde werd er opgeslagen.
En dan was er nog vlak bij het Eierlandse Huis de Dooiemensenkuil. En het Engelse kerkhof. Daar was het vanzelf al erg griezelig en er gebeurden daar soms vreemde dingen. Vooral de postbode schijnt daar erg veellast van te hebben gehad. Andere mensen bleven er wel uit de buurt bij nacht en ontij, maar de postbode moest zijn post bezorgen, weer of geen weer.
Zo is het ooit een postbode overkomen, op een gure stormavond, terwijl de zee dreunde en de wind gierde, dat kille, klamme handen, koude, dode handen over zijn hoofd streken. Hij kon niets zien, deze postbode, want het was pikdonker. Hij kon ook niets horen, alleen het loeien van de storm en het stampen van de zee. Maar voelen kon hij wel. En hij voelde duidelijk die dode handen over zijn hoofd strijken, over zijn voorhoofd glijden, hij voelde de kille vingers in zijn nek. De kilte ging in een rilling langs zijn rug omlaag, zodat zijn armen verlamden en zijn benen van lood leken.
Zulke dingen gebeurden er vroeger dus bij het Eierlandse Huis. Niet bij de boerderij die er nu staat, maar bij het oude huis, dat ooit verbrand is.
* * * EINDE * * * |
Bron : - Uit Verhalen van de Waddeneilanden uitg. HMP Voila 2002 |
|