TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
06-08-2006
ART . NR . 38 . - DE VOETEN
Art . Nr . 38 .
De Voeten
Ook de voet heeft de naam lastig te tekenen te zijn . " Dat komt - en wij halen hier weer de schilder Schultz - Dal aan - omdat hij geen " aandoening " geeft . De hand " spreekt " : hij neemt , ondersteunt , omgrijpt , tekent enz .... Zijn vorm verraadt zijn actie , een vorm die zo veranderlijk en afwisselend is , vanaf de bolvorm der gebalde vuist tot aan de waaier van de uitgespreide vingers . De voet , van zijn kant , is bijna stijf en zijn uiterlijk verandert maar weinig . Twee of drie gevallen daargelaten , zoals een samengetrokken of zich schrapzettende voet , drukt hij vrijwel niets uit , omdat dit zo goed als onbewegelijke voetstuk niet in werking treedt . De tekenaar heeft niets om zich aan vast te grijpen , zoals men zegt , in dit massieve bouwsel van beenderen en pezen , dat men niettemin toch tot uitdrukking moet brengen . Daarenboven dwingt zijn platte en lange vorm tot een weergave in perspectief , dat wil dus zeggen in het verkort , gewoonlijk van voren gezien . Dat is niet altijd eenvoudig , vooral voor een beginner. Dit probleem van het tekenen van de voet , althans van de blote voet , komt ook voort uit een gemis aan oefening , aandezien de mensen in het dagelijks leven nu eenmaal gewoonlijk schoenen dragen . Maar , wat dat betreft , kan men toch de vorm van een schoen niet werkelijk goed begrijpen en dus weergeven , indien men de door hem bedekte voet niet volkomen kent . Zijn er overigens niet bepaalde omstandigheden , zoals strand - en kampeerscenes , waar de mensen blootvoets te zien zijn ? Wij dienen dus weer te beginnen met een stukje anatomie .
Anatomie van de voet
Laat deze studie je niet afschrikken . Evenals voor de hand , is hij onontbeerlijk voor het goed begrijpen van zijn verschijningsvormen , standen en houdingen . Er bestaan overigens tussen de hand en de voet talrijke overeenkomsten in hun structuur . Het verschil schuilt voornamelijk in de grotere beperking van de bewegingen van de tenen , vergeleken met die van de vingers . De voet zelf is intussen ook veel minder bewegelijk in zijn gewricht met het onderbeen ( buiging en strekking ) dan de hand is aan het einde der onderarm . Je zult daar overigens genoeg van te weten komen , als je onze afbeeldingen aandachtig bekijkt en de begeleidende tekst bestudeert . Tracht alle gegeven inlichtingen bij uzelf of bij een ander te controleren door te kijken en te betasten . De kennis , die je zich eigen dient te maken , zal zich zodoende veel beter in uw geheugen vastzetten : Je zult hem ook goed kunnen begrijpen , want je zult hem zelf ervaren , niet alleen met het gezicht , maar ook met het gevoel .
Het tekenen van voeten
Je begint met blote voeten te tekenen in een enkele lijn , zoals je gedaan heeft met de handen en wij verwijzen je naar wat wij daarover gezegd hebben . Het spreekt vanzelf dat je zich niet beperkt tot een enkele stand : wissel uw studies af . Plaat IX toont je een voldoende afwisseling van standen om je er toe aan te zetten vele studies te maken . Na deze tekeningen in lijn , gaat je over tot gemodelleerde tekeningen , waaraan altijd een constructie vooraf dient te gaan . Plaats uw model onder een gunstige belichting , zodat zijn relief duidelijk te voorschijn komt . ( zie fig . 16 en 17 ) .
Geschoeide voeten
Wij geven nog eens het woord aan de schilder Schultz - Dal : " Zij die beweren , dat er niets zo stompzinnig is als een blote voet , geven graag toe dat een voet met een schoen er aan zich geestvol kan voordoen . Het gaat dan niet alleen meer om zijn vorm , maar over zijn houdingen en bewegingen ; de manier , waarop hij zich neerzet . Wij zien daarbij een hele reeks van bijzonderheden , waarvan de zeer gevarieerde studie van veel belang en nut kan zijn . Wij kennen rustige , stevige voeten , die zich breeduit op de grond zetten en daar onbewegelijk blijven staan . Maar er zijn ook zenuwachtige en bewegelijke , die zich uittrekken en heen en weer draaien ... Er zijn er zware en lichte , stijve en soepele , rechte en gebogen . " Zij spelen een eerste rol bij het lopen , dat immers een uiterlijk kenteken is van een studie van ons eigen ik en dat , in het algemeen , zo goed onze leeftijd , gezondheid , humeur , moeheid , zelfs onze opvoeding en afkomst verraadt . De gang , die zo verschillend is bij buitenmensen en stedelingen en vaak erfelijk is , laat zich niet aan - of afleren , behalve misschien bij het toneel , waar men hem aan de beginnelingen onderwijst . En wat zijn er niet een eigenaardige en typische manieren van lopen ! ... Die van de zeeman , de ruiter , de boer en de soldaat : schuchtere en zelfverzekerde gang . De slepende gang van de grijsaard , die reeds door de aarde wordt aangetrokken , de onzekere gang van de herstellende zieke , waarvan iedere stap een herovering betekent en het getrippel van een kind . Maar het is niet alleen de stap , waarvoor wij onze voeten gebruiken ? Wij danken hem ook bij hardlopen , het springen en dan het dansen , triomf en meesterwerk der voeten ... "
Verschijningsvormen van schoenen
Schutz - Dal staat , terecht , stil bij de verschillende verschijningsvormen van schoenen : zo eenvoudig als deze zijn moge , het kan de kunstenaar niet onverschillig laten . Vanaf de grote houten klompen tot aan de elegante damesschoentjes , kleine slofjes , vertoont zich een geheel gamma van uiteenlopende soorten , laarzen van de ruiter , schoenen met klimspijkers van de bergklimmer , dunne en lage schoentjes van de wielrenner , rustige pantoffels van de burger , muilen , opzichtige schoenen van de snob , gedistingeerde schoenen enz . ( zie plaat X ) . De keuze van de schoen , zijn model , kwaliteit en de aard van slijtage en van zijn vervorming ( die altijd zeer persoolijk zijn ) verraden de persoonlijkheid . Deze bijzonderheden moet men niet verwaarlozen . Men dient een of andere figuur , die met een of andere bedoeling getekend werd ( wij denken hierbij aan de illustrator ) op logische en waarschijnlijke wijze te " schoeien " . Wat de slijtage en de daardoor onstane vormveranderingen betreft , hun weergave draagt ook sterk bij tot een indruk van waarheid en levenechtheid . Een paar gloednieuwe schoenen zien er koud en uitdrukkingsloos uit . Zij zullen eerst leven krijgen door de vorm , die een langdurig gebruik hen geven zal . Kijk maar eens naar het kunstmatig aspect van de schoenen , waarmee etalagepoppen voorzien zijn ... Een schoen vormt zich aan de voet en later zal het gebruik en de slijtage er hun stempel op drukken , precies zoals op een gezicht . Men gebruikt er overigens dezelfde woorden voor : rimpels , plooien , knobbels , afplattingen en barsten ... Het bovenstaande toont genoegzaam de belangrijke rol van de voeten en hun " gedragingen " voor de juiste karakteristiek van een of andere persoon .
Het tekenen van schoenen en geschoeide voeten
Het is raadzaam om eerst de schoen en wel de lege schoen te bestuderen . Hij vertoont immers de vorm van de voet , die hem " bewoont " . Het gaat hier natuurlijk niet om tekeningen voor een catalogus , waarbij het stiksel en de vetergaatjes zijn weergegeven met de koude precisie van een industrie-ontwerp . Maar het is toch noodzakelijk om te begrijpen langs welke weg zijn vorm en de samenstelling van onderdelen in de fabriek tot stand gekomen is . Zodoende zal men zijn verschijningsvorm beter onthouden en zal men fouten kunnen vermijden , die een tekening ontsieren door hem van een deel van zijn waarheidsgetrouwheid te beroven . In een voorgaande les hebben wij je al de raad gegeven om de schoen op een rechthoekig stuk papier te zetten , waarvan de perspectief niet moeilijk is en om die dan uw gids te laten zijn bij het bepalen van de richting van lijnen en van de verkortingen , die de vlakken en volumes te zien geven . Volkomen van opzij ( " en profil " dus ) gezien vertoont de schoen - evenals de voet - slechts geringe moeilijkeheden voor een behoorlijk uitgevoerde tekening . Maar dat is niet het geval wanneer men hem recht van voren ziet , van achteren en vooral bij de talrijke verkortingen , die onze ogen in verwarring kunnen brengen . Een uitstekende oefening bestaat uit het tekenen van de schoen door hem telkens met kleine stukjes om zijn as te laten draaien , alsof hij op een draaischijf staat . Men laat hem dan een complete draai maken in tien of twaalf étappes en men tekent hem dan in iedere stand . Wij merken hierbij op dat , wanneer wij je vragen om eerst een lege schoen te tekenen , wij dat doen omdat bovengenoemde handelingen dan gemakkelijker zijn uit te voeren . Maar het is nuttig om , na een of andere voet bloot getekend te hebben , hem met de schoen aan te tekenen en je begrijpt gemakkelijk waarom . Beperkt je er zich in ieder geval niet toe om de geschoeide voet na te tekenen , terwijl deze geheel op een of andere bodem rust . Je moet uw model ook afwisselende standen laten innemen door hem zijn voeten op verschillende hoogtes te laten houden . Zoals steeds , zal dan ook hier de perspectief een woordje komen meespreken . Tenslotte zal het model , evenals dat bij de handschoenen het geval was , nauwlettend bekeken moeten worden ( zie fig . 18 ) met het doel om de materie ( mat leer , glimmend leer , lakleer , peau de Suéde , fluweel enz .) met uitdrukking van stof weer te geven , waarbij je alle zorg besteedt aan de observatie van de verschillende toonwaarden . Wanneer je glimmende schoenen tekent , geef dan zeer precies de lichtglanzen weer , want deze suggereren het volume van de voet . Maak ook schetsjes buiten en maak hen zo natuurgetrouw mogelijk . De stand van de voet wordt bepaald door de houding van zijn bezitter en door de wetten van de perspectief . In het algemeen zal men bij een persoon , of deze nu stilstaar , loopt of rent , de verst verwijderde voet iets hoger zien dan de andere en eveneens zal men in normale gevallen , de voeten niet precies evenwijdig zien , aangezien hun punten iets verder van elkaar staan dan hun hakken . Wij herhalen dat de schoen een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de persoon , waarvan je het karakter en de algemene verschijning moet uitbeelden . De handjes en voetjes van babies zijn heel bekoorlijk en hun slofjes , evenals de schoenen van jongens en meisjes , bieden een toonschaal van modellen , waarvan de vorm ( gewoonlijk met stompe , afgeronde neuzen ) geheel verschillend is van die , van volwassenen . Wat hun schilderachtigheid betreft , doen kinderschoenen overigens in het geheel niet onder voor die van volwassenen. Na de studie van de hand hebben wij uw aandacht gevraagd voor de wijze , waarop hij aan de onderarm bevestigd is en ook voor de arm zelf . Denk er dus ook goed aan om de aanhechting van de voet aan het been te observeren . Hij vertoont namelijk bij iedereen bepaalde overeenkomsten . Zo veroorzaakt bijvoorbeeld het onderste uiteinde van het dunne been , dat kuitbeen genoemd wordt en dat aan de buitenzijde zit , een lager gelegen en meer afgeronde verhevenheid ( buitenenkel ) dan degene die gevormd wordt door de punt van het scheenbeen aan de binnenzijde ( binnenenkel ) en die het andere been raakt ( zie fig . 19 en 20 ) . Met deze bijzonderheid , die men duidelijk kan opmerken bij de enkels van iemand , die men van voren of van achteren ziet , dient men goed vertrouwd te zijn . Er zijn natuurlijk wel fijne , slanke enkels en weer andere , die dik en vlezig zijn . Overweeg deze dingen goed , zoals overigens alle andere onderdelen van een lichaam , zowel bij mannen , vrouwen , als kinderen . Bij deze laatsten zijn de gewrichtsverbindingen gewoonlijk nogal mollig , zeker op de zeer jeugdige leeftijd . Ook het been heeft zijn eigen , individuele karakter . Zijn lengte , welving en dikte varieéren . De kuit bijv. vertoont zijn grootste dikte niet steeds op dezelfde hoogte ; ook is hij bij de een dikker dan bij de ander .
03-08-2006
FIG . 13 EN 14 . - SKELET VAN DE VOET
Fig . 13 en 14 .
Skelet van de voet : A , rug - of bovenzijde B , zool - of onderzijde
Skelet van de voet : A' , zijkant , binnen B' , zijkant , buiten
FIG . 15 . - SPIEREN
Fig . 15 .
Spieren : A , rug : 1, 1', pezen van de lange teenstrekkers , gedeeltelijk weggelaten om de onderliggende spieren te tonen - 2 , korte strekspier van de tenen ( vier scheden ) - 3 , pees van de lange kuitbeenspier . B , zool : 1 , afvoerder van de grote teen - 2 , zijn korte buiger - 3 , afvoerder van de kleine teen - 4 , zijn korte buiger . In het middengedeelte ziet men de buigspieren van de tenen en hun pezen zich vasthechten aan de teenkootjes . Daarboven de vier spoelwormspieren , wier functie gelijk is aan die van de hand , terwijl de korte strekspier van de tenen de eerste kootjes strekt en naar buiten buigt .
PLAAT IX - TEKENEN VAN VOETEN
Plaat IX .
Tekenen van voeten in lijn , enkele met schaduw .
FIG . 16 EN 17 . STUDIES VAN VOETEN DOOR SCHULTZ - DAL
Fig . 16 en 17 .
Studies van voeten in Siberisch krijt door Schultz - Dal . De reliefwerking is zeer fraai weergegeven .
FIG . 17 . - STUDIE VAN DE VOET DOOR SCHULTZ - DAL
Fig . 17 .
Studie van de voet door Schultz - Dal
FIG . 18 . - GEWASSEN TEKENING
Fig . 18 .
Gewassen tekening van geschoeide voeten door een onze cursisten .
FIG . 19 EN 20 .
Fig . 19 en 20 .
02-08-2006
ART . NR . 38 . - PLAAT X
Art . Nr . 38 .
Plaat X
30-07-2006
ART . NR . 37 . c , - HET TEKENEN VAN HANDEN
Art . Nr . 37 . c ,
Het tekenen van Handen
Wat vooral de moeilijkheid uitmaakt van het tekenen van de handen is de bewegelijkheid van zijn omtrekken . Deze is n.l. nooit rechtlijnig , zelfs niet bij een van zijn onderdelen , maar vertoont talrijke bochten en golvingen . Bekijk maar eens goed een van uw vingers , bijvoorbeeld , en constateer hoe grillig het verloop is van de lijnen , die hem begrenzen . Ziedaar een reden te meer om eerst te gaan " contrueren " , alvorens tot een definitieve tekening over te gaan . Dan pas zult je er in kunnen slagen de ware omtrekken vast te leggen en zult je niet op een verkeerd spoor geraken door een of ander onderdeel buiten zijn eigenlijke grenzen te doen treden . Ook zult je de juiste onderlinge verhoudingen der onderdelen recht doen wedervaren . De inplanting en de richting der vingers is niet bij alle gelijk . Dit houdt verband met de bolheid ( rug ) en holheid ( palm ) van de hand . De voorzijde der vingers zijn daardoor niet op precies dezelfde wijze gericht als de achterzijden en ook dat draagt er toe bij om hun tekening lastig te maken . Begin eerst met uw eigen linker - of rechterhand nauwlettend te bekijken door hem in verschillende standen te houden . Laat een of andere vinger een bepaalde stand innemen ; uigestrekt , gebogen , afgewend in verschillende richtingen , in het verkort enz .., teken hem dan afzonderlijk met een enkele lijn , na hem , wel te verstaan , eerst een constructie gegeven te hebben ( zie fig . 12 ) . Kies dan een " pose " van de gehele hand en voer met dunne lijnen zijn constructie uit , eerst de algemene vorm , daarna de details , rug - of palmzijde , de vingers , waarbij de schematische omtrekken natuurlijk binnen de eerste schets vallen , die het totale beeld omvat . Het is wel overbodig om op de noodzaak daarvan , die hier groter is dan ooit , met klem te wijzen . Als dit gebeurd is , teken dan de ware omtrekken in een enkele lijn met een nogal zacht potlood teneinde deze lijn afwisseling te kunnen geven , zoals het verdikken aan de schaduwzijde , op die plaatsen waar je een bepaald volume sterker wilt doen uitkomen . Na deze eerste poging moet je niet aarzelen om nog veel meer studies te maken , vellen vol tekeningen : de platte hand , hand met uitgespreide vingers , palmzijde , rugzijde , met gevouwen duim , gesloten vuist enz . Laat het model om zijn as draaien , neem ook alle denkbare verkortingen ... Kortom , maak gebruik van zijn gewilligheid om aan al onze verlangen te voldoen . Deze studies moet men niet van te klein formaat maken . Ieder van hen moet minstens de helft van een velletje van 21 bij 27 cm . beslaan . Slechts langzamerhand kunt je de afmetingen van uw tekeningen verkleinen , wanneer je , na de onderdelen goed bestudeerd te hebben , de totale hand wilt samenvatten door slechts de essentiéle lijnen weer te geven , zoals men dat ook doet in een schets , die immers een samenvatting dient te zijn . Teken vervolgens handen met een bepaalde uitdrukking : uitgetoken wijsvinger , geklauwde hand , betogende hand , grijpende hand , met een ( sigaret ) tussen de vingers , een die een voorwerp oppakt enz . Indien je voor de afwisseling een rechterhand wilt tekenen , plaats dan de linkerhand voor een goed opgestelde spiegel . Nog steeds naar model werkend , kunt je daarna overgaan tot verder doorgevoerde studies , met modelleringen . Een correcte weergave van omtrekken en vormen zal thans worden aangevuld door een nauwlettende weergave van volumes en toonwaarden . Hierbij zult je nog meer profijt kunnen trekken van de anatomische beschouwingen , die wij je gaven : hoogtes , dieptes en afplattingen veroorzaken licht - en schaduwpartijen , dus genuanceerde waarden . Oefen je er in door deze eerste twee series van oefeningen ( tekeningen in lijnomtrekken en studies met modelé ) uit te voeren door aan huisgenoten te vragen model te zijn . Uw handen hebben hun eigen karakter . Die van anderen verschillen daarvan , minstens in een of ander onderdeeltje . Zij kunnen benig of dik zijn , kort of slank , hun vingers kunnen puntig , afgerond of hoekig zijn aan de toppen enz . De handen van een leegloper zijn geheel anders dan die van een arbeider , die door het werk gevormd zijn , soms zelfs misvormd , zoals ook ziekten dat kunnen doen , in het bijzonder rheumatiek . Sommige handen zijn verzorgd en andere verwaarloosd . Indien het menselijk uiterlijk bedriegelijk kan zijn , dan geldt dit toch niet voor de handen . Bestudeer hen dus geregeld . Maakt er voordurend studies van , want , wanneer je te eniger tijd een bepaald soort van persoon wilt onderbrengen in een of andere compositie , die je gemaakt heeft , dan kunt je uit uw eigen documentatie putten en kunt je uw type op gunstige wijze aanvullen door aan zijn armen handen te tekenen , die zijn levensechtheid zullen kunnen vergroten . De platen III , IV en V laten dit allemaal duidelijk zien .
De Schets.
Na uitvoering van de voorgaande studies zult je kunnen overgaan tot de snelle schets , want je zult uw onderwerp thans goed onder de knie hebben : de schets , dat zeiden wij , is een syntheze . Deze moet echter niet aan de ontleding , de analyse , voorafgaan . Indien je uw schetsboek ter hand neemt op straat , in de trein , tram of café , beperk dan uw getekende notietie tot de handen , in plaats van een hele figuur te willen maken . Tracht hun houdingen en bewegingen als in een momentopname vast te leggen . Hetzelfde model kan je gelegenheid bieden tot talrijke schetsen , wanneer hij bijvoorbeeld een gesprek met handgebaren onderstreept . Tracht daarbij de natuurlijkste en " sprekendste " houdingen te pakken , diegene dus die de uitdrukking van de persoon in kwestie versterken of zelfs die , alleen al op zich , de gevoelen verraden , die hem bezielen op het ogenblik dat je hem obseveert ( zie platen VI en VII ) . Een uitstekende gewoonte is ook om , zelfs bij het schetsen van gehele figuren , zonder hen ooit te verstoppen , je er toe te dwingen de handen uit te beelden in hun grote vormen door schematische lijnen , dus zonder afzonderlijke vingers te tekenen hen te beschouwen alsof zij in wanten staken . Men ontleedt hen dan in hun drie voornaamste delen , te weten het lichaam ( rug of palm ) , de vier vingers bijeen en de duim , waarbij deze zich opent of sluit alsof hij met een scharnier bevestigd was . Aangezien het gemakkelijker is om een arm aan een hand vast te maken dan omgekeerd , kunt je , na snel de hoofdlijnen van het lichaam geschetst te hebben ( wij verwijzen je hier naar het lesdeel Het Schetsen van Personen in deze cursus ) beginnen vanuit de handen , waarvan je het gebaar goed hebt weten te treffen . Hun houdingen en aspecten zijn zo afwisselend dat er vaak maar weinig voor nodig is om een slechte aanhechting te maken . Bovenbedoelde voorzorg is dus zeer aan te bevelen , nog daargelaten het feit dat , als je met de tekening der armen begonnen bent , de aansluitende hand zich soms in het verkort zal vertonen , niet alleen lastig om weer te geven , maar ook onaangenaam of onbegrijpelijk voor het oog .
Nogmaals de Tekening
Wanneer je eenmaal het soort van handen gekozen hebt en in overeenstemming hebt gebracht met een bepaald persoon , zult je deze op expressieve en levendige wijze moeten weergeven en het is dan dat je , bijvoorbeeld bij illustraties of humoristische tekeningen , die je maakt , een even goede toneelspeler als tekenaar zal dienen te zijn . Je kunt dan voor de spiegel zelf de verschillende gebaren en uitdrukkingen nabootsen , die je uw figuren geven wilt , totdat uw houding goed weergeeft wat je hen wilt laten " zeggen " . Ingewikkelder zijn handen die op de een of andere wijze samenwerken : een handdruk , applaudiserende handen , in elkaar gevouwen handen , achter de rug gevouwen handen , handen die een of ander werktuig hanteren ( bezem , schop , houweel enz. ) , die van een klokkenluider , van een vrouw , die naait of breit , de was wringt , handen die men bezig is te wassen enz . Ziedaar een aantal studieobjecten , die even boeiend als leerzaam zijn . Ook gehandschoende handen moeten bestudeerd worden . Of de handschoenen nu van wol of leer zijn , peau de Suéde , voor de wintersport , gevoerd enz . en onverschillig of het wanten zijn van een oude jonkvrouw uit de province of de luxe handschoenen van een elegante vrouw , met omslagen , met geborduurde randen , opstiksel en wat al niet ... ( zie plaat VIII ) . Zonder het werk van anderen letterlijk te copieren , kunt je toch profijt trekken van de wijze , die ieder kunstenaar eigen is om handen uit te beelden , om er van te nemen , wat je nuttig lijkt : elegante , maar nogal conventionele handen van modetekeningen , spits en golvend , altijd met een opgeheven pinkje , schematische handen met slechts enkele expressielijnen uitgevoerd , zeer gedétailleerde handen , misvormde handen , karikaturaal gezien , handen met karakter ... Als je werkelijk een eigen manier om handen weer te geven wilt verkrijgen , bestudeer dan hun anatomie , verdiep je in het mechanisme van hun bewegingen , en maak er veel studies en schetsen van , hetgeen beslist geen vervelend werkje is . Integendeel het is zeer boeiend , want het leven zelf drukt zich in en door handen uit en , al is het waar dat het moeilijk is , het is in ieder geval een moeilijkheid , die een echte goede tekenaar dient te overwinnen . Het is hier van belang om terug te grijpen naar de studie van de arm en onderarm , bekeken onder de meest verschillende hoeken en verkortingen : vrouwenarmen , lenig en sierlijk , gespierde mannenarmen , gespannen door een of andere arbeid ofwel in rust , mollige kinderarmen enz . Wat wij vooral van u verwachten , dat zijn gemodelleerde studies , waarbij de volumes , tevoorschijn geroepen door de inwendige anatomie ( beenderen , spieren , pezen enz . ) maar gelang de belichting duidelijke tegenstellingen van licht en schaduw verwekken met krachtige accenten , waardoor de meest kenmerkende hoogten en diepten tot hun recht komen ; fijne toonverzwakkingen , delicate waarden waaronder niettemin de onderliggende structuur voelbaar blijft , deze zullen de verbindende overgangen vormen , die het modelé zullen aanvullen , waardoor een samenhangend geheel zal ontstaan . In een volgend hoofdstuk zullen wij het hebben over de mouwen van kleding en over hun plooien , die altijd in nauw verband staan met het volume en de stand van de ledematen , die zij bedekken . Het naakt , dat vroeger bestudeerd werd , is niet alleen interessant in zichzelf , door de plastische effecten , die het meebrengt , maar ook door alle hulp , die het ons geeft , om leven te verschaffen aan geklede figuren , zoals in actie als in ruststanden .
29-07-2006
ART . NR . 37 . c , - FIG . 12 . CONTRUCTIE
Art . Nr . 37 . c ,
Fig . 12 .
Contructie en tekening in lijn van de vingers .
PLAAT III
Plaat III
Contructie en tekening in lijn van rugzijde en gesloten hand .
PLAAT IV
Plaat IV
Contructie en tekening in lijn van de palmzijde .
PLAAT V
Plaat V
Expressieve handen met schetsmatig modelé .
PLAAT VI
Plaat VI
" Schematische " hand en schetsen in lijn .
PLAAT VII
Plaat VII
Schetsen met schaduwaanduiding .
ART . NR . 37 . c , - PLAAT VIII
Art . Nr . 37 . c ,
Plaat VIII
Gehandschoende handen .
28-07-2006
ART . NR . 37 . b , - ANATOMIE VAN DE HAND .
Art . Nr . 37 . b ,
Anatomie van de Hand.
A ) Skelet en geledingen . Het skelet bestaat uit drie delen : De handwortel , de middelhandsbeenderen en de vingerkootjes . De handwortel valt samen met de pols . Hij is samengesteld uit acht kleine beentjes ( zie A op plaat I : palmzijde van de hand ) , onderling geleed en ook met de onderuiteinden van de beenderen der onderarm , spaakbeen aan de kant van de duim en ellepijp aan die van de pink . Deze gewrichtsbandachtige geledingen zorgen voor de soepelheid van de pols . Op het lichaam kan men deze beentjes , onder de zachte delen , waardoor zij bedekt worden , moeilijk voelen , behalve het erwtenbeen en het groot veelhoekig been , die naar buiten uitsteken , het eerste in het verlengde van de pink , het tweede in dat van de duim . Boven de handwortel voelt men het benige relief van het spaakbeen en de ellepijp . Het oppervlak van de handwortel is licht hol aan de binnenzijde van de hand om plaats te geven aan de bloedvaten , de zenuwen en de pezen van de vingerbuigers , die van de onderarm naar de vingers lopen . Zijn rugzijde is enigszins bol .
De middelhandsbeenderen zijn vijf in getal en veel langer . Hun uiteinden zijn iets bolvormig . In het midden zijn zij driehoekig van doorsnede en in de lengte vertonen zij een vrij sterke buiging , die overeenkomt met de holte van de hand . Tesamen vormen zij het middengedeelte van de hand . Hun uiteinden zijn verbonden met gewrichtsbanden , enerzijds met de onderste rij van de handwortelbeentjes , anderzijds met de eerste vingerkootjes . Kleine tussenbeensspiertjes zorgen voor hun ondelinge saamhorigheid . Wanneer de hand gebogen is , ziet men duidelijk het buiteneinde van het middelhandsbeen , dat aan de middelvinger vastzit , vooral bij magere en bejaarde personen . Men nummert hen te beginnen bij de duim ( 1e , 2e , 3e enz. ) . De vingerkootjes vormen het skelet van de vingers . Ieder heeft er drie , behalve de duim , die er maar twee heeft ( evenals de grote teen ) . Deze beenstukjes vertonen een vrij grote gelijkenis met de middelhandsbeenderen , met dit voorbehoud dat deze gelijkenis afneemt met hun lengte , die geringer wordt van de eerste naar de laatste , waarbij de eerste diegene is , die grenst aan het middelhandsbeen .
Ieder eerste kootje of grondkootje is aan de ene zijde geleed met het uiteinde van het middelhandsbeen en aan de andere zijde met het tweede of middelkootje , dat op zijn beurt geleed is met het derde of nagelkootje . Deze geledingen zijn gehuld in een soort van gewrichtsbandachtig kousje , die de benige uitsteeksels verzachten en het volume vergroten van de koppen der kootjes . De belangrijkste kootjes ziet men op de hoogte van de geledingen van middelhandsbeenderen en grondkootjes op de rug van de hand . De kop van ieder middelhandsbeen vormt een gootje , dat aansluit aan een afgerond "elleboogje " ( zie B - plaat I : rugzijde ) . Bij gesloten vuist ziet men vier knokkels verschijnen , waarvan die van de middelvinger de grootste is . ( Zie C - plaat I ) . De geledingen tussen de beenderen van de onderarm en de handwortel en tussen de handwortel en de middelhandsbeenderen maken het strekken ( achterover buigen ) en het buigen ( voorover buigen ) van de hand mogelijk , waarbij het strekken voornamelijk het werk is van eerstgenoemde geleding en het buigen van de laatstgenoemde . Het opzij buigen van de hand aan beide kanten en de wenteling om zijn as zijn weer het werk van de handwortel . Behalve de bewegingen van buiging en strekking , staan de geledingen tussen handwortel en middelhandsbeenderen van de vier laatste vingers deze slechts een zeer geringe achterwaartse strekking toe . Daartegenover zijn de bewegingen van de duim veel gevarieerder : buiging , waarbij zijn uiteinde zich verplaatst naar de andere vingers teneinde er een tang mee te vormen , strekking naar buiten en naar binnen , tenslotte wenteling , dit alles is mogelijk bij hem . Wat de geledingen tussen de middelhands beenderen en de vingerkootjes betreft , zij maken buigen en strekken mogelijk , alsook bewegingen naar buiten en naar binnen ( dus het zich naderen en verwijderen der vingers ) , wenteling en een beperkte passieve rotatie , die men een vinger kan laten uitvoeren door hem een weinig om zijn as te laten draaien . De geledingen tussen de vingerkootjes onderling tenslotte zijn slechts tot buigen en strekken in staat . Alles bijeen is de hand een instrument van een onvergelijkelijke soepelheid , hetgeen wij dagelijks kunnen constateren bij alle denkbare handelingen en tijdens de meest uiteenlopende soorten van werk . Resumerend moet men opmerken dat het skelet van de hand zeer verbrokkeld is . Wanneer de vingers aaneengesloten zijn , zou men zijn omtrek ovaal kunnen noemen . Zijn dikte is gering . Zijn rugzijde is enigszins bol en zijn palmzijde enigszins hol . B ) Spieren . In tegenstelling tot de rug van de hand is de plam goed van vlees voorzien . Men ziet er twee verhevenheden , de ene bolvormig , bij de duim (duimmuis ) en de andere langwerpig , bij de pink (pinkmuis ) , beiden veroorzaakt door spiergroepjes , die bij deze vingers behoren ( zie plaat II en fig . 11 ) . Door de werking van een dezer spieren wordt de duim naar de binnenzijde van de hand gevoerd ( aanvoering ) en het is vooral in deze stand dat de duimmuis zijn volle omvang verkrijgt . Maar hij kan ook , evenals de pink , een tegengestelde beweging uitvoeren ( afvoering ) . Er zijn ook dieper liggende spieren ( spoelwormspieren en tussenbeensspieren ) die gedeeltelijk bedekt worden door degene , die wij hierboven vermelden en door de pezen van de buigspieren , die uit de onderarm komen . Onder de huid wordt de hand bijna geheel bedekt door een vezelachtig vlies , dat sterk en elastisch is en driehoekig handpalmvlies genoemd wordt . Eenzelfde vlies bevindt zich ook aan de rugzijde . Op die rugzijde , vooral bij gebalde vuist , voelt en ziet men duidelijk de anderen en de waaiervormige verhevenheden van de pezen der hand - en vingerstrekkers , die eveneens uit de onderarm komen . Wanneer de duim aangevoerd is , dus de wijsvinger raakt , ziet men de zwelling van de eerste tussenbeensspier van de rugzijde . C ) Huid De palm van een hand wordt doorgroefd door meer of minder sterke rimpels , die zich daar gevormd hebben als gevolg van de vasthechting van de huid aan het handplamvlies en door de werking van herhaald uitgevoerde bewegingen . Deze rimpels ziet men , weliswaar met afwijkingen , op alle handen . Let daarbij ook op de buigplooien van de vingers , die verschillen van degenen , die op de rugzijde verschijnen , wanneer men de vingers strekt . Deze laatste onstaan door de slapheid van de huid , die op die zijde groter is . Door het buigen der vingers is deze namelijk van lieverlede uitgerekt , zoals het geval is met de ellebogen van een versleten kledingstuk . Tenslotte merken wij op dat het interessant kan zijn om de vorm en de wijze van inplanting der nagels te bekijken .
27-07-2006
ART . NR . 37 . b , - PLAAT I - SKELET VAN DE HAND .