Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
09-05-2006
DE MEESJES KUNNEN HET NIET ALLEEN AAN
De Meesjes kunnen het niet alleen aan
Meesjes
zeulen voortdurend allerhande insecten en rupsjes aan voor hun talrijke kroost.
Ik zie ze graag in de takken hangen.
Aan
een tak merk je meerdere bottende bladeren waar wat mis mee is.Er is vraatschade en sommige bladeren zijn
vervormd en tegen elkaar gesponnen. Als je die voorzichtig lospeutert bemerk je
binnenin het lichtgroen rupsje van de Kleine Wintervlinder. Twee weken terug waren ze
nog piepklein en nauwelijks te zien. Nu zijn ze al een centimeter lang. Straks
verpoppen ze in de grond. Met wat geluk zie je ze aan een draadje bengelen.
Praktisch
alle bladknoppen van een eenjarige entscheut van een Lemoenappel waren
aangetast. Soms waren er 2 rupsjes samen aan het werk.
Ik
heb een einde gemaakt aan hun destructiewerk, vooraleer ze het takje helemaal
konden kaal vreten.
Vandaag was ik een wortelbed aan
het voorbereiden en ik verraste een wespenkoningin die haar eerste coconnetje
aan t fabriceren was in de grond.
Een wespennest begint klein. In dat
eerste coconnetje maakt de koningin 5 tot 10 zeshoekige cellen en legt er een
eitje in. Na een kleine maand zijn hieruit de volwassen werksters gegroeid, die
vol ijver aan de verdere opbouw van het nest beginnen. De koningin heeft haar
handen vol met de eileg. Zon nest kan uitgroeien tot 5000 bewoners.
Zolang de wespen
broedzorg hebben zijn ze nuttig. Als eiwitbron voor de larven vangen zij
insecten, vooral vliegen.
Daarna kunnen zij , vooraleer te
sterven, zich te buiten gaan aan zoetigheden. Dan snoepen ze mee van het fruit!
De vorige weken had ik al
verschillende wespen opgemerkt en ook in de mailgroep tuin schreef iemand dat
er veel wespen waren.
Anders dan bijen en hommels hebben
zij blijkbaar geen last gehad van de lange winter.
De meeste
appelbomen staan nu in bloei. Enkel bij de late bloeiers zijn de bloemknoppen
nog gesloten.
De
buitenste bloemblaadjes hebben bij appel allemaal een nuance tussen wit en
roze. Sommige zijn nog een tikje roder.
De meest witte
bloemen heeft de Tulpappel.
Zowel
Aleide als ik vonden de bloei van de Bramley Seedling bijzonder mooi. Het mooist
van al bloeit echter deEcolette met meer uitgesproken rozige bloemen.
Als
bestuivers waren enkel een paar kleine hommels aan het werk.
Ik heb weer iets bijgeleerd? Toen ik laatst op de strook van de voor de
aanleg van de gasleiding gerooide bramenhaag aan het zoeken was naar gevallen
hechtingsclipsen, bemerkte ik scheutvorming op bedekte resten van in oktober
geknipte Taybes en Thornfreestengels, die bedekt waren geraakt. Ik heb de
ranken op een kweebed ingelegd to wait and see. Zullen er zich werkelijk
nieuwe planten vormen of lopen de knoppen enkel uit op oude kracht om daarna te
verdrogen?
Ik heb niets
over deze vorm van vermeerderen gevonden in
het
handboek Small Fruit Crop Managementvan Gene J. Galetta en David G. Himelrich Uitgever:Prentice Hall Englewood Cliffs, New Jersey 07632 in 1990ISBN
0-13-814609-8.
Bij de
vermeerdering maakt men onderscheid tussen de de rechtop groeiende - en de rankende rassen.
Bij de rechtop groeiende bramen ishet snijden
van wortelstekken een courante techniek. Gedurende het winterseizoen,-maar voor het moment dat de wortels uitbotten
in de lente, want dan zouden te veel knoppen afbreken,- snijdt
men wortels die 5 tot 9 mm dikte hebben
(Bij te dikke wortels lopen de slapende ogen niet of minder goed uit.)
in
stukjes van 7,5 tot 10 cm lengte. Deze worden fris, doch vorstvrij
bewaard. Bij
het planten legt men deze horizontaal in een voor van 7,5 tot 10 cm
diep.
Afdekken met een lichte mulch voorkomt onkruidgroei. Bij het
aanleggen van een nieuwe plantage gaat men soms op deze manier te
werk. Tegen dat de planten in productie komen is er geen verschil meer
met een veld waarbij men met vooraf gekweekte planten
startte De aanlegkosten lagen met jonge planten een flink stuk
hoger dan bij het planten van wortelstukken.
Bij rankende bramen gebruikt men de
techniek van het inleggen der toppen. In de
nazomer of herfst graaft men de toppen in of bedekt deze met een laag grond van
7,5 tot 10 cm. Het volgend voorjaar snijdt men de stengel door op 20 cm van de
nieuw gevormde plant. Dit vergemakkelijkt tevens het verplanten.
De bekende
stekelkoze braam met het peterselie blad Thornless Evergreen moet op deze
manier vermnigvuldigd worden, omdat enkel (afgezien van vermenigvuldigen via de
weefseltechniek) op deze manier de stekelloosheid verder kan gezet worden. Bij
dit ras beperkt de stekelloosheid zich enkel tot de buitenste laag cellen. Vandaar
dat je bij dit ras dikwijls gestekelde wortelopslag ziet, die je dan dient weg
te knippen.
De tweede
manier van vermeerderen bij rankende bramen gebeurt met
stukjes stengel van 1 of 2 knopen, met 2 tot 3 bladeren, die men stekt
in een poreuze groeibodem van perliet bijvoorbeeld, die men voortdurend benevelt.
Eenmaal heb
ik het vermeerderen gezien bij Walpole, de Engelse vermeerderaar te Kings Lynn in
Norfolk. Als ik het goed herinner gebruikte men enkel het blad met steel . De
steel werd in hormoonpoeder gebracht en daarna in de stekgrond geduwd. Eens de
bak vol ging die direct onder de verneveling.
Verder
heeft men de moderne vermeerdering via weefseltechniek
op voedingsschaaltjes. Met deze techniek bekomt men bv. Thornless Evergreen
planten die door en door stekelloos zijn, ook de wortelscheuten.
Daarnet
enkele bloeiende bomen bekeken. Slechts een paar bijtjes en een
hommelke gezien,
en dat bij een voor t eerst zomerse temperatuur van 25 ° C. 't
Is mij al opgevallen dat er zo weinig zijn. Ze hebben inderdaad een
slechte tijd gehad met het lange, koude voorjaar.
Gelukkig
fladderden er nog een citroenvlinder en een oranjetipje voorbij.
De rupsjes van de Bessenbladwesp laten zich niet afschrikken door het
koude weer
Op 30 april
, bij de zondagse rondgang 4 haardjes van bessenbastaardrupsjes ontdekt op 2
stekelbessen, die in afwachting van de heraanleg van de kleinfruitkooi, een
plaatsje vonden in de luwte van de schuur.
Twee
haardjes hadden elk al een halve tak kaalgevreten. Deze waren minstens al enkele
dagen aan de dis. De andere waren nog met hun eerste blad bezig.
De eitjes
worden onderaan op een van de laagste blaadjes afgezet en de rupsjes attaqueren
de hoger staande blaadjes. Met drie, vier zitten ze verspreid rond het nog
kleine blaadje te knabbelen tot praktisch alleen de nerf overschiet.
Als ik hen
opmerk sneuvelen ze tussen mijn duim en wijsvinger.
Het is een
zorguldig werkje, want de kleur van de rupsjes accordeert zeer goed met de
blaadjes.
Met de ene
hand draai ik het takje zodat ik de onderkant van de bladeren zie. Dan vallen
de snoodaards beter op. Bij te veel beroering van de tak laten sommige zich
vallen. Bij warm weer zal dit wel vlugger gebeuren.
Op 1 mei
vond ik een verse haard op rode bes op een andere, open plaats.
Vandaag 2
mei kwam ik op door Fluxys gehuurde opkuilperceel.
Ik zag
beginnende vreterij op een rode bes en wat verder aan een andere struik merkte
ik een gaatje in t midden van een blad. Enkele pas ontloken larven waren net
beginnen knagen. Alle eitjes waren echter nog niet uitgekomen.
De heel
kleine, langwerpige eitjes worden in een rij op de nerven afgezet, een bleek
snoer tegen de groenige achtergrond van het blad.
De
bessenbladwesp, Nematus ribesii,
tast kruisbes, rode en witte-, jostabes, worcester en Black Velvet aan.
Het
insect, ca 6 mm lang, goudgeel met zwarte kop en lange antennen ontpopt tussen
einde maart en begin mei. Een tweede generatie legt eieren van juni tot
augustus.De larven, het zijn immers
geen echte rupsjes, kunnen tot begin september nog een struik kaalvreten.
De
kop van de larven is glanzend zwart, het lichaam groen, de voorste en achterste
segmenten geel. Over het lichaam loopt een lichtere streep en overal verspreid
zijn er talrijke zwarte wratten, elk met een of enkele haren.
Kaalgevreten
struiken verliezen veel van hun vitaliteit en kunnen geen volwaardige vruchten
meer vormen.
Vrijdag-
maar vooral zaterdagmorgen had het hier aan de grond gevroren. Beter nog dan
aan de rijp op het gras, zien we de rijpsporen op de rand
van de trampoline, dieop 29 april helemaal rond,
wit berijpt was. Het was 7 u en de termometer wees 3 ° C.
We maakten ons klaar om het eerste lustrum van het Seniorennet mee te
gaan vieren in de kursaal van Oostende. We hebben er van genoten en bijgeleerd
op computergebied.
Het gevoel dat overheerste was dat de senioren, dank
zij Pascal Vyncke weer meer meetellen in de maatschappij.
Op de 30
ste was er regen.
Gelukkig
bleef het de nacht daarop overtrokken en was er geen vorst. 1 mei werd een
(mot)regendag.
Gelukkig
was er geen nachtvorst vorige week.
De
luchttemperatuur is wellicht nooit onder het vriespunt gezakt? Peren, kersen en
pruimen zijn flink aan het bloeien. Zelfs de eerste bloemen op de Gravenstein
staan al open. Voor bestuiving zullen we moeten wachten op het warme weer dat
men voorspelt voor de volgende dagen. Voor de meeste pruimen zal het nog niet
te laat zijn.
Van het
begin vorige week heb ik de aardbeien afgedekt, veelal
met dubbel vliesdoek. Meerdere bloempjes komen al open. Zwarte hartjes van
bevroren bloemen heb ik nog niet gezien.
Zonder
afdekking zou dat zeker wel het geval geweest zijn.
Vanmorgen
2/5 lag er werkelijk ijs op de trampoline, alhoewel de termometer om 7 u al 5 °
C aanduidde. Er is dus nachtvorst geweest.
Gisteren de
laatste enten geplaatst. Ik hou het gemakshalve bij kroonenten.
Je hebt enkel de tak of onderstam op de gewenste plaats door te knippen of te
zagen.
Nu
bij het uitbotten van de bladeren komt de bast gemakkelijk los.
Je plaatst
het entmesje aan de (west)kant en maakt al drukkend een insnede. Door zachtjes
naar links en rechts te duwen maak je de bast iets los. Vervolgens neem je een
bewaarde ent, bij voorkeur al gesneden in januari en bewaard tegen een
noordermuur. Je legt de ent op je knie terwijl je deze vasthoudt met je
linkerhand. Met de rechterhand plaats je het entmes schuin op de ent, op de
achterkant van een oog. De hand met het entmes immobiliseerje zo goed
mogelijk op je knie en met de klinkerhand geef je een flinke ruk aan de
ent. Tracht een gelijkmatige schuine snede van een 2 tal centimeter te bekomen.
De ent top je in boven een derde of vierde oog. Met uw handen het snijvlak niet
aanraken. Met de achterkant van het entmes licht je de bast aan de insnede iets
op en duw je de ent voorzichtig in. Hierbij hou ik mijn linkerduim boven op de
insnede, zodat de kracht bij het inschuiven met de rechterhand zich meer
zijdelings verplaatst. Vroeger heb ik nog meegemaakt dat de ent naar buiten
geduwd werd. De ent stevig aanbinden met nat gemaakte raffia en alles goed dichtlakken met
entwas. Ik gebruik nog altijd Lacbalsam, maar er zouden er nog betere zijn. Hierbij
het topje niet vergeten, dat anders gaat indrogen. Bij dikkere takken plaats ik
2, 3, 4 enten, naar gelang de dikte, opdat de tak niet zou inrotten. Later laat
je er maar één of twee uitgroeien. De andere hou je kort, om die na verloop van
jaren weg te knippen als de uitgegroeide voldoende verdikt is en de stomp gaat
overdekken.
Dit jaar
heb ik een paar bomen omgeënt o.a. Delcorf
(rasnaam), Delbarestival, (merknaam), een lekkere, vroege herfstappel, maar zo
schurftgevoelig dat die zonder spuiten niet te telen is.
Van
Jean-Pierre Billen- de reisleider van de Nationale Boomgaardenstichting, met
wie we met de bus begin september het fruit gaan verkennen aan de zuid-west
kant van Engeland- had ik nogal wat enten gekregen.
Ik had ook
de Amerikaanse, schurftresistente Liberty
gekregen, een zwakke groeier, met rode vruchten, die steeds zo fors draagt dat
er nauwelijks scheutgroei is.
De erg
dunne enten heb ik op een M7 onderstam gezet , omdat dit een tamelijk sterke
groeier is. Er bestaat veel kans dat de enten uitdrogen vooraleer ze kunnen
aanslaan.
Dan moeten
we het beter met een andere enting, bv de verbeterde Engelse
plakenting proberen. Maar dit vraagt meer snijbehendigheid. Mijn goeie
vriend Louis Eelen is daar een krak in.
"Rassen voor begin
augustus zijn Opal, Violetta, en Valerija, een grote blauwe pruim uit Yoegoslavië.
Voor midden augustus zijn
er de variëteiten als P-6-19(een rode selectie), Heron, Swan, Jubileum (een sterke groeier) en Eastbourne Belle (voordien WJ65)" .
Nick refereerde
ook naar Noorwegens pruimenras nr 1, Mallard,
dat plukrijp is in de derde week van augustus.
Andere
vermeldenswaardige rassen voor eind augustus zijn Avalon, Manns NO.1, WJ30, Reeves en WJ 63 (nu Lord
Nelson), BlaisdonRed (de favoriete pruim voor verwerking: opleg en excellente confituur met rode kleur. Wij hebben de Belle de Louvain, die eveneens een uitstekende, rode confituur geeft. De beste die ik ken.), en
Excalibur.
"September
is de maand van Victoria; maar naast
dit meest gekweekt ras zijn er nog aantal andere vermeldenswaardige rassen als Haganta®,Laxton's Cropper (die korte tijd te bewaren is), Seneca (blauwe pruim), een
geregistreerde Canadese selectie uit een kruising van Victoria en WJ 96, die
beschouwd wordt als een verbetering ten opzichte van Marjorie's Seedling"
.
FP Matthews Ltd volgde
eveneens van nabij de ontwikkeling van nieuwe onderstammen voor pruimen, vooral
deze uit Frankrijk. Nick Dunn vernoemde Plumina,
veel gebruikt in Frankrijk. Hij suggereerde dat het ook interessant is te
controleren hoe de nieuwe rassen zich gedragen op de oude onderstammen, om
mogelijke onverenigbaarheden tussen ras en onderstam op te sporen."We zijn geïnteresseerd in de Russische
onderstam VVA1 die strenge vorst kan
verdragen en in Jaspi, die tollerant is voor natte gronden. ( Op mijn natte grond
zou zon onderstam meer dan welkom zijn!)We volgen Ishtara,
een verbetering ten opzichte van StJulien A," zegde Nick. "Het
zou ook kunnen dat Pixie betere
resultaten zou geven op rijkere gronden ".
Nick Dunn gaf ook
commentaar op het ontbreken van commerciële interesse voor ander steenfruit als
abrikozen, nectarines en perziken. Er zijn variëteiten van Mirabellen, vooral deze uit Oekraïne, die vrij
bloeien en interessant zijn voor nichemarkten. Mirabelle de Nancy, Golden
Sphere, Gypsy, UP1en UPC3, een kolomboom of
Ballerina variëteit met zeer sappige vruchten, bieden allemaal mogelijkheden.
De moderne
overdekkingsmogelijkheden bieden nieuwe kansen. We hebben zeer geschikte rassen
als Peregrine, een perzik met hoge eetkwaliteit, zeker beter dan deze
van importrassen. Het is aan een progressieve teler om als eerste te gaan
investeren.
Naschrift: meerdere van de genoemde rassen
zijn ook mij nog onbekend. Ik zal trachten meer gegevens te verzamelen. Ik zal
die graag doorgeven. Misschien zijn er lezers, die over meer info beschikken?
Ik zou dankbaar zijn voor nuttige tips ter zake.
(op de foto: Eastbourne Belle, een nieuwe Engelse pruim)
Vorige
maand verscheen in de Fruit Grower, het blad voor de beroepsteeltin Engeland, een in mijn ogen formidabel
interessant artikel van de hand van de Nederlandse tuinbouwvoorlichter Stephan
Timmermans van Lucel Horticultureover
genetische manipulatie en bodemvruchtbaarheid (Zie blogs van13-14-16 en 17
maart).
Het aprilnummer
is zeer interessant voor de pruimenliefhebbers.
Hierin geeft
Malcolm Withnall, hun beslagen fruitreporter, verslag van de jaarlijkse
Technical Day van de BIGFA leden te Bewl Water in Kent.
Voor de uiteenzetting over pruimen voor de beroepsteelt, had men Nick Dunn, uitgenodigd. Hij
staat aan het hoofd van befaamde boomkwekerij F P Matthews Ltd te Tenbury Wells
in Herford and Worcester (Midden Engeland).
Veruit het meest geteelde ras in Engeland is de Queen Victoria.
Bij ons rijpt dit ras eind augustus - begin
september. Indien men flink gedund heeft is deze roodachtige, tamelijk
grote pruim behoorlijk van smaak, maar zeker niet uitstekend.
Voeg daarbij dat men in de beroepsteelt pruimen
meestal iets te onrijp plukt voor de iets langere bewaring; wat de smaak
beslist niet ten goede komt.
Sinds kort is er een nieuw product: Smart Fresh dat
een filmlaagje rond de vrucht aanbrengt om het afrijpen (dit is vorming van ethyleen)
te beletten.
Dit komt het uitstalleven ten goede.
De Engelse consument is niet
opgezet met blauwe pruimen.
In zijn ogen zijn deze inferieur. Bij ons heeft men het niet voor
langwerpige kwetspruimen, die dan weer in Duitsland de hoofdmoot
uitmaken.
Bij de ontwikkeling van nieuwe rassen, zoals in het
kweekprogramma van East Malling Research zoekt men naar
roodkleurige vruchten.
Elk jaar selecteert men zon 300 zaailingen, om deze verder te
beproeven. Voor de komende jaren zitten er zeker nieuwe rassen in de pijplijn.
Bij het veredelingswerk maakt men gebruik van
waardevolle rassen als EM32, Opal, Avalon, Excalibur, Jojo en Victoria.
Naast de opkweek van boomkwekerij gewassen, heeft
Matthews zijn eigen evaluatieboomgaard voor nieuwe rassen.
Herman blijft een
waardevolle variëteit voor de eerste week van juli.
Sanctus Hubertus (De Blauwe van Rillaar) is een zeer
productief ras. Edda is een excellent Noors ras,
maar komt wat laat in productie.
De resistentie van Jojo
tegen het Sharka virus ( Plum pox in het Engels) is een plusfactor voor
dit ras,
plus het feit dat dit ras een zelfbestuiver is. Dit ras rijpt
half september met grote, lekkere pruimen. Vorig jaar liet ik de
enige pruim proeven aan Paul Bekaert, een fijnproever, die er niet veel
van verwachte gezien de afstamming van Stanley, maar de smaak echt kon
appreciëren.
Voor eind juli-begin augustus is er het
kwaliteitsras Opal.
Vanavond 19
april, de roep van de koekoek gehoord. Mijn vroegste waarneming ooit, was op 5 april
2004, 2 jaar terug. Vorig jaar was het 8 april. Toen hadden we koude, aprilse
grillen en omwille van de nachtvorst had ik de aardbeien afgedekt met
vliesdoek.
Dit jaar
staat alles veel minder ver; ook de aardbeien. Afdekken is nog niet nodig
geweest.
In
west-Vlaanderen gold de spreuk dat we als kind op blote
voeten mochten lopen als we de koekoek gehoord hadden.
Dit jaar
zou dit kunnen kloppen. We krijgen eindelijk warm weer.
Enige jaren geleden waren mijn rode
bessen(ribes) kapot. Ik kon het niet over mijn hart krijgen deze uit te doen,
maar ik snoeide ze. Ze groeiden niet daarna ook niet meer aan. Maar nu na drie
jaar begint die struik weer scheutjes geven. Ik heb er vier stekjes van genomen
om wortel te schieten.
Is dit normaal dat die plant dood scheen en na drie inactiviteit terug begint
te groeien. big ietie
Wellicht heeft het niets te maken
met de Verrijzenis van Pasen.
Waarom deden uw planten het niet?
Omdat de grond waarin de plant
staat niet meer in orde was?
Omdat de levensomstandigheden van
de plant niet meer voldeden door overwoekering en te veel schaduw van andere
planten? Wortelconcurrentie? Uitputting van de grond door de lange jaren op
dezelfde standplaats. Vergiftiging door sproeistoffen?
Schadelijke bodembeestjes en
schimmels? Onvoldoende toevoer van voedingsstoffen? Planten kunnen sterk aan
vitaliteit inboeten door sterke aantasting door
bladvalziekte. In de vroege zomer verschijnen er zwartbruine stippen,
die vlekken worden. Het blad wordt verder bruin en valt af. Vanaf juli zie je
dan haast kale struiken. Dergelijke planten staan stil in hun groei.
Terugknippen werkt stimulerend. De
ondergrondse delen werken naar een herstel van de bovengrondse delen. Die bovengrondse
delen met de bladgroenverrichting zijn op hun beurt nodig voor de
levensprocessen van de plant.
Vorig jaar hadden zich al
behoorlijke scheuten ontwikkeld waarvan je nu stekken kon snijden. Het eerste
jaar na het afsnijden was er blijkbaar nog maar weinig groei, omdat de plant
sterk verzwakt was, maar een start zal er wel geweest zijn.
Ik denk ook dat je met een ras met
zwakke groeikracht te maken hebt.
Andere rassen als Jonkheer van Tets,
Rondom, Rotet enz. groeien veel sterker.
Mijn perenassortiment is niet zeer uitgebreid. Dertig
jaar terug dacht ik nog dat peren hier niet goed gedijden. Maar met een
behoorlijke voedselvoorziening doen ze dat wel.
Vorige zaterdag kwam ik eerder toevallig in een
tuincentrum. Eens kijken wat ze nog hebben staan. Ik zag er onder andere Verdi, een peer die vroeger al mijn
interesse gewekt had.
Verdi is een Nederlandse peer, ontwikkelddoor het toenmalige IVT, het Instituut voor
de Veredeling van Tuinbouwgewassen te Wageningen, nu Plant Research International.
Verdi is geselecteerd uit een kruising in 1966 tussen Bonne Louised'Avranches en Doyenné du
Comice en werd in 1994 geïntroduceerd. Het ras is kweek- en merkenrechtelijk beschermd.
De rasnaam isVERDI,de merknaam in de handel SWEET BLUSH.
Het is een groene peer met een fraaie, bruinrode blos. De
smaak doet niet onder voor het uiterlijk: sappig met een goed aroma. De
vruchten van dit nieuwe ras lijken op die van Bonne Louise d'Avranches, slank
met rode blos, maar smaak en vruchtgrootte zijn duidelijk beter.
Groei: sterk. Rechtstreeks enten op kwee MC toont
onverenigbaarheid. Als tussenstam raadt men Doyenné du Comice aan.
Bloei: vrij vroeg (gevaar voor late vorst!) . Gedeeltelijk zelfvruchtbaar, maar
kruisbestuiving aanbevolen ( o.a. conference, concorde en de stoofpeer Gieser
Wildeman).
Productiviteit: Matig vroeg en regelmatig. De productie per
boom is matig tot goed.
Pluktijd: begin oktober. De liefhebber kan de vruchten
beter iets rijper laten worden, voor de beste smaak.
Vrucht: zacht, zeer sappig en fijnvlezig. De smaak is
aromatisch en iets zuur. Over de natuurlijke bewaarbaarheid heb ik niets
gevonden. In de koelcel bij 0,5 °C bewaart de vrucht gemakkelijk tot eind
december.
Ziektegevoeligheid:zeer vatbaar voor schurft. Hopelijk trekt de vrucht
hierbij op de ene stamouder Bonne Louise
dAvranches, die eveneens zeer vatbaar is voor schurft, maar waarover ik
toch relatief tevreden ben. Is de gevoeligheid dezelfde als deze van Doyenné du Comice dan wordt dat zeer
problematisch. Mijn twee bomen hadden in meer dan 10 jaar niets opgeleverd en
werden gerooid.
Dank
zij de warme zomer van 2003 begon het rapen van de vruchten al in de
eerste week van augustus. De meeste vruchten hangen dan nog in hun
groen jasje aan de plant. Eronder liggen al enkele rijpe, geelbruine
vruchten. Vorig jaar met de natte juli begon de oogst een maand later.
Het oogsten gaat door tot het invallen van de vorst.
Het speciale is dat deze planten zichzelf al 5 jaar massaal uitzaaien. Ze verschijnen pas begin juni, samen met het knopkruid.
Eigenlijk laten ze zich niet verplanten, maar je kan dit toch doen door het jonge plantje met een intacte kluit uit te steken. Ik zet ze op een rij met een 70 - 80 cm tussenruimte. Dan kan elke struik behoorlijk uitgroeien en bekom je mooiere bessen.
U hebt wellicht al geraden dat we het over de kaapse beshebben.
( Ze kregen die naam omdat ze in de Kaap (Zuid Afrika) commercieel
gekweekt werden. De lang bewarende bessen werden massaal meegenomen op
de schepen als middel tegen scheurbuik.) Ik spreek liever van goudbes, die veel beter de karakteristieken weergeeft.
In het Frans cerise de terre, coqueret pruinosa. In het Engels dwarf cape goosberry, ground cherry, strawberry tomato. In het Duits Kapstachelbeere, Erdkirsche, Ananaskirsche.
De wetenschappelijke naam is Physalis pubescens of Physalis pruinosa of beter nog Physalis grisea en behoort tot de familie der Salonaceae, de nachtschadeachtigen, waarbij bv. ook de tomaten behoren.
De plant komt uit Noord Amerika (Verenigde staten, Canada, Mexico).
Er werd selectiewerk mee verricht. Ik heb slechts de naam van één benoemd ras gevonden: Goldie.
Mijn
planten komen uit het eerste aanbod van biologisch zaad door Velt
1999-2000 van Terre de Semances als Physalis pubescens. De volgende
jaren werd het Physalis pruinosa van de firma Biau Germe.
Hoe dit ras zich gedraagt weet ik niet, maar gezien het een synonieme
benaming is, verwacht ik een gelijkaardige groei. Er kunnen
variëteitverschillen zijn.
De
groei is het best op goed van compost voorziene grond. Op een schrale
plek blijven plant en vruchten te klein. Maar veel mest hebben de
planten beslist niet nodig.
In
mijn zandgrond zaaien ze zich massaal uit, ondanks het feit dat ik mijn
tuin licht laat ploegen. Lukt dit ook op zware grond? De zaden blijven
erg lang kiemkrachtig. Op een pakje van Biau Germe lees ik: oogstjaar
1999, te zaaien voor 2007.
De
vruchten worden bij voorkeur verzameld op een warme, droge namiddag.
Best is dit op geregelde tijdstippen te doen, want het omhullend
weefsel begint na een tijdje te vergaan, te composteren als die lang op
de grond blijven liggen.
De
geraapte bessen worden vlak uitgespreid om verder te drogen. Bij
voorkeur gebruik ik hiervoor grote kartonnen dozen van groenten - en
fruitkramen. Je kan ze in de zon zetten en gemakkelijk weer binnen
nemen. Je dient wel geregeld te controleren op rottende vruchtjes. Je
merkt dit wel aan de zwermende fruitvliegjes. Afhankelijk van de
weersomstandigheden zitten er gebarsten of beschadigde vruchten bij en
je ziet en voelt dit niet steeds bij het rapen.
Eens
goed droog blijven de vruchten in hun omhulsel maanden goed. Tijdens
Kerst en Nieuwjaar heb je nog volop bessen. Tegen die tijd beginnen ze
in te drogen, zijn zoet, maar het sappige is er wat uit.
Naar het midden van oktober rijpen de bessen buiten haast niet meer en blijven groen.
Als je de afgevallen bessen toch verzamelt en binnen droogt, rijpen ze wat na, net als tomaten.
De
afgevallen, rijpe, gele bessen ter grootte van een kleine kers ( 3 gr)
hebben een zuurzoete smaak en doen aan ananas, appel, en stekelbes
denken. Ze zijn heerlijk om zo te snoepen, maar lenen zich ook voor
decoratie van spijzen en desserten. De omgekeerde omhulling met de
vrucht er nog aan vast, werkt zeer decoratief.
De
vrucht kan verder dienen als taartbeleg en leent zich ook voor het
bereiden van heerlijke confituur. Gebruik hiervoor vers geraapte
bessen: het schoonmaken gaat veel vlugger. Verder gebruik: in
vruchtensalades en compote. We maakten er ook confiserie mee voor de
Kerstmarkt ten voordele van het Zoego project. ( Steun van Zoersel aan
Going, dorp van onze schoonzoon in het droge noorden van Kameroen)
De
besjes op een stokje werden in warme chocolade gedoopt en na verharden
op een pompoen geprikt. Aanlokkelijk. Ze bleven nog een week houdbaar.
De
planten groeien ongeveer 50-70 cm hoog en beginnen dan open te vallen.
Wat ondersteuning voorkomt dat ze te veel op de grond liggen en
bevordert het afrijpen. Je zal veel plantjes moeten weghakken. Laat om
de 80 cm maar één plant staan. Je behoudt ook slechts de eerst
verschijnende planten. Latere hak je weg. Als het kan zorg dat de
planten in volle zon staan. Wat schaduw kan wel, maar vertraagt het
rijpingsproces. Zaaien doe je begin mei. Onder voldoende warme
omstandigheden bedraagt de kiemduur 8 à 15 dagen. De zaadjes zijn vrij
klein. Ik heb geen ervaring met warm voorzaaien. Je zou het kunnen
proberen in een potje met een paar of enkele zaden. Je behoudt een
plantje dat je na half mei, als het vorstgevaar geweken is, buiten
uitplant, er zorg voor dragend dat de kluit intact blijft.
Aldus verleng je het groeiseizoen en in een minder goede zomer kan dat wel nuttig zijn.
Maar in een warme zomer als 2003 doet de goudbes het ook bij ons uitstekend.
Je
kan de plant ook in bloempotten op je terras kweken. Op het Zoego
tuinfeest boden we enkele planten aan in bloempotten met compost. De
groei is voldoende om nog behoorlijke besjes te bekomen.
Men zou de goudbes ook warm kunnen voorzaaien en men kan dan nog vroeger oogsten!
Het familielid, de ananaskersPhysalis peruviana, zoals de naam zelf zegt afkomstig uit het meer tropische Zuid-Amerika, dien je wel voor te zaaien, zoals je met tomaten doet.
In het voorjaar 2000 zaaide ik beide soorten gewoon in de tuin. Ik
herinner mij toen op half oktober slechts een paar halfrijpe vruchten te hebben kunnen oogsten. Anderzijds van de pubescens waren er vruchten met hopen.
Wat een verrassing 2003: tussen de andere planten staat ook een peruviana!
Het is de plaats waar ik 4 jaar terug zaaide! Eind september zijn
enkele vruchten al bruin verkleurd en binnenin volledig rijp. Ze zitten
nog stevig vast aan de plant en vallen niet af.
De
peruviana heeft dus ongeveer een 2 maand langer groeiseizoen
nodig als je vergelijkt met zijn Noord-Amerikaanse soortgenoot.
Warm
voorkweken is een noodzaak. Maar ik heb het nog niet gedaan. Wat is de
optimale duur van de vooropkweek? Kan je deze plantjes verspenen?
Uitplanten in een serre geeft meer zekerheid op een voldoende lang
groeiseizoen. Maar buiten uitplanten na het vorstgevaar kan eveneens
succesvol zijn.
In
Bokrijk op het evenement Eetbaar Landschap zag ik op de stand van
Bokrijk zelf, enkele ranken waarvan de grootste vrucht de grootte van
een pingpongbal benaderde, maar nog volledig onrijp. Zeker geen
voorgekweekte planten. Achteraf kwam ik te weten dat dit tomatilo's
waren ( zie verder).
Ananaskersen worden toch dubbel zo groot als de physalis pubescens/ pruinosa en dieper oranje-geel van kleur.
Physalis
peruviana groeit een stuk forser en wordt een struikige plant van
minstens 1,50 m. en blijft rechtop staan, maar eveneens met breed
uitgroeiende takken. Buiten groeit de plant niet zo hoog maar toch
forser dan de pubescens / pruinosa / grisea.
Een derde familielid is de bij de bloemschikliefhebbers geliefde lampionplant, Physalis
alkekengii franchetii. De prachtige oranje lampions bevatten eveneens
een eetbaar geel kersvruchtje, dat ik vele jaren geleden al geproefd
heb.
Als vierde lid is er de Tomatillo, Physalis ixocarpa Lampiontomaat
De plant is nauw verwant met de goudbes, de ananaskers en de lampionplant met de Chinese lantaarntjes.
De tomatillo wordt 1,5 tot 2 m hoog en heeft gele bloemen.
De
vruchten zitten in een lampionachtige omhulling, die later openspringt
onder druk van de dikkende groene of paars kleurende vruchten.
Deze hebben een kruidig zuur aroma en zijn rijk aan mineralen en vitaminen.
In de Zuid en Midden Amerikaanse keuken worden ze veel gebruikt in Chilis, eenpansgerechten en sausen (Salsa verde).
Men zaait warm voor (22-24 °C) en plant midden mei uit in onverwarmde serre.
Het kan ook op een beschutte plaats buiten, vergelijkbaar met tomaten. Ze vragen wel iets minder bemesting.
Men kan ze ook in potten kweken.
Bij
cultuur in struikvorm worden de planten herhaaldelijk licht
teruggeknipt, om een compacter gewas te bekomen. Steunen als bij
tomaten. Chase Organics heeft biologisch zaad, zowel van de
groenkleurige als van de paarskleurige variëteit.
Vorige donderdag
kreeg ik het bezoek van Jules en Anna Reyniers.Ik kon hem Japanse Wijnbes en Dormanred
bezorgen. Zijn planten waren om een onbekende reden (was het vochttekort?)
onvruchtbaar geworden. De vruchtjes verdroogden.
Jules zit
op een droge zandgrond in Rijkevorsel, een gemeente die over het algemeen veel
rijkere grond heeft.
Jules heeft
me o.a. plezier gedaan met enkele druivenrassen. We zijn ook enkele jaren
geleden op de Lünenburgerheide bij Dierking de nieuwste Blauwbessen gaan halen.
Ik heb ze nog allemaal. Bij hem zijn enkele planten bezweken. Iets te veel
compost gegeven?
Jules is
een fijne tuinier en had Tomatillos
voorgekweekt.
Voeg
daarbij dat ik uit Nederland een vraag kreeg waar goudbeszaad
te bekomen was.
Samen
met kleinzoon Jonas heb ik het artikel over Ingepakte Bessen met een passende
foto op de blog gezet ter gelegenheid van 1 jaar blog op 8 april.
Ik ben het Seniorennet dankbaar voor de geboden mogelijkheid.
Vroeger had
men mij al gestimuleerd om mijn ervaring betreffende fruit neer te schrijven,
maar het kwam er praktisch niet van.
Op
deze manier hou je ervaringen vast en maak je anderen hieraan deelachtig.
Een
goede 70 % zijn Belgen. Ruim 1 op 4 woont in Nederland. Als derde land volgen
de Verenigde Staten (1 %). Verder Frankrijk, Duitsland , Groot Brittanië,
Kameroen, Spanje, Polen en Canadaen nog
een hele hoop landen.