Lang geleden, waren de dieren geen dieren - zij waren mensen. Koobor de koala was een jongen. Zijn ouders waren dood en hij leefde met familieleden in een zeer droog deel van het land, waar nooit genoeg water was. Iedereen in de familie kreeg elke avond water, maar Koobor kreeg altijd als laatste te drinken en er was nooit genoeg meer over om zijn dorst te lessen.
"Ik heb nog dorst!" schreeuwde hij, "ik wil meer water." "Wees stil Koobor," schreeuwde zijn famlie. "Jij bent een wees en wij hebben je een huis gegeven. Je zou dankbaar moeten zijn voor wat je gegeven wordt." Toen hij opnieuw klaagde, sloegen zij hem en noemden ze hem ondankbaar.
Wanneer zijn familie op weg ging om voedsel te zoeken, verborgen zij hun wateremmers zodat Koobor geen water kon drinken. Koobor leerde om het sap van gombladeren drinken, maar het was nooit genoeg om zijn dorst te lessen.
Op een dag toen de mensen Koobor alleen lieten en voedsel gingen zoeken, vergaten zij hun wateremmers te verbergen. Zodra zij uit zicht waren, dronk hij al het water dat zijn maag kon herbergen en voor het eerst had hij geen dorst meer, maar zijn lichaam zwelde op als een ballon.
Toen de zon onderging, wist Koobor dat zijn familieleden spoedig terug zouden komen. Zij zouden hem slaan en zouden al het water nemen zodat hij weer niets te drinken had. Hij verzamelde alle wateremmers en klom in de takken van een kleine boom. Toen zong hij een speciaal lied en de boom begon te groeien en te groeien. Tussen de takken zat Koobor met de wateremmers. De mensen kwamen bezweet en vermoeid terug van het zoeken naar voedsel. Zij konden hun wateremmers noch Koobor vinden. Toen zagen zij hem zitten in de hoogste boom met naast hem de wateremmers die aan de takken hingen.
"Koobor, breng onmiddellijk die emmers naar beneden, of je krijgt een pak slaag," schreeuwden zij. "Ik kom niet naar beneden," riep Koobor, "het is nu jullie beurt om dorst te hebben!" Verschillende mannen begonnen in de hoge boom te klimmen, maar Koobor wierp de wateremmers naar hen, en zo vielen ze terug naar beneden. Tenslotte lukte het twee mensen om omhoog te klimmen, de emmers ontwijkend. Zij grepen Koobor, sloegen hem hard en gooiden hem naar beneden.
Zijn gebroken lichaam lag op de grond, waar Koobor in een koala veranderde. Het dier klom in een nabijgelegen boom en begon gombladeren te eten. Toen keek hij neer op de mensen en zei: "Van nu af aan, kunnen jullie me doden als je voedsel nodig hebben, maar jullie moeten mijn lichaam eerst koken alvorens je mijn huid neemt of mijn beenderen breekt. Dit is mijn wet. Als je die niet volgt, zal ik terugkomen en zullen alle rivieren en meren opdrogen en zullen jullie altijd dorst hebben
"
Dit is waarom koala's geen water nodig hebben om in leven te blijven en waarom de aboriginals altijd de wet van Koobor volgen bij het koken van een dode koala. Zij worden bang gemaakt dat hij zal terugkomen en al hun water zal wegnemen, en hen voor altijd dorstig zal laten.
* * * EINDE * * * |