Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
29-03-2013
REACTIE GGOS
REACTIE GGOS van
Johan Deblaere
Zie de
link naar een filmpje waar je een deel van de gevolgen kan zien van het
Genetisch Gemanipuleerde Organismen onderzoek
Het gaat
hier gewoon over wat men er niet over vertelt.
GGO-Aardappelproces uitgesteld na
publieke steun van juristen aan veldbevrijders
NL - Enkele uren nadat Knack gisteren een artikel1 publiceerde van twee juridische experten
werd het aardappelproces, voorzien op 2 april, uitgesteld. In dit artikel maken
de juristen brandhout van de veroordeling tot bendevorming en het
criminaliseren van politieke acties.
Field Liberation Movement stelt de PubliekeExpertisePublique,
aardappelruil en Ronde Tafel, die gepland waren tijdens het proces, uit tot de
volgende zitting. De datum wordt op 2 april beslist.
FLM nodigt iedereen uit om op onderzoek te gaan naar de
industriële belangen in het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en de
impact hiervan op hun onderzoeksprioriteiten en investeringen. Dit als vervolg
op de biotech-wandeling die we vorig jaar organiseerden2. Het
VIB, één van de burgerlijke partijen in de rechtszaak, is terecht genomineerd
voor de Greenwash-awards van Climaxi. Wij moedigen iedereen aan op hen te
stemmen.3
De boodschap is duidelijk: wij houden vol in de strijd
voor een eerlijke en duurzame landbouw dus zonder GGOs.
PCF-PAH (Proefcentrum Aardbeien
en Houtig Kleinfruit)
PCF-PAH is nu gevestigd te
St. Truiden en niet meer te Tongeren.
Op 26 maart waren de
bio-kleinfruittelers er uitgenodigd voor kennismaking op het terrein en
bespreking van mogelijk onderzoek.
Het PAH wordt
gecoördineerd door ir Miet Boonen. Onderzoekers zijn Dr Hendrik Trekels en
Alexander Kerbusch.
FOTOS
1. PCF
2. Miet Boonen,
coördinatie in de nieuwe, 6m hoge serre.
3. Reuben, een herfstbraam
(met stekels). Bred at the University of Arkansas, Reuben has been heralded as
the first primocane blackberry - ie. it produces fruit on
the current years growth. Not only that, but the fruits, which are produced in
abundance, are the size of a plum (weighing up to 9g each). They have a glossy
skin and sweet, slightly fruity-flavoured flesh and can be eaten straight from
the bush, or used to make jams, pies or coulis.
4. Tupy
Released by EMBRAPA/Clima Temperado (Brazil)
in the late 1980s
unknown (possibly Boysen or Boysen
seedling) x Comanche
Tupy Blackberry is a thorny, floricane fruiting, erect blackberry
suited for the fresh market. It is particularly popular in the
low-chill production areas of Mexico and should perform well in low-chill
areas of the US. It has medium-large fruit, averaging 7-9
grams/berry. Flavor is somewhat similar to that of cultivars
developed in Arkansas.
5. Tak van Junifer, een
nieuwere, vroege rode bes. Deze takken worden lang gehouden, minder ingeknipt (lange
snoei) omdat de eenjarige tak vruchttrossen vormt. De oude rassen hebben hun
trossen tegen de stam op de overgang naar de nieuwe scheut die kort weggesnoeid
wordt (korte snoei).
6. In de sturingscentrale
van bevloeiing en druppelbemesting. Zittend onderzoeker Alexander Keybusch.
7. Ook de algemene
directeur van PCF, de heer Dany Bylemans (de man aan het woord links) kwam even
goede dag zeggen. Naast hem Yves Hendrickx, directeur PPK Pamel; Wim Vandenberghe, coördinator Bio-kleinfruittelers; Alexander Kerbusch, onderzoeker PCF-PAH.
8. Bij de nieuwe
regenkappen
9. Overdekking van
aardbeien onder flodderplastiek
Op 16/03 ging aan het Provinciaal Proefcentrum voor Kleinfruit
te Pamel de Studiedag kleinfruit door.
Weer een zeer intense
dag.Telkens 5 voldoende kort gehouden referaten in
de voor en namiddag.
Als eerste kwam Katleen
Geerinckkx aan de beurt van het Cöordinatiecentrum
Voorlichtingen Begeleiding
duurzame Bemesting Vlaams Brabant
Nieuw is dat vanaf dit
jaar de telers verplicht zijn zich gratis te laten adviseren op basis van
grondstalen die ze nog wel zelf moeten betalen.
Vanaf 2013 mogen er nog
minder fosfaatmeststoffen worden gestrooid.
Al bij al staat de
waterkwaliteit in Vlaanderen er nog het best voor in Vlaams Brabant.
Oost-Vlaanderen staat er bijna evengoed voor. Veruit het slechtst is het in
West-Vlaanderen, waar er vorig jaar zelfs nog achteruitgang was. Zijn de
varkens nog steeds de grootste boosdoeners?
In mijn kinderjaren ben ik
talloze keren gaan drinken in de fontein van het Wijnendalebos. Wij woonden er
vlakbij. In 1975, het droge en hete jaar stond men er in hele rijen aan te
schuiven om te putten van het wellicht dan al water met een Nitraatgehalte
boven de norm van 50. Kort daarop werd de fontein gesloten en afgebroken.
Ik zou wel eens willen weten
welk het procentueel aandeel is van de huishoudens en dit van de land-en
tuinbouwactiviteiten? In mijn gemeente Zoersel is de waterkwaliteit wellicht
nog steeds slecht. En zeggen dat er in mijn deelgemeente Halle nog slechts één
professionele landbouwer actief is.
Het interessantst vond ik
het referaat van Sven Clemens van DVL Plant België. In de voormiddag had hij al
verslag uitgebracht van de studiereis naar de aardbeienstreek van Turkije.In kort bestek werden de bemestingsstoffen besproken met verwijzing naar
tekorten of gebreken. Om een heel deel elementen te meten werden door het Koninklijk Nationaal Verbond van Aardbeitelers een aantal analyse-koffers
ter beschikking gesteld. Een van die Plantensapkoffers zal door Paul Hendrickx
van PPK Pamel beheerd worden.
FOTOS
Pamel Met ernaast een prachtige eik in fastigiata-vorm.
PPK Pamel werkt volledig
biologisch
Waterkwaliteit in Vlaanderen (uiterst rechts West-Vlaanderen)
De methode werd beschreven in de blog van 09/01/2013.
Deze methode heb ik toegepast op de pas geplante Reinette de Waleffe M26,
Reinette Dubois MM 106 en Essching M26.
Ik vertrek met telkens 3 takken. Twee zware harttakken
werden weggenomen. Hopelijk vormen de behouden 3 takken deze zomer elk 2 nieuwe
takken van minstens 15 cm, die ik dan weer kan inknippen. Bij het uitbotten zal
ik er op toezien dat een tak die naar binnen wil groeien onmiddellijk
verwijderd wordt.
In mijn achterhoofd hou ik er rekening mee dat de
praktijk niet altijd de theorie volgt. Ik ben benieuwd.
Een ambitieus « Bijenplan »
van de FOD Volksgezondheid
(U kunt dit plan oproepen. Zie verder Een ganse boterham om te lezen.)
22/03/2013
Iedereen
weet dat de risicos voor de bijen steeds groter worden. Maar welke acties
neemt de overheid om deze situatie tegen te houden? Hoewel de Europese Unie
haar gezondheidsbeleid en haar procedures voor het beoordelen van de gevolgen
van pesticiden versterkt, is ze er niet in geslaagd om een akkoord te bereiken
over een tijdelijk verbod om bepaalde pesticiden op de markt te brengen. In
België lanceert de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en
Leefmilieu een « Bijenplan » dat niet minder dan 29 doelgerichte acties omvat.
Bijen:
zoveel meer dan alleen maar honingproducenten
Bijen en
andere bestuivende insecten dragen bij tot de voortplanting van meer dan 80%
van de plantensoorten en spelen een rol bij de teelt van meer dan drie vierden van
de voedingsgewassen ter wereld. Het merendeel van de fruitsoorten, groenten,
oliehoudende en eiwitrijke gewassen, schaalvruchten, kruiden en ook koffie en
cacao zijn immers afhankelijk van hun bestuiving. Door die bestuiving
verzekeren bijen 35% van de wereldwijde voedselproductie uitgedrukt in ton. Dit
vertegenwoordigt 10% van de omzet van de landbouw wereldwijd, 153 miljard euro
per jaar en zorgt in België voor de tewerkstelling van 3.000 mensen in de
bijensector, bovenop de vele amateurimkers.
De teloorgang
van de bijen
Reeds
vele jaren worden de honingbijen geplaagd door zeer hoge sterftecijfers,
waardoor hun cruciale inbreng voor onze voedselketen in het gedrang komt. In
België is de bijensterfte een van de hoogste in Europa: 26% in 2012. Daarbij komt
nog de geruisloze en weinig zichtbare verdwijning van de wilde, solitaire
bijen. Zij zijn nochtans absoluut noodzakelijk voor de instandhouding van tal
van unieke plantensoorten.
Momenteel
wordt algemeen toegegeven dat de teloorgang van de bijen te wijten is aan
meerdere factoren. Synergieën tussen deze verschillende factoren lijken hierbij
een niet te verwaarlozen rol te spelen. Er is echter nog heel weinig bekend
over de rechtstreekse oorzakelijke verbanden tussen deze factoren. Hieraan
worden dan ook tal van studies en debatten gewijd.
Een plan
voor de instandhouding van de bijen
Om deze
problematiek aan te pakken, heeft de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu een « Bijenplan » uitgewerkt. Dit plan omvat 6
sleuteldoelstellingen: preventie en permanente monitoring op het vlak van
bijengezondheid, de noodzaak aan een onafhankelijke, wetenschappelijke
expertise bij de uitgevoerde beoordelingen en studies, het zoeken naar meer
coherentie bij de opgezette acties, de integratie van de bijenproblematiek en
de diensten die zij leveren in alle relevante Federale Plannen en de
sensibilisatie en de communicatie ten aanzien van de betrokken actoren.
Dit Plan
omvat 29 acties die tegen eind 2014 moeten worden gerealiseerd. We vermelden er
hier enkele: een haalbaarheidsstudie over « de bij als indicator van de
ecosystemen », meer rekening houden met het risico van sommige systemische
pesticiden voor de bijen, het sensibiliseren van de burgers, in samenwerking
met NGOs, door een actievere deelname aan beurzen en het gericht verspreiden
van brochures en pedagogische tools. Er werd ook een werkgroep opgericht die
zal dienst doen als permanent uitwisselingsforum en waarin administraties,
wetenschappers en andere betrokken partijen, zoals verenigingen en NGOs,
vertegenwoordigd zijn. Tot slot komt er binnenkort een pilootproject rond de
biomonitoring van bijen.
Staatssecretaris
Melchior Wathelet heeft de voorstelling van dit plan, dat de bij in de kijker
zet, verwelkomd: De bij is zowel onmisbaar voor onze economie als voor
onze overleving. Dit federale plan is meer dan een bijdrage, het is een
grootschalige natuurtest van ons vermogen om te reageren op onze fouten en om
veranderingen teweeg te brengen 80% van de plantensoorten hebben de bijen
nodig om bevrucht te worden. Zonder de bijen, zullen de ecosystemische diensten
verdwijnen en tegelijkertijd, de appels, de aardbeien, de kersen, de zaden van
groenten, de cacao, de koffie, de zonnebloem,... .
Nota:
De
Europese Commissie werkt onder meer aan een wetgeving over geneesmiddelen voor
diergeneeskundig gebruik, inclusief de nood aan nieuwe geneesmiddelen voor de
bijen die momenteel nog niet beschikbaar zijn.
De EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid) heeft eind 2012 een
ontwerp van richtlijnen gepubliceerd inzake de beoordeling van de risicos voor
bijen van gewasbeschermingsmiddelen. Over dit ontwerp werd een
publieksraadpleging georganiseerd. Het zal worden besproken door de Lidstaten
en in 2013 wordt erover gestemd.
Omdat
ik nogal van Nederlands houd, meende ik dat Kerskoos een mooi en duidelijk
woord is, en daarom voegde ik het aan een bestaande Wikipediapagina toe:
Naast de
bovenstaande rassen zijn er in het buitenland nog veel andere nieuwe(re) rassen
beschikbaar, zoals: Tsunami, Spring Blush, Pinkcot, Sylvercot,
Kuresia, Mino, Hilde, Clarina, Flavor Cot, Tom
Cot, Vanilla Cot, Wonder Cot, Lilly Cot, Bergecot,
Perle Cot, Kioto, Sylred, Sweetred, Big Red,
Bergarouge, Bergeval, Vertige, Frisson, Rouge
Tardif Delbard, Jenny Cot, Tardicot en vele anderen. Er is
sinds 2010 ook een Kerskoos, oorspronkelijk Aprikyra genoemd, daarna door een verzendbedrijf
geoctrooieerd als "Cherrykose". Het betreft een kruising tussen
Prunus besseyii en Prunus armeniaca.
Vanaf
nu bestaat er dus ook een Nederlandse benaming voor het Nederbabylonische
Cherrykose die Google-opzoekbaar zal zijn, voor de voormelde kruising: Kerskoos, voorop gesteld dat de
Wiki niet aangepast wordt in de negatieve zin:
Ten
slotte voeg ik er ook aan toe dat ik persoonlijk een Pruimkoos ook veel beter vind dan
een plumcot. We krijgen hier toch al genoeg Nederfrengels door de strot,
nietwaar?
Bijgevolg
zal ik er ook zoveel mogelijk voor zorgen dat het Nederlandse woord bekender
geraakt.
Toen we gisterenavond rond half elf thuis kwamen was ik blij verrast
in de nabijheid de welluidende roep van de bosuil te horen. Misschien een van onze
bezoekers (blog van 22/01/2013)?
De steenuil hoor ik veel regelmatiger. Valentijn van
Natuurpunt heeft met een kameraad de nestkast voor steenuilen nagekeken. Ze
waren verwonderd er veel zand in aan te treffen. De voorplank was stuk en die
hebben ze vervangen. Maar wie heeft al dat zand achter gelaten? Hier razen toch
geen zandstormen voorbij op 8 m hoogte?
Ook nu heb ik de indruk dat kauwen er zich meester van
zullen maken.Toch eigenaardig want
kauwen nestelen gewoonlijk niet ver uit elkaars gezelschap en dat is hier
helemaal niet het geval.
Zo.17/3 naar Luik. In het majestatische station van Guillemins,
ontworpen door de Spaanse Architect Santiago Calatrava en ingehuldigd in 2009
loopt de boeiende tentoonstelling Golden Sixties (Nog tot 28 april).
Het is een zeer uitgebreide tentoonstelling. Met een audiofoon
krijg je nog meer info. Twee uur zijn voorbij voor je het weet.
In de namiddag reden we naar het Château de Waroux te
Ans. Daar loopt nog tot 2 juni de tentoonstelling Limpressionisme et la
Femme.
In de jaren 1860 trokken schilders rond Monet naar
buiten en schilderden wat zij zagen. Soms een vrij vergankelijke indruk. Een
buitenbeentje als Edgar Degas bleef wel binnen, zat liever in de kroeg en bij
de vrouwen.
De spotnaam impressionisten ontstond op hun eerste
tentoonstelling in 1874 te Parijs, naar aanleiding van het doek van Claude
Monet Impression, soleil levant van 1873.
De werkjes die je ziet zijn meestal tekeningen en aquarellen.
Toch mooi.
Voor mij was het een openbaring dat er toen ook al
vrouwelijke kunstenaars waren. Sommigen moesten stoppen omdat zij te goed
werden. Iemand als Berthe Morisot maakt echt indruk.
FOTOS
1. Een art Deco-huis in een zijstraat bij het station
2. We stappen uit
3. Op weg
4. Op de roltrap
5. Met audiofoon
6. Flower power
7. Vormgeving
8. Château de Waroux te Ans
9. De gids Jacques Romus met op de achtergrond werken van Berthe
Morisot
Vorige
week 18°C en vanmorgen 13/3 om 7u45 10 °C en het is nog niet gedaan. Boven de
sneeuw kan het hard vriezen. Op het nieuws zegt men de koudste nacht op deze
datum in 160 jaar. En do. kan het nog kouder worden! Ukkel registreerde woensdag -10,2 graden. Op
13 maart 1845 werd het -12,6 graden en een nacht later -14,3, de laagste
temperatuur ooit in maart gemeten in Ukkel. Op 15 maart werd het -12,6 graden.
Op 20 maart 1887 werd het -10,8, dus het kan ook nog later in de maand streng vriezen,
zegt David Dehenauw, weerman bij het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI).
Wat de
sneeuwval betreft, is er geen record gebroken in maart. Er werd om 8 uur een
sneeuwdek van 13 cm gemeten in Ukkel. Volgens de weerman lag er op 1 en 2 maart
1946 15 cm.
-10
° is een kritisch punt voor Braambozen en ik had net een Buckingham Taybes (de
ongestekelde mutatie) die in de serre gegroeid was, buiten gezet.
De bladeren zitten al flink klaar. Wat zal het worden?
Ook bij de Issaï kiwibes begint de knop te schuiven en
zie je al groene puntjes. Kan er in dit stadium al bevriezing optreden? De
Weiki ernaast vertoont nog geen leven. 3 of 4 jaar terug verloor ik al een
plant door late vorst.
Bij de Honingbes zie ik ook al de eerste bloemen. Die
zouden tegen -8 ° kunnen.
Ook de kornellebessen (Cornus mas) staan in volle
bloei.
Gisteren na het sneeuwen smolt blijkbaar de sneeuw op
de kasseien van de oprit. Hadden die al wat warmte opgeslagen vorige week? Toch
een curiosum, want ze liggen aan de vorstnoordkant en niet op het zuiden en niet
in de zonnestralen.
Vandaag dooide het verder.
FOTOS
1. Rij gesnoeide en opgebonden wilde braam fantasia in
kippenren
Deze voormiddag sprak Pierre Zanders voor een
talrijk opgekomen publiek van Velt Middenkempen te Herentals.
Pierre is tuinbouwleraar aan de Provinciale
Tuinbouwschool te Tongeren en voorzitter van Velt van de provincie Limburg.
Ongeveer 15 jaar terug zaten we nog samen in de Beheerraad van Velt. Een blij
weerzien.
Aleide was mee als fotograaf , maar helaas het kaartje stak niet in het
toestel.
In het clublokaal in het Begijnhof te Herentals
hangt er nog een groot bord en Pierre had als excellente lesgever wat hij nodig
had.
De basiskennis betreffende rode bessen was ook voor
mij meer dan een goede opfrissing.
De huidige professionele teelt is evenwel
overgeschakeld naar één-takkers en geen drietakkers meer. Zie de voorgaande
blog.
Interessant was de uiteenzetting over de
basisbemesting. Bij het planten zo goed als geen bemesting meegeven, zeker niet
in het plantgat. De wortelen moeten groeiend op zoek gaan naar voedsel. Ik heb
mij in de tijd ook daaraan (een hoop compost op de wortels strooien) bezondigd
met als resultaat dat de wortelen in een kluwen groeiden en de plant het
helemaal niet deed.
Kleinfruit is over het algemeen gebaat met
bijbemesting met potas of kalium. Maar dit enkel geven bij herneming van de groei
en liefst nog verspreid tijdens de groeiperiode.
De oude rassen van rode bes vormen hun vruchten op
de overgang van de stam en een scheut van het voorgaande jaar. Dus kort snoeien
op een stompje. Bv bij Jonkheer van Tests, het vroege ras van Nederlandse
oorsprong. Dit ras heeft kortere trossen (maar wel grote, zij het iets zure
bessen), die daarenboven gevoelig zijn voor rui als gevolg van bv bevriezen
tijdens de bloei, wat vorig jaar het geval was.
In de beroepsteelt werkt men nu met het Franse ras
Junifer.
De nieuwe rassen als Rotet, Rolan, Rosetta, Rondom
vormen ook bloem op de iets langere takken; vandaar deze langer snoeien. (+/-
30 cm).
In sommige tuinen kan men last hebben dat vogels,
mussen , groen- en appelvinken de jonge knoppen afpikken. Zelf heb ik daar nog
nooit problemen mee gehad.
Bij de liefhebbers zien de stekelbessen er dikwijls
armzalig uit als men niet snoeit, een onontwarbaar kluwen waarin men niet kan
plukken. Pierre deed een oproep om deze liefst als ééntakker te kweken en de
tak telkens aan de dwarsdraden te bevestigen.Bij de kleinfruitfima Meulblok in Zeeland zag ik dat het interessanter
is om slechts 2 draden te behouden: een beneden en een boven en de tak
regelmatig aan binden aan een bamboestok die vastgezet is aan beide draden. Dit
regelmatig aanbinden van de topscheut maakt dat deze verticaal en veel beter
groeit. De man van Meulblok haalde een voorbeeld aan van een slecht perceel in
Zwitserland van planten die niet wilden groeien. Ze lagen met hun topscheuten
omgevallen!
Je kan ook kruisbessen op stam aanschaffen. Ook
hierin snoeien om nieuwe takjes (wit hout) te kweken, want stekelbessen groeien
op het nieuwe hout. Stekelbessen op stam gaan wel niet zo lang mee.
Bij zwarte bessen zei hij de vruchten te plukken
aan tafel. Dit wil zeggende tak met de
rijpe bessen afknippen en deze daarna in een gemakkelijke houding plukken. Je
moet telkens liefst lange, nieuwe scheuten kweken. Want de bessen ontstaan het
volgend jaar op deze nieuwe takken. Heb je oude takken, waarop dikwijls de rode
stippen van het meniezwammetje te zien zijn: dringend afknippen en deze takken
verbranden.
Bij de frambozen mocht iets meer aandacht gaan naar
de herfstframbozen.
Bij de bramen merkte ik op dat de oogst bij de
gestekelde bramen geen probleem vormt omdat de vruchten ruim boven of opzij van
de gestekelde ranken hangen.
Het onderscheid tussen de bosbes is het
roodgekleurd sap van deze en het kleurloze sap van de Blauwe Bes.
Druiven kregen aandacht.Meestal op 1 oog, hoogstens op 2 snoeien en
dit liefst al in januari tegen het bloeden, sapverlies. Bij de druiven werd de
nadruk gelegd om geen Witte van der Laan meer te planten: veel te
ziektegevoelig. Ik heb mijn 4 exemplaren gerooid.
Ook kiwi en Kiwibes werden kort behandeld. Wel
zorgen voor een mannelijke en enkele vrouwelijke planten.
Kwamen niet aan bod de braambozen, half braam, half
framboos. Blijkbaar had Pierre ooit tegenslag met zijn Taybes. Maar er zijn
intussen meerdere, zeer smakelijke vruchten indien de winter niet te streng is
geweest-.
En zeggen dat men voor de volgende week na een
heerlijke lenteweek- opnieuw vorstweer voorspelt en we zijn bijna half maart!
Na de snoeidemonstratie
bij pruim en kers ging men ook even naar het kleinfruitperceel.
Men stond stil bij de
opkweek van de aalbessen. De planten, op 33cm van elkaar, staan er een jaar en
het is de bedoeling dat ze dit jaar de gewenste hoogte van 2 m bereiken.
Alle zijtakken en takjes (ook
vruchttuiltjes) worden weggeknipt, behalve een tak. Ook hier snoeit men op een
stompje.
Even werpt men ook een
blik op de jonge bramenplanten (ras Loch Ness). Er is wat discussie of men al
of niet de jonge takken wat uitdunt. Een iets bijgeknipte struik ziet er toch
beter uit.
De planten staan slechts
op 1 m van elkaar. Dit was alvast goed voor de plantenleverancier maar of je op
den duur voldoende uitgegroeide vruchten zult kunnen kweken, vraag ik mij toch
af.
Wat de aanplant van de
braamboos Taybes betreft, waarbij niet werd stilgestaan, maak ik mij dezelfde
bedenking. Mijn planten-gezien de horizontale geleiding- krijgen 3, 4 maal meer
ruimte.
Er was ook een perceel met
oude, overgeplante Junifer (het vroege ras) aalbessen. De hergroei was eerder
zwak. Hier beperkte de snoei zich tot wat fatsoeneren, waarbij vraatgang van de
made van de bessenglasvlinder werd aangetroffen. Het zal belangrijk zijn
tijdens de vluchtperiode mei-juni het volwassen insect met vallen weg te
vangen. Daarvoor heeft de firma Vlamings het nodige materiaal.
De biotelers
kwamen te Lembeke samen voor een snoeidemonstratie door Heino Van Doomspeek op
pruim en kers. Het betreft een nieuwe aanplant van 2 jaar oud.
In
tegenstelling met appelen en peren mogen pruimen en kersen niet tijdens de
winter gesnoeid worden omdat dan de snoeiwonden gemakkelijk geïnfecteerd worden
door bacteriekanker (Pseudomonas) en loodglans. De wonden genezen beter als de
sapstroom vanaf half maart en april terug op gang komt.
Als onderstam
gebruikt men St Julien A en de nieuwe VVA 1 met een 40% mindere groeikracht. De
bomen staan op 3 m van elkaar in de rij met een tussenruimte van 4 m tussen de
rijen. Men heeft de rassen Opal, Queen Victoria en Jubileum aangeplant. Een van
de deelnemers zou er absoluut ook Avalon bijzetten, omdat dat zon lekkere pruim
is bij thuisverkoop.
De bedoeling is
een hart tak te kweken tot op +/-3,5 m hoogte.
Op ongeveer 3m komt er een bovendraad om
de toppen vast te zetten. Momenteel worden ze gesteund met een tonkinstok en de
onderste draad waaraan de waterslang met aan weerszijden van de boom een nippel
bevestigd is voor pleksgewijze watergifte.
Bij pruim en
kers past men de Zahn methode toe.
Bij deze methode mogen de gesteltakken slechts de helft van de hart tak
bedragen. De bedoeling is een evenwicht te krijgen tussen groei en
vruchtbaarheid. Onderaan worden tot op 70 cm de zijtakken verwijderd. Men snoeit op
een stompje van 1cm, geen gladde insneden langs de stam.
Alle
zijtakken die dikker zijn dan de helft van de hart tak moeten eruit. Deze tak
snoeit men op een stomp van een snoeischaarlengte. Daardoor komt er meer licht
op de rest van de takken en vruchten. Als het goed is komen er uit de overgebleven
stomp een of meer nieuwe scheuten die vruchthout worden. Vooral boven in de top
mogen geen takken blijven staan die zouden concurreren met de hoofdtak. Knippen
doet men een beetje schuin, op een naar buiten wijzend oog en met het mes van
de hart tak weg.
Bij
pruimen worden er gemakkelijker zijtakken gevormd dan bij kersen. Bij deze
laatste demonstreerde kweker Bart Van Parijs hoe men een laagstaande dikke tak beter
breekt en daarna vastzet om mogelijks al direct vruchtdracht te hebben. Pas
daarna wegsnoeien.
Het is
de bedoeling dat een boom aldus in de loop der jaren allemaal dun
vruchthout heeft gevormd en de groei eruit is. Deze manier van
snoeien heet, naar de uitvinder ervan, de Zahn-snoei. Verder
worden de bomen boven begrensd op ongeveer 3 meter.
Op het
kersenperceel staan de hoge betonpalen er reeds. Hieraan zal de
overdekkingsconstructie opgehangen worden waarvan de nok tot op 4,80m zal
komen. Zonder
afdekking kan men niet meer rendabel kersen kweken.
FOTOS
Er
zitten ook zwak gevormde exemplaren tussen. Hier komt wat meer overleg bij kijken
om er over meerdere jaren nog een behoorlijke boom van te maken.
Fantasia is een wilde braam met extra grote vruchten en de stevige,
wilde bramensmaak. Dit ras heeft Ken Muir van een bekende kleinfruitkwekerij in
Essex rond 1990 geselecteerd aan de oevers van de Theems te kingston Upon Thames.
Gelijkaardige vruchten,
herinner ik mij van uit mijn kindertijd in West-Vlaanderen. Eind augustus was
het kermis te Edewalle en dan ging ik met mijn kozijns August en Cyriel Hostens
braambessen plukken. Dergelijke e grote en doordringend smakende vruchten heb
ik in De Kempen nog niet aangetroffen.
Begin de negentigerjaren
heb ik een exemplaar meegebracht vanuit Engeland.
Ik gaf ook een exemplaar
aan een goede fruitvriend. Hij liet de planten maar betijen. En dan gaat het
als volgt. Eind september, oktober ontwikkelen zich ongeveer 3 m lange
zijscheuten. De eindtop boort zich in de grond en hieruit ontwikkelt een nieuwe
plant. Het eerste jaar groeit de plant, maar in het tweede jaar heb je al een
felle plant die op haar beurt 3 m lange zijtakken uitstuurt.
Gevolg: na 4-5 jaar heb je
echt een ondoordringbaar braambos. Indrukwekkend om te zien.
Zover laat ik het niet
komen. In het najaar knip ik de zijranken in. Er zijn er altijd die aan mijn
aandacht ontsnappen en dan kan ik het volgende jaar nieuwe planten uitdelen!
Van de tweede lentedag
vandaag heb ik geprofiteerd om de ranken horizontaal op te binden. Aan
weerskanten heb ik daarvoor 5 m nodig, 10 m in totaal.
Dit jaar heb ik veel en
extra dikke ranken, want vorig jaar was een zero vruchtenjaar: alle ranken
bevroren. Iets wat maar om de tien jaar gebeurt.
Dit jaar verwacht ik op
zijn minst 10 kg vruchten. Van de stekels heb je totaal geen last want de
vruchttakjes staan mooi boven de gestekelde ranken.
Velt Voorkempen hield zijn jaarlijkse
snoeidemonstratie dit keer te Zandhoven. De inschrijving wordt beperkt tot 25.
Telkens zijn er meer kandidaten dan plaatsen.
Stefan is tuinarchitect en wordt veel gevraagd in deze
middens.
Hij start met het tonen op platen van de groei en
snoeiregels van Vöchting. o.a. de verticale takken (dikwijls centraal staande) groeien
het sterkst. Bij twee zijtakken groeit deze het sterkst die het meest schuin
staat. Verschillen deze takken in dikte, dan is het dikste die feller groeit
De demonstratiebomen zijn een 10 tal jaar oud en
werden haast niet gesnoeid. Gevolg: zware takken dienen te worden weggenomen om
licht en ruimte in de boom te creëren. Tijdens de volgende zomer zullen tal van
waterscheuten ontstaan die zo vroeg mogelijk dienen weggenomen te worden. In
een vroeg stadium, als ze nog niet verhout zijn, kan men die gemakkelijk
wegrukken: daarna wordt het knippen.
Stefan wil een open boom maken in zogenaamde vaasvorm.
Er was ook een spurtype (denk aan de ballerinaboom)
tussen, een boom die met één centrale hart tak groeit en daarbij maar karig
zijtakken vormt. Bij deze boom werd de etagevorming gedemonstreerd. Telkens
worden op +/- 60 cm van elkaar enkele gesteltakken behouden. De tussenliggende
worden weggeknipt.
Het probleem bij een liefhebber is dat hij te weinig
durft knippen. Iedereen heeft nu wel gezien dat het moet. Bij een open kruin is
er een betere belichting en nattigheid droogt vlugger op met als gevolg minder
schimmelvorming.
De koffie of thee achteraf deed deugd om terug wat op
te warmen, 2u bij 2° koelt af.
FOTOS
1. Groei en snoeiregels
2. Toehoorders. Op de achtergrond, in het midden, een
mooi vertakte perelaar
3. Deze boom werd het eerst onder handen genomen. Hier
moet veel hout uit.
4. De zware, centrale tak gaat er uit
5. De boom is al veel meer open
6. De spurboom met de etagevorming Merk op hoeveel
takken weggeknipt werden. Ik laat in het midden of dit wel nodig is voor een
dergelijke boom. Doch het was wel erg dankbaar om de etageaanleg te
demonstreren.
7. Louis Eelen, links is een deskundige wat enten
betreft. Tot 10 jaar terug toen ikzelf nog de activiteiten organiseerde was er
ook jaarlijks een ent demonstratie. Onlangs deed Louis het voor Velt
Middenkempen.
8. Kristel De Bie, links, die de activiteit
organiseerde.
In januari heb ik de herfstframbozen van vorig jaar
afgeknipt op 1 of soms 2 stengels. Nu kan dat ook nog, maar gaan er dan niet
nodeloos groeistoffen verloren?
Het bovenste gedeelte van de tak die vorig jaar
vruchten droeg wordt weggeknipt.
Dit experiment heb ik vorig jaar voor t eerst
toegepast en ik heb gemerkt dat dit niet ten koste gaat van het vormen van
nieuwe scheuten. Je kan al vroeg vruchten oogsten (als de merels je niet voor
waren) en dan volop in de nazomer (en dan zijn de merels veel minder actief).
Als je niets doet heb je ook vruchten, doch dit is ten
koste van nieuw te vormen scheuten en opbrengst, telkens hebben zowel de oude als de nieuwe scheuten slechts kleine -
en weinig vruchten.
Nog een interessant punt. Om de onkruidgroei tegen te
gaan wied ik vooraf. Nu staat er enkel nog wat gras. Gemakkelijk weg te
krabben.
Het strooien van houtmulch belet voor een stuk
onkruidgroei. Vertering gaat niet ten koste van de groei van de nieuwe
stengels, doch het is een interessante bemesting voor de frambozen die een iets
zuurdere grond verkiezen.
Bij het wegkrabben van het gras zaten de groene neuzen
van de witte wortels van de haagwinde
( Convolvulussepium L.) al klaar.
Haagwinde is een zeer vervelend onkruid dat zich
slingert rond de planten en deze gaat overwoekeren als je laat betijen. Ze tooien
zich wel met mooie, witte kelkbloemen.
Het is zaak deze scheuten zo diep mogelijk te
verwijderen. Na een tijdje dien je dit te herhalen en misschien nog eens. Dan
verliest de haagwinde haar groeikracht.
Nu de winter ten einde
loopt ben ik begonnen met de verzorging van de bramen. De stengels die vorig
jaar gedragen hebben heb ik laten staan om een beetje beschutting te geven bij
sterk uitdrogende vrieskou uit het oosten. Dat gevaar is nu voorbij.
Sommige stengels waren vorige
winter geraakt door de strenge wintervorst. Ik heb bij het minder goed uitlopen
een aantal stengels gedeeltelijk ingeknipt. Als dragende takken niet helemaal
ok zijn, gaan er meer plantensappen naartoe ten koste van nieuwe scheuten. Ik
merk dat deze niet zo talrijk en meestal niet zo lang groeiden als 2 jaar
terug.
De meeste stekelloze
bramen groeien rechtop. Thornless Evergreen met het peterselieblad vormt hierop
een uitzondering. Nu is het de 3 keer dat ik de uiteinden boogvormig naar de
andere kant buig en ze daar bevestig. Aldus bekom ik een bramengalerij. Dit
jaar zijn er wel minder stengels om te buigen.
Gevolg ook deze bramen
groeien voor t grootste deel horizontaal. De vruchtzetting is beter en tevens
ook de belichting en nog een relatief voordeel. Bij regen drogen ze iets
vlugger en is er minder schimmelvorming. Als het eind augustus en in september aanhoudend regent
gaat dit ten koste van de braambessenoogst.
FOTOS
1. De galerij
2. Nog veel werk
3. Clips losmaken
4. Oude tak wegknippen
5. Snoeisel
6. Terug vastbinden
7. Oude (met verdroogde vruchten) en nieuwe takken
Ik heb genoten van de
avond bij de Wijnmakersgilde van Sint-Job-in t Goor.
Ik heb er Walter Hendrickx
teruggezien, de man bij wie ik in de praktijk leerde hoe je braambozen en bramen zoveel mogelijk horizontaal dient te
leiden. Een detail, hij had geen betonbekistingsdraad gebruikt doch een
grootmazige afsluitingsdraad, minder kostelijk materiaal.
Ik had zonet een babbel met mijn goed fruitvriend Louis Eelen van Vorselaar. Hij opperde de idee om deze 'varkensdraad' op een 60 cm boven de grond te spannen. Aldus benut je nog beter de groeikracht.
Walter ik ook een van
de excellente bierbrouwers. Zijn bier werd die avond geproefd. Dat is wat
anders dan spraakwater.
Iemand stelde een vraag
over problemen met een moerbei. Deze deed het een aantal jaren goed, doch nu
doen de vruchten het niet meer, verdrogen en vallen af. Bij moerbei heb ik
hierover nog nooit gehoord. Is de grond misschien bezoedeld geraakt?