Suikererwten
Ik had het met lieven David gehad over de Sugar Snap, de hoge Amerikaanse suikererwt,
mijn erwtenfavoriet. Lieven schreef enkele jaren een zeer originele en fel gesmaakte tuinrubriek
in Seizoenen, het ledenblad van de Vereniging voor Ecologisch leven en Tuinieren,
met 13 000 leden.
Zijn antwoord uit eigen praktijk lijkt mij
voor velen zeer interessant.
Ik
zaai alle suikererwten veel vroeger dan je denkt, en binnenshuis. Meestal zet
ik ze onder water net voor we naar mijn schoonouders vertrekken
op
oudejaarsavond! De volgende nieuwjaarsochtend giet ik de zaden dan af, en meng
ik ze met vochtig lavagruis. Zodra ze flinke kiemen vertonen, gaan ze dan in 9
x 9 potjes met gezeefde potgrond van eigen maaksel. Als ze daar weer uitkomen,
moeten ze onherroepelijk naar de serre, anders lijden ze natuurlijk aan
lichtgebrek. Intussen is het al bijna februari, en dan mogen de jonge
erwtenplantjes een maand verder groeien in de serre. De vroegste rassen, zoals
Sugar Bon en Sugar Ann, krijgen eind februari begin maart hun definitieve
plek in de serre. De andere rassen plant op een milde dag buiten.
Voordelen
van deze methode:
- Ik zet het
nieuwe jaar in met een mooi ritueel;
- Warm
zaaien zorgt voor betere kieming: suikererwtenzaad bevat weinig zetmeel (=
opgeslagen energie).
- Vooral de vroege
oogst boeit me: half mei eten we suikererwten uit de serre, begin juni de
Sugar Snaps buiten. Zo blijven we de erwtenkever en de meeldauw voor.
Het
werk dat erbij hoort, vind ik juist plezant. Overigens heb ik eind juni voor de
lol nog eens een lage suikererwt gezaaid: gewoon om eens te kijken wat dat
geeft; ze beginnen te bloeien!
FOTOMATERIAAL
1 & 2 : De Sugar Snab is een peul- of
sluimerwt, die wel mag dikken en erwten vormen. Je plukt de dikke peul en
bereidt deze in zijn geheel.
Er is wel een
maar. Op de naden zitten vliezen. Bij het plukken verwijder je al een eerste
vlies. Je zet je duim van de ene hand naast het steeltje en met de andere hand
breek je de peul naar boven en trek je
deze er af. Het dikste vlies blijft zitten.
Daarna haal je het vlies aan de bovenzijde er
af.
3. Bedekte rij.
Vooral Vlaamse Gaaien zijn verzot op grote
erwtenzaden. Daarom moet ik afdekken. Vroeger deed ik dit met vogelnet. Doch
dit haakt overal achter. Met het
insectengaas van 3,60m gaat het zeer gemakkelijk. Haperen is er niet meer bij.
4. Erachter een tweede, later gezaaide rij
(hoogte 2,50 m). Spijtig had ik na het zaaien niet afgedekt. Dit was vroeger
niet nodig. Houtduiven hebben drie kwart van de rij jonge plantjes gesavoureerd.
26-07-2008, 20:45 geschreven door Daantje
|