Allereerst zullen wij het hebben over het materiaal dat je dient te bezitten , vooral voor schets en ook voor de studie . Het is duidelijk dat , wanneer je een tekening of schilderij wilt maken , kortom een atelierwerk tot stand wilt brengen , aan de hand van schetsen en studies , het materiaal geen speciale eisen stelt terwijl dit wel aangepast moet zijn aan de voorafgaande schetsen , waarover wij het zojuist gehad hebben . Het is nutteloos om je te belasten met een te uitgebreid en kostbaar materiaal . Alles wat je nodig hebt om buiten te werken ziet je op de tekening van fig . 49 . Deze keuze is voortgekomen uit een lange praktijk en hierop kunt je dus vertrouwen . Je hebt dus nodig : Twee schetsboeken van verschillend formaat maar toch groter dan de gewone schetsblokken . En waarom ? Omdat het dier zich pleegt te bewegen en je het begin van een schets in de steek kunt laten om een andere te beginnen zonder een nieuw blad om te slaan , dus zonder tijdverlies . Omdat je gemakkelijk kunt terugkomen op uw eerste schets , wanneer het dier zijn oorspronkelijke houding weer inneemt . Ook omdat je zelf in beweging kunt zijn door je om uw model heen te draaien en hem in verschillende aanzichten te tekenen . Zodoende zult je op hetzelfde blad over een serie notities beschikken , waarvan het oog zich gemakkelijk een samenvatting kan vormen . Je kunt deze boeken zelf maken met twee stukken stevig karton ( waarop uw hand stevig kan rusten ) en vellentjes schrijfmachine papier van middelmatige kwaliteit . Deze velletjes doorboort je aan de bovenzijde met gaatjes , evenals het stuk karton , waarop zij komen te liggen , zoals aangegeven op onze tekening . Daarna haalt je een touwtje door de gaatjes , dat aan de uiteinden stevig geknoopt moet worden en om te voorkomen dat de vellentjes aan de onderzijde gaan omkrullen , houdt je deze bij elkaar met een elastiekje , dat je zo laag mogelijk plaatst . Op deze wijze kunt je aan het werk gaan zonder bang te zijn voor de wind , die op zo hinderlijke wijze het papier kan opwaaien en zult je vlekken kunnen voorkomen , die fataal zijn voor nog niet gefixeerde schetsen . Heeft je eenmaal een vel betekend , dan kan dit gemakkelijk van het blok verwijderd en opgeborgen worden op een veilige plaats , bijvoorbeeld in een map , die je voor dat doel heeft meegenomen . Uw potloden dienen zacht en van verschillende soort te zijn . Conté dat niet in hout gevat is ( dat wij gaarne aanbevelen , omdat hun dikte een brede wijze van doen toestaat ) heeft niettemin een klein nadeel en wel dat het de vingers bevuilt . Om dit te voorkomen , behoeft je slechts een klein strookje dun papier te plakken op het gedeelte dat je tussen de vingers houdt . Een vrij groot deel moet uiteraard vrij blijven om er mee te tekenen en het bij te slijpen . Als deze krijtjes op hun einde gaan lopen , kunt je ze in een houdertje zetten om ze nog zo lang mogelijk te gebruiken . Neem ook een penseel mee , een penhouder met pen (al of niet een speciale tekenpen ) en een flesje Oost-indische inkt . Dit moet wel goed gesloten zijn . Bind er een dun maar stevig touwtje om , of nog beter een sterk elastiekje . Je zult te weten komen waarom . Voorziet je ook van een tubetje sepia of zwarte waterverf en een klein aquareldoosje waarop je ter plaatse een beetje verf kunt uitknijpen en een fles met ronde hals voor water , waarvan de inhoud niet groter hoeft te zijn dan van een gewoon waterglas . Aangezien je maar een enkele kleur gaat gebruiken , kunt je uw penseel direct in het flesje doppe zonder dat het nodig is om een apart waterbakje mee te nemen . Als je echte vertrouwen hebt in uw kundigheden , kunt je natuurlijk ook een compleet aquareldoosje meenemen met zijn benodigheden , om enkele notities in kleuren uit te voeren . Bij dit alles , dat gemakkelijk plaats moet vinden in een tas , behoren ook enkele brede metalen knijpers . Een van deze knijpers , die de vellen papier stevig vasthoudt , kan ook dienen om uw flesje inkt te bevestigen , aan de bovenkant of aan een van de zijkanten . Dit ( natuurlijk niet al te vol ! ) flesje wordt gewoon aan de handvaten van de knijper vastgebonden , waarbij het aanbevolen elastiekje praktischer is dan een touwtje . Er bestaat een speciaal model vulpenhouder , waarvan het gebruik uiteraard veel handiger is dan dat van een gewone penhouder , aangezien men geen flesje inkt nodig heeft . Deze vulpen is voorzien van een ganzepen , waarvan men de soepelheid en de inkttoevoer kan regelen . Zij wordt van inkt voorzien door middel van een penseeltje dat verbonden is met de inkt in het reservoir . Men kan hem vullen met Oost-indische inkt , of met een andere soort b.v. noteninkt , die een warme bruine kleur heeft . De prijs van dit werktuig ligt nogal hoog , maar hij kan de kunstenaar dan ook waardevolle diensten bewijzen , al was het slechts door het ontbreken van de ongemakken van het gewone materiaal . Ook verstigen wij de aandacht op de z.g. Flomaster , waarvan de pen vervangen is door een viltstift , die in verschillende dikten verkrijgbaar is . Met zwarte inkt gevuld geeft hij een brede , grijze lijn , niet ongelijk aan die van krijt . Ook hij heeft een inktreservoir , maar geroutineerde tekenaars kunnen er mooie effecten mee bereiken . Een goed zakmes mag niet vergeten worden , maar een flesje fixatief met spuitje hoeven niet meegenomen te worden . Zij wachten rustig thuis op uw terugkomst . Je fixeert uw schetsen dan zo spoedig mogelijk , want zacht krijt staat nu eenmaal niet de minste wrijving toe . Wij zeiden dat al dit materiaal plaats moet vinden in een zakje of schoudertas . Maar je kunt hem natuurlijk ook opbergen in een kistje en een middel bedenken om dit geopend te houden tijdens het werk , b.v. vastgemaakt aan een buikriem , zodat het materiaal onmiddellijk bij de hand is . En het stoeltje ? ... Moet dat ook niet meegenomen worden ?... Neen , en wel om de goede reden dat je niet kunt zitten . Men moet staande werken en soms zelfs lopende ; dat hangt namelijk af van uw model . Op zijn manier is de dierentekenaar een sportman en de oefeningen , waaraan hij zich wijdt , zijn uiterst heilzaam voor het lichaam , zowel als voor de geest . Begrijp ons goed dat wij je de keuze van het materiaal geenszins willen opdringen . Je mag gerust uw eigen voorkeur hebben . Zo houden sommigen meer van het grafietpotlood dan van de zwarte , rode of bruine pijpjes krijt . Probeer hen allen en kies altijd het gereedschap dat het meest aan uw smaak en uw persoonlijkheid tegemoetkomt . Niettemin herhalen wij dat het door ons aanbevolen materiaal zeer geschikt is voor alle buitenstudies .
ART . NR . 45 . - FIG . 49 . - HET MATERIAAL .
Art . Nr . 45 .
Fig . 49 .
Het materiaal .
22-08-2006
ART . NR . 44 . - DE THEORIE
Art . Nr . 44 .
DE THEORIE
Vergelijkende anatomie
Het lijkt ons overbodig om er nogmaals op te wijzen dat de specialist en in de eerste plaats de leerling een zo groot mogelijk kennis dient te bezitten van de anatomie van de dieren . Dit is inderdaad een grondbeginsel . Hoe is het immers mogelijk om een paard of een koe te construeren indien men , in de geest , niet zijn skelet , zijn " bewapening " , weer te zien ? Zeker , beenderen treden op enkele plaatsen aan de oppervlakte , maar welk nut zouden deze " aanknopingspunten " kunnen hebben , wanneer men niet eerst het beenderstelsel bestudeerd zou hebben ? Degene daarentegen , die zich de moeite gegeven heeft om eerst de bouw van dit beenderstelsel goed in zich op te nemen , heeft daarmee een onvervangbaar hulpmiddel om te komen tot een hechte contructie van de vormen , zowel als van de volumes . Men zal dan in staat zijn om goed geproportioneerde dieren te verwezenlijken en zelf de snelst uitgevoerde schetsen zullen blijk geven van de kennis , die met voorafgaande studies werd opgedaan . Men kan , natuurlijk , niet alles weten en het dierenrijk is nu eenmaal zeer uitgestrekt , om welke reden de dierkunstenaars zich dan ook plegen te specialiseren . Maar niettemin ontkomt men niet aan de noodzaak een algemene feitenkennis te bezitten , die men dan naar eigen voorkeur kan aanvullen , naar gelang uw bijzondere belangstelling voor één of ander dier , zodat je op uw beurt ook weer een specialist zoudt kunnen worden . Voor alles lijkt het ons in bijzondere mate nuttig om je enig inzicht te verschaffen in de " vergelijkende anatomie " . Alleen al daardoor zult je de bouw van de dieren beter gaan begrijpen . Op fig . 20 ziet je op zeer vereenvoudigde maar begrijpende wijze het skelet van de mens , de aap en het paard afgebeeld . Een vluchtige vergelijking maakt het je mogelijk om eigenaardige overeenkomsten te constateren tussen de mens en de opgerichte aap . Enige verschillen in de verhoudingen daargelaten , is de plaatsing van de beenderen , het spel der ledematen en zelf de houding vrijwel gelijk . Kijk dan eens naar het skelet van het steigerend paard en vergelijk dat met de mens en de aap . De verschillen zijn hier toch meer schijn dan werkelijkheid . Wij vinden er zelfs dezelfde beenderen in terug , in weliswaar meer of minder gewijzigde vorm , maar niettemin gemakkelijk herkenbaar . De nek is langer geworden en heeft een karakteristieke welving gekregen ; de schedel is van aanzien veranderd , de hersenpan is heel klein geworden ten opzichte van het gezicht . Maar het is vooral wanneer wij de ledematen van het dier vergelijken met die van de mens , dat wij verbluffende dingen constateren . Bekijken wij eens gelijktijdig de arm van de mens en het voorbeen van het paard . Bij deze laatste zien wij na het schouderblad een zeer korte " bovenarm " , die geheel is ingesloten in de spiermassa's van de schouder . Dit been zal dus niet op het levend dier te zien zijn en zal zich slechts naar voren en naar achteren kunnen bewegen , dus zonder zijdelingse bewegingen , zoals de mens die maken kan door zijn armen te kruisen . Dit been verklaart de vorm van zijn borst en van de bewegingen van het gehele voorbeen . Zijn aanhechting ter hoogte van de buik ( die , om juist te zijn , hier de borst is ) komt dus overeen met de elleboog en de beweging komt niet alleen van deze geleding maar van het gehele er boven gelegen gedeelte waarbij het schouderblad zelf onbeweeglijk blijft . Het lange been dat op de elleboog volgt en bij het paard onderarm ( of pijp ) genoemd wordt , is hetzelfde dat bij de mens het spaakbeen is op de onderarm en zijn geleding met het volgende been , knie genaamd , komt overeen met de menselijke pols . Het been , dat hierop aansluit wordt ook knie genoemd en is vergelijkbaar met het skelet van het midden van de hand , maar dan buitensporig verlengd en verdikt , eindigend in een hoef , die de plaats inneemt van de nagels : het paard loopt dus op de uiteinden van vier samengegroeide vingers . Bekijken wij thans het achterbeen . Ook hier is het dijbeen vrijwel onzichtbaar , want het wordt geheel omgeven door zeer omvangrijke spiermassa's van het kruis . De knie - althans datgene wat met onze knie overeenkomt - is daarentegen heel goed zichtbaar en is zeer dicht bij de buik gelegen . De belangrijke geleding die lager gelegen is , is niet de knie , maar de hiel en geheel beneden wordt het achterbeen gevormd door de zeer verlengde voetbeenderen , die verticaal geplaatst zijn volgens een samenstelling die gelijk is aan die van het voorbeen . Als men het systeem van de beenderen goed kent , bezit men de sleutel tot beweging van de ledematen en begrijpt men beter , welke bewegingen mogelijk en welke niet mogelijk zijn bij het dier . Zo kan een paard zijn achterbeen niet achterwaarts buigen , een beweging die zou overenkomen bij de mens met het ten opzichte van het been naar achteren buigen van de voet , hetgeen nu eenmaal niet kan . De olifant daarentegen kan zijn achterpoot wel naar achteren vouwen maar , wanneer men zijn skelet bestudeert , ziet men dat deze dikhuid niet loopt op de uiteinden van samengebundelde vingers , zoals het paard , maar op overeenkomstige beenderen van de handen en voeten van de mensen . Zijn knie bevindt zich dus ongeveer op dezelfde plaats als bij de mens en , evenals hij , kan hij de poot naar achteren buigen (fig . 23 ) . Het is door verschillende of overeenkomsten van deze aard maar te nemen , dat men het " karakter " van ieder dier vermag te omschrijven . Wij zouden dus wensen dat je de skeletten van verscheidene dieren gaat bestuderen en vergelijken . Evenals bij de mens , vormen deze skeletten uiteraard de ondersteuning van de verschillende volumes van het lichaam . Het paard , de kat , de hond , de geit , het schaap , het rund en in het algemeen alle viervoeters vertonen grote overenkomsten in hun skelet en de opmerkingen , die wij maakten naar aanleiding van het paard zijn ook van toepassing op vele andere dieren . Om op nog treffender wijze de samenstelling te tonen de beenderen van de dieren vergeleken bij die van het menselijk skelet , hebben wij een hert en een voorhistorische man in kruiphouding naast elkaar afgebeeld . In deze stand is de overeenkomst namelijk nog duidelijker ( fig . 22 ) . Wanneer wij thans overgaan tot de vogel zullen de afwijkingen ons veel belangrijker voorkomen . Laar ons echter tot de kern van de dingen doordringen door nauwlettend het skelet van de vogel te vergelijken met dat van viervoeters of de mens . Zowel bij de een als bij de ander vinden wij een belangrijk anatomisch onderdeel , dat bijna levende wezens gemeen hebben , dat het uitgangspunt schijnt te zijn en de stevige bewapening , waarvan de natuur zich bedient om alle andere zo uiteenlopende , onderdelen aan vast te hechten . Dat is de wervelkolom , die wij even goed zien bij de slang als bij de mens bij de vogel als bij de vis . Aan de ene zijde de schedel dragend , zwelt hij in het midden om de borstkas te vormen en dunt hij aan de andere zijde uit in een meer of minder lange staart . Sommige dieren , zoals de slang , hebben van de verschillende onderdelen slechts de wervelkolom en de kop behouden . Anderen bezitten slechts een embryonale borstkas , zoals de vissen , wier graten vrij aardig de ribben imiteren . Weer andere tenslotte hebben daarenboven ook ledematen , zoals de vogel , de mens en de viervoeters . Terugkomend op de vogel zien wij dat zijn skelet , wanneer wij dit goed bekijken , veel minder dan men zou denken , verschilt van dat van de mens ( fig . 42 ) . Zijn kop is , als die van de mens , in twee onderdelen onderscheiden : het ene , groot en onbeweeglijk , bevat de hersenschedel , de ogen , de oren en het boven kaakbeen of bovenhelft van de snavel ; het andere bevat slechts een beweeglijk onderdeel dat het openen en sluiten van de mond of bek mogelijk maakt . Dat is dus het onderkaakbeen . De wervelkolom vertoont geen grote verschillen , met uitzondering van de buiging in de hals , die zo typisch is voor de vogel . De borstkas , die bij hem zeer solide is , is versterkt door een groot borstbeen , dat noodzakelijk is om de grote druk te weerstaan , die op de borstkas wordt uitgeoefend tijdens de vliegbewegingen ; in zekere zin is dat zijn windscherm of , als je wilt , zijn voorsteven . Tenslotte geleden zijn ledematen zich op ongeveer dezelfde wijze als bij de mens en de viervoeter . De poten hechten zich aan de werverkolom door middel van het bekken , dat belangrijk is bij de mens en wat ingekrompen bij de vogel , maar door middel van geledingen die ongeveer gelijksoortig zijn ; ieder van deze ledematen eindigt in een echte voet met vier of vijf tenen . De bovenste ledematen worden vleugels bij de vogel , maar , ondanks de totaal verschillende rol die zij spelen , zijn zij toch weer geleed en geplaatst zoals bij de mens : schouderblad , bovenarm , onderarm , en hand ( fig . 45 ) , het geheel verbonden door vliezen , die , met veren bedekt , de dragende oppervlakte van de vleugels vormen . Zonder zich te verliezen in een al te diepgaande studie van ieder beest , is het toch raadzaam om musea te bezoeken , als er die tenminste in uw omgeving te vinden zijn . Gespecialiseerde boeken op dit gebied zijn waardevol , maar helaas ook zeldzaam . Maar je zult ongetwijfeld in het bezit zijn van een meer of minder uitgebreide encyclopedie en hier bieden wij je in ieder geval heel wat documentaire afbeeldingen . Je zult daarvan een denkbeeld krijgen van een of ander skelet , het getimmerte , dat men moet kennen om een deugdelijke constructie tot stand te kunnen brengen , iets , dat wij niet genoeg zouden kunnen herhalen . Het is nuttig dat je deze figuurtjes natekent , dat je zich goed in het hoofd prent , welke de algemene kenmerken zijn , zodat je bij het zien van de beenpunten op het levend dier , zijn " innerlijk " kunt aanvullen . Alvorens dit onderwerp te verlaten vestigen wij uw aandacht op de geleding van de onderkaak . Zij , die geen enkele duidelijke anatomische kennis bezitten , laten de bek van hun dieren zo opengaan , alsof de scharnier samenvalt met de mondhoeken , maar deze ligt veel verder naar achteren . Bekijk eens goed de plaats van deze geleding op het skelet ; je zult dan in staat zijn om de juiste vorm en beweging van de geopende bek te beoordelen (fig . 32 ) . Evenzo is bij de vogel de " scharnier " niet onmiddelijk achter de eigenlijke snavel gelegen , maar nog veel verder naar achteren ( fig . 43 ) en bijna geheel in het achterste gedeelte van de schedel . De bek van een kraaiende haan moet dus weergegeven worden als een geopende passer , waarvan men slechts de uiteinden van de benen te zien krijgt aangezien ongeveer de helft van het instrument bedekt blijft , want de vogel heeft op die plaats een elastisch vlies , gevormd door de wangen . Een goede kennis van het skelet stelt de tekenaar dus in staat om het spel van de ledematen , dat de bewegingen verklaart , goed te begrijpen en derhalve ook goed weer te geven . Dit zal ons tekenfouten doen vermijden , maar men kan daarmee ook weer niet volstaan . Men moet namelijk ook goed het levende en in actie zijnde dier beschouwen om goed doordrongen te geraken van zijn aard , zijn verschijning en bewegingsmogelijkheden . Vinden wij in het skelet van een groot aantal dieren veel overeenkomsten met dat van de mens , dan is dit , vanzelfsprekend , ook het geval met de spieren . Sommige van hen hebben een verschillend volume naar gelang de bouw van de betreffende diersoort , maar het is voldoende om de afbeeldingen van spieren in het lesdeel Het Naakt te vergelijken met degenen , die wij hier geven , om opmerkelijke overeenkomsten aan te treffen in het spierstelsel van de mens en bijvoorbeeld het paard of de leeuw . Wat deze laatst betreft , beelden wij hier overigens twee vergelijkende figuren af ( fig . 47 ) . Zoals bij de mens bestaan bij de dieren ook opervlakkige spieren , z.g. huidspieren . Dank zij hun samentrekking plooit het paard zijn huid om zich van lastige vliegen te verlossen . De kat kan zijn haren oprichten en de raaf maakt een verenhelm op zijn kop , wanneer beide dieren kwaad worden ... Het zal je in de meeste gevallen niet mogelijk zijn om op het levende dier het spierenstelsel te bestuderen . Men vindt echter vaak goede spierbeelden , van het paard bijvoorbeeld , of van andere beesten en het is dus mogelijk om nuttige studies te maken met behulp van deze verkleinde spierbeelden , die goede arstistieke kwaliteiten bezitten . Handelaars in kunstschilderartikelen kunnen je deze spierenbeelden leveren . Profiteert ook van een onverwachte gelegenheid , die zich kan voordoen en wanneer een afgestroopte haas of konijn hun verblijf in de braadoven afwachten , kunnen zij je als model dienen alvoren je ze als maaltijd gaat gebruiken . Voor het overige ziet men vaak spierpartijen onder de gladde huid van bepaalde dieren Aarzelt dan niet om , met het skelet in gedachten , zijn omtrekken en plans te volgen en met de ogen hun samenstelling na te gaan . Je zult daarna hun vormen beter kunnen uitbeelden je zult met meer waarheid en plastiek kunnen modelleren en uw tekeningen zullen niet " leeg " meer zijn .
21-08-2006
ART . NR . 44 . - PLAAT II - ENKELE SCHETSEN VAN PAARDEN
Art . Nr . 44 .
Plaat II .
Enkele schetsen van paarden van verschillend ras , waaruit kennis van de anatomie blijkt .
FIG . 48 . - SPIERBEELD VAN HET PAARD
Fig . 48 .
Spierbeeld van het paard .
FIG . 47 . - SPIERBEELD VAN DE VOORPOOT VAN DE LEEUW
Fig . 47 .
Spierbeeld van de voorpoot van de leeuw ( A ) en de arm van de mens ( B ) .
FIG . 42 , 43 , 44 , 45 , 46
Fig . 42 , 43 , 44 , 45 , 46 .
Van links naar rechts : skeletten van de kip (vergelijk hiermee de schematische fig. van de haan . Skelet en kop van de emu en van een uitgestekte vleugel .
FIG . 42 , 43 .
Fig . 42 , 43 ;
Schematische figuur van de haan .
FIG . 41 . - SKELET VAN DE ADELAAR
Fig . 41 .
Skelet van de adelaar .
FIG . 37 , 38 , 39 , 40 . - SKELETTEN
Fig . 37 , 38 , 39 , 40 .
Links : Skeletten van de kop van de ratelslang en van de brilslang boven : die van de schilpad en de kikker . Onder : dat van de baars .
FIG . 35 EN 36 . - SKELETTEN VAN WALRUS EN KROKODIL.