Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
20-12-2011
ZWARTE BESSEN VERVOLG 6
Ziekteresistentie en smaak: uit de mond zelf van de
onderzoekers in Schotland.
Disease resistance
Other agronomic objectives within the
programme are resistance to gall mite (Cecidophyopsis
ribis) and to Blackcurrant Reversion Disease (BRD). Resistance to gall
mite has been a breeding objective in most blackcurrant programmes for many
years (Brennan
1996). The most effective source of resistance used so far in western Europe
is the Ce gene from gooseberry, and the introgression of this gene into R. nigrum is described by Knight
et al (1974). A long-term backcrossing programme to restore acceptable fruiting
characters was undertaken, latterly at the Scottish Crop Research Institute,
and potential new varieties with resistance to C. ribis are now approaching commercialization. Work to develop
molecular markers linked to mite resistance is also in progress. For reversion
disease, resistance is derived from a Russian cultivar, 'Golubka', itself a
derivative from the species R.
dikuscha. This resistance has proved durable in the cultivar 'Ben
Gairn' in a range of environments throughout Europe, and the development of
new PCR tests for the viral agent causing BRD will facilitate the selection of
further resistant material within the programme.
Fruit flavour
Sensory components, such as flavour, aroma and mouthfeel, are also part
of the selection process within the SCRI programme. Advanced material is
assessed by trained panels and the most suitable selections from the end-users'
perspective are progressed in the breeding process. Flavour appears to be the
most important sensory attribute, and initial studies have suggested that some
flavour characteristics are dominant in their inheritance. Overall, however,
sensory attributes show highly complex patterns of inheritance and further work
is in progress to examine this so that specific breeding strategies can be
used.
Het vitamine C gehalte van zwarte bessen is het hoogst van
al onze inheemse vruchten. Met een gemiddelde van 181 mg per 100 g verse bessen
ligt dit extreem hoog en is volgens de Amerikaanse aanbevelingen voor
volwassenen zelfs 3 maal zoveel als de aanbevolen
dagelijkse hoeveelheid (ADH). Vergelijk hierbij appelsienen die met 50 mg per
100g vier maal lager scoren.Daarnaast zijn er nog veel secundaire inhoudsstoffen die door voedingswetenschappers
als voorbehoedend voor hart en bloedsomloopstoornissen en kanker erkend
worden. Dit zijn de anthocyanen die de pel zwart en het sap zwartrood kleuren. Daarbij
zijn de bessen nog rijkelijk voorzien van ballaststoffen en kalium, daarbij ook
calcium en ijzer.
Het gehalte aan antioxidanten is wellicht de voornaamste
factor voor het bepalen van de gezondheidswaarde. Ze maken de gevaarlijke radicalen
onschadelijk.
Ik voeg
hieronder een tekst in van het Scottish Crop Research Institute
Fruit quality and nutritional aspects
The main
fruit quality objectives in blackcurrant breeding have traditionally focused on
ascorbic acid (AsA) content. The range of AsA in commercially available
varieties varies from 130 - 200 mg/100 ml juice, but this increases to over 350
mg/100 in some breeding lines and even higher in wild accessions of R. nigrum var. sibiricum. Some reports suggest that
the AsA contained in blackcurrant fruit is more stable than most other sources,
possibly due to the protective effects of anthocyanins and other flavonoids
within the berries. The main period of AsA accumulation coincides with the
berry expansion phase, soon after fertilization, and genotypic rankings of AsA
content established in this early stage remained constant thereafter (Viola et al
2000).
Blackcurrants and other Ribes species are outstanding sources of antioxidants,
both in the form of high ascorbate levels but also in the high concentrations
of polyphenolic compounds that are contained within the fruit. The latter
include flavonoids, such as anthocyanins and flavonols. The amounts of these
compounds present in the berries varies with cultivar, environment and
agronomic practices. The main anthocyanins in blackcurrant are
cyanidin-3-rutinoside, delphinidin-3-rutinoside, delphinidin-3-glucoside and
cyanidin-3-glucoside, and the relative proportions vary between genotypes. For
example, a survey of available germplasm has shown that western European
varieties contain more cyanidin derivatives, whilst Scandinavian varieties
contain a higher proportion of delphinidin derivatives. Since the latter are
generally more stable, many breeding programmes including the SCRI programme
have preferentially selected for a high delphinidin:cyanidin ratio (Brennan 1996) and varieties such as 'Ben Alder' are particularly high in
delphinidins. There are also within blackcurrant fruit minor compounds, such as
cyanidin-3-sophoroside, delphinidin-3-sophoroside and
pelargonidin-3-rutinoside, which collectively amount to ca. 5% of the total
anthocyanins.
The stability of these nutritionally important compounds in blackcurrant during
processing has been assessed, and whilst juice processing can cause
considerable losses of ascorbate, the phenolic compounds are relatively stable
during processing and antioxidant activity is retained in the juice. However,
there may potentially be changes caused within the phenolic compounds by the
processing, which may affect bioavailability. There are at present various
studies worldwide, involving clinical trials, to ascertain how much of the
ingested blackcurrant phenolics are actually taken up by the body and thereby
play a role in proposed health benefits from berry consumption.
Tabel 1 Gemiddelde Voedingswaarde
per 100 g verse bes
(Gegevens: United States Departement of Agriculture:
Nuttrient Database)
Hieraan wil ik nog de beoordeling toevoegen
van Erika Krüger, medewerkster in de
Duitse proeftuin te Geisenheim. Ik hou
van de smaak van zwarte bessen. Persoonlijk eet ik Bona niet zo graag. Ik heb
het meer voor de typische smaak vanOmeta, Tsema, Tiben en Tisel. Dit zijn
soorten die de typischesmaak van zwarte
bessen hebben, zonder de opdringerige smaak,te wijten aan de
zwavelverbindingen.
Nota:deze beoordeling dateert
voordat de dessertrassen Tines en Big Ben er waren.
Andere
Dr. Bauer`s Ometa Duitsland (1991) Sterke, opgerichte groei ; weinig gevoelig
voor de Bladvalziekte; resistent tegen Roest (Cronartium ribicola) en Meeldtauw.Vruchtgrootte:zeer grote vruchten aan lange
stelen. Bloeit later, zodat het ras ontsnapt aan de late vorst. Middelvroeg rijp.
Bessen vallen niet gemakkelijk af. Smaak matig. Hoog wat vit.-C betreft
Triton (1985 Zweden) Vroeg, tamelijk grote bessen met voldoende smaak;
gezonde groeier.
Titania (1985 Zweden) , sterke groeikracht, opgericht ,middentijds,
zeer grote bessen, matige smaak. Zeer gezonde groeier. Te Dabrowice een
gemiddelde opbrengst van 6,2 ton/ha. Gemiddeld bessengewicht 109g/100 bessen.
Andega Frankrijk, vroeg, productief, kwalitatief goede vruchten,
aan de zure kant.
Cacak Black (1984Servië)
productief, midden-laat, lange tros, mooie vruchten, ook voor verse consumptie.
De nieuwe Poolse rassen van het Research Institute of Pomology and
Floriculture (RIPF) te Skierniewiece.
Vanaf 1997 is men in Polen
doelbewust begonnen met het kweken van rassen die ook geschikt zijn voor de
verse consumptie m.a.w. het uitkruisen
van de te sterke zwavelverbindingen.
Bona Gemiddelde groeikracht,
opgericht ; vroegrijp, zachte smaak en weinig zuren, zeer grote bessen en Ceres , gemiddelde
groeikracht,zeer vroege bloei, nachtvorstgevoelig; rijpt ook zeer vroeg; gemiddelde
besgrootte, naar de zure kant. Gezonde groeier
(beiden 1991)
Tiben (laat) Dit ras had de hoogste gemiddelde opbrengst over 5
jaar van 9,9 ton/ha en dit met het kleinste bessengewicht: gemiddeld 101g/100
bessen! Tiben is ook de felste groeier: gemiddeld 1,98 m. (vergelijk Titania
die wij kennen als zeer groeikractig: gemiddeld 1,69m!) en Tisel (de vroegste) , gemiddelde opbrengst: 8,4 ton/Ha met een
gemiddeld gewicht van 124g/100 bessen (2de plaats) . Ook nr 2 wat
groeikracht betreft: 1,78m.In 2000 op de Poolse rassenlijst.
Ores (laat), Ruben (laat)
en Tines (midden), gemiddelde
opbrengst: 8,0 ton/ha. Dit ras had wel de zwaarste bessen: 135g/100 bessen. Wat
resistensie tegen bladvalziekte betreft schoorde dit ras iets minder goed.lancering 2005
Gofert : 2009 Zeer productief; grote en gemiddelde vruchten; goede
smaak; rijk aan vitamine C: zowel voor de verse markt als voor industriële
verwerking Resistent tegen schimmels. Ook aanbevolen voor de biologische teelt.
Behalve voor het ras Bona
heb ik geen weet of deze Poolse rassen hier al ergens verkrijgbaar zijn. Als u
meer weet graag een seintje.
De rassen van het Scottish Crop Research Institute
dragen de naam Ben, de benaming voor een Schotse berg.
Ben Lomond (1975) was het eerste, moderne Schots ras. Door het late
bloeitijdstip ontsnapte het aan lentenachtvorsten. De resistentie tegen
meeldauw werd intussen echter doorbroken. Haalde h op het Poolse Experimentele
Station te Dabrowicevan 2002 tot 2006
nog een gemiddelde opbrengstvan 7,0 ton/ha. Ben Lomond heeft grote bessen:
gemiddeld bessengewicht:110g/100 bessen.
Ben Alder (1989) heeft een zeer hoog gehalte aan
anthoccyaninen.Dit ras bloeit zeer
laat. Typisch is de opgerichte groeiwijze die het ras zeer geschikt maakt voor
mechanisch oogsten. De bessen zijn wel klein.
Ben Tirran (1990) is de laatste bloeier, groeit eveneens opgerichten is hoog in vitamine C.
Ben Hope (1998), productief, goede smaak, resistentie tegen rondknopmijt.Is momenteel het meest (industrieel) geteelde
ras.
Ben Gairn (1998) , het enige ras met resistentie tegen het reversie
virus. Zeer vroege bloei en rijping. Op de proeftuin Houtig Kleinfruit te
Tongeren was de waardering negatief, zowel voor productiviteit, vruchtsortering
en troskwaliteit.
Ben Avon en Ben Dorain
(beiden 2003) hebben veel gemeen met Ben Alder en Ben Tirran.
Voor de zelfpluk, in het
Engels PYO, Pick Your Own en de amateurmarkt ontwikkelde men rassen met een beperktere
groei, grote bessen en een relatief zoetere smaak. Enkel Big Ben beantwoordt
aan dit laatste criterium. Bij het bezoek vorig jaar aan het Scottish Crop
Research Instituteviel het mij op dat
de in ontwikkeling zijnde rassen opmerkelijk zoeter smaken.
Ben Sarek : zwakke groeikracht; vormt een kleinere struik met zeer
veel grote bessen. Het ras heeft nog de sterke zwarte bessensmaak. Je mag niet
te lang wachten met plukken want rijpe bessen vallen af. Gezonde groeier.
Ben Connan (1993)Middelsterke
groei;heeft eveneens grote, wel
iets beter smakende bessen o.w.v. minder zuur. In het Poolse onderzoek gedurende
5 jaar een gemiddelde opbrengst van 7,3 ton/ha. Gemiddeld bessengewicht
109g/100 bessen. Vitamine-C rijk. Resitentie tegen meeldauw en bladvalziekte;
wel gevoelig voor mijten en luizen.
Big Ben het nieuwste ras, heeft de dikste bessen en een duidelijk
zoetere smaak. Voor zover ik weet is dit ras nog enkel in Engeland te vinden. Gezien
zijn excellente eigenschappen zal dit ras binnen luttele jaren ook hier te koop
zijn.
Welke zijn vandaag voor zwarte bessen de Selectiecriteria?
Minder vorstgevoeligheid.
Een tijd terug waren er jaren dat (haast) alles bevroor tijdens lentevorsten.
Een ramp voor de industriële teelt, waarbij het steeds meerdere hectaren
betreft. Men zoekt vooral naar een later bloeitijdstip.
Geschiktheid voor
machinale oogst.
Betere kwaliteit: mooiere
trossen en grotere bessen
Een betere smaak voor de
verse consumptie. Deze optie is erbij gekomen omdat de teelt voor industriële
verwerking verzadiging vertoont met als gevolg te lage prijzen. Wat consumptie
betreft zijn er alleszins nog mogelijkheden.
Meer vitamine-C Globaal gezien is het vitamine-C gehalte het hoogst van al onze kleinfruitsoorten, maar er is verschil bij de verschillende rassen.
Hoger anthocyaangehalte
o.w.v. de anrtioxidanten, de gezondheidsfactor waarvoor zwarte bessen zo belangrijk
zijn.
Resistentie tegen de
bessenrondknopmijt(Cecidophyopsis ribis
Westw.) In de gezwollen knoppen zitten vele tientallen mijten die in het voorjaar
gaan zuigen aan de nieuwe bladeren. Bovendien zijn deze mijten dragers van het
brandnetelvirus dat de bladeren aantast en productieverlies veroorzaakt.
De bessenbladgalmug
(Dasineura tetensi Rübsaamen) of Leaf Curling Midge.
De takken van zwarte bes
hebben een speciale geur, niet bepaald aangenaam, maar wel typisch zodat je
alleen al hieraan zwarte bessen van rode kunt onderscheiden.
Ik heb als kind zwarte
bessen of beter paters (de volksnaam in West-Vlaanderen) leren eten. Deze
rassen hadden de sterke smaak.
Men is er in geslaagd deze
stoffen op te sporen. Het zijn namelijk zwavelverbindingen, die reeds in zeer
geringe concentratie te ruiken en te smaken zijn.
Bij het onderzoek naar
nieuwe rassen tracht men deze zwavelverbindingen er uit te kruisen. Een eerste
ras waarbij dit lukte is het Poolse ras Bona
(1991). Dit ras heeft grote bessen en een zoete smaak; blijkbaar een eerste
selectie voor de verse consumptie. Dit ras heeft echter minder zuren. Kinderen vinden
deze bessen aangenaam smaken , doch iemand die de sterke smaak gewend is vindt
ze niet sterk genoeg.
Polen, het Europees land
met de grootste productievan zwarte
bessen heeft het proefstation: Research Institute of Pomology and Floriculture
(RIPF) te Skierniewiece.
Naast Bona(1991) kwam in 1991 ook
het ras Ceres op de Poolse
rassenlijst. Dit laatste ras was een van de eerste met resistentie tegen de
bessenrondknopmijt.
Maar er zijn een reeks
nieuwe rassen:
Tiben (laat) en Tisel (de
vroegste) :in 2000 op de Poolse
rassenlijst.
Ores (laat), Ruben (laat)
en Tines (midden): 2005
Gofert : 2009
Tines zou het beste
desserttype zijn. Het is een kruising van Titania en Ben Nevis. Het ras is
vroegrijpend en heeft middelgrote tot grote bessen, met een gemiddeld gewicht
van 135 g voor 100 bessen. De gemiddelde productie bedroeg 7,1 ton per hectare
in vergelijking met 5,6 voor Titania en 6,5 ton voor Ben Connan. Tines is
resistent tegen de echte meeldauw. Op de Werktuigendagen deze zomer te St. Truiden liet men mooie, grote zwarte bessen proeven. Ze vielen ons danig mee. Er was echter niemand die het ras kon benoemen. Er is een serieuze kans dat dit het ras Tines was of was het Big Ben? Vervolgt
Aleide vroeg van er terug
werk van te maken en een nieuw veld aan te leggen. Zwarte bessen vragen af en
toe nieuwe grond. Na een tiental jaar is het best een nieuw perceel voor te
bereiden. Een overgroeid perceel heb ik deze zomer overtrokken met antiworteldoek
om de begroeiing te doen afsterven. Deze winter wordt er compost en verteerde
paardenmest op gevoerd.
Uit Engeland wil ik Big Ben betrekken; een nieuw ras van
het Scottish Crop Research Institute bij Dundee met zeer grote bessen en een
zoetere smaak.
De proefstations zijn de
laatste jaren rassen aan het selecteren voor de verse consumptie: langere
trossen en dikkere bessen.
Van Lieven David kreeg ik ook een paar Mashua knolletjes. En van Stijn
Demeulenaere gelijkaardige, maar iets grotere knollen.Beiden waren oranjekleurig. Het zijn beide
grondbedekkers: de eerste meer gedrongen met kleine blaadjes, de tweede meer
rankend met grotere blaadjes. Zijn het beiden Mashuas?
Rauw geproefd zijn ze beiden te sterk, met een peperachtigesmaak. Bereid, smaken ze een stuk beter. Voor
de productie moet je het niet doen: weinig opbrengst of lag het aan de vroege
vorst? De knollen ontwikkelen zich pas heel op het einde van het groeiseizoen.
Volgende gegevens vond ik op het internet:
Mashua is verwant met Oost-Indische kers van het Tropaeolum genus
Een knolgewas uit Zuid-Amerika,
ook wel bekend als Anu; nauw verwant met Oost-Indische kers, en een even
vlotte klimmer. Voor de bloei en de knolvorming moet je wachten tot het najaar.
Blad en bloem zijn erg sierlijk, en smaken pittig. (Tussen haakjes:bloemen zijn mij niet opgevallen Was 10 mei
een te late plantdatum?)
Eventueel zet je het
plantgoed vanaf begin april al in potjes met grond in de serre; zo heeft deze
exoot al meteen een mooie start. Plant de knollen, al dan niet voorgekweekt, begin
mei op één meter afstand van mekaar aan gaas of een andere klimsteun ook
als bodembedekker fungeert deze plant goed.
Mashua heeft graag veel
organisch materiaal op de bodem: regelmatig een laagje grasmaaisel aan de
voet strooien helpt hierbij. Verder heb je er geen omkijken naar: het gewas
komt traag op gang, maar tegen de herfst is het een prachtig groen gordijn van
mooi ingesneden blaadjes. Ziektes of plagen: geen last van!
Enige probleem: als
de vorst te vroeg komt, zoals in 2009, heb je eigenlijk ... geen opbrengst.
De knollen graaf je
dus na de eerste vorst op, en je bewaart ze vorstvrij. Radijs met iets van
gember erbij, daar smaakt deze Andesknol naar in rauwe toestand. Je kunt
mashua ook koken, roerbakken, ... en dan smaakt hij duidelijk milder.
FOTOS
1.De Mashua van Lieven David, bevroren door de paar
graden vorst van half oktober.
2.Van de vele blaadjes is een maand later niets
meer overgebleven.
3. We graven de knolletjes uit. De knolletjes zijn
erg klein.
4. Het gewas van Stijn Demeulenaere. Zijn het 2
verschillende rassen Mashua ? Of betreft het nog een andere soort?
5. Bij deze plant zijn de blaadjes groter en de
ranken langer.
7. De geoogste knollen zijn iets groter
Opmerking:Het zou best kunnen dat de knolletjes iets groter hadden kunnen
uitgroeien zonder de tamelijk vroege vorst. Wellicht is het ook wenselijk iets
vroeger met de opkweek te beginnen.
8. Ook de wilde doornappel was geraakt door de vroege
vorst.
Dit voorjaar leerde ik Yacon kennen door Lieven David (Zie blog van
03/05/2011).
We proefden de ene knol. De smaak viel onmiddellijk mee. De andere heb ik rond 10 mei geplant. Ik
herinner mij dat de pel grijs-zwart was. Bij de oogst verwonderde ik mij over de
klare violet-roodachtige kleur van de verse knollen.
In Seizoenen 4/2011 verscheen intussen een zeer informatief en uitstekend
geïllustreerd artikel van Velt-medewerker Luc Vanhoegaerden. Luc kreeg de
knollen eveneens van Lieven David en teelt Yacon nu al voor het tweede jaar.
Wat mij wel verwonderde was dat de knollen op de fotos in het artikel een
witachtige pel hebben. Blijkbaar zijn er meerdere rassen.
Mijn plant groeide fors uit tot de vorst van midden oktober.
Onlangs heb ik alles uitgegraven. Voordien was er al een knol geoogst en
toen al werd geconstateerd dat de knollen voorzichtig dienen geoogst te worden,
want ze breken gemakkelijk.
Bij de definitieve oogst maakten we een ruime opening en ondergroeven de
knollen. Bij het uittrekken komt de klont met wat men de vegetatieve knollen noemt
mee en een gedeelte van de consumptieknollen die aan iets langere wortelranken
groeien. Enkele consumptieknollen zijn toch afgebroken, zo bros zijn ze.
Blijkbaar mag je de knollen niet in de grond laten als bij aardperen,
waarmee ze overigens als plant veel overeenkomsten vertoont. Blijkbaar behoren
ze allebei tot de zonnebloemfamilie. De bewaring gebeurt vorstvrij in zand
tegen het uitdrogen en ze zijn te gebruiken tot april.
Yaconknollen proeven knapperig, zeer sappig en aangenaam zoet. Yacon
vind ik beslist een aanrader. De knollen zijn een stuk groter dan aardperen, groeien
gelijkaardig, smaken beter en zijn productiever.
Ze kunnen op meerdere manieren verwerkt worden en de bladeren kunnen
gebruikt worden voor thee.
Op het internet is over Yacon
veel te vinden.
Plantgoed bekomen (Info uit Seizoenen):
-Cook & Herb Brasschaat
-SanguisorbaRanst
- Vrekens Zaden Dordrecht
-Hof van TwelloTwello
-www.ecozoekertjes.be
FOTOMATERIAAL
1. De plant
2. Eerste opgraving knollen
3. Idem
4. Grootte plant met Berten
5. Uitgraving
6. Idem
7. Idem, meer in detail
8. Aparte stengel met onderaan vegetatieve knollen
9. Totala oogst van één plant. Let op de vegetatieve wortelkluit rechts
Blauwe bessen zijn een geliefde
fruitsoort en dat is geen wonder. Ze zijn lekker en ze zijn goed voor onze
gezondheid. Ze zijn rijk aan antioxidanten, stoffen die kunnen bijdragen tot
het verminderen van natuurlijke celschade in ons verouderend lichaam,wat kan
leiden tot kanker, hart- en vaatziekten en andere aandoeningen.
Ik lees dat een onderzoeksteam van de Universiteit van Victoria ( de hoofdstad
van de provincie Btittish Columbia, Canada ) onder leiding van bioloog dr.
Peter Constabel een belangrijke doorbraak in het onderzoek van blauwe bessen
heeft verwezenlijkt. Men was als eerste in de wereld in staat om te onthullen
hoe blauwe bessen op moleculair genetisch niveau rijpen en antioxidanten, ook
bekend als flavonoïden, produceren. "We weten al veel over de chemische
samenstelling van blauwe bessen, maar tot nu toe heel weinig over hoe
flavonoïde antioxidanten worden gevormd als het fruit rijpt", zegt
Constable. "Deze nieuwe kennis heeft een enorm potentieel voor de blauwe
bessenteelt in British Columbia en uiteindelijk voor onze gezondheid".
In het onderzoek, onlangs gepubliceerd in het internationale tijdschrift Plant
Physiology, heeft het team met gebruik van geavanceerde genomicatechnieken een
groot aantal genen weten te identificeren tijdens het rijpingsproces. Zij
verviervoudigden het aantal nieuw ontdekte genen, informatie die nu beschikbaar
is in de openbare databases.
Meer specifiek heeft het team genen geïdentificeerd die uitgeschakeld zijn
tijdens het rijpen van de bessen, die zorgen voor de bittere tannines, en
ingeschakeld worden bij de productie van de blauw-paarse flavonoïde pigmenten.
Ze hebben ook een gedetailleerde chemische analyse van de flavonoïden gemaakt
en ontdekt dat de schil van de blauwe bessen de grootste verscheidenheid en hoeveelheid van deze gezondheidsbevorderende stoffen bevat.
Samen met onderzoekers van de University of Saskatchewan hebben ze ook een
plantenhormoon gevonden dat een sleutelrol lijkt te spelen in het afrijpen van
de bessen.
"Veredelaars kunnen onze resultaten gebruiken om te selecteren op een hoog
antioxidantgehalte en een grotere controle over de rijping te krijgen",
zei Constable.
Canada is 's werelds derde grootste producent van blauwe bessen. (Achtennegentig
procent is afkomstig uit British Colombia).
De studie is de eerste in zijn soort, zegt Constable. "Ik ken geen andere
vruchten, waar al deze onderzoeksmethodes zijn toegepast".
Al 10 jaar heeft zij
diverse projecten in het hoge, droge noorden van Kameroen. Zij startte toen al
met o.a. een graanproject en de aanschaf van een 10 PK graanmolen. De kruik
gaat zolang te water tot zij breekt. Dat doet ook een stevige graanmolen zonder
onderhoud.
De aankoop van graan gaat
nog altijd door. Het wordt opgeslagen in een destijds van hieruit verstuurde
container, die na veel gepalaver en vertragingsadministratie, met meer dan een
half jaar vertraging daar toch eindelijk aankwam. Men koopt nu het graan tegen
de hongermaanden juli- augustus en men aldus de woekerprijzen voor graan ontwijkt.
In het totaal kocht men op
de markt 100 zakken van 100kg . Dit gebeurde op diverse marktdagen.
Hierna fotos op een van
die markten. Boeren-verkopers hebben meestal maar een of twee zakken te koop,
want meer dan dat kunnen zij wellicht in een keer niet aanvoeren of wellicht hebben
ze ook niet meer voor de verkoop. Zij hebben het geld vooral nodig voor het betalen van het schoolgeld voor hun kinderen.
Dit graan is voornamelijk
de rode sorghum of gierst, een kleinzadig graangewas, veruit het hoofdgewas in
deze streek. De witte en gele sorghum worden vroeger geoogst.
Een synoniem is Jodenkers.
De soort behoort tot de familie van de Nachtschadigen, Solanaceae.
De planten mogen woekeren
naast de voordeur. Dat doen ze al meer dan 2 decennia, zonder dat er naar omgekeken
wordt. Ze vormen tot in de winter een vrolijke noot voor de bezoekers.
Binnenin hebben deze lantarentjes
een kleine rode bes, niet onaardig van smaak, zoals ik er daarnet een proefde.
De mispelaar Mespilus
germanica uit de Rozenfamilie/ Rosaceae is de enige soort van het
geslacht Mespilus. De mispelboom (mispelaar/mispelstruik) is inheems in
Europa en Azië. In Nederland en België wordt hij geteeld, maar is er ook
inheems en verwilderd. De mispel is al eeuwenlang in cultuur. De Romeinen
bevorderden de cultuur.
Bij ons thuis in
West-Vlaanderen stonden twee mispels in de haag. De ene boom had lekkere, zij
het kleine vruchten, terwijl de andere groter waren maar absoluut niet lekker. Wij
waren op het gehucht wel de enigen die mispels hadden.
Eenmaal heb ik een paar
wilde mispels gezien op een bergwand in de Ardennen. Ik las dat in het
Muziekbos bij Ronse in de Vlaamse Ardennen de grootste verzameling van wilde
mispels te vinden is.
Zelf heb ik een vijftal
bomen staan, vier op onderstam meidoorn, de andere wellicht op kwee (Ik heb op oudste
onderstam (1963) nooit uitschieters
gezien, dit in tegenstelling met de regelmatig te verwijderen, doornige takken
op de onderstammen van de andere bomen.
Eind mei staan mispels
getooid met grote, witte bloemen. Een mispel is zelfbestuivend. Een boom
volstaat. Mijn bomen zijn niet hoger dan 3 m. Nochtans heb ik bij een tuinder
in Rilaar, op vruchtbare leemgrond, vele jaren terug een reuzenexemplaar gezien
met een horizontale tak van zeker 10 m.
Vorige week heb ik de
vruchten geoogst. Ze begonnen te vallen. Voor het ras Royal kwam ik te laat: zo
goed als alles gevallen en voor een deel al geplunderd door de merels.
De spreuk Zo rot als een
mispel is niet juist. De geëigende term om een rijpe mispel te benoemen is beurs. Ligt de vrucht fris, dan blijft
die een tiental dagen goed. Pas daarna begint de aftakeling of rotting. Meestal
zie je dan een puntje witte schimmel verschijnen. Dergelijke vruchten zijn niet
meer te genieten.
Bij rijpe mispels
verwijder ik de kroonblaadjes boven en pits het zeer korte steeltje af, eigenlijk
is het alleen een vasthechting. Dan gaat de vrucht in de mond en het
vruchtvlees, dat smaakt naar appel en banaan wordt afgekloven van de stenen, die
vervolgens uit de mond worden genomen.
Er zijn al jaren geweest
dat het vruchtvlees verwerkt werd tot confituur. Eerst door een roerzeef
steken.
Een mispel is rijk aan
vitamine C en zou goed zijn voor de spijsvertering.
Vanavond ontmoette ik
verre buur Guy. Hij had nog nooit van mispels gehoord. Het proeven van de rijpe
vruchten met appel-bananensmaak viel hem wel mee.
FOTOMATERIAAL
1.De bladeren zijn verdwenen. De vruchten hangen
er nog.
2.Let
bij deze foto op de verschillende, niet uitgegroeide, verdroogde vruchtjes. Ik
weet er nog niet het fijne van. Een tijd terug dacht ik verwantschap te
ontdekken met de takmonilia bij pruimen. Ik verzamel deze mummies zorgvuldig om
ze te verbranden.
3.Bakken
vruchten
4.Idem
5.Rijke
oogst
6.Idem
7.Detail
Op de Kerstmarkt
te Zoersel op 10 en 11 december zullen o.a. deze vruchten aangeboden worden op
de stand van COZOEGO. Aleide komt straks terug van een maand bezoek aan haar
projecten in het droge noorden van Kameroen.
Deze pompoen is ovaalvormig en
groen-wit gespikkeld. Het vlees is wit en we gebruiken het als vulstof bij
bereidingen. Bakken als bij de Japanse of Hokkaïdo pompoen is er niet bij. Deze
pompoen behoort tot een duidelijk andere soort die men vooral teelt voor zijn
sierwaarde. Vorig jaar bewaarde ik een gedeelte van de vruchten in de living en
die zijn tot heden praktisch allemaal
intact. Het andere gedeelte lag in een onverwarmde, maar vorstvrije veranda,
doch deze zijn vorige winter wel bezweken.
De pel van de siampompoen is zeer
hard. Als we er een willen gebruiken laten we die enkele keren op de grond botsen
tot hij voldoende barst.
De zwarte zaden zijn, licht
geroosterd, te gebruiken als de naaktzadige zaden van de Godiva pompoen.
Ongeveer 15 jaar geleden was er een
plant ontkiemd op een gunstige plaats zonder dat ik deze gezaaid had. Het werd een
nooit geziene oogst van 40 grote pompoenen.
Dit jaar is een plant uitgeschoten
op de composthoop. De ranken hebben zich naar alle kanten verspreid, tot in de
top van bomen in de omgeving, ranken van ongeveer 15 m en meer. Er hangen 19
grote en nog een aantal onvolgroeide vruchten. Met de vorst van half oktober
zijn de bladeren voor t grootste stuk bevroren. De jonge vruchten werden ook geraakt
door de vorst, de volgroeide niet. Met het warme weer konden ze verder rijpen.
De ranken zijn nog groen en sommige bladeren slechts gedeeltelijk bevroren. Het
is duidelijk dat deze soort pompoenen een langer teeltseizoen nodig heeft dan
de andere.
Uiteindelijk heb ik de vruchten
geoogst op 11 november (Vorige blog).
In
het verleden schreef ik al over pompoenen. Voor de geïnteresseerden is achtergrondinformatie
te lezen uit een brochure die ik destijds schreef.
Toen ik vandaag, 11/11/2011
mijn Siampompoenen oogstte
zat deze vlinder ernaast te
zonnen.
Deze vlindersoort heeft twee generaties per jaar: de eerste van midden juni tot eind augustus; de tweede van eind augustus tot eind mei van het volgende jaar. Onze vlinder zal dus nog ergens een beschutte plek moeten vinden om te overwinteren, meestal in een holle boom.
met als gids Frans Van
Gils. Ik maak dankbaar gebruik van zijn notas voor dit verslag. Een grote
groep van 40 man was opgedaagd aan de kerk van Halle-Kempen. De kerk dateert
van 1500, doch van voor 1300 stond hier al een kapel. In 1914 werd de kerktoren
opgeblazen.
Hier staat een eerste bord
over de Halse bossen, die zich uitstrekken aan de zuid-westkant van het dorp.
De meeste gronden zijn eigendom van het OCMW van Ranst. We wandelen over de
straat de Paardenmarkt. Frans vond in een document dat Halle in 1621 74
paarden telde. Hoeveel zouden het er nu zijn met de huidige paardenliefhebberij?
In 1625 breekt de pest uit. 1/3 van de bevolking bezwijkt. De slachtoffers
werden hier begraven.
Het bosbestand bestaat
voor t grootste stuk uit Corsicaanse den (of is het Oostenrijkse?), ook grove
den (Pinus silvestris), maar in mindere mate. In deze herfsttijd vallen de
verkleurende bladeren van loofhout op: Amerikaanse vogelkers, wat berk en eik.
Later zullen we ook Amerikaanse eiken en enkele oude zomereiken zien.
Over enkele trage wegen
door het bos, met o.a. een krater van een V2, komen we aan de hoeve De hoge Cutse
op Liefkenshoek, daterend van 1725, in steen herbouwd door burgemeester Nuyts
in 1844. Stamvader Eyskens kocht de 5 Ha in 1912 voor 2500 B. Frank. De huidige
bewoner Eyskens vertelde dat hier tijdens de oorlog 13 joden ondergedoken leefden.
De enige nog levende stuurt nog elk jaar met Nieuwjaar een kist appelsienen van
zijn plantage in Israel. De plaatselijke beek heet Lieveke.
Aan conferentieoord St.
Martinus staat, op de hoek met de watermolen, de oude St Jozefkapel. Het altaar
dateert uit de tijd van Rubens (17 de eeuw).
Dichter tegen de Schijn -
een bijrivier van de Schelde, die zijn naam gaf aan het Tervierenhof te Deurne,
ontspringt aan de trappisten van Westmalle, - zien we de laagte voor het
reservewater voor de watermolen. Deze functioneerde van voor 1350 tot
1600.De Schijn zorgde voor het drinkwater van
Antwerpen en water voor bier. Destijds telde Antwerpen 48 brouwerijen. Een tijd
wou men ook water van de Nete betrekken. Daarvoor groef men de Herentalse
vaart, doch veel verder dan een verbinding met de Schijn kwam men niet.
We wandelen een eind over
de Lemmekensbaan, destijds een schakel in de verbinding Breda, Hoogstraten,
Lier, Mechelen, Brussel. Op grondgebied Schilde ligt de verkaveling Dreihoek,
gronden van baron Van de Werve, die maar eventjes 700 Ha van de 2 094 van
Schilde bezat. Een van de kleinmannen heeft een mooie, grote rups ontdekt en
houdt die in zijn handen. Er een foto van maken lukt niet. Ik dacht terug aan
de kleuterschool op de Reiger te Ichtegem. Men zette mij boven op de
meidoornhaag om de rupsen te vangen.
We maken een zijsprong in
het bos op afgravingsgebied ten tijde van het starten van de verkaveling de
Dreihoek. Nu is het een vlak heidegebied met struikheide, maar ook dopheide.
Frans Kerstens had er deze zomer de Nachtzwaluw gehoord. Een nieuw broedgebied ?
Deze vogel is al tientallen jaren uit de streek verdwenen. Toen ik mijn eerste
enting geleerd uit een boekje- verwezenlijkte, begin mei 1963, hoorde ik de
nachtzwaluw op het braakland met veel brem, waarop later de verkaveling van de
Verscheurde Hoeve en de Berkemei kwam. Zou men niet best deze trage weg
afsluiten?
De rand waarover we verder
wandelen ligt minstens een meter hoger. Na nog wat weggetjes komen we op het
Sniederspad, genoemd naar de broers Snieders:Renier, tijdgenoot van Conscience en arts in het Nederlandse Bladel
schreef streekromans. Zijn broer August was te Antwerpen hoofdredacteur van het
Katholiek Blad van Antwerpen en eveneens romanschrijver. Beide broers kwamen
elkaar halverwege Antwerpen Bladel te gemoet. Het tracé werd in 1937
ingehuldigd. In 1988 werd het gedeeltelijk GR route, ter hommagevoor de 100 ste verjaardag van het overlijden
van Renier Snieders. Momenteel wordt het stuk naar Liefkenshoek verkaveld en
verdwijnt daar een strook bos.
Aan de Bergen staat het
kapelletje Van den Nieuwenhuyzen en zijn compagnon, herbouwd in 1900. Elk heeft
zijn arduinen steen.
Na afloop gaan we nog een
pint drinken in De Pelikaan, een goed draaiend dorpscafé. Ik hoor dat de
brouwer van Halle destijds een soort trippel brouwde: de tuimelaar van maar
eventjes 9°.Ter vergelijking de trippel
van Westmalle heeft9, 5°. Een
plaatselijke amateur- brouwer Hermans lijkt de oorspronkelijke tuimelaar al
dicht te benaderen. De dorpsbrouwerij is al een tijdje afgebroken voor het
nieuwe dorpsplein.
Bij het terug naar huis
fietsen merk ik dat de wind uit het Noorden komt, pal tegengesteld aan de zuidenwind
van de vorige dagen. Het blijft helemaal overtrokken, maar droog. Thuis wijst
de thermometer 13°. Vorige vrijdag, met stralend zonneweer, las ik 19°. We
hadden dit jaar een zeer warm begin van de herfst.
FOTO'S
Kerk van Halle
Halse bossen
Frans Van Gils
De heer Eyskens
Frans Kerstens (links)
Op de brug van de Schijn
Idem
Kapelleke Van Den Nieuwenhuyzen
We zijn terug in het dorp. Ronny Van Soens, in het midden, dankt de gids. Op de achtergrond het voormalige gemeentehuis, nu bibliotheek.
"Red Elstar
"
Een gekregen boompje dat ook dubbel geënt is en droeg dit jaar voor het eerst 5
appels met een verhaaltje.
Dit boompje staat naast een goudrenet met een ruwe schil.
Het gevolg was dat door kruisbestuiving het een Elstar werd met ruwe schil.
Ik denk dat ik ze verder uit elkaar zal moeten zetten.
Ik heb ooit een sterappel en een goudrenet naast elkaar zien staan, beide
hoogstam.
De sterappels hadden allemaal het uiterlijk van de goudrenet maar de goudrenet
bleef gewoon goudrenet.
de sterappel bleef aan de binnenkant gewoon rood.
Mijn commentaar:
Van een dergelijke
kruisbestuiving heb ik nog nooit gehoord en ik heb twijfel bij de waarnemingen.
Kruisbestuiving zorgt voor
betere vruchtzetting, betere zaadvorming en mooier gevormd vruchtvlees.
Gedeeltelijk bestoven vruchten vertonen een mindere kant. Anderzijds komen de
erfelijke eigenschappen pas tot uiting in het nageslacht, als de zaden zelf gezaaid
worden en er na verloop van jaren vruchten gevormd worden, die gewoonlijk, maar
niet altijd, zeer afwijkend zijn van de ouders.
1.Mijn elstar appelen zijn
ook verruwd.
2.De ene appel is een
goudreinet; de andere zeker geen echte boskoop, maar een zaailing. In dit geval
mogelijks een kruising van Boskoop met sterappel, maar dan nog is het een zeer onwaarschijnlijk
toeval: het uiterlijk van een goudreinet en innerlijk de roodverkleuring van
een sterappel. Trouwens er staat niets over dezelfde grootte? en kleurt een sterappel innerlijk wel zo rood?
Ik heb er geen duidelijk beeld meer van. De sterappel is bij mij afgestorven en
van de dubbele sterappel waren er dit jaar maar een paar vruchten, opgegeten
door de vogels. Vorig jaar ook geen vruchten.
Uit een onderzoek
blijkt dat geheugenoefeningen zoals het lezen van boeken en tijdschriften,
zelfs op oudere leeftijd een heilzaam effect hebben.
Ook computeractiviteiten zouden een beschermend
effect tegen geheugenverlies hebben bij mensen boven 70 jaar. De kansen op
geheugenverlies zou bij regelmatige computergebruikers met de helft verminderen.