o primavera
heerlijke bloemennaam,
betekent ook begin
Over mijzelf
Ik ben Van Overstraeten Nicole, en gebruik soms ook wel de schuilnaam yasmin.
Ik ben een vrouw en woon in Halle 1500 (België) en mijn beroep is gepensioneerde leerkracht Nederlands.
Ik ben geboren op 30/06/1946 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: poëzie, theater, oosterse cultuur, muziek en koken.
Ik publiceerde 4 dichtbundels (De dagen van de winter, Jagen, Sapkracht en De tuinen van Thevenet). In 2006 acteerde ik in 'De koffers zijn gepakt', een theaterproductie van het Masereelfonds, als eerbetoon aan Bertold Brecht.
een lief okerkleurig scharminkel
literatuur, cultuur, small talk
18-03-2008
recept: pittige bloemkoolsoep met koriander
hèhè, in mijn profiel beweer ik dat ik hou van koken. nochtans heb ik nog
maar 2 x een recept gepubliceerd op deze blog, foei! deze leemte wil ik vandaag
goedmaken met een verrukkelijk recept voor bloemkoolsoep.
1.
gekregen van de afghanen: 4 kleine, redelijk uitgebloeide bloemkooltjes. hier
en daar een vlekje weggesneden, bloemkooltjes in roosjes verdeeld en in
stromend water gewassen. nog eens gewassen in zout water.
wat nu? voor een slaatje vond ik deze roosjes beetje te rijp, voor bloemkool
met garnalengratin had ik niet alle ingrediënten bij de hand.
de laatste tijd kook ik trouwens bij voorkeur met ingrediënten die ik per
toeval vind in mijn voorraadkasten, ik bespaar zo heel wat tijd en geld.
en o wonder, schitterend recept gevonden op internet*
:
1. Fruit de ui glazig in de sesamolie. Doe er de knoflook en de currypasta bij.
Schep om tot de aroma's vrijkomen.
2. Schenk er de bouillon bij. Voeg er de bloemkoolroosjes en de specerijen aan
toe. Breng aan de kook. Dek af. Laat 20 minuten zacht koken.
3. Schep met een schuimspaan een flinke portie bloemkoolroosjes uit de soep. Hou
ze apart.
4. Doe de kokosmelk bij de soep en pureer. Breng ze weer aan de kook. Kruid
naar smaak met peper en zout. Doe er de apart gehouden bloemkoolroosjes weer
bij.
5. Laat de soep nog even goed doorwarmen. Schep ze in kommetjes of borden. Werk
af met koriander.
2.
mijn currypasta was echter niet
groen, maar geel en had niet de vorm van pasta, maar van een blokje. de
kokosmelk had ik ook niet in huis, maar verving ik gezwind door kokospoeder
opgelost in halfvolle melk en de verse koriander heb ik uiteindelijk dan maar
vervangen door peterselie.
deze soep is dus eigenlijk heel makkelijk te maken. als je alle kruiden (of
substituten ervan) verzameld hebt, kun je aan de slag. daarbij geurt deze soep
overheerlijk, terwijl je ze kookt loopt het water je zo in de mond.
3.
a. heeft de afghanen een kom hete soep gebracht. ze vonden ze lekker, maar te
zoutig. gelijk hadden ze: ik had gewoontegetrouw wat zout en peper bijgevoegd,
maar dat was absoluut niet nodig, de kruiden brachten op zichzelf genoeg pit in
de soep. om het zoutige te blussen (a. vond de soep niet te zout, maar hij
houdt nu eenmaal van zoutige dingen) heb ik room op de tafel gezet: de smeuïge smaak van de crème bluste perfect
de ietwat overdreven hartigheid van de soep en genereerde in een softe, volle
body die roomsoepen zo heerlijk maakt. een handvol gewassen en gesneden peterselie
maakte het soepje op grandioze wijze af.
* elke dag stel ik mezelf de vraag: doe ik genoeg voor anderen, doe ik genoeg voor deze wereld? draag ik mijn steentje bij, zelfs in mijn kleinste daden en geringste uitspraken, om het goede te doen, mijn medemensen en ook mijn omgeving een beetje beter, gezonder en menselijker te maken?
ach, ik heb in mijn leven al veel stommiteiten gedaan, mensen gekwetst, in de steek gelaten. mij hard en superieur opgesteld, onverschillig, laf en verwaand. maar joehoe! deze melige schuldbekentenis is alleen belangrijk voor mezelf.
ik weet dat anderen ook zulke dingen doen - niets menselijks is hun vreemd - en ik weet: je moet elke dag opnieuw beginnen. ouder worden heeft vele voordelen: je bent je duidelijk bewust van je woorden en daden en je hebt de handigheid verworven om te 'spelen' met je eigen attitudes. zaak is te kiezen - zonder enig schuld- of schaamtegevoel - in welke omstandigheden, voor welke toestanden je je nog wil engageren en voor welke niet. ouder worden betekent een scala aan mogelijkheden bezitten om te ageren of niet, je in te zetten of niet, je te laten vertederen of niet, je te laten meeslepen of niet. ik zeg wel: laten. want je hebt al zoveel meegemaakt, dat het moeilijker wordt nog door iets of iemand geboeid te raken.
terwijl ik bovenstaande zinnen neertokkel wil ik toch onmiddellijk nuanceren: het is maar als je je afsluit voor je gevoeligheden, dat de onverschilligheid om het hoekje kijkt. ontroerd en 'ingepakt' worden heeft eigenlijk niets met leeftijd te maken. sommige jonge mensen zijn of worden ook afgesloten van de troost die schoonheid en ontroering kan schenken en zijn alleen bezig met het bevredigen van hun materialistische, dus eigenlijk doodsaaie, dagdagelijkse behoeften.
dus wil ik heel de tijd ook anderen enthousiast meeslepen when I am deeply touched by something. als ik bijvoorbeeld de lente ruik en ik zie hoe de piepkleine botergele bloempjes van mijn forsythia voorzichtig openbloeien. als ik net een verrukkelijk boekje heb gelezen, zoals het vintage kortverhaal dat a. een paar dagen geleden voor me meebracht, van kazuo ichigiro*, over een zomer na de oorlog in kagoshima, japan.
reeds op de eerste pagina leidt kazuo ichigiro ons naar een tuin waarin het gebladerte en de struiken rijke en vreemde kleuren aannemen: gamma's van rood en oranje en violet. de zon komt in de late ochtend over het muurtje heenkijken en tovert 'lichtgevende vlekken' op de geboende plankenvloer van de veranda. een pad van stapstenen kronkelt naar de achterzijde van de tuin en verdwijnt tussen de bomen... waw! zo'n zen-tuintje wil ik ook wel!
maar deze schitterende intro verraadt het talent van een meester-verteller. en dat is hij ook, kazuo ichigiro. een van zijn belangrijkste romans, the remains of the day, is schitterend verfilmd*. in mijn oosters blibliotheekje bevindt zich een andere parel: de troostelozen*, een dikke, ongelooflijk intrigerende en kronkelende roman over de labyrinten van de geest, over de verraderlijkheid en het onwezenlijke van menselijke emoties. als je begint te lezen, lees je de 535 pagina's in één ruk door tot aan het einde!
* voel mij opnieuw vaag verkouden, heb vervelende hoofdpijn en voel nog de napijn van mijn spectaculaire val verleden week. ik gleed grandioos van een gevaarlijk gladde (het had juist gesneeuwregend!) houten trap, ik hotste en botste naar hartelust en een toevallige getuige zei dat hij mij had 'horen' vallen. ik hield er een blauwe bult van zeventien centimeter doorsnede van over en een stijf, pijnlijk lichaam, alsof ik uren had getraind voor een olympische medaille. maar zo ben ik: eigenlijk voel ik me gelukkig dat het maar 'dat' is geweest, ik kan er nu vrolijk om lachen en sta weer dagelijks op mijn trilplaat om mijn stijfheid weg te masseren.
zondag ben ik met n. gaan stappen in oostende. de meeuwen waren weer prominent aanwezig, ze cirkelden krijsend over het wapenplein en samen met de druilerige regenvlagen en de donkere, pruisisch-blauwe zee vond ik de sfeer weer op en top. in de kapellestraat hoorden wij de schitterende song van bryan adems: when a man loves a woman uit de film don juan di marco en even later op het dijkterras van venezia zong sinead o'connor 'nothing compares to u'....
n. zocht een jeansjasje, heeft het echter niet gevonden, want overal werden regenjassen aangeboden in het zwart en ook leren jasjes, waar n. niet van houdt. zelf zocht ik een blauw khol-potlood, want mijn blauw potlood van bourgeois was op en een streepje aan mijn ogen is zowaar mijn handelsmerk. als ik geen oogschmink gebruik voel ik me naakt. ik vond een pruimkleurige starry plum cream shaper for eyes van clinique en kocht ook een bleu étincelante potlood van bourgeois, met glitters. leuk voor een feestje. mooi, mooi. maar toch heb ik een nostalgisch verlangen naar mijn eerste schitterend blauw ogenpotlood, bleuette, van bourgeois, een kleur die ik nergens meer tegenkom. eigenlijk zoek ik ook zwarte eyeliner, want ik wil de ogenmake-up van amy winehouse.
om van haar onnavolgbaar stemgeluid niet te spreken.
The Unconsoled (1995) is a novel by Kazuo Ishiguro.
It is about Ryder, a famous pianist who arrives in a central European
city to perform a concert. However, he appears to have lost most of his
memory and finds his new environment surreal and dreamlike. He
struggles to fulfill his commitments before Thursday night's
performance.
The novel takes place over a period of three days.
charlotte
mutsaers* heeft een uitdeinende nekrimpel in de vorm van een onvolprezen parallellogram,
of eenvoudiger gezegd een ruit.
ik merkte
geamuseerd, maar toch een beetje verbouwereerd deze vreemde huidkronkel op.
want die bewuste woensdagavond zat ik pal achter deze dame, in passa porta, het
internationaal literatuurhuis te brussel, net vóór zij geinterviewd zou worden
door dirk leyman, journalist bij de morgen*.
mijn vriendin
monika had gezien dat het slotje van charlotte's halssnoer was losgeraakt en
zij dreigde dit kostbaar kleinnnood te verliezen. maar toen monika op haar
schouder tikte om haar voor 'het gevaar' te verwittigen, werd ik me plotseling
bewust van de vreemde vorm van de huidplooi in charlotte mutsaers' ranke nek.
waw! wat een
dame, die charlotte! niet alleen heeft zij reeds 12 schitterende romans op haar
actief, zij is ook gelauwerd met 4 prestigieuze literaire prijzen. ik geloof
dat ik jaren geleden zeepijn* heb gelezen en dat deze bundel essays en
verhalen mij beviel. of liever: ik herinner mij haar springerige manier van
schrijven, die ik leuk en inventief vond en zo helemaal vrouwelijk... maar
naast een knappe schrijfster is charlotte ook een elegante vijfenzestigjarige
dame, die in een kort pied-de-poule-rokje, laarzen, zwartgebreide kantkousen en
daarbovenop een lief roze truitje op en top indruk maakt en met haar pittige
présence een hele zaal aan het lachen krijgt.
de titel van
haar gloednieuwe roman, koetsier herfst,is ontleend aan een gedicht van
niemand minder dan osama bin laden - o, schande? blijkbaar zoekt
charlotte een beetje de controverse op. dat zij door haar grappige maar
weerbarstige uitspraken het publiek een beetje wil ontregelen, is zeker een
feit. verontwaardigd protesteerde zij ook tegen het etiket 'lichtheid', door
sommige commentatoren voor haar bedacht. charlotte wil niet 'licht' bevonden
worden, zij vindt van zichzelf dat zij echte serieuze literatuur schrijft. of
dat zo is wil ik even aan volgend fragment* toetsen:
Zodra de lente begon, vertrokken mijn ouders naar Parijs. Mijn moeder om
zomertailleurtjes te kopen, Chanel n°5 en lippenstift. En mijn vader om lekker
te eten en te genieten van de vele vrouwen in open bloesjes en met hangend
haar. Wij kregen dan een oppas, Anna geheten. Ook Anna droeg open bloesjes en
hangend haar. Maar van vogels had ze geen verstand. Ze kon nog geen kraai van
een meeuw onderscheiden. Goed, dat komt meer voor. Je zou alleen zeggen: als
het over vogels gaat, hou dan je mond. Dat deed ze niet. En ik was zo dom naar
haar te luisteren.
Ik wist alles van vogels. In de boekjes stond dat ze alleen maar zongen uit
angst of uit baltsaandrift. Dat was niet waar. De meeste vogels, zo had ik
ontdekt, zongen puur voor de lol. Ik heb nog meer ontdekt : kippen komen
graag bij je op schoot. In Oostende ken ik een man, hij werkt bij de
kaartverkoop van het museum, wiens kippen ook altijd op schoot komen. Je moet
je er natuurlijk wel voor openstellen maar dat geldt voor alles. In de zomer
kwamen de duiven bij ons naar binnen en dan speelden ze boven op de
speelgoedkast.
tja, ze leest
wel lekker, die charlotte. leuk, eenvoudig, concreet geschreven. nog een hele
tijd door praat ze in dit fragment over haar liefde voor vogels allerhande: zij
is er duidelijk dol op!
maar kan ik
mezelf in charlotte's proza terugvinden?
welnu:
haar moeder gebruikte chanel n°5. mijn moeder had een
flesjepompéïa van l.t. piver op haar nachtkastje staan.
mijn moeder naaide zelf haar kleren en kocht zeker geen tailleurtjes in parijs.
zelf ben ik
ben bang van vogels. charlotte is duidelijk een dierenliefhebster. bij mij is
het vreemd genoeg net omgekeerd: dieren houden van mij. honden en poezen komen
direct naar mij toe, alsof ik een van hen ben, haha!
alle gekheid
op een stokje: ik wou hier even de 'lichtheid' van charlotte's literatuur
afwegen. wat zeg ik nu? charlotte schrijft licht en vlot, maar door de
uitwerking van haar plots en personages en hoogstwaarschijnlijk ook door de
gelaagdheid van haar teksten, de 'onderstroom', krijgt deze lichtheid een
andere dimensie. daarbij is een roman schrijven als 'koetsier herfst" (464
bladzijden) ernstige arbeid: charlotte heeft er 7 jaar aan gewerkt!
maar het
belangrijkste is toch altijd het effect dat een schrijver bij de lezer
genereert. en ik moet zeggen: de speelsheid en kruidigheid van charlotte's
proza bevalt mij wel.
hoogstwaarschijnljk
zal ik ze lezen, die charlotte.
* Charlotte Mutsaers is een van de belangrijkste auteurs uit ons
taalgebied. Haar werk is moeilijk in een genre onder te brengen. Zelf gebruikt
ze liefst het woord 'charlottesque'. Haar boeken en schilderijen getuigen van
een unieke kijk op de wereld.
* Charlotte Mutsaers, Zeepijn, Meulenhoff, 1999
* (Aankondiging programma van woensdag
27 februari '08 - 20.00
in Passa Porta:)
Uitgever op bezoek is een reeks avonden van de
literaire organisatie Het beschrijf en het Vlaams-Nederlands Huis de Buren
waarin literaire uitgeverijen u een blik achter de schermen gunnen. Waarom
wordt de ene tekst een boek en belandt de andere in de prullenmand? Hoe maken
uitgeverijen een keuze uit het enorme aanbod aan te vertalen boeken? Wat is de relatie tussen een auteur en zijn redacteur?
Hoofdredacteur Suzanne Holzer brengt
de Nederlands-Belgische schrijfster Charlotte
Mutsaers mee met haar gloednieuwe roman Koetsier Herfst. Ze
wordt vergezeld door collega Thomas
Van den Berg en dichter-redacteur Alfred Schaffer . Deze laatste
praat met Miriam Van hee
, een van de vijf genomineerden van de Herman de Coninckprijs voor haar nieuwe
bundel Buitenland. Moderator en gastheer van de reeks 'Uitgever op bezoek' is
Dirk Leyman.
haha, eigenlijk wordt het misschien stilaan tijd om een tweede blog te beginnen, met alleen mijn gedichten. soms publiceer ik hier de aanhef van een gedicht (zie vorige berichten) en dat maakt mijn lezers nieuwsgierig naar het geheel.
daarom uitzonderlijk op dit bericht twee gedichten van me, geschreven in 2004, voor het project steenwegen, een initiatief van de stad halle. de gedichten zijn daadwerkelijk wekenlang tentoongesteld op het oudstrijdersplein (plaslion) en in de minderbroedersstraat.
opzettelijk gebruikte ik in deze gedichten een breed-uitdeinende, barokke, ietwat badinerende didactische stijl, waar ik me nu absoluut niet meer in kan vinden. maar soit, ik beleefde veel plezier in het beschrijven van oude foto's van halle (want dat was de opdracht) en het was dus een superleuke oefening.
hier komen ze:
plaslion
(waarom
wegen herinneringen zwaar?
omdat
ze vol zijn van gedachten.)
wanneer
wij in de nadagen,
in de
donkere nadagen van februari
in de
straten verdwalen, wanneer wij
in de
krolse kattendagen - in de krokusdagen
van de
kat - blijven sluimeren als het sneeuwt,
heeft
de tijd zich loom in dromen verstopt,
op het
plein van vele namen. dit is het plein
van de
krijgers, van de leeuwen en de kinderen.
dit is
het plein van ijs. maar bovenal is dit
het
plein van de hemelse vlucht.
ziehier
een foto van de plaslion,
in 1911
of 28. het was toen vliegfeest,
een
reuzeluchtballon werd opgelaten om halftwee.
wij zien
de school, het witte huis en een lantaarn.
de
punthoed op de ronde kiosk werd rechtgezet
voor
doege tippe. de massa
stond opzij en keek
met open
oog. zij die daar zaten op de voorste rij
wachtten
heel braaf tot het begon, maar zij die
stonden
aan de rechterkant drumden amechtig
naar een
plaats, om zeker niets te missen.
ojee, dit
is een tweede foto van het plein,
maar nu
vanuit een andere hoek. links
zien wij
een huis met naam. de ballong dirrigé
stijgt
langzaam naar omhoog, de vracht is vrij.
de massa staat nog steeds
paraat, maar dreigt
te
smelten tot een brij. wij zien daar vaag
een
canotier, maar de elegante dame in pak
en
pelerine staat buiten kijf. we kijken vlug
naar
boven, waar de ballong hangt te flemen
- ach,
dit feestje was een streling, zo voorbij.
(hoe zou
het zijn geweest, te wonen op dit plein?
waren er
al gele hyacinten - en prinsen van carnaval?)
woensdag, 25 februari 2004
ontijd
(in het hoekige en ronde van straten en pleinen
zoeken
wij naar sporen, het duister van herinnering.)
wij hebben griep - of zijn we gewoon maar snipverkouden? a. is er eigenlijk al
bijna vanaf, met liters thee, bedrust en een strip troc (pijnstiller met
paracetamol) als remedie. zelf verkies ik aspirine.
het voornaamste bestanddeel van aspirine, lees ik in de bijsluiter, is acetylsalisylic,
wat ook de wetenschappelijke naam is van het plantengeslacht wilg. aspirine
slikken is dus niets anders dan een moderne variant van het kauwen op
wilgenbast, een oerremedie tegen koorts en pijn. ook heb ik een schattig
flesje met echinacea-pilletjes van dokter vogel bij de hand, om
mijn weerstand te versterken. een griepje hebben kan dus best leuk zijn:
bedrust kan resulteren in zalige lectuurmomenten. als dan nog per toeval
superzachte braziliaanse jazzmuziek* uit mijn radiootje klinkt, voel ik me als
een koningin te rijk, een kuchende en snotterende weliswaar, maar toch een
koningin.
tja, erg veel moeite moet ik blijkbaar niet doen om me ok te voelen. ach, lieve
mensen, in deze wereld van waanzin kun je ofwel overwoekerd worden door alles
wat verschrikkelijk oogt en er dan nog aan meewerken ook (door je te focussen
op het negatieve!), of je kunt verkiezen telkens opnieuw heerlijke momenten te
voorschijn te toveren uit het onmetelijk reservoir aan realiteiten en
verbeeldingen die ons omvademen. (hihi, wat een woord, plotseling
kwam het in me op, het betekent omarmen, in het engels to embrace en het komt
ook voor, geloof ik in het verrrukkelijke gedicht 'mei' van herman gorter(1864-1927),
een hollandse impressionistische dichter.)
* Klara Mixtuur, dinsdag 19
februari 2008, Caetano Veloso: Joia (Caetano Veloso) - Soul Jazz Records
SJRCD-164 en Bojo: Procedimento 3 (Bojo) - Gonzo
Brazz-Ill
11 februari, bijna
valentijn. zaterdag was het de warmste winterdag ooit. mijn poes minky is
al drie dagen 'weg'. ik vraag me voortdurend af of haar verdwijning te wijten
is aan de 'kattendagen', zoals ik in bovenstaande aanhef van 'plaslion',
een in 2004 door mij gepleegd gedicht, suggereer - of is er iets gebeurd? ik
schrik op bij elk geluid in mijn keukentje en heb al enige malen uit het raam
haar naam gefluisterd in de nacht....
zal ze vandaag of
morgen met haar gebruikelijk élan door de openstaande
keukendeur naar binnen zoeven, of zien we haar nooit meer terug? we wachten met
spanning de gebeurtenissen af...
.
in de laatste,
schitterend uitgegeven bundel van de poolse dichteres en nobelprijswinnares wisława
szymborska, dubbele punt*, vind ik maar een paar gedichten naar mijn
gading. ik betwist zeker niet de virtuoze manier waarop zij haar poëzie
neerschrijft: zij is altijd grandioos to the point, maar teveel
gedichten zijn (schitterende) opsommingen. en wat moeten we nu met opsommingen?
ik geef toe: de
laatste dagen rommel ik weer ijverig in mijn boekenkasten en ondertussen prevel
ik mijmerend de titels van de boeken en poëziebundels die ik in 2007 heb
gekocht en gelezen. ik som ze op en heb zo een beetje de neiging de titels te
noteren. maar maak ik daarbij een gedicht?
wisława szymborska is
natuurlijk een generatie ouder dan ik (zij is ondertussen 85!). misschien doe
je dat dan: voortdurend lijstjes en sommetjes maken van de elementen uit je
omgeving, van de dingen die je leven uitmaken (objecten, de topics van een of
ander willekeurig verhaal, de samenstellende delen van een scène,
landschap of uitzicht). ik mis in deze poëzie echter het
zingen.
vind toch nog altijd
dat poëzie niet te overdacht moet zijn, wel een beetje
meeslepend. de lezer moet in vervoering raken, lichtjes in trance als het kan
en het gedicht moet schoonheid en vitaliteit uitstralen. je veux être
totalement emballée...
maar o wee, wie ben ik
om kritiek uit te brengen? ik moet ook maar eens proberen zo'n gedicht te
schrijven, waardoor niet alleen ikzelf in vervoering geraak, maar ook mijn
ontelbare lezers, haha!
.
toch wil ik in dit blogbericht mijn lievelingsgedicht uit wisława's
bundel noteren, niet alleen omdat het een uitzonderlijk knap gedicht is, maar
omdat het zo geladen is met symboliek: hoe wij onwetend zijn over en
vooral onachtzaam omgaan met de werkelijkheid (wie van ons heeft oog
voor de sterren, het morgenrood, de regenboog, de wolken, de neons, de maan, de
zilveren vis in het water, de havik hoog in de lucht?).
hoe wij vooral deze werkelijkheid verkeerd om lezen.
en hoe wij net als
blinden dikwijls totaal in het duister tasten als het de anderen betreft
(l'enfer, c'est les autres, zei ooit de franse filosoof jean-paul sartre). maar
als wij dit dan beseffen en vrede moeten nemen met onze existentiële
duisternis, blijven wij dan even beleefd en begripsvol als de blinden, even
onbaatzuchtig - of vernietigen wij dan onze omgeving, de natuur, de fauna en
flora met daarbij inbegrepen onze medemensen, de anderen, omdat zij
vreemd zijn aan ons eigen innerlijke zelf en daarom ook potentieel gevaarlijk?
De beleefdheid van de
blinden
Een dichter leest gedichten voor aan blinden.
Hij had niet gedacht dat dat zo moeilijk zou zijn.
Zijn stem trilt.
Zijn handen trillen.
Hij heeft het gevoel dat elke zin
Hier wordt getoetst aan het duister.
Hij zal het nu zelf moeten doen,
zonder licht en kleuren.
Een hachelijk avontuur
voor de sterren in zijn gedichten,
het morgenrood, de regenboog, de wolken, de neons, de maan,
voor de vis tot nog toe zo zilver onder water
en de havik zo stil, hoog aan de hemel.
Hij leest - want het is al te laat om niet te lezen-
over een jongen in een geel jasje op een groene weide,
over de telbare rode daken in het dal,
over de bewegende rugnummers op de shirts van de spelers
en de naakte onbekende in de deuropening.
Hij zou ze willen verzwijgen - hoewel dat niet kan -
al die heiligen aan het gewelf van de kathedraal,
dat afscheidsgebaar vanuit het coupéraam,
dat glaasje van de microscoop en de fonkeling in de ring
en de beeldschermen en de spiegels en het album met gezichten.
Maar groot is de beleefdheid van de blinden,
groot hun begrip en onbaatzuchtigheid.
ze luisteren, glimlachen en klappen.
Een van hen komt zelfs naar voren
met een verkeerd om geopend boek
en vraagt een voor hem onzichtbare handtekening.
* Wisława
Szymborska, Dubbele punt, De Geus, Breda,
2007
in een kleine brochure
betreffende het arabisch kunstenfestival 'meeting points 5' in de koninklijke
vlaamse schouwburg in brussel vond ik onlangs deze intrigerende tekst, een
soort commentaar op een video met de vreemde en grappige titel: 'please rewind
me later':
'Please
rewind me later' is het recentste werk van de Libanese videokunstenaar Samaha.
Met deze video oderzoekt hij de levensgeschiedenis. Daartoe wordt en verband
gelegd tussen het huis van je kinderjaren, je dromen, vhs-tapes en
uiteenlopende herinneringen.
Is
het mogelijk een zelfportret te maken zonder toe te geven aan de clichés van de
geschiedkundige archieven? Ooit werd gezegd: 'Men moet begrijpen: het geheugen
van objecten registreert en bewaart de handelingen van de mensen. Opdat latere
generaties ze kunnen overerven. Maar je werd ook gevraagd achterwaarts naar
buiten te gaan, alsof je nooit binnen was geweest. Dingen en plaatsen hebben
een soort geheugen. Als je een gesloten ruimte binnentreedt, blijft een deel
van jezelf aan die ruimte kleven, je laat iets achter. We moeten leren weg te
gaan zonder een deel van onszelf te verliezen... We moeten leren te bewegen
zonder ook maar een spoor van onszelf achter te laten'.
lees ik wat ik lees?
begrijp ik wel wat ik begrijp?
objecten, voorwerpen
dus, hebben een geheugen dat de handelingen van mensen registreert. dat
lijkt een ietsiepietsie gevaarlijk toch, want we moeten vervolgens proberen deze
afdruk van onszelf op de objecten uit te wissen, we moeten proberen zo
weinig mogelijk sporen van onszelf in onze objectieve omgeving achter te
laten en we verlaten de plaatsen waar we zijn geweest achterwaarts....
ik weet: in het verre
oosten is deze praktijk (van achterwaarts naar buiten te gaan) zeker nog van
toepassing. zowel bij een informeel bezoekje aan vrienden en kennissen, als op
raadpleging bij de dokter of advokaat of hoogwaardigheidsbekleder is het de
traditie achterwaarts buigend de kamer te verlaten. vanwaar komt die rare
gewoonte toch? is het uit voorzorg (omdat men zo nooit in de rug kan
aangevallen worden), of heeft deze attitude te maken met bovenstaande
betrachting je sporen zodanig uit te wissen, zodat het lijkt of je nooit
aanwezig bent geweest???
één ding is zeker: de
typisch oosterse (boeddhistische) attitude van afstandelijkheid, het loslaten
van mensen, toestanden en objecten heeft hier zeker rmee te maken en staat
lijnrecht tegenover onze eigen westerse gehechtheid en aanhankelijkheid, onze
drang naar profilering en aanwezigheid, ons streven naar onvergankelijkheid en
onze gewoonte zoveel mogelijk sporen van onszelf in deze wereld achter te laten
en te creëren
kunstenaars, politici
en andere belangrijke en minder belangrijke personen, ook gewone mensen, willen
niets liever dan hun naam gebeiteld zien in de muren van een of ander
prestigieus project, of ze willen zoveel mogelijk gefilmd of gefotografeerd
worden, zodat de 'geschiedenis' ze zal herinneren.
ach, de
geschiedenis... mijn jarenlange ervarig met deze 'wetenschap' (ik heb
daadwerkelijk een diploma geschiedenis, heb ook jarenlang dit vak onderwezen-
alhoewel dit er eigenlijk niet echt toe doet!) heeft me doen besluiten
dat, hoe mooi en grandioos en afschuweljk de dingen uit het verleden soms
worden voorgesteld, gestaafd en ondersteund door wetenschappelijke en
academische studies, ik me toch altijd zal blijven afvragen wat het waarheidsgehalte
is van historische gebeurtenissen.
(als kind droomde ik
ervan, naar het voorbeeld van professor barabas uit suske en wiske,
een reis te kunnen maken naar de middeleeuwen om eens echt te weten te
komen hoe het was te leven in die tijd...)
er bestaat een
verschil tussen de perceptie van de dingen en de ware ervaringen van
de mensen. daar ben ik heel erg van overtuigd. want wie schreef (en
schrijft!) de geschiedenis op? het zijn (en waren!) bijna nooit de mensen zelf,
die hun eigen ervaringen noteren, wel de zogenaamde kroniekschrijvers, monniken
indertijd, journalisten nu. wie het huidige mediacircus een beetje
doorziet, doorziet ook de manipulatieve leugen van de berichtgeving en kan ook
besluiten dat het er vroeger hoogstwaarschijnlijk niet anders aan toeging.
daarbij waren de
gewone mensen vroeger zeker ongeletterd. in deze tijd is het al niet veel beter
gesteld: bewees een studie niet onlangs dat 1 op zeven vlamingen de krant niet
kan lezen? en het is niet omdat men kan lezen dat men in staat is de leugen van
de geschiedschrijving te doorgronden. want zegt men, de perceptie is alles.
geschiedschrijving is
dus altijd te eenzijdig. daarom vind ik, desondanks, en met alle respect voor
de hardwerkende wetenschappers en journalisten, literaire en andere creatieve
evocaties betreffende het verleden veel leuker en levensechter. het kan mij
bijvoorbeeld niet schelen wat de wetenschappelijk juiste interpretatie is van
de gebeurteniisen in engeland in de 17de eeuw - de historische kostuumfilm elizabeth,
the golden age (met cate blanchett) is een pareltje van toch wel erg
gehumaniseerde (dit is niet het goede woord, ik bedoel misschien eerder: geactualiseerde) geschiedschrijving.
maar nog beter is dat
wij zelf de link naar de geschiedenis, onze eigen particuliere geschiedenis,
ons levensverhaal, onderzoeken en noteren. zoals de libanese videokunstenaar
samaha doet. zoals zoveel schrijvers, verhalenvertellers en dichters, doen. en
zoals zoveel moderne dagboekschrijvers, de bloggers op internet dus, doen in
deze fantastische virtuele tijd...
met of zonder oosterse
afstandelijkheid, met of zonder wetenschappelijk of historisch onderzoek. want wij dragen intuitief
de geschiedenis in ons mee, wij zijn de geschiedenis, haha...
2.
gedichtendag 2008. in
de standaardboekhandel worden gratis zachtgele reuzenposters met het gedicht zomereinde
aan de leie van miriam van hee uitgedeeld*. dit gedicht komt uit haar
nieuwe bundel buitenland*, een bundel die ik me prompt heb aangeschaft.
terwijl ik bovenstaande bedenkingen over de zin en de onzin van de geschiedenis
neertokkelde, las ik tussendoor de gedichten: zacht-melancholische
verhalen die spelen in stille en eindeloze landschappen. oeps! ook enkele
gedichten over geschiedenis, over het heden en het verleden:
vroeger gebeurde het wel eens
dat steden afbrandden en dat er
dorpen verdwenen in zee, nog vroeger
ontstonden de landschappen
de aardkorst bewoog en continenten
rukten zich los als grote, opstandige kinderen,
botsten op anderen en uit de brand
rezen bergen omhoog, heftig en boos
en het water trad bandeloos buiten
zijn oevers, rivieren en gletsjers
voerden het puin van de tijd met zich mee
en zetten het elders weer af
er zijn onvoorstelbare dingen gebeurd
eilanden kwamen als wrakkhout terecht
in de zee en daar drijven ze nog
op zoek naar een vroeger verband,
naar een buitenland, ja, maar een ander,
een tot nog toe onbekend, vriendelijk,
en toch bewoond vasteland
en:
er zijn
talen waarin het verleden
niet kan worden uitgedrukt
er is alleen heden, het regent er
nu en je houdt je gezicht en je handen
gericht naar de hemel alsof er confetti
valt en je nog jong bent, alsof daar
een wonder gebeurt in de lucht
en je bent
vrij als de wind, je kunt
alles besluiten bijvoorbeeld om
weg te gaan, niets meer te schrijven
of weer naar binnen te gaan
en te blijven
hehe, waarom voel ik me zo intens betrokken bij deze poëzie, waarom voel ik
de dingen net zo aan als miriam? ach, de eilanden, het wrakhout waar ze het
over heeft, dat zullen wel mensen zijn die de weg zijn kwijtgeraakt en die
zoeken naar een nieuwe vastigheid (=vasteland).
de vrijheid die ik in haar tweede gedicht ontwaar is juist de vrijheid die we
ondervinden als we ons losmaken van de druk van het verleden.
als we dus leren achterwaarts naar buiten te gaan om onze sporen uit te
wissen....
* Miriam Van hee kreeg de Herman de
Coninckprijs voor de beste dichtbundel (2008)
Zowel de vakjury als het publiek kozen met overtuiging
voor de poëzie van Miriam Van hee (°1952). De vakjury kende haar bundel Buitenland unaniem de Herman de
Coninckprijs voor de beste dichtbundel toe.
*
zomereinde aan de leie
dit is wat een schilder zou zien: de gebleekte graskant, kastanjes en linden, het warme maar heengaande licht van de avond en tegen de haag op de andere oever een loper, en zijn gedachten, hoe schilder je die en boven het water de meeuwen en tussen het licht- en het donkerder groen de plecht van een jacht, het schuiven der dingen, de richtingen
het water zelf kun je hier waar wij zitten niet zien en ik vraag me nog af hoe je afstanden schildert, steeds lichter misschien tot je wit overhoudt, en hoe het verleden toen jij daar nog liep
hoe schilder je dat je nooit weer daar zult lopen, tegenstribbelend aan je vaders hand
Miriam Van hee,
Buitenland, De Bezige Bij, Amsterdam, 2007, p. 8, p. 40, p. 41
hehe, het zachte winterweer verstoort het ritme van de natuur. een fotootje van bloeiende narcissen in de krant, onze mutsen een sjaals aan de kant!
bepaalde vogelsoorten verdwijnen naar koudere streken. andere soorten, uit het zuiden afkomstig, vestigen zich in onze contreien. in mijn tuin zie ik reeds de groene lintblaadjes van boshyacinten (jaja!) boven de grond verschijnen... heeft de klimaatwijziging weer eens voor een ultra-zachte winter gezorgd of krijgen we in de maand februari toch nog het bezoek van de coole sneeuwkoningin?
ach, schrijven over het weer....
ik herinner me de zomer van 2007: het regende en het regende, de temperatuur was zelden meer dan 20 graden en iedereen vond het een 'echte belgische zomer'. het was in die periode dat ik het gedicht weer ouwevrouwenzomer van saskia decoster per toeval op internet ontdekte. op 7 juli plaatste ik hierover een bericht op mijn blog.
maar ik was als door een bij gestoken: de lectuur van deze fabuleuze tekst inspireerde mij .....tot het schrijven van mijn eigen particuliere versie van een 'weergedicht'. ik schreef en ik schreef, ik tokkelde en tokkelde tot ik bijna scheel zag. na een paar weken was het zover: daar kon ik mijn tekst opslaan in mijn documap. ik stuurde ze prompt naar een wedstrijd (ik zeg niet dewelke) en tot deze maand januari wachtte ik met spanning naar het verdict van de jury.
ik kreeg al die tijd geen enkel bericht. ik was duidelijk niet bij de winnenden. toch hoopte ik zo half en half op een eervolle vermelding. oeps! een paar dagen geleden belde ik toch maar ongeduldig naar de cultuurdienst van de stad die de wedstrijd organiseerde. de vriendeijke dame aan de telefoon was formeel: ik was er helemaal niet bij, haha! in totaal waren er echter 648 inzendingen. ach, geen erg dus dat ik het niet haalde. niet oneervol.
toegegeven: mijn gedicht was eigenljk te lang. ik compresseerde de tekst op 1 pagina A4 om aan het reglement te voldoen, dat was fout. want poëzie heeft ruimte nodig, en zeker dit gedicht. ook: er stond een punt te veel. ik gebruik de laatste tijd alleen leestekens als het echt nodig is. witriumte kan evenzeer de functie van een leesstop vervullen. dan is een komma of een punt totaal overbodig. de kunst is, deze stelling trouw toe te passen in het geheel van de tekst. ook sluit ik bijna nooit een strofe af met een punt. soit, ik heb mijn gedicht opnieuw de rumte gegeven die het nodig had, er een nieuwe titel bovengeschreven en nog eens alle leesstekens nagekeken. hier komt het: weerberichten
1
dit kwakkelweer dwingt mij tot een toestand van
wolken
nog aangenaam ook
wonen in een hibiscus syriacus of in een hangpetunia is een droom
zachtroze sluiers, een hemel van cyclaam
de protuberantie van meeldraden en
stampers hinderen tegelijk,
alsof zij middelpuntvliedend zijn,
niet centrifugaal maar centripetaal
mooi weliswaar maar bang
de regen is alom.
het diepste water is het water onderwater,
zij hangt van het water en druipt zwaar in het halfrond. lobelias lijken vertrapt,
variërend van lichtblauw tot koningsblauw
wacht maar tot de tropen komen, the deep blue sky and the bayou (wij krijgen de helft van het huis, de deur wordt vooraf opgestuurd)
pakjes op onweer, stortregens in de keuken, de bakken
2
meeuwen, zij vormen het echte gevaar
daarom houden wij het op een bed, waarop alles gespreid, alles verzorgd tot in de donkerste puntjes van de oneindigheid. daar ben ik niet zo zeker van, niet van het heelal, het alomvattende water
het regent hier overal, overal leugens
nachtblauw is de nacht en ademloos de rozen,
zij bloeien in schoonheid, een witte roos is de max,
verrukkelijk en dan rabarber
verpulverd. de pottentuin neemt plaats,
het is drukkend en bedrukt
wij genieten ongebreideld van het water,
de zon en de vlierbessen,
het hout drogen we daarna
3
alles komt terug, de tijd is een cirkel
wij zijn als hout, gerimpeld, geduldig,
taai weliswaar maar niet ontegensprekelijk,
tegenspreken kan,
tegenspreken is nodig,
tegenspreken is pijnlijk
de dagen vervliegen in gouden zuchten,
het is weer zover
het hout droogt zienderogen,
stapels groeien op stapels,
ik breek de takken middendoor en doe een schietgebed,
begroet de vlier en hak hem in stukken
gebruik hem als mulch,
bodembedekker,
in deze bodemloze tuin,
deze tombe
ik moet mij verontschuldigen,
alle begin is moeilijk,
nog even en ik ben bezig
met de terugkeer van de sprokkelkoningin
zij is het mooist in roze, haar totemdier de specht
januari 2008. in deze toekomstige voorstad van brussel (halle dus) is het carnavalseizoen reeds opgestart. de bloembollen steken hun kopje boven de grond. het regent een druilerige zachte lenteregen. toch is het nog volop winter en in februari, zegt men, kan het nog sneeuwen...
we brachten de hele kerstvakantie door aan zee, in oostende. een verrukkelijke ervaring, voor herhaling vatbaar. 1 dag heeft het daar gesneeuwd, op donderdag 3 januari 2008 als ik me niet vergis, in de namiddag. we zaten net te proeven van een smakelijke duchesse de bourgogne in de schitterende pub 't botteltje, toen we tot ons groot jolijt een stoet vette ganzen zagen paraderen door de straten, die als gebiologeerd een doedelzakspeler volgden (in ganzenpas!). tot onze grote verbazig merkten we ook hoe kleine sneeuwvlokjes door de lucht dwarrelden. een uniek moment, voor altijd opgeslagen in mijn eigen persoonlijke organische pc (mijn hoofdje dus) en een blijvende leuke herinnering.
alhoewel ik niet echt van vogels hou (het zijn afstammelingen van de vreselijke dino's), toch vind ik meeuwen iets hebben. ik kan mij het plaatje vakantie-aan-zee niet voorstellen zonder het zacht gekrijs van deze majestueuze vogels en hun grappige drukdoenerij aan de dijk:
vale grijze zee
op de dijk trippelt vrolijk
een zilvermeeuw
jammer genoeg worden ze tegenwoordig beschouwd als een echte plaag! net zoals de duiven in onze grote en kleine steden wordt het stilaan verboden ze op bepaalde plaatsen te voeren. op de buitenterrasjes van my little penthouse by the sea (zoals ik mijn vakantie-appartementje op de negende verdieping noemde) hing ook al een verbodsreglementje. ik had opgemerkt dat meeuwen voortdurend in de nabijheid van het raam kwamen vliegen:
elegante meeuwen
vliegen af en aan, af en aan
voorbij mijn raam
hoogstwaarschijnlijk hadden deze slimme vogels gezien dat het pand bewoond was en hoopten ze zo op een paar brokjes!
verboden de meeuwen
te voeden zegt het reglement
ik schud de broodzak
of ik mij aan het reglement gehouden heb, laat ik aan het luchtige oordeel van de lezer over. feit is dat ik, in tegenstelling tot mijn echtgenoot, die dol is op kiekjes, geen foto's heb overgehouden aan mijn verblijf aan zee, wel een dozijn haiku's. de mooiste herinnering is echter het aandoenlijk rammelen van de kusttram: het eerste geluid trouwens dat ik hoorde, bij het ontbijt aan het raam (en bij kaarslicht, om mijn huisgenoten niet wakker te maken):
ontbijt bij kaarslicht
het geluid van de kusttram
in de ochtendmist
ontwaken bij
het getingel van de kusttram
kerstmis aan zee
eindejaar aan zee
al rinkelend en twinkelend -
de kusttram
tot besluit van dit meeuwenbericht deze haiku, die de herinnering aan zee, wind en overal lichtjes mooi samenvat. alhoewel een aandachtige lezer het einde ook op een grappige manier kan interpreteren. het is hem of haar dan ook volkomen gegund.
haha! tegenwoordig zap ik regelmatig naar de kookprogramma's van de donkere britse schoonheid nigella lawson. deze dame vertolkt met brio een kookmadame die duidelijk zelf immens veel plezier beleeft aan haar kooksessies. niet alleen begeieidt ze haar pruttelende stoofpotjes met charmante kreetjes en gefluister, zij is ook intens gevoelig voor de geuren en kleuren, voor de versheid en de kwaliteit van het voedsel. zij beschrijft de metamorfoses van de ingrediënten tijdens het bakken en braden met zalige termen als tongstrelend,
mals, krokant, smeuïg, delicaat, perfect match, overheerlijk, hemels, goddelijk... zij heeft ook intense aandacht en een goed oog voor de presentatie, de vormen en de uiteindelijke kleurencombinaties van haar gerechten. een schitterende madame voor een schitterend kookprogramma, om duimen vingers van af te likken!
deze inleiding om opgelucht aan te kondigen dat mijn clémentineconfituur na enige inleidende experimenten perfect is gelukt. ik ben natuurlijk niet zo knap (in alle opzichten) als nigellaatje, maar toch heb ik me bij het pruttelen van en het roeren (met een houten lepel!) in de schitterend oranje confituur bijna zo vrolijk gevoeld als deze dame. het turen in de smeuïge jam bezorgde me een uitgesproken erotisch genot, mijn zorgen verdwenen als sneeuw voor de zon en hehe, ik raad iedereen aan zich enkele uren in kokende oranje jam te verdiepen als ultiem middel tegen winterblues!
2.
de aandachtige lezer van mijn voorlaatste bericht weet misschien nog dat ik de afghaanse clémentines (het waren eigenlijk spaanse, maar ik kreeg ze van afghanen) uiteindelijk in vier partijen had verdeeld. nadat het probleem van de kortsluiting was opgelost kon ik eigenlijk beginnen, twee dagen te laat weliswaar, maar de gesuikerde rondellekes zagen er nog ijsfris uit, want ik had de nachtvorst langs een raamspleetje binnengelaten. mijn keukentje fungeerde als een reusachtige ijskast en alle voedsel werd zo perfect gedurende de twee 'sluitingsdagen' geconserveerd. een mens moet wat inventief zijn en een algehele kortsluiting in een keukentje mag de pret zeker niet bederven.
nu, om een lang verhaal kort te houden: de eerste partij rondellekes kookte ik zoals aangegeven op de verpakking van de minutesuiker. vijf minuten dus, maar het resultaat was een vloeibaar papje jam. bij de tweede partij voegde ik een poederzakje pec, verdikkingsmiddel dus, het resultaat was al heel wat beter. de derde partij liet ik gezellig drie kwartier inkoken (zoals in het turks recept), het hele huis rook na afloop naar mandarijntjes (heerlijk!). de vierde partij kookte ik samen met de eerste partij (die ik nog eens wou laten inkoken) gedurende ook vijfenveertig minuten en ik voegde er drie zakjes pec bij. resultaat: schitterende, vaste confituur, heerlijk smeerbaar op de boterham, maar ook geschikt als accompagnement bij gebraad en wit vlees.
het verdelen in de potten verliep een beeje onhandig (moeilijk mikken in kleine potjes!) maar met een natte doek veegde ik daarna het gegozzel schoon. ik telde 20 potten jam, in alle formaten: van snoezige kleintjes tot reuze weckpotten! fantastisch! ik heb er reeds vijf weggeschonken en 1 opgesoupeerd, want tja, dames en heren, het is bijna kerstmis, tijd voor kadootjes, smulpartijen en kleine, delicate genoegens...
3. (nawoord)
vóórik aan bovenstand blogbericht begon (het zal het laatste zijn voor dit jaar!) ben ik toch even blijven stilstaan bij de kleur oranje*. op internet* vond ik dit:
Positieve associaties met de kleur oranje.
Plezier, trots, verheldering, doorzettingsvermogen, voortplanting en sexualiteit.
ach, ach, de positieve eigenschappen van de kleur oranje vind ik helemaal bij mezelf terug, de negatieve eigenschappen natuurlijk ook. want ik beken: ondanks mijn engelentaaltje ben ik geen engel, en in mijn rijk gevuld leventje heb ik al die mooie en lelijke emoties met volle teugen kunnen ervaren. maar toch was het vervaardigen van oranje confituur in deze donkere dagen een uitgesproken positieve ervaring, die voor dagenlange vrolijkheid en hilariteit heeft gezorgd in mijn stoffig winterhuisje.
terwijl ik deze zinderende zinnen neerschrijf, denk ik ook voortdurend aan mijn gedicht oranje, jaren geleden neergepend en volgens een goede vriend een van mijn beste, vrolijkste, meest persoonlijke gedichten ooit.
vóór ik iedereen een zalig kerstfeest wens, wil ik deze verzen nog eens overpennen. beste lezers, in onderstaande gedicht zijn jullie de plechtige getuige van mijn metamorfose: in de winter verander ik in een schitterende, sappige sinaasappel....
ORANJE
(de zachtste winter ooit)
melkbeige licht zoent het
nepschuim
in dit land, afwisselend roze,
afwisselend azuur.
soms valt regen bij sluiers.
stromen vocht lijmen
roodomrande ogen dicht - wanhopig
klapwieken
ijle gordijnen van nooit helderder
water.
toch heerst hier de paarse geur
van hyacinten,
de suikerkleur van fruit.
doordringend oranje vult
me, als een kussen. ik ben een
sinaasappel, een vrucht
met een bloedsomloop, barstensvol
vezels sap. nauwelijks
berijmd schetter ik oranje, een
barenswee in hoogwinter.
mijn lijf deel ik in partjes.
vrolijk schommel ik,
een wankel, veelkleurig schip.
zuiderse bitterzoetheid
doet amberkleurig sap sijpelen,
het dringt doorheen dromen
van sneeuw, dringt diep in de
harten van ijs. onsneeuw,
wolken weliswaar, winter. de
zachtste winter ooit.
oeps! het heeft een halve dag geduurd voor we de oorzaak van de kortsluiting in
mijn keukentje vonden! het kraantje voor de watertoevoer van mijn wasmachine
bleek helemaal verkalkt. kleine waterdruppeltjes lekten doorheen het gat (van
de waterleiding) van de vloer naar de kelder, pal op een elektrische leiding!
en zo veroorzaakte dit klein lekkend kraantje een fameuze kortsluiting.
we gaan de kraan eens helemaal losschroeven en bewerken met een ontkalker, in
de hoop dat zo het lekken volledig stopt.
oef, oef! wat een opluchting, weer te kunnen koken! beschikken over elektrisch
comfort is voor ons, beschaafde westerlingen, zo'n gewoon iets, dat indien dit
gegeven wegvalt, wij totaal ontredderd zijn. op zo'n momenten voel ik een
enorme bewondering voor volkeren die overleven zonder al deze poespas. die een
gat in de grond graven en een oventje bouwen. die zich warmen aan een
kampvuur en in de winter dik ingepakt in dierenvellen en op zelfgemaakte
sneeuwschoenen lange tochten ondernemen. die in volledige symbiose met de natuur leven, volledig weerbaar en sterk de
meest onmogelijke temperaturen trotseren en wiens grootste bekommernis is, het
leven in zijn meest authentieke vorm te ervaren.
2.
ik las enkele dagen geleden toevallig een gedicht, geschreven door de
amerikaanse dichteres elizabeth bishop (1911- 1979) *, over haar grootvader, die een
tocht naar het hoge noorden onderneemt. hier komt het:
Voor grootvader
Hoe ver in het
noorden ben je nu al?
-Maar ik ben haast dicht genoeg om je te zien:
onder de
Noordster,
stevig,
breedgeschouderd, & vastberaden,
op scheve
sneeuwschoenen sjokkend
over de harde,
schitterende klonterkorst van de sneeuw
De Aurora
Borealis schijnt in stilte.
Stralen van
rood, van paars,
vlekken je kale
hoofd met kleur.
Waar is je
sealskin muts met oorlappen?
Die oude bontjas
met zwarte knooplussen?
Je zult je dood
opnieuw halen.
Als ik je
voorbij zou lopen, je zou zoenen op je wang,
dan zou je
zilveren stoppelbaard aanvoelen als witte rijp
En zou je
ouderwetse walrussensnor vol ijspegels hangen.
Krak, krak .
Bevroren riemen en krakende sneeuw.
Die drift is
eindeloos, denk ik; zo ver als de Noordpool
Bevat hij geen
schaduw, behalve de zijne en de onze.
Grootvader, toe,
stop! Ik heb het in jaren niet zo koud gehad.
vreemd genoeg dacht ik bij eerste
lezing onmiddellijk aan de kerstman. grappig, niet? tja, in het straatbeeld kom
ik eigenlijk voortdurend kerstmannetjes tegen: het is hier in halle de gewoonte
geworden olijke kerstmannetjes in allerlei formaten en vormen langs de gevels
van de huisjes, op balkonnetjes en langs de ramen te doen paraderen. geen
wonder dat een beetje een kerstman-obsessie mij niet vreemd is!
maar ach, natuurlijk gaan deze verzen niet over de kerstman. dit gedicht bevat
vele 'lagen' en de diepere betekenis van dit sublieme tafereel kan op vele
manieren worden geïnterpreteerd.
het sleutelvers is volgens mij: 'de drift is eindeloos'. de levensdrift dus,
waar alleen de dood een einde kan aan stellen. maar niet alleen de oude man
volgt zijn eindeloze tocht, zijn 'drift': zegt de dichteres zelf niet dat ze
haar grootvader nadert (Maar ik ben haast dicht genoeg om je te zien:) en
uiteindelijk wil voorbijsteken (Als ik je voorbij zou lopen, je zou zoenen
op je wang)? zij ook dus is aangetast door the run for life!
maar heel onverwachts vraagt elizabeth aan het einde van de derde strofe
aan haar grootvader te stoppen, want zij heeft het al in jaren niet zo
koud gehad.... betekent dit dat zij zich bewust is van de kille adem van de
dood, dat zij beseft dat toegeven aan de ongebreidelde, ongecontroleerde
levensdrift eigenlijk alleen maar leidt naar het eindpunt, de dood?
misschien wil elizabeth bishop even blijven stilstaan bij het leven? genieten van de kleine dingen? beseft zij
dat er ook iets anders bestaat dan alleen maar streven naar.... naar wat
eigenlijk? met andere woorden: vraagt deze dame zich, bewust of onbewust af,
wat het doel van het leven eigenlijk is, wat de zin is van het altijd maar
meevlieden met de tijd? stopt het gesleur, stopt die razernij dan nooit?
dit zijn natuurlijk existentiële vragen, dit is ook mijn interpretatie van dit
gedicht. misschien zal een nog aandachtiger lezer andere opmerkingen kunnen formuleren, andere fantasieën ontwikkelen bij de lectuur van dit
gedicht. (ben trouwens benieuwd naar jullie reactie, beste lezers van dit
blog!)
maar ik wil deze introductie toch besluiten met te wijzen op het prachtige tafereel
dat elizabeth bishop in het gedicht 'voor grootvader' oproept, al was het maar omdat
zij met enkele rake pennentrekken de magnetische schittering van het
noorderlicht in de kleuren rood en paars en wit en zilver vastlegt...
Elizabeth Bishop, Edgar Allen
Poe & The Juke-Box: Uncollected Poems, Drafts, and Fragments
kersttijd. ik krijg berichten van stervelingen (oeps! kan blijkbaar mijn engelentaaltje moeilijk loslaten!), die zich klaarblijkelijk
in vreemde gemoedstoestand bevinden. het jaareinde eist zijn tol:
iedereen overwerkt, ondersteboven, superzenuwachtig omtrent de
opeenvolgende reële en imaginaire voorbereidingen voor
sinterklaas, kerst- en eindejaar! olala!
werken, het dagelijks leven, sociale esbattementen en vrijetijdstoestanden,
alles staat in het teken van de rode man met de witte baard, die naar
het schijnt kadookes zal uitdelen, niet alleen aan alle mensen van goede
wil, maar ook aan zij die hun goede wil opzettelijk hebben weggemoffeld diep in
hun zwarte ziel en daardoor erupties van gezeur, immens gekrakeel en wilde
wanhoopskreten toelaten.
ach, de politie waarschuwt voor gauwdieven: we moeten oppassen als we
centjes uit de muur halen, want achter ons in de file staat een potentiële dief die nauw
toekijkt hoeveel geld we afhalen en die ons misschien zal volgen en in een
verlaten straathoek het geld afhandig maken. oei, oei, wat is het leven toch
ingewikkeld geworden: ondanks onze rijkdom en onze mogelijkheden tot
ongebreidelde consumptie moeten we voortdurend en totaal op onze tellen passen.
het dagelijkse leven is een jungle: we moeten altijd voorbereid zijn op helse
verwikkelingen.
ach, desondanks geef ik de vrede alle kansen: natuurlijk ontmoet ik ook leuke,
aangename mensen. in gesprekken op straathoeken, in cafés, in treinen en in
virtuele ruimtes luister ik ontroerd naar hun verhalen, ik koester me in hun
woorden en emoties, ik laat me meedrijven door hun dromen en open al mijn poriën voor hun vrolijke
stromen van positieve energie.
2.
gisteren bijvoorbeeld zomaar een grote kist spaanse mandarijntjes van
mijn afghaanse buren kado gekregen (of zijn het clémentines? heb
het altijd moeilijk met het verschil. op het karton staat oronules
gedrukt - de variëteit). hier en daar was op het velletje reeds een vlekje
verschenen, dus niet meer te verkopen, maar toch nog perfect geschikt voor
heerlijke confituur!
op internet gezwind een recept voor mandarijnconfituur gezocht. in het
frans, want in het nederlands schijnt deze confituur niet zo populair te zijn.
tja, citrusvruchten zijn natuurlijk mediterrane vruchten en de zuiderse dames
weten wel hoe van deze heerlijke zonnebolllekes lekkere jam te maken! op een
turkse website zelfs twee receptjes ineens gevonden, eentje met hele
mandarijntjes (recept van aycam hanun, gerante van de mare & monte oteil
winkel in altinolukin, turkije), en eentje met 'rondellekes', genaamd: 'recept
van mijn moeder'*.
oef! ook in mijn antiek kookboek van de boerinnenbond een recept van
sinaasappelconfituur gevonden. lijkt me wel wat. enfin: zoals altijd maak ik
een amalgaam van alle recepten en volg ik bij het koken een beetje mijn eigen
gedacht en vooral: mijn intuïtie. rondellekes vind ik esthetisch mooi, citroensap erbij
vind ik een must en een likeurglaasje madarine napoléon als afwerking zal zeker
de smaak ten goede komen.
in bijna alle recepten moeten de mandarijntjes twee opeenvolgende nachten in
koud water weken, kwestie zeker van de schil helemaal proper te krijgen. goed
zo, vandaag dus ga ik de vruchten afwegen, wassen en in koud water dompelen.
morgen of overmorgen begin ik eraan. misschien lukt het me wel mooie potjes
stevige en geurige mandaijntjesjam te maken. kan ik mijn maatjes met kerst
verwennen!
ik ben dus van plan als volgt te werken: eerst de clémentinnekes (nu weet ik
het zeker: het zijn clémentines, want de vruchtjes bevatten geen pitten!)
uitgebreid wassen, ze tellen en wegen en daarna enkele grote casserolles zoeken
om ze hun dompelbad te geven. morgen giet ik het weekwater weg, spoel de
vruchtjes nog eens na, snij ze in mooie rondellekes en verdeel deze over vier kookpotten met dikke wand.
kokende confituur heeft ruimte nodig: in het totaal wegen de fruitjes tussen de
vier en vijf kilo, de rondellekes nemen veel plaats in en met suiker en vocht
erbij zou de jam vlug kunnen overkoken (heb jammer genoeg geen supergrote confituurketel!). daarom vier kookpotten dus. (ik gebruik
natuurlijk minutesuiker, gaat rapper, plus min 1 kilo fruit tegen 1 kilo
suiker+ 500 ml vocht!).
3.
foei! hebben we vandaag, op de grote confituurdag, toch geen kortsluiting in de
keuken zeker! ik ben in alle staten! we kunnen niet koken! de elektricien kan
maar pas morgen komen, dus owee, mijn confituur!
het vervolg van dit verhaal lezen jullie overmorgen, beste dames en heren. mijn
rondellekes zullen dit keer zeker lang genoeg geweekt hebben! maar
geen nood: ik heb de porties clémentines al mooi verdeeld over de kookpotten,
met de suiker er bovenop. suiker is niet alleen zoet, maar ook een super
bewaarmiddel!
Het dorp Hollywood is ontworpen naar de voorstellingen Die men hier heeft van de hemel. Hier Heeft men uitgerekend dat God, die hemel en hel nodig heeft, niet twee Etablssementen hoefde te ontwerpen, maar Slechts een, namelijk de hemel. Die Dient voor hen die middelen noch succes hebben Als hel.
Bertold Brecht, Hollywoodelegieën 1
oeps! de eerste vrieskou dient zich aan, wij cocoonen en kruipen diep onder de wol. de schrijfmicrobe gedijt: niet alleen ik voel elke ochtend de bijna obsessieve drang na het ontbijt onmiddellijk te beginnen surfen en bloggen. ook de engelen zenden de hele tijd boodschappen door de hemelruimte!
in dit derde en laatste deel van mijn engelentriptiek publiceer ik een alarmerend bericht van een engel van de wereld*, een vorst of voornaamste. (in mijn onderzoek naar engelencategorieënval ik van de ene verbazing in de andere. nooit gedacht dat er zoveel soorten engelen bestonden!). vorsten of voornaamsten zijn eigenlijk geen cherubijnen, maar engelen van de zogenaamde tweede triade of orde. zij hebben een voorname taak: de heersers van de wereld begeleiden en goede raad geven. ook de leiders van ons eigen belgenlandje, ons geliefd belgikske, kunnen rekenen op de steun van de voornaamsten.
maar o, hell! wat was hier aan de hand? in ons eigen petieterig engelenlandje ging het niet zo goed. foei, het ging zelfs slecht. vooral met de heersers ging het barslecht - en dus ook met de mensen. het ging zo slecht, dat de voornaamste het nodig vond eens zijn gedacht te zeggen. dat was nu eenmaal zijn taak. hij zette zich aan zijn zweeftafel en tokkelde gezwind, na grondig onderzoek, een analyse op zijn hemelse pc.
want de engel van de wereld observeerde al geruime tijd nauwkeurig de zogenaamde ontwikkelingen. niet alleen was hij verbaasd over de bizarre groei van de koppen van de heersers (het leken stilaan wel dikkoppen), maar ook over het formaat en de ontzettend slechte kwaliteit van hun woordslierten, waar geen einde aan scheen te komen. het was een en al gekrul en gespriraal en gekraam en gekuip van jewelste. hoe konden gewone stervelingen in 's hemelsnaam die rare leugenachtige spaghetti nog slikken?
maar eerder dan naar die sukkelaars van heersers te kijken, wou de voornaamste zich bekommeren om de mensen. want hij had allang ontdekt, dat de mensen toch maar het slachtoffer waren van deze cinema, van deze oerslechte pogingen tot bestuur. door hen te ondervragen en te observeren zou hij misschien de heersers kunnen helpen en ze enkele tips geven voor beter leiderschap.
hij verwonderde zich eerst en vooral danig, net zoals cherub 2, over zoiets eenvoudigs als de prijs van het brood. in het bijzonder vertelden de mensen hem dat zij sinds kort vele centen moesten betalen voor dit levensmanna.
de voornaamste engel, die zich voortdurend door de lucht verplaatste, kwam tot de ontstellende ontdekking dat zijn verblijf hier op aarde er niet zo simpel uitzag: hij moest niet enkel en alleen nadenken over brood! na enkele vluchten boven bekende supermarkten wist hij ook dat pizza, bloedworst, koffie, spuitwater, biefstuk, brandwater en nog vele andere producten stikduur waren geworden. daarbij kwam nog, dat de omgeving waarin mensen moesten leven, de laatste decennia steeds meer vervuilde.
terwijl de gewone mensen dus diep in hun portemonnee moesten tasten en stilaan in een staat van diepe ontreddering begonnen te verkeren, omdat ze heel de tijd door slechte lucht moesten inademen, amuseerden de heersers zich met onnozelheden als het eindeloos veranderen van werkwijzen, van uitgangspunten en methodes. niet dat dit helemaal fout was: af en toe moeten systemen gerepareerd en bijgestuurd worden, daar waar het sputtert. want tijden veranderen en ook werkwijzen moeten mee veranderen. alhoewel: elke wijze heerser weet dat zulke veranderingen alleen maar kunnen in lichte en luchtige mate, mensen houden nu eenmaal van hun natuurlijke gewoontes en van de longe fleuve tranquille. grote schokveranderingen maken iedereen bang en ontregelen de levensritmes.
daarbij maakten de heersers zich schuldig aan nog een ander crimineel verzuim: zij vergaten de mensen aan te zetten tot begrip voor elkaars problemen. integendeel, zij vonden alsmaar meer argumenten om mensengroepen in staat van oorlog te brengen. daarbij beriepen ze zich op de verschillen: een blanke mens is nu eenmaal een andere mens dan een zwarte, een welvarende mens is een andere mens dan een arme, iemand die een bepaalde taal spreekt is nu eenmaal van een ander ras als hij/ zij die een andere taal spreekt enz..... samengevat: de heersers vergaten de liefde te verkondigen, de solidariteit.
de voornaamste begon te vermoeden dat de heersers van belgikse een gigantisch mist- of rookgordijn wilden optrekken, zodat de geesten van de mensen niet meer in staat zouden zijn de ware esbattementen van de heersers te onderscheppen, die eigenlijk allemaal draaiden rond het versterken van eigen hun macht en rijkdom, hun plaatske quoi.
de voornaamste werd overweldigd door een gevoel van diepe ontgoocheling en stuurde mij ogenblikkelijk zijn in toorn en furie geschreven commentaar. hier komt het:
Pauvre Belgique
Waar mensen samen leven
moeten sommige handelswijzen groepsgewijs geregeld worden. Samenleven is the
game, besturen is the name.
Naast de vraag of er goede of
slechte bestuursresultaten zijn, is er de kwestie van hoe er bestuurd wordt:
soms wordt dat aan één individu overgelaten, of aan een klein of minder klein
clubje van individuen, en het is ook wel eens voorgekomen dat men elk individu
van een groep bij haar regelgeving betrekt.
Het portret van hoe het er in
België anno 2007 toegaat, wordt niet bepaald door alle Belgen.
De schilders zijn beperkt in
aantal: een kleine collectie zelfbenoemden die een eigen numerus clausus
invoeren om na te gaan wie de Belgen zal besturen.
Zij hanteren een New Speak en
leggen middels hun gekwaak helaas een waas van mist en nevel over de
hoe-kwestie. Een waas dat geweven is met woorden die de dingen zoals ze zijn in
een Lof der Zotheid omdichten.
Zo is er een eerste
pathologische tic om complexe verkiezingsresultaten samen te vatten in een
simplistische tweedeling van "overwinningen" versus
"nederlagen". De enen dichten zich veel rechten toe en de anderen
wanen zich in een plicht tot nederigheid.
Hoewel het In 't echt evenwel
koppig zo blijft dat de kiezers qua gedachtengoed uiteenvallen in diverse
nuances, wordt de gevarieerdheid van dat palet genegeerd: enkel de deelgroepjes
die een hapje van de "vlottende massa" (d.i. de kleine aantal burgers
die elke verkiezing een ander gedacht hebben) gestrikt hebben, beginnen de plak
te zwaaien. Omdat ze "gewonnen" hebben zeggen ze (wát ze precies
gewonnen hebben weet niemand).
Dat neemt niet weg dat geen
van die victoriekraaiers ooit maar in de buurt komt van de helft van de
stemmen. Het zijn stuk voor stuk slechts beperkte spiekes van de taart, en toch
zie je ze stuk voor stuk bombastisch doen als de Grenouille qui veut se faire
aussi grosse que le boeuf.
Lof der Zotheid...
Een tweede pathologische tic
werd bedacht met het woord "coalitievorming". Geen enkel van de
partjes van de taart, die zich belangrijk vinden, is groot genoeg om te lijken
op een halve taart, laat staan op de hele taart.
Daarom zoeken ze contact met
andere partjes tot ze samen een halve taart vormen. Op dat ogenblik vindt de
halve taart dat ze aan regelgeving zou kunnen doen voor en namens de hele taart
: la grenouille qui veut se faire aussi grosse que le boeuf. Alweer die numerus
clausus die zich "coalitie" noemt. De rest van de taart wordt
"oppositie" genoemd en mag opzij gaan staan. Alsof ook zij geen stuk
taart is.
Lof der Zotheid.
Het wordt pas echt dol in dit
asiel als de kikkers het gaan hebben over wat "voorkeurstemmen" heet.
Wie een stem naast zijn naam krijgt springt driest naar de conclusie dat hij
daardoor de voorkeur van die kiezer geniet. Wie de meeste van die onvoorzichtige
stemmen verzamelt vindt dat hij/zij de vlag mag dragen. Je zou denken dat
"de meeste" zou betekenen "boven de 50%". Hier niet: als 't
maar meer is dan een ander, dan mag je de vlag dragen. De stemmentrekker wordt
plots een Grenouille qui veut se faire aussi grosse que le boeuf: de kikker in
kwestie stelt dat hij de tricolore ook niet enkel kan, maar moet dragen. Hoewel
niemand, maar dan ook niemand hem precies daartoe expliciet heeft verzocht.
Lof der Zotheid.
Waar mensen samen leven
moeten sommige handelswijzen groepsgewijs geregeld worden. Om dat mogelijk te
maken zijn een aantal bestuurders nodig.
Indien die niet kunnen
gevonden worden omdat de zoekers psychotisch zijn, moet men anderen aan de
speurtocht zetten.
Niet zich verder laten
opzuigen in een stinkend moeras door nutteloos heftig te spartelen.
Nochtans is het precies dát
wat die paar Baas-Ganzendoncken klaarblijkelijk wensen te doen. En hardnekkig
te blijven doen.
Wie is verwonderd dat
niemand, noch in het binnenland noch in het buitenland, deze tentoonstelling
van immoraliteiten apprecieert ?
Waar schuilt de
gemandateerdheid van die paar zieke individuen om onze moeizaam en hard
bevochten maar afkalvende welvaart elke dag met meer dédain te behandelen en in
de schaduw van hun psychotische eigenwanen te plaatsen ?
Waar halen de kikkers die
beneden in de waterput denken dat ze de wereld kunnen zien in godsnaam het
récht vandaan om de Citoyens zó nietsontziend te belazeren waar ze bij staan ?
En waar halen de Citoyens het recht vandaan om die kwakers niet krachtdadig een
halt toe te roepen ?
Wie kan zoveel dwaasheid en
slechtheid vergeven of vergeten ?
Ach, er is niks nieuws onder
de zon.
Laus Stultitiae
oeps! wat een schitterend, vorstelijk bericht! beetje in ouderwetse en plechtige stijl, beetje grappig ook, maar getuigend van een waarachtige verontwaardiging en een intense bekommernis om het welzijn van de mensen. daarbij toont de voornaamste onmiddellijk aan wat de huidige heersers in belgikse heden ten dage ontbreekt: eer en geweten. empathie met de mensen. kennis van en respect voor natuurlijke levensprocessen. hoffelijkheid, tact, humor en intelligentie.
zo kan ik, dames en heren, tot in den treure doorgaan....
maar de voornaamste fluisterde mij ook op de valreep, net voor hij in de hemelruimte verdween voor een volgende opdracht, een rits mogelijke oplossingen in het oor (wat niet tot zijn eigenlijke taak behoorde, want een voornaamste mag zich eigenlijk niet rechtstreeks tot de mensen riichten):
hij raadde de stervelingen aan flink ongehoorzaam te zijn
niet te luisteren naar het stelletje onbekwame heersers
zeker niet te veel aandacht te besteden aan hun gekwaak (zij stonden al lang genoeg in het zonnetje, ook het journaille beleefde heden ten dage gouden tijden)
verder: op intelligente, humane en warme manier met vrienden, familieleden en buren te blijven omgaan, ongeacht leeftijd, geslacht, taal, status en ras.
innig zuinig te leven en alleen duurzame aankopen te doen: niks consumptiegedrag ingegeven door commercie op straat, in cafés, in theaters en voetbalstadions, in winkels, in
virtuele ruimtes en tijdens luchtconversaties met mobieltjes, steeds uiting te
geven aan hun gevoelens van diepe onvrede omtrent de heilige mantra genaamd egoïsme, geponeerd door de
heersers zelf
oude, wijze teksten te lezen, romans fleuves (om de loop der dingen te vatten)
en poëzie (om weer te leren zingen) en ook wondermooie verhalen uit het
oosten (om zo de verlichting of het aha-gevoel te ervaren)
de heersers van hun kant, werden aangeraden rekening te houden met de raad der wijzen. nog beter: zij zouden opnieuw moeten leren luisteren naar de stem van de natuur. deze stem was in elk van hen aanwezig, maar o zo dikwijls onhoorbaar, want weggemoffeld onder stapels en stapels vilein klatergoud....
* de engelen van de wereld zijn zij die regeren over de hele wereld. zij worden ook genoemd: voornaamsten, vorsten,
overheden.
zij beheren het dodenrijk en beschermen de aarde, niet alleen de steden maar
ook de religie en de politiek. zij hebben meer vrijheden dan de engelen die
onder hen staan. de voornaamsten zijn de managers van de aartsengelen en
engelen. zij zijn de begeleiders van de heersers der aarde.
het is november, wellicht de ideale engelentijd. toevallig ontmoette ik een paar dagen geleden op de trein een oude, lichtgevende serafijn* die al jaren op aarde in mensengedaante rondloopt. deze engel van de hoogste categorie verkondigde plechtig dat weldra een beeltenis van me door de hemelruimte zou worden gestuurd, zodat ik mezelf opnieuw zou ontmoeten vele jaren terug in de tijd.
deze welwillendheid vertoonde hij alleen maar op 1 voorwaarde: dat ik hem aardse informatie zou doorspelen omtrent een geheimzinnig personage, codenaam silk okie. ik voelde me plotseling meespelen in een of andere ouderwetse james-bondfilm, maar of ik de info heb gevonden en doorgestuurd, doet hier in dit blogje eigenlijk niet ter zake. toch zal het de aandachtige lezer niet zijn ontgaan dat boven dit bericht de beruchte beeltenis prijkt. de serafijn zal dus tevreden zijn geweest met mijn kreetjes en gefluister.
ik wil het hier in dit bericht eigenlijk hebben over cherub 2, een engeltje dat me onlangs werd voorgesteld door cherub 1. omdat cherub 2 tekenen vertoonde van gelijkenissen met mezelf, tientallen jaren terug, vond cherub 1 dat we moesten samenkomen om eventuele verleden en toekomstige metamorfoses te bespreken, we konden nooit voorzichtig genoeg zijn betreffende onzer beider levensloop, een verwittigde engel is er twee waard, als jullie begrijpen wat ik bedoel - vandaar ook bovenstaande beeltenis als ultieme baken.
zoals altijd bij een eerste kennismaking, maakte cherub 2 op mij een diepe, alhoewel licht mistige indruk. kon niet anders! als je dezer dagen als hemelgeest naar de aarde reist moet je met dit herfstweer door dichte mistbanken en voorbijdrijvende stormwolken. toch onderscheidde ik doorheen de slierten witte lucht een wonderbaarlijk wezen, dat me vreemd genoeg deed denken aanmijn droom omtrent een engelachtig koekendozendametje met roze wangen, een pruiilmond en een leuk krullenkapsel, helemaal gekleed in tule en zijde.. dit persoontje zat bovendien in een orangerie thee te drinken uit een bebloemd kopje, typisch engels natuurlijk....
maar ach en wee! cherub 2 was absoluut niet akkoord met mijn hemelcommentaar over onze eerste ontmoeting. niet dat zij een indruk wilde achterlaten van latex en leer, maar
euhm...engelse thee...toch niet. geef mij maar munt of sterke groene thee met kilo's suiker. tule, dan in een ballerinapakje op een terras in parijs. of in een bikini op de noordpool'.
oeps! van een duideljke profilering gesproken.....daarbij worstelde cherub 2 sinds haar (want dit keer is de cherub een zij) aankomst hier op aarde met echte mensenmuizenissen:
de laatste tijd krijg ik veel esoterische toestanden en goede raad over mij heen. mensen vinden het nodig om mij te zeggen dat alles goed komt, ying en yang, in het nu leven, grenzen verleggen, yoga, erin geloven. nee, nee, nee mijn gezond engelenverstand kan er niet meer tegen. gedaan ermee. ik wil wenen en ongelukkig zijn. janken als een hond in mijn bed. opstaan en de wereld vervloeken. oh hell-gevoelens kweken. niets meer schattigheid of bloempjes in de wei. ik ben op zoek naar evenwicht, het beruchte ik sta in het leven en adem. wel, ik kan het niet. ik ben dan maar extreem, de onevenwichtige onstabiele, die van niks iets begrijpt. soms in het hoog en soms in het laag. en daarom stuur ik berichten naar mijzelf 20 jaar later. ...
tja, cherub 2 is ondanks haar verzuchtingen 'in het hoog en in het laag' (wat betekent: in de hemel en op aarde) ijverig bezig een volwaardig mens te worden. moet ze ook, wil ze haar cherubijnenopdracht (wijsheid, kennis en inzicht brengen in het leven van iedereen) tot een goed einde brengen.
bij het afscheid vertelde cherub 2 mij echter dat zij desondanks toch de hele tijd door feesten in haar hoofd had, een fenomeen dat hoogstwaarschijnlijk te wijten was aan haar engelenafkomst. het wemelde van feesten die zich integraal en in technicolor, als op een supergesofistikeerd flatscreen plasmascherm in haar verbeelding afspeelden. oeps! haar ultieme droom was dat zij die feesten eens in de realiteit zou kunnen verwezenlijken, maar tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren...
of begreep ik het helemaal verkeerd: wilde zij misschien het concept van de feesten als een constante in haar geest bewaren, zodat zij met een simpele transformatietechniek, eigen aan de sjamanistische traditie, plotseling kon 'verhuizen' naar een subliem, uitzonderlijk feest, waarbij zij dan ogenblikkelijk in een lief feestbeest veranderde, terwijl haar omgeving zich simultaan aanpaste aan de kleur van elk feest afzonderljk?
hehe, wat een hemels, uitzonderlijk verhaal! vanaf nu noem ik cherub 2 het meisje met de feesten...
2.
ik moet toegeven dat de avonturen
van cherub 2 mij af en toe binnenpretjes bezorgen - ik ben dan ook een
eerbiedwaardige, ervaren, barokke putti - maar toch vind ik dat cherub
2, net zoals cherub 1, in de toekomst mijn volle steun en medewerking
moet krijgen in haar zoektocht naar mensengeluk. alle begin is moeilijk. cherub 2 stuurde mij niet zo lang geleden plotsklaps een licht alarmerend bericht: zij sukkelde met een ronduit dwaas mensenprobleem....
ik ben geopereerd!! ik vind dat cool. want ik woon in belgië en kan zomaar een ziekenhuis binnenwandelen en alles fixen wat fout is. niets ergs hoor, ik ben gewoon een wijheidstand kwijt, doet pijn, maar nu 3 dagen later, kan ik weer hartelijk babbelen.
haha! een engel die naar de tandarts moet! kom dat tegen!
maar, ach, dames en heren, liever dan mij vrolijk te maken over (hihi) een onnozel wijsheidstandje, wil ik hier (dit is een ernstige literaire blog, weetjewel!) finaal en uitgebreid aandacht besteden aan de liederen die cherub 2 componeert tijdens haar verblijf hier op aarde. zij schrijft sinds een tijdje fragiele, jonge spreekslierten en stuurt ze mij op. ik heb haar toestemming gevraagd ze in mijn blog te verwerken, want zelfs een engel beschikt over copyright, vermoed ik...
3.
Ik ging naar zee om zee te zien Ik was alleen en de meeuw wandelde mee Met onze poten in de zee hadden we het over de prijs van het brood en de kwaliteit van het water Ik ging naar zee om zee te zien Ik was alleen en de meeuw wandelde mee Met onze poten in de zee hadden we het over bellen blazen en onkruid in de vijver Ik ging naar zee om zee te zien Ik was alleen en de meeuw wandelde mee
deze spreeksliert gaf aanleiding tot volgende uitwisseling van berichten door het hemelruim:
' zie je wel, je beheerst de poëtische taal tiptop! inhoudelijk
ontwikkel je in dit gedicht een heel mooie gedachte: je wil de de zee
zien, je bent alleen, maar je eenzaamheid wordt 'gedragen' door de
meeuw, die zusterlijk, broederlijk, vriendelijk, liefelijk met je
meeloopt. de meeuw troost je. heel verrassend is dat je in je gesprek
met de meeuw niet praat over bijvoorbeeld de kleur van de wolken of het
water, maar over dagdagelijkse beslommeringen als de prijs van het
brood.
de
suggestie van 'bellen blazen' en 'het onkruid in de vijver' bezit
eigenlijk reeds een toegevoegde waarde, speelsheid bijvoorbeeld en het
onkruid als symbool voor iets wat wij mensen weg willen maar eigenlijk heel
natuurlijk is en daarom niet passend in het 'materiele' verhaal van
nuttigheid en efficiëntie.
heel
knap is de vormgeving van je gedicht. het zit perfect in elkaar, je
breekt de woordgroepen op de correcte manier af, de herhalingen (het
refrein!), de alliteraties en (binnen)rijmen versterken het ritme en
dus de poëtische kracht van deze luttele verzen. het woord 'vijver'
geeft dan weer een ander timbre aan: de ij-klank is afwijkend en is het
je bedoeling je gedicht wat mijmerend te besluiten of sluit je hiermee
je gedachtengang af (de zee is oneindig, de vijver eindig, want
afgebakend)? opvallend is dat je drie keer refereert naar water: de
zee, de vijver, het water.... opvallend is ook dat je geen leestekens
gebruikt, wel hoofdletters.
en
nu komt het: als ik een gedicht bespreek voeg ik er ook 2 percent
opbouwende kritiek aan toe (altijd, altijd vind ik wel iets, geen enkel
gedicht is volmaakt!) - ik hou niet van het woord 'poten' als je
refereert naar jezelf.
hehe, jij hebt als jonge engel kleine elegante voetjes, zeg!
(nooit zelf je waarde verminderen, dit geldt ook in het dagelijkse leven, heb een ultiem respect voor jezelf en je lichaam!)
maar
er is natuurlijk het probleem van de meeuw, van wie je wel kunt zeggen
dat hij poten heeft. wat te doen? een lief woord vinden dat bij jou en
bij de meeuw past? ik suggereer het diminutief: 'pootjes' veel
schattiger en ook passend bij de vogel.
natuurlijk
hoef je mijn suggestie niet te volgen, want eigenlijk
is je gedicht foutloos. dit is een krachtig, speels, grappig en
dromerig gedichtje, helemaal voor jezelf sprekend zoals ik je nu al ken.
(als je er in slaagt enkele gelijkwaardige gedichtjes te schrijven heb je al een cyclus!)'
cherub 2 antwoordde hierop bijna ogenblikkelijk:
Wauw, stiekem vind ik je bespreking wel heel fijn! Vreemd dat mensen opeens dingen zien in mijn woorden. Over
de binnenrijm en buitenrijm en woordgroepen en afbreken had ik nog
nooit nagedacht. Ik ken die termen, maar termen zijn mijn ding zo niet.
Ik lees gewoon hardop en hoor dan waar het rammelt. Maar wel fijn dat
iemand zulke woorden bij mijn gedicht plaatst. Opeens lijkt het zo
volwaardig. Alsof het echt iets betekent, terwijl het gewoon woorden
zijn die in een versleten map in mijn hemelse balzaal liggen. Het referen
naar het water doe ik vaak. Water vind ik zo iets vreemd. Het is een vreemde substantie, wij zijn
water. Ik vloei uit kranen. Ik begrijp je kritiek rond poten, maar
'pootjes' vind ik niet mooi. Ik wil vooral dat het aards blijft. Want dat
vind ik zo'n lelijke poëzie, zo'n zweverige toestanden. Verkleinwoorden
maken een gedicht vaak te. Met aards bedoel ik niet zwaar. Gewoon,
echt degenlijk, menselijk. Mens en dier hebben van die gekke dingen
waarmee ze op de grond staan, van mij mag dat best poten genoemd
worden.
tja, cherub 2 bevindt zich duidelijk in een toestand van constante verwondering over aardse toestanden! tenslotte stuurde ze me nog enkele hersenspinsels, die ik voor het einde van dit bericht heb bewaard:
Smeerkaas Het is niet waar dat ik altijd lach en toch Tussen kuip en madelief ligt een schoon uitzicht Maar ik zou de zee wel eens willen zien
Elke dag ruim je samen met de resten van het avondeten jezelf op Je leeft enkel nog van voordeur tot brievenbus De postbode rijdt voorbij
deze laatste gedichten zijn literaire
juweeltjes. het gedicht smeerkaas is
een eerder grappige verwoording van het (voor een engel heel begrijpelijk) verlangen naar ruimte, maar in de laatste spreeksliert weet cherub 2 op intense manier uitdrukking te geven aan mensengevoelens van ultieme vervreemdig, existentiele isolatie en eenzaamheid.
alhoewel zij nog niet zolang op aarde is verschenen, heeft cherub 2, ondanks haar jeugdige speelsheid en fantasie, bijna onmiddellijk de belangrijkste problematiek in het mensenbestaan gedetecteerd. wij stervelingen kunnen dus nog hopen op een betere toekomst, want o, jubel, er lopen hier op aarde schitterende cherubijnen rond (onzichtbaar weliswaar, maar toch duidelijk aanwezig!), die ons mensenkinderen perfect aanvoelen en dan ook de beloften in zich dragen van intense liefde en troost...
Het Nederlandse woord 'seraf' is via het Latijn afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord saraph (branden), zie ook het akkadische woord sarapu (branden) en het middelegyptische śrf (warm zijn).
Men beschrijft hen als engelen
met vier gezichten en zes vleugels.
de laatste maanden en zelfs jaren voer ik gesprekken met cherubijnen*. tot mijn
grote verbazing en nog groter genoegen zijn druppelsgewijs jonge, trendy wezens
in mijn leven verschenen (moet ik aardse namen noemen? ward, annelies, anne, jan,
kim, sofie, joris, marie, noah, lisa etc....)
zij vrolijken de laatste segmenten van mijn aards bestaan op (oef, oef, niet
te negatief denken, het flesje is halfvol, niet halfleeg en ik wil hier
achteraf zeker nog aanwezig blijven in de gedaante van een vrolijk spookje!),
zij voeden mijn toch ouder wordende ziel met frisse, pittiige ideeën en grappige
spirituele capriolen.
zij stellen mijn zogezegde zekerheden in vraag en dwingen mij als het ware
opnieuw conclusies te formuleren over onderwerpen en thema's die ik allang als
definitief onveranderlijk en dus afgedaan beschouwde. o wonder, ik leer en
ontdek nieuwe nuances, hoor mezelf waarheden en tegenstrijdigheden declareren
en probeer hieraan te remediëren door daadwerkelijk (om te beginnen naar de geest!) te
veranderen en bijvoorbeeld nieuwe inzichten en levensrituelen aan mijn oude toe
te voegen.
niks dus generatieconflict en generatieapartheid - en leve de interactie
tussen ouderen en jongeren. wij eerbiedwaardige dames en heren moeten een keuze
maken: blijven we zagen over de verdoemenissen des levens, of staan we
open voor de originele en exclusieve exchange die anderen, de facto dus
de jongeren, maar ook de middenjongeren en oudere jongeren, tout court de
mensen dus, ons aanbieden.
wat de keuzes van de jongeren betreft: daar ben ik niet zo zeker van. leren zij
van ons, creëren zij nieuwe rituelen uit de chaos, of
netwerken ze verder aan de bestaande? het leven en de levensinzichten van
anderen blijven mij eindeloos boeien, zij zijn mijn dagelijks brood, de kers
op de taart, het neusje van de zalm, roze schuimige champagne, verrukkelijke
sneeuw in de lente. ojee!
2.
zo kreeg ik onlangs voortdurend hemelse (want in engelentaal geformuleerde)
boodschappen van cherubs die me na aan het hart liggen. hun berichten kietelden
mij als weliswaar onschuldige elektrische stroomstoten. zij veroorzaakten bij
mij stante pede een gedachtenweb en zijn reeds uitgemond in enkele
daadwerkelijke zwerftochten op instant winterse straten en pleinen.
hilarishe kleumtherapieën slingerden zich
rond tafeltjes en stoelen van verwarmde terrasjes, ademloze gesprekken bloeiden
op in bruine kroegen.
andere en nog subliemere esbattementen,
zoals het formuleren van schitterende zweefzinnen en schrijfslierten, poëtische ontboezemingen en liefdesverklaringen à gogo
zijn dan het uiteindelijke, ultieme resultaat en maken mij intens blij, want
ook ik word overstroomd en gelouterd door een gelukzaligheid, een
woordenrijkdom zonder weerga. 3.
natuurlijk, beste lezers, heb ik jullie nieuwsgierigheid gewekt en naar
gewoonte zal ik bovenstaande beweringen illustreren met voorbeelden. ik stel
jullie concreet enkele cherubs voor en plak hun dromerige, romerige
spaghettizinnen in mijn eigen bericht als bewijs à charge:
een eerste boodschapper - ik omschrijf hem als cherub 1 - noemt zich in zijn
vrije uren ook chocolaatje en daarbij ik verdenk hem ervan dol te zijn
op de kleur rood. als hij me vroeger in mijn dromen verscheen was hij
altijd omgeven door lyrische stofwolken in groen en roze (in een van
zijn laatste berichten had hij het trouwens nog over een door hem bijna gewenst
bezoek van een gifgroene kikker, een bezoekje dat niet doorging, maar
naar een latere datum verschoven). de laatste tijd echter neuriet hij alleen
maar engelenliedjes omtrent rode papavers (klaprozen dus), authentieke rode
toasters en stressballen in de vorm van rode bloedcellen...
rood chocolaatje is eigenlijk een cherub die daadwerkelijk hier op aarde is verschenen
om mensen uit de nood te helpen (zoals engelen nu eenmaal doen). hij houdt
zelfs kantoor en schrijft hun mensenproblemen op ouderwetse kaartjes die hij
dan niet terugvindt, want een engel is ook maar een engel en soms een wreed
verstrooide, haha!
'Later op de dag kwamen er andere telefoontjes. Mensen die kwaad waren,
kaartjes die ik niet meer terugvond, mensen die ineens in mijn bureau stonden
en waarmee ik niet wist wat ik moest doen. Werken voelde als kennis, net
wanneer je dacht dat je het een beetje onder de knie had, glipte het weg onder
je vingers omdat er nieuwe inzichten waren. Ik had niets tegen bijleren,
maar liefst met mate en niet 5 levenslessen op 1 dag...'
maar
sinds zijn komst werkt cherub 1 hier niet alleen hier op aarde, hij ontmoette
ook bijna onmiddellijk de aardse liefde. hierover stuurt hij me dan zo'n mooie
hemelse berichten, die ik absoluut wil bestendigen. daarom heb ik besloten ze
in mijn blog op te nemen, zo krijgen ze daadwerkeljk a touch of frost en
blijven ze voor eeuwig en altijd bestaan.
let u a.u.b.
niet op chocolaatjes gebruik van het persoonlijk voornaamwoord hij,
dames en heren. daar engelen lichtjes androgyn zijn, is menselijke communicatie
voor hen soms een vreemde bedoening. een hij of een zij, in de hemel doet het
er echt niet toe... 'Gelukkig was er nog de liefde. Liefde aan mijn voeten, liefde aan mijn
sokken, liefde aan mijn tenen. Hij hield mij warm, hij was mijn grond, hij vond
mijn stabiliteit. Mijn lieve vriendje heeft mij schoenen gegeven. Geen nieuwe
schoenen, oude schoenen, oude schoenen die hij kocht maar die te klein
bleken te zijn. Ik kreeg ze. Ik droeg ze. Ik hield van ze. Ze waren van
hem, ze zijn van mij, ze worden ons. Het voelde alsof hij mijn
voeten knuffelden bij elke stap die ik zette. Liefde, een genereuze handpalm
die op mijn enkels rustte. Kwade huisbaas? Kijk, ik heb schoenen van mijn
vriendje aan. Lastige klant? Kijk, heb je dat zachte leder al gezien! Papier
verloren? En ze zitten zo goed
...'
en:
Misschien
is het tijd voor vakantie wanneer ik antwoord op de vraag "Hoe gaat
het", "Ik heb een stressbal nodig op het werk!". Ja, het is tijd
voor een beetje vakantie. Samen met het vriendje wil ik naar het Kröller-Muller
museum gaan in Nederland. Domme dingen zeggen zoals "Jij bent mijn
stoofkonijn". Samen eten uit één bord, zo intiem, zo teder, zo samen, zo
alles wat ik wil dat samen zijn is. Samen ajuinen snijden. Samen in een bed
liggen, samen nergens naartoe lopen in een stad, samen verdwalen in een
kruidtuin,. Samen geen paraplu nodig hebben in de regen. Samen bijten op
elkaars tong tijdens het zoenen en vooral samen knuffelen, dat moet zo heel erg
met twee als je het goed wil doen. Knuffelen is als de stressbal op het werk:
spanning glijdt weg, maakt plaats voor verruiming in je hoofd en je kan geven. Knuffelen
is als een bloedcel, noodzakelijk om te (over)leven.
oef! dat was dus een hele boterham. in mijn volgende berichten plak ik alvast
spreekslierten van cherub 2 en 3 (= van het meisje met de feesten en van
belgikske, eigenlijk een echte serafijn). zo zal het zijn, beloofd!
* ik bedoel
hier (natuurlijk symbolisch!) tegelijk
de Cherubijnen, cherubs of cherubim
(ook wel terug te vinden als kerub), machtige engelen van het tweede
koor, volgend na de serafijnen. het hebreeuwse woord is keroev,
dat lijkt op het akkadische ka-ri-bu (betekenis: zegenende
[geest]). karibu waren onheil afwerende
bewakers van de tempels en paleizen in het oude
Sumerië en Babylonië.
en de
mollige, kleine baby's
met vleugels die zich ophouden in de hoeken van barokke plafonds. de correcte
benaming hiervoor is putti.
deze herfst en winter gaan we naar het theater, dat hebben wij (n. en a. en
ikzelf) afgesproken. alvast willen we zoveel mogelijk de matinees in de
schitterend vernieuwde kvs in brussel bijwonen, maar ook de leuke producties
hier in ons eigen stadje (het brussels volkstejoeter speelt o.a. ambras op
de vismet in het cc 't vondel), staan op het menu. overal waar we ons per
toeval bevinden (aan zee bijvoorbeeld) pikken we een theatertje mee, het zij
zo!
want wat is er fijner dan zich zalig neer te vleien in de zachte zetels van een
geheimzinnig verlichte theaterzaal (met zachtgele en purperen en karmozijnrode
spotlights) en zich te laten meeslepen door een verhaal waarin je zelf bijna
betrokken wordt, omdat de acteurs lijfelijk aanwezig zijn op de scène en de
realiteit die ze uitbeelden waarachtiger lijkt dan waarachtig? (ik heb, haha,
na al die jaren, nog altijd de kinderlijke neiging mee te spelen, op het podium
te klauteren en de personages van antwoord te dienen, zo ga ik op in het
spel!).
natuurlijk is theater een droom, niet echt dus. maar goed is het als wij daar
op de scène herkenbare situaties uitgebeeld zien, gespeeld door echte mensen en
zodoende kunnen refereren naar het echte leven. ook dit keer (gisteren* dus,
bij de opvoering van shakespeare's koning lear in de kvs) was het verhaal heel
levensecht: het ging hier eigenlijk over het geruzie tussen kinderen om een
erfenis (gaat er bij jullie, best lezers, al een lichtje flikkeren?) die dan
nog door een dwaze koning lear bij voorbaat verdeeld werd (ojee! daar zijn de
poppen reeds aan het dansen!). daarbij wordt hij verblind door de vleiende
woorden van zijn oudste dochters en verstoot hierom zijn jongste dochter, die
veel eerljker is en oprecht van haar vader houdt, maar zich niet wil verlagen
tot valse liefdesverklaringen. met als gevolg: hebzucht, kuiperijen, egoïsme,
oorlog en de uiteindelijke dood van king lear en zijn kinderen.
dit konigsdrama werd geregisseerd door een dame (alize zandwijk) en ik moet
zeggen: wat een sublieme prestatie! ook de decors en de kostuums waren
koninklijk en een beetje surrealistisch (wat wij top vinden). alleen vonden wij
het stuk, ondanks de grappige intermezzo's in de replieken van de nar, in zijn
geheel een beetje lang: twee en een half uur moesten we daar zitten! achteraf
waren wij wel een beetje moe, moet ik zeggen.
toen we thuiskwamen (rond 19 uur,
de matinee begon om drie uur en duurde dus tot halfzes) hadden we een
reuzenhonger en we besloten de avond in ons keukentje met een heerlijk
doordeweeks bord spaghetti en een glaasje wijn, terwijl we nog na-babbelden: omtrent de schitterende schoenen van de prinsessen (rood gelakte heel hoge high
heels voor goneril, gespeeld door de sublieme fania sorel en glitterpumps voor regan, gespeeld door esther scheldwacht) en de halloween-achtige
dierenmaskers die de personages opzetten tijdens de legendarische storm op de
heide (in het laatste deel van het stuk). ook vonden wij dat de acteur*, die koning lear speelde, zich toch maar durfde bloot geven: hij toont zonder schroom zijn halfnaakte lichaam, met dikke uitpuilende buik en hangborstjes aan het publiek, op het ogenblik dat de waanzin toeslaat.
ik heb hieronder een paar tekstcommentaren van de website van het ro-theater geplukt, plus enkele authentieke tekstfragmenten uit het stuk zelf, in oud engels.
het eerste fragment is een grapje van de nar, die vraagt aan koning lear of hij weet waarom onze ogen langs beide kanten van onze neus staan. het antwoord is: opdat we zouden kunnen zien wat we anders met onze neus niet kunnen ruiken. haha, evident zeg.
in het tweede fragment, een monoloog van edmund, de slechte zoon van de graaf van gloucester, vraagt deze zich af waarom mensen zich verschuilen achter de natuurverschijnselen als zij fouten maken. bullshit zegt hij, dat we zijn zoals we zijn wordt niet veroorzaakt door de invloed van de zon, de man en de sterren, maar door onszelf. ondanks zijn foute inborst doet edmund hier een uitspraak die het overdenken waard is. ik vond deze monoloog echt indrukwekkend, zeer goed gezegd en geacteerd door roger philipoom.
het derde fragment wordt uitgesproken door de hertog van albany, gespeeld door de zwarte acteur dennis de getrouwe. hij is een zachtaardig personage, dat zegt dat wij onze gevoelens moeten uitdrukken, in plaats van te zeggen wat we denken te moeten zeggen.
hij neemt uiteindelijk ook de verantwoordelijkheid op voor 'the weight of the sad times' en heeft consideratie voor het lot dat konig lear moest ondergaan. albany was de liefste man op de scène, vond ik (ik hou nu eenmaal van softies) en mooi contrasteerde zijn witte kostuum - met bont afgezet - met zijn donkere, ebbenhouten huid.
besluit: een theaterstuk van shakespeare bijwonen is toch een heel avontuur - hallo, zeg!
Koning Lear
van William Shakespeare | regie Alize Zandwijk
een produktie van KVS
en RO Theater
Hou me niet voor de gek. Alsjeblieft. Ik ben een zeer oude, kindse,
dwaze man, van meer dan tachtig, geen uur meer of minder en om het
vlakaf te zeggen, ik ben bang dat ik niet goed bij mij hoofd ben. Ik
geloof dat ik u ken, maar ik ben het niet zeker, want eerst en vooral
ken ik deze plek niet, en hoe ik ook pieker, ik kan me deze kleren niet
herinneren. En ik weet ook niet waar ik deze nacht geslapen heb. Lach
mij niet uit, maar, zowaar ik een man ben, denk ik dat deze dame hier
mijn kind is, Cordelia."
Alize Zandwijk regisseert Koning
Lear, een van de meest aangrijpende en confronterende stukken
van Shakespeare. In de titelrol is Jack Wouterse opnieuw bij het RO Theater te
zien. Hij wordt omringd door een deel van het vaste acteursensemble van het RO
Theater en spelers van de KVS Brussel.
De oude vorst Lear staat op het punt zijn rijk te verdelen onder zijn drie
dochters, waarbij degene die het meeste van hem houdt het grootste deel zal
krijgen. De oudste twee, Goneril en Regan, weten met veel mooie woorden de
koning van hun liefde te overtuigen. Cordelia, de jongste, weigert het
spelletje mee te spelen en wordt verstoten. Pas later zal Lear merken hoe hij
door deze foute keuze zijn anker in het leven verliest.
Het verhaal van Koning Lear
wordt gespiegeld door dat van de graaf van Gloucester en zijn zonen Edgar en
Edmund. Beide vaders miskennen het kind dat oprecht van hen houdt. Beroemd is
de scène op de heide waar beide verhalen bij elkaar komen en de oude Lear
rondzwalkt in een storm die ook en vooral in zijn eigen hoofd raast.
Voor Alize Zandwijk gaat Koning Lear over
de problemen die ontstaan als een mens zich bij het maken van keuzes laat
leiden door mooi ingeklede leugens. Over de blindheid van iemand die zich laat
verleiden door uiterlijke schijn en mooipraterij. En over de tragiek van het te
laat beseffen dat je niet naar je gevoel hebt geluisterd. Lear komt tot inzicht
als de onttakeling compleet is, als hij temidden van de elementen door de storm
wordt wakker geblazen. In die zin is de oude Lear een moderne mens: in
verwarring, juist omdat hij denkt alles in de hand te hebben.
* Koning Lear door KVS & RO Theaterdata:
20, 23 > 28, 30, 31 oktober en 1 > 3 november 2007 om 20.00 uur (28
oktober om 15.00 uur). Locatie: KVS - BOL, Lakensestraat 146, 1000 Brussel -
sinds kort wonen wij naast afghanen. de elektro-winkel van charly verkocht hij door aan turkse mensen, die op hun beurt het (handels)pand doorverkochten aan afghanen: grote, sterke mannen met gebruinde huid en een brede smile op hun gelaat, een smile die ik - misschien wel tot hun grote consternatie - stralend terugkaats, want eigenlijk ben ik toch een beetje blij dat zij vlak naast mijn deur een kruidenierswinkeltje begonnen zijn. de GB op de hoek - onze huisleverancier - gaat namelijk dicht op 31 december 2007!
a. is al eens voorzichtig boodschappen gaan doen bij de buur en zo hebben ze kennisgemaakt: de afghanen spreken nederlands en frans. een paar huizen verder bevindt zich een turkse pitta-zaak en aan de andere kant van de laan, rechtover ons dus, woont een kolonie chinezen uit shangai! (verder op het trottoir opende onlangs ook een nieuwe gigantische kapperszaak, redkin. duur, maar de coiffeur - afkomstig uit knokke - knipt goddelijk!)
in afghanistan bestaan naar het schijnt ook vestigingen van de winkelketen carrefour - de GB dus -, maar die zijn alleen toegankelijk voor westerlingen. de inlandse bevolking wordt liever nog een beetje op afstand en dus onwetend gehouden, want als zij die overvloed zouden zien.... doet me wel een beetje aan noord-koreaanse toestanden denken...
maar ondertussen zijn er blijkbaar toch afghanen die vloksgewijs naar onze contreien komen afgezakt (in oostende ken ik ook een jong echtpaar uit kaboel, zij hebben een nightshop) en misschien zullen zij af en toe hun verhalen wel vertellen in de afgelegen bergdorpjes van hun thuisland. tja, binnen een paar decennia is onze buurt misschien multi en ik vrees dat binnen een halve eeuw halle reeds een voorstad is geworden van brussel. de opmars van de grootstad is immers onomkeerbaar en niet tegen te houden - binnen onafzienbare tijd zal ook hier een kleurrijk en genuanceerd samenlevingsmodel worden gecreëerd, zoals in alle voorsteden van alle metropolen over heel de wereld....
bij het horen van het woord 'afghanen' dwarrelden onmiddellijk allerlei clichématige beelden en verhalen door mijn hoofdje: taliban-strijders, vrouwen in boerka, afghaanse windhonden, kaboel in de sneeeuw... maar ook het verhaal van die amerikaanse dame die een kapperszaak begonnen was in de hoofdstad en die de afghaanse ladies de finesses van coiffure en nagelstudio bijbracht... ach, ach, mijn verbeelding sloeg zowaar op hol, maar a. kwam met de mededeling thuis dat onze nieuwe kruidenier zelfs bestellingen aan huis bezorgt en ook 's zondags open is. als dat de westerse consumenten niet verleiden kan, dan weet ik het niet meer!
maar alle gekheid op een stokje: de vraag die mij hier op dit blogje het meest bezighoudt is deze: schrijven afghanen ook mooie poëzie - en waarover schrijven ze dan? over oorlog, over armoede en bittere kou, over de betoverende landschappen? natuurlijk zullen zij, zoals alle volkeren die nog dicht bij de natuur staan (of liever: die nog hun oorspronkelijke, niet door westerse 'mode' beïnvloedde cultuur beleven) prachtige lyrische teksten 'zingen'. maar de geschreven variant, waar kan ik die vinden? afghaanse poëzie leunt aan, vermoed ik, bij de perzische, want het farsi, een perzisch 'dialect', wordt ook in afghanistan gesproken. bij een lichtgewicht surftocht op internet vond ik dit - eveneens lichtgewicht - spoor terug. een gedicht van Shakila Azizzada*, een jonge afghaanse dichteres die blijkbaar haar land is ontvlucht en in nederland woont:
Een bloementuin van tranen
het bitter van de ballingschap,
dat oud, verstikkend verdriet,
bijt jou in het hart.
het geloof
- weeskind van alle tijden -
in je handen:
het kan die zoete warmte
amper geloven
en plukt met gretige vreugde
de dauw van genegenheid
die opglanst tussen je wimpers.
en ik zag in je ogen
een bloementuin van tranen.
Shakila Azizzada
toch een heel mooi gedicht, doordrenkt met een tedere dosis nostalgie en prachtige beelden. bravo, shakila! ach, ik hoop dat je je thuisland ooit kunt bezoeken en dat je daar als dichteres en geleerde je 'vrouwtje' kan staan!
* Shakila Azizzadeh (Afghanistan, 1964) studeerde rechten aan de
Universiteit van Kabul. Daarnaast heeft zij korte verhalen gepubliceerd in literaire
tijdschriften. Shakila woont en werkt sinds 1985 in Nederland waar zij de studie
Perzische literatuur voltooide op de Rijksuniversiteit Utrecht. Van haar werk
zijn inmiddels in Nederland een aantal gedichten (in bloemlezingen) en een toneelstuk
gepubliceerd. Naast haar literaire werkzaamheden oefent zij het beroep uit van
tolk.
Fernando Pessoa (1888 - 1935) schreef onder vele
namen. De hulpboekhouder Bernardo Soares liet hij ruim twintig jaar lang aan -
het onvoltooid gebleven - Boek der rusteloosheid werken....
tot mijn grote vreugde had mijn vriendin kris roose ontdekt dat gisteren* een
lezing werd gehouden in bozar, in het kader van europalia portugal, over een
van mijn lievelingsdichters: fernando pessoa. als altijd verscheen kris in perfecte outfit, met een fleurig sjaaltje gedrapeerd over haar zachtroze trui. ik natuurlijk in mijn zwart heksenpak, want zwart is een beetje mijn lievelingskleur geworden. zwart staat altijd sjiek en ik beeld me in dat deze non-kleur mij slanker maakt.
kris roose wou me na de lezing meenemen naar le cercle des voyageurs in de lievevrouwbroerstraat, maar dit etablissement was jammer genoeg gesloten en we drentelden dan maar naar de zuidstraat, waar we een kleine vietnamese snack ontdekten (een huisgemaakte dagschotel voor een luttele vijf euro!) en ons uitje eindigde in de markten. van op ons terrasstoeltje - het was een zachte indian-summer-rmiddag- zagen wij (ojee!) de fine fleur van brusselse vlamingen passeren: de zanger arno, de acteur jan de corte, studenten en leerkrachten van kunstscholen en brusselse athenea, vakbondsmensen en slenteraars...
maar ach, ik ga het hier niet hebben over mode of dansaert-vlamingen, maar over literatuur. samen met de griekse konstantinos kavafis
behoort fernando pessoa tot de schrijvers en dichters uit de mediterrane sfeer wiens
boekjes altijd op mijn nachttafeltje mogen liggen - of liever: zich mogen
verbergen onder mijn hoofdkussens, zodat ik ze bij het slapengaan en bij het
opstaan stilletjes en geconcentreerd kan doorbladeren.
vreemd, dat ik van mediterrane dichters hou. alhoewel ik tegenwoordig meer
geneigd ben de koelte van het noorden en het minimalisme van zen te prefereren
boven zuiderse luidruchtigheid, hitte en glitter, toch blijven deze twee
auteurs, die jaren geleden mijn leven kwamen binnengewandeld en wiens verzen
sindsdien altijd diep in mezelf aanwezig blijven, mijn onvolprezenpréférés. dat komt misschien omdat zij beiden een nostalgie en een gevoeligheid bezitten,
die niet van deze tijd is en eerder naar het innerlijke zijn gericht, zodat zij
voor mij een soort rustpunt vertegenwoordigen en volgend effect genereren:
i.p.v. mij duizend kilometers van wat ik noem: 'de extraverte hinderlijke warmbloedigheid
van de zuiderlingen' te verwijderen, koester ik mij in hun zaligheid. zo hou ik
bijvoorbeeld ook van puur klassieke arabische muziek en van bepaalde aspecten
van het soefisme, zo hou ik ook van de mystieke geschriften van de zwitserse
ontdekkingsreizigster isabelle eberhardt, teksten die ze vorige eeuw schreef tijdens
haar zwerftochten in de woestijnen van noord-afrika....
de voordrachtgever was de nederlander harrie lemmens, geboren in nijmegen en woonachtig in brussel. harrie lemmens vertaalde het boek der rusteloosheid, een werk van pessoa dat eigenlijk nooit was afgeraakt en pas achteraf door literatuurwetenschappers werd samengesteld. pessoa signeert deze aantekeningen met zijn heteroniem bernardo soares, een van de vier fictieve literaire persoonlijkheden die hij zich tijdens zijn leven had aangemeten, een fenomeen waardoor hij wereldberoemd is geworden.
bernardo soares, hulpboekhouder, lijkt het meest op fernando pessoa zelf. daarnaast nam pessoa ook de gedaante aan van een zekere alberto careiro (= het kind in pessoa), ricardo reis (= de technisch knappe maar steriele dichter) en tenslotte ook alvaro de campos, de wilde aanvaller en de levend geworden brok emotie, schrijver van beroemde odes en bijvoorbeeld ook het schitterende gedicht tobacconist's. natuurlijk weet iedereen die zich ooit een beetje in pessoa geïnteresseerd heeft van
deze heteroniemen af, ik vertel dus niks nieuws.
maar harrie lemmens
vond voor dit uitzonderlijk fenomeen volgende interessante verklaring:
tijdens zijn jeugdjaren in durban, zuid-afrika, had pessoa voeling
gekregen met de oorspronkelijke autochtone bevolking van durban en
omgeving, afrikaanse stammen die geloofden in de gedaanteverwisseling. mensen konden tijdens hun leven tegelijk ook de gedaante aannemen van andere personen, soms waren ze de ene, soms de andere, soms vele personen tegelijk en ze gedroegen zich soms heel vreemd en - in moderne westerse termen uitgedrukt - redelijk schizofreen. ze praatten op bepaalde momenten van de dag anders, bewogen anders, hadden schijnbare waanvoorstellingen, hielden conversaties met niet aanwezige personages e.d.. in onze optiek misschien wel een beetje gek, maar voor de afrikaanse bevolking dagelijkse kost. pessoa heeft deze esbattementen toen goed geobserveerd en misschien zelf meegemaakt, in gesprekken en informele contacten met de inheemse bevolking en hij heeft deze ervaringen dan geprojecteerd in zijn literatuur.
maar dit besef van permanente zielsverhuizing en van intense inleving in andere personen is, vind ik, niet zo ongewoon als het lijkt. acteurs bijvoorbeeld moeten beroepsmatig voortdurend van ' persoon' veranderen. kinderen hebben ook genoeg verbeelding en inlevingsvermogen om in de huid van hun sprookjes- en striphelden te kruipen. daarbij geloof ik vast dat dit verlangen naar processen van verandering en gedaanteverwisseling in de kiem bij iedereen aanwezig is (denk maar maar aan onze verkleedpartijen en aan carnaval), maar dan als een eerder uitzonderlijk en bizar fenomeen wordt beschouwd. kunstenaars ontwikkelen deze 'gave' wel en brengen ze doodleuk in toepassing in hun werk en soms ook in hun dagelijks leven, zoals fernando pessoa. schitterend vind ik dit!
harrie lemmens is duidelijk een erudiet kenner en vertaler van pessoa. niet alleen situeerde hij tijdens zijn lezing virtuoos het boek der rusteloosheid in het geheel van pessoa' s oeuvre, ook las hij een selectie van fragmenten voor uit dit boek, fragmenten die ik (haha) ondertussen koortsig opzoek in mijn eigen exemplaar, een schitterende franstalige uitgave* die, o rampzaligheid, uit 2 delen bestaat en waarvan ik maar 1 deel heb teruggevonden! (twee fragmenten vond ik ondertussen echter zonder veel moeilijkheden terug: een eerste fragment waarin pessoa de wens uitdrukt niet te moeten bestaan en een fragment waarbij hij het schrijven vergelijkt met haakwerk. in een derde fragment heeft hij het over de schitterend gele kleur van bananen, naar dit fragment ben ik nu nog op zoek...)
ojee, ik doe pessoa oneer aan door op zo' anekdotische manier over zijn teksten te schrijven. natuurlijk gaat het bij pessoa niet over breien of haken of bananen eten. pessoa grijpt de meest ongebruikelijke aspecten van het dagelijkse leven aan om zich onherroeplijk te verliezen in het labyrint van de droom. hij zegt van zichzelf dat hij niet alleen een dromer is, maar een exclusieve dromer. zijn bestaan zelf is een droom, niets dan een droom en hij twijfelt voortdurend aan het feit of hij wel echt bestaat..
om dit te begrijpen en om u in de wereld van pessoa in te leven raad ik u aan, geachte lezers, zo vlug mogelijk teksten van pessoa te verorberen. misschien zullen de pennenlikkers onder u, net zo jaloers zijn op pessoa als ik, want hij slaagde erin te schrijven wat ik al jarenlang ook wil schrijven. ferando pessoa lezen is meer dan een exotische reis naar lissabon, veel meer dan een toevallige literaire ervaring. fernando pessoa lezen voelt aan als een echte gedaanteverwisseling....
* Fernando Pessoa, Le Livre de l'intranquillité de Bernardo Soares, Traduit du Portugais par Edwardo Lourenco et Antonio Tabucchi, Christian Bourgeois Editeur, 1988
in de sjamanistische traditie heeft iedereen een totemdier. het mijne is de specht, een vogel die symbool staat voor onderscheidingsvermogen, de toekomst kan voorspellen en ritme (hij tikt en tikt en tikt) als toverkracht bezit. de specht is de drummer van de aarde en ontdekt wat verborgen is, tot de waarheid boven komt.
hehe, ben ik zo? bezit ik onderscheidingsvermogen? och, soms zie ik de dingen klaar en duidelijk in, maar in mijn leven ben ik al dikwijls naiëf geweest omtrent de intenties van mensen die mij blijkbaar niet zo gunstig gezind waren (ik hou mij echt te weinig bezig met het kwaad) en pardoes! daar schoten zij hun pijlen af en raak!
de toekomst voorspellen? soms voel ik de dingen aan (bijvoorbeeld de spreekwoordelijke onkunde van de generatie politici die nu aan zet is - ik heb zeker niet voor hen gestemd, omdat ik de rotzooi zo voelde aankomen!), maar toch ben ik altijd verbaasd over hoe mijn leven en dat van anderen verloopt, plots gebeurt er iets en alles wordt anders. het leven is, vind ik, totaal onvoorspelbaar....
maar 1 ding klopt wel: ik hou van ritme. ik heb gevoel voor ritme. als ik muziek hoor, wil ik dansen, tik ik met de tippen van mijn voeten het ritme mee. ook ben ik er totaal van overtuigd dat het leven op aarde verloopt volgens bepaalde ritmes, volgens de cyclus bijvoorbeeld van de natuur, de grootse drumstick ooit. ik beleef de wisseling der seizoenen op intense, bijna lichameljke wijze en ben er me nauwkeurig van bewust hoe ik per seizoen vervel en verander.
deze lange inleiding om mijn derde en laatste stukje uit a pepper- pod van kenneth yasuda* vrij te vertalen en van commentaren te voorzien. ik noem dit stukje haiku en ritme. hehe, zelfs zo'n pieterklein gedicht schrijven als een haiku heeft heel veel te maken met ritme...
op p. 24 begint duidelijk de analyse over ritme en haiku. k. yasuda vertrekt van volgende zelfgemaakte haiku:
Brushing the leaves, fell (5) A camelia into the soft (7) Darkness of the well. (5)
ik heb deze haiku vrij vertaald:
de bladeren rakend, viel een camelia in de zachte donkerte van de bron
mijn vertaling bevat 4 lettergrepen te veel, dit komt omdat leaves in het engels herleid kan worden tot 1 lettergreep, terwijl dit woord in het nederlands 3 lettergrepen heeft. hetzelfde voor zachte en donkerte: 2 extra lettergrepen tegenover het engelse soft en darkness.
maar geen nood: we zien hier duidelijk hoe harmonieus klank en gedachte samensmelten, zij volgen het gevoel van de dichter betreffende de beweging van het object, in dit geval de vallende camelia.
yasuda noemt het ritme dat de gedachtengang in een tijdsorde volgt 'longitudinal'. dit is een woord afkomstig uit de wereld van de geografie en betekent 'naar of in de lengte'. in haiku wordt dit ritme in de gedachtengang uitgedrukt in het aantal lettergrepen (17). hij noemt dit ritme ook 'haiku tune', een typisch haiku-wijsje dus. het ritme in de breedte (latitudinal) betekent zoveel als de pulsering van de emoties die de gedachtendtroom vergezellen en vindt zijn uitdrukking in kwaliteiten van klanken, toon en accenten.
nu is er wel een probleem: in het japans worden woordaccenten en zinsaccenten op een andere wijze toegepast dan in een westerse taal. een lettergreep bestaat trouwens altijd uit een medeklinker plus een klinker, wat zeker resulteert in een ander spreektrime.
toch vind ik yasuda's analyse van het ritme in zijn engelstalige haiku het overwegen waard.
1.
de gedachtengang in bovenstaand gedicht kan als volgt worden ingedeeld:
* brushig the leaves * fell * a camelia * into te oft darkness * of the well
in vijf stappen dus.
het eerste vers van de haiku bestaat dan nog uit twee 'gedachten' of 'gedachtenbeelden':
brushing
en
the leaves
als we de lettergrepen tellen, komen we tot dit resultaat:
brushing the leaves, fell 2 (1+1)=2 1
de tweede lijn geeft dit:
a camela into the soft (1+3)=4 2 (1+1)=2
en de derde:
darkness of the well 2 1 (1+1)=2
daar de eenheid van het ritme in de lengte in principe dezelfde moet zijn als de eenheid van onze gedachtengang, kan deze eenheid worden voorgesteld door een woord bestaande uit 1 syllabe, want de eenheid van een woord is 1 syllabe.
maar omdat er in de muziek twee eenheden nodig zijn om een maat te maken, zijn er ook in haiku minstens twee eenheden nodig om een basisritme te vormen. het gedachtenritme vloeit dus ook op een basis van twee eenheden, met als eenheid de syllabe in combinatie met zijn rmeervouden.
in de eerste en de derde lijn van een haiku zijn volgende combi's mogelijk:
1 2 2 2 1 2 2 2 1
in het tweede vers zijn deze combi's mogelijk:
1 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 1
2.
het haiku-wijsje heeft effect op de harmonie tussen het ritme in de breedte en het ritme in de lengte.
we nemen opnieuw deze haiku als uitgangspunt: Brushing the leaves, fell A camelia into the soft Darkness of the well
de eerste lijn volgt deze wijs:
2 2 1
het wijsje vordert egaal in 2 2 en verandert op het einde in 1, wat een onregelmatig ritmisch effect geeft en mede door de betekenis en de klank van dit woord wordt de indruk van 'een plots vallen' gesuggereerd. het bijhorende gevoel verwekt door het waarnemen van de beweging van de vallende camelia versterkt de harmonie van het ritme in de lengte en de breedte.
het eerste vers opent met een trochee*, gevolgd door een jambe*.
-uu--
brushing the leaves, fell
dit creëert een rijke en zachte 'trog', waarbij de twee onbeklemtoonde lettergrepen in het midden het 'borstelen', het zacht aanraken dus, suggereren; de laatste benadrukte syllaben krijgen hierdoor nog meer kracht in de suggestie van 'vallen'. daarbij ebt het eerste vers ritmisch naar het tweede vers, dat begint met een onbeklemtoonde syllabe, gevolgd door een onbeklemtoonde, een beklemtoonde en een onbklemtoonde syllabe in het woord camelia.
uu uu -u-
a camelia into the soft
zo blijft de maat behouden en het woord camelia (met een klemtoon op de middelste lettergreep) krijgt de volle aandacht omdat de drie lettergrepen body en gewicht geven aan de positieve impressie van een grote rode bloem in contrast met de zachte donkerte van de bron.
de half benadrukte trochee in het woord into, gevolgd door de half benadrukte jambe van the soft, draagt het object naar de laatste lijn.
-uu u-
darkness of the well
hier wordt de sterke begintrochee verzacht door het voorgaande halfbenadrukte woordaccent in soft. de lange trog gecreëerd door de onbeklemtoonde syllabes tussen de twee toppen in het begin en op het einde suggereren de diepe passage van de bron gevuld door een zachte donkerte waarin de camelia valt.
door het conclusieve karakter van de haiku-tune 2 1 2 voelen we ook aan dat de camelia tot rust is gekomen. het eindrijm in het woord wellgeeft een klankecho aan het woord fell en sluit dan uiteindelijk de haiku in een harmonische cyclus af.
het ritme in haiku beweegt in cirkels. het gebruik van het woordaccent is niet bedoeld om het metrum te beveiligen, maar om op natuurlijke en harmonische wijze de gedachtengang (in de lengte) zowel als de emotionele impulsen (in de breedte) volgen, met als resultaat een bijna organisch perfect afgewerkte haiku.
ach, ach,ik heb er ook enkele uurtjes over gedaan om dit stukje over ritme en metrum in haiku te schrijven en heb het betoog van kenneth yasuda flink vereenvoudigd en ingekort, niet alleen voor de lezers, maar vooral voor mezelf. omdat ik het eerst en vooral een uitdaging vond dit keimoeilijke hoofdstuk uit het peperpotje te doorgronden, maar vooral omdat ik tot een duidelijk vergelijk wou komen omtrent het fenomeen ritme in haiku - het kleinste gedicht van de wereld met de lengte van een ademtocht.
* A PEPPER-POD, a Haiku Sampler, Kenneth Yasuda, Charles E.Tuttle Company, Rutland, Vermont & Tokio, Japan, 1976
* Trochee
Van Wikipedia
Een trochee (mv. trocheeën) of trocheus (mv. trochei) is een versvoet die bestaat uit een beklemtoonde en daarna een onbeklemtoonde lettergreep (notatie: ∪).
* Jambe
Van Wikipedia
De jambe (mv. jamben) is een versvoet die bestaat uit een onbeklemtoonde en daarna een beklemtoonde lettergreep (notatie: ∪ )
watertanden. wat de afgronden betreft, die zijn er alom.
zij blijven, duizelingwekkend in dit heelal
fragment uit: 'orp '
nvo (maandag
7 april 2003)
waarom schrijven? dit is een vraag die ik me voortdurend stel. als ik aan sommige mensen beken dat ik mijn vroege ochtenduurtjes (dat is meestal tussen halfzeven en negen) doorbreng al tokkelend op mijn pc en een soort dagboek op internet bijhou, reageren ze dikwijls met meewarige blikken. ofwel doen ze gemaakt enthousiast: wat ik grappig vind, want ojee mensen, ik ben wel een beetje naïef, maar de jaren, de jaren....
een van de (vele) redenen waarom ik schrijf, is omdat ik zo de indruk heb mijn levensloop te kunnen ordenen. in de chaos die dagelijks als een reusachtige surfgolf op me afkomt leg ik een klein, sterk, prettig en inhoudsvol verhaal vast dat bestaat, dames en heren, dat gewoonweg bestaat omdat ik het heb opgeschreven. want ja, we kunnen natuurlijk ook herinneringen ophalen, maar in de loop der tijden vervagen deze en natuurlijk veranderen ze ook voortdurend van kleur, want onthouden wij niet alleen wat we willen onthouden? maar een geschreven aantekening van enkele jaren geleden herlezen is een sublieme ervaring.
want zo kunnen we nagaan hoe verandering ons leven beheerst. niets blijft hetzelfde, verandering is de enige constante. als we dit tenvolle beseffen, vermindert ook de wanhoop: zelfs al bevinden wij ons op dit ogenblik in een precaire situatie, alles gaat voorbij, niets blijft. deze gedachte is natuurlijk ook beangstigend. want als we gelukkig zijn, kan dit geluk dan morgen plotseling veranderen in ongeluk? zeker: wat wij nu als prettig ervaren, kan eigenlijk binnen een paar maanden omslaan in een pijnlijke ervaring. mensen die wij nu als 'vrienden' beschouwen, kunnen echt onze 'vijanden' worden. op dat ogenblik moeten we loslaten, want eigenlijk is dan de verandering reeds ingezet en nieuwe elementen kondigen zich aan. als we daarvoor oog hebben, klimmen we weer uit het dal en zweven we gelukzalig naar de volgende levenservaring.
ach, ik stel het hier een beetje infantiel en oppervlakkig voor, ik weet echt wel dat het allemaal niet zo makkelijk is. in mijn zen-boekjes staat dat de meeste mensen er een heel leven over doen voor ze de toestand van verlichting, inzicht in de levensprocessen dus, bereiken.
niets of niemend kan mij vertellen mij hoeveel inzicht ik zelf al heb verworven. misschien schrijf ik ook daarom: om iets te weten te komen over mezelf en anderen, om mezelf en mijn medemensen telkens te toetsen en ojee, ben ik (of hij, of zij?) al op weg naar de satori, de eeuwige gelukzaligheid, of modderen wij maar een beetje aan?
slotwoord:
in bovenstaand gedicht orp doe ik duidelijk ook aan deze vorm van introspectie. constant ben ik me ervan bewust dat ik reflecteer naar mijn innerlijke zelf.
snijden wij/ onszelf met dit heksenmes mompelend in tweeën,/ peuteren spitsvondig doorheen het klokhuis,/ onderzoeken zo ons eigen kloppend hart.
wie zijn wij, hoe verhouden wij ons tot de wereld? ik besef dat wij voortdurend aan de wereld geofferd worden - en dat offeren doen we dan nog meestal zelf:
de ene helft bieden wij de wereld eerbiedig aan/ ter verorbering.
maar tegelijk is deze offerande het begin van de regeneratie:
van de andere helft denken wij - / ach, sappen regenereren vlug tot nieuwe huid,/
romig
zacht vruchtvlees, om van te likkebaarden, / watertanden.
de afgrond is dus de chaos, de surfgolf die dagelijks op ons afkomt, de constante verandering die ons veplichtalles los te laten en steeds opnieuw te herbeginnen leven....