TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
01-09-2006
ART . 47 . b , - PLAAT V - FIG . 101 , 102 , 103 .
Art . Nr . 47 . b ,
Plaat V
Fig . 101 , 102 , 103 .
Verhoudingen van de volbloed . Daaromheen : houdingen en bewegingen . Ontleding van de loopbeweging .
31-08-2006
ART . NR . 47 . a , - STUDIE VAN HET DODE DIER
Art . Nr . 47 . a ,
Studie van het dode dier
Laten we nu dus de studie gaan aanpakken . Indien wij , zoals reeds overeengekomen , het opgezette dier buiten beschouwing laten , dat niet eens kadaver is , dan zal juist het kadaver zelf ons het eerste model opleveren , waarbij je niet bang behoeft te zijn voor zijn bewegelijkheid . Je kunt hem naar eigen wens opstellen en ook de belichting zelf regelen , hetzij voor allereerst een détailstudie hetzij om vervolgens totaalstudies te gaan maken onder verschillende gezichtshoeken ; de kip , de eend , het konijn , de duif enz. en dan ook het wild - het wilde konijn , de haas , de wilde eend , de fazant , de pratrijs - al deze dieren , natuurlijk ook niet geplukt of gevild , zijn even boeiende modelen ( fig . 82 - 83 ) . Zeker , in de uitgedoofde ogen vindt je geen leven meer , maar je zult daarentegen in aangename rust kunnen werken , iets dat het levend model je niet zou kunnen bieden . Voor alles , willen wij dat nog eens zeggen : haast je zich niet , daar een verdwijning van het model niet te vrezen is . Bestudeer hem eerst met uw ogen en met uw verstand en doe dat met alle aandacht . Wat is zijn algemene vorm ? En in welke grote volumes zou hij ontleed kunnen worden ? Hoe ziet zijn omtrek er uit ? Welke zijn de betrekkingen van de verschillende vlakken van de onderscheiden volumes ? Zeer nauw , ongetwijfeld , want het zijn de diverse hellingen van deze vlakken , die , op de hoogte van hun buitenste grens , de omtrek bepalen ... OBSERVEER dus eerst . Hoe vaak hebben wij dat al niet aanbevolen . Maar het is ook het enige middel om het gewenste doel te kunnen bereiken . En natuurlijk gaat je ook al in de geest , door vergelijking , nota nemen van de verhoudingen . Je zult dus beginnen met in uw hoofd te gaan construeren . Maak vele oefeningen van deze aard , want zij vormen een logische voorberieding tot de praktijk van de schets die je vervolgens zult gaan ondernemen . Maar denk er dan wel aan dat het model thans levend is en goed levend ook . Hoe het te benaderen , wanneer het niet een vertrouwd of opgesloten dier is ? Laten wij ons eerst met deze belangrijke kwestie bezig houden , die zowel bij de schets als bij de studie te pas komt .
Hoe zich te gedragen
Het gedrag van de dierentekenaar tegenover zijn onderwerp is uiteraard niet hetzelfde als dat van de landschapschilder ten opzichte van zijn motief of van de protrettist tegenover zijn " patient " . Wanneer het dier je niet kent is hij meestal wantrouwend en zodra probeert hem zonder enige voorzorg te benaderen , hij gaat er snel van door en soms wel heel vlug ook . Als je een weiland in gaat met een snelle en vastberaden pas , zal de verhouding tussen u en de koeien onherroepelijk bedorven zijn . Zij zullen je , evenals de paarden , de varkens , de ganzen , eenden enz. naar de andere hoek van de wei meevoeren en als je daar bent aangekomen , zult je gedwongen zijn om hetzelfde traject omgekeerd uit te voeren , nog altijd uw verschrikte modellen achtervolgend . Het is dus gewenst om eerst geheel alleen te werk te gaan ( want je zou natuurlijk niet verantwoordelijk kunnen zijn voor de gedragingen van metgezellen ) en dat op een manier die het wantrouwen van de dieren vermag weg te nemen . Moeilijk is dat niet , Zachtjes klimt je over het hek en je wandelt langzaam voort , niet onmiddelijk naar het model , maar een beetje met een omweg Stapje voor stapje nadert je hem , tewijl je zo'n beetje overal rondkijkt zonder uw blik te duidelijk op uw model te richten en wanneer je de goede afstand bereikt hebt gaat je stil staan , iedere beweging of snel gebaar vermijdend . Als sommige grote dieren je wellicht enige ongerustheid veroorzaken , plaats je dan tegen een boom , een landbouwwerktuig , een haag of een muur , zodat je niet achter uw rug onaangenaam verrast zou kunnen worden . Zoals wij al eens gezegd hebben is het verkieslijk om s' morgens heel vroeg te gaan werken , als dat mogelijk is , teneinde een hinder van eventuele vliegen te vermijden . Zelfs als de beesten gewend zijn aan uw aanwezigheid , blijven zij natuurlijk niet roerloos . Dikwijls zult je hen moeten volgen en al wandelend , met een rustige pas , tekenen . Deze gewoonte is niet moeilijk aan te leren . Je laat dan de onderrand van uw schetsboek tegen de buik steunen , zodat het niet te dicht bij de ogen is , om uzelf enige afstand van uw tekening te kunnen geven . Op een winderige dag maakt je de velletjes papier met wat meer klemmen vast om deze niet voordurend te laten opwaaien , hetgeen natuurlijk zeer hinderlijk is . Zoals wij al geschreven hebben , moet je er aan denken dat bij zonnig en vooral bij helder weer de plans duidelijker uitkomen en de volumes gemakkelijker te begrijpen en dus ook te tekenen zijn , vooral wanneer de huid van het model van een effen , lichte kleur is . Als het regent , maak dan maar de staldeur open . Het licht zal er wel niet overvloedig zijn , maar het halfduister kan ook aangename effecten oproepen . Komen er wat lichtstralen door een dakraampje om de rug van paard te beschijnen ? Nader hem dan voorzichtig en plaats je niet direkt achter het sluimerende dier , dat , onaangenaam verrast in staat zou zijn tot een daad van ongerechtvaardigde , maar niettemin gevaarlijke zelfverdediging . Overigens zal menige vriendelijke boer gevolg geven aan uw wens om hem ergens buiten vast te binden op een plekje dat tegen zon of regen beschut is . In zo'n geval kan het gebeuren , evenals op de binnenplaats van een boerderij waar je besloot kippen , eenden of kalkoenen te bestuderen , dat je omringd wordt door zijn bewoners , als zij tenminste niet aan het werk moeten zijn . Laat je zich daardoor niet afschrikken en in de arbeid belemmeren : bemoei je niet met hen maar met uw werk waarin je geheel moet opgaan en dan zult je ook helemaal zijn ... in de geest . Natuurlijk kunt je ook een plekje opzoeken dat minder toegangkelijk is voor nieuwsgierigen als de omstandigheden het mogelijk maken , zodat de mensen niet gemakkelijk achter uw rug kunnen gaan staan . Je kunt tegen een boom leunen of een grote boomstronk , tegen een haag of muur , op een hoop stenen gaan zitten enz ... In de dierentuin bestaat er helaas geen bescherming tegen opdringerige mensen . Wees dan verdraagzaam en wees niet onnodig bang . Maak uzelf een geestelijk pantser en onder zijn bescherming gaat je uw schets rustig opzetten of uw tekening voltooien , terwijl je zich met niets anders bemoeit . In ieder geval is het verstandig dat je zich de eerste tijd alleen wijdt aan rustige modellen , die alleen of bijna alleen zijn ; in een te dichte groep zullen de dieren , zelfs als zij zich slechts langzaam voortbewegen , elkaar min of meer gaan maskeren , hetgeen erg hinderlijk kan zijn . Als uw eerste modellen je enkele malen een lelijke poets hebben gebakken , zult je op uw hoede zijn en zich van hun grillen niets meer antrekken , want je zult een genoegzame ervaring hebben opgedaan om hun bedoelingen vooruit te kennen en dienovereenkomstig te handelen . Wij hebben opgemerkt dat de voornaamste moeilijkheid van het weergeven van dieren gelegen is in hun bewegelijkheid . Om je daartegen nog beter te wapenen met het oog op uw toekomstige studies , zullen wij deze , overigens zeer interessante , aangelegenheid eens nader gaan bekijken . ( zie Art . 47 . b , Bewegelijkheid en houdingen )
ART . NR . 47 . a , - FIG . 96 . STUDIE VAN KOP
Art . Nr . 47 . a ,
Fig . 96 .
Studie van kop ( krijt ).
FIG . 97 . - STUDIES VAN KOPPEN
Fig . 97 .
Studies van koppen ( krijt ). Let op de verkorting .
ART . NR . 47 . a , - FIG . 98 . - SCHETSEN VAN IBISSEN
Art . Nr. 47 . a ,
Fig . 98 .
Schetsen ( z.g. heilige ibis , potlood ) . Op hetzelfde velletje ( in de breedte ) bijeengebracht , vormen deze verschillende eenvoudige schetsen van hetzelfde dier een waardevol document , dat op een levendige wijze de karakteristieke houdingen en bewegingen van het model in herinnering brengt .
30-08-2006
ART . NR . 47 . - DE PERSPECTIEF - DE VERKORTINGEN
Art . Nr . 47 .
DE PERSPECTIEF
De verkortingen
Het zou wel vreemd zijn , nietwaar , als wij ook nog niet een beetje over die opdringerige perspectief zouden vertellen ... Maar deze komt nu eenmaal ook bij de dieren te pas , en het is altijd weer door de verkorte vormen dat men daar op terecht komt . Om hen te begrijpen gaan wij de hond van fig . 91 eens tot zijn eenvoudigste verschijning terug brengen . Nu hebben wij dan ( fig . 92 ) de volumes goed uitgedrukt door eenvoudige lijnen in hun grote massa's , zonder het karakter geheel te doen verdwijnen . Wij zien al , dat door de houding van het dier het lichaam veel korter is geworden in verhouding tot wat men van opzij ziet . Laten wij hem nog eens verder vereenvoudigen . Laten wij eens - zoals een speelgoedfabrikant doet - alle volumes van deze hond veranderen in een serie van blokken , waarvan de vlakken duidelijk zichtbaar zijn op fig . 93 . Wij delen deze vlakken in twee soorten in : die van de schaduw , overeenkomend met de breedte en die van het licht met de lengte . Ons onderwerp wordt eerst in profiel getoond , zonder verkortingen , uitgezonderd die van de bovenvlakken , dus rug en nek . Nu gaan wij hem een beetje naar ons toe draaien en van lieverlede krijgen wij hem geheel van voren te zien . De zwarte vlakken worden daarbij steeds groter en de witte van de lengte bijgevolg steeds kleiner , naarmate de beweging voortschrijd . In de laatste stand zijn de witte zijvlakken geheel verdwenen , terwijl de zwarte volledig zichtbaar zijn geworden . Je zult ongetwijfeld wel bekend zijn met de verschijnselen van de perspectief , maar wij meenden er goed aan te doen om ze nog eens op visuele wijze in herinnering te brengen . Je zoudt zelf wel zo'n klein beestje kunnen maken om het zelf op uw gemak in alle standen te bekijken en weer te geven in een serie schetsjes met alle eigenaardigheden van de perspectief . In de studie van onze leerlinge Mej . Leboeuf ( fig . 94 ) ziet men maar weinig van de kop , de hals en de buik ; het achterdeel daarentegen komt in volle omvang te voorschijn . Bij het bijna geheel van voren geziene konijn ( fig . 95 ) doet de algemene vorm aan een beetje toegetakelde bol denken . Fig . 107 doet ons uw aandacht vestigen op de sterke verdraaiing van de kop , die men zo vaak bij de kat en ook bij roofdieren ziet . Een hond neemt ook wel eens deze stand in . Wij hebben hier een zeer eigenaardig perspectivisch verschijnsel , dat goed bekeken moet worden , en dat des te beter , daar de kat als model tijden het zoete slaapje pas gaat bewegen , wanneer je hem wakker maakt .
EERSTE MODELLEN EN EERSTE WERKEN
Uw potloden liggen klaar . Neem er maar vijf of zes , vooraf geslepen , om uw werk zo min mogelijk te onderbreken . Laten wij nu onze eerste modellen eens bezien , waarbij wij de moeilijkheden systematisch laten opvolgen . Je zult dan beginnen met een studie en niet met een schets van het dode dier ; wij hebben al gezegd waarom . Je zult ons stellig een tweetal opmerkingen maken door n.l. naar voren te brengen dat men niet altijd naar believen over een zodanig model beschikt en ook dat , toen het DE MENS betrof je , naar de volgende van onze lesdelen , begonnen bent met de schets . Wij zullen eerst het tweede bezwaar beantwoorden . Zonder het belang van ieder menselijk lichaamsdeel te ontkennen , zijn deze intussen groot en verscheiden genoeg om hen met één oogopslag te kunnen onderscheiden . Men kan dus de totaliteit in zijn grote mass'as zien , te meer waar deze " aangekleed " en daardoor al vereenvoudigd zijn in hun verschijning . Men profiteert daarvan om snel hun verdeling op te merken en van de personen in kwestie een totaalbeeld te pakken , waar dan vervolgens de onderdelen in zullen worden ondergebracht . Maar , zo zult je zeggen , als het over afmetingen gaat , zijn er toch dieren , die veel groter zijn dan de mens . Zeer zeker , maar hun vormen zijn je minder vertrouwd , en bovendien zijn er ook veel kleinere , die gevormd zijn uit beperkte volumes , waarvan de samenstelling voldoende ingewikkeld is en die op het eerste gezicht lastig te doorgronden te zijn . En tenslotte , als de dieren een vacht hebben waarmee zij gekleed zijn , dan is deze hen niet vreemd , zoals de kleren zijn aan de mens . Hij maakt een wezenlijk bestanddeel van hen uit .
FIG . 91 EN 92 . - SCHOTSE TERRIER - BEPALING VAN DE VOLUMES
Fig . 91 .
Schotse terrier , ver doorgevoerde schets ( potlood )
Fig . 92 .
Bepaling van de volumes .
FIG . 93 . - FIGUURTJES VAN VERKORTINGEN
Fig . 93 .
Deze reeks figuurtjes stelt je in staat zich goed rekenschap te geven van het aspect van verkortingen , die steeds sterker worden , naarmate het meer met zijn gezicht naar ons toe draait .
FIG . 94 . - VERKORTINGEN
Fig . 94 .
De bepaling van de volumes door een dikke lijn toont ons duidelijk de waarneming van het verkort
ART . NR . 47 . - FIG . 95 .
Art . Nr . 47 .
Fig . 95 .
( zie uitleg van fig. 94 ).
ART . NR . 46 . b , - DE VORM
Art . Nr . 46 . b ,
De Vorm
Nu wij ons bezig gehouden hebben met de " inhoud " , kunnen wij overgaan tot het " omhulsel " . Dit kan onlogisch schijnen . Evenwel , waar het oog het eerst door getroffen wordt , zijn de massa's , die door hun verbinding en hun samentreffen op bepaalde punten , de algemene vorm van het model beheersen . Om de omtrek te bepalen moet je dus de juiste plaatsen van de verschillende ontmoetingen goed weten te beoordelen , om zo te komen tot een lijn met hoogten en diepten , veroorzaakt door het ineenschuiven van de diverse volumes op de plaatsen , waar zij zich ontmoeten . De beginner heeft altijd de neiging om de dingen " rond " en " week " te tekenen zonder rekening te houden met de breuken in de richting van een omtrek . De omtreklijn moet juist de golvingen van een vorm volgen , die zeer afwisselend is bij één en dezelfde onderwerp en natuurlijk nog afwisselender is bij verschillende onderwerpen . Vergelijking staat aan het begin van iedere tekening . Vergelijk dus de volumes en de vormen van verschillende soorten kippen vergelijk de eend en de gans , de merel en de ekster , de ekster en de raaf , je zult ongetwijfeld in staat zijn om deze modellen zonder moeite te herkennen , maar je heeft slechts een vaag denkbeeld van hun juiste bouw en van datgene , waarin zij onderling verschillen . Tracht deze opervlakkige kennis aan te vullen , observeer goed en maak voortdurend geheugen - notities . Pas daarna zult je een potlood ter hand mogen nemen . Op fig . 90 , boven , ziet je een weke , " ronde " schets , die slecht van verhouding is . Vergelijk hem eens met de tweede , die veel degelijker en meer " gebouwd " is . De omtreklijn is in trilling : hij bevat veranderingen in de richting en meer of minder gevoelige " stoten " , die in het derde figuurtje met kleine dwarsstreepjes zijn aangeduid . Ieder stukje lijn dat gelegen is tussen twee opeenvolgende streepjes komt overeen met een vlak dat bij een volume hoort . De veranderingen in de plans , de vlakken , komen natuurlijk overeen met de veranderingen in de volumes , op de hoogte van de uitspringende beenpunten bijv. , van het spierenstelsel of van de diep gelegen punten daarmee verband houdend terwijl zij ook afhankelijk kunnen zijn van het gevederte of de vacht . Je gaat nu maar weer eens te werk zoals je al eerder gedaan hebt door n.l. een doorschijnend papiertje te leggen op onze afbeeldingen . Met een zacht potlood of met de pen gaat je de omtrek overtrekken zoals je hem ziet ; vervolgens geeft je met een streepje aan waar zich de diverse veranderingen in de plans voordoen , zoals wij het gedaan hebben voor de dieren van de fig . 89 en 90 . Wanneer je werkt naar een levenloos of zeer rustig dier , heeft je de gelegenheid om een grondslag te maken , een eenvoudige voorbereiding , aan de hand waarvan het je vrij staat om de plans vast te stellen in hun ligging , afmeting en richting . Maar in het algemeen zult je naar het levend model door een verstandige oefening er in moeten slagen zoals wij al gezegd hebben , om voor uw ogen de plans en vomumes duidelijk te zien uitkomen , om hen in uw geest te zien en hen op uw papier te projecteren , om het zo eens te zeggen en de grote lijnen van de vorm flink aan te pakken , waar immers de bewegelijkheid van het model geen andere oplossing toestaat .
ART . NR . 46 . b , - FIG . 89
Art . Nr . 46 . b ,
Fig . 89 .
De " hoeken " in de lijnen zijn aangeduid met pijltjes ( penseelschets )
ART . NR . 46 . b , - FIG . 90
Art . Nr . 46 . b ,
Fig . 90 .
Van boven naar beneden , slechte schets
Goed gebouwde schets
aanduiding der " hoeken " met kleine streepjes ( penseelschets )
29-08-2006
ART . NR . 46 . a , - VOLUMES
Art . Nr . 46 . a ,
Volumes
In verband met de studie , als ook met de schets en tekening , lijkt het ons gewenst om hier te herinneren naar welke logische volgorde je te werk moet gaan bij de complete weergeve van een onderwerp , van welke aard dit ook zijn moge . Je zult uw aandacht achtereenvolgens gaan richten op : De volumes (m.a.w. de verhoudingen ) De vormen De toonwaarden En tenslotte de kleur . Wat verstaat men nu onder volume ? Dit aan te tonen is eenvoudig en om het te bevatten behoeft je slechts de figuurtjes te bekijken , waarin wij verscheidene tekeningen hebben herhaald met een aanduiding van de onderdelen . De dikke lijn begrenst de verschillende secondaire volumes die te vinden zijn in ieder van de totale volumes van de dieren en dus de algemene vorm van het onderwerp . De moeilijkheid schuilt in de noodzaak om die volumes goed in verhouding tot elkander te brengen en dat wel van modellen die meestal hun verschijning aanzienlijk wijzigen in een kort tijdsbestek . Later zllen wij nog eens op die bewegelijkheid van het onderwerp terugkomen . Dezelde proportiefouten vindt men vaak terug in het werk van beginners . Een er van is het tekenen van een te grote kop of , anderzijds , te kleine kop , met name in de uitbeelding van vogels . De kop kan ons uiteraad nogal in verwarring brengen omdat hij , geplaatst aan het einde van een meer of minder lange hals en onderhevig aan plotselinge verdraaiingen , zich moeilijker toont om te beoordelen door vergelijking . Anderzijds zal de kop van sommige vogels , als gevolg van bepaalde bijzonderheden , soms sterk van kleur , zoals de kam en de lellen van een haan , voor het oog een overwegend belang gaan verkrijgen , dat hij in werkelijkheid niet heeft , althans niet wat zijn volume betreft . In gedachte moet je dan zo'n fraaie opschik weglaten , want het zijn slechts toegevoegde onderdeeltjes en je zult dan de ware verhoudingen beter gaan aanvoelen . De afzonderlijke ligging van een kop door de lengte van de hals kan ook hinderlijk zijn bij de beoordeling van de verhoudingen bij sommige zoogdieren , vooral de geit , het kameel en de giraffe . Een uitstekend middel om teleurstellende vergissingen te vermijden is om juist de lengte van de kop zelf als maatstaf te gebruiken bij de andere proporties . Aan de schilder Ernest Hareux ontlenen wij het volgende voorbeeld ( 86 ) . Je zult constateren dat bij de koe - in het algemeen gesproken - de lengte van de kop een of meermalen terugkomt in de lengte van de andere delen van het lichaam . Je zult er dus belang bij hebben , zelfs al maakt je slechts een studie van alleen een kop , om een eenheid van verhouding uit te kiezen , bijvoorbeeld de afstand tussen de ogen , aan de hand waarvan je op correcte wijze uw onderwerp zult kunnen construeren . Een andere fout , waarin je kunt vervallen , bestaat in het tekenen van dieren , vooral zoogdieren , met een te lang lichaam en te korte poten of omgekeerd . Bekijk dus goed de hoogte en de verschijningsvormen van de leegte , die omsloten wordt tussen de buik , de poten en de grond (fig . 85 ) . Een enkele blik is voldoende om zijn afmetingen te vergelijken met die van het lichaam en voor wat de koe betreft , zult je dan zien dat de hoogte van deze " opening " gelijk is aan de lengte van de kop . Men moet dus - en wij zouden dit niet genoeg kunnen herhalen - van de ene vergelijkking naar de andere gaan , vooral in het begin van uw studie , want langzaam aan zult je erin slagen zelfs bij bewegende dieren , om alleen al door goed kijken de verhoudingen steeds sneller foutloos te beoordelen . Een uitstekende oefening om mee te beginnen zult je krijgen door een stukje doorschijnend papier te leggen op de verschillende illustraties van dit lesdeel en dan de diverse volumes van ieder dier op te zoeken door hen met een dikke lijn aan te duiden , zoals gedaan werd op fig . 82 - 84 . In dit verband moet je op uw hoede zijn voor foto's , waarin de verhoudingen vaak sterk " vertekend " zijn . Ook een andere handelswijze is zeer aan te bevelen . Je kunt zich daaraan wijden hetzij naar uw studies of doorgevoerde schetsen , hetzij naar het levend model . Koop een paar pijpjes z.g. plasticine in een speciale zaak voor kunstenaars . Dit is een boetseerpasta , die op klei het voordeel heeft niet uit te drogen en dus ook niet te gaan barsten . Hij bestaat in verschillende kleuren , maar je kunt het beste wit of grijs nemen , neutrale tinten dus . Met deze volkomen kneedbare pasta begint je naar het voorbeeld van de mooie exemplaren van fig. 4 en 5 ; op een plankje een laag relief te boetseren of een vrijstaand beeldje ( zie fig . 17 en 18 ) , aanvangend met de volumes van een konijn , een eend en een kip . Kies in het begin een eenvoudig , ineengedrongen onderwerp , dat geen inwendige bewapening ( ondersteuning ) nodig heeft om de samenstellende delen bijeen te houden . Het verband tussen deze laatste dient je goed te respecteren door de vlakken die het licht vasthouden , op de juiste wijze tot uitdrukking te brengen . Maar pas er voor op om deze vlakken uit te snijden in een overvloed van pasta , zoals je een kluit boter zou gaan modeleren door er telkens stukjes af te halen met een mes . Neemt als uitgangspunt een algemeen volume , dat kleiner is van omvang dan hetgeen je uiteindelijk bereiken wilt , om dan bij kleine stukjes tegelijk , in de vingers platgedrukte bollentjes van de grote voorraad aan te brengen . Waar de vinger te kort zou schieten voor de gewenste vormgeving , kunt je gebruik maken van een boetseerhoutje of soortgelijk instrumentje om de materie aan te brengen en in de vereiste vorm te krijgen . Dit kleine boetseerwerkje kan een hoogte of lengte , naar gelang de omstandigheden , van 10 cm . krijgen . Als je een staande eend zoudt willen maken , zoals die van fig . 88 , zal de broosheid van zijn contructie een kleine bewapening vereisen bestaande uit ijzerdraad , dat met enkele spijkertjes op het plankje vastgehecht is . Deze oefeningen zullen je het enorme voordeel bieden dat je vertrouwd geraakt met de grote volumes en ook met het aspect van de z.d. verkortingen , waarop wij nog terugkomen . Je zult zo'n boetseerwerkje n.l. gemakkelijk kunnen verplaatsen , hem onder verschillende hoeken bekijken , op uw gemak het aspect van een of ander volume in een of andere stand kunnen beoordelen en de schijnbare vormveranderingen , waaraan hij onderworpen is . Wanneer je na deze oefening naar uw beeldje en naar de natuur gaat tekenen , zult je uw onderwerp veel beter gaan begrijpen en uw werk zal daarvan de vruchten plukken , daar kunt je van op aan .
FIG . 82 EN 83 . - VOLUME VAN DIEREN .
Fig . 82 en 83 .
Een dikke lijn begrenst de voornaamste volumes om hen goed te laten uitkomen .
FIG . 84 . STUDIE VAN DODE DIEREN
Fig . 84 .
Studie van dode dieren ( met de pen door leerling mej . Fontaine )
FIG . 85 . - HOOGTE VAN HET DIER
Fig . 85 .
Hoogte en verschijningsvormen van de leegte .
FIG . 86 . - KOE ( NAAR E. HAREUX ) .
Fig . 86 .
Koe ( E . Hareux ).
FIG . 87 . - PAARDENHOOFD NAAR E . HAREUX .
Fig . 87 .
Verhoudingen en contructie van het paardenhoofd ( naar E. Hareux ) .
ART . NR . 46 . a , - FIG . 88 . - BOETSEERWERK IN PLASTICINE.