Waarom de spin een bochel op zijn rug heeft - Een Lets volksverhaal over een kwaadsprekende spin - |
Ieder die in stoffige hoeken van de kelder, op zolder, in de schuur of in andere opslagplaatsen wel eens de moeite heeft genomen een spinnenweb van dichtbij te bekijken en daarbij vooral op het spinnetje zelf heeft gelet, die zal hebben kunnen zien, dat dit insect op zijn rug een klein bocheltje heeft.
Wat is eigenlijk de herkomst van die bochel op de rug van de spin? Dat zal ik jullie vertellen:
Lang geleden, toen alle dieren nog spreken konden, liep er eens een boer naar zijn akker. Daar zag hij plotseling een lange glanzende zilveren draad die uit de hemel naar beneden hing. De boer bevoelde de draad nieuwsgierig en toen hij merkte, dat deze sterk genoeg was om zijn gewicht te kunnen dragen, nam hij het besluit om langs die draad omhoog te klimmen naar de hemel.
Dat was een moeizame klimpartij! Toen hij een hele dag geklommen had en de wereld beneden hem er nog slechts als een wereldje van kinderspeelgoed uitzag, was hij nog lang niet in de hemel.
Ook de tweede dag had hij zijn doel nog niet bereikt. Hij was nu al wel tot boven de wolken gekomen en daar was het héél wat kouder dan de boer gedacht had, toen hij nog beneden op de aarde had gestaan. Want daar was het op dat ogenblik juist hartje zomer. En omdat hij nu weer een nacht hangende aan de draad moest doorbrengen vóór hij in de hemel zou aankomen, keek hij eens om zich heen of hij iets kon vinden om er een vuurtje mee te stoken, waarbij hij zich dan zou kunnen warmen.
Tenslotte vond hij een houten pin die hij voor in zijn muts had gestoken. Hij kloofde de pin tot stukken brandhout, leende van een van de sterren die hij zo met zijn hand kon bereiken een beetje vuur en bracht toen de nacht door bij een heerlijk knappend houtvuurtje. De volgende morgen zette hij zijn klimpartij voort en kwam toen betrekkelijk gauw in de hemel aan.
Hij volgde de glanzende zilveren draad en zag dat deze onder de gesloten hemelpoort door liep. Alvorens nu deze poort te openen, luisterde de boer eerst eens met zijn oor er tegenaan gedrukt, of hij kon beluisteren wat er aan de andere kant van de hemelpoort voorviel.
En daar hoorde hij, dat een spin met Onze Lieve Heer aan het praten was. "Als U eens wist," hoorde hij de spin tegen Onze Lieve Heer zeggen, "hoe slordig en achteloos beneden op aarde de mensen omgaan met een van de kostbaarste gaven die zij van U hebben gekregen, het brood. Ik heb een herder gezien, die bij het eten vol verkwisting overal in het rond broodkruimels vermorste. En toen hij zijn hond een stuk brood wilde geven, gooide hij het zo maar zonder meer op de grond. Ach, de mens is niet waard, dat hij een dergelijk kostelijk geschenk van U heeft gekregen." En de spin schudde zorgelijk zijn hoofd.
Toen de boer echter hoorde, wat de spin allemaal tot Onze Lieve Heer zei, kon hij zijn ergernis niet langer bedwingen. Hij opende de poort en trad voor de hemeltroon.
"Je hebt makkelijk praten," zei hij tegen de spin, "maar wat had die herder dan moeten doen? Hij kan toch niet iedere keer dat hij op de heide bij zijn kudde moet eten, een tafel meenemen om te voorkomen dat er wel eens een kruimeltje brood op de grond valt! En zou hij telkens als hij zijn hond een korst brood geeft, een schaal op de grond moeten zetten, om te zorgen, dat het brood niet met de aarde in aanraking komt? Dat zou immers zinloos zijn, want honden eten toch altijd gewoon van de grond. Nee, dat is louter lasterpraat wat je hier vertelt!" En de boer verzocht Onze Lieve Heer de spin te straffen, omdat hij de mens zonder enige reden aan het belasteren was.
Ook Onze Lieve Heer was zeer vertoornd, toen Hij hoorde dat de spin aan het kwaadspreken was, zonder dat daartoe enige grond bestond. En tot straf werd de spin toen uit de hemel naar beneden geworpen.
De spin tuimelde vele malen over zijn kop en viel toen met een smak op de aarde, precies op zijn rug. Hij bezeerde zich daarbij gevoelig en heeft sindsdien van de val een bochel op zijn rug overgehouden.
De boer echter dankte Onze Lieve Heer voor de gerechte straf die Hij de spin had laten ondergaan en liet zich weer langs de draad omlaag zakken naar de aarde. Hij was zeer verheugd, dat hij nog net op tijd de listen en lagen van de spin had kunnen verijdelen.
De spin echter heeft sindsdien zijn boze opzet niet opgegeven, om de mens alsnog een valstrik te spannen. En in duistere, verborgen hoekjes is hij nog altijd bezig daartoe zijn netten te vlechten.
Het is hem echter niet meer gelukt weer eens omhoog te klimmen tot in de hemel, om nog eens bij Onze Lieve Heer aan te komen met zijn kwaadsprekerijen. Zijn bochel heeft hem dat verhindert.
* * * EINDE * * * |
Bron : - "Sprookjes van Oost-Europa" verzameld en bewerkt door Doedy Bevelander. C.P.J. van der Peet, Amsterdam. www.beleven.org |
|