TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
23-07-2006
ART . NR . 37 . - FIG . 3 - GRAVURE VAN J . CALLOT .
Art . Nr . 37 .
Fig . 3 .
Muzikant met draailier , gravure van Jacques Callot . Een bepaalde vorm van pentekenen zou weliswaar niet met een dergelijke gravure verward kunnen worden , maar toch de techniek van de kopergravure dicht kunnen benaderen .
FIG . 2 . - POTLOODSCHETS
Fig . 2 .
Dit is een schets ( Wolffpotlood ) .
ART . NR . 37 . - FIG . 1 - GEWASSEN PENTEKENING
Art . Nr . 37 .
Fig . 1 .
Dit is een gewassen pentekening .
ART . NR . 37 . - FIGUURTEKENEN - INLEIDING
Art . Nr . 37 .
Figuurtekenen
Inleiding .
Op het uitgestrekte terrein van de tekenkunst worden wij door geen onderwerp meer geboeid dan door de MENS . Iedereen ziet door zijn medemens altijd een beetje zichzelf en wij stellen belang in de daden en gebaren van anderen , niet zozeer " in absolute zin " , maar veeleer doordat wij ons onze eigen gedragingen trachten in te denken onder soortgelijke omstandigheden . Zijn wij zelf immers niet het beste vergelijkingsmiddel ? En dat niet slechts op het geestelijke en zedelijke terrein , maar ook op het fysieke plan , dat van de vormen en uiterlijke verschijning . Dit zijn dingen die vanzelf spreken , maar wij zijn maar al te zeer geneigd om ons af te wenden van " vanzelfsprekendheden " . Deze worden overigens slechts in herinnering gebracht om de tekenaar er toe te bewegen profijt te trekken van deze ingeboren neiging tot het menselijk wezen , om hem bij zichzelf te ontwikkelen , teneinde een of ander medemens goed " aan te voelen " door " in zijn huid te kruipen " , zoals men zegt . Of hij nu historieschilder of genreschilder is , reclametekenaar , modeltekenaar of humorist , sportverslaggever enz .., de kunstenaar zal , indien hij zo te werk gaat ,er zeker van zijn om " poppetjes " te maken , die menselijk zijn , levenswaar , treffend en uitdrukkingsvol . Wij moeten echter wel een opmerking maken . Zonder twijfel gaat er niets boven een schets naar de natuur , afgekeken van het leven zelf , naar de zo uiteenlopende typen , die ons dagelijks voor ogen komen . Maar , geholpen door de eigenschap van imitatie , die wij allen min of meer bezitten en die wij door oefening kunnen vergroten , kunnen wij ons vaak van de spiegel bedienen , om een indruk die wij ter plaatse niet geheel vast konden leggen nader te bestuderen ; En dat te meer , daar het dan niet meer gaat om een schematische schets . Zeer zeker heeft een goede schets zijn eigen betekenis en men geeft zich graag over aan een snelle en levendige uitvoering , die vaak zijn onnauwkeurigheid doet vergeten , juist om de spanningen van het lijnenspel en zijn spontaniteit te behouden . Wij weten allen dat een schets vaak meer bekoort dan een uitgewerkt schilderij en dat aantrekkelijke schetsen vaak stijf en levenloos worden , wanneer zij een doorgevoerde uitwerking krijgen . Welke zijn nu de oorzaken van deze verflauwing ? In het algemeen komt dit voort uit een verkeerde beoordeling van de betekenis der details , een jammerlijke verwarring tusen diegenen , die werkelijk van veel belang zijn en anderen , die van bijkomstige aard of zonder meer te verwaarlozen zijn . De moeilijkheid , die men moet overwinnen , bestaat hierin , dat men , met behoud van de spontane frisheid van de schets , er tevens de belangrijkste onderdelen in weet te leggen , door de voorkeur te geven boven een koud uitgevoerde volstrekte doorwerktheid aan geestige " aanduidingen " , die suggestief zijn en alles zeggen , wat gezegd moet worden zonder overbodige uitwijdingen . Een goed , uitgewerkte tekening zal dus niet een volledige weergave moeten zijn van alles wat het voorbeeld aan het oog te bieden heeft . Hij moet het resultaat zijn van een beredeneerde , soms ook systematische , keuze van die elementen , die in de hoogste graad het karakter , de handeling of het gebaar van het onderwerp kenmerken . Schuilt overigens hierin niet de superioriteit van de tekening boven de fotografie ? Het " essentiéle " nu van het model zal van geval tot geval verschillen : nu eens zal het de uitdrukking van het gezicht zijn , of van een of ander onderdeel van het gezicht ; dan weer zal men vooral het gebaar van de hand moeten opmerken en weergeven , of de krachtsinspanning van een arm of een been , de stand van een voet op de grond , de plooi in een kedingstuk enz. Om de studie , die volgen gaat , op logische wijze tot een goed einde te brengen , is het geboden om zich eerst te wijden aan de waarneming en weergave van ieder der onderdelen van het lichaam en van de kleding , zonder daarbij ooit uit het oog te verliezen dat deze laatste bewoond wordt door het lichaam , waarvan de gebaren en bewegingen die kleding een ander aspect geven en dat de oorzaak is van het onstaan van plooien in de stof . De opeenvolging van onderwerpen , die wij gaan behandelen , vindt je in de inhoudsopgave van dit lesdeel . Het lijkt ons nuttig om hierover iets te zeggen , zodat je de gekozen volgorde met meer begrip zult kunnen volgen . Veel aandacht wordt besteed aan de handen , waarvan het belang volkomen gerechtvaardigd is . Hun uiterlijk immers kenmerkt het karakter van de perssoon in kwestie en hun gebaren drukken zijn gevoelens uit . Op hun beurt vereisen ook de voeten een diepgaande studie . Hun uiterlijk kan immers ook zeer karakteristiek zijn . Wij behoeven niet aan te dringen op de noodzaak om kop en gelaat te bestuderen , waarvan de uitdrukking steeds een zeer voorname rol speelt . Hierbij hebben wij natuurlijk ook te maken met het kapsel , evenals de kleding . De studie van draperieen zal een bijna vanzelfsprekende inleiding vormen tot dit hoofdstuk . Na de beschouwing over onderdelen zullen wij overgaan tot het geheel en zullen ons dus gaan wijden aan de menselijke figuur ; waarbij het kind , dat stellig een afzonderlijke studie verdient , niet vergeten wordt .
24-07-2006
ART . NR . 37 . a , - FIG . 10 - HAND DOOR HOLBEIN.
Art . Nr . 37 . a ,
Fig . 10 .
Studie van de hand door HOLBEIN.
25-07-2006
FIG . 9 . PENTEKENING VAN SCHULTZ - DAL .
Fig . 9 .
Pentekening van Schultz - Dal .
FIG . 8 . - PENTEKENIG VAN SCHULTZ - DAL
Fig . 8 .
Pentekening van Schultz - Dal.
FIG . 7 . - TEKENING IN TWEE KLEUREN KRIJT .
Fig . 7 .
Tekening in twee kleuren krijt . door Schultz - Dal
FIG . 6 .
Fig . 6 .
FIG . 5 EN 6 . - TEKENINGEN IN TWEE KLEUREN KRIJT VAN DEZELFDE KUNSTENAAR
Fig . 5 , 6 Tekeningen in twee kleuren krijt van dezelfde kunstenaar .
FIG . 4 . - POTLOODTEKENING VAN SCHULTZ - DAL.
Fig . 4 .
Potloodtekening van Schultz - Dal .
Een goed voorbeeld , evenals de komende , van zowel kracht als tederheid in het modelé .
26-07-2006
ART . NR . 37 . a , - ENKELE BELANGRIJKE ONDERDELEN DE HANDEN .
Art . Nr . 37 . a ,
Enkele Belangrijke Onderdelen
De Handen .
Hoe vaak hebben wij niet uitgevers , liefhebbers en verzamelaars , aan wie men tekeningen te koop aanbood , horen zeggen dat hun eerste blik uitging naar de wijze waarop de handen waren uitgebeeld ! Zij beweerden dat hun weergave het grote struikelblok vormt voor de tekenaar . Zij hadden en hebben altijd gelijk ... Niets bederft een goede tekening meer dan vormloze , of gewoon maar uitdrukkingsloze handen . Nu bestaat daarvoor wel een zeer gemakzuchtige oplossing en wel door hen in de zakken te stoppen ... Maar een strijd ontlopen betekent niet hem winnen en , daargelaten dat het niet steeds mogelijk is om zijn toevlucht te nemen tot deze list , betekent het dat men zich berooft van een machtig uitdrukkingsmiddel door de handen te verbergen . Men doet er dan ook goed aan om zich met toewijding en bij voortduring te wijden aan het tekenen van handen , allereerst afzonderlijk en vervolgens op hun natuurlijke plaats , n.l. aan de armen , waarbij men hun gebaar , beweging , geest en leven bestudeert ... Overigens geven wij je dezelfde raad met betrekking tot de voeten en het schoeisel .
Gebaren - Beweging - Uitdrukking - Karakter
Door de stand van de handen en de bewegelijkheid van de vingers wordt de houding van een mens gecompliteerd en gekenmerkt . Door hun verschijning geven zij iets bloot van zijn karakter , zijn oorsprong en zijn milieu ... Hier geven wij het woord aan de schilder Schultz - Dal : " Welk een mooi onderwerp ! In tijden dat er nog kroniekschrijvers waren , zouden schrijvers als Bergerat of Lavedan er een schitterend stukje over hebben kunnen schrijven , vol gloed , dichterlijke en gevoel volle fantasie ! " " Scheppende handen , biddende handen , sprekende handen .... Handen van de werker , die als uit hout gesneden lijken ; die van de landbouwer , gekleurd door de aarde en gebruind door de zon en de tijd , - die van de smid , harde tangen geblakerd door ijzer en vuur ; nederige handjes van de naaister , waarvan de naald op de vingertoppen zijn talloze littekens nalaat . Bewegelijke , nerveuze en expressieve handen van de kunstenaar , de musicus . Nietsdoende handen , aristocratische handen , lang en blank , blauwachtig transparant - dikke handen van de prelaat - vermagerde handen van de zieke , doorzichtig en ivoorachtig van toon , die ons medelijden opwekken . Handen van oudjes , die zo ontroerend kunnen zijn en waarin ieder jaar een rimpel groef ; wonderlijke kinderhandjes , samengebalde rose vuistjes ... Hartstochtelijke , smekend gevouwen handen van degenen die zich in wanhoop wringen ; handen die trillen van angst , handen die een onsteld gelaat verbergen en waarvan de vingers tranen laten doorsijpelen ... Brandende handjes van verliefden , lieve gevangen vogeltjes , waarvan de aanraking vuur door de aderen doet stromen ... IJskoude handen , die door een andere hand voor altijd op de borst gekruisd worden . " Het is duidelijk dat een zo welsprekend orgaan , dat zo rijk is aan beeldende uitdrukking , voor de kunstenaar , hij zij meester of leerling ; niet anders dan zeer aantrekkelijk kan zijn . " Maar ... , zo zult je zeggen , een hand is toch erg moeilijk .... " Inderdaad . Wilt je een kunstnaar op de proef stellen ? Wilt je weten , of hij werkelijk kan tekenen ? Vraag hem om een hand . Dit is de toetssteen . Dit is , voor de tekenaar , de zwaarste proef . En dat weet men maar al te goed ! Ik ken genoeg " voorzichtige " schilders , wier personages , op hun schilderijen zo vaak de handen in de zakken houden . Als zij al niet , bij toeval natuurlijk , achter een of ander goed te pas komend voorwerp verborgen zijn . Je zult hen niet vinden bij de " vooruitstrevenden " , die gedrochten schilderen met niet minder " vooruitstevende " ledematen . En met reden . Die mensen vermijden handen , maar anderen zoeken hen juist op . In de geschiedenis der kunst zijn dat de grote tekenaars , verliefd op de schone vorm . Allereerst de primitieven , uiterst zorgvuldig , tegelijk naief en kundig ; en de grootste van hun onmiddelijke opvolgers , zoals Clouet , Memling en Durer , vooral Durer , die er zoveel van hield dat hij hen voor zijn genoegen tekende en die ons talrijke studies naliet , die krachtig en ver uitgewerkt zijn . Vervolgens Holbein en de goddelijke Leonardo : de handen van Erasmus en van de Mona Lisa , meesterwerken in meesterwerken ! Studies van Watteau , en verrukkelijke roodkrijttekeningen , waarvan de handen van jonge vrouwen zoveel natuurlijke gratie hebben . Ingres , die , zoals Hokusai , " gek van tekenen " was , met zijn onovertroffen loodstifttekeningen van een wonderbaarlijk trefzeker lijnenspel . En dan Degas , waarvan men " Studies van handen " kan bewonderen , waarvan het modelé zo teer , eenvoudig en tevens krachtig is . En nog zoveel anderen , die ik niet zal noemen , om niet te vervallen in een droge opsomming of een ijdele erelijst . Er zou overigens een geheel boek samen te stellen zijn over " De hand in de kunst " en wat zou ons dat niet een mooie wandeling kunnen bieden ! Vanwaar deze bijzondere voorkeur van de kunstenaar ? Vooreerst omdat , naast het gezicht , alleen de handen onbedekt zijn . In onze decadente samenleving , die zo ver verwijderd is van het antieke heidendom , dat het lichaam verheerlijkte , ziet men van een voorbijganger , van een onbekende , wier lichaam bedekt is met de naamloze sluier der kleding , slechts het gelaat en de handen . Deze laatste zijn wel minder expressief , maar niet minder sprekend , voor wie hen kan verstaan . Zonder dat schminken mogelijk is , vertelt hij met een onverbiddelijke zekerheid de leeftijd , de kracht , het karakter , de sociale positie , zelfs de erfelijkheid . De ogen spreken , zegt men ; - en de hand ? .... Al deze inlichtingen verschaft hij ons , en verschaffen is het goede woord , want de hand verraadt . Het was aan de handen dat men onder het schrikbewind der revolutie de vervolgde aristocraten ontdekte . En onderzoeken de Amerikaanse schonen niet met jaloerse ogen de nagels van een rivale , waaraan men een nauwmerkbare rose nuance zou kunnen bespeuren , die de laatste en hardnekkige erfenis is van een gekleurde voorvader ? .... ( De mode van de gelakte nagels moet vele mensen daar inderdaad wel goed te pas komen ... ) . En de smid of de schoenlapper , die door de loterij millionair werd , zal misschien in korte tijd de allure van " gentleman " aannemen , hij zal er echter nooit de handen van krijgen .
Voor het overige weet men wel dat de hand even volstrekt persoonlijk is al het gezicht . Er bestaan geen twee volkomen gelijke gezichten , maar ook geen twee gelijke handen . Vraag dat maar aan de identificatiedienst van de politie . En de hand is ook mooi ! Er zijn bekoorlijke en er zijn lelijke . Maar voor de kunstenaar schuilt de ware schoonheid in het karakter en iedere hand heeft zijn eigen , uitgesproken karakter .
Men moet zelfs nog verder gaan . Als enige onder de lichaamsdelen heeft de hand zoiets als een eigen leven . Hij is bijna een zelfstandig orgaan , bijna een ding op zich . Zijn prachtige contructie houdt op bij de pols . De onderarm , die hem beweegt , verandert nauwelijks van vorm : maar hij , vanaf de lange uitgerekte lijn ( van opzij gezien ) tot aan de waaiervorm of de balvorm van de vuist , hij is altijd dezelfde hand , die zich uitsterkt of zich samenvouwt , zich verlengt of ineenkrimpt . Hij alleen heeft die rijkdom van bewegingsmogelijkheden , die hem honderd verschillende aspecten geeft en honderd verschillende bewegingen . En hij is ook gemaakt voor de beweging en de arbeid . Er is geen athletischer dan dit bij uitstek " functionele " orgaan . Bij hem is er niets overbodigs , zijn skelet is overal zichtbaar , nauwelijks bedekt door het hoog nodige : zenuwen , pezen , enkele spieren en de huid . Hij is volkomen aangepast aan zijn doel : de " volbloed " van het lichaam , zou ik willen zeggen . Leonardo da Vinci schreef eens aan een leerling deze beroemd gebleven raad , deze verwonderlijke diepzinnige zin , zwaar van inhoud in zijn verbluffende eenvoud : " Je zult ook het been , dat heiligbeen genoemd wordt , tekenen , want hij is zo mooi ..." . Hier opent zich een wijd terrein der overweging , deze bevestiging van het " mooi zijn in zich " door het wonderbaarlijkste verstand , dat ooit een kunstenaarsbrein herbergde . Wat zou hij wel gedacht hebben van de hand ?
Als je de hand werkelijk goed wilt begrijpen , het mechanisme van zijn bewegingen werkelijk goed wilt leren kennen , indien je een hand dus goed wilt leren tekenen , dan moet je zijn bouw , zijn anatomie kennen . De studie daarvan zal je heel wat zoeken en tasten en heel wat teleurstellingen kunnen besparen . Van dan af zult je zeker van uzelf kunnen zijn en in uw toekomstige arbeid zal een inwendige constructie voelbaar zijn , die naar uw verlangen iedere keer - en dat zal zeer vaak zijn - tot stand zal komen , wanneer het nodig zal zijn om dit onderdeel van werkelijk kapitaal belang te tekenen .
27-07-2006
ART . NR . 37 . b , - FIG . 11 . - SPIEREN
Art . Nr . 37 . b ,
Fig . 11 .
Spieren ( palmzijde )
1 , korte afvoerder van de duim 2 , zijn korte buiger 3 , zijn aanvoerder 4 , de eerste der spoelwormspieren ( men ziet ook de drie andere ) 5 , pees van de gemeenschappelijke oppervlakkige buigspier van de vingers , waardoor heen die van de diepe buigspier van de vinger loopt 6 , eveneens te zien op de andere vingers 7 , afvorder van de pink 8 , zijn korte buiger De spoelwormspieren buigen het eerste vingerkootje en strekken de twee andere.
PLAAT II - DE HAND
Plaat II
A , palmzijde - B , rugzijde - C , naar duimkant - D , naar pinkzijde - Rechts peesscheden .
ART . NR . 37 . b , - PLAAT I - SKELET VAN DE HAND
Art . Nr . 37 . b ,
Plaat I
Skelet van de hand.
A , palmzijde - c , scheepvormig been -
d , maanvormig been - e , erwtebeen - f , driehoekig been - g , groot veelhoekig been - h , klein veelhoekig been - i , gehoofde been - j , gehaakte been ( tesamen de handwortel vormend ) - k , de vijf middelhandsbeenderen ( de middelhand ) - 1 , 1' , 1'' , vingerkootjes . -B , rugzijde . In a , uiteinde van het spaakbeen - in b , van de ellepijp - in c , verhevenheid van de kop van een middelhandsbeen bij het buigen van het aangrenzende vingerkootje .
ART . NR . 37 . b , - PLAAT I - SKELET VAN DE HAND .
Art . Nr . 37 . b ,
Plaat I
Skelet van de Hand .
28-07-2006
ART . NR . 37 . b , - ANATOMIE VAN DE HAND .
Art . Nr . 37 . b ,
Anatomie van de Hand.
A ) Skelet en geledingen . Het skelet bestaat uit drie delen : De handwortel , de middelhandsbeenderen en de vingerkootjes . De handwortel valt samen met de pols . Hij is samengesteld uit acht kleine beentjes ( zie A op plaat I : palmzijde van de hand ) , onderling geleed en ook met de onderuiteinden van de beenderen der onderarm , spaakbeen aan de kant van de duim en ellepijp aan die van de pink . Deze gewrichtsbandachtige geledingen zorgen voor de soepelheid van de pols . Op het lichaam kan men deze beentjes , onder de zachte delen , waardoor zij bedekt worden , moeilijk voelen , behalve het erwtenbeen en het groot veelhoekig been , die naar buiten uitsteken , het eerste in het verlengde van de pink , het tweede in dat van de duim . Boven de handwortel voelt men het benige relief van het spaakbeen en de ellepijp . Het oppervlak van de handwortel is licht hol aan de binnenzijde van de hand om plaats te geven aan de bloedvaten , de zenuwen en de pezen van de vingerbuigers , die van de onderarm naar de vingers lopen . Zijn rugzijde is enigszins bol .
De middelhandsbeenderen zijn vijf in getal en veel langer . Hun uiteinden zijn iets bolvormig . In het midden zijn zij driehoekig van doorsnede en in de lengte vertonen zij een vrij sterke buiging , die overeenkomt met de holte van de hand . Tesamen vormen zij het middengedeelte van de hand . Hun uiteinden zijn verbonden met gewrichtsbanden , enerzijds met de onderste rij van de handwortelbeentjes , anderzijds met de eerste vingerkootjes . Kleine tussenbeensspiertjes zorgen voor hun ondelinge saamhorigheid . Wanneer de hand gebogen is , ziet men duidelijk het buiteneinde van het middelhandsbeen , dat aan de middelvinger vastzit , vooral bij magere en bejaarde personen . Men nummert hen te beginnen bij de duim ( 1e , 2e , 3e enz. ) . De vingerkootjes vormen het skelet van de vingers . Ieder heeft er drie , behalve de duim , die er maar twee heeft ( evenals de grote teen ) . Deze beenstukjes vertonen een vrij grote gelijkenis met de middelhandsbeenderen , met dit voorbehoud dat deze gelijkenis afneemt met hun lengte , die geringer wordt van de eerste naar de laatste , waarbij de eerste diegene is , die grenst aan het middelhandsbeen .
Ieder eerste kootje of grondkootje is aan de ene zijde geleed met het uiteinde van het middelhandsbeen en aan de andere zijde met het tweede of middelkootje , dat op zijn beurt geleed is met het derde of nagelkootje . Deze geledingen zijn gehuld in een soort van gewrichtsbandachtig kousje , die de benige uitsteeksels verzachten en het volume vergroten van de koppen der kootjes . De belangrijkste kootjes ziet men op de hoogte van de geledingen van middelhandsbeenderen en grondkootjes op de rug van de hand . De kop van ieder middelhandsbeen vormt een gootje , dat aansluit aan een afgerond "elleboogje " ( zie B - plaat I : rugzijde ) . Bij gesloten vuist ziet men vier knokkels verschijnen , waarvan die van de middelvinger de grootste is . ( Zie C - plaat I ) . De geledingen tussen de beenderen van de onderarm en de handwortel en tussen de handwortel en de middelhandsbeenderen maken het strekken ( achterover buigen ) en het buigen ( voorover buigen ) van de hand mogelijk , waarbij het strekken voornamelijk het werk is van eerstgenoemde geleding en het buigen van de laatstgenoemde . Het opzij buigen van de hand aan beide kanten en de wenteling om zijn as zijn weer het werk van de handwortel . Behalve de bewegingen van buiging en strekking , staan de geledingen tussen handwortel en middelhandsbeenderen van de vier laatste vingers deze slechts een zeer geringe achterwaartse strekking toe . Daartegenover zijn de bewegingen van de duim veel gevarieerder : buiging , waarbij zijn uiteinde zich verplaatst naar de andere vingers teneinde er een tang mee te vormen , strekking naar buiten en naar binnen , tenslotte wenteling , dit alles is mogelijk bij hem . Wat de geledingen tussen de middelhands beenderen en de vingerkootjes betreft , zij maken buigen en strekken mogelijk , alsook bewegingen naar buiten en naar binnen ( dus het zich naderen en verwijderen der vingers ) , wenteling en een beperkte passieve rotatie , die men een vinger kan laten uitvoeren door hem een weinig om zijn as te laten draaien . De geledingen tussen de vingerkootjes onderling tenslotte zijn slechts tot buigen en strekken in staat . Alles bijeen is de hand een instrument van een onvergelijkelijke soepelheid , hetgeen wij dagelijks kunnen constateren bij alle denkbare handelingen en tijdens de meest uiteenlopende soorten van werk . Resumerend moet men opmerken dat het skelet van de hand zeer verbrokkeld is . Wanneer de vingers aaneengesloten zijn , zou men zijn omtrek ovaal kunnen noemen . Zijn dikte is gering . Zijn rugzijde is enigszins bol en zijn palmzijde enigszins hol . B ) Spieren . In tegenstelling tot de rug van de hand is de plam goed van vlees voorzien . Men ziet er twee verhevenheden , de ene bolvormig , bij de duim (duimmuis ) en de andere langwerpig , bij de pink (pinkmuis ) , beiden veroorzaakt door spiergroepjes , die bij deze vingers behoren ( zie plaat II en fig . 11 ) . Door de werking van een dezer spieren wordt de duim naar de binnenzijde van de hand gevoerd ( aanvoering ) en het is vooral in deze stand dat de duimmuis zijn volle omvang verkrijgt . Maar hij kan ook , evenals de pink , een tegengestelde beweging uitvoeren ( afvoering ) . Er zijn ook dieper liggende spieren ( spoelwormspieren en tussenbeensspieren ) die gedeeltelijk bedekt worden door degene , die wij hierboven vermelden en door de pezen van de buigspieren , die uit de onderarm komen . Onder de huid wordt de hand bijna geheel bedekt door een vezelachtig vlies , dat sterk en elastisch is en driehoekig handpalmvlies genoemd wordt . Eenzelfde vlies bevindt zich ook aan de rugzijde . Op die rugzijde , vooral bij gebalde vuist , voelt en ziet men duidelijk de anderen en de waaiervormige verhevenheden van de pezen der hand - en vingerstrekkers , die eveneens uit de onderarm komen . Wanneer de duim aangevoerd is , dus de wijsvinger raakt , ziet men de zwelling van de eerste tussenbeensspier van de rugzijde . C ) Huid De palm van een hand wordt doorgroefd door meer of minder sterke rimpels , die zich daar gevormd hebben als gevolg van de vasthechting van de huid aan het handplamvlies en door de werking van herhaald uitgevoerde bewegingen . Deze rimpels ziet men , weliswaar met afwijkingen , op alle handen . Let daarbij ook op de buigplooien van de vingers , die verschillen van degenen , die op de rugzijde verschijnen , wanneer men de vingers strekt . Deze laatste onstaan door de slapheid van de huid , die op die zijde groter is . Door het buigen der vingers is deze namelijk van lieverlede uitgerekt , zoals het geval is met de ellebogen van een versleten kledingstuk . Tenslotte merken wij op dat het interessant kan zijn om de vorm en de wijze van inplanting der nagels te bekijken .