TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
11-09-2006
ART . NR . 51 . b , - DERDE VOORBEELD - ALEXANDRE - FRANCOIS DESPORTES - DIERENSCHILDER VAN LODEWIJK XIV .
Art . Nr . 51 . b ,
Derde Voorbeeld
Laten wij thans een nog veel belangrijker onderwerp gaan bekijken . Wij zien het op de reproductie (fig . 16 ) van een werk van Alexandre - François DESPORTES ( 1661 - 1743 ) , die dierenschilder was van Lodewijk XIV ! De compositie is zeer knap , de tekening uitmuntend en de schildertechniek soepel en rijk . Er wordt een verband in acht genomen tussen licht en schaduw en het geheel is van een bewonderenswaardige evenwichtigheid . Als je eerst fig . 17 bestudeert dan zult je zien dat de kunstnaar ook hier zijn doek heeft ingedeeld volgens het beginsel van de gulde snede . De as CD is de deellijn ten opzichte van de hoogte . Wij willen niet beweren dat de plaats van de verticale as AB wiskundig werd " uitgerekend " om een soortgelijke verdeling in de breedte aan te brengen . Maar deze is wel aan eerrstgenoemde as verwant en de meester verkreeg hem door zijn intuitie , artistiek verstand en goed smaak . In dit schilderij zien wij twee stillevens verenigd , waarvan er een vergezeld wordt door een levend dier , n.l. een hond . Verwonderlijk is echter dat zij elkaar goed verdragen en waarom ? Omdat zij twee tegengestelde rythmes van beweging voortbrengen , die van hetzelfde karakter zijn en waarvan de samenvoeging het onderwerp volkomen op zijn plaats zet en het een opmerkelijke stabiliteit verleent . De grote arabesk , die een draaiende beweging uitvoert , toont overeenkomst met een grote letter S . De beweging ontspringt rechts boven uit het stenen entablement en omvat , van links naar rechts , het plateau met de vruchten . De licht gekleurde omtrek van de ondersteuning van dit grote halfronde plateau begeleidt door zijn buiging de tussengolf die de bovenste bocht met de onderste verbindt . Op deze laatste vinden wij van rechts naar links de dode eend en de andere vogels , tenslotte de hond , wiens beweging in omgekeerde richting beantwoordt aan de sierlijke buigingen van de stelen der gewassen die boven het lichaam van de eend te zien zijn . De vleugels van de eend , in het bijzonder die aan de rechterkant , versterken voor het oog de golving van de onderste bocht . Men merkt op dat er zich aan de uiteinden van de diagonaal , die de hoeken K en k1 verbindt , een in het oog springende overeenkomst van tegenstellingen bevindt : links boven steekt een donkere silhouet van een boom af tegen de lichte lucht . Rechts onder zien wij de buik van de dode vogel licht uitkomen tegen een donkere achtergrond . De as van de onderdsteuning van het grote plateau bevindt zich op ongeveer gelijke afstand van AB , as van de kom met vruchten en GH , as van de kop van de ram . De as EF moge ongeveer gelijk vallen met de middenas van het gehele schilderij , hij bevat geen element van aantrekkingskracht en het centrum van belangstelling blijft toch die bewogen , men zou willen zeggen krioelende , massa van vruchten , die samen zoveel licht uitstralen.... Welnu , die kom bevindt zich niet in het geometrische middelpunt van de compositie . Waar enerzijds gelijksoortigheden zich hier herhalen door de verschillende gerichte bochten , zien wij dat anderzijds rechte en schuine lijnen door hun stramheid in voldoende mate voor tegenstellingen zorgen zodat , na het tot stand brengen van een eenheid , het schilderij ook in verscheidenheid niet te kort schiet . Wij zullen niet verder ingaan op de verschillende wetten , die te pas komen bij een op harmonieuze wijze opgezette compositie . Dank zij de studie van de voorgaande voorbeelden zult je daar kijk op hebben gekregen en wij zijn er zeker van dat je , door dit prachtige schilderij verder te bestuderen , zelf zult kunnen gewaar worden hoe de kunstenaar op meesterlijke wijze de beginselen , waarover wij uitweiden , in toepassing heeft gebracht .
ART . NR . 51 . b , - FIG . 16 . - STILLEVEN , SCHILDERIJ VAN ALEXANDRE - FRANCOIS DESPORTES .
Art . Nr . 51 . b ,
Fig . 16 .
Stilleven , Schilderij van Alexandre - François DESPORTES .
ART . NR . 51 . b , - FIG . 17 . - CONTRUCTIESCHEMA
Art . Nr . 51 . b ,
Fig . 17 .
Constructieschema.
De algemene arabesk is in stippellijn uitgevoerd . De golflijn in S - vorm van de ondersteuning van het stenen plateau , waarop de vruchten liggen herhaalt de eerste en verbindt eveneens de beide boven elkaar geplaatste stillevens om er een geheel van te maken , dank zij de knappe compositie .
10-09-2006
ART . NR . 51 . a , - TWEEDE VOORBEELD
Art . Nr . 51 . a ,
Tweede Voorbeeld
Door talrijke , ofschoon merendeels verwante , elementen ten tonele te voeren kunnen wij daar thans een rijkere , meer afwisselende en vollediger compositie mee tot stand gaan brengen . Je ziet hem op fig . 14 . Door zijn costrutie te bestuderen zult je constateren ( fig . 15 ) dat deze nieuwe compositie gebaseerd is op een stelsel van assen en lijnen , die bepaald werden met behulp van de gulden snede , waaruit een indeling van de vlakken volgens de middelste en uiterste rede voortvloeit . De as AB van de fruitschaal valt ongeveer samen met de gulden snede van de totale breedte van het doek , waarbij B bij benadering overeenkomst met het gulden punt van de lijn EJ . De as van het gordijn links van de schaal speelt dezelfde rol met O als tweede mogelijk gulden punt van EJ . De achterlijn van de tafel ( CD ) brengt een soortgelijke verdeling tot stand in de hoogte JK met D als gulden punt van deze verticale zijde . Nu verbinden wij rechts D met A en links A met de onderhoek E . Wij verkrijgen dan de driehoek E1 AD , een regelmatige meetkundige figuur , waarin het bovenste deel van de schaal met zijn vruchten een plaats gaat vinden . Aangezien de horizon op LH ligt , zullen wij de bovenomtrek van de schaal als een nogal platte ellips te zien krijgen . Zijn horizontale as valt samen met FG , een lijn die op symmetrische wijze met GB in het vlak gelegen is ; hij deelt JK bijna precies volgens de middelste en uiterste rede in en derhalve ook het totale oppervlak in de hoogte volgens de gulden snede . Aan de onderzijde blijven er aan weerszijden van de fruitschaal twee leegtes over , die beide een ongeveer rechthoekige vorm vertonen . Wij zullen die op de een of andere manier moeten gaan opvullen . Door de belangrijkheid van de schaal en zijn verschuiving naar de rechterzijde , zal de rechterbenedenhoek van de compositie minder belangrijke massa's moeten gaan bevatten dan de linkerbenedenhoek en wel om een bevredigend evenwicht tussen rechter - en linkerhelft te verkrijgen . De beide leegten zullen bijgevolg opgevuld worden , waarbij een gelijkheid in omtrekken vermeden zal moeten worden van de uit te kiezen voorwerpen . Hierna blijft de linkerbovenhoek nog leeg . Laten wij daar eens een raam aanbrengen , waarvan het formaat gelijk zal zijn aan de rechthoek in hoek J . waardoor een volkomen evenwicht in acht genomen blijft . Als je nu de twee figuren 14 en 15 goed bekijkt , zult je zien dat de twee bovengenoemde rechthoeken een nieuw voorbeeld bieden van een geslaagde toepassing van de wet van het evenwicht , waarover wij het hadden bij onze eerste copositie . Zij zijn tegengesteld door hun ligging en door hun toonwaarden , immers de ene is licht en de andere grotendeels donker , maar hun algemen vorm vertoont een overeenkomst ( overeenkomst der tegenstellingen ) . Maar deze wet van het evenwicht is niet alleen op die plaats toegepast . Aan iedere zijde van het centrum van belangstelling ( de fruitschaal ) , waarvan het middelpunt niet samenvalt met het geometrische middem van de compositie , houden ook de andere elementen , gelijksoortige en tegengestelde , elkaar in evenwicht . De werking op het oog door de overheersende lichte toon ( ter hoogte van de schaal ) wordt verlengd door talrijke herhalingen en deze wet van de herhalingen wordt recht gedaan zowel in de toonwaarden als de volumes : herhaling van gebogen lijnen ( in de schaal en de vruchten ) , waar tegenover staat de herhaling van rechte , horizontale en verticale , lijnen : in het raam , het gordijn en de tafel . De compositie is dus goed uitgewogen en deze evenwichtigheid heeft niets gemeen met een eentonige symmetrie . Integendeel , zijn verscheidenheid brengt een harmonieus rythme voort , veroorzaakt door de verschuiving van de voornaamste onderdelen en bijkomstigheden , hun afwisselende " bewegingen " , waarbij de algemene horizontaliteit van het onderwerp bestreden wordt door het op geslaagde wijze aanbrengen van verticale en schuine lijnen , zoals die van het servet , die zelf weer in twee tegengestelde richtingen lopen . Men zal opmerken dat sommige rechtstaande elementen afgesneden zijn ( een mogelijkheid , die wij eerder onder ogen zagen ) ten gunste van het algemene aspect . Ook ziet men dat de verhouding van licht - tot schaduwpartijen , voor wat betreft de grootte van hun oppervlakken , een op drie is volgens het reeds uiteengezette beginsel . Het clair - obscuur is in feite een tegenlicht - effect met krachtige tegenstellingen in de toonwaarden . Dit beantwoordt ook aan de bedoelingen van de kunstenaar , die er op uit was om tot een grote rijkdom van expressie in zijn onderwerp te komen . Hij bereikt dit door " verscheidenheid in eenheid " . Een volkomen overeenstemming van alle bestanddelen van het schilderij wist hij tot stand te brengen en daardoor werd ook aan de wet van de harmonie tegemoet gekomen .
09-09-2006
ART . NR . 51 . - DE COMPOSITIEWETTEN
Art . Nr . 51 .
De Compositiewetten
Welke lessen gaan wij nu trekken uit de beschouwingen bij het eerste voorbeeld ?
Voor alles dit : de eerste wet , waaraan een compositie moet gehoorzamen is , wij zeggen het nogmaals , de eenheid . Eenheid nu bestaat uit het uitverkiezen , het op de juiste wijze afbakenen van zijn onderwerp zonder het ter hulp roepen van " bijkomstigheden of parasieten die tot verwarring of tot verstooiing van de belangstelling kunnen leiden " ( Jules Brabant ) . Maar het betekend ook een geordende rangschikking , een samenhanging tussen de onderdelen van het onderwerp en de demonstratie , die wij gaven bij het eerste voorbeeld , licht deze omschrijving helder toe . " Alles wat een lichtende dominante omringt kan bijdragen tot zijn kracht en schittering " , zo schrijft weer Jules BRABANT . Daartoe zal hij herhaald moeten worden op verschillende plaatsen als echo's , die zijn werking verlengen en voortzetten en die zijn natuurlijk van mindere en ook verminderde intensiteit moeten zijn . Deze wet van de herhaling is ook van toepassing op kleuren , lijnen , toonwaarden en volumes van enige omvang . Een ander middel om de dominante tot zijn recht te doen komen en , in het algemeen , ieder belangrijk bestanddeel van een schilderij , is het toepassen van een tegenstelling ( wet van de tegenstelling ) , dat wil zeggen de tegenstelling van een donkere en een een lichte dominante ; de donkere dominante moet in de buurt zijn van de lichte , maar niet vlak er naast . Zowel de gelijksoortige als tegengestelde elementen van een schilderij moeten met elkaar in evenwicht zijn ten opzichte van het centrum van de belangstelling ( wet van het evenwicht ) . De oude meesters pasten een strenge symmetrie toe , maar de moderne geven de voorkeur aan een evenwichtsschommeling , die veel levendiger is en tot velerlei mogelijkheden aanleiding geeft . De elementen , die de wet van het evenwicht op aantrekkelijke wijze rond het middelpunt weten te verdelen , vertonen onderling harmonieuze betrekking , niet slecht tussen gelijksoortige ( verband van de gelijkheden ) maar ook tussen tegenstelde elementen (overeenkomst der tegenstellingen ) . Deze laatste uitdrukking betekend dat de waarde , de kleuren en de vormen iets gemeen moeten hebben met degene , tot wie zij in tegenstelling staan ; op deze wijze wordt dan de eenheid van het werk gehandhaafd . Dit verband van de gelijkheden , gekoppeld aan de overeenkomst der tegenstellingen , die in het gehele schilderij heerst , zal , terwijl hij gelijkertijd voor de eenheid en het evenwicht in de verscheidenheid zorgt , het rythme scheppen . In zijn eenvoudigste betekenis is rythme de herhaling van twee ongelijke tempo . In de natuur zelf is alles rythme , nacht en dag , winter en zomer , eb en vloed en , bij de mens , de hartslag en de ademhaling : het rythme geeft de mens zijn plaats in het universum . Muziek , dans en dichtkunst komen voort uit rythme , maar ook de schilderkunst kan er niet buiten . Het is door een herhaling van afwisselingen in waarde , kleur en vorm dat hij op zijn wijze aan de universele wet gehoorzaam . Een schilderij moet dus niet statisch , in stilstand zijn , maar dynamisch , in beweging , en het is door een rythme ( dat in zijn wezen bestaat uit de gekoppelde herhaling van gelijksoortige of tegengestelde elementen ) , dat hij leven en beweging gaat oproepen . De wetten van herhaling , evenwicht en rythme zijn zelf weer onderworpen aan de hoogste wet van iedere kunstvorm : de wet van de harmonie of samenklank , die het volmaakte verband tussen de bestanddelen van een kunstwerk verzekert " . Bekijken wij nu nog eens de compositie van fig . 10 . Zijn daar al deze wetten en beginselen in acht genomen ? Inderdaad ! De lichte dominante wordt " verlengd in zijn werking " door " herhaling " en deze " wet der herhaling " ziet men ook in praktijk gebracht bij de toonwaarden en volumes . De " wet van de tegenstellingen " wordt eveneens in acht genomen , zowel tussen de " lichte dominante " en de " donkere dominante " als ook tussen de horizontaliteit van de grondlijn , die onderbroken wordt door de schuine ligging van het mes . De " wet van het evenwicht " wordt ook gerespecteerd , doordat de grote peer links door zij massa een evenwicht vormt met de elementen die zich rechts in de compositie bevinden ( verband der gelijkheden ) , terwijl zijn donkere toon een evenwicht vindt in de lichte toon van de appel geheel rechts (overeenkomst der tegenstellingen ) . De vormen en waarden hebben dus ook " iets gemeen met degenen tot wie zij in tegenstelling staan " en het evenwicht in de verscheidenheid veroorzaakt een rythme , waarvan een van de factoren te vinden is in de " beweging " die onstaat door de verschuiving van de twee verschillende rechthoeken , waarover wij spraken en die ieder twee vruchten van ongelijke afmetingen bevat . De beweging wordt ook teweeg gebracht doordat de algemene horizontaliteit van het onderwerp gebroken wordt door de scheve richting van het mes . Er is werkelijk een verband tussen alle onderdelen van het schilderij , verband in verscheidenheid , zeker , maar toch een voelbaar verband : de compositie is onderworpen aan de " wet van de harmonie " . Terloops willen wij nog opmerken dat de verhouding tussen schaduw en licht ongeveer een op drie is ; dat wil dus zeggen dat de totale uitgestrektheid van de licht getoonde oppervlakken ongeveer een derde bedraagt van de som van min of meer donker getinte vlakken . Deze verhouding wordt algemeen als harmonieus beschouwd en als zodanig door de kunstenaars in ere gehouden . Niettemin , wij kunnen dat niet genoeg herhalen , moet men niet de slaaf worden van starre regels en moet men zich niet verplicht voelen zich aan de wiskundige precisie van de guldensnede te onderwerpen , of aan het zojuist besproken verband tussen licht - en schaduwpartijen . In deze dingen moet men meer naar de geest dan naar de letter leven . Naar zijn eigen persoonlijkheid dient een ieder er naar te streven ieder soort van eenvormigheid te vermijden door een overheersend element in toepassing te brengen : de middelen daartoe kunnen uiteenlopen en toch , in beginsel , blijven gehoorzamen aan de eerder uiteengezette wetten .
Een nuttige afwisseling
Een goede en tevens aangename afwisseling bestaat uit het op papier tekenen van de silhouetten der voorwerpen , waarvan de leerling een geheel wil maken waarbij men natuurlijk onderlinge verhoudingen moet respecteren . Hij knipt ze daarna uit om ze vervolgens op verschillende manieren te rangschikken in een omlijsting , die men volgens een voorlopige schatting afgebakend heeft , ( fig . 11 , 12 en 13 ) . Men moet hen daarbij niet als soldaatjes op een rij gaan zetten of hen gewoon ieder met een stukje over elkaar gaan opstellen ; men moet hen verschuiven en de een voor een gedeelte voor of achter de andere plaatsen . Wissel hun hoogte af , rekening houdend met de perspectief , dat wil zeggen , plaats hen zodanig als of in werkelijkheid hun bodems op verschillende hoogten rusten , meer of minder verwijderd van het oog en meer of minder verwijderd van elkaar . Zodoende zullen eenvoudige meetkundige figuren onstaan , zoals onze rechthoeken R1 en R2 van fig. 9 , die dus constructie - elementen zijn . Zo zullen dan de verschillende onderwerpen zich tegen elkaar gaan aftekenen ; een eigen " beweging " en " rythme " zullen van lieverlede onstaan . Men kan , ( in plaats van met de inhoud , ook gaan experimenteren met de omlijsting door zijn afmetingen te wijzigen , hem breder maken of hoger , ofwel het oppervlak te verkleinen . Men kan zelfs , als dit het algemene aspect ten goede komt , een onderdeel afsnijden en hem voor een gedeelte buiten het " raam " laten vallen . Probeer dus allerlei bewerkingen en laat allerlei overwegingen een rol spelen , totdat er een opstelling gevonden wordt , die het meest geslaagt lijkt . Op deze wijze zal men zich ook rekenschap geven van het belang van gevulde en lege plekken , van het belang ook het verband tussen de delen en het geheel , dat door de omlijsting begrensd wordt en , indien gewenst , zal men de compositie zodanig wijzigen totdat het meest harmonieuze verband verkregen wordt . Wanneer men te werk gaat met zwarte silhouetten op een witte ondergrond , zal men zien dat de leegtes zich sterker doen gelden naarmate zij meer geisoleerd liggen tussen donkere plekken , waardoor zij een grotere lichtheid verkrijgen . Nu zal men in gedachten het motief , dat zij bedoelden weer te geven , voor de geest moeten halen en zal men zich bewust moeten worden van de later aan te brengen verzachtingen , teneinde een geschikte achtergrond te verkrijgen , zodat de lichtheid van de verschillende waarden door hun te grote schittering niet het belang van de hoofdzaken gaat overheersen . Terecht heeft men opgemerkt dat " de compositie niet slechts een eenvoudig rangschikken is " ( Pierre ALARY ) . Men moet ook nog gaan interpreteren en transponeren en het is nu dat , wat men " ontwerpen " of " kunstzinnig scheppen " noemt , een aangelegenheid , waaraan een geheel lesdeel gewijd zal worden . Maar de leerling zal allereerst zij ogen moeten oefenen en zich vertrouwd moeten maken met de grondbeginselen teneinde de gewenste uitdrukkingsmiddelen te verwerven en te leren om " zijn visie te ordenen , een keuze te leren maken waarbij hij er afstand van doet om alles te zeggen en alles te maken " ( Pierre Alary ) . Het moge dan waar zijn , zoals wij al naar voren brachten , dat er in de kunst geen " recepten " bestaan , men zal toch in ieder geval de eerste hindernissen moeten nemen alvoren in aanmerking te komen om de top te bereiken , als wij een dergelijk woord mogen gebruiken . Het is overrigens om die reden dat wij bij ons eerste voorbeeld te werk zijn gegaan met een zeer eenvoudige compositie .
ART . NR . 51 . - FIG . 11 .
Art . Nr . 51 .
Fig . 11 .
De verschillende in silhouet uitgeknipte elementen zijn hier op een rijtje gezet zonder aan een copositie te denken .
FIG . 12 . - EERSTE POGING TOT RANGSCHIKKING .
Fig . 12 .
Eerste poging tot rangschikking . De verste onderdelen staan als soldaatjes op een rijtje . Eentonige evenwijdigheid tussen de andere Slechte compositie .
ART . NR . 51 . - FIG . 13 . - EEN NUTTIGE AFWISSELING
Art . Nr . 51 .
Fig . 13 .
Het verschuiven en het gedeeltelijk over elkaar plaatsen van de verste onderdelen heeft evenwicht en beweging te voorschijn geroepen , hetgeen ook geld voor de dichbij gelegen elementen . Merk op dat de assen van servet en sigarettenpijpje elkaar snijden .
ART . NR . 51 . a , - FIG . 14 DE COMPOSITIE
Art . Nr . 51 . a ,
Fig . 14 ,
de compositie is vastgelegd en uitgevoerd . Je zult ongetwijfeld getroffen worden door het aangename aspect en verscheidenheid in de eenheid .
ART . NR . 51 . a , - FIG . 15 . - CONSTRUCTIESCHEMA
Art . Nr . 51 . a ,
Fig . 15 .
Constructieschema , dat in de tekst beproken wordt .
08-09-2006
ART . NR . 50 . - DE PRAKTIJK
Art . Nr . 50 .
DE PRAKTIJK
De COMPOSITIE in het STILLEVEN
Wat men niet moet doen
Vaak hebben wij van sommige leerlingen bij hun studie van het lesdeel Licht En Schaduw of bij die van de kleur werkstukken onder ogen gehad , die in ieder opzicht gelijk zijn aan wat wij zien op fig . 7 . Soms vertoonden deze studies onmiskenbare kwaliteiten voor wat betreft de constructie , de uitdrukking van het modelé enz . Maar , hoe uitdrukkingsvol de techniek als zodanig ook zijn kon in een streven tot compositie schoten zij altijd - en op hinderlijke wijze - tekort . Zoals op onze afbeelding zag men er slechts verspreide elementen , waarvan de opstelling volkomen toevallig of willekeurig was . Het gevolg was een pijnlijke indruk van wanorde , leegte , kortom van arm - tierigheid . Het oog van de beschouwer verplaatste zich , evenals op fig . 7 , om beurtelings bij ieder onderdeel even stil te staan , zonder dat het door iets van speciaal belang werd vastgehouden . Vandaar dan ook een volkomen onverschilligheid , welke de waarheidsliefde van de voorstelling ook zijn mocht .
Eerste Voorbeeld
Wat men wel moet doen
Wij nemen de verschillende elementen die op fig. 7 te zien zijn eens ter hand om te proberen tot een echte compositie te geraken . Allereerst moeten wij denken aan de ondergrond , dat wil zeggen aan het vel papier , het karton , paneel of doek , waarop geschilderd wordt . Dit zal bestemd zijn voor de uitbeelding van het onderwerp en zijn afmetingen , die heel wat zullen verschillen van die van de studie op fig. 7 , waar zij kennelijk in wanverhouding zijn , zullen aangepast zijn aan een bepaald doel en wel om aan de weer te geven voorwerpen een genoegzame belangrijkheid te verlenen om het oppervlak in kwestie goed te vullen , zonder dat de grootte ons er toe dwingt om de verschillende elementen buitensporige afmetingen te verlenen . Ons verlangen zal uitgaan naar een opstelling in de breedte en niet in de hoogte , zodat onze ondergrond een liggende rechthoek zal worden . Wij trekken dus een horizontale lijn , die de onderste grens van onze compositie zal vormen en geven hem een lengte DC . Op fig . 8 is deze lengte natuurlijk verkleind , maar in werkelijkheid is hij iets groter dan 23 cm. zodat wij werken op een vel van 27 bij 21 cm . in de breedte , aan alle kanten een marge van ongeveer 2 cm. overhouden . Welke hoogte gaan wij nu nemen ? Laten wij ens de gulden punten van DC bepalen : dat worden P1 en P2 . De " gulden rechthoek " , waarover wij eerder spraken , wordt verkregen met DC als basis en de afstand CP2 of DP1 voor de zijkanten . Maar men ziet aanstonds dat wij dan een zeer gedrukte rechthoek zouden krijgen . Het motief dat wij willen samenstellen met een aantal vrij omvangrijke voorwerpen zou het aan ruimte gaan ontbreken . Laten wij dus de hoogte op redelijke wijze vergroten en hem vaststellen op 18 cm . (CB ) , die overeenkomt met de breedte DC, verminderd met de afstand tussen P1 en P2 , de beide gulden punten van DC . Nu gaan wij dus onze rechthoek ABCD contrueren en trekken zijn beide diagonalen , waarvan het snijpunt G het meetkundige middelpunt van het vlak zal zijn . Op de punten P1 en P2 trekken wij een loodlijn . Waar zetten wij nu de rand van de tafel , waarop ons stilleven een plaats zal vinden ? Daarvoor zoeken wij een gulden punt op de lijn BC en vandaar uit trekken wij een horizontale lijn . Als dit gebeurd is hebben wij dus het gekozen oppervlak volgens de uiterste en middelste rede ingedeeld , zowel in de hoogte als in de breedte . Hoe zullen wij nu onze voorwerpen gaan opstellen ? Waarover hebben wij de beschikking ? Over een peer , die wat groter is dan de drie appelen , een klein tinnen schaaltje en een mes . Aan de ene kant plaatsen wij de peer en een van de beide grote appelen ; aan de andere kant de twee overigen op het schaaltje . Aan het mes denken wij later . Deze verdeling in twee groepen naast elkaar brebgt een zekere symmetrie van de massa's met zich mee , doordat de onderdelen van de linkerkant in evenwicht zijn met die van de rechterkant . Maar , let wel , als wij de schaal met zijn twee vruchten zo opstellen dat zij voor het oog in de afdeling P1C terecht komen en aan de andere kant de peer en de appel in het vak DP2 , waabij alles op ongeveer dezelfde hoogte in de grote onderste rechthoek een plaats vindt , dan zouden wij ons ongetwijfeld bedienen van een verdeling van ons oppervlak volgen de gulden snede , maar wat zou het aspect er niet ongelukkig door worden ! Deze symmetrische opstelling aan weerszijde van een verticale lijn door het midden zou wel evenwichtig zijn , maar teven onnozel , gekunsteld en vervelend . En in ieder geval zou het evenwicht niet tot stand gekomen zijn in verhouding tot het totale vlak dat door de omlijsting afgebakend is . Maar wat dan ? Welnu ( zie fig. 9 ) , wij plaatsen onze schaal rechts op zodanige wijze dat zowel zijn middelpunt als het midden van de rechthoek R1 ongeveer samenvalt met de deellijn van middelste en uiterste rede ; R1 is een eenvoudige constructievorm , die de twee appelen omsluit . Aan de linkerkant plaatsen wij de twee andere vruchten zo , dat de tweede rechthoek R2 , waardoor zij worden ingesloten , een weinig over de linkerkant van de eerste rechthoek heen loopt . De tweede rechthoek gaan wij nu en klein beetje naar voren verschuiven ten opzichte van de eerste , zodat hun basislijnen niet meer op dezelfde horizontale lijn liggen en dat bijgevolg de omtrekken van de vruchten wat losser van elkaar komen te staan en zich voor het oog wat duidelijker aftekenen , met de bedoeling om wat meer beweging aan het geheel te verlenen . Wat gaan wij nu doen met het mes ? Dit gaat ons de mogelijkheid geven om het horizontale van het onderwerp te breken . Zoals je ziet , blijven wij vechten tegen eentonigheid . Laten wij dus een schuine lijn gaan toepassen . Wij nemen daarvoor de verbindingslijn van het hoekpunt D met het snijpunt M van de loodlijn op het gulden punt P1 met de horizontale as van de schaal . Daarop plaatsen wij dan het mes , dat met zijn uiteinde op de schaal komt te rusten . Aldus verlenen wij onze compositie een " helling " , om het zo eens uit te drukken , een voltooiend element , dat het geheel aangenamer zal maken voor het oog , dat ook als dit niet zeer geoefend zou zijn , toch de onderlinge band , de arabesk , zal aanvoelen die thans de verschillende onderdelen samenhoudt , zoals wij die arabesk op fig . 9 hebben aangeduid . Laten wij hier eens heel duidelijk zijn , teneinde iedere begripsverwarring die samen kan gaan met het gebruik van een woord , dat , naar gelang het individu , verschillende betekenissen kan hebben , te vermijden . Volgens het woordenboek is een arabesk een serie danspassen en figuren gevormd door dansers die in verschillende groepen doorheen werken , met de bedoeling om verschillende gevoelstoestanden door houdingen uit te drukken . In het meervoud gebruikt , betekent dit woord : versieringen in schilder - , beeldhouw - en bouwkunst , zoals speciaal toegepast door de Arabieren . Zij bestaan voornamelijk uit bladeren , vruchten , draperieen , linten enz., die op kunstige wijze tegenover elkaar geplaatst , samengevoegd of dooreengevlochten zijn . In wezen gaat het dus over rangschikking en beweging . Bestaat een compositie immers niet uiteindelijk uit een rangschikking en het scheppen van bewegingen ? Opstelling en beweging nu kunnen omsloten worden door een algemene beweging , die in één enkele lijn wordt uitgedrukt , die de geest van de compositie samenvat en de algemene band uitdrukt . Het is in deze zin dat wij hier het woord arabesk gebruiken . Maar , indien ons oog ongetwijfeld behaagd wordt door de hier aangetroffen arabesk , voert deze ons intussen nog niet naar een fragment van de compositie dat belangwekkender is dan de andere . Wij ontberen hier nog een centrum van belangstelling , een aantrekkelijk middelpunt . Men moet dus een keuze gaan maken tussen die elementen , waarvan er één in aantrekkelijkheid duidelijk boven de andere uitsteekt . Door onze voorwerpen op oordeelkundige wijze op te stellen , zijn wij er in geslaagd om eentonigheid in de lijnen , oppervlakken en massa's te ontlopen . Wij moeten ook een eenvormigheid in belangwekkendheid zien te vermijden , hetgeen hetzelfde is als een afwezigheid van die belangwekkendheid . Dit streven zullen wij kunnen dienen door de werking van het licht en de verschillende toonwaarden , die het zal oproepen , kortom door het z.g. clair - obscur . Bekijk eens fig . 10 , dan zult je daar aanstonds getroffen worden door de aanwezigheid van een overheersende lichte toon , die lichtender is dan de andere lichte tonen van de compositie en waardoor het oog onweerstaanbaar word aangetrokken . Ziedaar nu een centrum van belangstelling , dat zoals je zult opmerken , niet samenvalt met het meetkundig middelpunt ( gevormd door het snijpunt van de diagonalen op fig . 9 ) , maar met de appel die een beetje naar links staat en ongeveer samenvalt met de loodlijn uit het gulden punt P2 . Als het centrum van belangstelling samenvalt met het geometrische centrum , zou dit leiden tot een symmetrie en een gelijkvormigheid in de indeling van de compositie , die wij hebben dat herhaaldelijk gezegd , noodlottig zou zijn . Ofschoon het oog het wordt aangetrokken door het centrum van belangstelling , omvat het niettemin toch het totale beeld , op voorwaarde echter dat de beschouwer de juiste afstand in acht neemt , die minsten drie maal de grootste afmeting van het schilderij moet bedragen .
07-09-2006
FIG . 7 . - WERKELIJKE COMPOSITIE ONTBREEKT .
Fig . 7 .
Studie waaraan iedere poging tot werkelijke compositie ontbreekt .
FIG . 8 . - SLECHTE COMPOSITIE
Fig . 8 .
Zoals in de tekst uiteengezet wordt , mag er hier sprake zij van een zeker evenwicht tussen de twee groepen van onderdelen , er is niettemin geen goed gebruik gemaakt van de aan de copositie toegestane oppervlakte , die aan de bovenkant op hinderlijke wijze leeg blijft , zodat er in de hoogte een gebrek aan evenwicht is onstaan . Overigens heerst er ook in de breedte een eentonige symmetrie .
FIG . 9 . - EVENWICHTIGE EN HARMONIEUZE OPSTELLING .
Fig . 9 .
Hier heeft men een evenwichtige en harmonieuze opstelling weten te bereiken . De algemene arabesk is aangegeven door een lijn van kleine kruisjes .
ART . NR . 51 . - FIG . 10 . - UITGEVOERDE COMPOSITIE
Art . Nr 51 .
Fig . 10 .
Uiteindelijk gekozen en uitgevoerde compositie .
ART . NR . 49 . b , - DE GULDEN SNEDE IN DE NATUUR
Art . Nr . 49 . b ,
De Gulden Snede in de Natuur
Het mag niet onvermeld blijven dat de gulden snede aangetroffen wordt bij het menselijk lichaam , bij vele andere levende wezens en zelfs bij de verschijningsvormen van planten . Zoals wij gezien hebben in het lesdeel Het Schetsen Van Personen bij de studie van de ideale canon is de hoogte van een lichaam gelijk aan zijn grootste uitgestrekheid , dat wil zeggen de afstanden tussen de vingertoppen bij horizontaal gestrekte armen ( lijn x y op fig . 6 ) . Onder deze omstandigheden kunnen wij het totale lichaam in een vierkant ABCD sluiten . Dit vierkant is hier in vier gelijke delen verdeeld , door verbindingslijnen van het midden van de zijden , dus M1 naar M2 en M3 naar M4 . De lijn M1 M2 vormt de verticale as van het lichaam , terwijl de lijn M3 M4 het lichaam in de breedte in tweeen deelt . Deze lijn loopt door de schaambeensymphyse . De punten P1 en P2 stellen beiden een gulden punt voor op de zijde DC , P1 aangebracht vanuit het hoekpunt D en P2 vanuit C ( zoals wij dat deden op de lijn AB van de fig . 2 en 3 ) . Dezelfde punten brengen wij over op de zijde AB en krijgen daar dan de punten P3 en P4 . Wanneer wij nu P1 met P3 en P2 met P4 verbinden zien wij dat het lichaam , natuurlijk zonder de armen , ingesloten wordt door de verticale band die wij verkregen met de gulden snede . Als wij op dezelfde wijze gulden punten construeren op beide verticale zijden AD en BC , zijn P5 en P6 die voor AD en P7 en P8 die voor BC . Deze punten op hun beurt verenigd hebben , constateren wij dat de lijn P6 P8 door de navel loopt . Nu drukt onze figuur weliswaar ideale verhoudingen uit , maar het is niettemin bekend dat de verhouding van de totale hoogte van het menselijk lichaam en de hoogte van de navel ( hier BC en P8 C ) in werkelijkheid schommelt tussen 1,6 en 1,625 . Welnu , het gulden getal is , zoals wij weten 1,618 . En de punten P6 en P8 werden hiermee verkregen . Wij merken ook nog op dat de lijn P5 P7 door de verbinding loopt van het middelste derde en het onderste derde deel van de dij . Als wij nu het verticale segment AP6 bekijken , zien wij daar het gulden punt P9 , waar tegenover P10 ligt op het segment BP . De verbindingslijn tussen P9 en P10 bepaalt de hoogte van de schouders . P11 en P12 zijn de gulden punten op de horizontale segmenten P6 E en F P8 ; de loodlijn op beide punten loopt door de scheiding van boven - en onderarm . Tenslotte wordt de breedte van de taille ter hoogte van de navel bepaald door de gulden punten van de beide segmenten EN en NF . De constructieve grondslagen die de gulden snede ons oplevert zijn dus niet de vrucht van pure fantasie : zij spruiten voort uit een beredeneerde waarneming van de natuur . Zoals wij reeds te kennen gaven , hebben sinds de oudheid de kunstenaars de compositie van hun werken gebaseerd op de gulden snede . Deze methode is door de eeuwen heen steeds weer toegepast en in een groot aantal werken van de Italiaanse , Spaanse , Nederlandse , Franse en andere scholen kan men zijn gebruik gemakkelijk terugvinden . Niettemin moet men er zich voor hoeden om hem als een doel op zichzelf te gaan beschouwen . Het is een beproefd middel om tot een eenheid te geraken zeer zeker , maar het is en blijft slechts een middel . Voor het overige moet men waakzaam zijn tegen " recepten " , die de kunstenaar aan banden leggen en hem dwingen tot een onveranderlijke werkwijze . Oorspronkelijkheid en eigen persoonlijkheid hebben behoefte aan vrijheid om zich te doen gelden . En voorts gedogen de onderwerpen zelf , door hun oneindige verscheidenheid , al niet dat men hen in gelijkvormige systemen opsluit en op nauwe , ja tirannieke , wijze onderworpen worden aan één enkele opvatting , kortom alle op dezelfde wijze gecomponeerd worden aan de hand van een star vooroordeel . Zie overigens maar eens de bladen en doekjes , waarop de composities tot stand komen : hun afmetingen beantwoorden lang niet altijd aan de " gulden rechthoek " , aan degene dus , die wij bij onze voorafgaande betogen gebruikt hebben en waarvan de hoogte met de breedte ( of omgekeerd ) in overeenstemming is met de gulden snede . Zijn toepassing te ver willen doorvoeren in alle denkbare gevallen zou de kunstenaar meeslepen naar een meetkundig koude ingewikkeldheid die ronduit afstotelijk zou zijn . Men kan dus het beginsel van de gulden snede zonder een strenge nauwkeurigheid in toepassing brengen op voorwaarde dat aan de behoeften van het oog en de goede smaak wordt voldaan . Wij zullen dat aantonen in hetgeen nu volgt .
ART . NR . 49 . b , - FIG . 6 . - DE GULDEN SNEDE EN HET MENSELIJK LICHAAM
Art . Nr . 49 . b ,
Fig . 6 .
De gulden snede en het menselijk lichaam .
05-09-2006
ART . NR . 49 . a , - DE THEORIE
Art . Nr . 49 . a ,
De Theorie
De Gulden Snede
Compositiewetten kwamen reeds tot stand in de oudheid , toen een " meetkundige " geest de grondslag vormde van de ontwikkeling van de beschaving van de landen rond de Middelandse zee , meer in het bijzonder in zijn kunstzinnige uitingen , waarbij men dan denkt aan de schoonheidsleer van de wiskundige Pytaghoras eerst en vervolgens aan die van de wijsgeer Plato : bij deze laatste behoort het begrip " gulden snede " thuis . Wij zullen zien wat deze formule inhoudt . Om eentonigheid te vermijden en het oog te blijven boeien , dient een kunstwerk tegelijkertijd overeenkomsten en tegenstellingen te bevatten . Het gehele geheim van de compositie schuilt in de rangschikking van deze overeenkomsten en tegenstellingen . Deze rangschikking moet gericht zijn , zoals PLATO het zei , op " verscheidenheid in eenheid ". De eenheid , door FRAYSSINOUS " grond en beginsel van iedere schoonheid " genoemd , is voor een kunstwerk de onderwerping aan één enkel denkbeeld , waarbij zijn samenhang en zijn verschillende onderdelen verenigd blijven door een gemeenschappelijke band . De aard van een werk van teken - of schilderkunst brengt mee dat zijn verschijningsvorm slechts een enkele oppervlak kent . Als wij dit vlak op volkomen regelmatige wijze zouden indelen zouden wij zeker een volmaakte eenheid verkrijgen ,die echter niet boeiend is voor het oog juist door de eentonigheid , die wij zouden verkrijgen . Indien wij daarentegen deze verdeling op goed geluk , in het wilde weg zouden aanbrengen , zonder een leidende gedachte , zal het aspect zonder twijfel vol afwisseling , maar tevens verward en zonder enige eenheid zijn : de gemeenschappelijke band , die wij hierboven noemden , zal er niet in te vinden zijn . Maar wat dan ?... Met het in stand houden van en zekere afwisseling , zou men een vast verband tussen de onderdelen moeten ontdekken , een verband dat ook zou moeten bestaan tussen deze onderdelen en het totale oppervlak , waarop zij zich bevinden . Uit dit verband zou een eenheid kunnen onstaan , juist omdat hij zou zorgen voor een onveranderlijke band tussen oppervlak en inhoud en tussen de verschillende elementen van die inhoud onderling . " Wil een geheel , dat verdeeld is in ongelijke delen , mooi schijnen , zo luidde de stelling van de Romeinse architect VITRUVIUS , geboren in 88 v . Chr. , dan dient er tussen het kleine en het grote deel dezelfde verhouding te bestaan als tussen het grote deel en het geheel . " Deze verhouding noemen wij nu de gulden snede . Bekijk eens fig . 1 . Hij toont je een horizontale lijn AB met in het punt B een loodrechte BD , waarvan de lengte gelijk is aan de helft (AM of MB ) van AB . Nu verlengen wij DB naar beneden . Met punt D als middelpunt en DA als straal trekken wij nu een cirkelboog , die het verlengde van DB zal snijden in E . Door vervolgens DE als straal te nemen trekken wij een tweede cirkelboog , die AB in O zal snijden . AB is nu verdeeld in twee ongelijke delen AO en OB en dat in een verhouding OB (-----) , die overeenkomt met het gulden AO Getal : 1,618 . Het punt O dat men het " gulden punt " zou kunnen noemen , ligt natuurlijk niet precies midden in de lijn AB . Welnu , bij de studie van het landschap hebben wij je nu teneinde eenvormigheid en eentonige symmetrie te vermijden , aanbevolen om het centrum van het motief niet precies in het centrum van het papier of te betekenen oppervlak te plaatsen , maar om dit een beetje naar links of naar rechts te verschuiven . Zodoende heeft je , zonder misschien te weten , reeds de gulden snede in toepassing gebracht . Bekijken wij nog eens de fig . 1 of 2 . AB Wiskundig is ------ ook gelijk aan de gulden OB snede en je zult dat kunnen controleren . AB OB Derhalve is -------gelijk aan -------hetgeen dus OB AO in overeenstemming is met de stelling van VITRUVIUS : de verhouding tussen het geheel en het grootste deel is gelijk aan die tussen het grootste en het kleinste deel . Ziehier dus het beginsel waarop de gulden snede berust , die men ook zo kan beschrijven dat het geheel is onderverdeeld volgens de middelste en uiterste rede ( EUCLIDES ) . Het spreekt vanzelf dat wij onze horizontale lijn zouden kunnen indelen door het " gulden punt " niet aan de linkerzijde , maar aan de rechterzijde te plaatsen en wel op dezelfde wijze . Eveneens spreekt het vanzelf dat wij de delen AO en OB op hun beurt volgens de middelste en uiterste rede kunnen indelen en op ieder van hen weer een " gulden punt " kunnen plaatsen . Door op deze loodrechte lijnen op AB te trekken ( men zou het aantal punten gemakkelijk kunnen vermeerderen als de lijn maar lang genoeg is , omdat ieder nieuw segment zijn indeling krijgen kan ) , verkrijgen wij een serie verticale banen , waarvan de plaats en de breedte altijd overeenkomen met de gulden snede . Maar , zo eenvoudig als dit zijn mag , een compositie is nu eenmaal aan alle zijden begrensd . Om getrouw te blijven aan de gulden snede , dus aan de eenheid , daarbij een vaste verhouding in acht nemend tussen de delen en het geheel , zou de logische oplossing die compositie bevat , die een hoogte heeft die in dezelfde verhoudingen ( 1,618 ) staat tot de breedte of omgekeerd . Deze hoogte BC ( zie fig . 4 ) zal dus gelijk zijn aan OB , immers AB ------== 1,618 . Op BC zoeken wij het OB gulden punt , op , op dezelfde wijze als wij dat deden voor de horizontale zijde AB. Op de tegenoverliggende zijde hebben wij dezelfde bewerking uitgevoerd , waarna wij de verschillende " gulden punten " met elkaar verbonden hebben . Naar believen kunnen wij ook schuine lijnen trekken door de gevonden punten met elkaar te verbinden met de hoeken van de grote rechthoek . Uiteindelijk onstaat er dan een lijnenspel dat zeer uiteenlopende vlakken begrenst , ongetwijfeld , maar die tevens alle dit gemeen hebben , dat zij hun onstaan steeds weer danken aan de topassing van de gulde snede . Deze schept dus een verband van ideale verhoudingen door zijn indelingen van lijnen , oppervlakken of volumes ( die beide van eerstgenoemde afhangen ) , behorend aan hetzelfde onderwerp , welk woord wij hier in zijn meest uitgebreide betekenis gebruiken .
ART . NR . 49 . a , - FIG . 1 . - DE GULDEN SNEDE
Art . Nr . 49 . a ,
Fig . 1 .
Eerste methode om een lijn volgens de gulden snede te verdelen .
FIG . 2 . - TWEEDE METHODE - GULDEN SNEDE
Fig . 2 .
Tweede methode . Op A trekt men een loodlijn AD , waarvan de hoogte gelijk is aan de helft van AB ( dus gelijk aan AM of MB ) . Daarna verbindt men D met B . Met D als middelpunt wordt een cirkelboog DA getrokken , die DB in D' zal snijden . Vervolgens wordt vanuit B een tweede cirkelboog getrokken , die DB in D' zal snijden , snijpunt O op AB is dan het gezochte gulden punt .