Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    12-01-2011
    nieuwsgierig héHet zuiderkruis en zilver op het water-vervolg
    Het zuiderkruis en zilver op het water (vervolg)
    - Een sprookje van de Guarayu-Indianen (Bolivia) -
    Toen Moroti de volgende morgen nog steeds niet in het dorp terug was en het opperhoofd hoorde wat er was gebeurd, ging hij naar de rivier. Zijn dochter was nergens te zien maar op het water bloeiden bloemen, die hij nooit tevoren gezien had - bloemen waarvan de bloembladeren aan de randen glansden als zilver.

    "Pita en uw dochter Moroti leven in het water. Door hun liefde is hier vannacht de bloem Irupe gaan bloeien, opperhoofd." Het was de oude sjamaan uit het dorp die had gesproken. Hij legde een hand op de schouder van het opperhoofd en vervolgde: "Gentsera houdt ze allebei in haar hol gevangen en ze zal ze vrijwillig nooit laten gaan."

    "Dan zal ik voor ze vechten!" riep het opperhoofd en draaide zich om. Maar de sjamaan schudde zijn hoofd.

    "Als u in het water zou springen, heeft Gentsera ook macht over u, daarom geef ik u een andere raad. Vele mijlen van hier ligt in de zee een klein eiland. Daar rust Gentsera vaak uit en daar kan u met haar vechten, omdat haar kracht op het vasteland niet groter is dan die van een Indiaan."

    "Zeg me, waar dat eiland ligt!" riep het opperhoofd.

    "Je boot zal je er heen brengen, maar vergeet niet, dat de toverkol het water nooit verlaat zonder haar lans uit walvisbot. Ik geef je er net zo een - verdedig je daarmee!"

    Het opperhoofd bedankte de sjamaan. Daarna liep hij een stukje langs de rivier, klom in zijn boot en stootte hem van de oever. De golven speelden met de boot alsof het een eierschaal was, maar hij stuurde onbeschadigd verder.

    Eindelijk, op een nacht, bereikten ze het eiland. Het opperhoofd sprong met de lans in de hand aan land en Gentsera - die de boot op het water al lang had ontdekt, riep met krijsende stem: "Daar ben je dan eindelijk Tacu, ik verheug me er nu al op, dat jij straks ook voor eeuwig in mijn hol zult zitten."

    Dan lichtte het in het duister en het opperhoofd zag, hoe een lange, witte lans op hem af kwam. Hij hanteerde zijn wapen, maar de witte lans sloeg hem de zijne uit zijn handen. Beide lansen werden echter ogenblikkelijk als door een onzichtbare kracht opgetild en meegedragen, in de nachtelijke hemel omhoog. Tacu merkte het niet want Gentsera stortte zich met een schelle kreet op hem.

    De hele nacht vochten de toverkol en het opperhoofd op leven en dood. Beiden verloren meer en meer hun krachten en toen de dag aanbrak, lieten Gentsera en de dappere Tacu hun leven.

    Korte tijd later liep de oude sjamaan naar de rivier, naar de plaats waar hij wist dat Gentsera's hol moest zijn. Het water was rustig, maar toen de bloemen van de Irupe zich sloten, zodat ze er weer als tranen uitzagen, verhief zich een hoge, grote golf. Ze sloeg over en spoelde voor de voeten van de sjamaan. Uit de golf kwamen Moroti en Pita te voorschijn.

    "Je hebt ons bevrijd!" riep Moroti, gelukkig en mooier dan ooit.

    "Ik niet, maar je vader, de dappere Tacu deed het," zei de sjamaan en toen vertelde hij, dat hij het opperhoofd had aangeraden met zijn boot naar Gentsera te varen.

    "Wat is er verder gebeurd?" wilde Pita weten.

    "Ik weet het niet, maar kijk eens naar die gekruiste lansen aan de hemel. De langste is van Gentsera en de korte van Tacu. De lansen aan de hemel tonen dat er gevochten is en jullie zijn het bewijs dat het opperhoofd de toverkol heeft overwonnen!"

    Aldus is het verhaal dat de Indianen vertellen over de mooie bloem Irupe en over het zuiderkruis, dat ze de naam gekruiste lansen gaven.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes van de Indio's. Mythen, sprookjes en legenden van de Indianen uit Midden- en Zuid-Amerika"
               door Vladimir Hulpach, vertaald door Anke Eggink.
               Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1979. ISBN: 90-202-0044-5
               - www.beleven.org

    12-01-2011 om 00:53 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (13)
    11-01-2011
    nieuwsgierig héHet zuiderkruis en zilver op het water
    Het zuiderkruis en zilver op het water
    - Een sprookje van de Guarayu-Indianen (Bolivia) -
    Sinds oeroude tijden stralen aan de horizon de sterren van het zuiderkruis, zodat de schepen 's nachts hun weg kunnen vinden. Maar wie weet dat, zolang het dag is, op een van de sterren van dit sterrenbeeld een wondermooie bloem bloeit waarvan de bloembladeren aan de randen als zilver glanzen. De Indianen noemen de bloem Irupe - zilver op het water, en ze vertellen elkaar ook, hoe hij is ontstaan. Aan de oever van een brede rivier, juist daar, waar hij in het meer uitloopt, woonde een Indianenstam. De rivier was niet diep en toch schonk hij iedereen een rijke visvangst. Maar op een bepaalde plaats kwamen de Indianen niet, want daar woonde in een hol de boze toverkol Gentsera en wie in haar netten kwam, keerde nooit meer terug. In het dorp aan de oever van de rivier woonde ook de mooie Moroti. Ze was de enige dochter van het opperhoofd en daarom vervulde hij al haar wensen.

    Toen Moroti volwassen was, kwamen er veel minnaars uit de verre omtrek naar haar toe. Maar ze moesten al gauw inzien, dat het meisje de spot met hen dreef en hen uitlachte. Dan maakten ze toch liever een meisje het hof dat hen serieus nam. Maar één, Pita, verliet de dochter van het opperhoofd niet. Hij bleef en las iedere wens uit haar ogen. Hij lette niet op het geplaag van de mensen uit het dorp, hij bracht Moroti iedere dag de mooiste bloemen en toen hij eens hoorde dat de vrouwen in het noorden armbanden van puur goud droegen, ging hij dadelijk op weg om voor de dochter van het opperhoofd ook zo'n armband te halen. Een heel jaar was hij onderweg en hij beleefde veel avonturen, totdat hij eindelijk een prachtige gouden armband vond en daarmee naar haar huis, in het dorp aan de rivier terug kwam.

    Maar wat deed Moroti? Ze keek naar de armband, draaide hem rond om haar pols, zodat de andere meisjes van jaloersheid verkleurden en zei toen tegen Pita: "Ik wil wel eens weten waarom je zo lang bent weg gebleven. Als je je moed en je liefde wilt bewijzen geef ik je wel een opdracht." "Ik doe, wat je maar wilt," antwoordde Pita.

    Het meisje lachte, riep haar vriendinnen en verklaarde: "Pita zegt dat hij iedere opdracht vervult... Ik heb een hele moeilijke opdracht bedacht en als hij die volbrengt, trouw ik met hem." Ze probeerden allemaal te raden wat Moroti bedacht had, maar het meisje bracht ze naar de rivier. En daar op de plaats waar het hol van de toverkol Gentsera was, bleef Moroti staan - daar deed ze de gouden armband van haar arm, gooide hem in het water en zei: "Breng hem terug Pita, zodat ik weet dat je niet laf bent!" Voordat het iemand lukte de jongen tegen te houden, sprong hij in de rivier, waar het water zich over hem sloot.

    "Laten we afwachten of hij Gentsera kan overwinnen," zei Moroti lachend, maar al gauw week de lach van haar lippen.

    Pita bleef weg, de minuten regen zich aaneen en werden uren en het begon al donker te worden.

    De meisjes gingen terug naar het dorp, alleen de dochter van het opperhoofd bleef aan de oever achter. Nu pas besefte ze hoeveel ze van Pita hield en ze huilde bittere tranen. Haar tranen vielen in het water en lichtten op als zilveren vonken. Dan ging het water uit elkaar en het meisje kon diep beneden de grond zien. Daar zat Pita en strekte zijn handen naar haar uit. Hij was aan een rots vastgemaakt en als een donkere schaduw danste de toverkol om hem heen. "Ik kom, mijn liefste, ik bevrijd je!" riep Moroti en sprong in de armen van de jongeman. Op het water bleven haar tranen achter.


                                      * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Sprookjes van de Indio's. Mythen, sprookjes en legenden van de Indianen uit Midden- en Zuid-Amerika"
               door Vladimir Hulpach, vertaald door Anke Eggink.
               Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1979. ISBN: 90-202-0044-5
               - www.beleven.org

    11-01-2011 om 00:02 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (6)
    03-01-2011
    nieuwsgierig héHoe de dieren op de wereld kwamen
    Hoe de dieren op de wereld kwamen
    - Een scheppingssprookje van de Amerikaanse indianen -
    Lang geleden, toen de wereld nog jong was, leefde het opperhoofd, de Zon, in een tent in de lucht. De hele dag scheen hij en verwarmde de wereld onder hem. De krachtige Napi hielp hem hierbij. Op een dag was Napi eerder klaar dan de Zon. Hij ging bij de bron zitten en rookte rustig zijn pijp. Om de tijd te doden pakte hij een stuk klei en begon het te kneden. Even later had hij een diertje in zijn handen. Hij maakte er nog een en nog een tot hij alle dieren had die nu op aarde leven.

    Napi zette de dieren op een platte steen om te drogen. Toen ging hij weer zitten en rookte zijn pijp. Na een poosje pakte hij het eerste dier, blies erop en zei: "Ga mijn zoon, je bent een bizon en je zult in de bergen leven."

    Hierna pakte hij één voor één de kleidiertjes op, blies erop en zo kwam er een antilope, een hert, een bever, een bergschaap, een das en alle andere dieren. Hij gaf elk dier een naam en vertelde ze waar ze moesten wonen.

    Eén stuk klei bleef liggen op de platte steen. Napi bekeek het en zei: "Ga maar mijn zoon, jij bent een mens en je zult bij de wolven leven!" En zo kwamen de dieren op de wereld en met hen de mens.

    Toen alle dieren een naam en een huis hadden, dacht Napi dat iedereen tevreden was. Maar dat was niet waar. Na een paar dagen kwam Napi weer naar de bron om te rusten. Hij zat net toen alle dieren naar hem toe kwamen gehold om hem te vertellen dat ze niet tevreden waren.

    De eerste die sprak was de bizon en die zei: "Napi, je hebt het niet goed geregeld, we zijn niet gelukkig!" - "Waarom zijn jullie dan niet gelukkig?" vroeg Napi, "ik begrijp het niet, na alles wat ik voor jullie gedaan heb!"

    "Ik kan niet leven in de bergen," zei de bizon, "ze zijn zo steil dat ik niet kan lopen en zo hard dat mijn hoeven pijn doen. Er is ook te weinig gras in de bergen, Napi, daarom kan ik er niet leven."

    Het bergschaap zei: "Napi, ik kan niet leven op de vlaktes, ik kan er niet klimmen en er groeit geen mos om te eten."

    Napi luisterde naar alle dieren, de bizon en het bergschaap, de antilope en de beer, de geit en de wolf. Toen zei hij: "Ik begrijp het, mijn kinderen. Ik zal de wereld opnieuw verdelen tussen jullie. Alle dieren die gelukkig zijn op de vlaktes gaan met de bizon mee, alle dieren uit de bergen gaan met het bergschaap mee. En jij mens, jij mag ook in een gebied leven."

    En zo had Napi de wereld opnieuw verdeeld onder de dieren en ze waren allemaal gelukkig. Alleen de mens nog niet, hij wandelde maar rond en ging naar elk hoekje op de aarde. Daarom kun je nu overal op de aarde mensen vinden.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Dierensprookjes"
               Uitgeverij: Rebo Productions, Sassenheim, ISBN: 90 36600 766
               - www.beleven.org

    03-01-2011 om 00:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (14)
    17-12-2010
    nieuwsgierig héDe jaguar die 's nachts lawaai maakt
    De jaguar die 's nachts lawaai maakt
    - Een grappig dierensprookje uit Rio Branco (Brazilië) -
    De jaguar was in een boze bui. Overdag kon hij zich nauwelijks bewegen of de papagaaien vlogen geschrokken op en maakten de andere dieren op hem opmerkzaam. Vaak trokken ze zelfs door hun kreten de aandacht van de jagers met hun pijl en boog. En de jaguar moest dan maar zien dat hij er zonder kleerscheuren af kwam.

    Er bleef niets anders over dan 's nachts op jacht te gaan. Natuurlijk waren dan de volgende morgen zijn poten door de doornen en scherpe takken vol wonden en bloedend, omdat hij er in het donker op getrapt had. En natuurlijk lag hij dan met een hongerige maag in zijn nest en wachtte tot zijn wonden geheeld waren.

    Eens, toen hij weer met een knorrende maag in zijn nest lag, zag hij een tapir, die vredig over de doornen en scherpe takken rond liep zonder zich te verwonden.

    Toen kreeg de jaguar een idee: "Hé broertje tapir!" riep hij, "kom eens hier, ik heb iets van je nodig!"

    "Dat weet ik al, je wilt me opeten," gaf de tapir ten antwoord en wilde weglopen.

    "Als je me helpt, zal ik je de rest van je leven met rust laten! Ik heb werkelijk maar een kleinigheid nodig."

    Het zou prachtig zijn als ik niet meer bang voor hem hoefde te zijn, dacht de tapir. Hij ging naar de jaguar en vroeg: "Zal je me werkelijk niet meer opjagen?"

    "Op mijn erewoord, nee," zei de jaguar.

    "Wat wil je dan?" vroeg de tapir snel want hij was bang dat de jaguar zich zou bedenken.

    "Ik zei, een kleinigheid. Luister goed: als jij 's nachts slaapt, ga ik op jacht. Vaak zijn mijn poten 's morgens vol bloedende wonden, zodat ik, zoals vandaag niet eens kan opstaan. Als je mij voor een nacht je hoeven wilt lenen, kunnen doornen en stekels me niets doen."

    "En jij geeft me jouw poten en als de zon aan de hemel omhoog komt, ruilen we poten en hoeven weer om," zei de tapir.

    De ruil werd gesloten.

    Dezelfde avond kreeg de jaguar de hoeven van de tapir en de tapir de poten van de jaguar.

    Maar de jaguar was niet tevreden met de ruil, want nauwelijks was hij een stukje van zijn nest weggelopen of de apen werden wakker van het lawaai, dat zijn hoeven maakten. Opgewonden schreeuwend wierpen ze de jaguar van alle kanten met kokosnoten.

    De jaguar maakte de ruil vlug weer ongedaan. Hij had nu niet alleen wonden aan zijn poten maar ook nog builen op zijn kop.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes van de Indio's. Mythen, sprookjes en legenden van de Indianen uit Midden- en Zuid-Amerika"
               door Vladimir Hulpach, vertaald door Anke Eggink.
               Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1979. ISBN: 90-202-0044-5

    17-12-2010 om 00:52 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (17)
    16-12-2010
    nieuwsgierig héDe gestolen duit
    Wilhelm Grimm
    - Overleden op 16 december 1859 -
    De gestolen duit
    - zielerust na de dood -
    Eens op een keer zaten er een vader en een moeder met hun kinderen 's middags aan tafel; en ook een goede vriend die een bezoek was komen brengen, at met hen mee. En toen ze zo zaten en het twaalf uur sloeg, toen zag de gast, dat de deur open ging en dat er een kind binnenkwam, sneeuwwit gekleed en heel bleek. Het kind keek niet rond en het zei ook niets, maar het ging recht op de zijkamer af. Weldra kwam hij weer terug en ging even stil de deur weer uit. En de tweede dag en de derde dag ging het net zo. Toen vroeg de gast eindelijk aan de vader van wie dat mooie kind was dat elke middag naar de zijkamer ging. "Ik heb het niet gezien," antwoordde de vader, "en ik zou ook niet weten van wie het was." Toen het kind de volgende dag terugkwam, wees de gast het aan de vader, maar die zag het niet, en de moeder niet en alle kinderen ook niet. Nu stond de gast op, ging naar de kamerdeur, opende die op een kier en keek naar binnen. Daar zag hij het kind op de grond zitten, het zocht met z'n vingers tussen de kieren van de planken en krabbelde ertussen, maar toen hij de gast zag, was hij opeens verdwenen. Nu vertelde hij, wat hij gezien had. Hij beschreef het kind nauwkeurig, en toen wist de moeder het en zei: "Maar dat is ons eigen lief kind, dat vier weken geleden gestorven is." Ze braken toen de planken vloer open en vonden twee penningen. Die had het kind eens van de moeder gekregen, om aan een arme man te geven; maar het kind had gedacht: "daar kun je zelf een broodje voor kopen," en het had de penningen bij zich gehouden en in een kier van de vloer verstopt; en nu kon het geen rust vinden in het graf en het was iedere middag gekomen om naar het geld te zoeken. Toen gaven de ouders 't geld aan een arme man, en sindsdien is het kind nooit meer gezien.

                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               oorspronkelijke titel : Der gestohlene Heller

    16-12-2010 om 00:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (5)
    12-12-2010
    nieuwsgierig héKlein Duimpje
    Klein Duimpje
    - Een sprookje van een arm houthakkersgezin -
    Er was eens een arm houthakkersgezin. Met vader, moeder en zeven zonen woonden ze in een klein huisje in een groot, donker bos. In dit bos hoorde je 's nachts enge geluiden. Gekraak. Gilletjes. Gegrom... De jongste zoon van het gezin heette Klein Duimpje. Hij had deze rare naam, omdat hij bij zijn geboorte níet groter was dan een duim. Hij was niet groot. Wel heel slim. Het houthakkersgezin was zo arm, dat op een dag zelfs de aller- allerlaatste kruimel brood op was. Wat een ellende. Met hongerige buikjes moesten de kinderen die nacht naar bed.

    s'Nachts hoorde Klein Duimpje zijn ouders samen praten. "We moeten de kinderen naar het bos brengen, vrouw", zei zijn vader. "We hebben niet genoeg te eten voor allemaal. Bovendien, in het bos kunnen ze bosbessen eten, en beukennoten en zo..." Oh nee! dacht Klein Duimpje. "Naar dat enge bos!" Hij dacht snel na. Hij wilde helemaal niet naar het bos! In het bos, daar wonen wilde dieren, heksen, slangen en reuzen misschien. Vlug wipte hij zijn bed uit. Buiten pakte hij een handvol witte kiezelsteentjes van het pad en stopte ze in zijn zak. Glimlachend viel hij in slaap...

    De volgende ochtend nam vader zijn kinderen mee het bos in. Dieper en dieper en dieper... Voorzichtig liet Klein Duimpje één voor één de kiezelsteentjes op de grond vallen. Plots was vader verdwenen. Klein Duimpje volgde het spoor van de kiezelsteentjes, en na een dag waren de kinderen weer thuis. Gelukkig had zijn vader weer wat geld verdiend, dus was hij blij hen te zien. Maar op een dag was al het geld weer helemaal op. Ook dit keer besloot de vader de kinderen naar het bos te brengen. 's Ochtends kregen de kinderen allemaal nog een homp brood om hun ergste honger te stillen. Klein Duimpje bewaarde wat brood in zijn zak. En hij strooide met broodkruimels een spoor, om de weg weer terug te kunnen vinden...

    Maar ach, de volgende morgen hadden alle vogels hadden het brood opgegeten. Moedeloos dwaalden de zeven broers door het bos. Tot ze bij een huisje kwamen. Een vrouw deed open."Snel, ga weg" zei ze. Mijn man is een reus. Een echte menseneter!" Maar het was al te laat. De reus kwm thuis. "Wrouaaaaaaah!!!!!!" brulde hij. "Wat is dat? Ik ruik mensenvlees! Vrouw, waar zijn ze! Ik heb trek!" Hij volgde zijn neus en ontdekte de sidderende jongetjes onder het bed. Hij stopte ze in een kooi, en deed de kooi met een sleutel stevig dicht. "Mmmmm," zei hij. "Dat wordt een heerlijk ontbijt!" Toen viel hij in een diepe slaap.

    Nu had de reus ook zeven dochters. Eén van die dochters kreeg erge medelijden met de dappere jongens. Ze kroop uit bed en opende de kooi met een sleutel. De broertjes ontsnapten bliksemsnel uit het huis. Toen de reus de ontsnapping ontdekte, werd hij RAZEND. Hij pakte zijn Zeven Mijls Laarzen en snelde de broers achterna. Onderweg werd hij een beetje moe. Hij besloot even een dutje te gaan doen. Toen Klein Duimpje de slapende reus zag trok hij hem stiekem zijn laarzen uit. Toen trok hij zelf de laarzen aan... en daar gingen ze, razendsnel. In de Zeven Mijls laarzen. Toen ze bij het kleine houthakkershuisje kwamen hoorden ze hun moeder huilen. "Mijn kinderen, mijn zeven jongens. Waar zijn ze! Papa heeft nu een baan bij de koning. Eten genoeg! Ik heb zo'n spijt." Glimlachend deed Klein Duimpje de deur open. "Hier zijn we, mam!" En toen...kom, we laten ze met rust. Want knuffels, kusjes en nog eens kusjes... maken alles weer goed.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - Histoires ou contes du temps passé, avec des moralités:
                Contes de ma mère l'Oye (Sprookjes van Moeder de Gans) van Charles Perrault

    12-12-2010 om 01:56 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (9)
    06-12-2010
    nieuwsgierig héDe kabouters 3
    De kabouters 3
    - Een sprookje van de gebroeders Grimm -
    Er was eens een jong moedertje, en de kabouters hadden haar kind uit de wieg gestolen en er een wisselkind voor in de plaats gelegd, eentje met een dikke kop en starre ogen, dat niets deed dan eten en drinken. In haar droefheid ging het moedertje naar de buurvrouw en vroeg om raad. De buurvrouw zei: dat ze ‘t wisselkind naar de keuken moest brengen, bij de haard zetten, vuur aanleggen, en water koken in twee eierschalen; dat maakte ‘t wisselkind aan ‘t lachen; en als ‘t lachte was ‘t met hem gedaan. De vrouw deed precies wat de buurvrouw gezegd had. Toen ze de eierschalen vol water op ‘t vuur had gezet, sprak de dikkop:
    "Nu ben ik zo oud,
    als het Westerwoud,
    maar ik heb nog nooit iemand gezien,
    die kookte in eierschalen!"
    En toen begon hij te lachen. Terwijl hij lachte, kwam er opeens een hele massa kaboutertjes, en ze brachten het goede kind terug, zetten dat bij de haard en namen het wisselkind mee.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    06-12-2010 om 00:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (19)
    30-11-2010
    nieuwsgierig héDe kabouters 2
    De kabouters 2
    - Een sprookje van de gebroeders Grimm -
    Er was eens een arm dienstmeisje. Ze was vlijtig en netjes en ze veegde elke dag het hele huis en schudde alle vuil op een grote vuilnishoop voor de deur. Op een morgen, toen ze juist weer aan ‘t werk zou gaan, vond ze een brief op die vuilnishoop. Ze kon niet lezen, ze zette haar bezem in de hoek en bracht de brief aan haar meesters, en het was een uitnodiging van de kabouters; ze vroegen haar om voor hen een kind ten doop te houden. Het meisje wist niet, wat ze doen zou, eindelijk na veel overreden en omdat ze tegen haar zeiden, dat men zoiets niet weigeren mag, stemde ze toe. Toen kwamen er drie kaboutertjes, en die brachten haar naar een holle berg, waarin de kabouters wonen. Alles was daar heel klein, maar zo sierlijk en zo rijk, dat het niet te zeggen is. De jonge moeder lag in een bed van zwart ebbenhout, met knoppen van parels; de dekens waren met goud doorstikt, de wieg was van ivoor, en er was een gouden badje. Het meisje hield het kind ten doop, en wilde toen weer naar huis. Maar de kabouters vroegen haar dringend, nog drie dagen te blijven. Nu, dat deed ze, en ze had een vrolijke, feestelijke tijd, en ze deden alles om haar plezier te doen. Eindelijk wilde ze weer terug, toen stopten ze haar alle zakken vol met goud, en brachten haar toen de berg uit. Ze kwam thuis, wilde weer aan ‘t werk gaan, nam de bezem weer uit de hoek en begon te vegen. Opeens kwamen er vreemde mannen ‘t huis uit. Ze vroegen wie ze was, en wat ze daar deed. Het waren geen drie dagen, zoals ze gedacht had, maar ze was zeven jaar bij de kabouters in de berg geweest; en de vorige meesters waren al lang overleden.

                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    30-11-2010 om 00:16 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (17)
    29-11-2010
    nieuwsgierig héDe kabouters 1
    De kabouters 1
    - Een sprookje van de gebroeders Grimm -
    Er was eens een schoenmaker. Die was buiten zijn schuld zo arm geworden, dat hem tenslotte niets meer overbleef dan leer voor één enkel paar schoenen. Nu sneed hij ‘s avonds de schoenen, om ze de volgende morgen te naaien. En omdat hij een goed geweten had, ging hij rustig naar bed, bad tot God en sliep in. ‘s Morgens deed hij weer zijn morgengebed, zette zich aan zijn werktafel, - daar stonden de schoenen al helemaal klaar!

    Hij verbaasde zich erover en wist niet, hoe hij het had. Hij nam de schoenen in zijn hand, om ze beter te bekijken; ze waren zo mooi genaaid, dat er geen steekje verkeerd was, juist alsof het als meesterstuk moest dienen. En kort daarop kwam een koper en omdat hij de schoenen zo bijzonder goed vond, betaalde hij er meer voor dan gewoonlijk, en voor dat geld kon de schoenmaker leer kopen voor twee paar schoenen, ‘s Avonds sneed hij ze, en hij wilde de volgende morgen met frisse moed gaan naaien - maar dat hoefde niet: want bij het opstaan waren ze allebei al klaar, en kopers bleven ook niet uit; en ze gaven hem zo veel, dat hij leer kon inkopen voor vier paren.

    ‘s Morgens vroeg vond hij ook die vier paren klaar, en zo ging het maar altijd door, wat hij ‘s avonds gesneden had, was de volgende morgen al geheel verwerkt, zodat hij al gauw uit zijn moeilijkheden was en daarna tenslotte een vermogend man werd. Nu gebeurde het op een avond, kort voor Kerstmis, toen hij weer al het snijwerk voor de volgende dag had gedaan, dat hij voor ‘t naar bed gaan tegen zijn vrouw zei: "Wat denk je, zouden we vannacht niet eens opblijven om te kijken, wie het eigenlijk is die ons zo de helpende hand reikt?" De vrouw was het ermee eens, en ze stak een lamp aan, ze verborgen zich in een hoek van de kamer, achter kleren die daar hingen, en ze bleven opletten. Het werd middernacht. Daar opeens kwamen twee kleine, naakte mannetjes, gingen zitten aan de schoenmakerstaf el, haalden al de gesneden stukken leer naar zich toe en begonnen met hun vingertjes zo handig te prikken, te naaien, te kloppen, dat de schoenmaker er z’n ogen niet vanaf kon houden. Ze hielden niet op voor alles klaar was, en op een rij op tafel stond, en toen hupten ze vlug weg.

    De volgende morgen zei de vrouw: "Die kleine mannekes hebben ons rijk gemaakt, daar moesten we ons toch erkentelijk voor tonen. Ze lopen maar zo rond, ze hebben helemaal niets aan, en zullen ‘t zo koud hebben. Weet je wat? Ik zal een paar hemdjes breien, maak jij er dan voor ieder een paar schoentjes bij." De man zei: "Mij best." En toen ze op een avond alles klaar hadden, zetten ze dat alles in plaats van ‘t gesneden leer, bij elkaar op tafel, en verstopten zich toen om te kunnen zien, hoe de mannekes dat zouden opnemen. Klokslag middernacht kwamen ze aangehuppeld, en ze wilden meteen aan ‘t werk gaan; maar ze vonden geen stukken leer, maar leuke kleertjes. Eerst waren ze verbaasd, toen toonden ze zich dolblij. In een wip hadden ze alles aangetrokken, maakten de mooie kleertjes precies vast, en ze zongen:
    "Zijn onze kleren niet sierlijk en fijn?
    En zouden we dan nog schoenmakers zijn?"
    Toen huppelden ze en dansten en sprongen over stoelen en banken. En eindelijk dansten ze de deur uit. Sinds die tijd zijn ze niet meer gekomen. Maar de schoenmaker had het goed zolang hij leefde, en alles wat hij begon, lukte hem.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    29-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (13)
    26-11-2010
    nieuwsgierig héDe afvalrestjes
    De afvalrestjes
    - Een sprookje van de gebroeders Grimm -
    Er was eens een meisje, heel mooi, maar ook erg lui. Als ze moest spinnen, dan had ze zo het land, dat ze, als er maar een klein oneffenheidje in het vlas was, meteen een heel brok mee uit trok en naast zich op de grond gooide. Maar ze had een dienstmeisje dat heel vlijtig was, die zocht al dat weggeworpen vlas bij elkaar, haalde het uit de knoop, spon het weer en liet er een mooi jurkje van weven voor zichzelf.

    Nu had een jonge man het luie meisje gevraagd om met hem te trouwen en de bruiloft zou gehouden worden. Op de laatste avond danste het ijverige meisje in haar mooie jurkje vrolijk rond, en toen sprak de bruid:
    "Ach, wat danst dat meisje netjes in mijn afvalrestjes!"
    De bruidegom hoorde dat; en hij vroeg aan de bruid, wat ze daarmee zeggen wilde. Toen vertelde ze 't hem, dat het meisje een jurk gemaakt had van alle vlasresten die zij had weggegooid. Toen de bruidegom dat hoorde, en begreep hoe lui ze was, liet hij haar staan, ging naar het andere meisje en koos haar tot vrouw.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    26-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (16)
    13-11-2010
    nieuwsgierig héDe dans van de kraanvogel
    De dans van de kraanvogel
    - Een Aziatisch sprookje over dankbaarheid en hebzucht -
    Lang geleden in het Oude China, leefde er eens een arme student. Alle dagen van de Oude Wijzen kon hij opnoemen, hij kon dichten en zelfs schilderen, maar geld bezat hij niet. De jongen was straatarm! In de vroege avond ging hij meestal op bezoek bij zijn vriend, de herbergier. Daar zette hij zich neer op z'n bekende plaatsje in een hoek van de gelagkamer en begon te schrijven of te schilderen.

    Op een dag kwam de student weer de herberg binnen, doch hij ging dit keer niet zitten. Hij nam een pot Oost-Indische inkt, doopte zijn penseel erin en schilderde, met enkele zwierige streken, een kraanvogel op de muur. Verwonderd kwamen de waard en de gasten naderbij en keken aandachtig naar de vogel. Want het dier zag eruit of het ieder ogenblik zijn vleugels zou kunnen uitslaan en wegvliegen.

    Toen wendde de student zich tot de waard en sprak: "Beste vriend, vandaag vertrek ik uit deze plaats. Maar omdat u altijd zo goed voor mij geweest bent en blijkbaar weet wat honger is, heb ik als afscheidsgeschenk deze kraanvogel op uw muur geschilderd. U hoeft slechts driemaal in de handen te klappen of de kraanvogel strijkt neer op de vloer en maakt een dansje voor u en de gasten. Maar, beste man, houd er rekening mee dat de vogel slechts éénmaal per dag kan dansen."

    Na deze woorden klapte hij driemaal in zijn handen om aan te tonen dat hij de waarheid had gesproken en werkelijk, de kraanvogel sloeg zijn vleugels uit, streek met de snavel zijn veren glad en daalde neer op de vloer. Met lichte bewegingen begon bij op wonderbaarlijke manier te dansen. De gasten hielden hun adem in. Toen de vogel zijn dans beëindigd had, steeg hij van de grond op en het volgende ogenblik was hij weer de bewegingloze afbeelding op de muur.

    De student nam daarna hartelijk afscheid van de verblufte waard en ging heen.

    Van die dag af brak er een gouden tijd aan in de herberg. De gasten stroomden toe, want iedereen wilde de dans van de kraanvogel zien. En hoewel de waard wel eens terugverlangde naar de stille figuur in zijn eigen hoekje van de gelagkamer - iedere keer als de kraanvogel op de vloer neerstreek, was het of de student in levenden lijve voor hem stond.

    Op een dag verscheen een bekende rijkaard in de herberg, een slecht en hebzuchtig mens. Toen de kraanvogel gedanst had, eiste de man dat het dier nogmaals zou dansen.

    "Dat is onmogelijk, werkelijk, dat kan niet," verklaarde de waard.

    Maar de rijkaard, gewend voor geld alles gedaan te krijgen, wierp een buidel met goudstukken op tafel en zei kalm: "Ik wil dat hij nog eens danst!"

    Wat kon de arme waard beginnen? Met een bang hart klapte hij nog eens driemaal in de handen. De kraanvogel aan de wand bewoog zich, langzamer dan anders, en streek met droevig hangende kop naar beneden. Hij danste. Doch het was een vreemde dans, waarbij alle gasten tranen in de ogen kregen. Zo danst een dier dat sterven gaat, dacht de waard ontzet. Toen de kraanvogel de dans beëindigd had, bleef hij roerloos staan. De deur werd geopend en daar stond de student in de herberg.

    Hij had zijn fluit in de hand en zonder een woord te zeggen bracht hij deze aan de lippen en begon te spelen. Rustig liep de kraanvogel naar hem toe. Geen van de aanwezigen bewoog zich. Er hing een vreemde stilte in de anders zo drukke gelagkamer.

    De student verliet de herberg en liep het dorp door. Hij speelde een trieste, beklemmende melodie, die de mensen nóóit zouden kunnen vergeten. Een paar passen achter de student liep de kraanvogel droevig voort. Toen zij aan het einde van het dorp gekomen waren, verdwenen zij zo plotseling, alsof ze door de aarde waren opgeslokt.

    Sindsdien heeft niemand meer iets van hen vernomen...


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Chinese sprookjes" bewerkt door Marijke van Raephorst.
               Uitgeverij N. Kluwer, Deventer, 1971, p. 114-117. ISBN: 90-20-20-00-62
               - www.beleven.org
    Foto : - Peter Mulligan.

    13-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (10)
    14-10-2010
    nieuwsgierig héHet rode schaap waar alles aan bleef hangen
    Het rode schaap waar alles aan bleef hangen
    - Een grappig Fins sprookje met het 'Zwaan kleef aan' motief -
    Er was eens een herder die schapen hoedde. De afspraak was dat hij voor elk lam dat geboren werd vijftien penningen zou beuren, maar dat voor elk schaap dat zoek raakte vijftien penningen zouden worden afgetrokken.

    Op een nacht kwam er een man bij hem - hij woonde in het bos, waar hij een mooie hut gebouwd had - die hem vroeg of hij bij hem kon blijven overnachten. "Kom," dacht de herder, "laat me dat nu eens vijftien penningen kosten!" en hij slachtte een lekker mals lam en bereidde een waar feestmaal voor de reiziger. Daarna legden ze zich ter ruste.

    De volgende morgen sprak de reiziger tot de herder: "Ga eens naar de schaapskooi je schapen bekijken!" Hij repte zich derwaarts en zag dat de kooi vol stond met schapen. En in het midden van de kudde prijkte een reusachtig rood lam! De vreemdeling zei: "Geef alle schapen rustig aan je baas, maar zorg dat je dat rode schaap niet kwijt raakt. Dat moet je houden!"

    Zijn baas gaf hem vijftien penningen per stuk voor z'n schapen, en toen hij de thuisreis aanvaardde liep het rode lam hem braaf achterna. Onderweg stapte hij in een herberg af om daar de nacht door te brengen. Het herbergiersgezin bestond uit man, vrouw en één dochter - meer kinderen hadden ze niet.

    De volgende morgen vroeg gingen de man en de vrouw naar de droogoven. Het meisje zei, terwijl ze op het rode lam wees: "Van die vacht zou je mooie handschoenen kunnen maken!" Maar toen ze er een pluk van wilde afknippen bleven haar handen aan het schaap vastzitten.

    Ze begon hartverscheurend te huilen, en het duurde dan ook niet lang of haar vader kwam uit de droogoven gesneld en sloeg het lam met een roe. Doch ook de roe bleef aan het schaap vastzitten, en de man aan de roe.

    Nu trad de vrouw naar buiten met een bezem in de aanslag. Ze haalde uit naar het rode schaap, doch tot haar onaangename verrassing bleef de bezem aan het schaap kleven en zij weer aan de bezemsteel!

    Nu wilde het geval dat de koning een dochter had, die altijd treurig was en nooit lachte. De koning had bekend laten maken dat hij de man die zijn dochter aan het lachen kon brengen de helft van zijn rijk plus zijn dochter tot vrouw zou geven.

    De herder ging erheen met zijn schaap - waaraan dus het complete herbergiersgezin bungelde - en de koningsdochter moest zo lachen dat de tranen haar over de konen biggelden.

    De herder kreeg de prinses tot vrouw, en ook nog de helft van het koninkrijk. Hij bevrijdde het vastgekleefde gezinnetje, en ze leefden nog lang en gelukkig - misschien zelfs wel tot op de huidige dag...


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979.
               Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org

    14-10-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (12)
    01-10-2010
    nieuwsgierig héWaarom de bomen niet meer kunnen spreken
    Waarom de bomen niet meer kunnen spreken
    - Een verhaal over de zon, de spar, de zilverspar en de den -
    Vroeger konden niet alleen de mensen en de dieren praten, maar ook de bomen. Het moet prachtig geweest zijn, dat 's avonds de bomen in de tuin of in het bos aan het vertellen waren; dat iedere boom met zijn eigen stem sprak, net als bij zonsopgang de vogels in de tuin. Jammer dat we die stemmen niet meer kunnen horen!

    In het begin ergerden de mensen zich er aan. Als iemand een twijgje nodig had, dan begon de boom te klagen, zodat de hele wereld het hoorde. Maar erger werd het als de mensen met bijlen kwamen om de boom om te hakken. Dan begon de boom vreselijk te klagen en te smeken, zodat je hart er van brak. En de andere bomen klaagden en smeekten dan met hem mee.

    Daar hadden de mensen toch wel verdriet van. Ze gingen naar de zon en zeiden tegen hem: "Zon, jij hebt er voor gezorgd, dat er bomen kwamen, zodat wij er huizen en boten van konden maken, jij gaf ons de bomen, zodat we er tafels en stoelen van konden maken, maar je gaf de bomen ook de macht om te spreken en nu kunnen wij er niet één tak van afbreken. Neem de bomen hun spraak af.

    " Maar de zon vond het prettig dat de bomen konden spreken, de zon luisterde graag als de bomen aan het zingen waren en daarom trok hij zich niets aan van wat de mensen zeiden. Maar het duurde niet lang of de zon werd zelf boos op de bomen.

    Toen de zon de bladeren aan de bomen had gegeven, waren ze allemaal tevreden, behalve de spar, de zilverspar en de den. Zij hadden naalden gekregen en dat beviel hun helemaal niet. Ze verloren in de herfst hun naalden net als de andere bomen hun blaadjes.

    De ontevreden spar, de zilverspar en de den gingen naar de zon en zeiden: "Zon, jij hebt ons naalden gegeven, maar dat bevalt ons helemaal niet. Geef ons iets anders, geef ons bladeren, die geen één andere boom op de wereld heeft."

    De zon vervulde hun wens en gaf hun bladeren, die geen één andere boom op de wereld had. Ze kregen blaadjes van pure zijde. De spar, de zilverspar en de den waren erg trots op hun mooie blaadjes.

    Kort daarna echter werden ze door de regen helemaal doorweekt en de spar, de zilverspar en de den gingen voor de tweede maal naar de zon: "Zon, jij hebt ons bladeren van zijde gegeven, maar ze zijn door de regen helemaal doorweekt en er is niets van overgebleven, geef ons andere, betere blaadjes!" De zon vervulde ook deze wens en ze kregen bladeren van zuiver kristal.

    De spar, de zilverspar en de den gingen tevreden terug en waren vreselijk trots op hun bladeren van kristal. Maar kort daarna sloeg de wind hun kristallen bladeren stuk en de spar, de zilverspar en de den gingen voor de derde maal naar de zon: "Zon, jij gaf ons bladeren van kristal, maar er is niets van overgebleven. De wind heeft alles stukgeslagen. Geef ons andere, betere bladeren."

    Dit keer werd de zon erg boos op de ontevreden bomen. Hij gaf ze hun naalden weer terug en stuurde ze weer naar de aarde. Eén ding heeft hij nog voor ze gedaan: Vanaf die tijd verliezen ze hun naalden niet meer in de winter, de regen doorweekt ze niet en de wind waait ze niet meer stuk.

    Maar de zon nam ook de spraak van alle bomen af. Hij was het met de mensen eens dat bomen niet moesten kunnen praten. Sinds die tijd kunnen de bomen niet meer spreken, alleen nog maar fluisteren en ruisen. En dat verstaan we helaas niet.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "De betoverde tuin" door Marie Mrstikova. Nederlandse vertaling van Els Nuijen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2
               - www.beleven.org

    01-10-2010 om 00:09 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (7)
    29-09-2010
    nieuwsgierig héDe zakenman en de soefi
    De zakenman en de soefi
    - Een verhaal uit Duizend-en-een-nacht over begeerte -
    Nu wil ik u graag het boeiende verhaal vertellen van een koopman, die een wijze Soefi ontmoette en het merkwaardige avontuur, dat er het gevolg van was. Het speelt zich ergens in het Midden-Oosten af in het sprookjesrijk van de Duizend-en-een-nacht, waar die koopman zich op de terugreis bevond met een karavaan, bestaande uit tachtig kamelen.

    Toen hij zijn tocht eens onderbrak om de dieren te laten grazen, kwam er een derwisj, een rondreizende monnik, bij hem zitten. Zij knoopten een gesprek aan en deelden hun eten en drinken samen. En nadat zij daarmee klaar waren, zei de derwisj: "Niet ver van hier is een schat verborgen, die ontzaglijk groot is. Als we de tachtig kamelen beladen met goud en juwelen, dan valt het bijna niet op, dat we er iets vanaf hebben genomen."

    De zakenman, die hebzuchtig was, antwoordde: "Breng mij alsjeblieft bij die plek en als wij de dieren hebben volgepakt, dan zal ik je er één van geven."

    De derwisj doorzag de ander heel duidelijk en zei: "Je biedt me niet veel aan en ik zou hebben kunnen zwijgen over die schat, maar ik wilde je mijn goede en vriendelijke bedoelingen tonen en je rijk maken. Ik stel echter een rechtvaardiger verdeling voor, namelijk dat wij eerst de kamelen beladen en er dan ieder veertig nemen."

    De zakenman moest wel toestemmen en zij wandelden naar een eenzame plaats tussen twee hoge bergen. De derwisj verzamelde wat droog hout, sprenkelde er welriekende kruiden over en stak de stapel in brand. Al spoedig steeg er een dichte rookkolom op. Op hetzelfde ogenblik, dat hij die rookkolom met de hand in tweeën spleet, werd er een grote poort zichtbaar, waarachter zich een prachtig paleis bevond.

    Het tweetal ging het gebouw binnen, dat in elke zaal onmetelijke schatten bevatte. De koopman begon dadelijk de meegebrachte zakken met goudstukken te vullen. Maar toen hij naar zijn partner keek, zag hij, dat deze kostbare stenen uitkoos. En hij volgde dat voorbeeld.

    Nadat de volle zakken op de kamelen geladen waren, groetten de mannen elkaar en vervolgden hun reis in tegengestelde richting. Maar in plaats dat de koopman gelukkig was met het ontzaglijke geschenk, dat hij zo juist had ontvangen, voelde hij vreselijke spijt over het verlies van de veertig kamelen. Hij liep terug naar de derwisj en zei: "Kijk eens vriend, jouw belangstelling gaat uit naar de dingen van een andere wereld en je weet niet, hoe je veertig kamelen moet hanteren. Ik denk, dat het beter voor je zou zijn, als je er tien aan mij zou teruggeven."

    De ander liet niet blijken, wat hij dacht, maar stemde toe met een paar vriendelijke woorden. Dit gemakkelijk verkregen succes verhoogde de hebzucht van de zakenman. Hij vroeg de derwisj nog tien kamelen en weer tien en ten slotte de laatste tien dieren. De koopman bezat nu alle kamelen en de derwisj had slechts een klein houten doosje, dat hij uit een vaas in het paleis had meegenomen en dat een beetje zalf bevatte.

    De koopman overlegde bij zichzelf, dat er beslist iets bijzonders in die zalf moest schuilen. Daarom merkte hij op: "Je moest dat doosje maar aan mij geven, want goed beschouwd, stelt het niet veel voor. En wat kan een derwisj, die de wereld heeft opgegeven, met zalf doen?"

    De ander bood hem het doosje aan met een kleine buiging, waarop de zakenman dadelijk vroeg, wat hij met de inhoud kon uitrichten. De schenker zei: "In het gebruik van de zalf zul je een wonderwerking ondervinden. Als je een beetje zalf rond het linkeroog en op de pupil smeert, dan zul je alle verborgen schatten van de aarde zien. Maar als je dan ook je rechteroog besmeert, dan word je blind!"

    De man vroeg de derwisj om wat zalf op zijn ene oog te smeren en toen hij alle kostbare schatten zag, kon hij nauwelijks een woord meer uitbrengen: hij stond daar en keek maar. Maar het vermoeide hem, het rechteroog dicht te houden en het te bedekken met zijn rechterhand en daarom verzocht hij zijn metgezel, de zalf ook op het andere oog aan te brengen, denkend, dat hij dan nóg meer kostbaarheden zou zien.

    Opnieuw waarschuwde de wijze hem, dat dit blindheid zou veroorzaken. De hebzuchtige geloofde de eigenaar van het doosje niet en verdacht hem ervan, dat hij een nog grootser geheim wilde verbergen. En hij vroeg en smeekte de derwisj zo lang, de zalf toch ook op zijn rechteroog aan te brengen, totdat de wijze toegaf. En natuurlijk was de koopman van dat ogenblik af blind...


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Oosterse verhalen en hun geheime betekenis" door W. van Beek.
               East-West Publications Fonds, 1968.
               - www.beleven.org

    29-09-2010 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (12)
    20-09-2010
    nieuwsgierig héDe korenaar
    Jacob Grimm
    - Overleden op 20 september 1863 -
    De korenaar
    - Een verhaal van de gebroeders Grimm over God en het koren -
    In oude tijden, toen God zelf nog op aarde rond liep, was het land veel vruchtbaarder dan het nu is en toen droegen de aren niet vijftig- of zestigvoud, maar vierhonderd- of vijfhonderdvoud.

    De korrels groeiden aan de halm van onderen af tot bovenaan toe, zolang het koren was, zo lang was ook de aar.

    Maar zo zijn de mensen; in tijden van overvloed letten ze niet genoeg op de goede dingen, die van God komen; ze worden onverschillig en lichtzinnig.

    Eens op een dag ging er een vrouw langs een korenveld, en het kindje dat naast haar huppelde, viel in een plas en maakte de jurk vuil. Toen rukte de moeder een handvol van die mooie aren af en veegde daarmee het jurkje af. Toen de Here God, die juist langs kwam, dat zag, werd hij boos en sprak: "Voortaan zal de korenhalm geen aar meer dragen: de mensen zijn de hemelse gaven niet langer waard."

    De omstanders die dat hoorden, schrokken en vielen op hun knieën en smeekten, dat hij toch nog iets aan de halm zou laten: als ze het zelf al niet waard waren, dan terwille van de vogels die anders zouden verhongeren. De Heer, die hun ellende voorzag, kreeg medelijden en stond het verzoek toe. En zo bleef bovenaan de aar nog over, zoals hij nu groeit.


                                              * * * einde * * *
    Bron : "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               oorspronkelijke titel : Die Kornähre

    20-09-2010 om 00:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (13)
    14-09-2010
    nieuwsgierig héDe valse bruid (vervolg)
    De valse bruid (2/2)
    - Een Italiaans sprookje over een oude vrouw en een jonge man -
    Wie schetst echter zijn verbijstering, toen hij in plaats van zijn langverbeide bruid een rimpelig oud besje aantrof.

    Nauwelijks was hij over de eerste schrik heen, of de bedrogen prins raakte buiten zichzelf van verontwaardiging. Hij pakte het oude mens bij haar lurven, sleurde haar uit bed en gooide haar zonder pardon van het balkon naar beneden. Daarbij had de valse bruid nog geluk bij een ongeluk, want ze bleef met een punt van haar nachthemd aan een paaltje hangen.

    Op hetzelfde moment vlogen er drie toverfeeën rond het paleis. Toen ze zagen wat er aan die paal spartelde, braken ze in een schaterend gelach uit. Tenslotte zei een van hen: "We hebben om je gelachen, maar nu willen we ook iets goeds voor je doen. Ik wens dat je het allermooiste meisje wordt dat er ooit heeft bestaan."

    "Je zult een man krijgen die zijn hele leven lang oprecht van je houdt," beloofde de tweede fee.

    "Ik zal je geluk en tevredenheid schenken," voegde de derde er nog aan toe. En daarop waren de feeën verdwenen.

    Toen de prins de volgende ochtend uit het raam keek, kon hij zijn ogen niet geloven. In plaats van een oude grootmoeder, hing er een doodvermoeid, maar beeldschoon meisje aan het tuinhek. In allerijl knoopte hij twee lakens aan elkaar, liet het ene uiteinde omlaag zakken en trok zijn uitgeputte echtgenote naar boven. Daar nam hij haar teder in zijn armen. Hij legde haar voorzichtig op zijn bed, ging naast haar liggen en vroeg om vergeving. Die werd hem geschonken en ze werden een gelukkig paar.

    Zoals bekend, mogen kersverse echtgenotes hier in Venetië de eerste acht dagen na het huwelijk hun huis niet verlaten. Daarom moest de prins zijn lief af en toe alleen laten om belangrijke zaken af te wikkelen. Van een dergelijk moment maakte een van haar zussen gebruik om een bezoekje te brengen. "Hoe heb je hem dat geflikt, Clementina, om er zo jong en mooi uit te zien? Dat geheim moet je me verklappen. Wij hebben je per slot van rekening ook geholpen."

    "Ik heb me laten afschaven," luidde het antwoord.

    "Afschaven? Door wie?"

    "Door een timmerman."

    Het oude mens liep linea recta naar een timmermanswerkplaats. "Baas, ik wil graag dat je me afschaaft."

    "Bent u wel goed bij uw hoofd? Dat zou u niet overleven."

    "Klets niet en schaaf. Ik zal je er een gouden dukaat voor betalen."

    "Voor een gouden dukaat wil ik het wel proberen," bromde de timmerman. "Gaat u maar op die werkbank liggen."

    Hij pakte zijn schaaf en gaf een haal over haar rechterwang. De vrouw gaf een gil van pijn. Het bloed stroomde over haar gezicht. Met haar laatste krachten keerde ze hem nog haar linkerwang toe, maar toen de timmerman opnieuw de schaaf over haar gezicht haalde, was het met haar gedaan. Angst en pijn maakten een einde aan haar zwakke leven.

    Hoe het met de derde zus afliep, verhaalt deze geschiedenis niet. De omgetoverde bruid leefde in elk geval gelukkig en tevreden met haar prins tot aan het einde van haar dagen.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "Venetiaanse sprookjes" verzameld door Herbert Boltz.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk. ISBN: 90-389-0855-5
               - www.beleven.org

    14-09-2010 om 00:30 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (6)
    13-09-2010
    nieuwsgierig héDe valse bruid
    De valse bruid (1/2)
    - Een Italiaans sprookje over een oude vrouw en een jonge man -
    Aan een druk kanaal woonden lang geleden eens drie ongehuwde zussen die zesenzestig, vijfenzeventig en vierennegentig jaar oud waren. In de vloer van hun balkon zat een gaatje, zodat ze onopgemerkt konden bekijken wie er beneden langs hun huis liep.

    Op een dag zag de vierennegentigjarige een aantrekkelijke jongeman aankomen. Snel nam ze een beetje welriekende marmelade in haar mond en spuwde dit door het gat, precies op de hand van de jongeman. De vreemdeling, die niemand anders was dan de zoon van de koning, bleef staan en snoof er nieuwsgierig aan. "Wat een heerlijke geur. Dit moet afkomstig zijn van een lieftallig meisje."

    Hij wendde zich naar het huis en klopte op de deur. Een van de zussen stak haar hoofd naar buiten. "Beste vrouw, woont hier ook een jong meisje, als ik het vragen mag?"

    "Er wonen er hier twee," luidde het antwoord.

    "Doe me dan een plezier en breng me bij degene aan wie ik dit kleine geschenk te danken heb. U zult er geen spijt van krijgen."

    "Dat is volstrekt onmogelijk. In deze deftige familie krijgt men de dochters eerst in de huwelijksnacht te zien."

    De prins had inmiddels zijn zinnen al gezet op de ongetwijfeld beeldschone onbekende. "Laat haar dan weten dat ik beslist met haar wil trouwen. Ik wil het alleen nog eerst aan mijn ouders meedelen."

    Terug aan het hof sloeg hij alle waarschuwingen in de wind en de volgende dag was hij alweer ter plaatse. "Bent u haar grootmoeder?" vroeg hij de oude vrouw.

    "Ja, dat ben ik."

    "Dan verzoek ik u me ten minste een vinger van uw kleindochter te laten zien."

    "Wat denkt u wel? Vandaag gaat dat in elk geval niet. Kom morgen nog maar een keer terug."

    Direct na het vertrek van de prins liep de jongste zus naar een handschoenenmaker en liet een kunstvinger maken met een valse nagel. Daar druppelde ze een geurig parfum over.

    De volgende ochtend stond de prins al in alle vroegte voor de poort.

    "Kijk naar het sleutelgat," klonk een stem vanuit het huis. "Meer mag u vandaag niet verwachten." En daar verscheen een sierlijk vingertje door de smalle opening. De verliefde aanbidder bedekte het met vurige kussen en schoof er een kostbare zegelring omheen. "Het woord van een koning is heilig. Morgen wil ik mijn aangebedene al naar het altaar leiden."

    "Regel dan uw zaken," antwoordde de stem, "dan regelen wij de onze."

    En zo gebeurde het. In allerijl werd een schitterend bruiloftsfeest voorbereid. Vlak voor de huwelijksplechtigheid betrad de bruid, gehuld in zeven dichte sluiers, aan de arm van haar zussen de kerk. Na de plechtigheid wilde de bruidegom direct naar het feest, maar de twee zussen hielden hem tegen. "Majesteit, sta uw vrouw toe zich terug te trekken. Al die opwinding is gewoon te veel voor haar."

    Of hij wilde of niet, hij moest zich er wel in schikken, maar de hele lange dag verlangde hij ernaar zijn bruid in de armen te sluiten. Toen hij eindelijk laat in de avond de echtelijke slaapkamer betrad, had men zijn vrouw al in haar nachtgewaad gekleed en naar bed gebracht. Bij het verlaten van de kamer vergaten haar zussen niet de lamp mee te nemen. De bruidegom ontstak een licht en klom in bed.


                                      * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Venetiaanse sprookjes" verzameld door Herbert Boltz.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk. ISBN: 90-389-0855-5
               - www.beleven.org

    13-09-2010 om 00:21 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (17)
    12-09-2010
    nieuwsgierig héHoe de roos op de wereld kwam
    Hoe de roos op de wereld kwam
    - Een verhaal over de liefde van de roos voor de nachtegaal -
    Hoeveel dichters zullen de liefde van de nachtegaal voor de roos al niet bezongen hebben! Maar de liefde van de roos voor de nachtegaal, daar hoor je niet over.

    Het begon allemaal in een prachtig land. Daar woonde eens een jongeman die David heette. Hij was groot en fors, had een eerlijk gezicht en prachtig golvend haar. En de meisjes uit het dorp konden hun ogen niet van hem afhouden. Alle meisjes keken naar hem, behalve één. Dat ene meisje heette Sasja.

    De jongens waren allemaal een beetje verliefd op Sasja en een van hen wilde graag zijn leven met haar delen. Dat was David; zelfs zijn leven zou hij voor haar willen geven. Maar Sasja wilde daar niets van horen: "Dat zijn maar woorden," lachte ze iedere keer als David dat zei en ze liet hem staan. Maar David meende het ernstig: "Het zijn niet alleen maar woorden," zei hij op een keer tegen Sasja, toen ze hem weer afgewezen had. "Zeg me, wat ik moet doen om het te bewijzen!"

    En toen wees Sasja naar de woeste waterval, die van de rotsen naar beneden kletterde. "Als je jouw leven voor mij wilt geven, spring dan in de rivier."

    David deed wat ze hem gezegd had en zonder aarzelen sprong hij in de woeste stroom. Maar de goden wilden zijn dood nog niet. Nauwelijks had hij het water aangeraakt, of hij veranderde in een kleine bruine vogel. Sinds die tijd hoorde men in het kreupelhout het gezang van een nachtegaal. En hij zong zo ontroerend en lief, dat zelfs de trotse Sasja er door geraakt werd.

    Toen de lente voorbij was en de nachtegaal zijn lied niet meer zong, veranderde Sasja in een honderdbladige roos. Vanaf die tijd ontbrak er niets meer aan haar geluk. Iedere lente zingt de nachtegaal over zijn liefde voor de roos en iedere lente omringt de roos hem met haar heerlijke, geurende bloemblaadjes.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "De betoverde tuin" door Marie Mrstikova. Nederlandse vertaling van Els Nuijen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2
               - www.beleven.org

    12-09-2010 om 00:20 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (10)
    07-09-2010
    nieuwsgierig héDe betovering die geen heil bracht
    De betovering die geen heil bracht
    - Een Indiaas sprookje over een muis die in een meisje verandert -
    Er leefde eens een kluizenaar die tevens een groot tovenaar was. Op een dag vond hij een jong muisje, dat zich uit de klauwen van een roofvogel had weten te bevrijden. Uit medelijden veranderde hij het diertje in een meisje. Hij nam haar bij zich in huis en voedde haar zelf op.

    Na een paar jaar zag hij dat zij rijp was voor het huwelijk en hij nam zich voor om een bijzondere echtgenoot voor haar te vinden. Hij riep de zonnegod en sprak:
    "O zon, trouw met mijn dochter. Het is mijn wens dat een machtig persoon, zoals jij, haar bruidegom zal zijn."
    Daarop antwoordde de zon: "De wolken zijn nog machtiger dan ik. Zij zijn degenen die mij in een oogwenk kunnen bedekken." Toen de kluizenaar dit hoorde, stuurde hij de zon weg en riep de god van de wolken.
    "O wolk, trouw met mijn dochter. Het is mijn wens dat een machtig persoon, zoals jij, haar bruidegom zal zijn."
    De god antwoordde: "De wind is nog machtiger dan ik. Zoals het hem belieft, blaast hij mij in elke richting van de vier windstreken." De kluizenaar riep de god van de wind en deed hem hetzelfde aanzoek. "De berg is nog machtiger dan ik. Hij duwt mij met gemak omhoog," was zijn antwoord.

    Toen richtte hij zijn aanzoek tot de berggod Himalaya. "De muis is nog machtiger dan ik," sprak deze, "hij graaft zijn hol in mijn zijde en maakt daar zijn nest." Na deze reeks afwijzingen riep de kluizenaar een veldmuisje en zei: "Trouw met mijn dochter."

    "Ik wil best met haar trouwen," zei het muisje, "maar vertel mij eerst hoe ik haar mee naar huis moet nemen. Zij zal nooit in mijn hol passen." De kluizenaar dacht: "Het is beter dat zij terugkeert naar haar muizenleven." Hij veranderde haar terug in een muis en gaf haar aan degene die wel met haar wilde trouwen.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Betoverd. Verhalen over mensen die in dieren veranderen (en omgekeerd) uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1991. ISBN: 9060697219
               - www.beleven.org

    07-09-2010 om 00:14 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (16)
    03-09-2010
    nieuwsgierig héStrohalm, boontje en kooltje vuur
    Strohalm, boontje en kooltje vuur
    - ontsnapt aan de dood -
    In een dorp woonde eens een arme oude vrouw, ze had een maaltje bonen bij elkaar en wilde ze koken. Ze maakte dus een vuur in de haard, en om het sneller te laten branden, stak ze het aan met een handvol stro.
    Toen ze de pot met bonen schudde, viel er ongemerkt één op de grond, hij kwam naast een strohalm terecht; en toen sprong nog een kooltje vuur uit de haard en kwam er vlakbij. Toen begon de strohalm te praten en zei:

    "Vrienden, waar komen jullie vandaan?" De kool antwoordde: "Ik ben tot mijn geluk het vuur ontsprongen, als ik dat niet met moeite gedaan had, was ik zeker dood: ik zou tot as verbranden." De boon zei: "Ik ben ook heelhuids ontkomen, want als de oude vrouw mij weer in de pot had gestopt, dan was ik onbarmhartig tot brij gekookt, net als mijn kameraden!" - "Denk je dat het mij beter was vergaan?" zei de strohalm, "de oude heeft al mijn broeders in rook en vuur laten opgaan; zestig heeft ze er tegelijk gepakt en verbrand. Gelukkig ben ik haar tussen de vingers doorgeglipt." - "Wat zullen we nu gaan doen?" vroeg het kooltje. "Ik vind," zei het boontje, "nu we de dood zo gelukkig zijn ontsprongen, moesten we als trouwe gezellen bijeen blijven, en opdat ons hier niet nog eens een ongeluk gebeurt, moesten we maar wegtrekken en met zijn drieën verhuizen naar een vreemd land."

    Dat voorstel beviel de twee anderen, en ze gingen samen op weg.

    Weldra kwamen ze bij een beekje, en daar er geen brug was, wisten ze niet hoe ze er over moesten komen. Het strootje wist raad en sprak: "Ik zal er dwars over gaan liggen, dan kunnen jullie over me heen lopen als over een brug."
    Zo gezegd zo gedaan. De strohalm strekte zich van de ene oever tot de andere, en de kool die een hete aard had, trippelde heel vurig over de nieuw gebouwde brug. In het midden gekomen hoorde het onder zich het water bruisen, toen werd het bang; het bleef staan en durfde niet verder. Maar nu begon het strootje te branden, brak in tweeën en viel in de beek; het kooltje tuimelde eveneens, en toen het in het water viel, gaf het de geest.
    Boontje, die voorzichtig op de rand was blijven staan, begon vreselijk te lachen, kon er niet mee ophouden en lachte zo verschrikkelijk hard, dat hij barstte. Nu zou het ook met hem gedaan zijn, als niet tot zijn geluk, een kleermaker, die aan het reizen was, juist bij de beek was gaan rusten. Hij had een goed hart en haalde naald en draad te voorschijn en naaide boontje weer dicht.

    Boontje was hem hartelijk dankbaar, maar omdat hij zwart garen gebruikt had, hebben sindsdien alle bonen een zwarte naad.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               Oorspronkelijke titel : Strohhalm, Kohle und Bohne
               - www.beleven.org

    03-09-2010 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (17)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!