De een laat de schaar knipperen, en hij weet: ik word kleermaker. De ander trekt een kaarsrechte lijn op papier, en hij weet: ik word architect. Maar de jonge Tijl spande een koord dwars over de daken en hij wist: ik ben en blijf Tijl de Luchthartige, ik wil de mensen voor de gek houden.
Zo trekt iedereen zijn eigen levenslijn, de een met de schaar in de stof, de ander met zijn potlood op papier. En lieden zoals Tijl balanceren op het slappe koord, lichtvoetig en luchthartig, terwijl daar beneden de mensen staan met hun grove, plompe schoenen en met allebei hun benen stevig op de grond. Ze staan met open mond naar boven te staren, stomverbaasd dat iemand zo hoog wil klimmen.
Maar zijn moeder, die haar Tijl veel liever als architect of als kleermaker had gezien, pakte op een dag zelf de schaar - en ze knipte het koord, waarop Tijl juist aan het dansen was, in tweeën. Wat moesten de mensen lachen, toen die waaghals, die zo hoog gestegen was, opeens in de lucht stapte en pats! op zijn neus viel.
Maar de volgende morgen stond Tijl alweer op het koord. En hij riep naar de mensen beneden: "Als jullie allemaal je linkerschoen uittrekken en aan een touw binden, dan zal ik je eens wat laten zien!" De meesten deden dat. En daar sprongen ze dan op één been heen en weer, als manke vogels. Of ze leunden tegen elkaar, rug aan rug, om hun evenwicht niet te verliezen.
Iedereen was nieuwsgierig wat Tijl met al die schoenen zou doen. "Kijk, ik sta hier rustig op mijn koord," riep Tijl naar beneden. "En jullie waggelen en wankelen maar, alsof je geen vaste grond meer onder je voeten hebt!" Toen haalde hij een schaar uit zijn zak en knipte het touw met de schoenen eraan in tweeën. "Daar hebben jullie je schoenen terug!" riep Tijl.
Hij ging op zijn gemak op het koord zitten en keek hoe iedereen om zijn schoenen begon te vechten. De een had opeens een rode en een blauwe laars aan, een ander had vier schoenen in zijn hand, weer een ander liep rond op sokken vol gaten. De kinderen hadden gewoon allemaal hun schoenen uitgetrokken en probeerden ze ook niet meer terug te krijgen. Lachend renden ze rond, blootsvoets door de plassen.
"Wat zijn jullie toch gemakkelijk uit je evenwicht te brengen!" dacht Tijl. En tevreden schommelde hij op zijn koord heen en weer, hoog boven de daken.