De arme houthakker - Een sprookje van de Mexicaanse indianen - |
Anacia Ventura was de naam van de jongen. Hij had geen vader meer. Hij ging naar het bos om hout te hakken.
Op een dag hoorde hij de schreeuw van een dier. Het huilde daar buiten in het bos. Hij dacht bij zichzelf: "Wat zou er met dat dier zijn? Ach, ik zal het eens gaan bekijken."
Zo gezegd, zo gedaan. Toen hij op de bewuste plaats kwam, stelde hij vast dat het een slang was die een ree had gevangen. Het was het ree dat zo schreeuwde. Toen hij naderbij kwam, zag hij dat de slang zeven koppen had. Ze probeerde het ree dood te bijten, maar kreeg het niet voor elkaar omdat haar bek te klein was.
Toen zei Anacia: "Arm dier. Hoe wil je nou zoiets groots verslinden? Ik zal je helpen."
Dus doodde hij het ree en sneed het in kleine stukken. Die voerde hij toen aan de slang. Ze at het hele ree, in kleine stukjes die in haar bek pasten. Er bleef niets over behalve een hoop botten en de kop.
Toen zei de slang: "Hartelijk dank, dat je me geholpen hebt. Kom nu mee. Ik breng je naar het huis van mijn vader."
Zo gingen zij op weg. De slang voerde hem mee naar haar vader, maar ze nam een andere gestalte aan. Ze was niet langer een slang maar een heel mooie vrouw. Toen ze bij het huis kwamen, zei ze: "Vader, ik heb een jongen meegebracht. Hij heeft me geholpen. Ik wilde koste wat het kost een ree opeten. Ik had het gevangen maar ik kon het niet doden. Toen heeft hij het voor me gedood en zo versneden dat ik het opeten kon. Nu zit ik vol."
"Heel goed dochter. Maar wat wil je nu met hem doen? Zullen we hem een dier schenken?"
"Nee, vader."
"Geld dan misschien?"
"Nee, vader."
"Maar iets moeten we hem toch geven."
"Geef hem toch wat je in je zak hebt."
"Nee, dochter."
"Geef het hem nou, vader. Jij kunt toch wel aan een andere spiegel komen."
Dus haalde de man een kleine spiegel uit zijn zak en zei: "Hij zal van veel nut voor je zijn. Gebruik hem alleen zó. Draai hem zo in je hand. Beveel dan: "Breng geld, breng eten, breng wijn." Je kunt ook zeggen: "Doe dit, doe dat." Het zal meteen gebeuren."
"Heel praktisch."
Anacia ging naar huis. Hij werkte niet meer. Alles wat hij hoefde te doen was zijn spiegel te bewegen en te zeggen: "Breng me levensmiddelen, breng me geld!" En meteen gebeurde het.
Op een dag zei hij tegen zijn moeder: "Moeder, ik wil met de dochter van de koning trouwen."
"Goed, mijn zoon."
Zo ging de beste vrouw naar het paleis en vroeg de koning namens haar zoon om de hand van zijn dochter.
"Heer koning," zei ze eenvoudig, "mijn zoon zou graag met uw dochter willen trouwen."
"O ja?"
"Ja, heer koning"
"Mooi. Ik heb gehoord dat hij niet dom is. We zullen zien. Hij moet hierheen komen en een tijdje voor me werken. Dan geef ik hem misschien mijn dochter tot vrouw."
De vrouw ging terug naar huis en vertelde haar zoon wat de koning had gezegd.
Anacia kwam naar het paleis en meldde zich voor het werk. De eerste opdracht die de koning hem gaf, zag er als volgt uit: De koning gaf hem zakken en daarin bevonden zich bonen, maïs en pompoenpitten door elkaar heen. Die moest hij uitzoeken en elke soort apart in een zak doen. Dit moest in één nacht gebeuren.
De koning gaf de jongen voldoende kaarsen, zodat hij de hele nacht licht had. Maar Anacia was nog niet alleen of hij nam de spiegel en beval: "Alles sorteren, bonen in een zak, maïs in een zak, pompoenpitten in een zak."
Mieren kwamen om het werk te doen. Het duurde nog geen uur. Toen ging de jongen liggen om te slapen.
De volgende morgen kwam de koning: "Wakker worden, wakker worden. Nou, heb je je werk gedaan?"
"Ja, het is gebeurd zoals u het hebben wilde."
"Je bent heel ijverig, dat moet ik je toegeven. Nu gaat het erom land te rooien. Je hebt drie dagen, dan moet er zoveel land gerooid zijn dat men er driehonderd pond graan op uitzaaien kan."
De jongen werkte een dag en toen was er zoveel land klaar dat men er vierhonderd pond graan op kon zaaien.
"Jij kunt ook alles!" zei de koning hoofdschuddend, toen hij het nieuws kreeg. "Maar nu is het menens. Nu moet je bewijzen of je werkelijk ijverig bent. Je moet met mijn dochter slapen. En rond middernacht moet het kind geboren zijn dat je bij haar hebt verwekt."
"Goed," zei Anacia, "ik zal het proberen."
De koning ging weg en Anacia dacht na. "Wie kan me hierbij helpen?" bedacht hij. Hij haalde zijn spiegel te voorschijn en de vogels die de baby's brengen vertelden hem dat hij zich geen zorgen hoefde te maken. Tegen middernacht brachten deze vogels al de derde baby. De baby's krijsten. De koning werd wakker en toen hij zag hoeveel kinderen er lagen, viel hij bijna flauw.
"Genoeg, genoeg," schreeuwde hij, "er moet ook iemand voor ze zorgen en ze verschonen. Mijn arme dochter! Drie kinderen heb je bij haar verwekt in een halve nacht! Het is ongelooflijk."
"Ze had er plezier in," zei de jongen, "je kunt het haar vragen."
"Werkelijk?" vroeg de koning.
"Ja, veel plezier," riep de dochter heel vergenoegd vanuit het bed.
De volgende dag zei de koning: "Jij bent werkelijk een ijverige knaap. Jij moet koning worden. En, mijn dochter, je trouwt nu meteen met hem."
* * * einde * * * |
Bron : - "Mexicaanse indianensprookjes" samengesteld door Frederik Hetmann. Elmar, Rijswijk, 1994. ISBN: 90-389-02689 - www.beleven.org |
|