Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
20-05-2006
TAKMONILIA OP KRIEKEN
Takmonilia op Krieken
Tussen de zware vlagen door kwamen Aleide
en ik vandaag op het Bezoekerscentrum van het
Zoerselbos. Ze hebben er een autentieke
Kempische Boerentuin met voornamelijk bloemen, maar ook met wat fruit.
Kunstenaar Marc De Roover, die nu in Frankrijk woont, is er de ontwerper van.
Onlangs hadden ze op aanraden van
de Nationale Boopmgaardenstichting de resistente
kriekNaskara geplant. Dit ras
was mij nog niet bekend. Toen ik dat hoorde, was mijn nieuwsgierigheid gewekt.
Een mooi, laag hoogstammetje, dat prachtig gebloeid had en al vruchten gezet
had. Maar wat bleek: 3 takuiteinden zijn aan het verwelken of al afgestorven en ook een zijscheutje. Dus een serieus
vraagteken achter de resistentie!
Een besmettingsbron in de omgeving
heb ik niet gezien.
Ik heb trouwens helemaal geen idee
hoe deze moniliaschimmel zich verspreidt.
Voor zover ik meen te weten hebben
ze er in Groot Brittannië nog geen last van, wel in Duitsland.
Toen ik thuis kwam ben ik mijn Gerema,
waarover ik enkel dagen geleden berichtte, gaan bekijken. Voor t ogenblik lijkt
alles nog ok.
Leo Cautereels, de behoeder voor
het Zoerselbos, zoals ik hem noem, toonde ons zaadjes van de Fladderiep, Ulmus laevis, een olmensoort die ontsnapt
aan de beruchte olmenziekte.Een
tiental
jaar terug heeft men enkele exemplaren van deze zeer zeldzame soort ,
als eerste in Vlaanderen, ontdekt in het
Zoerselbos. Intussen zijn er nog enkele in andere, oude bossen
gevonden. Leo is er met succes in geslaagd deze soort uit zaad voort te
kweken.
Twee jaar terug kreeg ik een ent van de appel Lady Williams van mijn goede, Engelse
fruitvriend Howard Stringer.
Howard en zijn vrouw Elisabeth, beiden 83 zijn nog zeer
actief bij de Friends of Brogdale.
Lady Williams is een Australische appel van 1935, mijn
geboortejaar.
Het is een kruising tussen Granny Smith (eveneens een
Australische appel) en Jonathan of Rokewood.
Het is een blinkend rode vrucht, een zeer late appel.
Te plukken in november en te genieten van januari tot mei. In Engeland geraakt
hij soms niet rijp.
Zon late appel is zeer aantrekkelijk voor amateurs.
Ik had geënt op
een MM106 onderstam en er had zich een behoorlijke scheut ontwikkeld.
Daarstraks merkte ik en levenloos boompje.
Geen wonder: woelmuizen (of woelratten?) hadden ondergronds
alles afgeknaagd.
Nog bovenaan afknippen en je hebt een geschikte
wandelstok!
Tot zon 25 jaar terug had ik in de
jaren dat de bloemen niet bevroren, steeds heel wat krieken, het zure zusje van
de kers.
Daarop zijn de topscheuten beginnen
afsterven. In het begin schoten er nog wat vruchten over.
Door de danige verzwakking konden
de bomen na enkele jaren niet eens meer bloeien. De vier, vijf kriekenrassen
werden daarop allemaal gerooid.
Zonder spuiten waren de
krieken wegens de algemene doorbraak van de takmonilia niet meer te telen.
Monilia is een schimmelziekte.
Drie jaar terug schafte ik in Duitsland
het resistente ras Gerema aan.
Tijdens het eerste groeijaar knipte
ik al een paar aangetaste takken weg.
Vorig jaar was het boompje wegens
de zware aantasting niet meer om aan te zien. Ik heb al de dode takken tot in
het gezonde hout weggeknipt. Een laatste maal in de nazomer.
Dit jaar groeit mijn verbazing. We
zijn half mei en er is nog niets van takverwelking te zien.
Nochtans bespeur ik heel wat dode
takjes op één van de kerspruimen die er naast staat.
Andere kerspruimen zijn volledig
gaaf en dragen voor het derde jaar op rij enorm veel vruchtjes.Vijf verschillende rassen zijn in een kluwen
samen opgegroeid. Naast rode en blauwe, zitten er zelfs gele vruchten tussen.
Het is toch eigenaardig dat de
Gerema er nog gezond bij staat.
Het jaar is echter nog lang.
Misschien was er nog geen
ziektedruk tot nog toe? Alhoewel op die kerspruim!
Ook constateer ik nog
geen schurftinfectie dit jaar.
Meesjes
zeulen voortdurend allerhande insecten en rupsjes aan voor hun talrijke kroost.
Ik zie ze graag in de takken hangen.
Aan
een tak merk je meerdere bottende bladeren waar wat mis mee is.Er is vraatschade en sommige bladeren zijn
vervormd en tegen elkaar gesponnen. Als je die voorzichtig lospeutert bemerk je
binnenin het lichtgroen rupsje van de Kleine Wintervlinder. Twee weken terug waren ze
nog piepklein en nauwelijks te zien. Nu zijn ze al een centimeter lang. Straks
verpoppen ze in de grond. Met wat geluk zie je ze aan een draadje bengelen.
Praktisch
alle bladknoppen van een eenjarige entscheut van een Lemoenappel waren
aangetast. Soms waren er 2 rupsjes samen aan het werk.
Ik
heb een einde gemaakt aan hun destructiewerk, vooraleer ze het takje helemaal
konden kaal vreten.
Vandaag was ik een wortelbed aan
het voorbereiden en ik verraste een wespenkoningin die haar eerste coconnetje
aan t fabriceren was in de grond.
Een wespennest begint klein. In dat
eerste coconnetje maakt de koningin 5 tot 10 zeshoekige cellen en legt er een
eitje in. Na een kleine maand zijn hieruit de volwassen werksters gegroeid, die
vol ijver aan de verdere opbouw van het nest beginnen. De koningin heeft haar
handen vol met de eileg. Zon nest kan uitgroeien tot 5000 bewoners.
Zolang de wespen
broedzorg hebben zijn ze nuttig. Als eiwitbron voor de larven vangen zij
insecten, vooral vliegen.
Daarna kunnen zij , vooraleer te
sterven, zich te buiten gaan aan zoetigheden. Dan snoepen ze mee van het fruit!
De vorige weken had ik al
verschillende wespen opgemerkt en ook in de mailgroep tuin schreef iemand dat
er veel wespen waren.
Anders dan bijen en hommels hebben
zij blijkbaar geen last gehad van de lange winter.
De meeste
appelbomen staan nu in bloei. Enkel bij de late bloeiers zijn de bloemknoppen
nog gesloten.
De
buitenste bloemblaadjes hebben bij appel allemaal een nuance tussen wit en
roze. Sommige zijn nog een tikje roder.
De meest witte
bloemen heeft de Tulpappel.
Zowel
Aleide als ik vonden de bloei van de Bramley Seedling bijzonder mooi. Het mooist
van al bloeit echter deEcolette met meer uitgesproken rozige bloemen.
Als
bestuivers waren enkel een paar kleine hommels aan het werk.
Ik heb weer iets bijgeleerd? Toen ik laatst op de strook van de voor de
aanleg van de gasleiding gerooide bramenhaag aan het zoeken was naar gevallen
hechtingsclipsen, bemerkte ik scheutvorming op bedekte resten van in oktober
geknipte Taybes en Thornfreestengels, die bedekt waren geraakt. Ik heb de
ranken op een kweebed ingelegd to wait and see. Zullen er zich werkelijk
nieuwe planten vormen of lopen de knoppen enkel uit op oude kracht om daarna te
verdrogen?
Ik heb niets
over deze vorm van vermeerderen gevonden in
het
handboek Small Fruit Crop Managementvan Gene J. Galetta en David G. Himelrich Uitgever:Prentice Hall Englewood Cliffs, New Jersey 07632 in 1990ISBN
0-13-814609-8.
Bij de
vermeerdering maakt men onderscheid tussen de de rechtop groeiende - en de rankende rassen.
Bij de rechtop groeiende bramen ishet snijden
van wortelstekken een courante techniek. Gedurende het winterseizoen,-maar voor het moment dat de wortels uitbotten
in de lente, want dan zouden te veel knoppen afbreken,- snijdt
men wortels die 5 tot 9 mm dikte hebben
(Bij te dikke wortels lopen de slapende ogen niet of minder goed uit.)
in
stukjes van 7,5 tot 10 cm lengte. Deze worden fris, doch vorstvrij
bewaard. Bij
het planten legt men deze horizontaal in een voor van 7,5 tot 10 cm
diep.
Afdekken met een lichte mulch voorkomt onkruidgroei. Bij het
aanleggen van een nieuwe plantage gaat men soms op deze manier te
werk. Tegen dat de planten in productie komen is er geen verschil meer
met een veld waarbij men met vooraf gekweekte planten
startte De aanlegkosten lagen met jonge planten een flink stuk
hoger dan bij het planten van wortelstukken.
Bij rankende bramen gebruikt men de
techniek van het inleggen der toppen. In de
nazomer of herfst graaft men de toppen in of bedekt deze met een laag grond van
7,5 tot 10 cm. Het volgend voorjaar snijdt men de stengel door op 20 cm van de
nieuw gevormde plant. Dit vergemakkelijkt tevens het verplanten.
De bekende
stekelkoze braam met het peterselie blad Thornless Evergreen moet op deze
manier vermnigvuldigd worden, omdat enkel (afgezien van vermenigvuldigen via de
weefseltechniek) op deze manier de stekelloosheid verder kan gezet worden. Bij
dit ras beperkt de stekelloosheid zich enkel tot de buitenste laag cellen. Vandaar
dat je bij dit ras dikwijls gestekelde wortelopslag ziet, die je dan dient weg
te knippen.
De tweede
manier van vermeerderen bij rankende bramen gebeurt met
stukjes stengel van 1 of 2 knopen, met 2 tot 3 bladeren, die men stekt
in een poreuze groeibodem van perliet bijvoorbeeld, die men voortdurend benevelt.
Eenmaal heb
ik het vermeerderen gezien bij Walpole, de Engelse vermeerderaar te Kings Lynn in
Norfolk. Als ik het goed herinner gebruikte men enkel het blad met steel . De
steel werd in hormoonpoeder gebracht en daarna in de stekgrond geduwd. Eens de
bak vol ging die direct onder de verneveling.
Verder
heeft men de moderne vermeerdering via weefseltechniek
op voedingsschaaltjes. Met deze techniek bekomt men bv. Thornless Evergreen
planten die door en door stekelloos zijn, ook de wortelscheuten.
Daarnet
enkele bloeiende bomen bekeken. Slechts een paar bijtjes en een
hommelke gezien,
en dat bij een voor t eerst zomerse temperatuur van 25 ° C. 't
Is mij al opgevallen dat er zo weinig zijn. Ze hebben inderdaad een
slechte tijd gehad met het lange, koude voorjaar.
Gelukkig
fladderden er nog een citroenvlinder en een oranjetipje voorbij.
De rupsjes van de Bessenbladwesp laten zich niet afschrikken door het
koude weer
Op 30 april
, bij de zondagse rondgang 4 haardjes van bessenbastaardrupsjes ontdekt op 2
stekelbessen, die in afwachting van de heraanleg van de kleinfruitkooi, een
plaatsje vonden in de luwte van de schuur.
Twee
haardjes hadden elk al een halve tak kaalgevreten. Deze waren minstens al enkele
dagen aan de dis. De andere waren nog met hun eerste blad bezig.
De eitjes
worden onderaan op een van de laagste blaadjes afgezet en de rupsjes attaqueren
de hoger staande blaadjes. Met drie, vier zitten ze verspreid rond het nog
kleine blaadje te knabbelen tot praktisch alleen de nerf overschiet.
Als ik hen
opmerk sneuvelen ze tussen mijn duim en wijsvinger.
Het is een
zorguldig werkje, want de kleur van de rupsjes accordeert zeer goed met de
blaadjes.
Met de ene
hand draai ik het takje zodat ik de onderkant van de bladeren zie. Dan vallen
de snoodaards beter op. Bij te veel beroering van de tak laten sommige zich
vallen. Bij warm weer zal dit wel vlugger gebeuren.
Op 1 mei
vond ik een verse haard op rode bes op een andere, open plaats.
Vandaag 2
mei kwam ik op door Fluxys gehuurde opkuilperceel.
Ik zag
beginnende vreterij op een rode bes en wat verder aan een andere struik merkte
ik een gaatje in t midden van een blad. Enkele pas ontloken larven waren net
beginnen knagen. Alle eitjes waren echter nog niet uitgekomen.
De heel
kleine, langwerpige eitjes worden in een rij op de nerven afgezet, een bleek
snoer tegen de groenige achtergrond van het blad.
De
bessenbladwesp, Nematus ribesii,
tast kruisbes, rode en witte-, jostabes, worcester en Black Velvet aan.
Het
insect, ca 6 mm lang, goudgeel met zwarte kop en lange antennen ontpopt tussen
einde maart en begin mei. Een tweede generatie legt eieren van juni tot
augustus.De larven, het zijn immers
geen echte rupsjes, kunnen tot begin september nog een struik kaalvreten.
De
kop van de larven is glanzend zwart, het lichaam groen, de voorste en achterste
segmenten geel. Over het lichaam loopt een lichtere streep en overal verspreid
zijn er talrijke zwarte wratten, elk met een of enkele haren.
Kaalgevreten
struiken verliezen veel van hun vitaliteit en kunnen geen volwaardige vruchten
meer vormen.
Vrijdag-
maar vooral zaterdagmorgen had het hier aan de grond gevroren. Beter nog dan
aan de rijp op het gras, zien we de rijpsporen op de rand
van de trampoline, dieop 29 april helemaal rond,
wit berijpt was. Het was 7 u en de termometer wees 3 ° C.
We maakten ons klaar om het eerste lustrum van het Seniorennet mee te
gaan vieren in de kursaal van Oostende. We hebben er van genoten en bijgeleerd
op computergebied.
Het gevoel dat overheerste was dat de senioren, dank
zij Pascal Vyncke weer meer meetellen in de maatschappij.
Op de 30
ste was er regen.
Gelukkig
bleef het de nacht daarop overtrokken en was er geen vorst. 1 mei werd een
(mot)regendag.
Gelukkig
was er geen nachtvorst vorige week.
De
luchttemperatuur is wellicht nooit onder het vriespunt gezakt? Peren, kersen en
pruimen zijn flink aan het bloeien. Zelfs de eerste bloemen op de Gravenstein
staan al open. Voor bestuiving zullen we moeten wachten op het warme weer dat
men voorspelt voor de volgende dagen. Voor de meeste pruimen zal het nog niet
te laat zijn.
Van het
begin vorige week heb ik de aardbeien afgedekt, veelal
met dubbel vliesdoek. Meerdere bloempjes komen al open. Zwarte hartjes van
bevroren bloemen heb ik nog niet gezien.
Zonder
afdekking zou dat zeker wel het geval geweest zijn.
Vanmorgen
2/5 lag er werkelijk ijs op de trampoline, alhoewel de termometer om 7 u al 5 °
C aanduidde. Er is dus nachtvorst geweest.
Gisteren de
laatste enten geplaatst. Ik hou het gemakshalve bij kroonenten.
Je hebt enkel de tak of onderstam op de gewenste plaats door te knippen of te
zagen.
Nu
bij het uitbotten van de bladeren komt de bast gemakkelijk los.
Je plaatst
het entmesje aan de (west)kant en maakt al drukkend een insnede. Door zachtjes
naar links en rechts te duwen maak je de bast iets los. Vervolgens neem je een
bewaarde ent, bij voorkeur al gesneden in januari en bewaard tegen een
noordermuur. Je legt de ent op je knie terwijl je deze vasthoudt met je
linkerhand. Met de rechterhand plaats je het entmes schuin op de ent, op de
achterkant van een oog. De hand met het entmes immobiliseerje zo goed
mogelijk op je knie en met de klinkerhand geef je een flinke ruk aan de
ent. Tracht een gelijkmatige schuine snede van een 2 tal centimeter te bekomen.
De ent top je in boven een derde of vierde oog. Met uw handen het snijvlak niet
aanraken. Met de achterkant van het entmes licht je de bast aan de insnede iets
op en duw je de ent voorzichtig in. Hierbij hou ik mijn linkerduim boven op de
insnede, zodat de kracht bij het inschuiven met de rechterhand zich meer
zijdelings verplaatst. Vroeger heb ik nog meegemaakt dat de ent naar buiten
geduwd werd. De ent stevig aanbinden met nat gemaakte raffia en alles goed dichtlakken met
entwas. Ik gebruik nog altijd Lacbalsam, maar er zouden er nog betere zijn. Hierbij
het topje niet vergeten, dat anders gaat indrogen. Bij dikkere takken plaats ik
2, 3, 4 enten, naar gelang de dikte, opdat de tak niet zou inrotten. Later laat
je er maar één of twee uitgroeien. De andere hou je kort, om die na verloop van
jaren weg te knippen als de uitgegroeide voldoende verdikt is en de stomp gaat
overdekken.
Dit jaar
heb ik een paar bomen omgeënt o.a. Delcorf
(rasnaam), Delbarestival, (merknaam), een lekkere, vroege herfstappel, maar zo
schurftgevoelig dat die zonder spuiten niet te telen is.
Van
Jean-Pierre Billen- de reisleider van de Nationale Boomgaardenstichting, met
wie we met de bus begin september het fruit gaan verkennen aan de zuid-west
kant van Engeland- had ik nogal wat enten gekregen.
Ik had ook
de Amerikaanse, schurftresistente Liberty
gekregen, een zwakke groeier, met rode vruchten, die steeds zo fors draagt dat
er nauwelijks scheutgroei is.
De erg
dunne enten heb ik op een M7 onderstam gezet , omdat dit een tamelijk sterke
groeier is. Er bestaat veel kans dat de enten uitdrogen vooraleer ze kunnen
aanslaan.
Dan moeten
we het beter met een andere enting, bv de verbeterde Engelse
plakenting proberen. Maar dit vraagt meer snijbehendigheid. Mijn goeie
vriend Louis Eelen is daar een krak in.
"Rassen voor begin
augustus zijn Opal, Violetta, en Valerija, een grote blauwe pruim uit Yoegoslavië.
Voor midden augustus zijn
er de variëteiten als P-6-19(een rode selectie), Heron, Swan, Jubileum (een sterke groeier) en Eastbourne Belle (voordien WJ65)" .
Nick refereerde
ook naar Noorwegens pruimenras nr 1, Mallard,
dat plukrijp is in de derde week van augustus.
Andere
vermeldenswaardige rassen voor eind augustus zijn Avalon, Manns NO.1, WJ30, Reeves en WJ 63 (nu Lord
Nelson), BlaisdonRed (de favoriete pruim voor verwerking: opleg en excellente confituur met rode kleur. Wij hebben de Belle de Louvain, die eveneens een uitstekende, rode confituur geeft. De beste die ik ken.), en
Excalibur.
"September
is de maand van Victoria; maar naast
dit meest gekweekt ras zijn er nog aantal andere vermeldenswaardige rassen als Haganta®,Laxton's Cropper (die korte tijd te bewaren is), Seneca (blauwe pruim), een
geregistreerde Canadese selectie uit een kruising van Victoria en WJ 96, die
beschouwd wordt als een verbetering ten opzichte van Marjorie's Seedling"
.
FP Matthews Ltd volgde
eveneens van nabij de ontwikkeling van nieuwe onderstammen voor pruimen, vooral
deze uit Frankrijk. Nick Dunn vernoemde Plumina,
veel gebruikt in Frankrijk. Hij suggereerde dat het ook interessant is te
controleren hoe de nieuwe rassen zich gedragen op de oude onderstammen, om
mogelijke onverenigbaarheden tussen ras en onderstam op te sporen."We zijn geïnteresseerd in de Russische
onderstam VVA1 die strenge vorst kan
verdragen en in Jaspi, die tollerant is voor natte gronden. ( Op mijn natte grond
zou zon onderstam meer dan welkom zijn!)We volgen Ishtara,
een verbetering ten opzichte van StJulien A," zegde Nick. "Het
zou ook kunnen dat Pixie betere
resultaten zou geven op rijkere gronden ".
Nick Dunn gaf ook
commentaar op het ontbreken van commerciële interesse voor ander steenfruit als
abrikozen, nectarines en perziken. Er zijn variëteiten van Mirabellen, vooral deze uit Oekraïne, die vrij
bloeien en interessant zijn voor nichemarkten. Mirabelle de Nancy, Golden
Sphere, Gypsy, UP1en UPC3, een kolomboom of
Ballerina variëteit met zeer sappige vruchten, bieden allemaal mogelijkheden.
De moderne
overdekkingsmogelijkheden bieden nieuwe kansen. We hebben zeer geschikte rassen
als Peregrine, een perzik met hoge eetkwaliteit, zeker beter dan deze
van importrassen. Het is aan een progressieve teler om als eerste te gaan
investeren.
Naschrift: meerdere van de genoemde rassen
zijn ook mij nog onbekend. Ik zal trachten meer gegevens te verzamelen. Ik zal
die graag doorgeven. Misschien zijn er lezers, die over meer info beschikken?
Ik zou dankbaar zijn voor nuttige tips ter zake.
(op de foto: Eastbourne Belle, een nieuwe Engelse pruim)
Vorige
maand verscheen in de Fruit Grower, het blad voor de beroepsteeltin Engeland, een in mijn ogen formidabel
interessant artikel van de hand van de Nederlandse tuinbouwvoorlichter Stephan
Timmermans van Lucel Horticultureover
genetische manipulatie en bodemvruchtbaarheid (Zie blogs van13-14-16 en 17
maart).
Het aprilnummer
is zeer interessant voor de pruimenliefhebbers.
Hierin geeft
Malcolm Withnall, hun beslagen fruitreporter, verslag van de jaarlijkse
Technical Day van de BIGFA leden te Bewl Water in Kent.
Voor de uiteenzetting over pruimen voor de beroepsteelt, had men Nick Dunn, uitgenodigd. Hij
staat aan het hoofd van befaamde boomkwekerij F P Matthews Ltd te Tenbury Wells
in Herford and Worcester (Midden Engeland).
Veruit het meest geteelde ras in Engeland is de Queen Victoria.
Bij ons rijpt dit ras eind augustus - begin
september. Indien men flink gedund heeft is deze roodachtige, tamelijk
grote pruim behoorlijk van smaak, maar zeker niet uitstekend.
Voeg daarbij dat men in de beroepsteelt pruimen
meestal iets te onrijp plukt voor de iets langere bewaring; wat de smaak
beslist niet ten goede komt.
Sinds kort is er een nieuw product: Smart Fresh dat
een filmlaagje rond de vrucht aanbrengt om het afrijpen (dit is vorming van ethyleen)
te beletten.
Dit komt het uitstalleven ten goede.
De Engelse consument is niet
opgezet met blauwe pruimen.
In zijn ogen zijn deze inferieur. Bij ons heeft men het niet voor
langwerpige kwetspruimen, die dan weer in Duitsland de hoofdmoot
uitmaken.
Bij de ontwikkeling van nieuwe rassen, zoals in het
kweekprogramma van East Malling Research zoekt men naar
roodkleurige vruchten.
Elk jaar selecteert men zon 300 zaailingen, om deze verder te
beproeven. Voor de komende jaren zitten er zeker nieuwe rassen in de pijplijn.
Bij het veredelingswerk maakt men gebruik van
waardevolle rassen als EM32, Opal, Avalon, Excalibur, Jojo en Victoria.
Naast de opkweek van boomkwekerij gewassen, heeft
Matthews zijn eigen evaluatieboomgaard voor nieuwe rassen.
Herman blijft een
waardevolle variëteit voor de eerste week van juli.
Sanctus Hubertus (De Blauwe van Rillaar) is een zeer
productief ras. Edda is een excellent Noors ras,
maar komt wat laat in productie.
De resistentie van Jojo
tegen het Sharka virus ( Plum pox in het Engels) is een plusfactor voor
dit ras,
plus het feit dat dit ras een zelfbestuiver is. Dit ras rijpt
half september met grote, lekkere pruimen. Vorig jaar liet ik de
enige pruim proeven aan Paul Bekaert, een fijnproever, die er niet veel
van verwachte gezien de afstamming van Stanley, maar de smaak echt kon
appreciëren.
Voor eind juli-begin augustus is er het
kwaliteitsras Opal.
Vanavond 19
april, de roep van de koekoek gehoord. Mijn vroegste waarneming ooit, was op 5 april
2004, 2 jaar terug. Vorig jaar was het 8 april. Toen hadden we koude, aprilse
grillen en omwille van de nachtvorst had ik de aardbeien afgedekt met
vliesdoek.
Dit jaar
staat alles veel minder ver; ook de aardbeien. Afdekken is nog niet nodig
geweest.
In
west-Vlaanderen gold de spreuk dat we als kind op blote
voeten mochten lopen als we de koekoek gehoord hadden.
Dit jaar
zou dit kunnen kloppen. We krijgen eindelijk warm weer.