TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
31-08-2006
ART . NR . 47 . a , - FIG . 98 . - SCHETSEN VAN IBISSEN
Art . Nr. 47 . a ,
Fig . 98 .
Schetsen ( z.g. heilige ibis , potlood ) . Op hetzelfde velletje ( in de breedte ) bijeengebracht , vormen deze verschillende eenvoudige schetsen van hetzelfde dier een waardevol document , dat op een levendige wijze de karakteristieke houdingen en bewegingen van het model in herinnering brengt .
30-08-2006
ART . NR . 47 . - DE PERSPECTIEF - DE VERKORTINGEN
Art . Nr . 47 .
DE PERSPECTIEF
De verkortingen
Het zou wel vreemd zijn , nietwaar , als wij ook nog niet een beetje over die opdringerige perspectief zouden vertellen ... Maar deze komt nu eenmaal ook bij de dieren te pas , en het is altijd weer door de verkorte vormen dat men daar op terecht komt . Om hen te begrijpen gaan wij de hond van fig . 91 eens tot zijn eenvoudigste verschijning terug brengen . Nu hebben wij dan ( fig . 92 ) de volumes goed uitgedrukt door eenvoudige lijnen in hun grote massa's , zonder het karakter geheel te doen verdwijnen . Wij zien al , dat door de houding van het dier het lichaam veel korter is geworden in verhouding tot wat men van opzij ziet . Laten wij hem nog eens verder vereenvoudigen . Laten wij eens - zoals een speelgoedfabrikant doet - alle volumes van deze hond veranderen in een serie van blokken , waarvan de vlakken duidelijk zichtbaar zijn op fig . 93 . Wij delen deze vlakken in twee soorten in : die van de schaduw , overeenkomend met de breedte en die van het licht met de lengte . Ons onderwerp wordt eerst in profiel getoond , zonder verkortingen , uitgezonderd die van de bovenvlakken , dus rug en nek . Nu gaan wij hem een beetje naar ons toe draaien en van lieverlede krijgen wij hem geheel van voren te zien . De zwarte vlakken worden daarbij steeds groter en de witte van de lengte bijgevolg steeds kleiner , naarmate de beweging voortschrijd . In de laatste stand zijn de witte zijvlakken geheel verdwenen , terwijl de zwarte volledig zichtbaar zijn geworden . Je zult ongetwijfeld wel bekend zijn met de verschijnselen van de perspectief , maar wij meenden er goed aan te doen om ze nog eens op visuele wijze in herinnering te brengen . Je zoudt zelf wel zo'n klein beestje kunnen maken om het zelf op uw gemak in alle standen te bekijken en weer te geven in een serie schetsjes met alle eigenaardigheden van de perspectief . In de studie van onze leerlinge Mej . Leboeuf ( fig . 94 ) ziet men maar weinig van de kop , de hals en de buik ; het achterdeel daarentegen komt in volle omvang te voorschijn . Bij het bijna geheel van voren geziene konijn ( fig . 95 ) doet de algemene vorm aan een beetje toegetakelde bol denken . Fig . 107 doet ons uw aandacht vestigen op de sterke verdraaiing van de kop , die men zo vaak bij de kat en ook bij roofdieren ziet . Een hond neemt ook wel eens deze stand in . Wij hebben hier een zeer eigenaardig perspectivisch verschijnsel , dat goed bekeken moet worden , en dat des te beter , daar de kat als model tijden het zoete slaapje pas gaat bewegen , wanneer je hem wakker maakt .
EERSTE MODELLEN EN EERSTE WERKEN
Uw potloden liggen klaar . Neem er maar vijf of zes , vooraf geslepen , om uw werk zo min mogelijk te onderbreken . Laten wij nu onze eerste modellen eens bezien , waarbij wij de moeilijkheden systematisch laten opvolgen . Je zult dan beginnen met een studie en niet met een schets van het dode dier ; wij hebben al gezegd waarom . Je zult ons stellig een tweetal opmerkingen maken door n.l. naar voren te brengen dat men niet altijd naar believen over een zodanig model beschikt en ook dat , toen het DE MENS betrof je , naar de volgende van onze lesdelen , begonnen bent met de schets . Wij zullen eerst het tweede bezwaar beantwoorden . Zonder het belang van ieder menselijk lichaamsdeel te ontkennen , zijn deze intussen groot en verscheiden genoeg om hen met één oogopslag te kunnen onderscheiden . Men kan dus de totaliteit in zijn grote mass'as zien , te meer waar deze " aangekleed " en daardoor al vereenvoudigd zijn in hun verschijning . Men profiteert daarvan om snel hun verdeling op te merken en van de personen in kwestie een totaalbeeld te pakken , waar dan vervolgens de onderdelen in zullen worden ondergebracht . Maar , zo zult je zeggen , als het over afmetingen gaat , zijn er toch dieren , die veel groter zijn dan de mens . Zeer zeker , maar hun vormen zijn je minder vertrouwd , en bovendien zijn er ook veel kleinere , die gevormd zijn uit beperkte volumes , waarvan de samenstelling voldoende ingewikkeld is en die op het eerste gezicht lastig te doorgronden te zijn . En tenslotte , als de dieren een vacht hebben waarmee zij gekleed zijn , dan is deze hen niet vreemd , zoals de kleren zijn aan de mens . Hij maakt een wezenlijk bestanddeel van hen uit .
FIG . 91 EN 92 . - SCHOTSE TERRIER - BEPALING VAN DE VOLUMES
Fig . 91 .
Schotse terrier , ver doorgevoerde schets ( potlood )
Fig . 92 .
Bepaling van de volumes .
FIG . 93 . - FIGUURTJES VAN VERKORTINGEN
Fig . 93 .
Deze reeks figuurtjes stelt je in staat zich goed rekenschap te geven van het aspect van verkortingen , die steeds sterker worden , naarmate het meer met zijn gezicht naar ons toe draait .
FIG . 94 . - VERKORTINGEN
Fig . 94 .
De bepaling van de volumes door een dikke lijn toont ons duidelijk de waarneming van het verkort
ART . NR . 47 . - FIG . 95 .
Art . Nr . 47 .
Fig . 95 .
( zie uitleg van fig. 94 ).
ART . NR . 46 . b , - DE VORM
Art . Nr . 46 . b ,
De Vorm
Nu wij ons bezig gehouden hebben met de " inhoud " , kunnen wij overgaan tot het " omhulsel " . Dit kan onlogisch schijnen . Evenwel , waar het oog het eerst door getroffen wordt , zijn de massa's , die door hun verbinding en hun samentreffen op bepaalde punten , de algemene vorm van het model beheersen . Om de omtrek te bepalen moet je dus de juiste plaatsen van de verschillende ontmoetingen goed weten te beoordelen , om zo te komen tot een lijn met hoogten en diepten , veroorzaakt door het ineenschuiven van de diverse volumes op de plaatsen , waar zij zich ontmoeten . De beginner heeft altijd de neiging om de dingen " rond " en " week " te tekenen zonder rekening te houden met de breuken in de richting van een omtrek . De omtreklijn moet juist de golvingen van een vorm volgen , die zeer afwisselend is bij één en dezelfde onderwerp en natuurlijk nog afwisselender is bij verschillende onderwerpen . Vergelijking staat aan het begin van iedere tekening . Vergelijk dus de volumes en de vormen van verschillende soorten kippen vergelijk de eend en de gans , de merel en de ekster , de ekster en de raaf , je zult ongetwijfeld in staat zijn om deze modellen zonder moeite te herkennen , maar je heeft slechts een vaag denkbeeld van hun juiste bouw en van datgene , waarin zij onderling verschillen . Tracht deze opervlakkige kennis aan te vullen , observeer goed en maak voortdurend geheugen - notities . Pas daarna zult je een potlood ter hand mogen nemen . Op fig . 90 , boven , ziet je een weke , " ronde " schets , die slecht van verhouding is . Vergelijk hem eens met de tweede , die veel degelijker en meer " gebouwd " is . De omtreklijn is in trilling : hij bevat veranderingen in de richting en meer of minder gevoelige " stoten " , die in het derde figuurtje met kleine dwarsstreepjes zijn aangeduid . Ieder stukje lijn dat gelegen is tussen twee opeenvolgende streepjes komt overeen met een vlak dat bij een volume hoort . De veranderingen in de plans , de vlakken , komen natuurlijk overeen met de veranderingen in de volumes , op de hoogte van de uitspringende beenpunten bijv. , van het spierenstelsel of van de diep gelegen punten daarmee verband houdend terwijl zij ook afhankelijk kunnen zijn van het gevederte of de vacht . Je gaat nu maar weer eens te werk zoals je al eerder gedaan hebt door n.l. een doorschijnend papiertje te leggen op onze afbeeldingen . Met een zacht potlood of met de pen gaat je de omtrek overtrekken zoals je hem ziet ; vervolgens geeft je met een streepje aan waar zich de diverse veranderingen in de plans voordoen , zoals wij het gedaan hebben voor de dieren van de fig . 89 en 90 . Wanneer je werkt naar een levenloos of zeer rustig dier , heeft je de gelegenheid om een grondslag te maken , een eenvoudige voorbereiding , aan de hand waarvan het je vrij staat om de plans vast te stellen in hun ligging , afmeting en richting . Maar in het algemeen zult je naar het levend model door een verstandige oefening er in moeten slagen zoals wij al gezegd hebben , om voor uw ogen de plans en vomumes duidelijk te zien uitkomen , om hen in uw geest te zien en hen op uw papier te projecteren , om het zo eens te zeggen en de grote lijnen van de vorm flink aan te pakken , waar immers de bewegelijkheid van het model geen andere oplossing toestaat .
ART . NR . 46 . b , - FIG . 89
Art . Nr . 46 . b ,
Fig . 89 .
De " hoeken " in de lijnen zijn aangeduid met pijltjes ( penseelschets )
ART . NR . 46 . b , - FIG . 90
Art . Nr . 46 . b ,
Fig . 90 .
Van boven naar beneden , slechte schets
Goed gebouwde schets
aanduiding der " hoeken " met kleine streepjes ( penseelschets )
29-08-2006
ART . NR . 46 . a , - VOLUMES
Art . Nr . 46 . a ,
Volumes
In verband met de studie , als ook met de schets en tekening , lijkt het ons gewenst om hier te herinneren naar welke logische volgorde je te werk moet gaan bij de complete weergeve van een onderwerp , van welke aard dit ook zijn moge . Je zult uw aandacht achtereenvolgens gaan richten op : De volumes (m.a.w. de verhoudingen ) De vormen De toonwaarden En tenslotte de kleur . Wat verstaat men nu onder volume ? Dit aan te tonen is eenvoudig en om het te bevatten behoeft je slechts de figuurtjes te bekijken , waarin wij verscheidene tekeningen hebben herhaald met een aanduiding van de onderdelen . De dikke lijn begrenst de verschillende secondaire volumes die te vinden zijn in ieder van de totale volumes van de dieren en dus de algemene vorm van het onderwerp . De moeilijkheid schuilt in de noodzaak om die volumes goed in verhouding tot elkander te brengen en dat wel van modellen die meestal hun verschijning aanzienlijk wijzigen in een kort tijdsbestek . Later zllen wij nog eens op die bewegelijkheid van het onderwerp terugkomen . Dezelde proportiefouten vindt men vaak terug in het werk van beginners . Een er van is het tekenen van een te grote kop of , anderzijds , te kleine kop , met name in de uitbeelding van vogels . De kop kan ons uiteraad nogal in verwarring brengen omdat hij , geplaatst aan het einde van een meer of minder lange hals en onderhevig aan plotselinge verdraaiingen , zich moeilijker toont om te beoordelen door vergelijking . Anderzijds zal de kop van sommige vogels , als gevolg van bepaalde bijzonderheden , soms sterk van kleur , zoals de kam en de lellen van een haan , voor het oog een overwegend belang gaan verkrijgen , dat hij in werkelijkheid niet heeft , althans niet wat zijn volume betreft . In gedachte moet je dan zo'n fraaie opschik weglaten , want het zijn slechts toegevoegde onderdeeltjes en je zult dan de ware verhoudingen beter gaan aanvoelen . De afzonderlijke ligging van een kop door de lengte van de hals kan ook hinderlijk zijn bij de beoordeling van de verhoudingen bij sommige zoogdieren , vooral de geit , het kameel en de giraffe . Een uitstekend middel om teleurstellende vergissingen te vermijden is om juist de lengte van de kop zelf als maatstaf te gebruiken bij de andere proporties . Aan de schilder Ernest Hareux ontlenen wij het volgende voorbeeld ( 86 ) . Je zult constateren dat bij de koe - in het algemeen gesproken - de lengte van de kop een of meermalen terugkomt in de lengte van de andere delen van het lichaam . Je zult er dus belang bij hebben , zelfs al maakt je slechts een studie van alleen een kop , om een eenheid van verhouding uit te kiezen , bijvoorbeeld de afstand tussen de ogen , aan de hand waarvan je op correcte wijze uw onderwerp zult kunnen construeren . Een andere fout , waarin je kunt vervallen , bestaat in het tekenen van dieren , vooral zoogdieren , met een te lang lichaam en te korte poten of omgekeerd . Bekijk dus goed de hoogte en de verschijningsvormen van de leegte , die omsloten wordt tussen de buik , de poten en de grond (fig . 85 ) . Een enkele blik is voldoende om zijn afmetingen te vergelijken met die van het lichaam en voor wat de koe betreft , zult je dan zien dat de hoogte van deze " opening " gelijk is aan de lengte van de kop . Men moet dus - en wij zouden dit niet genoeg kunnen herhalen - van de ene vergelijkking naar de andere gaan , vooral in het begin van uw studie , want langzaam aan zult je erin slagen zelfs bij bewegende dieren , om alleen al door goed kijken de verhoudingen steeds sneller foutloos te beoordelen . Een uitstekende oefening om mee te beginnen zult je krijgen door een stukje doorschijnend papier te leggen op de verschillende illustraties van dit lesdeel en dan de diverse volumes van ieder dier op te zoeken door hen met een dikke lijn aan te duiden , zoals gedaan werd op fig . 82 - 84 . In dit verband moet je op uw hoede zijn voor foto's , waarin de verhoudingen vaak sterk " vertekend " zijn . Ook een andere handelswijze is zeer aan te bevelen . Je kunt zich daaraan wijden hetzij naar uw studies of doorgevoerde schetsen , hetzij naar het levend model . Koop een paar pijpjes z.g. plasticine in een speciale zaak voor kunstenaars . Dit is een boetseerpasta , die op klei het voordeel heeft niet uit te drogen en dus ook niet te gaan barsten . Hij bestaat in verschillende kleuren , maar je kunt het beste wit of grijs nemen , neutrale tinten dus . Met deze volkomen kneedbare pasta begint je naar het voorbeeld van de mooie exemplaren van fig. 4 en 5 ; op een plankje een laag relief te boetseren of een vrijstaand beeldje ( zie fig . 17 en 18 ) , aanvangend met de volumes van een konijn , een eend en een kip . Kies in het begin een eenvoudig , ineengedrongen onderwerp , dat geen inwendige bewapening ( ondersteuning ) nodig heeft om de samenstellende delen bijeen te houden . Het verband tussen deze laatste dient je goed te respecteren door de vlakken die het licht vasthouden , op de juiste wijze tot uitdrukking te brengen . Maar pas er voor op om deze vlakken uit te snijden in een overvloed van pasta , zoals je een kluit boter zou gaan modeleren door er telkens stukjes af te halen met een mes . Neemt als uitgangspunt een algemeen volume , dat kleiner is van omvang dan hetgeen je uiteindelijk bereiken wilt , om dan bij kleine stukjes tegelijk , in de vingers platgedrukte bollentjes van de grote voorraad aan te brengen . Waar de vinger te kort zou schieten voor de gewenste vormgeving , kunt je gebruik maken van een boetseerhoutje of soortgelijk instrumentje om de materie aan te brengen en in de vereiste vorm te krijgen . Dit kleine boetseerwerkje kan een hoogte of lengte , naar gelang de omstandigheden , van 10 cm . krijgen . Als je een staande eend zoudt willen maken , zoals die van fig . 88 , zal de broosheid van zijn contructie een kleine bewapening vereisen bestaande uit ijzerdraad , dat met enkele spijkertjes op het plankje vastgehecht is . Deze oefeningen zullen je het enorme voordeel bieden dat je vertrouwd geraakt met de grote volumes en ook met het aspect van de z.d. verkortingen , waarop wij nog terugkomen . Je zult zo'n boetseerwerkje n.l. gemakkelijk kunnen verplaatsen , hem onder verschillende hoeken bekijken , op uw gemak het aspect van een of ander volume in een of andere stand kunnen beoordelen en de schijnbare vormveranderingen , waaraan hij onderworpen is . Wanneer je na deze oefening naar uw beeldje en naar de natuur gaat tekenen , zult je uw onderwerp veel beter gaan begrijpen en uw werk zal daarvan de vruchten plukken , daar kunt je van op aan .
FIG . 82 EN 83 . - VOLUME VAN DIEREN .
Fig . 82 en 83 .
Een dikke lijn begrenst de voornaamste volumes om hen goed te laten uitkomen .
FIG . 84 . STUDIE VAN DODE DIEREN
Fig . 84 .
Studie van dode dieren ( met de pen door leerling mej . Fontaine )
FIG . 85 . - HOOGTE VAN HET DIER
Fig . 85 .
Hoogte en verschijningsvormen van de leegte .
FIG . 86 . - KOE ( NAAR E. HAREUX ) .
Fig . 86 .
Koe ( E . Hareux ).
FIG . 87 . - PAARDENHOOFD NAAR E . HAREUX .
Fig . 87 .
Verhoudingen en contructie van het paardenhoofd ( naar E. Hareux ) .
ART . NR . 46 . a , - FIG . 88 . - BOETSEERWERK IN PLASTICINE.
Art . Nr . 46 . a ,
Fig . 88 .
Boetseerwerk in plasticine .
28-08-2006
ART . NR . 46 . - KENNIS VAN HET DIER
Art. Nr. 46 .
KENNIS VAN HET DIER
Waarneming - Overdenking - Geheugen
Aangezien de mens egocentrisch is , heeft hij de neiging om alles wat hem omringt met zichzelf in betrekking te brengen . Het dier nu is een wezen , wiens geestelijke en lichamelijke eigenschappen hem in staat stellen zich min of meer met ons leven te vermengen . Als vriend of vijand kent het beest een instelling verband houdende met zijn eigenschappen en maakt hij gebruik van zijn bekwaamheden . Zijn betrekkingen met ons mensen zijn uiterst afwisselend . In verschillende graad beschikt hij over de zintuigen van gevoel , smaak , gezicht , gehoor en reuk . Van al deze is het gevoel wel het minst ontwikkeld . Maar toch , wie heeft nooit een paard of een ezel gezien , terwijl hij de grond aftastte met zijn poot om er een vast steunpunt te vinden ? Bij de zoogdieren is de smaak vrij groot , terwijl de reuk bij hen een hoge perfectie bereikt . Het gehoor wint het soms nog van de reuk , hetgeen bijv, niet het geval is bij de hond , bij wie deze zintuigen volmaakt ontwikkeld zijn . Het gezicht van zijn kant bereikt niet de hoogte van de reuk behalve bij de vogels , waar hij van een bijzonder scherpte is . Men dient veel belang te hechten aan het oog , waarin zich de gevoelens en hartstochten weerspiegelen . Wij spreken nu niet over de blik van de hond of de kat , waarvan wij de uitdrukkingen goed kennen . Maar bekijken wij eens het oog van een haan bijvoorbeeld , of van een konijn en , als daartoe de gelegenheid is , het zeer mooie oog van de ooievaar of dat van de giraffe : een bewonderenswaardige edelsteen ! Dieren bezitten een sterk uitgesproken karakter . Illustratoren en humoristen moeten dat niet vergeten . Wij zullen deze opsoming echter niet verder voortzetten en blijven spreken over de goede en slechte eigenschappen van ieder soort . Laat ons liever volstaan met te herinneren aan de raad van de knappe dierenschilder Léon BARRILLOT : " Bestudeer de gewoonten en de zeden van het karakter van de dieren , ik zou haast zeggen hun geest ! Je denkt misschien dat ik hen te hoog aansla ? Neen ! Leeft met hen en , na hen goed bestudeerd te hebben , zult je zien dat men hun menige eigenschap zou kunnen benijden . Tegenover de dieren vreesde MICHELET onbillijk te zijn geweest door hen eens " onze minderwaardige broeders " genoemd te hebben " . Het was dus geenszins overbodig om even stil te staan bij de gedragingen van onze modellen . Die warme belangstelling zal overgaan op uw schetsen en tekeningen , die daardoor meer leven zullen ontvangen en die de gevoelige noot in zich zullen dragen , waarop wij doelden in het begin van dit lesdeel , toen wij zeiden dat een werk zonder gevoel nooit kunst zal kunnen zijn . Wat heeft het voor zin om naar een potlood te grijpen , als men niets of bijna niets van zijn model weet ? Tekenen is allereerst nadenken en overwegen . Indien je werkelijk uw onderwerp - welk dan ook - goed hebt overdacht , dan , maar ook alleen dan , zal uw schets of tekening " iets " kunnen zijn . Laten wij het tot slot nog eens hebben over het geheugen . Te vaak , helaas , zet een leerling onder enkele schetsen de mededeling " uit het hoofd " . Maar hoe kan men " uit het hoofd " het sihouet van bijv. een kip of een eend fabriceren ? Zoiets wordt niet " uitgevonden " ! Zoiets ontstaat door directe waarneming of , na zeer talrijke waarnemingen naar het leven , uit het geheugen en dan met te meer succes naarmate men meer gezien en onthouden heeft . Het visuele geheugen ontwikkelt zich op dezelfde wijze als het gewone geheugen ; het is voldoende om het oefening te geven . Als je zich gedurende twee of drie zittingen wijdt aan de studie van konijnen , en van hen alleen , zult je als gevolg van deze arbeid overmijdelijk ingelicht zijn over hun vormen , hun verhoudingen en hun typische houdingen . Je zult dan in de geest en in het oog ware beelden bewaren en , in afwezigheid van deze modellen , zal het niet in je opkomen om te gaan verzinnen , maar wel degelijk om uw herleefde herinneringen te gaan natekenen , door een onderzoek van wat in uw hoofd opgetekend staat . Na het werken in de natuur zelf is dat ook de meest aanbevelenswaardige wijze van doen . Zowel het een als het andere is heel wat nuttiger dan copieren , daar zult je wel van overtuigd zijn ! Als je na het werken buiten thuis komt , ga dan niet meer aan de tekening naar de natuur verder werken met de bedoeling deze de verbeteren ; je zult ze juist gaan bederven en spontaniteit , die immers hun ware bekoring uitmaken . Wijdt je dus zo vaak als mogelijk is aan een vriendschappelijke en niet koude of minachtende observatie van de dieren , wendt je uitsluitend tot een directe vertolking zonder uw inspanningen te verspreiden ; beperk je dus in de aanvraag tot een bepaalde diersoort en versnipper uw belangselling niet over een te groot aantal soorten .
ART . NR . 46 . - FIG . 80 - WERK VAN DIERENSCHILDER RAY - LAMBERT .
Art . Nr . 46 .
Fig . 80 .
Tekening ( krijt en goache ) . Werk van de dierenschilder RAY - LAMBERT .
ART . NR . 46 . - FIG . 81 . - SCHETS
Art . Nr . 46 .
Fig . 81 .
Schets (pen ) ( oud leerling mej. Lloyd )
ART . NR . 45 . f , - DE STUDIE VAN DE HUIDBEKLEDING .
Art . Nr . 45 . f ,
De studie van de huidbekleding
Dit werk af te zonderen van de algemene studie is iets , dat een beetje willekeurig is . Maar in de algemene studie kan men zich slechts toeleggen op de vertolking van een of meer waarden , die zelf ook van algemene aard zijn , en die een of andere vacht of gevederte te zien geven . In ieder geval is het hierbij de zaak om de omtrekken en de verschillende onderdelen van het model met nauwkeurigheid weer te geven alvorens men zich gaat wijden aan de uitbeelding van de huidbekleding als zodanig . Men moet er dus op uit zijn om de verschillende materialen uit te drukken , waaruit de " kleding " van het dier vervaardigd is , waarbij wij ook moeten denken aan de vissen met hun glinsterende schubben . Maar denk vooral niet dat het noodzakelijk is om iedere haar en iedere veer te gaan tekenen .. Vereenvoudig met de nadruk op het karakter van de bekleding , die bij de een glanzend , bij de andere mat zal zijn . Het zijn de bewegingen die je uw potlood of penseel laat uitvoeren , de tekenwijze als zodanig , die in staat zullen zijn je dit karakter kenbaar te maken veel meer dan de zorg voor het heel kleine détail . Na hem goed geobserveerd te hebben moet je kunnen aanvoelen op welke wijze hij weergegeven dient te worden . Dit wil niet zeggen dat je uw studies niet sterk moet doorvoeren ; zij moeten dat zeer zeker in voldoende mate zijn om je te leren door te dringen in de kenmerken van het model . Het staat overigens vast dat de huid , de haren of de veren , hoe goed ook weergegeven niet zouden kunnen volstaan voor een geslaagd geheel . Als de omtrek gebrekkig getekend is of de vormen slecht bekeken zijn , heeft het geen zin om slaafs alle détails van een huidbekleding na te volgen , want het resultaat zal toch op zijn best middelmatig zijn .
De studie van een geheel
Deze woorden spreken wel voor zich zelf en dit soort van werk zullen wij dan ook niet breedvoerig gaan ontleden . Over zijn moeilijkheden hebben wij het al gehad . Zij komen voornamelijk voort uit de onvermijdelijke veranderingen in stand en houding . Maar sommige dieren hebben de gewoonte om een bepaalde stand telken weer in te nemen en in een dergelijk geval kan men dan ook met succes een verder doorgevoerde studie uitvoeren en zelfs wel twee of drie tegelijk , naar gelang de poses die het dier belieft in te nemen . Men springt dan van de ene studie op de andere , naar gelang de grillen van het model , hetgeen ook weer eens een rechtvaardiging is voor een flink formaat . Je moet op uw hoede zijn voor opgezette dieren , die vaak niet meer zijn dan volgepropte omhulsels ; maar dode dieren vormen een zeer nuttige en serieuze hulp voor uw eerste doorgevoerde studies . Wij zeiden reeds dat je eigenlijk met dit soort werk moet aanvangen . De haas , het konijn of de kip , die voor het braadspit bestemd zijn , zullen je van dienst zijn bij het ervaren van hetgeen vertolkingen van volumes , een vacht of een verendons nu eigenlijk moeten zijn . Maar bedenk wel , dat wanneer je een levend beest voor je hebt , je aan de bekleding hoe mooi die ook zijn kan , niet de weergave van de plans en het relief moet opofferen . Door het spel van licht en schaduw en van de halftinten ( je kunt de belichting naar eigen goeddunken regelen ) , door de richting van uw potlood - of penseelstrepen en door uw penseeltoetsen , moeten de volumes en het lichaam voelbaar worden onder het " kostuum " . Zo te werk gaande , zult je waarheid en deugdelijkheid met behulp van verschillende technieken in uw werk weten te leggen juist zoals het geval is met de afbeeldingen die dit lesdeel illustreren .
De tekening of het schilderij
Hier gaat het om heel iets anders . Om een tekening of schilderij tot stand te brengen zal men zich moeten bedienen van schetsen en studies . De schets , of beter een verzameling schetsen , zal je inzicht geven in de algemene omtrekken van het model , bepaald door de essentiele lijnen die deze omtrekken en zijn vormen beschrijven . Zij zullen je een ruime keuze bieden van houdingen , standen en bewegingen , die eigen zijn aan het dier in kwestie en die deel uitmaken van dat karakter dat onze taak is om vast te leggen in ons lijnenspel . De studie van zijn kant , je weet het , stelt je in staat om uw onderzoek ver door te voeren , zonder verwaarlozing van het geringste detail , dat men echter bij de tekening zelf kan weglaten , indien het niet vereist is voor een sobere en soliede uitbeelding van ons dier . En juist daarmee maakt je een werkelijk kunstwerk . In feite betekent kunst immers een keuze maken en je zult deze moeten maken door onder de bestanddelen van het dier , die te nemen , waarop men vooral de aandacht vestigen wil . Je zult deze elementen , geleverd door schetsen en studies , samenvoegen in een tekening waarin een kenmerkende houding van het dier , die ook zo veel mogelijk zijn typische vormen doet uitkomen , door u zal vastgelegd worden . En wanneer wij zeggen " vastleggen " gebruiken wij eigenlijk een verkeerd woord , want het is noodzakelijk dat als er sprake is van beweging , het dier niet versteend lijkt . Het geheim is en blijft altijd het goed onderzoeken van uw schetsen en , door hen met elkaar te vergelijken , er achter te komen door welke lijnen een of ander aspect het best tot zijn recht komt . Dan zult je gaan " vertolken " zonder de waarheid geweld aan te doen .