o primavera
heerlijke bloemennaam,
betekent ook begin
Over mijzelf
Ik ben Van Overstraeten Nicole, en gebruik soms ook wel de schuilnaam yasmin.
Ik ben een vrouw en woon in Halle 1500 (België) en mijn beroep is gepensioneerde leerkracht Nederlands.
Ik ben geboren op 30/06/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: poëzie, theater, oosterse cultuur, muziek en koken.
Ik publiceerde 4 dichtbundels (De dagen van de winter, Jagen, Sapkracht en De tuinen van Thevenet). In 2006 acteerde ik in 'De koffers zijn gepakt', een theaterproductie van het Masereelfonds, als eerbetoon aan Bertold Brecht.
een lief okerkleurig scharminkel
literatuur, cultuur, small talk
22-01-2009
gedicht
bij de eedaflegging van de gloednieuwe amerikaanse president barack obama was een dichteres uitgenodigd, elizabeth alexander, ooit geboren in harlem, nu professor in yale. ik vond dit gedicht terug gisteren, bij het opruimen van tijdschriften en kranten. ik vertaalde het, enigszins met nonchalance, maar toch met veel enthousiasme:
Praise song for the
day.
Each day we go about our
business, walking past each other, catching each others eyes or not, about to
speak or speaking. All about us is noise. All about us is noise and bramble,
thorn and din, each one of our ancestors on our tongues. Someone is stitching
up a hem, darning a hole in a uniform, patching a tire, repairing the things in
need of repair.
Someone is trying to make
music somewhere with a pair of wooden spoons on an oil drum with cello, boom box,
harmonica, voice.
A woman and her son wait
for the bus.
Elke dag doen we ons ding, we lopen mekaar voorbij, maken oogcontact of
geen oogcontact, we gaan spreken of niet spreken. Alles omtrent ons is
gekrakeel. Alles omtrent ons is gekrakeel en zwarigheid, doornen en lawaai, al
onze voorvaders liggen op onze tong. Iemand naait een zoom, verstelt een gaatje
in zijn uniform, herstelt een lekke band, verstelt en herstelt de noodzakelijke
dingen.
Iemand probeert ergens muziek te maken met een paar houten lepels op een
olievat met een cello, geluidsbox, harmonica, stem.
Een vrouw en haar zoon wachten op de bus.
A farmer considers the
changing sky; A teacher says, Take out your pencils. Begin.
We encounter each other
in words, words spiny or smooth, whispered or declaimed; words to consider,
reconsider.
We cross dirt roads and
highways that mark the will of someone and then others who said, I need to see
whats on the other side; I know theres something better down the road.
We need to find a place
where we are safe; We walk into that which we cannot yet see.
Say it plain, that many
have died for this day. Sing the names of the dead who brought us here, who
laid the train tracks, raised the bridges, picked the cotton and the lettuce,
built brick by brick the glittering edifices they would then keep clean and
work inside of.
Praise song for struggle;
praise song for the day. Praise song for every hand-lettered sign; The figuring
it out at kitchen tables.
Some live by Love thy
neighbor as thy self.
Others by first do no
harm, or take no more than you need.
Een boer kijkt naar de veranderende hemel: Een leraar zegt: Neem jullie
potloden. Begin.
We ontmoeten elkaar in woorden, beenharde woorden, zachte woorden,
gefluisterde of gedeclameerde, woorden om over na te denken en om opnieuw over
na te denken.
We steken modderige straten over, banen die iemands wil markeren en van
anderen die zeiden: Ik moet zien of er zich aan de andere zijde iets beters
bevindt.
We moeten een plek vinden waar we ons veilig voelen;We wandelen naar hetgeen we nog niet kunnen
zien.
Zeg het ronduit, dat menigen gestorven zijn voor deze dag. Zing de namen
van de doden die ons hier naartoe brachten, die de treinsporen legden, de
bruggen bouwden, die katoen plukten en de sla, die steen voor steen de gebouwen
oprichtten die zij daarna schoon zouden houden en waarin ze zouden werken.
Lofdicht voor de strijd, lofdicht voor de dag. Lofdicht voor elk
handgeschreven teken: het uitschrijven ervan op keukentafels.
Sommigen leven bij Hou van je buur zoals je van jezelf houdt. Anderen
doen geen kwaad en nemen alleen wat ze nodig hebben.
What if the mightiest
word is love, love beyond marital, filial, national. Love that casts a widening
pool of light. Love with no need to preempt grievance.
In todays sharp sparkle,
this winter air, anything can be made, any sentence begun.
On the brink, on the
brim, on the cusp - praise song for walking forward in that light.
Wat als het machtigste woord liefde is, liefde verder
reikend dan huwelijk, kinderen, natie. Liefde die een weidse lichtbron vangt.
Liefde die het niet nodig vindt voorbij te gaan aan verdriet.
In de scherpte van de dag, in deze winterlucht, kan alles
gemaakt worden, elke zin begonnen.
Op het bord, aan de kant, aan het gewelf - lofdicht om
voorwaarts te treden in dit licht.
de pret
duurt nog een even voort: ben surfend op zoek gegaan naar koreaanse
poezie, heb dit sprookjesachtig gedicht gevonden, van ho nansorhon*, op de webstek* van de
nederlandse dichter lucas husgen:
WINTER
Lang ligt de
koude nacht rond de koperen pot van de waterklok.
De maan beschijnt het gazen gordijn, kil zijn de zijden dekens.
De bronemmer kraakt: de kauwen van het paleis stuiven uiteen.
Door schemertinten overvallen ligt het zolderraam in de schaduw.
De dames, bijeen bij de blinden, gieten de gouden kruiken vol.
Ruw in de hand ligt het jaden vat, maar vol aroma is de rouge.
Ze vaart uit tegen de handen die bergen in de lente tekenden;
de parkiet in de gouden kooi heeft een hekel aan de ochtendvorst.
De twee buurvrouwen giechelen en kwebbelen onder elkaar.
Zijn gelaat, als jade zo mooi, verbleekt in haar gedachten.
Boven de houtskool gloeit het komfoor; ze bespeelt de feniksenfluit.
Geitenkalfjeswijn raakt onder het gordijn omgezet in lentewijn.
Ze leunt en denkt: ben verloochend door de man uit de grensstreek.
Wil te paard, met de gouden speer, wil naar het Blauwe Meer.
Overrompelt dan een wind vol sneeuw en zand mijn zwarte bont,
denk ik
gedwee, zakdoek betraand, aan de donkere vrouwenkamer.
* De klassieke dichteres Ho Nansorhon (1563-1589) werd
geboren in de omgeving van de stad Kangnung. Ho Nansorhon geldt nog altijd als
een van de onbetwiste grootheden uit de Koreaanse literatuur. Zij bracht
het toen nog maar honderd jaar oude genre kasa tot bloei. Zij schreef echter
slechts twee Koreaanse kasa; het overgrote deel van haar werk is in het
Chinees.
Maar ook daar bezigt zij een kleurrijke taal, vol emotie, beeld, gevoel
voor detail. Anders dan in haar tijd gebruikelijk, maakte ze rijkelijk gebruik
van beeldmateriaal uit taoïstische sferen. De sprookjesachtigheid van haar werk
paste alleen daarom al niet in het streng confucianistische Korea van die
dagen.
gisteren op de valreep nog naar de tentoonstelling over de glimlachende boeddha in bozar geweest. het ging hier eigenlijk over de geschiedenis van 1600 jaar boeddhisme in korea.
de vriendelijke en ijverige koreaan aan de ingang beweerde dat korea zowat aan de oorsprong van de beschaving lag: zelfs de boekdrukkunst hadden zij onder de knie, voor de chinezen dit item konden toevoegen aan hun indrukwekkende reeks uitvindingen...
korea heeft me altijd geintrigeerd: behoort deze beschaving nu tot de chinese of de japanse? tja, korea is een bergland en daardoor wat afgesloten van de buitenwereld. korea ontwikkelde een eigen cultuur, een eigen schrift en blijkbaar staan de koreanen erop onafhankelijk van de twee grote nabije beschavingen te worden vermeld. natuurlijk is korea in de loop van de geschiedenis in contact gekomen met china en met japan. vooral de verspreiding van het boeddhisme, afkomstig uit china, is daar een goed voorbeeld van. maar de vermenging met oorspronkelijk sjamanistische* elementen wijst op een heel andere basisinstelling en het koreaanse boeddhisme heeft een eigen karakter gekregen.
we zagen gracieuze boeddha's, in verguld brons en graniet, in een kenmerkende zithouding: de rechtervoet op de linkerknie en hat andere been bengelend naar beneden, waarbij de plooien van hun kleed elegant uitwaaierden in een vefijnd draperiespel. heel erg kenmerkend: de boeddha's van korea hebben allen een geheimzinige, verzaligde glimlach op het gelaat. het mooist waren de meditatieve bodhisattva's* uit de zesde en zevende eeuw, die met hun superverfijnde uitstraling (de rechterhand zachtjes de rechterwang strelend, met peinzende blik) ieders hart stalen. mijn favoriet was een eenvoudig vriendelijk beeldje van een bodhishattva aan het begin van de tentoonstelling, afkomstig uit het gyeongju nationaal museum van korea.
de gyeongju-periode was eigenlijk pre-koreaans. in de teruggevonden koningsgraven dolven archeologen een schitterende collectie juwelen op, in jade, goud en kristal. de schitterend kroon, in een vitrine tentoonsgesteld samen met een gouden gordel, was versierd met een hertengewei, van oorsprong een sjamanistisch element.
* Shamanisme bestaat wereldwijd en is een mengeling van godsdienst,
spiritisme, bijgeloof, folklore en magie. Korea heeft echter een eigen
vorm van shamanisme, die er mee voor zorgde, dat oude tradities en
culturen tijdens vele, lange en bloedige overheersingen konden
overleven.
Koreaanse wetenschappers noemen het shamanisme
overigens de sleutel om 's lands oude culturen te doordringen. Tijdens
de Choson-dynastie werd het shamanisme verboden en ook tijdens
Wereldoorlog II kwam het in de verdrukking. Hoewel het niet als
godsdienst wordt erkend, en het aantal gelovigen dus niet geteld wordt,
is algemeen aangenomen dat het shamanisme nog bij vele miljoenen
Koreanen voortleeft. Het shamanisme werd verwerkt in de
nationalistische Koreaanse godsdienst Chondogyo en ligt overigens aan
de basis van vele, nog bestaande sekten, en werd vooral gepropageerd
via de leer van Changsun.
Het eeuwenoude shamanisme heeft overigens
'nieuwe' godsdiensten als boeddhisme en christianisme een Koreaans
kleurtje gegeven en er aldus mede voor gezorgd dat zij beiden snel door
een groot deel van de bevolking werden aanvaard. Nadat
confucianisme en boeddhisme Korea in hun greep kregen, werd het
shamanisme eerder de geloofsbelijdenis van het gewone volk.
* De sanskriet term Bodhisattva is het equivalent van de pali term Bodhisatta. De term bodhisattva wordt in het Mahayana boeddhisme gebruikt, terwijl bodhisatta in het Theravada gebruikt wordt. In beide tradities verwijst het woord naar een wezen (sattva) dat naar verlichting (bodhi) streeft.
daarnet de zoveelste petitie ondertekend met als doel de afschuwelijke moordpartijen in gaza te doen stoppen. hoe kan een volk (?) dat toch bekend staat om zijn intelligentie (en ik bedoel hier wel degelijk israël !) zo'n bloedbad aanrichten? ik lees de commentaren in de beste kranten: het gaat hier om de nakende verkiezingen, het westen wil een uitvalsbasis behouden in het midden-oosten, wij moeten de toegang tot onze energiebronnen in de regio veilig stellen enz...
het argument dat israël zich moet beschermen tegen de belachelijke (?) raketaanvallen van hamas is dus nep. het gaat hier alleen maar om power and money! hamas een terroristische organisatie? hamas heeft de verkiezingen in palestina gewonnen volgens de regels van het spel, dus op democratische wijze. elmut olmert is zwaar veroordeeld voor fraude-schandalen, corruptie en leugenachtige praktijken allerhande. zijn belangrijkste oorlogsministers (die eigenlijk van oost-europese afkomst zijn en dus niks te maken hebben met het midden-oosten) hebben een zwaar terroristisch verleden. wie zijn de goeden, wie de slechten?
ach, mijn hart bloedt als ik denk aan de ontelbare kinderen die gedood zijn aan palestijnse zijde. (natuurlijk denk ik ook aan de 'andere' slachtoffers, aan joodse zijde, maar er zijn er praktisch geen!). zo jong, zo onschuldig aan het leven ontrukt. zo onrechtvaardig!
en dat juist op het moment dat wij hier de geboorte van een ander kind vieren en ook het licht zien schijnen in het oosten, samen met de drie koningen....
. 11 januari 2009 ik kon het niet laten: in een tiental minuten schreef ik een reeks haiku's over de oorlog. ik hoefde maar een krant open te slaan, werd met de oneliners om de oren geslagen...
winter in gaza
zij kent de moordende woorden
de ukkepuk
hij legt ze te slapen
in verspreide kamers
de bezorgde vader
een babylijkje
opgepeuzeld door honden
oorlogslogica
ons huis davert
op zijn grondvesten - altijd,
altijd
neem ik afscheid
na de ontploffing
mijn dode moeder onder het
tapijt
mijn naam is samira
in dit kamp is leven
moeilijk. doodgaan daarentegen
een makkie
een dode moeder
vier kleuters houden de wacht
zij kunnen niet meer staan
oorlogswinter
onze kracht is eindeloos
onze pijn een vogel
witte winterkrokus
bloeit op de heuvels van gaza
mijn hart krimpt
de uitgeputte man
zal hij de lente nog zien
de anemonen
.
12 januari 2009
niets is wat het lijkt. we hebben
allen een compleet verkeerde perceptie van het midden-oosten: denken
we niet onmiddellijk aan geweld, terreur en oorlog als we op tv beelden zien uit
iran, irak, turkije, palestina, syrie, azerbaijan enz... ? nochthans is dit gebied
de bakermat van de soefi, een mystieke religieuze stroming die zowel in
de islam als in het
hindoeïsme zijn sporen heeft nagelaten, met als
schitterend gevolg: hemels mooie, vredevolle, rustgevende muziek, die ik gisteravond met heel
veel genoegen heb beluisterd op radio klara, in het programma hemel en
aarde.*
Hemel en Aarde, Mystieke gezangen en muziek van de Soefi's, verinnerlijkt of uitbundig. Mohamed Reza Shajarian, zang; Hossein Alizadeh, tar; Kayhan Kalhor, kamancheh; Homayoun Shajarian, tombak: Avaz va Saz (Comp. Sa'adi / Kayhan Kalhor) - FARYAD - WORLD VILLAGE 468023 - [0:02:54]
morning snow on moor and mountain nothing stirs (chiyo-ni)
1.
dindsdag 23 december 2008, tadema. het wellnesscentrum dichtbij. wij houden van het turks stoombad, de heerlijke schuimige jacuzzi en de bio-sauna. voor negen euro kun je er ook aquagymmen en je mag dan nog gedurende enkele uren gebruik maken van alle heerlijkheden.
de dame-instructrice droeg een schattig kersthoedje. in een heerlijk dampend verwarmd zwembad rondspringen in de koude buitenlucht, het water doen opstuiven en bruisen en mekaar giechelend bepletsen: niks is heerlijker om de donkere wintersfeer te vergeten.
2.
kerstochtend, 7u.48. omdat a. nog steeds ziek was, het kerstmenu zo eenvoudig mogelijk gehouden. toch nog teveel van het goede. de hoofdschotel, papillotten van zalm met groentjes in roomsaus perfect gelukt.
om 11 uur 's avonds kwam dit gerecht op tafel, we hebben echt de tijd genomen voor eerst een heerlijk aperitiefje, een entreeke, een soepeke, nog een voorgerechtje, het kado-moment, een uurtje keeping up appearences (tot de vrij prettige ontdekking gekomen dat hyacintje heel erg lijkt op een oostenrijkse vriendin) en... het luisteren naar willy deville, een oude liefde van me, opgediept uit mijn cd-koffer en wiens diep-rauwe keelgeluiden mij nog altijd in vervoering brengen, na al die jaren!
het dessert hebben we dan maar in de ijskast laten staan, we voelden ons al zo voldaan!
3.
vrijdag, 26 december 2008. vandaag verstuur ik kerstwensen, vooral virtuele. voor een keer mag het zeemzoete van kitch, voor een keer mogen kerstmannetjes en elanden over het scherm huppelen. a. houdt niet van te ernstige wensen. hij heeft een toffe site ontdekt* waarop schattiige beertjes en konijntjes in bewegende postkaarten zingen, dansen en the blue danube spelen.
Pourquoi
écrit-on? J'imagine que chacun a sa réponse à cette simple question.
Il y a les prédispositions, le milieu, les circonstances. Les
incapacités aussi. Si l'on écrit, cela veut dire que l'on n'agit pas.
Que l'on se sent en difficulté devant la réalité, que l'on choisit un
autre moyen de réaction, une autre façon de communiquer, une distance,
un temps de réflexion.
Jean-Marie Gustave Le Clézio
vandaag wil ik even de eerste paragraaf van de feesttoespraak van nobelprijswinnaar literatuur 2008 overpennen. op mijn nachtkastje heb ik l' etoile errante liggen, uitgegeven bij gallimard*, in folio.
ben nog niet beginnen lezen (het is een boekje over de palestijnse kwestie). heb de indruk dat le clezio, ondanks zijn indrukwekkend palmares, mij minder ligt. over reizen naar het verre oosten heeft hij bijvoorbeeld nauwelijks geschreven en het oosten is nu eenmaal mijn ultieme droom.
maar de aanzet tot zijn toespraak (die ik trouwens met genoegen integraal gelezen heb) vind ik toch de moeite. waarom schrijven wij? omdat we niet anders kunnen: wij willen op papier dingen vertellen die we in het dagelijkse leven nergens anders kwijt kunnen. de realiteit is zo dwingend, dat er soms geen ruimte is voor dromen, voor schoonheid, voor genoegen. maar we kunnen dat alles zelf creeëren, we hoeven maar een potlood vast te nemen of te beginnen tokkelen....
* J .M. G. Le Clezio, Etoile errante, Gallimard, 1992
lead me from the unreal to the real, from darkness to light
beste lezers, vandaag 21 december, aan het begin van de winter, deze blog opnieuw opgestart.
bijna een jaar lang gewerkt aan een manuscript, een soort verhalenbundel/roman met als titel het verdriet van halle.stuur
het eerstdaags naar enkele uitgevers. 2009 wordt beslist een spannend
jaar! maar ervaar tegelijk heel vreemde gevoelens: zodra het boekje
klaar was, interesseerde het me totaal niet meer. heb vage plannen om
opnieuw poëzie te schrijven, een eigen literaire website op te starten
enz..
ook wemelen in mijn hoofdje nieuwe nieuwe verhalen.
2008 eindigt voor ons een beetje in mineur: tv plots kapot (beelden roodgekleurd,
beeld valt uit, wat gerammeld en geklopt op het toestel, niks hielp)
warmwaterkranen helemaal verkalkt zodat we met moeite nog kunnen baden,
mijn voet verzwikt, a. ziek (een soort bronchitis, opgelopen tijdens
een kille avondlijke zoektocht naar onze verdwenen poes) en hilarische
conflicten met de zussen.
maar gelukkig volg ik sinds enkele weken een cursus yoga. eigenlijk had ik me hiervoor ingeschreven omdat ik sinds de zomer regelmatig opsta
met stijve nek en schouders (ook mijn linkervoetgewricht doet soms pijn
en verknobbelt) en het kraken van sommige knookjes doet zeker een
belletje rinkelen: alleluja, N. wordt een dagje ouder!
maar waw! ik struikel bijna over mijn woorden als ik wil uitleggen wat
yoga in die luttele tijdspanne (drie weken!) reeds met me heeft
aangericht: na een yoga-sessie voel ik me soepel als een poema.
elke ochtend kijk ik dus op internet naar een joetjoeb video: asa to ma, beautiful vedic mantra uit de brihadaranyaka upanishad*, achtste
eeuw. daarna snel ik naar boven, spreid gezwind mijn matje, brand
een wierookstokje, zet een esoterische cd op. daarna wring ik mj in
allerlei bochten.
verleden woensdag was de zwelling in mijn
linkervoet na de les als bij wonder verdwenen. mijn andere pijnprobleempjes, na
de dagelijkse sessie, schijnen zich oeps! te verplaatsen: van mijn nek
naar mijn schouders, van mijn hoofd naar mijn wangen, van mijn romp
naar mijn knieen... maar joehoe! als ik er nu eens in slaag de pijn door te geven aan de aarde...
heb ik mijn blog de laatste weken, dagen, uren. foei. ook mijn bezoekers veronachtzaamd, bijna niet meer naar andere blogs gesurfd, hoho!
1 van de voornaamste redenen hiervoor is: ik werk opnieuw aan mijn kortverhalen, dank zij de frisse wind die kwam aangewaaid van het schrijfgroepje lesamys (zie favo's) waar ik nu toe behoor.
zo'n paar decennia geleden publiceerde ik twee kortverhalen (1 in het tijdschift appel en 1 in gierik) maar daarna werd ik verliefd op gedichten. onlangs vond ik echter een hele map met notities en kortverhalen-in-wording terug en ik besloot ze uit te typen.
om mijn lezers te plezieren dit keer een preview van een kortverhaal, eigenlijk een soort jeugdflashback, jaren en jaren geleden opgetekend en nu pas tot een volkomen verhaal uitgeschreven.
jeanneke smokkel
. ik woonde als kind in een straat met de naam van een boom. de meiboom. altijd, altijd, als ik de naam van die straat hoorde vernoemen, sloeg mijn verbeelding op hol. ik stelde mij voor hoe het zou zijn in een echte boom te wonen. ik verzon allerlei fantasieën rondom boomhutten. ik maakte mezelf wijs dat mijn straat vroeger tot een of ander natuurgebied behoorde (het woord natuurgebied bestond toen nog niet, ik geloof dat ik aan zoiets dacht als aan het concept bos). een gebied (in mijn verbeelding) bijna gelijk aan de jungle. ik was een junglekind, een wolfskind. ik leefde volledig volgens het ritme van de natuur.
zelfs al ging het hier om een imaginaire boom (een meiboom bestond niet. een meiboom was een vegetatientius die op 1 mei traditiegetrouw werd geplant* om de groeikracht van de natuur over te brengen op de gehele samenleving. een kerselaar, een els, een hagendoornstruik of brem konden ook de dienst uitmaken*), toch kibbelden wilde dagdromen omtrent natuur-en oerwoudtoestanden koortsachtig om een plaatsje in mijn jeugdig en fragiel geestelijk bestand.
. ook mijn eerste imaginaire liefdesavonturen speelden zich af in een identieke omgeving: ik was een roversmeisje, dat met haar familie diep in het bos woonde. de roversbende had een roodharige, koene ridder met de naam timoer gekaapt om losgeld te eisen van de slechte hertog, die wreedaardig zijn volk verknechtte en die hoogstnodig zijn lesje moest leren.
natuurlijk werd ik verliefd op timoer, bracht hem eten in zijn hok en hielp hem ontsnappen, tot grote consternatie van de roversbende. maar alles liep toch nog goed af: timoer had sympathie opgevat voor de rovers in het bos, die leefden volgens de wetten van de natuur en elke dag eerbiedig de bomen groetten. hij kwam bij de hertog tussenbeide en/of stootte hem van de troon (de versies verschilden van dag tot dag) en schonk zijn volk de opbrengsten van hun eigen oogst (die ze vroeger volledig moesten afstaan!). daarbij organiseerde hij elk jaar grote zomer-, herfst-, winter- en lentefeesten, waarbij het volk naar hartelust mocht schransen, dansen en grote bekers wijn drinken. en natuurlijk trouwde ik met mijn koene roodharige ridder. end of story. . de meiboom - ik heb het opnieuw over mijn straat - werd indertijd (ik spreek hier over de vroege jaren vijftig) bevolkt door heel wat oudere dames, bijna allemaal weduwen, die in kleine, maar nette arbeidershuisjes woonden. wij noemden ze bij hun bijnaam - in sappig hals dialect: mariatche, clementin van fernand (die familie was van de befaamde toots thielemans) stine petont, fiene vawuile en de laatste, maar niet de minste: jeanneke smokkel.
jeanneke smokkel droeg altijd een lavendelblauwe geruite voorschoot, was ostentatief corpulent en stonk altijd naar (vonden wij als ukkies, excuseer voor het woord) pis. in de zomer zat zij (zoals vele oudjes in die tijd) op een stoel in het deurgat en breide donkerblauwe sokken. tegelijk hield zij de spelende kinderen (dat waren wij) in de gaten.
wij noemden jeanneke smokkel jeanneke smokkel omdat zij de hele tijd door snoepte (muntjes, of zuurbollen) en daarbij lelijke smoelen trok. snoep was in die tijd smokkelink. neen, dit woord duidde niet op smokkelpraktijken, maar betekende eigenlijk gewoon zoetigheid. wij wisten altijd wanneer jeanneke smokkel een nieuwe voorraad snoep bijhad: dan vertoonden haar zakken vreemde bobbels en gingen wij in haar omgeving hinkelen. wij kregen dan ook een snoepje, als we braaf waren geweest en niet teveel kabaal hadden gemaakt.
. op een koude winteravond had mijn bobonne (wij woonden bij mijn grootouders in) de vriendinnen (eigenlijk waren het aartsvijandinnen, maar ze deden zich voor als vriendinnen) jeanneke smokkel en fiene vawuile uitgenodigd voor een rijstepapfeestje. in die tijd waren wij nog dol op eenvoudige desserts als rijstepap met bruine suiker, opgediend in diepe, witte borden met reliëfversiering aan de randen. die borden gebruikten wij niet alleen voor het middagmaal (aardappelen, groenten en vlees), maar ook voor gerechten als rijstepap, meutekespap en biersoep. het waren borden all-in.
jeanneke smokkel vertelde de hele avond over de oorlog. over een vroegere buurvrouw haar dochter, die toen de duitsers hier in halle gelegerd waren, verplicht was geweest aan een duitse officier ik citeer jeannekes woorden letterlijk te werken.
te werken? toen jeanneke smokkel die rare uitdrukking gebruikte, keek ze obsceen en met een mengeling van brutaliteit en verlegenheid naar een punt in de verte. of liever, naar de schouw vol postuurkes recht tegenover haar plaats aan tafel.
ik vroeg me toch af, in mijn kinderlijke verbeelding, wat dat werken wel betekende. was de dame misschien verplicht geweest zorg te dragen voor het uniform van die officier? had zij de opdracht gekregen de pluisjes en stofjes elke dag van de kraag en de revers van zijn kakikleurige jas af te borstelen met een kleerborstel van varkenshaar? de koperen knopen te poetsen met sidol? elke dag zijn manchetten en pattekes glad te strijken met zachte, bedrijvige vingers? te zorgen voor een handgestreken zakdoek elke dag in zijn linkerpocket?
maar toen ik de bestraffende blik van mijn moeder opmerkte en plotseling haar gefluisterd sjuut hoorde, kreeg ik ineens argwaan. ik wist dat me iets ontging, de soort belangrijke informatie die grote mensen altijd uitwisselen en waar we als ukkepukken altijd maar konden naar raden. plots was het verhaal dat jeanneke smokkel vertelde vreemd spannend, ondanks of misschien juist dank zij de verpletterende blik van moeder, die in een oogwenk jeanneke het zwijgen had opgelegd.
. van het rijstepapfeestje herinner ik me eigenlijk alleen nog de pijnlijke stilte achteraf, onderbroken door het luide geslurp van fiene vawuile, die toen reeds lichtjes dement was en zich van het hele gesprek niks had aangetrokken.
het is pas later, veel later, toen ik op de hogeschool de etymologie van het woord smokkelen had geleerd, dat ik aan het rijstepapfeestje bij bobonne terugdacht en begreep waar het verhaal van jeanneke smokkel over ging. maar toen sprak ik reeds algemeen beschaafd nederlands en droomde van een carrière in het onderwijs.
aan boomhutten dacht ik allang niet meer, laat staan dat ik nog verliefd werd op roodharige ridders.
* Dit volksfeest vindt zijn oorsprong in zeer oude gebruiken: een vegetatieritus die de groeikracht van de natuur moest overbrengen op de gehele samenleving. De versierde boom is het symbool van de vruchtbaarheid van mens, dier en akker.
"Schoon lief, waar waarde gij den eersten meiennacht, dat gij mij genen mei en bracht" zingt een alom gekend meilied. Daarbij wordt dan geduid op een even oud middeleeuws gebruik: het planten van de mei.
Het behoort tot de traditie dat de jongens aan de huwbare meisjes een 'meitak' schonken. Dit teken was algemeen verspreid en de meitakken spraken voor ieder verstaanbare taal. In de vroege morgen van 1 mei voor de deur van de uitverkorene geplant, symboliseerden ze het oordeel van de jongelingen over de huwbare meisjes. Sommige onbetrouwbaren kregen een kerselaar, een hagedoorntak bestempelde het meisje als een katje dat niet zonder handschoenen mocht worden aangepakt, een bremstruik betekende 'flauwe trees' en een elzetak een praatzieke meid.
nawoord:
hehe, fijn dat dit verhaal is afgeraakt. de eventuele lezer mag gerust zijn commentaar posten, liefst zelfs! op zaterdag 12 april ga ik o.a. een workshop kortverhaal volgen op de schrijfdag van creatief schrijven in gent. ook herinneringendingen staat op mijn programma, maar ik herinner me niet meer waarover deze workshop gaat.... ..
vreemd, hoe tegenwoordig woorden,
beelden, geuren en vooral smaken mij terugvoeren in de tijd.
alleen al de gedachte aan bloemkool- met-garnalengratin bijvoorbeeld
(een suggestie uit vorig blogbericht) bracht me ogenblikkeljk terug naar mijn
schooltijd. ik proefde dit gerecht voor het eerst in de grote refter van de
toen (in de vroege jaren zestig) superprestigieuze normaalschool in laken, waar ik
zes jaar lang studeerde en zowat twintig jaar heb lesgegeven .
wij konden warm eten in de refter, samen met de internen. omdat wij lange uren
op school moesten 'kloppen', waren mijn ouders akkoord dat ik bonnetjes kocht
voor 'de warme refter' i.p.v. elke dag met boterhammekes te zeulen. vermits wij
in die tijd nooit buitenshuis gingen eten, waren de maaltijden op school voor
mij ronduit revelaties: ik werd ingewijd in zgn. sjieke 'tafelmanieren' (heel
streng was de opvoedster, wij moesten er niet aan denken het voedsel in de
verkeerde volgorde en op onjuiste wijze te verorberen, zelfs fruit moesten we
met mes en vork leren eten!) en proefde dingen die bij ons thuis nooit op tafel
kwamen.
zo ook gegratineerde bloemkool met garnalen. het gerecht werd opgediend in de
typische metaalachtige (alu?) kommen die in gaarkeukens worden gebruikt, maar
wij waren er desondanks allemaal dol op. als ik dit gerecht later zelf ben
beginnen klaarmaken, ben ik me er duidelijk bewust van geworden dat het oog ook
wat wil: gegratineerde bloemkool met garnalen wordt liefst opgediend in een
(witte?) terrine van aardewerk of glas, zeker niet in een grijze metalen
gedeukte gaarkeukenkom!!
ik wil hier (op aanvraag!) een eenvoudige bereidingswijze van bloemkkoolgratin
met garnalen publiceren, maar ondertussen bestaan op internet ook heerlijke
varianten en zeker meer gesofisticeerde bereidingswijzen (met o.a. porto en
cognac) * van dit oorspronkelijk typisch vlaams recept:
Bloemkool met kaassaus en
garnalen, gegratineerd
Aantal personen: 4
·1 frisse 'flandria'
bloemkool
·zout
·3 dl halfvolle melk
·50 gram smeerkaas
·nootmuskaat
·citroensap
·150 gram grijze noordzee-garnalen
* Kook de bloemkool, laat ze
uitlekken en schik de roosjes in een ovenschaal.
* Roer de smeerkaas door de hete melk tot zij er volledig in is opgenomen en
maak de saus af met nootmuskaat en citroensap.
* Giet haar over de bloemkoolroosjes in de ovenschaal, strooi de garnalen
erover en laat in de oven een bruin korstje op het gerecht komen.
nog een tip: zorg ervoor dat de garnalen volledig bedekt zijn met de kaassaus.
het is de kaas die moet gratineren, niet de garnalen!
vreemd, hoe tegenwoordig woorden, beelden, geuren en vooral smaken mij terugvoeren in de tijd.
alleen al de gedachte aan bloemkool- met-garnalengratin bijvoorbeeld
(een suggestie uit vorig blogbericht) bracht me ogenblikkeljk terug
naar mijn schooltijd. ik proefde dit gerecht voor het eerst in de grote
refter van de toen (vroege jaren zestig) superprestigieuze
normaalschool in laken, waar ik zes jaar lang studeerde en zowat
twintig jaar heb lesgegeven .
wij konden warm eten in de
refter, samen met de internen. omdat wij lange uren op school moesten
'kloppen', waren mijn ouders akkoord dat ik bonnetjes kocht voor 'de
warme refter' i.p.v. elke dag met boterhammekes te zeulen. vermits wij
in die tijd nooit buitenshuis gingen eten, waren de maaltijden op
school voor mij ronduit revelaties: ik werd ingewijd in zgn. sjieke
'tafelmanieren' (heel streng was de opvoedster, wij moesten er niet aan
denken het voedsel in de verkeerde volgorde en op onjuiste wijze te
verorberen, zelfs fruit moesten we met mes en vork leren eten!) en
proefde dingen die bij ons thuis nooit op tafel kwamen.
zo ook
gegratineerde bloemkool met garnalen. het gerecht werd opgediend in de
typische metaalachtige (alu?) kommen die in gaarkeukens worden
gebruikt, maar wij waren er desondanks allemaal dol op. als ik dit
gerecht later zelf ben beginnen klaarmaken, ben ik me er duidelijk
bewust van geworden dat het oog ook wat wil: gegratineerde bloemkool
met garnalen wordt liefst opgediend in een (witte?) terrine van
aardewerk of glas, zeker niet in een grijze metalen gedeukte
gaarkeukenkom!!
ik wil hier (op aanvraag!) een eenvoudige
bereidingswijze van bloemkkoolgratin met garnalen publiceren, maar
ondertussen bestaan op internet ook heerlijke varianten en zeker meer
gesofisticeerde bereidingswijzen (met o.a. porto en cognac) * van dit
oorspronkelijk typisch vlaams recept:
Bloemkool
met kaassaus en garnalen, gegratineerd
Aantal personen: 4
·1 frisse 'flandria' bloemkool
·zout
·3 dl halfvolle melk
·50 gram smeerkaas
·nootmuskaat
·citroensap
·150 gram grijze noordzee-garnalen
* Kook de bloemkool, laat ze uitlekken en schik de
roosjes in een ovenschaal.
* Roer de smeerkaas door de hete melk tot zij er
volledig in is opgenomen en maak de saus af met nootmuskaat en citroensap.
* Giet
haar over de bloemkoolroosjes in de ovenschaal, strooi de garnalen erover en
laat in de oven een bruin korstje op het gerecht komen.
nog
een tip: zorg ervoor dat de garnalen volledig bedekt zijn met de
kaassaus. het is de kaas die moet gratineren, niet de garnalen!
hèhè, in mijn profiel beweer ik dat ik hou van koken. nochtans heb ik nog
maar 2 x een recept gepubliceerd op deze blog, foei! deze leemte wil ik vandaag
goedmaken met een verrukkelijk recept voor bloemkoolsoep.
1.
gekregen van de afghanen: 4 kleine, redelijk uitgebloeide bloemkooltjes. hier
en daar een vlekje weggesneden, bloemkooltjes in roosjes verdeeld en in
stromend water gewassen. nog eens gewassen in zout water.
wat nu? voor een slaatje vond ik deze roosjes beetje te rijp, voor bloemkool
met garnalengratin had ik niet alle ingrediënten bij de hand.
de laatste tijd kook ik trouwens bij voorkeur met ingrediënten die ik per
toeval vind in mijn voorraadkasten, ik bespaar zo heel wat tijd en geld.
en o wonder, schitterend recept gevonden op internet*
:
1. Fruit de ui glazig in de sesamolie. Doe er de knoflook en de currypasta bij.
Schep om tot de aroma's vrijkomen.
2. Schenk er de bouillon bij. Voeg er de bloemkoolroosjes en de specerijen aan
toe. Breng aan de kook. Dek af. Laat 20 minuten zacht koken.
3. Schep met een schuimspaan een flinke portie bloemkoolroosjes uit de soep. Hou
ze apart.
4. Doe de kokosmelk bij de soep en pureer. Breng ze weer aan de kook. Kruid
naar smaak met peper en zout. Doe er de apart gehouden bloemkoolroosjes weer
bij.
5. Laat de soep nog even goed doorwarmen. Schep ze in kommetjes of borden. Werk
af met koriander.
2.
mijn currypasta was echter niet
groen, maar geel en had niet de vorm van pasta, maar van een blokje. de
kokosmelk had ik ook niet in huis, maar verving ik gezwind door kokospoeder
opgelost in halfvolle melk en de verse koriander heb ik uiteindelijk dan maar
vervangen door peterselie.
deze soep is dus eigenlijk heel makkelijk te maken. als je alle kruiden (of
substituten ervan) verzameld hebt, kun je aan de slag. daarbij geurt deze soep
overheerlijk, terwijl je ze kookt loopt het water je zo in de mond.
3.
a. heeft de afghanen een kom hete soep gebracht. ze vonden ze lekker, maar te
zoutig. gelijk hadden ze: ik had gewoontegetrouw wat zout en peper bijgevoegd,
maar dat was absoluut niet nodig, de kruiden brachten op zichzelf genoeg pit in
de soep. om het zoutige te blussen (a. vond de soep niet te zout, maar hij
houdt nu eenmaal van zoutige dingen) heb ik room op de tafel gezet: de smeuïge smaak van de crème bluste perfect
de ietwat overdreven hartigheid van de soep en genereerde in een softe, volle
body die roomsoepen zo heerlijk maakt. een handvol gewassen en gesneden peterselie
maakte het soepje op grandioze wijze af.
* elke dag stel ik mezelf de vraag: doe ik genoeg voor anderen, doe ik genoeg voor deze wereld? draag ik mijn steentje bij, zelfs in mijn kleinste daden en geringste uitspraken, om het goede te doen, mijn medemensen en ook mijn omgeving een beetje beter, gezonder en menselijker te maken?
ach, ik heb in mijn leven al veel stommiteiten gedaan, mensen gekwetst, in de steek gelaten. mij hard en superieur opgesteld, onverschillig, laf en verwaand. maar joehoe! deze melige schuldbekentenis is alleen belangrijk voor mezelf.
ik weet dat anderen ook zulke dingen doen - niets menselijks is hun vreemd - en ik weet: je moet elke dag opnieuw beginnen. ouder worden heeft vele voordelen: je bent je duidelijk bewust van je woorden en daden en je hebt de handigheid verworven om te 'spelen' met je eigen attitudes. zaak is te kiezen - zonder enig schuld- of schaamtegevoel - in welke omstandigheden, voor welke toestanden je je nog wil engageren en voor welke niet. ouder worden betekent een scala aan mogelijkheden bezitten om te ageren of niet, je in te zetten of niet, je te laten vertederen of niet, je te laten meeslepen of niet. ik zeg wel: laten. want je hebt al zoveel meegemaakt, dat het moeilijker wordt nog door iets of iemand geboeid te raken.
terwijl ik bovenstaande zinnen neertokkel wil ik toch onmiddellijk nuanceren: het is maar als je je afsluit voor je gevoeligheden, dat de onverschilligheid om het hoekje kijkt. ontroerd en 'ingepakt' worden heeft eigenlijk niets met leeftijd te maken. sommige jonge mensen zijn of worden ook afgesloten van de troost die schoonheid en ontroering kan schenken en zijn alleen bezig met het bevredigen van hun materialistische, dus eigenlijk doodsaaie, dagdagelijkse behoeften.
dus wil ik heel de tijd ook anderen enthousiast meeslepen when I am deeply touched by something. als ik bijvoorbeeld de lente ruik en ik zie hoe de piepkleine botergele bloempjes van mijn forsythia voorzichtig openbloeien. als ik net een verrukkelijk boekje heb gelezen, zoals het vintage kortverhaal dat a. een paar dagen geleden voor me meebracht, van kazuo ichigiro*, over een zomer na de oorlog in kagoshima, japan.
reeds op de eerste pagina leidt kazuo ichigiro ons naar een tuin waarin het gebladerte en de struiken rijke en vreemde kleuren aannemen: gamma's van rood en oranje en violet. de zon komt in de late ochtend over het muurtje heenkijken en tovert 'lichtgevende vlekken' op de geboende plankenvloer van de veranda. een pad van stapstenen kronkelt naar de achterzijde van de tuin en verdwijnt tussen de bomen... waw! zo'n zen-tuintje wil ik ook wel!
maar deze schitterende intro verraadt het talent van een meester-verteller. en dat is hij ook, kazuo ichigiro. een van zijn belangrijkste romans, the remains of the day, is schitterend verfilmd*. in mijn oosters blibliotheekje bevindt zich een andere parel: de troostelozen*, een dikke, ongelooflijk intrigerende en kronkelende roman over de labyrinten van de geest, over de verraderlijkheid en het onwezenlijke van menselijke emoties. als je begint te lezen, lees je de 535 pagina's in één ruk door tot aan het einde!
* voel mij opnieuw vaag verkouden, heb vervelende hoofdpijn en voel nog de napijn van mijn spectaculaire val verleden week. ik gleed grandioos van een gevaarlijk gladde (het had juist gesneeuwregend!) houten trap, ik hotste en botste naar hartelust en een toevallige getuige zei dat hij mij had 'horen' vallen. ik hield er een blauwe bult van zeventien centimeter doorsnede van over en een stijf, pijnlijk lichaam, alsof ik uren had getraind voor een olympische medaille. maar zo ben ik: eigenlijk voel ik me gelukkig dat het maar 'dat' is geweest, ik kan er nu vrolijk om lachen en sta weer dagelijks op mijn trilplaat om mijn stijfheid weg te masseren.
zondag ben ik met n. gaan stappen in oostende. de meeuwen waren weer prominent aanwezig, ze cirkelden krijsend over het wapenplein en samen met de druilerige regenvlagen en de donkere, pruisisch-blauwe zee vond ik de sfeer weer op en top. in de kapellestraat hoorden wij de schitterende song van bryan adems: when a man loves a woman uit de film don juan di marco en even later op het dijkterras van venezia zong sinead o'connor 'nothing compares to u'....
n. zocht een jeansjasje, heeft het echter niet gevonden, want overal werden regenjassen aangeboden in het zwart en ook leren jasjes, waar n. niet van houdt. zelf zocht ik een blauw khol-potlood, want mijn blauw potlood van bourgeois was op en een streepje aan mijn ogen is zowaar mijn handelsmerk. als ik geen oogschmink gebruik voel ik me naakt. ik vond een pruimkleurige starry plum cream shaper for eyes van clinique en kocht ook een bleu étincelante potlood van bourgeois, met glitters. leuk voor een feestje. mooi, mooi. maar toch heb ik een nostalgisch verlangen naar mijn eerste schitterend blauw ogenpotlood, bleuette, van bourgeois, een kleur die ik nergens meer tegenkom. eigenlijk zoek ik ook zwarte eyeliner, want ik wil de ogenmake-up van amy winehouse.
om van haar onnavolgbaar stemgeluid niet te spreken.
The Unconsoled (1995) is a novel by Kazuo Ishiguro.
It is about Ryder, a famous pianist who arrives in a central European
city to perform a concert. However, he appears to have lost most of his
memory and finds his new environment surreal and dreamlike. He
struggles to fulfill his commitments before Thursday night's
performance.
The novel takes place over a period of three days.
charlotte
mutsaers* heeft een uitdeinende nekrimpel in de vorm van een onvolprezen parallellogram,
of eenvoudiger gezegd een ruit.
ik merkte
geamuseerd, maar toch een beetje verbouwereerd deze vreemde huidkronkel op.
want die bewuste woensdagavond zat ik pal achter deze dame, in passa porta, het
internationaal literatuurhuis te brussel, net vóór zij geinterviewd zou worden
door dirk leyman, journalist bij de morgen*.
mijn vriendin
monika had gezien dat het slotje van charlotte's halssnoer was losgeraakt en
zij dreigde dit kostbaar kleinnnood te verliezen. maar toen monika op haar
schouder tikte om haar voor 'het gevaar' te verwittigen, werd ik me plotseling
bewust van de vreemde vorm van de huidplooi in charlotte mutsaers' ranke nek.
waw! wat een
dame, die charlotte! niet alleen heeft zij reeds 12 schitterende romans op haar
actief, zij is ook gelauwerd met 4 prestigieuze literaire prijzen. ik geloof
dat ik jaren geleden zeepijn* heb gelezen en dat deze bundel essays en
verhalen mij beviel. of liever: ik herinner mij haar springerige manier van
schrijven, die ik leuk en inventief vond en zo helemaal vrouwelijk... maar
naast een knappe schrijfster is charlotte ook een elegante vijfenzestigjarige
dame, die in een kort pied-de-poule-rokje, laarzen, zwartgebreide kantkousen en
daarbovenop een lief roze truitje op en top indruk maakt en met haar pittige
présence een hele zaal aan het lachen krijgt.
de titel van
haar gloednieuwe roman, koetsier herfst,is ontleend aan een gedicht van
niemand minder dan osama bin laden - o, schande? blijkbaar zoekt
charlotte een beetje de controverse op. dat zij door haar grappige maar
weerbarstige uitspraken het publiek een beetje wil ontregelen, is zeker een
feit. verontwaardigd protesteerde zij ook tegen het etiket 'lichtheid', door
sommige commentatoren voor haar bedacht. charlotte wil niet 'licht' bevonden
worden, zij vindt van zichzelf dat zij echte serieuze literatuur schrijft. of
dat zo is wil ik even aan volgend fragment* toetsen:
Zodra de lente begon, vertrokken mijn ouders naar Parijs. Mijn moeder om
zomertailleurtjes te kopen, Chanel n°5 en lippenstift. En mijn vader om lekker
te eten en te genieten van de vele vrouwen in open bloesjes en met hangend
haar. Wij kregen dan een oppas, Anna geheten. Ook Anna droeg open bloesjes en
hangend haar. Maar van vogels had ze geen verstand. Ze kon nog geen kraai van
een meeuw onderscheiden. Goed, dat komt meer voor. Je zou alleen zeggen: als
het over vogels gaat, hou dan je mond. Dat deed ze niet. En ik was zo dom naar
haar te luisteren.
Ik wist alles van vogels. In de boekjes stond dat ze alleen maar zongen uit
angst of uit baltsaandrift. Dat was niet waar. De meeste vogels, zo had ik
ontdekt, zongen puur voor de lol. Ik heb nog meer ontdekt : kippen komen
graag bij je op schoot. In Oostende ken ik een man, hij werkt bij de
kaartverkoop van het museum, wiens kippen ook altijd op schoot komen. Je moet
je er natuurlijk wel voor openstellen maar dat geldt voor alles. In de zomer
kwamen de duiven bij ons naar binnen en dan speelden ze boven op de
speelgoedkast.
tja, ze leest
wel lekker, die charlotte. leuk, eenvoudig, concreet geschreven. nog een hele
tijd door praat ze in dit fragment over haar liefde voor vogels allerhande: zij
is er duidelijk dol op!
maar kan ik
mezelf in charlotte's proza terugvinden?
welnu:
haar moeder gebruikte chanel n°5. mijn moeder had een
flesjepompéïa van l.t. piver op haar nachtkastje staan.
mijn moeder naaide zelf haar kleren en kocht zeker geen tailleurtjes in parijs.
zelf ben ik
ben bang van vogels. charlotte is duidelijk een dierenliefhebster. bij mij is
het vreemd genoeg net omgekeerd: dieren houden van mij. honden en poezen komen
direct naar mij toe, alsof ik een van hen ben, haha!
alle gekheid
op een stokje: ik wou hier even de 'lichtheid' van charlotte's literatuur
afwegen. wat zeg ik nu? charlotte schrijft licht en vlot, maar door de
uitwerking van haar plots en personages en hoogstwaarschijnlijk ook door de
gelaagdheid van haar teksten, de 'onderstroom', krijgt deze lichtheid een
andere dimensie. daarbij is een roman schrijven als 'koetsier herfst" (464
bladzijden) ernstige arbeid: charlotte heeft er 7 jaar aan gewerkt!
maar het
belangrijkste is toch altijd het effect dat een schrijver bij de lezer
genereert. en ik moet zeggen: de speelsheid en kruidigheid van charlotte's
proza bevalt mij wel.
hoogstwaarschijnljk
zal ik ze lezen, die charlotte.
* Charlotte Mutsaers is een van de belangrijkste auteurs uit ons
taalgebied. Haar werk is moeilijk in een genre onder te brengen. Zelf gebruikt
ze liefst het woord 'charlottesque'. Haar boeken en schilderijen getuigen van
een unieke kijk op de wereld.
* Charlotte Mutsaers, Zeepijn, Meulenhoff, 1999
* (Aankondiging programma van woensdag
27 februari '08 - 20.00
in Passa Porta:)
Uitgever op bezoek is een reeks avonden van de
literaire organisatie Het beschrijf en het Vlaams-Nederlands Huis de Buren
waarin literaire uitgeverijen u een blik achter de schermen gunnen. Waarom
wordt de ene tekst een boek en belandt de andere in de prullenmand? Hoe maken
uitgeverijen een keuze uit het enorme aanbod aan te vertalen boeken? Wat is de relatie tussen een auteur en zijn redacteur?
Hoofdredacteur Suzanne Holzer brengt
de Nederlands-Belgische schrijfster Charlotte
Mutsaers mee met haar gloednieuwe roman Koetsier Herfst. Ze
wordt vergezeld door collega Thomas
Van den Berg en dichter-redacteur Alfred Schaffer . Deze laatste
praat met Miriam Van hee
, een van de vijf genomineerden van de Herman de Coninckprijs voor haar nieuwe
bundel Buitenland. Moderator en gastheer van de reeks 'Uitgever op bezoek' is
Dirk Leyman.
haha, eigenlijk wordt het misschien stilaan tijd om een tweede blog te beginnen, met alleen mijn gedichten. soms publiceer ik hier de aanhef van een gedicht (zie vorige berichten) en dat maakt mijn lezers nieuwsgierig naar het geheel.
daarom uitzonderlijk op dit bericht twee gedichten van me, geschreven in 2004, voor het project steenwegen, een initiatief van de stad halle. de gedichten zijn daadwerkelijk wekenlang tentoongesteld op het oudstrijdersplein (plaslion) en in de minderbroedersstraat.
opzettelijk gebruikte ik in deze gedichten een breed-uitdeinende, barokke, ietwat badinerende didactische stijl, waar ik me nu absoluut niet meer in kan vinden. maar soit, ik beleefde veel plezier in het beschrijven van oude foto's van halle (want dat was de opdracht) en het was dus een superleuke oefening.
hier komen ze:
plaslion
(waarom
wegen herinneringen zwaar?
omdat
ze vol zijn van gedachten.)
wanneer
wij in de nadagen,
in de
donkere nadagen van februari
in de
straten verdwalen, wanneer wij
in de
krolse kattendagen - in de krokusdagen
van de
kat - blijven sluimeren als het sneeuwt,
heeft
de tijd zich loom in dromen verstopt,
op het
plein van vele namen. dit is het plein
van de
krijgers, van de leeuwen en de kinderen.
dit is
het plein van ijs. maar bovenal is dit
het
plein van de hemelse vlucht.
ziehier
een foto van de plaslion,
in 1911
of 28. het was toen vliegfeest,
een
reuzeluchtballon werd opgelaten om halftwee.
wij zien
de school, het witte huis en een lantaarn.
de
punthoed op de ronde kiosk werd rechtgezet
voor
doege tippe. de massa
stond opzij en keek
met open
oog. zij die daar zaten op de voorste rij
wachtten
heel braaf tot het begon, maar zij die
stonden
aan de rechterkant drumden amechtig
naar een
plaats, om zeker niets te missen.
ojee, dit
is een tweede foto van het plein,
maar nu
vanuit een andere hoek. links
zien wij
een huis met naam. de ballong dirrigé
stijgt
langzaam naar omhoog, de vracht is vrij.
de massa staat nog steeds
paraat, maar dreigt
te
smelten tot een brij. wij zien daar vaag
een
canotier, maar de elegante dame in pak
en
pelerine staat buiten kijf. we kijken vlug
naar
boven, waar de ballong hangt te flemen
- ach,
dit feestje was een streling, zo voorbij.
(hoe zou
het zijn geweest, te wonen op dit plein?
waren er
al gele hyacinten - en prinsen van carnaval?)
woensdag, 25 februari 2004
ontijd
(in het hoekige en ronde van straten en pleinen
zoeken
wij naar sporen, het duister van herinnering.)
wij hebben griep - of zijn we gewoon maar snipverkouden? a. is er eigenlijk al
bijna vanaf, met liters thee, bedrust en een strip troc (pijnstiller met
paracetamol) als remedie. zelf verkies ik aspirine.
het voornaamste bestanddeel van aspirine, lees ik in de bijsluiter, is acetylsalisylic,
wat ook de wetenschappelijke naam is van het plantengeslacht wilg. aspirine
slikken is dus niets anders dan een moderne variant van het kauwen op
wilgenbast, een oerremedie tegen koorts en pijn. ook heb ik een schattig
flesje met echinacea-pilletjes van dokter vogel bij de hand, om
mijn weerstand te versterken. een griepje hebben kan dus best leuk zijn:
bedrust kan resulteren in zalige lectuurmomenten. als dan nog per toeval
superzachte braziliaanse jazzmuziek* uit mijn radiootje klinkt, voel ik me als
een koningin te rijk, een kuchende en snotterende weliswaar, maar toch een
koningin.
tja, erg veel moeite moet ik blijkbaar niet doen om me ok te voelen. ach, lieve
mensen, in deze wereld van waanzin kun je ofwel overwoekerd worden door alles
wat verschrikkelijk oogt en er dan nog aan meewerken ook (door je te focussen
op het negatieve!), of je kunt verkiezen telkens opnieuw heerlijke momenten te
voorschijn te toveren uit het onmetelijk reservoir aan realiteiten en
verbeeldingen die ons omvademen. (hihi, wat een woord, plotseling
kwam het in me op, het betekent omarmen, in het engels to embrace en het komt
ook voor, geloof ik in het verrrukkelijke gedicht 'mei' van herman gorter(1864-1927),
een hollandse impressionistische dichter.)
* Klara Mixtuur, dinsdag 19
februari 2008, Caetano Veloso: Joia (Caetano Veloso) - Soul Jazz Records
SJRCD-164 en Bojo: Procedimento 3 (Bojo) - Gonzo
Brazz-Ill
11 februari, bijna
valentijn. zaterdag was het de warmste winterdag ooit. mijn poes minky is
al drie dagen 'weg'. ik vraag me voortdurend af of haar verdwijning te wijten
is aan de 'kattendagen', zoals ik in bovenstaande aanhef van 'plaslion',
een in 2004 door mij gepleegd gedicht, suggereer - of is er iets gebeurd? ik
schrik op bij elk geluid in mijn keukentje en heb al enige malen uit het raam
haar naam gefluisterd in de nacht....
zal ze vandaag of
morgen met haar gebruikelijk élan door de openstaande
keukendeur naar binnen zoeven, of zien we haar nooit meer terug? we wachten met
spanning de gebeurtenissen af...
.
in de laatste,
schitterend uitgegeven bundel van de poolse dichteres en nobelprijswinnares wisława
szymborska, dubbele punt*, vind ik maar een paar gedichten naar mijn
gading. ik betwist zeker niet de virtuoze manier waarop zij haar poëzie
neerschrijft: zij is altijd grandioos to the point, maar teveel
gedichten zijn (schitterende) opsommingen. en wat moeten we nu met opsommingen?
ik geef toe: de
laatste dagen rommel ik weer ijverig in mijn boekenkasten en ondertussen prevel
ik mijmerend de titels van de boeken en poëziebundels die ik in 2007 heb
gekocht en gelezen. ik som ze op en heb zo een beetje de neiging de titels te
noteren. maar maak ik daarbij een gedicht?
wisława szymborska is
natuurlijk een generatie ouder dan ik (zij is ondertussen 85!). misschien doe
je dat dan: voortdurend lijstjes en sommetjes maken van de elementen uit je
omgeving, van de dingen die je leven uitmaken (objecten, de topics van een of
ander willekeurig verhaal, de samenstellende delen van een scène,
landschap of uitzicht). ik mis in deze poëzie echter het
zingen.
vind toch nog altijd
dat poëzie niet te overdacht moet zijn, wel een beetje
meeslepend. de lezer moet in vervoering raken, lichtjes in trance als het kan
en het gedicht moet schoonheid en vitaliteit uitstralen. je veux être
totalement emballée...
maar o wee, wie ben ik
om kritiek uit te brengen? ik moet ook maar eens proberen zo'n gedicht te
schrijven, waardoor niet alleen ikzelf in vervoering geraak, maar ook mijn
ontelbare lezers, haha!
.
toch wil ik in dit blogbericht mijn lievelingsgedicht uit wisława's
bundel noteren, niet alleen omdat het een uitzonderlijk knap gedicht is, maar
omdat het zo geladen is met symboliek: hoe wij onwetend zijn over en
vooral onachtzaam omgaan met de werkelijkheid (wie van ons heeft oog
voor de sterren, het morgenrood, de regenboog, de wolken, de neons, de maan, de
zilveren vis in het water, de havik hoog in de lucht?).
hoe wij vooral deze werkelijkheid verkeerd om lezen.
en hoe wij net als
blinden dikwijls totaal in het duister tasten als het de anderen betreft
(l'enfer, c'est les autres, zei ooit de franse filosoof jean-paul sartre). maar
als wij dit dan beseffen en vrede moeten nemen met onze existentiële
duisternis, blijven wij dan even beleefd en begripsvol als de blinden, even
onbaatzuchtig - of vernietigen wij dan onze omgeving, de natuur, de fauna en
flora met daarbij inbegrepen onze medemensen, de anderen, omdat zij
vreemd zijn aan ons eigen innerlijke zelf en daarom ook potentieel gevaarlijk?
De beleefdheid van de
blinden
Een dichter leest gedichten voor aan blinden.
Hij had niet gedacht dat dat zo moeilijk zou zijn.
Zijn stem trilt.
Zijn handen trillen.
Hij heeft het gevoel dat elke zin
Hier wordt getoetst aan het duister.
Hij zal het nu zelf moeten doen,
zonder licht en kleuren.
Een hachelijk avontuur
voor de sterren in zijn gedichten,
het morgenrood, de regenboog, de wolken, de neons, de maan,
voor de vis tot nog toe zo zilver onder water
en de havik zo stil, hoog aan de hemel.
Hij leest - want het is al te laat om niet te lezen-
over een jongen in een geel jasje op een groene weide,
over de telbare rode daken in het dal,
over de bewegende rugnummers op de shirts van de spelers
en de naakte onbekende in de deuropening.
Hij zou ze willen verzwijgen - hoewel dat niet kan -
al die heiligen aan het gewelf van de kathedraal,
dat afscheidsgebaar vanuit het coupéraam,
dat glaasje van de microscoop en de fonkeling in de ring
en de beeldschermen en de spiegels en het album met gezichten.
Maar groot is de beleefdheid van de blinden,
groot hun begrip en onbaatzuchtigheid.
ze luisteren, glimlachen en klappen.
Een van hen komt zelfs naar voren
met een verkeerd om geopend boek
en vraagt een voor hem onzichtbare handtekening.
* Wisława
Szymborska, Dubbele punt, De Geus, Breda,
2007
in een kleine brochure
betreffende het arabisch kunstenfestival 'meeting points 5' in de koninklijke
vlaamse schouwburg in brussel vond ik onlangs deze intrigerende tekst, een
soort commentaar op een video met de vreemde en grappige titel: 'please rewind
me later':
'Please
rewind me later' is het recentste werk van de Libanese videokunstenaar Samaha.
Met deze video oderzoekt hij de levensgeschiedenis. Daartoe wordt en verband
gelegd tussen het huis van je kinderjaren, je dromen, vhs-tapes en
uiteenlopende herinneringen.
Is
het mogelijk een zelfportret te maken zonder toe te geven aan de clichés van de
geschiedkundige archieven? Ooit werd gezegd: 'Men moet begrijpen: het geheugen
van objecten registreert en bewaart de handelingen van de mensen. Opdat latere
generaties ze kunnen overerven. Maar je werd ook gevraagd achterwaarts naar
buiten te gaan, alsof je nooit binnen was geweest. Dingen en plaatsen hebben
een soort geheugen. Als je een gesloten ruimte binnentreedt, blijft een deel
van jezelf aan die ruimte kleven, je laat iets achter. We moeten leren weg te
gaan zonder een deel van onszelf te verliezen... We moeten leren te bewegen
zonder ook maar een spoor van onszelf achter te laten'.
lees ik wat ik lees?
begrijp ik wel wat ik begrijp?
objecten, voorwerpen
dus, hebben een geheugen dat de handelingen van mensen registreert. dat
lijkt een ietsiepietsie gevaarlijk toch, want we moeten vervolgens proberen deze
afdruk van onszelf op de objecten uit te wissen, we moeten proberen zo
weinig mogelijk sporen van onszelf in onze objectieve omgeving achter te
laten en we verlaten de plaatsen waar we zijn geweest achterwaarts....
ik weet: in het verre
oosten is deze praktijk (van achterwaarts naar buiten te gaan) zeker nog van
toepassing. zowel bij een informeel bezoekje aan vrienden en kennissen, als op
raadpleging bij de dokter of advokaat of hoogwaardigheidsbekleder is het de
traditie achterwaarts buigend de kamer te verlaten. vanwaar komt die rare
gewoonte toch? is het uit voorzorg (omdat men zo nooit in de rug kan
aangevallen worden), of heeft deze attitude te maken met bovenstaande
betrachting je sporen zodanig uit te wissen, zodat het lijkt of je nooit
aanwezig bent geweest???
één ding is zeker: de
typisch oosterse (boeddhistische) attitude van afstandelijkheid, het loslaten
van mensen, toestanden en objecten heeft hier zeker rmee te maken en staat
lijnrecht tegenover onze eigen westerse gehechtheid en aanhankelijkheid, onze
drang naar profilering en aanwezigheid, ons streven naar onvergankelijkheid en
onze gewoonte zoveel mogelijk sporen van onszelf in deze wereld achter te laten
en te creëren
kunstenaars, politici
en andere belangrijke en minder belangrijke personen, ook gewone mensen, willen
niets liever dan hun naam gebeiteld zien in de muren van een of ander
prestigieus project, of ze willen zoveel mogelijk gefilmd of gefotografeerd
worden, zodat de 'geschiedenis' ze zal herinneren.
ach, de
geschiedenis... mijn jarenlange ervarig met deze 'wetenschap' (ik heb
daadwerkelijk een diploma geschiedenis, heb ook jarenlang dit vak onderwezen-
alhoewel dit er eigenlijk niet echt toe doet!) heeft me doen besluiten
dat, hoe mooi en grandioos en afschuweljk de dingen uit het verleden soms
worden voorgesteld, gestaafd en ondersteund door wetenschappelijke en
academische studies, ik me toch altijd zal blijven afvragen wat het waarheidsgehalte
is van historische gebeurtenissen.
(als kind droomde ik
ervan, naar het voorbeeld van professor barabas uit suske en wiske,
een reis te kunnen maken naar de middeleeuwen om eens echt te weten te
komen hoe het was te leven in die tijd...)
er bestaat een
verschil tussen de perceptie van de dingen en de ware ervaringen van
de mensen. daar ben ik heel erg van overtuigd. want wie schreef (en
schrijft!) de geschiedenis op? het zijn (en waren!) bijna nooit de mensen zelf,
die hun eigen ervaringen noteren, wel de zogenaamde kroniekschrijvers, monniken
indertijd, journalisten nu. wie het huidige mediacircus een beetje
doorziet, doorziet ook de manipulatieve leugen van de berichtgeving en kan ook
besluiten dat het er vroeger hoogstwaarschijnlijk niet anders aan toeging.
daarbij waren de
gewone mensen vroeger zeker ongeletterd. in deze tijd is het al niet veel beter
gesteld: bewees een studie niet onlangs dat 1 op zeven vlamingen de krant niet
kan lezen? en het is niet omdat men kan lezen dat men in staat is de leugen van
de geschiedschrijving te doorgronden. want zegt men, de perceptie is alles.
geschiedschrijving is
dus altijd te eenzijdig. daarom vind ik, desondanks, en met alle respect voor
de hardwerkende wetenschappers en journalisten, literaire en andere creatieve
evocaties betreffende het verleden veel leuker en levensechter. het kan mij
bijvoorbeeld niet schelen wat de wetenschappelijk juiste interpretatie is van
de gebeurteniisen in engeland in de 17de eeuw - de historische kostuumfilm elizabeth,
the golden age (met cate blanchett) is een pareltje van toch wel erg
gehumaniseerde (dit is niet het goede woord, ik bedoel misschien eerder: geactualiseerde) geschiedschrijving.
maar nog beter is dat
wij zelf de link naar de geschiedenis, onze eigen particuliere geschiedenis,
ons levensverhaal, onderzoeken en noteren. zoals de libanese videokunstenaar
samaha doet. zoals zoveel schrijvers, verhalenvertellers en dichters, doen. en
zoals zoveel moderne dagboekschrijvers, de bloggers op internet dus, doen in
deze fantastische virtuele tijd...
met of zonder oosterse
afstandelijkheid, met of zonder wetenschappelijk of historisch onderzoek. want wij dragen intuitief
de geschiedenis in ons mee, wij zijn de geschiedenis, haha...
2.
gedichtendag 2008. in
de standaardboekhandel worden gratis zachtgele reuzenposters met het gedicht zomereinde
aan de leie van miriam van hee uitgedeeld*. dit gedicht komt uit haar
nieuwe bundel buitenland*, een bundel die ik me prompt heb aangeschaft.
terwijl ik bovenstaande bedenkingen over de zin en de onzin van de geschiedenis
neertokkelde, las ik tussendoor de gedichten: zacht-melancholische
verhalen die spelen in stille en eindeloze landschappen. oeps! ook enkele
gedichten over geschiedenis, over het heden en het verleden:
vroeger gebeurde het wel eens
dat steden afbrandden en dat er
dorpen verdwenen in zee, nog vroeger
ontstonden de landschappen
de aardkorst bewoog en continenten
rukten zich los als grote, opstandige kinderen,
botsten op anderen en uit de brand
rezen bergen omhoog, heftig en boos
en het water trad bandeloos buiten
zijn oevers, rivieren en gletsjers
voerden het puin van de tijd met zich mee
en zetten het elders weer af
er zijn onvoorstelbare dingen gebeurd
eilanden kwamen als wrakkhout terecht
in de zee en daar drijven ze nog
op zoek naar een vroeger verband,
naar een buitenland, ja, maar een ander,
een tot nog toe onbekend, vriendelijk,
en toch bewoond vasteland
en:
er zijn
talen waarin het verleden
niet kan worden uitgedrukt
er is alleen heden, het regent er
nu en je houdt je gezicht en je handen
gericht naar de hemel alsof er confetti
valt en je nog jong bent, alsof daar
een wonder gebeurt in de lucht
en je bent
vrij als de wind, je kunt
alles besluiten bijvoorbeeld om
weg te gaan, niets meer te schrijven
of weer naar binnen te gaan
en te blijven
hehe, waarom voel ik me zo intens betrokken bij deze poëzie, waarom voel ik
de dingen net zo aan als miriam? ach, de eilanden, het wrakhout waar ze het
over heeft, dat zullen wel mensen zijn die de weg zijn kwijtgeraakt en die
zoeken naar een nieuwe vastigheid (=vasteland).
de vrijheid die ik in haar tweede gedicht ontwaar is juist de vrijheid die we
ondervinden als we ons losmaken van de druk van het verleden.
als we dus leren achterwaarts naar buiten te gaan om onze sporen uit te
wissen....
* Miriam Van hee kreeg de Herman de
Coninckprijs voor de beste dichtbundel (2008)
Zowel de vakjury als het publiek kozen met overtuiging
voor de poëzie van Miriam Van hee (°1952). De vakjury kende haar bundel Buitenland unaniem de Herman de
Coninckprijs voor de beste dichtbundel toe.
*
zomereinde aan de leie
dit is wat een schilder zou zien: de gebleekte graskant, kastanjes en linden, het warme maar heengaande licht van de avond en tegen de haag op de andere oever een loper, en zijn gedachten, hoe schilder je die en boven het water de meeuwen en tussen het licht- en het donkerder groen de plecht van een jacht, het schuiven der dingen, de richtingen
het water zelf kun je hier waar wij zitten niet zien en ik vraag me nog af hoe je afstanden schildert, steeds lichter misschien tot je wit overhoudt, en hoe het verleden toen jij daar nog liep
hoe schilder je dat je nooit weer daar zult lopen, tegenstribbelend aan je vaders hand
Miriam Van hee,
Buitenland, De Bezige Bij, Amsterdam, 2007, p. 8, p. 40, p. 41
hehe, het zachte winterweer verstoort het ritme van de natuur. een fotootje van bloeiende narcissen in de krant, onze mutsen een sjaals aan de kant!
bepaalde vogelsoorten verdwijnen naar koudere streken. andere soorten, uit het zuiden afkomstig, vestigen zich in onze contreien. in mijn tuin zie ik reeds de groene lintblaadjes van boshyacinten (jaja!) boven de grond verschijnen... heeft de klimaatwijziging weer eens voor een ultra-zachte winter gezorgd of krijgen we in de maand februari toch nog het bezoek van de coole sneeuwkoningin?
ach, schrijven over het weer....
ik herinner me de zomer van 2007: het regende en het regende, de temperatuur was zelden meer dan 20 graden en iedereen vond het een 'echte belgische zomer'. het was in die periode dat ik het gedicht weer ouwevrouwenzomer van saskia decoster per toeval op internet ontdekte. op 7 juli plaatste ik hierover een bericht op mijn blog.
maar ik was als door een bij gestoken: de lectuur van deze fabuleuze tekst inspireerde mij .....tot het schrijven van mijn eigen particuliere versie van een 'weergedicht'. ik schreef en ik schreef, ik tokkelde en tokkelde tot ik bijna scheel zag. na een paar weken was het zover: daar kon ik mijn tekst opslaan in mijn documap. ik stuurde ze prompt naar een wedstrijd (ik zeg niet dewelke) en tot deze maand januari wachtte ik met spanning naar het verdict van de jury.
ik kreeg al die tijd geen enkel bericht. ik was duidelijk niet bij de winnenden. toch hoopte ik zo half en half op een eervolle vermelding. oeps! een paar dagen geleden belde ik toch maar ongeduldig naar de cultuurdienst van de stad die de wedstrijd organiseerde. de vriendeijke dame aan de telefoon was formeel: ik was er helemaal niet bij, haha! in totaal waren er echter 648 inzendingen. ach, geen erg dus dat ik het niet haalde. niet oneervol.
toegegeven: mijn gedicht was eigenljk te lang. ik compresseerde de tekst op 1 pagina A4 om aan het reglement te voldoen, dat was fout. want poëzie heeft ruimte nodig, en zeker dit gedicht. ook: er stond een punt te veel. ik gebruik de laatste tijd alleen leestekens als het echt nodig is. witriumte kan evenzeer de functie van een leesstop vervullen. dan is een komma of een punt totaal overbodig. de kunst is, deze stelling trouw toe te passen in het geheel van de tekst. ook sluit ik bijna nooit een strofe af met een punt. soit, ik heb mijn gedicht opnieuw de rumte gegeven die het nodig had, er een nieuwe titel bovengeschreven en nog eens alle leesstekens nagekeken. hier komt het: weerberichten
1
dit kwakkelweer dwingt mij tot een toestand van
wolken
nog aangenaam ook
wonen in een hibiscus syriacus of in een hangpetunia is een droom
zachtroze sluiers, een hemel van cyclaam
de protuberantie van meeldraden en
stampers hinderen tegelijk,
alsof zij middelpuntvliedend zijn,
niet centrifugaal maar centripetaal
mooi weliswaar maar bang
de regen is alom.
het diepste water is het water onderwater,
zij hangt van het water en druipt zwaar in het halfrond. lobelias lijken vertrapt,
variërend van lichtblauw tot koningsblauw
wacht maar tot de tropen komen, the deep blue sky and the bayou (wij krijgen de helft van het huis, de deur wordt vooraf opgestuurd)
pakjes op onweer, stortregens in de keuken, de bakken
2
meeuwen, zij vormen het echte gevaar
daarom houden wij het op een bed, waarop alles gespreid, alles verzorgd tot in de donkerste puntjes van de oneindigheid. daar ben ik niet zo zeker van, niet van het heelal, het alomvattende water
het regent hier overal, overal leugens
nachtblauw is de nacht en ademloos de rozen,
zij bloeien in schoonheid, een witte roos is de max,
verrukkelijk en dan rabarber
verpulverd. de pottentuin neemt plaats,
het is drukkend en bedrukt
wij genieten ongebreideld van het water,
de zon en de vlierbessen,
het hout drogen we daarna
3
alles komt terug, de tijd is een cirkel
wij zijn als hout, gerimpeld, geduldig,
taai weliswaar maar niet ontegensprekelijk,
tegenspreken kan,
tegenspreken is nodig,
tegenspreken is pijnlijk
de dagen vervliegen in gouden zuchten,
het is weer zover
het hout droogt zienderogen,
stapels groeien op stapels,
ik breek de takken middendoor en doe een schietgebed,
begroet de vlier en hak hem in stukken
gebruik hem als mulch,
bodembedekker,
in deze bodemloze tuin,
deze tombe
ik moet mij verontschuldigen,
alle begin is moeilijk,
nog even en ik ben bezig
met de terugkeer van de sprokkelkoningin
zij is het mooist in roze, haar totemdier de specht
januari 2008. in deze toekomstige voorstad van brussel (halle dus) is het carnavalseizoen reeds opgestart. de bloembollen steken hun kopje boven de grond. het regent een druilerige zachte lenteregen. toch is het nog volop winter en in februari, zegt men, kan het nog sneeuwen...
we brachten de hele kerstvakantie door aan zee, in oostende. een verrukkelijke ervaring, voor herhaling vatbaar. 1 dag heeft het daar gesneeuwd, op donderdag 3 januari 2008 als ik me niet vergis, in de namiddag. we zaten net te proeven van een smakelijke duchesse de bourgogne in de schitterende pub 't botteltje, toen we tot ons groot jolijt een stoet vette ganzen zagen paraderen door de straten, die als gebiologeerd een doedelzakspeler volgden (in ganzenpas!). tot onze grote verbazig merkten we ook hoe kleine sneeuwvlokjes door de lucht dwarrelden. een uniek moment, voor altijd opgeslagen in mijn eigen persoonlijke organische pc (mijn hoofdje dus) en een blijvende leuke herinnering.
alhoewel ik niet echt van vogels hou (het zijn afstammelingen van de vreselijke dino's), toch vind ik meeuwen iets hebben. ik kan mij het plaatje vakantie-aan-zee niet voorstellen zonder het zacht gekrijs van deze majestueuze vogels en hun grappige drukdoenerij aan de dijk:
vale grijze zee
op de dijk trippelt vrolijk
een zilvermeeuw
jammer genoeg worden ze tegenwoordig beschouwd als een echte plaag! net zoals de duiven in onze grote en kleine steden wordt het stilaan verboden ze op bepaalde plaatsen te voeren. op de buitenterrasjes van my little penthouse by the sea (zoals ik mijn vakantie-appartementje op de negende verdieping noemde) hing ook al een verbodsreglementje. ik had opgemerkt dat meeuwen voortdurend in de nabijheid van het raam kwamen vliegen:
elegante meeuwen
vliegen af en aan, af en aan
voorbij mijn raam
hoogstwaarschijnlijk hadden deze slimme vogels gezien dat het pand bewoond was en hoopten ze zo op een paar brokjes!
verboden de meeuwen
te voeden zegt het reglement
ik schud de broodzak
of ik mij aan het reglement gehouden heb, laat ik aan het luchtige oordeel van de lezer over. feit is dat ik, in tegenstelling tot mijn echtgenoot, die dol is op kiekjes, geen foto's heb overgehouden aan mijn verblijf aan zee, wel een dozijn haiku's. de mooiste herinnering is echter het aandoenlijk rammelen van de kusttram: het eerste geluid trouwens dat ik hoorde, bij het ontbijt aan het raam (en bij kaarslicht, om mijn huisgenoten niet wakker te maken):
ontbijt bij kaarslicht
het geluid van de kusttram
in de ochtendmist
ontwaken bij
het getingel van de kusttram
kerstmis aan zee
eindejaar aan zee
al rinkelend en twinkelend -
de kusttram
tot besluit van dit meeuwenbericht deze haiku, die de herinnering aan zee, wind en overal lichtjes mooi samenvat. alhoewel een aandachtige lezer het einde ook op een grappige manier kan interpreteren. het is hem of haar dan ook volkomen gegund.
haha! tegenwoordig zap ik regelmatig naar de kookprogramma's van de donkere britse schoonheid nigella lawson. deze dame vertolkt met brio een kookmadame die duidelijk zelf immens veel plezier beleeft aan haar kooksessies. niet alleen begeieidt ze haar pruttelende stoofpotjes met charmante kreetjes en gefluister, zij is ook intens gevoelig voor de geuren en kleuren, voor de versheid en de kwaliteit van het voedsel. zij beschrijft de metamorfoses van de ingrediënten tijdens het bakken en braden met zalige termen als tongstrelend,
mals, krokant, smeuïg, delicaat, perfect match, overheerlijk, hemels, goddelijk... zij heeft ook intense aandacht en een goed oog voor de presentatie, de vormen en de uiteindelijke kleurencombinaties van haar gerechten. een schitterende madame voor een schitterend kookprogramma, om duimen vingers van af te likken!
deze inleiding om opgelucht aan te kondigen dat mijn clémentineconfituur na enige inleidende experimenten perfect is gelukt. ik ben natuurlijk niet zo knap (in alle opzichten) als nigellaatje, maar toch heb ik me bij het pruttelen van en het roeren (met een houten lepel!) in de schitterend oranje confituur bijna zo vrolijk gevoeld als deze dame. het turen in de smeuïge jam bezorgde me een uitgesproken erotisch genot, mijn zorgen verdwenen als sneeuw voor de zon en hehe, ik raad iedereen aan zich enkele uren in kokende oranje jam te verdiepen als ultiem middel tegen winterblues!
2.
de aandachtige lezer van mijn voorlaatste bericht weet misschien nog dat ik de afghaanse clémentines (het waren eigenlijk spaanse, maar ik kreeg ze van afghanen) uiteindelijk in vier partijen had verdeeld. nadat het probleem van de kortsluiting was opgelost kon ik eigenlijk beginnen, twee dagen te laat weliswaar, maar de gesuikerde rondellekes zagen er nog ijsfris uit, want ik had de nachtvorst langs een raamspleetje binnengelaten. mijn keukentje fungeerde als een reusachtige ijskast en alle voedsel werd zo perfect gedurende de twee 'sluitingsdagen' geconserveerd. een mens moet wat inventief zijn en een algehele kortsluiting in een keukentje mag de pret zeker niet bederven.
nu, om een lang verhaal kort te houden: de eerste partij rondellekes kookte ik zoals aangegeven op de verpakking van de minutesuiker. vijf minuten dus, maar het resultaat was een vloeibaar papje jam. bij de tweede partij voegde ik een poederzakje pec, verdikkingsmiddel dus, het resultaat was al heel wat beter. de derde partij liet ik gezellig drie kwartier inkoken (zoals in het turks recept), het hele huis rook na afloop naar mandarijntjes (heerlijk!). de vierde partij kookte ik samen met de eerste partij (die ik nog eens wou laten inkoken) gedurende ook vijfenveertig minuten en ik voegde er drie zakjes pec bij. resultaat: schitterende, vaste confituur, heerlijk smeerbaar op de boterham, maar ook geschikt als accompagnement bij gebraad en wit vlees.
het verdelen in de potten verliep een beeje onhandig (moeilijk mikken in kleine potjes!) maar met een natte doek veegde ik daarna het gegozzel schoon. ik telde 20 potten jam, in alle formaten: van snoezige kleintjes tot reuze weckpotten! fantastisch! ik heb er reeds vijf weggeschonken en 1 opgesoupeerd, want tja, dames en heren, het is bijna kerstmis, tijd voor kadootjes, smulpartijen en kleine, delicate genoegens...
3. (nawoord)
vóórik aan bovenstand blogbericht begon (het zal het laatste zijn voor dit jaar!) ben ik toch even blijven stilstaan bij de kleur oranje*. op internet* vond ik dit:
Positieve associaties met de kleur oranje.
Plezier, trots, verheldering, doorzettingsvermogen, voortplanting en sexualiteit.
ach, ach, de positieve eigenschappen van de kleur oranje vind ik helemaal bij mezelf terug, de negatieve eigenschappen natuurlijk ook. want ik beken: ondanks mijn engelentaaltje ben ik geen engel, en in mijn rijk gevuld leventje heb ik al die mooie en lelijke emoties met volle teugen kunnen ervaren. maar toch was het vervaardigen van oranje confituur in deze donkere dagen een uitgesproken positieve ervaring, die voor dagenlange vrolijkheid en hilariteit heeft gezorgd in mijn stoffig winterhuisje.
terwijl ik deze zinderende zinnen neerschrijf, denk ik ook voortdurend aan mijn gedicht oranje, jaren geleden neergepend en volgens een goede vriend een van mijn beste, vrolijkste, meest persoonlijke gedichten ooit.
vóór ik iedereen een zalig kerstfeest wens, wil ik deze verzen nog eens overpennen. beste lezers, in onderstaande gedicht zijn jullie de plechtige getuige van mijn metamorfose: in de winter verander ik in een schitterende, sappige sinaasappel....
ORANJE
(de zachtste winter ooit)
melkbeige licht zoent het
nepschuim
in dit land, afwisselend roze,
afwisselend azuur.
soms valt regen bij sluiers.
stromen vocht lijmen
roodomrande ogen dicht - wanhopig
klapwieken
ijle gordijnen van nooit helderder
water.
toch heerst hier de paarse geur
van hyacinten,
de suikerkleur van fruit.
doordringend oranje vult
me, als een kussen. ik ben een
sinaasappel, een vrucht
met een bloedsomloop, barstensvol
vezels sap. nauwelijks
berijmd schetter ik oranje, een
barenswee in hoogwinter.
mijn lijf deel ik in partjes.
vrolijk schommel ik,
een wankel, veelkleurig schip.
zuiderse bitterzoetheid
doet amberkleurig sap sijpelen,
het dringt doorheen dromen
van sneeuw, dringt diep in de
harten van ijs. onsneeuw,
wolken weliswaar, winter. de
zachtste winter ooit.
oeps! het heeft een halve dag geduurd voor we de oorzaak van de kortsluiting in
mijn keukentje vonden! het kraantje voor de watertoevoer van mijn wasmachine
bleek helemaal verkalkt. kleine waterdruppeltjes lekten doorheen het gat (van
de waterleiding) van de vloer naar de kelder, pal op een elektrische leiding!
en zo veroorzaakte dit klein lekkend kraantje een fameuze kortsluiting.
we gaan de kraan eens helemaal losschroeven en bewerken met een ontkalker, in
de hoop dat zo het lekken volledig stopt.
oef, oef! wat een opluchting, weer te kunnen koken! beschikken over elektrisch
comfort is voor ons, beschaafde westerlingen, zo'n gewoon iets, dat indien dit
gegeven wegvalt, wij totaal ontredderd zijn. op zo'n momenten voel ik een
enorme bewondering voor volkeren die overleven zonder al deze poespas. die een
gat in de grond graven en een oventje bouwen. die zich warmen aan een
kampvuur en in de winter dik ingepakt in dierenvellen en op zelfgemaakte
sneeuwschoenen lange tochten ondernemen. die in volledige symbiose met de natuur leven, volledig weerbaar en sterk de
meest onmogelijke temperaturen trotseren en wiens grootste bekommernis is, het
leven in zijn meest authentieke vorm te ervaren.
2.
ik las enkele dagen geleden toevallig een gedicht, geschreven door de
amerikaanse dichteres elizabeth bishop (1911- 1979) *, over haar grootvader, die een
tocht naar het hoge noorden onderneemt. hier komt het:
Voor grootvader
Hoe ver in het
noorden ben je nu al?
-Maar ik ben haast dicht genoeg om je te zien:
onder de
Noordster,
stevig,
breedgeschouderd, & vastberaden,
op scheve
sneeuwschoenen sjokkend
over de harde,
schitterende klonterkorst van de sneeuw
De Aurora
Borealis schijnt in stilte.
Stralen van
rood, van paars,
vlekken je kale
hoofd met kleur.
Waar is je
sealskin muts met oorlappen?
Die oude bontjas
met zwarte knooplussen?
Je zult je dood
opnieuw halen.
Als ik je
voorbij zou lopen, je zou zoenen op je wang,
dan zou je
zilveren stoppelbaard aanvoelen als witte rijp
En zou je
ouderwetse walrussensnor vol ijspegels hangen.
Krak, krak .
Bevroren riemen en krakende sneeuw.
Die drift is
eindeloos, denk ik; zo ver als de Noordpool
Bevat hij geen
schaduw, behalve de zijne en de onze.
Grootvader, toe,
stop! Ik heb het in jaren niet zo koud gehad.
vreemd genoeg dacht ik bij eerste
lezing onmiddellijk aan de kerstman. grappig, niet? tja, in het straatbeeld kom
ik eigenlijk voortdurend kerstmannetjes tegen: het is hier in halle de gewoonte
geworden olijke kerstmannetjes in allerlei formaten en vormen langs de gevels
van de huisjes, op balkonnetjes en langs de ramen te doen paraderen. geen
wonder dat een beetje een kerstman-obsessie mij niet vreemd is!
maar ach, natuurlijk gaan deze verzen niet over de kerstman. dit gedicht bevat
vele 'lagen' en de diepere betekenis van dit sublieme tafereel kan op vele
manieren worden geïnterpreteerd.
het sleutelvers is volgens mij: 'de drift is eindeloos'. de levensdrift dus,
waar alleen de dood een einde kan aan stellen. maar niet alleen de oude man
volgt zijn eindeloze tocht, zijn 'drift': zegt de dichteres zelf niet dat ze
haar grootvader nadert (Maar ik ben haast dicht genoeg om je te zien:) en
uiteindelijk wil voorbijsteken (Als ik je voorbij zou lopen, je zou zoenen
op je wang)? zij ook dus is aangetast door the run for life!
maar heel onverwachts vraagt elizabeth aan het einde van de derde strofe
aan haar grootvader te stoppen, want zij heeft het al in jaren niet zo
koud gehad.... betekent dit dat zij zich bewust is van de kille adem van de
dood, dat zij beseft dat toegeven aan de ongebreidelde, ongecontroleerde
levensdrift eigenlijk alleen maar leidt naar het eindpunt, de dood?
misschien wil elizabeth bishop even blijven stilstaan bij het leven? genieten van de kleine dingen? beseft zij
dat er ook iets anders bestaat dan alleen maar streven naar.... naar wat
eigenlijk? met andere woorden: vraagt deze dame zich, bewust of onbewust af,
wat het doel van het leven eigenlijk is, wat de zin is van het altijd maar
meevlieden met de tijd? stopt het gesleur, stopt die razernij dan nooit?
dit zijn natuurlijk existentiële vragen, dit is ook mijn interpretatie van dit
gedicht. misschien zal een nog aandachtiger lezer andere opmerkingen kunnen formuleren, andere fantasieën ontwikkelen bij de lectuur van dit
gedicht. (ben trouwens benieuwd naar jullie reactie, beste lezers van dit
blog!)
maar ik wil deze introductie toch besluiten met te wijzen op het prachtige tafereel
dat elizabeth bishop in het gedicht 'voor grootvader' oproept, al was het maar omdat
zij met enkele rake pennentrekken de magnetische schittering van het
noorderlicht in de kleuren rood en paars en wit en zilver vastlegt...
Elizabeth Bishop, Edgar Allen
Poe & The Juke-Box: Uncollected Poems, Drafts, and Fragments