Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
16-04-2013
De Aleida Appel gesnoeid.
De Aleida Appel gesnoeid.
Ik heb een zaailing appel
die ik naar Aleide de Aleida appel benaamd heb. Het is een winterappel met
voldoende snaak en wellicht iets Cox bloed.
De boom vormt nogal veel
hout en was dringend aan uitdunnen toe. Ook de hoogte heb ik wat ingeperkt.
De opgaande tak op de
laatste foto werd daarna ook nog weggezaagd.
Vanavond om 22u15 enkele
keren de koekoek horen roepen en 20 minuten later weer herhaalde keren.
Gisteren hadden we de eerste warme lentedag met 23°C. Vandaag haalden we nog 18
° met lichte regen tot iets na de middag.
Voor zover ik weet is dit
een Tsjechische appel. Meer gegevens heb ik voorlopig niet. De vruchten bewaren
tot april. Ik vind de smaak van de
gele appelen steeds uitstekend. Het
ras is wel buurtjaar gevoelig. Vorig jaar had ik geen enkele vrucht. Wellicht
waren toen alle bloemen bevroren of niet bestoven?
Het is een resistent ras
tegen schurft.
Een nadeel van dit ras
vind ik de gevoeligheid voor kanker. In het verleden was dit soms vrij
erg. Vandaag was ik echter opgetogen bij het snoeien. Slechts één kankerplek
gevonden; en dan nog op een kleine, gemakkelijk weg te snoeien tak.
Als je regelmatig de
kankeraantasting laat verdwijnen, heb je blijkbaar toch succes.
Bij de Relinda, een
winterappel uit de RE rassen van Pillnitz, Dresden die dicht in de beurt staat,
was veel meer kanker te verwijderen. Hier meer dan ik gewoon ben.
De tegen schurft resistente
rassen zijn dan blijkbaar meer gevoelig voor kanker. Je kan niet alle gaven
hebben, zegt men dikwijls.
De Relinda is een
vruchtbaar ras dat elk jaar draagt Behalve vorig jaar, 2012!- Deze vrucht
bewaart eveneens gemakkelijk tot april en is eveneens een zeer goede
winterappel.
Een verklaring voor de
meerdere kankers zoek ik in het feit dat de boom zonder vruchten!- te veel
fijn, hangend hout gevormd had, zodat van opdrogen tijdens de vorige, natte
zomer niet veel in huis kwam. Langdurige nattigheid brengt meer
schimmelinfecties mee.
Di. 26/3 met bus en trein
naar Brussel. Een stralende hemel, maar een koude vrieswind, uiterst koud voor
de tijd van het jaar.
De gidsen Magda Van
Valckenborgh, voor de groep van Halle en Bert Van Cauwenberghe voor de
Schildenaren staan ons op te wachten voor de voormiddagwandeling. Eerst gaan we
een kijkje nemen op de ingang van het Centraal station en het er tegenover
liggende hotel Meridiem. Met de aanleg van de Noord-zuid verbinding (1952)
moesten hier heel wat mensen verhuizen. De Grote Markt maakt als steeds een
grootse indruk. De verfransing tot Grand Place dekt niet meer de
marktidentiteit van vroeger. De linkerkant van het stadhuis heeft men destijds
breder gemaakt om imposanter te doen dan de Leuvenaars.
Ondanks het koude weer is
het er druk. Er is nog slechts één marktkraam met bloemen en planten.
Door de beschieting door
de Franse troepen in 1695 werden de in de middeleeuwen gebouwde houten
Gildenhuizen vernietigd, maar zeer spoedig prachtig heropgebouwd in steen. Het
broodhuis uit de 13de eeuw en het stadhuis uit de 14 de werden
minder beschadigd.
In de Boterstraat vernemen
we de oorsprong van het Pain à la Grecque Een bakker had zijn mislukte deeg
iets verder in de Zenne gekieperd. Iemand had de gerezen deeg er uit gehaald
uit de Grecht en een nieuw recept ontstond. We wandelen tot het Muntplein met
de opera, steken de Anspachlaan over, waaronder de overwelfde Zenne loopt. Er
is sprake om die weer open te leggen, maar nog lang zullen de centen ontbreken.
Telkens als we halt houden
zoeken we de zonkant op en zoveel mogelijk uit de wind. Van een zachter
microklimaat in de stad is niets te merken.
Is het omwille van de
licht, maar mij lijken de meeste huizen mooi. Leegstand en verkrotting die ik
mij herinner van een Brusselwandeling 20 jaar terug met schoonbroer Evert
Lagrou, toen prof Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw, valt niets meer te
bemerken. Toen was er opvallend veel verval bij de appartementen boven
winkelpanden. Nu lijkt alles ok.
Achter de St Katelijnekerk
lag vroeger de haven van Brussel, de vismarkt met zijn visrestaurants herinnert
daaraan. Na het Expobezoek van 1958 kon je er op zondag nog om 20u naar de mis!
Vandaar naar de prachtige,
barokke Begijnhofkerk met 3 frontons, het enige wat nog rest van het vroegere
begijnhof. In de nabijheid ligt het Pachecogebouw, destijds een familiaal geschenk
aan de openbare onderstand van Brussel. De stad wil het complex nu verkopen om
het laten opwaarderen. De gids laat ons opmerken hoe rustig het hier is.
Middagmaal in de
Manufactorie van de vroegere werkhuizen van het leerbedrijf Delvaux naast de
Foyer Bruxellois. Je kan er per wagen aankomen, geeft de sleutels aan een
bediende die gaat parkeren. Enkele minuten voor je wil vertrekken omgekeerd
scenario!
Voor de namiddag staat het
Muziek Instrumenten Museum (MIM)
op het programma. Met een audiofoon hoor je de diverse instrumenten. We luisterden
naar de toelichtingen van een muzikaal iemand van de groep die er goed bekend
was.
Er was nog tijd voor het café-restaurant
op de hoogste verdieping met een magnifiek panorama op Brussel. De Kunstberg is
ongeveer het hoogste punt van Brussel (ruim 100 m). We vernemen dat naast Rome,
ook Brussel op zeven heuvels gebouwd is.
Daarna volgde nog een
korte wandeling naar het Koningplein. Blijkbaar zit Godfried van Bouillon,
bekend van de eerste Kruisvaart ervoor op zijn paard. We lopen naast het in de
diepte gebouwde Museum van Moderne Kunst tot het 2de Paleis van
Karel Van Lotharingen (1712-1780), landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden. Het
eerste op het Koningsplein was in vlammen opgegaan en onder bedolven. Nu is dit
gebouw geïntegreerd in de Koninklijke bibliotheek. Ernaast staat het standbeeld
van Karel, nog opgericht tijdens zijn leven.
Bij het afdalen van de Kunstberg
zien we het Whirling Ear (wapperend Oor) van de Amerikaanse kunstenaar
Alexander Calder, dat destijds voor het Amerikaans theater
op de Wereldexpo van 1958 stond.
Met een klein groepje
wandelden we nog door de Sint Hubertus Galerijen en eindigden in de oude kroeg Mort
Subite op de Warmoesberg.
FOTOS
1.Centraal Station
2. Rechts Basreliëf als aandenken aan de verdwenen
huizen bij de aanleg van Noord-Zuid verbinding.
De holenduif (Columba oenas) is onze tweede wilde duif na de algemeen
bekende houtduif Columba palumbus) , de 5x koerende holenduif, de houtduif maar 3 maal. (Vul bij Zoeken in: houtduif.)
Daarnet kwam ik in de veranda en tegen het venster fladderde
een Holenduif. De vorige bezoekers waren bosuilen. (Blog van 22/01/2013). Eveneens een indringer via de schoorsteenpijp.
GGO-Aardappelproces uitgesteld na
publieke steun van juristen aan veldbevrijders
NL - Enkele uren nadat Knack gisteren een artikel1 publiceerde van twee juridische experten
werd het aardappelproces, voorzien op 2 april, uitgesteld. In dit artikel maken
de juristen brandhout van de veroordeling tot bendevorming en het
criminaliseren van politieke acties.
Field Liberation Movement stelt de PubliekeExpertisePublique,
aardappelruil en Ronde Tafel, die gepland waren tijdens het proces, uit tot de
volgende zitting. De datum wordt op 2 april beslist.
FLM nodigt iedereen uit om op onderzoek te gaan naar de
industriële belangen in het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en de
impact hiervan op hun onderzoeksprioriteiten en investeringen. Dit als vervolg
op de biotech-wandeling die we vorig jaar organiseerden2. Het
VIB, één van de burgerlijke partijen in de rechtszaak, is terecht genomineerd
voor de Greenwash-awards van Climaxi. Wij moedigen iedereen aan op hen te
stemmen.3
De boodschap is duidelijk: wij houden vol in de strijd
voor een eerlijke en duurzame landbouw dus zonder GGOs.
PCF-PAH (Proefcentrum Aardbeien
en Houtig Kleinfruit)
PCF-PAH is nu gevestigd te
St. Truiden en niet meer te Tongeren.
Op 26 maart waren de
bio-kleinfruittelers er uitgenodigd voor kennismaking op het terrein en
bespreking van mogelijk onderzoek.
Het PAH wordt
gecoördineerd door ir Miet Boonen. Onderzoekers zijn Dr Hendrik Trekels en
Alexander Kerbusch.
FOTOS
1. PCF
2. Miet Boonen,
coördinatie in de nieuwe, 6m hoge serre.
3. Reuben, een herfstbraam
(met stekels). Bred at the University of Arkansas, Reuben has been heralded as
the first primocane blackberry - ie. it produces fruit on
the current years growth. Not only that, but the fruits, which are produced in
abundance, are the size of a plum (weighing up to 9g each). They have a glossy
skin and sweet, slightly fruity-flavoured flesh and can be eaten straight from
the bush, or used to make jams, pies or coulis.
4. Tupy
Released by EMBRAPA/Clima Temperado (Brazil)
in the late 1980s
unknown (possibly Boysen or Boysen
seedling) x Comanche
Tupy Blackberry is a thorny, floricane fruiting, erect blackberry
suited for the fresh market. It is particularly popular in the
low-chill production areas of Mexico and should perform well in low-chill
areas of the US. It has medium-large fruit, averaging 7-9
grams/berry. Flavor is somewhat similar to that of cultivars
developed in Arkansas.
5. Tak van Junifer, een
nieuwere, vroege rode bes. Deze takken worden lang gehouden, minder ingeknipt (lange
snoei) omdat de eenjarige tak vruchttrossen vormt. De oude rassen hebben hun
trossen tegen de stam op de overgang naar de nieuwe scheut die kort weggesnoeid
wordt (korte snoei).
6. In de sturingscentrale
van bevloeiing en druppelbemesting. Zittend onderzoeker Alexander Keybusch.
7. Ook de algemene
directeur van PCF, de heer Dany Bylemans (de man aan het woord links) kwam even
goede dag zeggen. Naast hem Yves Hendrickx, directeur PPK Pamel; Wim Vandenberghe, coördinator Bio-kleinfruittelers; Alexander Kerbusch, onderzoeker PCF-PAH.
8. Bij de nieuwe
regenkappen
9. Overdekking van
aardbeien onder flodderplastiek
Op 16/03 ging aan het Provinciaal Proefcentrum voor Kleinfruit
te Pamel de Studiedag kleinfruit door.
Weer een zeer intense
dag.Telkens 5 voldoende kort gehouden referaten in
de voor en namiddag.
Als eerste kwam Katleen
Geerinckkx aan de beurt van het Cöordinatiecentrum
Voorlichtingen Begeleiding
duurzame Bemesting Vlaams Brabant
Nieuw is dat vanaf dit
jaar de telers verplicht zijn zich gratis te laten adviseren op basis van
grondstalen die ze nog wel zelf moeten betalen.
Vanaf 2013 mogen er nog
minder fosfaatmeststoffen worden gestrooid.
Al bij al staat de
waterkwaliteit in Vlaanderen er nog het best voor in Vlaams Brabant.
Oost-Vlaanderen staat er bijna evengoed voor. Veruit het slechtst is het in
West-Vlaanderen, waar er vorig jaar zelfs nog achteruitgang was. Zijn de
varkens nog steeds de grootste boosdoeners?
In mijn kinderjaren ben ik
talloze keren gaan drinken in de fontein van het Wijnendalebos. Wij woonden er
vlakbij. In 1975, het droge en hete jaar stond men er in hele rijen aan te
schuiven om te putten van het wellicht dan al water met een Nitraatgehalte
boven de norm van 50. Kort daarop werd de fontein gesloten en afgebroken.
Ik zou wel eens willen weten
welk het procentueel aandeel is van de huishoudens en dit van de land-en
tuinbouwactiviteiten? In mijn gemeente Zoersel is de waterkwaliteit wellicht
nog steeds slecht. En zeggen dat er in mijn deelgemeente Halle nog slechts één
professionele landbouwer actief is.
Het interessantst vond ik
het referaat van Sven Clemens van DVL Plant België. In de voormiddag had hij al
verslag uitgebracht van de studiereis naar de aardbeienstreek van Turkije.In kort bestek werden de bemestingsstoffen besproken met verwijzing naar
tekorten of gebreken. Om een heel deel elementen te meten werden door het Koninklijk Nationaal Verbond van Aardbeitelers een aantal analyse-koffers
ter beschikking gesteld. Een van die Plantensapkoffers zal door Paul Hendrickx
van PPK Pamel beheerd worden.
FOTOS
Pamel Met ernaast een prachtige eik in fastigiata-vorm.
PPK Pamel werkt volledig
biologisch
Waterkwaliteit in Vlaanderen (uiterst rechts West-Vlaanderen)
De methode werd beschreven in de blog van 09/01/2013.
Deze methode heb ik toegepast op de pas geplante Reinette de Waleffe M26,
Reinette Dubois MM 106 en Essching M26.
Ik vertrek met telkens 3 takken. Twee zware harttakken
werden weggenomen. Hopelijk vormen de behouden 3 takken deze zomer elk 2 nieuwe
takken van minstens 15 cm, die ik dan weer kan inknippen. Bij het uitbotten zal
ik er op toezien dat een tak die naar binnen wil groeien onmiddellijk
verwijderd wordt.
In mijn achterhoofd hou ik er rekening mee dat de
praktijk niet altijd de theorie volgt. Ik ben benieuwd.
Een ambitieus « Bijenplan »
van de FOD Volksgezondheid
(U kunt dit plan oproepen. Zie verder Een ganse boterham om te lezen.)
22/03/2013
Iedereen
weet dat de risicos voor de bijen steeds groter worden. Maar welke acties
neemt de overheid om deze situatie tegen te houden? Hoewel de Europese Unie
haar gezondheidsbeleid en haar procedures voor het beoordelen van de gevolgen
van pesticiden versterkt, is ze er niet in geslaagd om een akkoord te bereiken
over een tijdelijk verbod om bepaalde pesticiden op de markt te brengen. In
België lanceert de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en
Leefmilieu een « Bijenplan » dat niet minder dan 29 doelgerichte acties omvat.
Bijen:
zoveel meer dan alleen maar honingproducenten
Bijen en
andere bestuivende insecten dragen bij tot de voortplanting van meer dan 80%
van de plantensoorten en spelen een rol bij de teelt van meer dan drie vierden van
de voedingsgewassen ter wereld. Het merendeel van de fruitsoorten, groenten,
oliehoudende en eiwitrijke gewassen, schaalvruchten, kruiden en ook koffie en
cacao zijn immers afhankelijk van hun bestuiving. Door die bestuiving
verzekeren bijen 35% van de wereldwijde voedselproductie uitgedrukt in ton. Dit
vertegenwoordigt 10% van de omzet van de landbouw wereldwijd, 153 miljard euro
per jaar en zorgt in België voor de tewerkstelling van 3.000 mensen in de
bijensector, bovenop de vele amateurimkers.
De teloorgang
van de bijen
Reeds
vele jaren worden de honingbijen geplaagd door zeer hoge sterftecijfers,
waardoor hun cruciale inbreng voor onze voedselketen in het gedrang komt. In
België is de bijensterfte een van de hoogste in Europa: 26% in 2012. Daarbij komt
nog de geruisloze en weinig zichtbare verdwijning van de wilde, solitaire
bijen. Zij zijn nochtans absoluut noodzakelijk voor de instandhouding van tal
van unieke plantensoorten.
Momenteel
wordt algemeen toegegeven dat de teloorgang van de bijen te wijten is aan
meerdere factoren. Synergieën tussen deze verschillende factoren lijken hierbij
een niet te verwaarlozen rol te spelen. Er is echter nog heel weinig bekend
over de rechtstreekse oorzakelijke verbanden tussen deze factoren. Hieraan
worden dan ook tal van studies en debatten gewijd.
Een plan
voor de instandhouding van de bijen
Om deze
problematiek aan te pakken, heeft de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu een « Bijenplan » uitgewerkt. Dit plan omvat 6
sleuteldoelstellingen: preventie en permanente monitoring op het vlak van
bijengezondheid, de noodzaak aan een onafhankelijke, wetenschappelijke
expertise bij de uitgevoerde beoordelingen en studies, het zoeken naar meer
coherentie bij de opgezette acties, de integratie van de bijenproblematiek en
de diensten die zij leveren in alle relevante Federale Plannen en de
sensibilisatie en de communicatie ten aanzien van de betrokken actoren.
Dit Plan
omvat 29 acties die tegen eind 2014 moeten worden gerealiseerd. We vermelden er
hier enkele: een haalbaarheidsstudie over « de bij als indicator van de
ecosystemen », meer rekening houden met het risico van sommige systemische
pesticiden voor de bijen, het sensibiliseren van de burgers, in samenwerking
met NGOs, door een actievere deelname aan beurzen en het gericht verspreiden
van brochures en pedagogische tools. Er werd ook een werkgroep opgericht die
zal dienst doen als permanent uitwisselingsforum en waarin administraties,
wetenschappers en andere betrokken partijen, zoals verenigingen en NGOs,
vertegenwoordigd zijn. Tot slot komt er binnenkort een pilootproject rond de
biomonitoring van bijen.
Staatssecretaris
Melchior Wathelet heeft de voorstelling van dit plan, dat de bij in de kijker
zet, verwelkomd: De bij is zowel onmisbaar voor onze economie als voor
onze overleving. Dit federale plan is meer dan een bijdrage, het is een
grootschalige natuurtest van ons vermogen om te reageren op onze fouten en om
veranderingen teweeg te brengen 80% van de plantensoorten hebben de bijen
nodig om bevrucht te worden. Zonder de bijen, zullen de ecosystemische diensten
verdwijnen en tegelijkertijd, de appels, de aardbeien, de kersen, de zaden van
groenten, de cacao, de koffie, de zonnebloem,... .
Nota:
De
Europese Commissie werkt onder meer aan een wetgeving over geneesmiddelen voor
diergeneeskundig gebruik, inclusief de nood aan nieuwe geneesmiddelen voor de
bijen die momenteel nog niet beschikbaar zijn.
De EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid) heeft eind 2012 een
ontwerp van richtlijnen gepubliceerd inzake de beoordeling van de risicos voor
bijen van gewasbeschermingsmiddelen. Over dit ontwerp werd een
publieksraadpleging georganiseerd. Het zal worden besproken door de Lidstaten
en in 2013 wordt erover gestemd.
Omdat
ik nogal van Nederlands houd, meende ik dat Kerskoos een mooi en duidelijk
woord is, en daarom voegde ik het aan een bestaande Wikipediapagina toe:
Naast de
bovenstaande rassen zijn er in het buitenland nog veel andere nieuwe(re) rassen
beschikbaar, zoals: Tsunami, Spring Blush, Pinkcot, Sylvercot,
Kuresia, Mino, Hilde, Clarina, Flavor Cot, Tom
Cot, Vanilla Cot, Wonder Cot, Lilly Cot, Bergecot,
Perle Cot, Kioto, Sylred, Sweetred, Big Red,
Bergarouge, Bergeval, Vertige, Frisson, Rouge
Tardif Delbard, Jenny Cot, Tardicot en vele anderen. Er is
sinds 2010 ook een Kerskoos, oorspronkelijk Aprikyra genoemd, daarna door een verzendbedrijf
geoctrooieerd als "Cherrykose". Het betreft een kruising tussen
Prunus besseyii en Prunus armeniaca.
Vanaf
nu bestaat er dus ook een Nederlandse benaming voor het Nederbabylonische
Cherrykose die Google-opzoekbaar zal zijn, voor de voormelde kruising: Kerskoos, voorop gesteld dat de
Wiki niet aangepast wordt in de negatieve zin:
Ten
slotte voeg ik er ook aan toe dat ik persoonlijk een Pruimkoos ook veel beter vind dan
een plumcot. We krijgen hier toch al genoeg Nederfrengels door de strot,
nietwaar?
Bijgevolg
zal ik er ook zoveel mogelijk voor zorgen dat het Nederlandse woord bekender
geraakt.
Toen we gisterenavond rond half elf thuis kwamen was ik blij verrast
in de nabijheid de welluidende roep van de bosuil te horen. Misschien een van onze
bezoekers (blog van 22/01/2013)?
De steenuil hoor ik veel regelmatiger. Valentijn van
Natuurpunt heeft met een kameraad de nestkast voor steenuilen nagekeken. Ze
waren verwonderd er veel zand in aan te treffen. De voorplank was stuk en die
hebben ze vervangen. Maar wie heeft al dat zand achter gelaten? Hier razen toch
geen zandstormen voorbij op 8 m hoogte?
Ook nu heb ik de indruk dat kauwen er zich meester van
zullen maken.Toch eigenaardig want
kauwen nestelen gewoonlijk niet ver uit elkaars gezelschap en dat is hier
helemaal niet het geval.
Zo.17/3 naar Luik. In het majestatische station van Guillemins,
ontworpen door de Spaanse Architect Santiago Calatrava en ingehuldigd in 2009
loopt de boeiende tentoonstelling Golden Sixties (Nog tot 28 april).
Het is een zeer uitgebreide tentoonstelling. Met een audiofoon
krijg je nog meer info. Twee uur zijn voorbij voor je het weet.
In de namiddag reden we naar het Château de Waroux te
Ans. Daar loopt nog tot 2 juni de tentoonstelling Limpressionisme et la
Femme.
In de jaren 1860 trokken schilders rond Monet naar
buiten en schilderden wat zij zagen. Soms een vrij vergankelijke indruk. Een
buitenbeentje als Edgar Degas bleef wel binnen, zat liever in de kroeg en bij
de vrouwen.
De spotnaam impressionisten ontstond op hun eerste
tentoonstelling in 1874 te Parijs, naar aanleiding van het doek van Claude
Monet Impression, soleil levant van 1873.
De werkjes die je ziet zijn meestal tekeningen en aquarellen.
Toch mooi.
Voor mij was het een openbaring dat er toen ook al
vrouwelijke kunstenaars waren. Sommigen moesten stoppen omdat zij te goed
werden. Iemand als Berthe Morisot maakt echt indruk.
FOTOS
1. Een art Deco-huis in een zijstraat bij het station
2. We stappen uit
3. Op weg
4. Op de roltrap
5. Met audiofoon
6. Flower power
7. Vormgeving
8. Château de Waroux te Ans
9. De gids Jacques Romus met op de achtergrond werken van Berthe
Morisot
Vorige
week 18°C en vanmorgen 13/3 om 7u45 10 °C en het is nog niet gedaan. Boven de
sneeuw kan het hard vriezen. Op het nieuws zegt men de koudste nacht op deze
datum in 160 jaar. En do. kan het nog kouder worden! Ukkel registreerde woensdag -10,2 graden. Op
13 maart 1845 werd het -12,6 graden en een nacht later -14,3, de laagste
temperatuur ooit in maart gemeten in Ukkel. Op 15 maart werd het -12,6 graden.
Op 20 maart 1887 werd het -10,8, dus het kan ook nog later in de maand streng vriezen,
zegt David Dehenauw, weerman bij het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI).
Wat de
sneeuwval betreft, is er geen record gebroken in maart. Er werd om 8 uur een
sneeuwdek van 13 cm gemeten in Ukkel. Volgens de weerman lag er op 1 en 2 maart
1946 15 cm.
-10
° is een kritisch punt voor Braambozen en ik had net een Buckingham Taybes (de
ongestekelde mutatie) die in de serre gegroeid was, buiten gezet.
De bladeren zitten al flink klaar. Wat zal het worden?
Ook bij de Issaï kiwibes begint de knop te schuiven en
zie je al groene puntjes. Kan er in dit stadium al bevriezing optreden? De
Weiki ernaast vertoont nog geen leven. 3 of 4 jaar terug verloor ik al een
plant door late vorst.
Bij de Honingbes zie ik ook al de eerste bloemen. Die
zouden tegen -8 ° kunnen.
Ook de kornellebessen (Cornus mas) staan in volle
bloei.
Gisteren na het sneeuwen smolt blijkbaar de sneeuw op
de kasseien van de oprit. Hadden die al wat warmte opgeslagen vorige week? Toch
een curiosum, want ze liggen aan de vorstnoordkant en niet op het zuiden en niet
in de zonnestralen.
Vandaag dooide het verder.
FOTOS
1. Rij gesnoeide en opgebonden wilde braam fantasia in
kippenren
Deze voormiddag sprak Pierre Zanders voor een
talrijk opgekomen publiek van Velt Middenkempen te Herentals.
Pierre is tuinbouwleraar aan de Provinciale
Tuinbouwschool te Tongeren en voorzitter van Velt van de provincie Limburg.
Ongeveer 15 jaar terug zaten we nog samen in de Beheerraad van Velt. Een blij
weerzien.
Aleide was mee als fotograaf , maar helaas het kaartje stak niet in het
toestel.
In het clublokaal in het Begijnhof te Herentals
hangt er nog een groot bord en Pierre had als excellente lesgever wat hij nodig
had.
De basiskennis betreffende rode bessen was ook voor
mij meer dan een goede opfrissing.
De huidige professionele teelt is evenwel
overgeschakeld naar één-takkers en geen drietakkers meer. Zie de voorgaande
blog.
Interessant was de uiteenzetting over de
basisbemesting. Bij het planten zo goed als geen bemesting meegeven, zeker niet
in het plantgat. De wortelen moeten groeiend op zoek gaan naar voedsel. Ik heb
mij in de tijd ook daaraan (een hoop compost op de wortels strooien) bezondigd
met als resultaat dat de wortelen in een kluwen groeiden en de plant het
helemaal niet deed.
Kleinfruit is over het algemeen gebaat met
bijbemesting met potas of kalium. Maar dit enkel geven bij herneming van de groei
en liefst nog verspreid tijdens de groeiperiode.
De oude rassen van rode bes vormen hun vruchten op
de overgang van de stam en een scheut van het voorgaande jaar. Dus kort snoeien
op een stompje. Bv bij Jonkheer van Tests, het vroege ras van Nederlandse
oorsprong. Dit ras heeft kortere trossen (maar wel grote, zij het iets zure
bessen), die daarenboven gevoelig zijn voor rui als gevolg van bv bevriezen
tijdens de bloei, wat vorig jaar het geval was.
In de beroepsteelt werkt men nu met het Franse ras
Junifer.
De nieuwe rassen als Rotet, Rolan, Rosetta, Rondom
vormen ook bloem op de iets langere takken; vandaar deze langer snoeien. (+/-
30 cm).
In sommige tuinen kan men last hebben dat vogels,
mussen , groen- en appelvinken de jonge knoppen afpikken. Zelf heb ik daar nog
nooit problemen mee gehad.
Bij de liefhebbers zien de stekelbessen er dikwijls
armzalig uit als men niet snoeit, een onontwarbaar kluwen waarin men niet kan
plukken. Pierre deed een oproep om deze liefst als ééntakker te kweken en de
tak telkens aan de dwarsdraden te bevestigen.Bij de kleinfruitfima Meulblok in Zeeland zag ik dat het interessanter
is om slechts 2 draden te behouden: een beneden en een boven en de tak
regelmatig aan binden aan een bamboestok die vastgezet is aan beide draden. Dit
regelmatig aanbinden van de topscheut maakt dat deze verticaal en veel beter
groeit. De man van Meulblok haalde een voorbeeld aan van een slecht perceel in
Zwitserland van planten die niet wilden groeien. Ze lagen met hun topscheuten
omgevallen!
Je kan ook kruisbessen op stam aanschaffen. Ook
hierin snoeien om nieuwe takjes (wit hout) te kweken, want stekelbessen groeien
op het nieuwe hout. Stekelbessen op stam gaan wel niet zo lang mee.
Bij zwarte bessen zei hij de vruchten te plukken
aan tafel. Dit wil zeggende tak met de
rijpe bessen afknippen en deze daarna in een gemakkelijke houding plukken. Je
moet telkens liefst lange, nieuwe scheuten kweken. Want de bessen ontstaan het
volgend jaar op deze nieuwe takken. Heb je oude takken, waarop dikwijls de rode
stippen van het meniezwammetje te zien zijn: dringend afknippen en deze takken
verbranden.
Bij de frambozen mocht iets meer aandacht gaan naar
de herfstframbozen.
Bij de bramen merkte ik op dat de oogst bij de
gestekelde bramen geen probleem vormt omdat de vruchten ruim boven of opzij van
de gestekelde ranken hangen.
Het onderscheid tussen de bosbes is het
roodgekleurd sap van deze en het kleurloze sap van de Blauwe Bes.
Druiven kregen aandacht.Meestal op 1 oog, hoogstens op 2 snoeien en
dit liefst al in januari tegen het bloeden, sapverlies. Bij de druiven werd de
nadruk gelegd om geen Witte van der Laan meer te planten: veel te
ziektegevoelig. Ik heb mijn 4 exemplaren gerooid.
Ook kiwi en Kiwibes werden kort behandeld. Wel
zorgen voor een mannelijke en enkele vrouwelijke planten.
Kwamen niet aan bod de braambozen, half braam, half
framboos. Blijkbaar had Pierre ooit tegenslag met zijn Taybes. Maar er zijn
intussen meerdere, zeer smakelijke vruchten indien de winter niet te streng is
geweest-.
En zeggen dat men voor de volgende week na een
heerlijke lenteweek- opnieuw vorstweer voorspelt en we zijn bijna half maart!
Na de snoeidemonstratie
bij pruim en kers ging men ook even naar het kleinfruitperceel.
Men stond stil bij de
opkweek van de aalbessen. De planten, op 33cm van elkaar, staan er een jaar en
het is de bedoeling dat ze dit jaar de gewenste hoogte van 2 m bereiken.
Alle zijtakken en takjes (ook
vruchttuiltjes) worden weggeknipt, behalve een tak. Ook hier snoeit men op een
stompje.
Even werpt men ook een
blik op de jonge bramenplanten (ras Loch Ness). Er is wat discussie of men al
of niet de jonge takken wat uitdunt. Een iets bijgeknipte struik ziet er toch
beter uit.
De planten staan slechts
op 1 m van elkaar. Dit was alvast goed voor de plantenleverancier maar of je op
den duur voldoende uitgegroeide vruchten zult kunnen kweken, vraag ik mij toch
af.
Wat de aanplant van de
braamboos Taybes betreft, waarbij niet werd stilgestaan, maak ik mij dezelfde
bedenking. Mijn planten-gezien de horizontale geleiding- krijgen 3, 4 maal meer
ruimte.
Er was ook een perceel met
oude, overgeplante Junifer (het vroege ras) aalbessen. De hergroei was eerder
zwak. Hier beperkte de snoei zich tot wat fatsoeneren, waarbij vraatgang van de
made van de bessenglasvlinder werd aangetroffen. Het zal belangrijk zijn
tijdens de vluchtperiode mei-juni het volwassen insect met vallen weg te
vangen. Daarvoor heeft de firma Vlamings het nodige materiaal.