" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
24-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 186
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B33BIS:  JODENVERVOLGING IN BELGIE                                     .                                                                                          

 

Toen de Duitsers in mei '40 ons land binnenvielen, verbleven hier ongeveer 70.000 joden, waarvan 10% de Belgische nationaliteit hadden en de resterende 90 % immigreerden uit Oost-Europa en nazi-Duitsland. Tijdens de 18-daagse veldtocht konden er een 10.000 naar het vrije Westen ontsnappen. Een 3.000 werden hier als "verdachten" door de rijkswacht opgepakt en naar Frankrijk gevoerd waar ze eerst in Franse en van daaruit in Duitse concentratiekampen grotendeels omkwamen (ttz op industriële wijze en -schaal koelbloedig vermoord werden : mannen ,vrouwen ,kinderen én babys). Gedurende de eerste twee jaren van de bezetting poogden naar schatting nog 7.000 eerst naar de onbezette Vichy-zone in Frankrijk en later naar het neutrale Spanje te ontkomen. Een kleine 2000 van hen werd onderweg opgepakt en vanuit Drancy (Parijs) naar de Duitse vernietigingskampen gevoerd. We kunnen dus aannemen dat, toen in augustus '42 hier de massa-deportaties begonnen, er nog +/- 50.000 in België verbleven. De Duitse registers spreken van een 56.000 joden, maar daarin waren die van Noord-Frankrijk begrepen.          

Toch was de discriminatie van de joden slechts heel langzaam en geniepig op gang gekomen. Pas in oktober 40 werden zij verplicht zich te laten inschrijven in de registers van de Jodenraad, wat hun latere uitdrijving uit het vrije-beroepsleven en de openbare administratie zou vergemakkelijken. Ondertussen "kregen" ze eerst werk in de koolmijnen, later bij de bouw van de 'Atlantik Wal'...Het duurde een vol jaar voor hen een verplichte verblijfplaats in ofwel Antwerpen, Brussel of Luik werd opgelegd en het hen verboden werd het openbaar vervoer te gebruiken of na zonsondergang op straat te lopen.                                           

Pas op 27 mei '42 werden zij gedwongen op al hun kleren een davidster te naaien. Wie eten wilde, moest werken: vanaf 15 augustus '42 riepen de Duitsers alle arbeidsgeschikte joden op zich aan te melden voor een inzet in "werkkampen in het oosten". Toen de persoonlijke "uitnodigingen" niet het beoogde rendement opleverden nam de bezetter zijn toevlucht tot nachtelijke razzia's. Op drie maand tijd werden aldus ongeveer 16.000 joden, meestal buitenlanders, "abtransportiert". In '43 en '44 zouden er nog 8.000 volgen, maar toen was het gros van de 21.000 resterende joden reeds in de illegaliteit ondergedoken of had zich laten christenen.                        

Bij dit alles kwam slechts weinig protest van kerkelijke of wereldlijke gezagsdragers. Tijdens de razzia's in Antwerpen hielp de stedelijke politie zelfs naarstig mee bij het opsporen en samendrijven van deze ongelukkigen, terwijl het gros van de bevolking er onverschillig kennis van nam of deels heimelijk blij was van de joden verlost te zijn. Dit bewijzen de talloze anonieme verklikkingsbrieven die naar de Kommandantur werden gestuurd. Wel moet men hierbij bedenken dat iedereen - ook de joden zelf - in het fabeltje van de "tewerkstelling in het oosten" geloofde en daar verder geen graten in zag. Want, zo dacht men, als de niet-joodse Belgen verplicht moesten gaan werken in Duitsland, en soms ook bij razzia's werden opgepakt en gedeporteerd, was het maar juist dat ook de joden daar aan het werk werden gezet!  

Want, in tegenspraak met wat nu wordt beweerd, wist toén nog niemand - en zéker niet Jan-met-de-Pet - ook maar iéts af van de Poolse vernietigingskampen, waarvan ten andere de gaskamers pas eind '42 klaar kwamen. En de Duitsers hadden er alle voordeel bij geen ruchtbaarheid te geven aan hun voorgenomen "Endlösung".            .         

Men mag echter niet vergeten dat toch veel - o.a katholieke - organisaties zich erg verdienstelijk hebben gemaakt met de clandestiene hulpverlening aan de opgejaagde joden en met het verbergen van kinderen, wat toch een levensgevaarlijke bezigheid was in die bewogen tijden.                                              

Aangenomen wordt dat in totaal ongeveer 23.000 van de 25.000 uit België weggevoerde joden de nazi-vervolging niet overleefden. Dat is 92%, een verschrikkelijk getal, ook al is het "slechts" 41 % van onze oorspronkelijke joodse bevolking van mei '40.

Juiste cijfers bestaan niet, wegens de diversiteit van hun al-dan-niet illegale aankomst in België, waar ze dikwijls ondergedoken leefden met christelijke deknamen. Verwarring wekt ook de manier waarop ze, nà mei '40, tijdens hun vlucht hiér en in het buitenland gevangen werden en dikwijls vóór hun aankomst in Duitsland het leven lieten. Bepaalde bronnen houden er rekening mee dat veel van "onze" joden na de holocaust gewoon niet naar België zijn teruggekeerd omdat ze hier - als ex-immigrant uit het oosten - geen wortels hadden. Veel overlevenden van de kampen hebben na de oorlog de schepen achter zich verbrand om, na lange omzwervingen, een nieuw leven te beginnen in Palestina en Israël.

Dit voorbehoud bij de interpretatie van het vermelde cijfermateriaal geldt eveneens voor de jodenvervolging bij onze buren.        .

                                                                               

 ...EN BIJ DE BUREN.                                                      

 

Bij onze noorderburen lagen de verhoudingen ietwat anders dan in België. Dààr woonden 'officieel' 140.000 joden, ongeveer het dubbele van bij ons. En bovendien ontbraken daar de kloosters en de uitgestrekte bossen, waarin onze onderduikers hier een veilige toevlucht konden vinden. De Duitse troepen hadden er in mei '40 binnen de vijf dagen de vluchtwegen naar de vrijheid  afgegrendeld, waardoor enkel een zeer klein aantal Hollanders er in slaagde naar Frankrijk of Engeland te ontkomen. Het burgerlijk bestuur onder "Rijkskommissar-General" Seyss-Inquart voerde er eveneens vanaf zomer '42 een veel strengere anti-semitische politiek dan onze "Militärbefehlshaber" General von Falkenhausen. Daar tegenover stond weer een veel grotere bereidheid van de modale Nederlander om joodse vluchtelingen te verbergen. Dat alles resulteerde in het wegvoeren van vijfmaal méér joden dan bij ons, zegge ongeveer een 125.000.                                        

Maar voor het verdere verloop van de vervolging werd een Amsterdamse jood in de concentratiekampen niet harder of zachter aangepakt dan een Antwerpse: lichamelijk moesten zij dezelfde ontberingen en de folteringen ondergaan. "Ons" sterftecijfer van 92 % was dus fataal ook op hén toepasselijk wat resulteerde in een dikke 90.000 doden. Omdat de zionistische propaganda reeds vóór de oorlog in Nederland sterk was doorgedrongen, emigreerde een groot percentage van de Nederlandse overlevenden van de kampen nà de holocaust RECHTSTREEKS naar Palestina, terwijl ze in Nederland beschouwd werden als "vermoord"...       

Frankrijk was helemaal een geval apart, omdat het opgesplitst werd in een zestal regio's met een verschillend jodenstatuut. De Duitsers bezetten bij onze zuiderburen oorspronkelijk slechts het gedeelte ten noorden van een cirkelboog die liep van de Zwitserse grens tot het Baskenland (en registreerden er 165.000 joden). In deze zone werden de departementen Nord en Pas-de-Calais bij België gevoegd terwijl Alsace-Lorraine door het Derde Rijk werd geannexeerd. Ten zuiden van deze demarcatielijn lag het "vrije" Vichy-Frankrijk (met naar schatting 700.000 joden waarvan er later 155.000 werden geregistreerd). Het Franse Alpengebied kreeg dan weer een veel mildere Italiaanse "Militärverwaltung".          

Reeds vanaf oktober '40 voerde Vichy een "statut des juifs" in om de uit het noorden toestromende joden sluiks aan te zetten verder naar Zwitserland of Spanje uit te wijken. In de Zuid-Franse kampen van de Spaanse burgeroorlog werden door Vichy 50.000 opgepakte buitenlandse joden geïnterneerd. Toen de bezetter medio '42 op deportatie naar Duitse kampen aandrong, werden deze vreemdelingen met graagte uitgeleverd, kinderen incluis (wat de nazi's helemaal niet vroegen).

Op 11/11/42 bezetten de Duitsers heel Frankrijk en voerden met Franse hulp nog eens 25.000 joden weg. Van de 320.000 geregistreerde joden werden er dus vreemd genoeg "slechts" 75.000 gedeporteerd. Daarvan overleefde naar schatting een 10 % de oorlog maar toch keerden er niet meer dan 2.500 officieel naar 'La douce France' terug. De rest verkoos te emigreren naar de USA en Palestina: de realisten naar ‘Het Land van Belofte’, de idealisten naar ‘Het Beloofde Land’...

Waarom er in het algemeen tweederden van de overlevende joden na de holocaust West-Europa verlieten is niet moeilijk te begrijpen: waarschijnlijk hadden ze slechte herinneringen aan een chauvinistische bevolking van verklikkers, geleid door opportunistische windhanen, waarvan het gros ondermijnd was door een diepgeworteld antisemitisme...

...Daarom, vooraleer de steen te gooien:"”’t Is goed in 't eigen hert te kijken..."”


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 185
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE MEERMIN EN DE DOOD.

Kort voor het lichte afweergeschut in de duinen rond de batterij als razend begon te keffen, had niemand de Spitfire opgemerkt, die laag boven zee was komen aanvliegen. Nà de eerste schoten was het reeds veel te laat: één ogenblik bevroor het speels gespar­tel in het dok en al wie kon zocht in een reflex dekking achter de muur­tjes rondom, of dook diep onder water. Joseph greep zijn lief ruw bij de arm en rende met haar het hellend vlak van het solarium af naar de kantine in de benedenverdieping, ter­wijl het jacht­vliegtuig met ratelende boordwapens als een schicht over hun hoofden raasde.                                               

In de 'bar' beneden was het fris en donker en vanuit de verzonnen veiligheid van de beton­nen pilaren loer­den ze schuchtig, samen met de opgeschrikte tooghangers, door de grote open raamdeuren naar de blauwe lucht buiten. Om dan in ontroerende eensgezindheid vast te stellen dat het "Vorbei" was...

Het afweergeschut raasde in de verte nog even door, maar deinde toen weg en stierf tenslotte uit in de richting van De Panne...Zo ,dat hadden ze weer gehad :borst vooruit en lachen maar ! .                                               

                                                                       

De drinkers keerden vol branie vrolijk terug naar de toonbank van Kovaks om dan weer plots samen los te barstten in een wild ge­schreeuw : door de pantserruit - die in de bar normaal onderwaterzicht gaf op het wilde benenspel van de zwemmers - zonk nu zachtjes een roerloos lijf naar beneden! Uit een gapende wonde, in wat ééns zijn mooi gespierde schou­der was, gulpte stuwend bloed, dat het heldere groenblauwe water met een bruine smurrie besmeurde.          

Nu zag Joseph het duidelijk:  het was de Rosse Tarzan van zoëven, de laatste kortstondige Koning-van-de-Hoge-Wip­plank. Nadine zakte plots op de knieën en kotste haar gratis wafels op het dieppolige donkerblauwe voltapijt van de feest­zaal. Naast haar zielig ineengekrompen figuurtje stoven de soldaten naar buiten en even later zag Joseph in een flits achter de panoramische vensters van de bar twee-drie mannen door het troebelrode dokwater duiken en het lijk van hun kameraad naar boven trekken.                                                                                              

In de nu verlaten kantine hielp Joseph zijn lief voorzich­tig rechtstaan en leidde haar naar buiten in het harde zonne­licht om op de trap van het solarium even tot rust te komen, ver van het paniekerig geschreeuw rond het zwemdok...               

Dit incident in de Lac-aux-Dames bleef nog jaren in zijn netvlies gebrand en zou later regelmatig in zijn nachtmerries opduiken. Nachtmerries waarin hij steeds zichzélf hevig bloedend achter de dikke aquariumruiten naar de bodem van het dok zag zakken...                                    

Om alle commotie rond het dok te ontvluchten voerde hij Nadine achter op de fiets naar haar huis en nadien moest hij Leon bij het avondeten herhaaldelijk afremmen bij de lugubere beschrijvingen hoe de soldaten het lijk hadden geborgen. Met kleurrijke details vertelde hij dat ze het eerst in een Bretoens geblokt tafel­kleed uit de feestzaal hadden gewikkeld dat al vlug langs onder hélemaal rood werd... En dat het een lang bloedspoor achter­liet toen de 'Sanitä­ters' de berrie naar de ambulance droe­gen...

" Verdomme, op een haar na en met een beetje tegenslag had IK het kunnen zijn, lijk dat ik daar een hele tijd op die grote wipplank samen met die rossekop heb staan stoefen! …"

Hij was toch een beetje van zijn melk, zo leek het. Bij de chaotische ontruiming van De Panne, een jaar geleden, had Leon bij wijze van spreken lijken met hopen gezien en toch had enkel de dood van de oude matroos Andrew hem aangegrepen. Zeker omdat hij er toen met zijn neus bovenop stond net zoals nu...Joseph zag in Oostende ook reeds veel verhakkeld stoffelijk overschot van onder het puin trekken, maar de 'Rosse Springplankkoning' werd praktisch in zijn bijzijn bloe­dig-brutaal aan flarden geschoten en dàt maakte hem zo ziek...Maar als hij ooit in Rusland zijn man zou moeten staan, kon hij beter wat eelt op zijn zieltje kweken en de tranerige gevoe­ligheid uitroeien die zijn viriele eigendunk ondermijnde...Ook zijn Nadientje had zo te zien nog een harde weg te gaan, wilde ze later ooit als volwaardige verpleegster aan de bak komen!...                  


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 184
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B33. DE GROTE WIPPLANK.                                        

                           

                         Westende, 28 juni 4I.                                                                                                                                           

Hoewel Joseph pas vanaf de eerste juli weer vast werk kreeg op het gemeentehuis liep hij er na de prijsuitreiking en het behalen van zijn einddiploma iedere morgen toch even binnen. Kwestie van zijn stoel warm te houden, natuurlijk, maar ook om er de gazetten en een paar 'Illustré's' door te nemen. Want nà de Duitse inval in Rusland leek de Vlaamse Leeuw pas écht te ontwaken uit zijn schoonheidsslaapje van de laatste maanden en zich uit te rekken, klaar voor de sprong!                                                                                  

Kranten als "Volk en Staat" en "De Dag" bulkten van het protserige hoera-proza ter verheerlijking van de "onversaagd voorwaarts stormende pantserspitsen" en de "definitieve verplettering der bolsjevistische horden". Landkaartjes duidden met forse pijlen de voornaamste Duitse aanvalsassen aan: Riga, Minsk, Kiev en nog een paar andere, moeilijker uit te spreken plaatsnamen.                                                                                                    

Volledige sovjetlegers werden dag aan dag omsingeld en in de pan gehakt ;foto's toonden eindeloze colonnes krijgsgevangenen, met walgelijke tronies van uitgehongerde Mongolen of ongure joden met hangneuzen en vieze stoppelbaarden. In hevig contrast met "dit schuim van de Aziatische revolutionaire horden, die onze christelijke beschaving wilden omverwerpen", prijkte een prachtige foto van een lachende blonde Germaanse ridder, fier uitkijkend boven de kanonkoepel van zijn machtige tank!                                                                                                 

" Wat een verschil, hé! " had Engelborghs tegen Georgette gezegd: " Moet ge die koppen zien:  echte beesten ,vol inteelt en rasverderf ! De waanzin druipt uit hun ogen !  Hogen tijd dat we daar eens met de grove borstel doorvliegen!  Stelt u voor dat dit gespuis het hier voor het zeggen had gekregen!. .."                                                           

Om helemaal op fluweel te spelen verspreidde de Reichspropaganda iedere dag een portie gruwel, met zichten van lange rijen afgeslachte burgers langs kale kerkhofmuren, beestachtig neergeknald door bloeddorstige monsters van de communistische veiligheidspolitie, de Gépéoe of de N.K.V.D...Jawatte !                                                      

" Afgrijselijk duivelsgebroed, hé, die bolsjevieken! " zuchtte Georgette: " Nog erger dan in Spanje...en daar hebben de rooien toch ook lelijk de beest uitgehangen!. .."                                                                                     

De vrome Vlaamse volksziel kwam tegen zoveel ver­wording in opstand: deze onmenselijke horden moesten tot in de kiem worden uitgeroeid, zonder pardon!                                     

En de 'sprekerds' vochten voor een tribune! Koene kop­mannen van het V.N.V.,zoals Reimond Tollenaere met zijn stijf studentenbrilletje, riepen in vetomlijnde artikels de fiere Vlaamse jongeren op om dienst te nemen in de SS Freiwilligen Standarte 'Viking'. Samen met jeugd van het Derde Rijk hoorden zij de Führer Adolf Hitler te steunen in zijn strijd tegen het verwerpelijke bolsjevisme. Alle Vlaams-nationalisten en Diets-solidaristen in de eerste plaats!  Maar eveneens de katholieke elite, de K.S.A.,de K.A.J.,de V.V.K.S. en de leden van het Nationaal Legioen: allen werden aangespoord "eindelijk hun ouderwets familiegekibbel te staken, om samen op te gaan in één machtige idealistische stormban ter vrijwaring van onze Westerse Cul­tuur en onze heilige  christelijke waardenschat! " Whaw, een hele mondvol!                                                                     

Maar Joseph dronk dat bombastische proza met felle teugen: " Inderdaad ",dacht hij, " als wij later een vinger in de Germaanse pap willen hebben, moeten wij ons op één of andere manier laten gelden, dat is nogal duidelijk! "... De kranten zegden dat wat bloemrijker, maar daar kwam het toch op neer.         

" Vergeet de SS maar, Joseph," zei meester Engelborghs," al om 't even of ze nu "Westland" of "Nordland" of weet-ik-veel heten!  Die zijn niet van ons gedacht, dat heb ik u al uitgelegd. Die gasten willen van ons Volksduitsers maken en daarmee zijn we als overtuigde Vlamingen geen stap vooruit!  Dan konden we evengoed Belg blijven, als het is om een nieuwe vreemde baas te krijgen!  Denk maar aan dat schone Arteveldelied dat ik u indertijd heb aangeleerd: "...Hij wilde geen vreemden als heersers in 't land"...Dat telt nog altijd, misschien nog méér dan vijfhonderd jaar geleden!  Verdikke, stelt u voor: we zijn al vijfhonderd jaar de slaaf van een ander, dan wordt het toch hogen tijd dat we daar iets aan gaan doen, hé! " Hij lachte wat bitter...                                                                        

" Luistert, ik zal u een boekje bezorgen over het Vlaams Vrijwilligers Legioen, die hebben juist een wervingsbureel geopend in Oostende, aan de 'Horloge'... Leest dat eens grondig door: daar staan alle voorwaarden in waaraan ge moet voldoen. Maar weest gerust: voor u is dat geen probleem...en moest het soms wringen, doe ik desnoods wel een goed woordje, hé! "                                   

Meester mepte hem vriendschappelijk op de schouder, en Joseph rechtte fier de rug: zo te zien lag hij bij Engelborghs weer in 'de bovenste schuif', na dat spijtige incident met het briefje voor de moeder van Brian Bolton, twee maanden geleden!                                                                            

Maar hij vergiste zich deerlijk, want het venijn zat in de staart en de burgemeester schuwde daarbij geen grote woorden: "In dat boekje staat ook waaróm de Vlaamse jongens een morele plicht te vervullen hebben met hun dienstname in het 'Legioen'. De Führer heeft voor ons de Vlaamse ontvoogdingsstrijd beslecht en ons bevrijd van het Belgische juk. Dan is het maar eerlijk dat wij present roepen om aan zijn zijde onze bedreigde christelijke beschaving in Rusland te verdedigen. En niet mee te heulen met zijn vijanden, onder de mom van naastenliefde en internationale hulpverlening, hé!  Ik zeg dat speciaal voor u, Joseph, want op dàt gebied hebt gij met dien brief naar Engeland nog wat goed te maken, als ik mij niet vergis! "

Tot zijn eigen verbazing knikte Joseph beschaamd en Engelborghs vervolgde genadig: " Ook de vooruitzichten op bevordering, waarvan ik u gesproken heb, gaat ge daarin vinden. Het kan voor u de grote wipplank betekenen om het ver te schoppen in onze Nieuwe Orde...En de kwestie van de soldij en de vergoedingen voor het gezin en dergelijke staan er klaar in uitgelegd...Om rijk te worden moet ge't natuurlijk niet doen, want dan kunt ge beter gaan blauwen (smokkelen op de zwarte markt) Maar ik weet dat het u niet om 't geld te doen is...De positie is van groter belang dan het loon."                        

Joseph vroeg zich af waar de burgemeester deze wijsheid vandaan haalde...En al bij al stond zijn nieuwe status van 'Chinese Vrijwilliger' hem maar matig aan... Maar de moed ontbrak hem om de meester tegen te spreken of met hem in discussie te gaan en zich gegarandeerd belachelijk te maken. Dus droop hij zwijgend af...                                                     

 

Toen hij aan zijn eerste échte werkdag op het gemeentehuis begon voelde hij onmiddellijk dat de collegialiteit, die vroeger vooral van Georgette - maar ook een beetje van de garde - was uitgegaan, volledig verdwenen was. Zij gaf hem kort aangebonden zijn werk, in het klassement natuurlijk, zonder een vriendelijk woord en liet goed verstaan dat ZIJ het hier voor 't zeggen had. Joseph vroeg zich af of ze met het verkeerde been uit bed was gestapt, tot Engelborghs om negen uur binnenstapte en hem onmiddellijk de oplossing bezorgde.

" Ha Joseph, 'immer pünktlich ja? ' lijk een échte soldaat" spotte hij vriendschappelijk. "Tiens, als g'een momentje hebt: kom eens mee in mijn bureau."

Joseph wierp wat overdonderd een vragend grimas naar Georgette, maar botste daar op een blinde muur.

"Sluit de deur en zet u, jongen." En na hem even ernstig aangekeken te hebben: " Ik heb gehoord dat gij met een zwaar probleem zit? " 

Het was of Joseph het in Keulen hoorde donderen. 

" 't Het schijnt dat gij twijfels hebt of den Dis wel uw échte vader is? " 

Joseph schrok even. Dààrom trok Georgette natuurlijk zo'n smoel!  Juffrouw had haar bebbel weer niet kunnen houden!  Maar even later had hij zich weer helemaal in de hand: " Bah, het kan niet missen hé, meester: hebt ge ons getweeën al eens goed vergeleken?  Met alle respect maar hij was juist een King-Kong: kort gestuikt, en vol zwart haar van onder tot boven. Moest ik er zó uitzien, ze zouden mij bij de SS zéker niet willen! "

Engelborghs moest even lachen: " Dat zàl wel... Maar ik heb óók gehoord dat ge een reeks slachtoffers afloopt om ze dat vaderschap op te solferen en dàt is natuurlijk minder plezant!... Meneer Hasard, hé?... En meneer Lemot, ja?...En ikzelf, nietwaar?  Toch allemaal deftige mensen zou ik zeggen! "

"Ja, natuurlijk, meester, maar elkeen heeft speciale redenen om in aanmerking te komen: een voornaam die past of een nauwe vriendschapsband met mijn moeder..."

" En voor mij is het dàt: een nauwe vriendschaps-band met uw moeder?. ..Met andere woorden: ik heb met Marie gevreeën, ja?  Nooit aan gedacht, Joseph, dat zij een stukstje ouder is dan ik?  Een ouder lief: dat is iets dat fameus tégenslaat voor een gastje van zestien hé: zet uzelf maar eens in de plaats!  Komt daar bij dat ik Marie maar heb leren kennen in '32, via de Dis bij de stichting van het Verdinaso...Goed verstaan? Negentien tweeëndertig: dan wordt het wat moeilijk, hé! "

 "...Ik dacht: omdat gij u altijd ons lot hebt aangetrokken en mij verzorgd hebt lijk een vàder..."

" Ik heb het u al duizendmaal gezegd, Joseph: het Verdinaso laat zijn leden nooit in de steek!  Dat is ons sociaal Credo!  Maar dat betekent niét dat ze mij het vaderschap van alle wezen van de Beweging in de schoenen moeten schuiven! " Hij wond zich lichtelijk op: " Ge hebt mij lelijk zeer gedaan, weet ge! Want buiten het respect dat uw moeder verdient, hebt ge met uw lichtzinnig gedoe mijn eer óók te grabbel gesmeten, al was het maar binnen deze vier muren!. ..Weet ge, ik heb in mijn jeugd een grote zelfbeheersing aan de dag moeten leggen om als ZUIVERE bruidegom voor het altaar te verschijnen...Nu let men daar zo streng niet meer op, maar in mijn familie was dat destijds van gróót belang!  En ik zou het zeer érg vinden moest er omtrent mijn eer de minste twijfel ontstaan!  Ik wil daar dus niets meer over horen: dat gesnol van u naar een eventuele vader moet hier en nu eindigen, verstaan? !"

Joseph zat er helemaal platgeslagen bij: zo'n uitbrander had hij nog nooit van z'n leven over het hoofd gekregen!  Het enige wat hij er schor kon uitbrengen was: " En Steiner?. .."

Engelborghs donderde van zijn hoog paard tegen de keien: " Steiner? Wat Steiner? Die rooie schoenlapper van vroeger?  Wat is er met die vent? "

" Wel, de garde beweert bij hoog en bij laag dat die Steiner indertijd een affaire had met mijn moeder... En dat dié vent in feite mijn vader is!  En hij tracht niet alleen MIJ dat wijs te maken, maar heel 'Het Paard' weet er al van...Op wat hij zich baseert weet ik niet. Misschien omdat Steiner ook 'Rudy' heet en dat de naam 'Rudolf' één van de weinige sleutels is die ik bezit..."

Engelborghs bleef hem even zwijgend aanstaren en zuchtte toen: " De garde...'t zou weer eens moeten lukken!  Wanneer dié zijn vuile bebbel eens gaat houden! " En na nog even nadenken besloot hij: " Bon, ik zal straks wel met de garde de puntjes op de ie zetten...En één dezer dagen zal ik u heel de levensloop van Steiner uit de doeken doen. Want de Veiligheidsdienst van het Verdinaso heeft indertijd een onderzoek gedaan toen deze anarchist hier in Westende een verplichte verblijfplaats kreeg toegewezen: kwestie van te weten wélk vlees wij in de kuip kregen...Ik betwijfel echter of gij van hém zoudt afstammen, want de gendarmen hebben hem in zijn jonge jaren eens zwaar in zijn spriet gestampt, als ge verstaat wat ik wil zeggen." Hij lachte eens vuil.

 

Sinds dié dag ging de werksfeer op het bureel helemaal naar de vaantjes: niet alleen de garde moet een stevige uitbrander gekregen hebben van de 'Burger' maar ook Georgette schijnt zijdelings in de brokken te hebben gedeeld. En beiden schoven ze daarvoor de schuld in Josephs schoenen, ook al had deze zéker de tussenkomst van Engelborghs niet uitgelokt. Voor Georgette kon hij in elk geval niet veel goeds meer doen. De garde daarentegen meed hem zoveel mogelijk en als die man al eens kwam buurten bij de secretaresse brak hij de conversatie af zohaast Joseph zijn duit in 't zakje wou doen. Later zou hij inderdaad bevestiging krijgen dat die twéé valse collega's - duidelijk om hém én Marie zwart te maken - Engelborghs hadden verteld over zijn private speurtochten in de archieven op zoek naar zijn biologische vader...Wel, dan moesten ze nu maar op de blaren zitten!

 

Zondag daarop mocht hij met Nadine en Leon gaan zwemmen in de 'Lac-aux-Dames'. De Duitsers hadden - nu Briek Erte er al een tijdje weer helemaal bovenop was - het luxueuze open­luchtbad door de gemeente laten reinigen van het winterse stuifzand en vol laten lopen met kristalhelder water. Enkel ten gerieve van het zwemonderricht voor de troepen, wel te verstaan, en de ontspanning van de soldaten-met-vrij-van-dienst. Niét voor de burgers. Maar Jupp, die ondertussen met een schijnheilige snuit weer op het toneel was verschenen, had voor de nodige toela­tingen gezorgd om de kinderen van Marie "en hun vriendjes" toch binnen te laten. Waarschijnlijk bedoeld als een stilzwijgend zoenof­fer. Ook Briek liet goed merken dat hij de hulp van Leon tijdens zijn ziekte naar waarde wist te schatten en hield het jonge volkje koesterend onder zijn vleugels.                                                                                                

Gefreiter Kovaks, Jupps ondergeschikte die de kantine openhield in de weelderige feestzaal onder het zwemdok, had opdracht gekregen 'das Jungvolk' gratis van snoep en drankjes te voorzien: weliswaar een beperkt assortiment van zoete wafels en 'Bergenbier', maar ó-ver-héér-lijk!  Achter de 'bar' van Kovaks konden ze door drie grote pantserruiten onder water de zotte esbattementen volgen van de stoeiende zwemmers: spar­te­lende benen van de knoeiers langs de kant of de duikers die met krampachtig dichtgeknepen gezichten in een wervel van luchtbellen voorbij schoten. Af en toe kwam zo'n bleke reuze­kikvors ten behoeve van zijn maats in de bar achter de ruit een paar clowneske grimassen trekken, of liet als klap op de vuurpijl zijn zwembroek zakken...Ha, ha, groot jolijt bij de drinkers!                                                                                    

In het zwemdok deed Leon niet voor de Duitsers onder. Hij hoopte dat Olgatje, die zich van haar moeder niet bij het water mocht vertonen zolang die onzedige soldaten er de beest uithingen, hem vanachter het gordijn van de conciergewoning sluiks stond te beloeren. En het was énkel ten behoeve van hààr dat hij met rechte rug en bollende borstspieren op de hoge wipplank zijn meest gewaagde stunts ten tonele voerde...                                    

Op het grote houten solarium was het heerlijk zonnen. Profiterend van Leons duikdemonstraties lagen Joseph en Nadine ongestoord dicht naast elkaar in geveinsde onschuld samen te soezen: hij puriteins op zijn buik, zij in haar volle jonge schoonheid op de rug, de voorarm op de ogen, be­schermend tegen de felle zon...Hoewel er in de naaste omgeving buiten Nadine geen ànder vrouwelijk schoon te bewonderen viel, lieten de stoeiende soldaten hen godzijdank gerust.                                       

" Miljaarde! ",dacht hij, "wat is ze toch mooi! " Onder het knalrode wollen zwempak bolden haar zachte vormen met elke ademtocht op en neer. Meer óp dan neer, had hij al gemerkt, alsof ze moeite deed haar tepels door de wol te priemen. En toen hij daar wat astmatisch een schuine opmerking over maakte, glimlachte zij genadig: ze had hem stevig in de greep en die hete Trees van de boekwinkel in Middelkerke kon het vergeten!  

Het strakke wit-rubberen ceintuurtje in de taille sloot als het ware het hoger gelegen domein af dat hij ongege­neerd mocht bewonderen. Voor het bekken en de buik echter moest hij sluiks door de wimpers gluren en lag daarom voor alle veilig­heid met zijn knobbelig kruis naar ónder tegen de latten. Ondanks het gespeelde lome soezen in de zon hadden ze elkaar toch veel te vertellen ook al leek het van op afstand alsof ze sliepen. Maar zohaast zij zijn heet gefluister welletjes vond, kroop ze langoureus recht, propte haar dikke blonde lokken handig in de witte badmuts en rende spottend-speels terug naar het zwem­dok. Hij had dan wat moeite om onmiddellijk te volgen...maar na een vluchtig draperen van zijn spannende zwembroek spurtte hij haar achterna om met een atletische duik wat af te koelen in het prikkelende glasheldere water.                                               

Een peloton spatte proestend en joelend in het diepe gedeelte van het dok, waar een paar spierbundels elkaar met wilde worstelgrepen het kortstondig meesterschap over de kleine wip­plank bevochten. Keer op keer eindigden die catchkluwen met een collectieve plons van drie-vier witte lijven in een reusachtige waterhoos!  Hoe meer gedruis, hoe liever!  Al was het enkel maar om de toeziende Feldwebel eens nat te spatten!         

Een rossekop monopoliseerde de hoge wipplank met een gratis exhibitie van theatraal afgemeten kunstduiken. Toen hij merkte dat zijn maats de vertoning naar waarde schat­ten, deed hij er nog een schepje bovenop door hoog op zijn toren in milde zelfspot een fiere Tarzankreet te slaken.

Drie seconden later was hij dood.                                                   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 183
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B32  GLORIERIJKE TOEKOMSTDROMEN.

In de kranten die Joseph vroeger op het secretariaat bij Georgette Gunst gelezen had, was altijd sprake geweest van "de” Duitse zegetochten", waarvan de onvermijdelijke eindoverwinning binnen de kortste keren behaald zou worden. Iedereen was daar van overtuigd ,maar niet noodzakelijk blij mee. Doch de inval in Rusland was wel een heel ànder paar mouwen: dat veranderde de zaken volledig en de toogstrategen van 'Het Paard' begonnen weer driftig Napoleon erbij te sleuren ! Dien klootzak had in de vorige eeuw bij Moskou ook lelijk zijn vingers verbrand hé ! En de winters zijn daar nog niets veranderd...

 Na de Duitse 'Blitzkrieg' in alle omliggende landen van het westen - en met enkel de Engelsen die nog wat stoer deden, veilig aan de overzijde van het Kanaal - leek de oorlog tot nu toe traagjes naar zijn einde te lopen. Vooral dan na de bizarre vlucht van Rudolf Hess naar Schotland...Dat mocht ook wel, vonden de mensen: het duurde nu al meer dan een jaar en men werd deze miserie langzamerhand grondig beu. Enkel het vooruitzicht dat de vrede voor de deur stond, met opnieuw wit brood, hesp en malse biefstukken in overvloed, had er tot nu toe de moed wat in gehou­den.                                                                                      

Dat Duitsland in april nog eventjes Griekenland had overrompeld, Joegoslavië bezet en in mei Kreta met valscherm­springers had veroverd, raakte nauwelijk iemands koude kleren: dat was te ver van hun bed. In die buurt rommelde het toch al jàren. En als de Oergermanen daar mordicus grote kuis wilden houden om wat orde op zaken te stellen en hun tournee door Europa af te ronden, kon niemand hen dat kwalijk nemen. Hoofdzaak was dat er eindelijk wat rust in zicht kwam !  Voor hun part mocht "den Duits" in Afrika nog wat voort spelen als hem dat zo beviel, maar in Europa was het nu welletjes geweest.                                        

Doch nu ook nog aan Rusland beginnen was een heel àndere zaak. Dat fantasietje riskeerde de gruwel van de oorlog nog met acht à tien maanden te verlengen!  Niet dat het sovjetleger zo bijster veel voorstelde: dat had de "Winteroorlog" met Finland uitgewezen. Hoogstens een hoop verouderde tanks en wat slecht gewapende soldaten...Maar dat verdomde land was zo verrekt uitgestrekt!  Toen de Duit­sers in Frankrijk op één maand 500 kilometer waren doorgesto­ten, was het gedaan met 'la douce Fran­ce'...Maar zo'n afstand stelde in Rusland niets voor: tegen de winter geraakte Hitler met de beste wil nooit tot aan de Oeral. En daarachter lag er miljaarde nondedju nog tienkeer zoveel, eindeloos groot als het was! ...Japan kon natuurlijk langs gene zijde, vanuit Mandchourije, een flink stuk voor z'n reke­ning nemen. Maar eerst moesten die China er onder krijgen en dat was blijkbaar ook nog niet voor morgen...                                                         

Neen, Rusland was een lelijke streep door de rekening voor al wie hoopte weldra weer kramiek te eten... Verdomme, waarom moest dat nu zo nodig!                                                                                                                                                          

Dat 'waaróm' legde burgemeester Engelborghs, als doorwin­terde schoolfrik, hem haarfijn uit toen Joseph 's middags de gazet ging lezen op het secretariaat. Wegens zijn vakantiekarweitjes hield hij daar een voet in huis en kon hij er ongehinderd” "Volk en Staat",” "Signaal" en andere pro-Duitse bladen inzien.                                                                                           

De burgemeester had wegens het warme weer zijn uniform­vest afgelegd, maar zag er in zwart hemd nog altijd even snedig uit.” Zackig" noemden de Duitsers dat. Joseph be­greep voor het eerst waarom het vrouwvolk - en Georgette in de eerste plaats - hem zo'n ferme vent vond: dat gladde getaande gezicht met strak achterover gekamd haar en zijn rijzige gestalte gaven hem een uitstraling à la Joris van Severen, onmiskenbaar...Zoiets liet niemand koud. Jammer dat die man zijn vader niet kon zijn. Of niet wílde...               

Engelborghs leek in een beste bui :”" Héwel, wat zegt g'ervan, Jo­seph?! Ze vliegen er nogal met hun vuile voeten door, hé!”  Persoonlijk zag hij niets dan voordelen in deze aanval op Rusland:”  Ze stikken daar in hun graan en petrol en hebben kolen in overvloed!” , legde hij uit,” allemaal zaken waar wij hier tekort aan hebben..."                                  

" Maar Meester, vóór den oorlog hadden wij hier toch ook van alles genoeg...",waagde hij op te merken.                        

" Dat is juist, jongen, maar toen moesten we alles heel duur in de vreemde aankopen met ons zuur verdiende centen!  Petrol van de Amerikaanse joden, katoen van Britse  kolonialisten, graan van Franse plutocraten en vreemde banken die onze politiek bepaalden, tégen de wil in van het volk!  En 't is juist daarmee dat ons mensen hier in de miserie leefden!  Maar in de Nieuwe Wereldorde zal het allemaal van ons zijn, praktisch gratis voor niets!  Dat is de ware reden en recht­vaardiging voor deze oorlog, man: de Volkshuishoudkunde!  En natuurlijk ook de vernietiging van bolsjevieken," voegde hij er snel aan toe,"” want die smeerlappen willen overal revolutie stoken en alzo heel de wereld onderwerpen...en de kerken ver­branden 'lijk in Spanje!”                                                                            

" 't Is maar dat Rusland zo groot is, hé meester!  Dat kan nog maanden gaan duren voor dat den Duits het daar al bezet heeft en dan is 't op­nieuw winter voor we vrede krijgen...."                                                               

" Daar moet ge genen bang voor hebben, man!  Dat sovieteger van proletaire hongerlijders is in een wip en een knip opgerold, anders was den Duits er nooit aan begonnen!  Ge ziet het toch zelf: ze zijn nog geen week bezig, en ze zitten reeds overal twee-driehonderd kilometer diep het binnenland in! Een paar maan­den, ja, dat zal het wel moeten duren, want zoals gezegd: dat land is zeer uitgestrekt, groter dan de rest van Europa sa­men!”         

" De schoo­lmeester komt weer op de proppen...", dacht Joseph spottend.               

"....En daarachter ligt weliswaar nog Siberië, maar dat inte­resseert ons niet, want dat is allemaal onvruchtbare steppe en boven­dien negen maand per jaar stijf bevroren en onderge­sneeuwd."  Hij staarde even peinzend door het raam:”  Ik wed dat de Japanezen dat vroeg of laat gaan aanslaan, om die woestenij te kolo­niseren met hun bevolkingsoverschot..daar woont voor 't ogen­blik toch geen kat. Maar persoonlijk ben ik vast overtuigd dat de Duits zelfs niet tot aan de Oeral zal moeten doorstoten: de meeste Russen haten het Bolsjevisme nog erger dan wij en die zullen zichzelf wel bevrijden met in opstand te komen tegen dat rottig regiem...Ik schat dat de wereld binnen 't jaar die rooie pest kwijt is, dank zij de Führer van het Derde Rijk !"”      

        Hij keek Joseph trots aan en stak de duim achter de koppel­riem, als om een redevoering af te steken :"Ge moet goed begrijpen: tot nu toe vochten we in feite niet tegen onze werkelijke vijanden...Hadden de Engelsen ons  de oorlog niet verklaard dan was er in de rest van Europa nooit een schot gevallen!  Want met Frankrijk, Polen, de Balkan, Griekenland en heel dien hutsekluts valt best te leven, als ze maar weten wie hier de baas is!  En dat zijn wij: de Germanen! ...Met de Rooien is evenwel geen akkoord mogelijk: die pest moet uitge­roeid worden en daar maken we nu korte metten mee !”"                 

" Maar den Duits heeft toch een handelsakkoord en een niet-aanvalspact met Stalin gesloten?..."                    

" Dat hebben de Russen nooit gerespecteerd! En lijk ik zeg: wie mij tracht te bedriegen, die geef ik een pak rammel!  Dat is mijn goed recht!"

"Gaat gij ook mee vechten, Meester?",waagde Joseph nog eens tussen te werpen.” Naar 't schijnt vragen ze vrijwilli­gers...”                                                                    

Engelborghs keek hem aan alsof hij uit een droom ont­waakte:” " Hoezo, meevechten?"                                       

" Wel ja, ge spreekt gij altijd over 'wij',alsof dat ge er bij zijt, bij den Duits daar in Rusland..."                                  

" Dat spreekt vanzelf, dat ik erbij ben!  Met hart en ziel!  Wij staan volledig naast de Duitse broeders!  Maar vechten....soldaatje spelen...Op mijn leeftijd is dàt er niet meer bij, jongeman: dat is iets voor onze jeugd!  Elkeen op z'n plaats, hé: ik vervul hiér m'n taak...Maar voor jonge mannen als gij, zuivere Vlaamse jongens met een schoon ideaal, zeg ik zonder twijfelen: uw plaats is naast de soldaten die nu naar het Oosten stormen om onze bolsjevistische aartsvijand te helpen verdelgen!”"  Deze mooie zin had hij uit de krant ont­houden omdat zoiets altijd van pas kwam.                                    

Joseph verstijfde: vechten, hier in Vlaanderen, om verkiezin­gen te winnen: akkoord. En op de vuist gaan met de rooien, de blauwen of de japneuzen uit het omliggende om er persoon­lijk beter van te worden: nog steeds akkoord. Maar vechten en vechten is twee!  In Rusland moest ge verdomme op die smeer­lappen staan schieten en als het wat tegenzat scho­ten die gasten nog terug ook!  Daar riskeerde hij een gat in zijn pels! ...Dat ziet ge van hier, hé!  Salut, bedankt!              

Maar de meester dramde onverstoorbaar voort: "”  Als wij in het nieuwe Europa recht van spreken willen hebben, zullen  we dat moeten verdienen!  't Is niet met óp de kar te kruipen dat ge vooruit gaat ;ge moet van vóór gaan staan en trékken!” "         

Joseph kreeg het onaangename gevoel dat de burgemeester wel erg persoonlijk werd, maar gaf geen krimp.                                                        

" Sinds verleden jaar al kan de elite van onze Vlaamse jongens vragen van dienst te mogen doen bij de Waffen SS...Maar daar ben ik niet voor: die mannen willen van ons schoon Vlaanderen een Duitse provincie maken en dat is tegen mijn principes. Wij moeten opgaan in Dietsland en een losse federatie vormen met het Derde Rijk, méér mag dat niet worden..."                                                          

Dat was Joseph iets te subtiel. Maar Dietsland kon hij wél goedkeuren: in 't Verdinaso werd vroeger over niets anders gesproken, daar was hij mee opgegroeid.             Engelborghs keek zijn oud-leerling ernstig aan: “ " Komt me binnen veertien dagen nog maar eens opzoeken, Joseph, dan weet ik er wat meer over: ik heb gehoord dat ze van plan zijn een nieuw Vlaams leger op te richten, met eigen officieren van 't V.N.V....Dat is veel interessanter voor u, met betere kansen op bevordering en zo. Daar kunt ge misschien nog opklimmen tot kapitein, wie weet..."                                   

Joseph lachte beleefd en vond dit het ge­schikte moment om er onderuit te muizen. De burgemeester staarde hem monke­lend na :" Die kakt al in z'n broek, bij het gedacht alleen!” "       

" Kapitein worden...",dacht Joseph onderweg:”  Dat zal nog wel niet voor morgen zijn! ...Maar tóch..."                 

Maar toch...bleef het woord in zijn hersens malen:”  Kapitein, zoals de batterijcommandant in” "Ons Rustoord"...Die reed zelfs op een prachtig paard en iedereen sprong voor hem in de hou­ding...                                                                            

" Kapitein Petré!” , proefde hij hardop," dat klinkt helemaal niet slecht...Tot uw orders, Kapitein Petré!” ...Daarbij kwam zeker een soldij, waar ze in Westende nog nooit van gehoord hadden!  Moeder zou de ogen uit haar kop kijken en van fier­heid naast haar klompen dansen!  Wat Leon binnenbracht was daarbij vergeleken kattepis: eindelijk kon hij laten zien wat hij werkelijk waard was!  Niet langer het sjofele studentje dat parasiteerde op kosten van een armelijk gezin, maar het blinkende boegbeeld waarnaar iedereen opkeek... Nadine in de eerste plaats: die zou nogal met haar gat kronkelen om aan zijn arm te mogen lopen!   

Haar denigrerend smalen, destijds in de duinen, over zijn stinkende zwarte mottebollenplunje, zat nog steeds als een graat in zijn keel, ook al was ze later nederig zoete broodjes komen bakken. Als hij nog aan die tongzoenen dacht, daar in 't dennenbosje naast de 'Relais du Lac' en dat gesleur aan haar rose soutien, begon hij instinctmatig te grollen als een hongerige wolf!  Wacht maar tot ze hem zou zien, fijn afge­borsteld in een strak passend uniform, met gelustreerde lak­laarzen en een trouwe ordonnans... Miljaarde, het was of de wereld nù voor hem openging!                                       

En in de Vlaamse kringen van N.S.-Jonge­ren uit het omlig­gende, ja zelfs bij de ouderen van V.N.V. en Verdinaso zou men hem met de verschuldigde eerbied benaderen:” " Kameraad Kapitein Petré, als U mij toestaat..."

Verdomme!  Wie weet hoe Engelborghs zélf nog zou kruipen om bij hem in de gunst te komen!                                                                                                                      

Tegen moeder zei hij 's avonds niets over zijn toekomst­dromen. Zijzelf deed ten andere met moeite haar mond open en dat kwam hem goed uit: die bedhistorie hing nog steeds als een stille dreiging boven hun hoofd...En het aanstaande vertrek van haar vrijer naar het Oostfront spoorde ook al niet aan tot zot gedaas. Leon daarentegen merkte niets van de vreemde beklemming aan tafel tijdens het avondeten en voerde het hoog­ste woord.            " 't Is me nogal wat gescheten, aan de kaai, met dien aanval op Rusland!  Miljaarde, naar het schijnt gaat den Duits erdoor 'lijk boter: ze verbreken de fortenlinie van de Sovjets dat het een plezier is om zien!  Met Stuka's en tanks, nog véél erger dan in Frankrijk, verleden zomer!  En ze hebben al meer Russen gevangen genomen op één dag, dan Engelsmans voordien in een heel jaar...Pylieser zegt wel dat dit niet zal blijven duren en dat den Duits verloren gaat lopen in dat groot land, 'lijk Napoleon indertijd...Dat heeft hem vanmiddag gehoord op den Engelse zender BBC, in de achterkeuken van” "Het Anker"...Maar hij vergeet dat er in den tijd van Napoleon nog geen Luftwaffe bestond, waarmee ze op één dag over en weer kunnen vliegen naar Moskou om 't daar al' plat te smijten en in brand te steken!  De keizer van Frankrijk had daar een half jaar voor nodig, naar 't schijnt, zodat hem er vóór de winter niet weg is geraakt, en dood gevrozen..."                                                

" Dat is flauwe kul!” ,meende Joseph hem te moeten verbete­ren," Napoleon is niet doodgevrozen in Rusland, maar op het eiland Melba!”                                                     

" 't Is nu gelijk: ik wil maar zeggen dat den Duits op één dag kan doen, waar dien Fransman een half jaar voor nodig had!  Aan die vitesse zal het daar voor de winter al lang opgekuist zijn..."                                                             

Joseph zag zijn kans schoon:”" En daarbij komt nog dat de Rus ditmaal half Europa op z'n nek krijgt: de Finnen, de Polen, heel de Balkan: ze vechten allemaal met den Duits mee en straks misschien nog de Turken en de Japanezen!  En uit alle landen van Europa mogen er vrijwilligers meedoen...Mees­ter Engelborghs zegt dat de Vlamingen er ook naartoe zullen mogen gaan..."                                                                         

Maar noch zijn broer, noch zijn moeder haakten erop in.                           

 

Een paar dagen later, toen de ene 'Sondermeldung' na de andere de vernietiging van hele Sovjetlegers uitbazuinden onder een stortvloed van fabelachtige getallen, gooide Joseph een visje uit bij Nadine. De kusttram reed weer naar Oostende, na het vreselijke bombardement op de Flakbatterij van Raversyde, weliswaar niet meer langs de dijk maar over de Nieuwpoortsesteenweg, een kilometer meer landinwaarts. Dat oude spoor werd normaal enkel nog gebruikt voor goederentreinen en verkeerde in zeer slechte staat, zodat de tram er fameus heen en weer op schokte. Maar de jeugd, samengeperst op de open balkons, vond dit een ware kermisattractie en Joseph stond fijn tegen zijn blozende blonde lief gekneld. Hun laatste ruzie was al lang weer verge­ten, en ze had drie knoopjes van haar bloes openstaan...                                                                                            

" Wat denkt gij te doen met uw diploma van de huishoud­school ?" vroeg hij schijnheilig om niet te hitsig over te komen. En de prijs­uitrei­king was tenslotte voor binnen een week...             

" Als de hotelschool volgend jaar open blijft, ga ik daar naartoe..."                                                      

Aan hun dagelijkse tramidylle dreigde dus binnenkort stomweg een einde te komen: hun wegen zouden als vanzelf scheiden en dat was niét zo'n blij vooruitzicht.                                                  

" En moest dàt niet lukken, dan blijf ik thuis wat helpen in de winkel tot de oorlog voorbij is...Daar is werk genoeg en komen ze altijd handen tekort!  Of misschien laat ik me inschrijven voor de cursus Verpleegkunde: zoiets komt altijd van pas!  Zeker nu, met al dat geweld en de bombardementen zullen ze alsmaar meer verpleegsters nodig hebben” ...         Ze leek het zelfs een leuk vooruitzicht te vinden

" En gij", vroeg ze triest,”  denkt gij deftig werk te vinden ?" Veel was er niet, dat wist ze ook wel. Tenzij bij de Organisatie Todt: die vroegen volk voor allerlei bouwwerk in de duinen, maar ze zag haar Joseph nu niet direct aan de betonmolen staan...Of gaan werken in Duits­land, waar ook veel propaganda voor werd gemaakt: daar durfde ze helemaal niet aan te denken!  En midden het schokkende volk op het trambalkon drumde ze wat dichter tegen hem aan.                                                          

" Werk vinden ? Ik had gehoopt een plaatsje op 't ge­meentehuis te krijgen, maar die betalen twee-keer-niets...Overlaatst ben ik nog met Engelborghs gaan spreken om eens te horen, maar die loste geen frank. Hij sprak wel van een mogelijkheid om bij het leger te gaan, om officier te worden, maar hij kende nog geen de­tails genoeg, zei hem..."                                                          

" Hoezo bij het leger ?", vroeg ze ver­schrikt”:" dat bestaat toch niet meer!"”  Het was plots uit met drummen.           7

      " Niet 't Belgisch leger, zotte Trien!  Dien ouderwetse rommel! ...Neen, een volledig nieuw, een Vlaams dat ze van plan zijn op te richten!  En wie er het eerste bij is, krijgt natuurlijk de beste plaatsjes...Hij zei dat ik, als Duitsgezinde, misschien kapitein zou kunnen worden, mettertijd....Die worden goed betaald!  Ik zou zelfs een paard kunnen krijgen”" lachte hij” "  en een ordonnans: ge ziet het hé, een sjieke meneer!”"...                                           

" En moet ge dan gaan vechten bij den Duits, tegen den Engelsman ?" Die frons op haar bolle voorhoofd voorspelde niet veel goeds!                                                   

" Och”" ,stelde hij haar gerust :"voor dat we heel onze scholing achter de rug hebben, zijn die gasten vér uitgevochten en is de oorlog gedaan. En de Rus is ook bijna kapot, dat zal ginder niet lang meer duren...Als alles voorbij is, wordt het een mooi leventje, met maneuvers, marsen en schietoefeningen en zo nog van dat spul. Die rooie bandietenbenden uitroeien in 't Walenland, bij voorbeeld...Daarbij komt dat den Duits veel respect heeft voor een uniform en zo kunt ge altijd rekenen op een goede piston indien ik later naar de gendarmerie of de police zou willen overstappen...Ja serieus: officier, dàt zegt me wel iets..."                                                                                    

Wég frons :"”  Maar is dat dan niet gevaarlijk ?" Ze keek ongerust en dat streelde zijn ijdelheid.                         

" Och gevaarlijk, gevaarlijk!” , lachte Joseph zelfze­ker”  wat is er tegenwoordig niét gevaarlijk ? Straks krijgen we misschien een bom op ons kop!"                  ”                   

Zijn woorden waren nog niet koud, of twee jachtvlieg­tui­gen scheerden huilend vlak over het schokkende tramstel. Iedereen dook in een oogwenk weg, neerzakkend op de knieën, dekking zoekend achter elkanders lijf.                                 

....Maar geen geratel van boordwapens te horen...                                                                   Oef! ...Het waren dus godzijdank Duitse vliegers!

De dood was nog niet voor vandaag...                        

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 182
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B31. EEN SLAG IN 'T GEZICHT.                                                                                         

  Westende, 22 juni '41.                                                                                                                          

Vermits het in de voormiddag lage tij was aan de kaai in Nieuwpoort, zaten de vissersboten vast in het slib van de haven. Dan begon Leon er pas tegen acht uur aan en kon hij nog op zijn gemak thuis vooraf de konijnen verzorgen. Hem viel dus het trieste lot toe op deze zonnige morgen de hecatombe in de abri te ontdekken.

De prikkelende stank pakte al op zijn adem zohaast hij zich door het deurgat van de bunker wilde bukken en meteen flitste het drama van drie jaar geleden weer door zijn hoofd. Zijn vader verscheurd en in rook opgegaan door de ontploffing van het munitiedepot en nadien al zijn konijnen gestikt: een zelfde bijtende stank om nooit te vergeten...Hij wist op voorhand al wat hij nù binnen zou vinden: gewoonlijk stampten zijn warm-wollige vriendjes een opgewonden roffel op de vloer van hun houten kot als hij 's morgens met vers groen aankwam. Nu bleef het doodstil. En zo van op afstand gezien kon hij in de schemer daar niet de minste beweging bespeuren, terwijl hij ook op zijn vaste lokroep 'biedy-biedy-biedy' geen enkele respons kreeg.

Dan wist hij het wel.

Voor alle zekerheid besloot hij met opgehouden adem een rappe duik te nemen en Blacky, de sterke oude bok, uit die stank weg te graaien.

Verloren moeite: de stamvader van al zijn lievelingen was al stijf en koud toen hij hem buiten in het warme zand smeet en hij tranend het prikkelende gifgas trachtte uit te rochelen. Zoals ook bij het vorige drama, drie jaar geleden, welde opnieuw de woede in hem op voor zoveel zinloze kwaadaardigheid. Maar dan herinnerde hij zich dat ze tóén evenmin een 'dader' hadden kunnen vinden en zich tenslotte stilzwijgend hadden neergelegd bij een bovennatuurlijk verschijnsel. Een soort 'straf van God'...Schrale troost voor zo'n hartverscheurend verlies, vond hij, maar tegen de 'Kwade Hand' was niets aan te vangen.

Helemaal teneergeslagen liep hij met zijn oude vriend op de arm naar de Stella Maris aan de overkant. Joseph was al weg naar de tram, maar Marie schrok wel even, al reageerde ze stukken kalmer dan hij had verwacht. Alsof ze met haar gedacht er niet goed bij was...

" Ga nu maar naar uw werk: die koten kunt ge beter vanavond of morgen uitkuisen, als die vuile stank wat is weggetrokken. Anders zoudt ge zélf nog ziek worden..."

 

Het nachtelijke bombardement van de Engel­sen op de Flakbatterij van Raversyde had blijkbaar het verwoestende werk van de Wellingtons in de vooravond mooi afge­rond: Joseph en zijn schoolmakkers bleven tot negen uur bij de tramhalte uitkijken naar hun vervoer, de "let-op-kusttram" , maar zoals Zuster Anna zagen zij niets komen...                           

Een halfuurtje vertraging kwam wel meer voor, maar twéé uur! ...De luchtaanvallen zaten er natuurlijk voor veel tussen, dat begreep iedereen en bloederige specula­ties over de aangerichte slachting hielden de verwachtingen onder hoogspanning. Als ze zo halsstarrig op de tram naar Oostende bleven wachten, was het niet zo zeer om deze voormiddag nog op de schoolbank te geraken, maar vooral om de ruïnes onderweg te kunnen bezichtigen.                               

Hun hoop om toch nog voorbij het rampgebied te trammen werd plots de bodem ingeslagen door een fietser, die hen toe riep dat ”het daar al' in gruzelementen lag" en dat de Duitsers de beide hoofdwegen tussen Middelker­ke en Oostende hadden afgesloten voor het burgerverkeer. Een andere vrouw vertelde hen blijmoedig dat ze camions vol soldatenlijken had zien afvoeren die op de straat een spoor van bloedspatten nalieten... Het mens kwijlde van een heimelijk sadistisch genot.                     

Bon, ze konden de tram voor vandaag dus wel vergeten, zo te zien!  Twijfelend en met tegenzin droop de ene schoolmakker na de andere af, met de volle boekentas terug naar huis...Omdat Joseph vermoedde dat Nadine in Westende-Bad koppig op de tram zou blijven wachten om minstens tot in Middelkerke te geraken om daar bij haar vriendin Francoise te blijven plakken, wilde hij voor haar niet onderdoen. Hij besloot het nog een half uurtje aan te zien.

Plots schrok hij op door een vrouw die vlak achter hem van de fiets stapte. Hij herkende haar direct aan de parfumwolk om haar heen: dat knappe wijf uit de juweliersboetiek waar hij met Arthur dat ringetje voor zijn zuster had gekocht. 'Helga' had hij haar destijds in zijn natte dromen genoemd, maar wist ondertussen dat ze een vriendin was van tante Jetje, wat natuurlijk om een beetje terughoudendheid vroeg... 

Ze keek hem even monkelend aan alsof ze plannen met hem uitbroedde: slechts een flits, maar voldoende om Joseph de kriebel in zijn kruis te bezorgen. Toen ze daarna ontmoedigd de tramlijn afspeurde en hulpeloos zuchtte kreeg hij het helemààl ongemakkelijk.

" Ik kom voor alle zekerheid nog eens zien...Maar de garde staat daar in 't deurgat van de 'Lekkerbek'' en zegt dat de tram in een week niet meer zal rijden: in Mariakerke ligt alles plat, vanaf den dijk tot op de steenweg. Om in Oostende te geraken, zal ik met de velo moeten rondrijden over Slype-brug, peins ik...En gaat gij maar rap naar huis vent, voor dat ge hier wortel schiet, want de school kunt ge voorlopig vergeten. Allee salut!” Ze keerde de fiets - het verroeste vehikel van Jetje, zag hij nu - en peddelde op haar gemak de rechte Zeelaan af naar de dorpskom.

Na nog een moment van twijfel zag Joseph het ook niet meer zitten en besloot haar voorbeeld te volgen...                                                                              

Voorzichtig duwde hij de keukendeur open. Toerrah sprong kwispelend tegen hem op. Verder geen levende ziel: moeder was met haar hoofdpijn waarschijnlijk terug gaan slapen...Stil sloop hij de trap op en van bij de overloop hoorde hij haar kreunen: och arme, waarom moesten de vrouwen met hun lijf toch altijd zo afzien! ...De deur van haar kamer stond tegen. Het kreunen klonk harder, nu, en sluiks stak hij zijn hoofd naar binnen.

Het was pikkedonker: de zware verduisterings-gordijnen waren nog dicht, maar in de lichtbalk, die van de overloop voor hem uit de kamer inviel, zag hij in een flits op het bed een zwartbehaard achterwerk op en neer gaan, omvat door twee witte volle vrouwenbillen. Als verlamd keek hij een ogenblik toe hoe Moeders hand door het haar van die man streelde. Ontzet moet hij in wanhoop iets geroepen hebben, want plots keek ze hem verdwaasd over de schouder van die vent aan...                                                 

Joseph sloeg de deur dicht, bleef even verstijfd staan en stormde dan blindelings de trap af, naar buiten in de zon. Het felle licht priemde in zijn betraande ogen en hij snakte naar adem, zijn hart bonkend in de keel. Half op de tast strompelde hij de tuin uit...                                        

Miljaarde! Miljaarde nondedju! Zijn moeder met een vreemde vent in bed!  En daarbij streelde ze nog door z'n haar alsof ze ervan genoot...Moedertje, moedertje, wie had dat kunnen denken....                                                    

Zijn moeder!  Dat mens was verdomme al bijna veer­tig! ...Dan doét ge zoiets toch niet meer! ...Toch ?... Als ge al twee grote jongens hebt ?...Hij had er feitelijk nooit bij stil gestaan...       

Natuurlijk, Vader was al een eeuwigheid dood, hij kon hem enkel nog met moeite voor de geest halen, het gezicht volledig vervaagd als van een vreemde...Maar Moeder had over zo'n zaken nooit meer gesproken, over vrijen en de rest...Ze was een waardige weduwe met een volwassen gezin: op zo'n leeftijd was beddebakkerij - zeker voor een vrouw!  - volmaakt verleden tijd. Voorbij, vergeten en verboden!  En nu lag ze daar voor zijn ogen, met haar blote billen open!  Zijn moeder verdomme!  Het schaamrood sloeg Joseph naar het hoofd en hij dwong zichzelf een paar maal diep te ademen om wat tot rust te komen.                                                                                         

Toen realiseerde hij zich pas dat hij tussen het helmgras in de diepe duin­pan zat, naast de kazerne van "”Ons Rustoord". Hij zakte achterover in het warme witte zand en sloot de ogen om beter te vergeten. Maar toch dook steeds het verne­derende zicht op van die stotende behaarde mannenkont en het dierlijke kreunen van zijn moeder...Wie weet in wat voor vie­zigheden die twee zich nog allemaal verlustigd hadden: oude mensen vrijden niet meer normaal, als je op de schuine moppen afging die daarover verteld werden...Ze waren het stoeien reeds zo gewoon, dat ze tot allerlei onbeschaamdheden hun toevlucht moesten nemen om de spanning wat op te drijven!  Hij durfde er niet aan te denken dat zijn moeder met die vent...          

Die vent. Wie het ook was, Joseph kon hem wel vermoor­den!  De smeerlap!  Misschien was hij er wel met geweld toe over­gegaan en had hij Marie in haar slaap verrast. Maar in dat geval zou ze haar nachthemd nog gedragen hebben, of het kleed dat ze vanmorgen aanhad, voor hij naar de tram vertrok...Nu was ze in bed helemaal bloot geweest en hij zag nog voor zich hoe ze hem streelde: het moest wel iemand zijn die ze goed kende, iemand die haar reeds lang het hof maakte...                  

Pylieser misschien, ook al zegde ze dat ze die kerel niet kon verdragen!  Maar zo liet ze het natuurlijk uitschij­nen, tegen­over 'de mensen' en om haar kinderen om de tuin te lei­den. Joseph herinnerde zich plots weer die bizarre scène, een maand of zo geleden, toen hij van zijn hardhandige flirt met Nadine thuis kwam en Pylieser met een rode kop kwaad op zijn fiets was gesprongen en weg gereden: moeder had toen ijzig in de keuken gestaan en de rest van de avond niet veel meer gezegd...                                                                                         

" In feite weet ik geen barst over haar leven!”, drong het tot hem door," buiten wat banale praat-van-alle-dag: eten, buurten en den oorlog. En soms een beetje over haar werk in de kazerne, maar dan waren we ook uitgesproken, want naar deze zever kon hij met moeite luisteren. In de grond was ze bijna een vreemde voor hem, een meid die voor het huishouden zorgde en zei wat hij moést, of niet mocht doen...Maar dat was dan ook alles, overwoog hij bitter. Of ze slim was, of mooi als vrouw, of goedhartig, aanhankelijk, vrolijk, koket, in één woord:  of ze nog aantrek had bij de mannen, had hij zich nog nooit afgevraagd.                    

En nu was het zover!  Maar op de keper beschouwd, ze was nog geen véértig: er waren nóg weduwen van deze leeftijd die hertrouwden...En die goed met de mannen wisten om te gaan!  Hij hoefde bij voorbeeld enkel maar te denken aan Lisy van "”Het Anker" achter de kaai: die was nog een stuk ouder dan Moeder en toch bezorgde ze vast elke tooghanger een stijve vanaf de tweede pint!  Hoe dikwijls had Joseph niet aan dat hete wijf, aan dat hete lijf van Lisy gedacht, als hij niet kon slapen...Op de overvolle tram had hij laatst nog tegen haar geplakt gestaan...Dat parfum alleen al!                          

Hij schrok beschaamd van zijn vieze vergelijking:  Moeder gebruikte nooit reuk, zelfs 's zondags niet, tenzij ze ging winkelen in Oostende. Op café sprak ze nooit mannen aan en als ze al eens danste, tijdens de kermis in het dorp voor de oorlog, was het enkel met Jetje, haar vriendin: walsen en polka's...Nooit van die trage plakkers, zoals 'Zatten Dré' of 'Mon Légionnaire'.Dat waren zijn eigen favoriete dansen met Nadine , zoals van àlle vast-vrijende koppels: plakkers die door jonge boerenzoons-met-een-pint-op misbruikt werden om er eens flink in te vliegen met een gewillig mokkel.                                                             

Neen, zijn moeder was een heel serieus mens, ondanks al dat geroddel in het dorp. En nu dàt!  Hij kon er niet bij: om tien uur 's morgens in bed met een vreemde vent!  En hélemaal bloot!                                                   

Hij kroop uit de duinpan en bleef een hele poos over het zonnige dorp staren zonder tot een bevredigend besluit te komen. Het bleef maar door zijn hoofd malen: stel nu dat ze een ernstige relatie had met die kerel, Pylieser of wie het ook mocht zijn, dan zouden ze vroeg of laat gaan samenwonen en trouwen, dat sprak vanzelf... Enkel het idee dat hij met een nieuwe 'vader' zou worden opgescheept, bezorgde hem al de krie­bels!  Dàt nooit!  “ En zéker Pylieser niet!  Over m'n lijk, verdomme!”           

Hij stond besluiteloos op en liep met een wijde boog langs de stille dorpsrand om zoveel mogelijk bekenden te ontwijken: die konden toch enkel maar gnuivend over het bombardement van vorige nacht bazelen. En daar stond zijn kop nu niet naar...                                         

Plots overdacht hij, dat Marie misschien meer geld nodig had om haar huishouden recht te houden en daarom financiële geborgenheid zocht in een nieuw huwelijk. Zijzelf en Leon verdienden wel deftig hun brood, maar alles werd zo verschrik­kelijk duur, de laatste tijd...    Terwijl hij, Jefke, de grootste eter en de duurste vogel van het gezin, geen rooie cent in 't schuifke bracht en ongegeneerd op hun kosten parasiteerde...Binnen veertien dagen had hij zijn diploma, dàt wel, maar wat bracht dat tegenwoordig nog op ? Hij hoefde zich geen illusies te maken: de helft van de mensen zat nu reeds zonder werk, dus stond een pas afgestudeerde puber sowieso op de keien!  Of hij moest een postje vinden bij de Duitsers...                                 

Indien hij vlug iets deftigs kon vinden, moest Moeder misschien niet hertrouwen met zo'n rijke stinker als Gerard Pylie­ser...Want die smeerlap kwam bij hem niet over de vloer, dàt gaf hij op een briefje!  Moeder moest maar kiezen: die stomme visser, of haar bloedeigen zoon!  Als die kerel bij hen introk, was Joseph weg, zoveel stond vast!  Wààr naartoe was nog niet duidelijk, maar hij zou wel rap iets vinden. Ha neen: hij ”Pa" zeggen tegen die lepe hoerenbok, dàt ziet ge van hier!                                            

Maar hoé hij ook bleef doorpiekeren en de situatie van alle kanten bekij­ken, hij kwam er niet uit. Met tegenzin besloot hij tenslotte terug naar huis te stappen: hij kon hier toch niet eindeloos in het duin blijven rondhangen. Dan nog beter de koe bij de horens vatten en de beschamende scène met Moeder niet langer ontlopen!  Tenslotte: waar was hij feitelijk bang voor ? Hij was toch zélf niet in bed gesnapt met zijn lief, zeker!  Als ze iets had uit te leggen, dan liever nu direct: hoe rapper hoe beter!                                                                         

Kordaat stapte hij het tuinhek door, maar schrok toch terug toen ze onverwacht uit het kippenhok opdook, met drie eieren in de handpalm. Marie verstijfde ook even en één ogen­blik keken ze elkaar van op veilige afstand aan...                   

" Wel, is 't geen school vandaag ?"                          

Zo'n onbenulligheid was wel het laatste wat hij van haar had verwacht. Hij schudde nors van 'nee' ,liep de keuken in en voelde haar ijskoude blikken zó diep in zijn rug priemen dat hij rap de schouders rechtte.                    

" Het eten is klaar!"”, riep ze hem na,” we gaan seffens aan tafel..."                            

" Stikt!”, gromde hij, en toen hardop:” Ik heb geen honger!” 

Maar plots voelde hij zich idioot en kinderachtig en dacht:” Ik moet me vermannen...Nu weglopen heeft toch geen zin meer”...En bokkig keek hij haar aan, toen ze achter hem de keuken inkwam.                                                        

" Hoezo, g'hebt geen honger ? Hebt ge dan al iets gegeten? Zijt ge ziek?"               

Hij haalde verveeld de schouders op en stak stoer de vuisten in de zakken. Marie kwam pal voor hem staan, de hand­palm met eieren tussen hen in en keek hem zachtmoedig aan:           

" Wat is er, Joseph ? Moet ge mij iets zeggen ?"              

  Kwaad draaide hij zich van haar weg:"” Is 't niet eerder gij die mij iets moet zeggen, of wat dénkt ge ?!"              

Ze legde de eieren voorzichtig in een soepbord op tafel en zuchtte:"” Joseph, jongen, ge zijt achttien, in Godsnaam!  Moet ik u nog gaan uitleggen hoe een mens inéén steekt ?!"             

" Inéénsteekt!"”,sneerde hij :"Miljaarde, dat is het juiste woord!  Inéénsteekt!” "             Even viel een veelzeggende stilte. Toen zei ze, kalm en afgemeten:”" Ja ventje, zó gebeuren die zaken nu eenmaal...Tenzij gij een betere manier zoudt uitvinden, maar tot nu toe gebeurt dat zó...Het zicht is misschien nogal verschietachtig en vies in 't begin, maar daar kan ik niets aan verhelpen: het zijn de mannen die dat uitgevonden hebben..."                                           

" Miljaarde, moeder! ,"onderbrak hij haar :"” het gaat hier niet over de twintig verschillende manieren van vogelen hé!  Verdomme, ge zijt al jaren weduwe...en ge hebt grote kinderen..."                                                       

" Grote kinderen ? Ge zoudt het niet zeggen!  Kinderen die nog niet weten waar de klepel hangt! ? En als gij soms denkt, ventje, dat de mannen u gerust laten omdat ge weduwe zijt, dan moet ge inderdaad nog heel veel leren!  Jezus-Maria...Ten ande­re Joseph, weet gij wel hoe oud ik ben ? Nee ? Zesendertig, Menère! ...Een weduwe van zesendertig...en den Dis is al drie jaar dood en begraven: komt me dus niet af met het gezeik van de pastoor, hé! ...Ik was achttien toen ik u kreeg: zo oud als gij nu zijt !  Maar ik was wat beter op d'hoogte van het leven, zo te zien..."                            

Joseph voelde zich fameus in de wiek geschoten door deze kleinerende uitval en het duurde even voor hij terug bij zijn apropos geraakte " Wat er ook van is, ge moet niet met een nieuwe vader voor ons afkomen, als ge dat maar goed weet!  Als de Pylieser hier intrekt, is den déze hier weg!”", verwittigde hij manhaf­tig:"” Onthoudt dat goed: 't is hij of ik!  Ik méén het! Verdomme !"”  Ze keek hem een lang moment strak aan, maar hij trot­seerde brutaal haar harde blik.

Tot langzaam een glimlach om haar lippen krulde en ze niet-begrijpend het hoofd schudde, als om een hallucinatie te verjagen: " Pylieser...Wie spreekt er hier van Pylieser ? En van bij ons in te trekken ? Pylieser, maar ventje toch!  Waar hebt ge dàt in hemelsnaam gehaald ?...Dacht gij soms dat het Gerard Pylie­ser was, vanmorgen ?!"                               

Ze schoot in een lach en hij stond er bedremmeld bij te gapen als een onnozelaar die de vuile mop niet goed kan vatten. En hoe gemakkelijk zij daarover sprak, over die vuiligheid!                       

" Ge hebt hem dus niet eens herkend ?" Het leek wel of ze nog wat napretjes moest bedwingen.                               

" Hoe had ik dàt gekund ?",verdedigde hij zijn waardig­heid, "” Ik heb enkel z'n bloot gat gezien, en daar herken ik niemand aan, want voor mij was het de eerste keer!  IK 'n zie dat gat niet alle dagen, hé Mensch !"”...Ziezo, dat noemen ze nastampen, dacht hij schamper en stelde met leedvermaak vast dat Marie's gelach stokte.                                              

Na een poosje keek ze hem ernstig in de ogen en zei toen vlakaf :”" Als ge 't weten wilt: het is Jupp..."                

Verbluft zakte hij op een keukenstoel neer en het duurde even voor hij van zijn verrassing bekwam:” Jupp, ver­dom­me... "Jupp?...Is die al niet getrouwd ?"                 

Ze schudde het hoofd:"” Z'n vrouw is in '39 verdronken, toen hij in Polen vocht..."                " En is hem rijk ?",vroeg Joseph brutaal,” zo rijk als Gerard Pylieser ?"                                  Ze keek hem kwaad aan, maar hij dramde treiterig door:”" Kan hem u wel goed genoeg onderhouden ?"

Haar ogen vlamden op en voor hij het wist had hij een klinkende oorveeg te pakken. Joseph versteef op zijn stoel, terwijl zij bleek van razernij naar het fornuis ging, de eieren bakken. Na een lange drukkende stilte verdeel­de ze de omelet over hun borden en zette zich zwijgend tegen­over hem te eten.                                                                  

Hij bokte nog na, tot ze hem eindelijk weer verzoenend aankeek :”" Mag ik u iets vragen  jongen ?"                                      

" Wat is't ?",vroeg hij nors.                                  

" Luistert Joseph, gij zijt al zo oud en ge hebt nog zoveel moeite om die situatie te verstaan...Leon is nog een echt kind...Ge moet er met hem over zwijgen... Hij heeft daar voorlopig geen zaken mee..."                        .                

Hij haalde onwillig de schouders op:"” Vroeg of laat zal hem het toch te weten komen...Of ge moest ermee stoppen, maar daar zal de Jupp niet mee content zijn, denk ik zo!” "               

" Jupp gaat weg", zei ze stijf,” enfin dat verwacht hij toch...Er is sprake dat heel de batterij naar Rusland wordt verplaatst..."                                                        

" Naar Rusland ?? Waarom niet naar Jacamaca ?! Wat heeft die dààr te zoeken, begod ?!..."  En moest dat vertrek van die vent zomaar het zondige overspel van zijn moeder weggommen ?!                              

"Dus ge hebt het nog niet gehoort in 't dorp ?" vroeg ze gemaakt verwonderd :" Den Duits is vannacht met een heel bende ander landen ,van Finland tot de Roemenen ,in Rusland binnengevallen ,en 't zit er daar bovenarms op ! De soldaten bij ons in 't Rustoord zijn er niet goed van ,want ze gaan van tien-negen moeten gaan meevechten ! Ze noemen dat het Oostfront ,lijk in '14-'18..."

In een flits zag Joseph de oplossing gloren : als de Jupp met z'n eenheid naar dat Oostfront in Rusland trekt ,dan zijn wij van hem verlost ,opgeruimd staat netjes ! En dan is heel die smerige bedaffaire van de baan...Want daar was Marie toch wat te oud voor ,hé.

Tenzij moeder voordien nog in verwachting zou geraken van die vent ! Want dàt wist hij :daarvoor was ze verdomme niét te oud ! Emmerance van 't Groen Hof in den draai was zesenveertig geweest bij haar laatste jong ,die schele zot met z'n hazenlip !...Met wat malchance en als de Jupp niet rap naar Rusland verdween ,konden ze nog 't één en 't ander van Marie verwachten ,miljaarde !

Het leek wel of zij zijn gedachten las :"Met Jupp wég zijn ik natuurlijk mijn schoon postje kwijt ,en is 't gedaan met eten uit de troepkeuken...Wat gaan we dàn doen ?"...

Ja ,inderdaad hé ,wat dàn...Gaat hij wel kunnen voortstuderen ? Want dat hij op een chantier zou moeten gaan travakken om wat bij te verdienen ,zag hij zo direct niet zitten...Dus maar hopen dat de ramp overdrijft en de soep afkoelt zonder blazen...

Tenslotte , Jupp was nog de slechtste niet.

"Erst das Fressen ,dann die Moral"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 181
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B30BIS...BARBAROSSA.                                                                                                                    

 

Ondanks de Duitse zegetocht door de Balkan - die de Sovjets nochtans als hun achtertuin beschouwden - en de troepenconcentraties aan zijn westgrens, was Stalin nog steeds overtuigd dat deze krachtpatserij enkel als show bedoeld is om hem over te halen toe te treden tot het Drie-Mogendhedenpakt.

Omdat hij terecht meende dat Molotov met zijn stugge arrogante houding tijdens de laatste besprekingen met de Führer in Berlijn (13/11/40) aan de bron lag van de verslechtering van de Duits-Russische betrekkingen, ontnam hij deze het voorzitterschap van de Raad de Volkscommissarissen. En om Hitler te paaien liet hij ook in Moskou alle ambassades van de door Duitsland veroverde landen (dus ook die van België) sluiten. Deze landen bestonden in zijn ogen immers niet meer als politieke entiteit...Een kaakslag voor onze "regering" in Londen!                                                          

Ondanks herhaalde waarschuwingen uit Engeland - maar ook uit neutrale bron (vooral USA) - dat de Duitsers op 22 juni Rusland zouden binnenvallen, hechtte Stalin geen geloof aan deze "roddel".       

Op 22 juni viel de Sovjettop dan ook van héél hoog toen de berichten begonnen binnen te lopen dat sinds 03.30 uur die morgen 170 Duitse divisies - versterkt met 20 Hongaarse en Roemeense eenheden - over de grens oprukten op een front van 2.000 km tussen Memel en Donaudelta. Het duurde nog tot de middag voor er ietwat georganiseerde weerstand geboden werd door de 150 argeloze Russische grensdivisies...Twee dagen later waren deze dekkingstroepen langs de grens vernietigd of omsingeld.

Net zoals in Polen en Frankrijk braken de tanklegers, gesteund door de Stuka's, roekeloos door de bressen. Van dat ogenblik af vorderden de Duitse spitsen gemiddeld 250 km per week, paniek en vernieling zaaiend in het achterland.        

Op 25/6 viel Finland, gesteund door Duitse troepen, eveneens Rusland binnen over een front van 1.000 km tussen de Noordkaap en Leningrad. De Finnen heroverden binnen de drie weken alle gebieden die ze het vorig jaar aan de Russen hadden moeten afstaan. Maar tegen eind juli botsten ze op hevige weerstand en werd de frontlijn gestabiliseerd, een vijftig kilometer voorbij de oude grens.            

Op het centrale front werden weliswaar grote overwinningen geboekt waar de tanks hele sovjetlegers omsingelden. Maar hun uiteindelijke vernietiging door het voetvolk eiste veel tijd. Op 3/7 was Minsk gevallen en werden 300.000 Russen "eingekesselt",  terwijl twee dagen later de Baltische staten veroverd werden met hetzelfde resultaat. De Russen trachtten vergeefs hun uitgeputte strijdkrachten en inderhaast aangevoerde versterkingen te hergroeperen achter de "Stalinlinie", een onafgewerkte fortengordel die van het Peipusmeer in Estland over Vitebsk naar Kiev liep,  1.500 km lang. Maar ook deze "Maginot-strategie" liep op een ramp uit. Bij Smolensk in het centrum (10/8), bij Uman in het zuiden (8/8) en rond Kiev (19/9) werden in reusachtige "Kessels" volledige sovjetlegers over de kling gejaagd. Volgens de schatting van 10/8 namen de Duitsers tot nu toe ongeveer 2 miljoen Russen gevangen.  Dezen zouden hen echter meer logistieke last dan strategisch voordeel bezorgen, wat Hitler deed besluiten ze in open kampen van honger en uitputting te laten omkomen, als ze al niet reeds door zijn Sonder-kommando's werden gedecimeerd.                               

De vele uitstulpingen in het front hadden deze tegen half augustus verlengd tot het dubbele van de vertreklijn, en dus verzwakt. De Russen voerden ondanks hun zware verliezen steeds maar nieuwe troepen aan om het front vóór Moskou te versterken. Daarom besloot Hitler zijn oorspronkelijke strategie (t.t.z: met alle macht doorstoten naar de hoofdstad ) om te gooien.                      

Op 14/8 gaf hij bevel de druk van het centrum te verplaatsen naar de noordelijke en de zuidelijke legers, door te stoten zowel naar Leningrad als naar de graan-schuur van de Oekraïne en de olievelden van de Kaukasus, om tenslotte de tang oostelijk van Moskou te sluiten. Zijn generaals zagen niet in hoe dit plan uitgevoerd kon worden voor de herfstregens begonnen en de winter alles zou verlammen. Maar hen werd het zwijgen opgelegd: Rusland was nù reeds verslagen, beweerde Hitler, en het sovjetregime zou door een inwendige revolutie wel vanzelf instorten vóór het slechte weer aanbrak.

Dat was eveneens de overtuiging in de USA en de wereldpers, toen op 10/9 in Leningrad en Kiev tientallen divisies werden omsingeld en de Pantsers doorstootten naar de Krim en de Zee van Azov. Omdat het offensief in de Oekraïne zo vlot verliep, besloot Hitler begin oktober toch maar naar de hoofdstad door te stoten en trok een volledig tankleger uit het zuiden weg om het centrum te versterken.        

Odessa, Briansk en Orel vielen op 16 oktober, Charkov een week later. Ondanks de zware herfstregens, die alle wegen in bodemloze slijkpoelen omvormde, veroverden de Duitsers op 2/11 ook nog Koersk en Wjasma. Vanuit deze laatste stad werd de aanval op Moskou ingezet, maar dan viel plots de strenge winter in, waartegen de uitrusting niet was opgewassen: soldaten, trekpaarden, kanonnen en tanks bevroren ter plaatse...Zoals tenandere de Russische krijgsgevangenen. Hun aantal was ondertussen aangegroeid tot ongeveer 3,5  miljoen, waarvan de laatst aangekomenen met dikke viltlaarzen, pelsmutsen en doorstikte jakken waren uitgerust...Niet voor lang echter,  want de Duitse soldaat was niet kieskeurig als het er op aankwam het eigen vege lijf tegen de onmenselijke vorst te beschermen, conventie van Genève of niet...                             

De winter gaf Stalin weer moed. Hij wist zijn onderdanen te winnen voor de "Grote Vaderlandse Oorlog" door zijn onderdrukkingspolitiek en de kerkvervolging te verzachten, het leger met ijzeren hand te hervormen en er de volkscommissarissen in de lagere echelons af te schaffen. Maar zijn oproep tot de Moskovieten om met burgermilities de hoofdstad te verdedigen had weinig succes. 

Terwijl de Duitser zich met uiterste krachtinspanning voetje voor voetje door de ijzige sneeuwstormen vooruit vocht en over de steenweg van Volokolamsk Moskou tot op 30 km naderde, brak in de hoofdstad paniek uit en sloeg zelfs de regering op de vlucht.                

Toen gebeurde het wonder. De bevoorrading voor de Duitse tanks en zware artillerie bleef in sneeuw en modder steken en de kanonstukken vroren vast, juist op het ogenblik dat Stalin verse Siberische troepen in de strijd kon werpen. De laatste Duitse "Blitzkrieg" bloedde dood voor de poorten van het Kremlin en toen op 5 december het Russische tegenoffensief goed op gang kwam werden de Duitsers in twee maand tijd tot 250 km achteruit geworpen. Nu pas werd het voor iedereen duidelijk dat Hitler déze oorlog niét zou winnen.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 180
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B30  EEN GROOT ROS KONIJN.

 

                                    15 juni '41.           

Jupp, die haar de laatste weken glans­rijk gene­geerd had, kwam plots weer zoete broodjes bakken. Ze vroeg zich verwonderd af waarom. Iedere veertien dagen had ze hem, na haar strooptochten langs de leveranciers, automatisch zijn 'duivelsdoosje' bezorgd, zonder reactie van zijnentwege: het was een zuivere routinekwestie geworden. En met Mariette was het nog altijd goed ààn, veronderstelde zij, want die lompe geit zag er nog steeds even gezond en welva­rend uit en aan die lachebek was helemaal niet te merken dat er een wormpje in haar rozen­tuin zou zitten. Hoewel, het was weer maandag en op haar polsen zag Marie opnieuw een paar van die verdachte blauwe plekken...Dat onnozel kind!...                                             

Zoals elke morgen haalde Marie een zak uien uit de voorraad­kelder. Dat had je met die Duitse kost: altijd moesten er massa's "Zwiebel" in verwerkt worden...                       

Ditmaal deed Jupp het licht achter haar rug niét uit, maar bleef voor de rest zijn beproefde scenario getrouw: leu­nend tegen de deur bleef hij geobsedeerd naar haar achterwerk staren. Hij is wel wat stereotiep in zijn toenaderingen, vond ze, en dat voor een vent die anders geen fantasie te kort kwam!         

" Na, und? ",vroeg ze stijfjes.                                

" So geht's doch nicht weiter, Marie!. ..Wir müssen uns unbedingt mal sprechen..."                                           

Ze haalde ongeduldig de schouders op, als had ze te doen met een weerbarstig debieltje:                                  

" Was gibt's denn noch zu erklären, Mensch..."          

" Höre mal zu ",glimlachte hij, " ich möchte dir ein Märchen erzählen..."                                                  

Hij mij een sprookje vertellen? ! Het zal weer wat zijn, snoof ze denigrerend.                                                

Nog steeds met de rug tegen de deur, stak Jupp fluiste­rend van wal: " Er was eens een jonge man, die zeer verliefd was op een mooi meisje, maar het kind moest van zijn attenties niets weten. De jongen wist echter dat zij iedere avond in een hoek van de groententuin haar rosse konijntjes voederde en daarom ging hij haar opwachten boven op het dak van het konij­nenhok , dat volledig door braamstruiken was overwoekerd. Van   daaruit hoopte hij zijn liefde te kunnen verklaren..."          

Marie keerde zich met een ruk naar hem toe en staarde haar ex-minnaar verbijsterd aan. Maar Jupp vervolgde jolig en onschuldig: " Maar die avond kwam niet zij, doch een kleine jongen de konijnen voederen...Alle dieren waren van het ras der Vlaamse Reuzen, maar in één van de hokken zat een betove­rende Britse bok en de jongen oefende zijn taalkennis met dat sprekend konijn. " Brian! ",vroeg het jongetje, want zo heette het konijn, " Brian, wanneer ga je terug naar je moeder in het grote Britse bos? "...                                       

Marie zakte ongewild door de knieën en viel pardoes op de zak uien. Vertwijfeld klemde ze haar gezicht in de handen en kreunde inééngekrompen zacht als een doodziek dier: " Hoe is hij dààr verdomme achter kunnen komen? ", priemde het pijnlijk door haar hersens, " Stomweg, zoals hij in dit verraderlijke verhaaltje suggereert? !"...                                 

Jupp scheen toch wat verrast door de hevige ineenstor­ting, die zijn schijnheilig sprookje plots veroorzaak­te en hurkte beteuterd voor haar neer: " Aber na nun, Marie, was ist denn los?. .".                                          

Het gezicht nog steeds in de handen verdoken, schudde ze schichtig het hoofd: " Laat me met rust! "           

" Aber hab'doch keine Angst, Marie, "fluis­terde hij troostend en hielp haar recht, " es ist ja nur ein Märchen...So was glaubt doch kein vernünftiger Mensch! Nanun Marie: komme, komm ­schon!"                                              Ze keek hem wantrouwend aan: " Und was ist jetzt?  Gehst du zur Polizei?. .." Zou hij haar nu nog verklikken, na meer dan twee maand schuldig stilzwijgen?                          

" Ach was! Die Polizei! Die hat mit uns doch nichts zu tun! ", lachte hij zachtjes, " Wir wollen's ja nur wieder gutma­chen, nicht?. ..Weisst du, heute Nachmittag, um drei Uhr gehst du nach Hause, weil du krank bist, vers­tehst du...Wir sehen uns dort..."                                      

" Und wie machst du es mit die Mariette? ",wierp ze op. Hij keek haar geruststellend in de ogen: " Du Dummkopf, diese Geschichte mit Mariette ist doch nur Blödsinn! Ich werde es dir schon erklären...Schuss! " En hij verdween even stil als hij gekomen was...                                       

Ze wist in haar verwarring niet wat ze ervan moest den­ken. Deze Duitser wist hoe ze zich in nesten had gewerkt door Brian onderdak te verlenen en toch wilde hij haar niet aange­ven?. ..Maar wél onder druk zetten, als ze het goed begreep!  In feite was hij geen snars beter dan de Pylieser, dat varken: chantage plegen om haar plat te krijgen en dan vooral plat in bed...Au fond zijn alle mannen gelijk!                              

Nochtans had ze met de Jupp des­tijds enkel gebroken in een zotte opwelling van gekwetste eigenliefde, want buiten deze enige brutaliteit in het hotel was het steeds een char­mante kerel geweest: voorkomend, welop­gevoed, proper, ja zelfs beminnelijk. Ze was met hem nooit iets tekort gekomen en had zich, al bij al, steeds goed geamu­seerd...Zelfs in bed, of beter gezegd: vooràl in bed! Moeder Gods, als ze nog terug­dacht aan het miezerige gedoe met den Dis, twintig jaar lang en dat vergeleek met het heerlijk taboeloos gestoei van de laat­ste maanden, kon ze wel huilen om al die verprutste tijd!        

Als hij zijn lesje had geleerd, kon ze net zo goed weer met hém aanpappen: van alle vuige afpersers was hij verreweg de charmantste...en met deze opgelapte romance verkocht ze meteen Gerard Pylieser een stamp onder zijn inktpot, wat de feestvreugde nog vergrootte!                                         

Naar Mariette moest ze niet omzien: deze stomme geit reikte als vrouw nauwelijks tot haar knieën. Een man voelt zich enkel tot zo'n kind aangetrokken, omdat ze wat meer met zich laat sollen, dat is al...En haar vlees is wat jonger, akkoord, maar daar wilde Marie niet verder op ingaan, want ze wist van zichzelf dat haar eigen lijf nog best prettig aan­voelde! Daarbij, zegden de venten niet steeds dat in oude potten de beste soep wordt gemaakt?  God, als ze wat losser werd in bed, was Mariette zo van tafel geveegd, bij wijze van spreken...                                         

Toen het middageten was afgewerkt, voerde ze tegenover haar collega's in de keuken het gekende toneeltje op van de razende migraineaanval en Jupp stuurde haar om drie uur als grand seigneur genadig naar huis.                                    

Pas had ze zich wat verfrist en opgetut, toen hij bin­nenstapte, monkelend om de geslaagde opvoering. Hij wilde haar blij omhelzen, maar ze glipte weg en vroeg afstandelijk over haar schouder: " Ein Bier?"...                     

" Ja, schön...gerne." Ze kreeg al binnenpretjes met zijn sippe snuit.                                                          

" Und, was gibt's neues? ",hielp ze hem neutraal op weg. Wel, hij vroeg niets liever dan de bekoelde relatie weer op te nemen, natuurlijk. Of had ze dat soms nog niet begrepen?              

Ja-ja, maar wat kalmpjes aan, hé vader: kon hij misschien voor de goede orde eerst even deze affaire met Brian uit de doeken doen, alstublieft?                                   

Brian?  Nooit van gehoord! Hij speelde de totale verba­zing met het gemak van Heinz Ruhmann, de populaire komiek uit 'De Brokkenpiloot'!. ..Of bedoelde ze soms die Engelse vlieger, die op 16 april door een mijnen-veger van het wrak van de 'Yucon Gold' was gehaald?                          

" De Yucon gold! ",flitste het door haar hoofd, " dat stond ook op het reddingsvest van René! " Maar ze hield wijse­lijk haar mond.                                                              

Volgens Jupp hadden de ondervragers op de snelbootbasis van Lombardzijde-bad eerst gedacht een vulgaire spion op dat wrak geklist te hebben, want die vent droeg geen uniform en gaf met een spiegel morseseinen naar de schepen, dieper in zee. De angst om zonder veel omhaal gefusilleerd te worden maakte hem wat spraakzamer en al vlug moesten ze het ongeloofwaardige verhaal van die tommy voor waarheid aanvaarden. Hij had met zijn navigator in een jachtvliegtuig een fotoverkenning gemaakt van de havens tussen Calais en Oostende om te ontdekken of de Duitsers een nieuwe operatie 'Zeeleeuw' aan 't voorbereiden waren. Boven Raversyde werden ze getroffen door de Flak en hadden een twaalf mijl voor de kust op de vlakke zee een noodlanding kunnen uitvoeren. De kist bleef lang genoeg drijven, midden een grote vlek olie en kerosine, om een rubbervlot uit te zetten. Na een hele nacht dobberen waren ze er 's morgens in geslaagd het wrak van dat schip, de 'Yukon Gold' te beklimmen. Het lag stevig op de Westhinder­bank, een dertig kilometer buiten de kust. Bij ebbe stak heel de bovenbouw boven de baren uit, maar bij vloed bleef enkel de brug midscheeps droog. In een kast hadden zij daar wat droge werk­kleren gevonden en hun eigen kletsnatte militaire plunje over boord gekieperd. Maar eten was er niet en bij elke tij walmde een verpestende chloorstank uit het ruim. Zijn makker kreeg het er zó van op zijn heupen dat hij absoluut wég wou en met het rubbervlot de Belgische kust hoopte te halen. Maar de olie en de kerosine van het vliegtuig had het vlot te sterk aangevreten en zijn makker was na een paar honderd meter gezonken...Na nog twee volle etmalen vasten, was hij begonnen naar elk schip aan de einder, met een grote spiegel in de zon, in morse een S.O.S. te flitsen. Tot die mijnenveger het opmerkte en hem van het wrak plukte: krijgs­gevangen weliswaar, maar toch in tamelijk goede gezondheid...Al hadden die chloordampen hem wel geen deugd gedaan, want heel zijn lijf was overdekt met grote steenpuisten...Maar hoe dan ook: met dit officiële verslag was voor de ondervragers van de Kriegsmarine het fait-divers van de Britse brokkenpiloot van de baan...           

" Für das Glückschwein ist der Krieg vorbei! " besloot hij, " Aber wir haben mit dieser Geschichte doch nichts zu tun, was?  Also, vergessen wir's, ja? "...                 

Marie vroeg zich peinzend af, wat er met René kon ge­beurd zijn op dat schip, want dat hij er ook óp was geraakt, stond nu wel vast! Bolton had over zijn 'makker' gesproken, zogenaamd zijn navigator, maar in feite een allusie gemaakt op zijn compagnon in de kano, waarschijnlijk vermoedend dat zijn verhaal toch zou uitlekken en haar ter ore komen. Ja, die tweede man móést René wel zijn! Hoe zou die anders aan dat fameuze zwemvest van de 'Yukon Gold' gekomen zijn waarmee hij was verdronken en aangespoeld? ! Vroeg of laat moest ze daar het fijne van vernemen! Brian leefde schijnbaar nog en nu de oorlog ver gedaan was door die vlucht van Rudolf Hess, kon ze die jongen mis­schien een brief schrijven om meer uitleg te vragen...               

" Hallo, Marie! Hallo! "                                      

Ze schrok op uit haar muizenissen, haalde opgelucht adem en glimlachte flauwtjes met zijn zot grimas.

 " Vergesse diese traurige Geschichte, Mensch!. ..Und nun zur Sache!. .." Wat dacht ze van een uitstapje, zondag, naar Oostende?  Het was er toch altijd goed geweest, of niet soms?   Nou dan? ! Wat hield er hen tegen om het nog eens te proberen? Hij beloofde " süss und artig zu sein, Hand auf's Herz! " Ze zou het zich vast niet meer beklagen...                                   

" Und die Mariette? "                                          

" Lassen Sie diesen Blödsinn doch, Marie! "... Dat kind had met liefde geen uitstaans: ze speelde voor hem enkel de rol van fotomodel...                                     

???                                                            

Nou ja, ze neemt houdingen aan...en poseert in allerlei bizarre toestanden... Hij kiekt haar dan vanuit alle hoeken en kanten, zesendertig foto's per middag en hij betaalt haar goed voor het gepresteerde werk. Maar dat heeft toch niets met liefde te maken!. .                                   

En hij zou er nog nooit opgekropen zijn, zeker?  Allee, maakt dàt aan de ganzen wijs, hé!                             

" Na ja, es ist eine reitzendes Mädchen, und mir ist nichts von Holz, was! Wenn die Arbeit vorbei ist, wird ein bischen Spass gemacht, natürlich, das ist gesund für die Nerven, ver­stehst du?. ..Aber diese Aufnahmen sind Hauptsache! "               

En al die blauwe plekken om haar polsen?  Komt dat ook van de foto's, misschien? !                                      

Ja en nee, legde hij onbeschaamd uit. Deze foto's zijn bestemd voor speciale magazines, die in Frankrijk gedrukt worden en bedoeld om de fantasie van het soldatenvolk wat op te jutten met verhaaltjes over gevangen slavinnen en zo...Daarin is altijd sprake van dikke koorden, leer en rubber, en zoiets pept de jongens op, wees maar zeker! Zo'n pose kan soms wat langer duren dan voorzien en dan laat al dat touw­werk natuurlijk sporen na...Maar ze mocht gerust wezen: Mariette had nog nooit geklaagd ;die was uiterst tevreden met haar 50 Reichsmark per zondag, plus een etentje met wijn na... Het zou het kind ten andere zeer verdrieten indien Marie moest eisen dat Jupp er mee zou ophouden...                                                                  

" Ja-ja, dàt zal wel! ",dacht Marie, "en meneer maar doen alsof het zijn koude kleren niet raakt! " Daarbij, wat hij ook mocht beweren: dat 'artistiek' gedoe had wel degelijk iets met hun relatie te maken! Of zou ze soms de zondagen moeten delen met die stomme geit?  Als hij maar wist dat dààr niets van kwam!                                                             

" Das sind Sorgen für Morgen! ", zei hij kort.  " Weisst du: Photomodelle sind schnell verbraucht in dieser Branche, und bald werde ich ein neues Mädchen brauchen, ein neues Gesicht, andere Formen..."                                   

Marie scheen zijn allusie niet te begrijpen en hij drong niet aan.                                                            

En of hij dat in 'hun' rood-pluche kamer deed, die foto's?  Want eerlijk gezegd voelde ze dat aan als een soort heiligschennis. Ze kon moeilijk in een bed duiken, waarop dat kind had liggen kronkelen...                                  

" Aber nein! ",lachte hij geruststellend, " im dritten Stock gibt's dafür ein Spezialzimmer...", met alles erop en eraan...en dekordoeken zoals in een echte studio...Zeer ge­schikt, de volgende maal moesten ze maar eens gaan kijken...         

" Neen, dank je! ",glimlachte Marie, "dat is niets voor mij! " Maar hij vroeg haar dringend bij gelegenheid toch eens de foto's te bekijken, want hij scheen werkelijk fier op z'n gewrochten.                                                                      

Ze hield de boot nog wat af. Ten andere, het werd tijd dat hij eens opstapte: Joseph kon ieder ogenblik thuiskomen van school.                                                          

Jupp had zich zichtbaar meer voorgesteld van deze namid­dag, maar liet zich toch gewillig buitenwerken.                Also, bis Sonntag! " Het leek meer een bevel dan een vraag. Al wou ze niet op haar kop laten zitten, toch wist dat ze door deze historie met Brian beter voorzichtig kon zijn met dat kereltje. Doch klakkeloos toegeven aan zijn plannetjes ging ook niet, als ze de leidsels in handen wilde houden.            

" Nein, sagen wir: Morgenfrüh konnte ich noch krank sein, nicht..." Waarom kwam hij haar niet even bezoeken, als de kinderen uit huis waren. Negen uur leek haar wel geschikt.           

Hij draaide helemaal bij: " Schön! ",lachte hij verlek­kerd, " Tadelhaft! Nimm'ich Blumen mit? "                           

" Nein, danke! ",monkelde ze, " sonst klaust du noch den ganzen Garten leer, wie voriges Mal! "....                            

 

Terwijl Marie die namiddag uitzicht kreeg op een nieuw begin, kon Joseph moeilijk zijn teleurstelling verkroppen. Op de overvolle tram naar huis had hij zijn lief de hele tijd fluisterend trachten te overhalen tot een nieuwe les in de liefde, midden in hun dennenbosje. Maar Nadine had de boot afgehouden: het vrijen mocht tussen hén niet te rap gaan of te serieus worden... Daarbij wist hij toch ook dat ze bij haar thuis - lees Moeder De Handt! - hun omgang niet gunstig gezind waren, hé?  Als ze er ooit iets van wilden maken zou hij héél véél geduld moeten oefenen! Verdomme, van een koude douche gesproken, zeg!

Tegen halfzes stapte Joseph nors de keuken binnen met zijn zware boekentas en juist toen hij deze in de hoek gooide, daverde de grond. Marie schrok verbaasd op uit haar gemijmer over Jupp en René en keek haar geweldenaar-van-een-zoon kwaad na, toen deze onmiddellijk weer naar buiten de hof in rende en gespannen naar de hemel boven Oostende bleef staren.         

Een diep aanhoudend gebrom en een brede sliert condens­strepen boven de zee lieten aan duidelijkheid niets te wensen over. De rinkelende ruiten van het huis overstemden het woe­dend kanonvuur in de verte. De grond onder hun voeten bleef maar trillen van de inslaande bommenketens en uit het voortdu­rend gedonder achter Middelkerke trok iedereen in de straat al vlug een zelf-de besluit: 'Zij' namen de Flakbatterij in de duinen van Raversijde te grazen...en niet zo'n klein beetje!

De condensstrepen, wel een twintigtal naast elkaar, bogen langzaam over het binnenland af naar rechts en kwamen onder aanzwellend geronk der motoren dreigend hun richting uit.                                                                           Die smeerlappen gaan het hier ook allemaal plat smij­ten! ", riep een buurvrouw in paniek, die nochtans bekend stond als een Engelsgezinde...Maar ondanks het aanstormend gevaar bleef iedereen als gehypnotiseerd naar de overvliegende lucht­vloot staren. Samen met het uitstervend bommengeroffel uit de richting van Oostende, liet ook het luchtafweergeschut het afweten en het was niet moeilijk het onderling verband te raden.                                     " Het zal niet meer voor hier zijn...", meende een optimist geruststellend, " ze hebben al hun eiers al dààr laten vallen..."                                                                      

En inderdaad, de condensstrepen trokken onverstoorbaar over de Ijzermonding weg, de romantisch rozige avondzon tege­moet...                                                                                       

Tijdens het avondeten wisten ze weinig te vertellen, want ieder was in eigen gedachten verzonken.                   

" Als ze een uurtje vroeger waren gekomen, had onze tram er middenin gezeten...",overwoog Joseph luguber." Eén minuutje en 't is gebeurd...                      

" Het is te hopen dat het werkvolk van Berenbiet al naar huis is! ", zuchtte Leon, die een half jaar geleden nog bij deze bouwaannemer werkte, om de duinen van Raversijde vol betonnen bunkers te gieten..." Al wisselden de ploegen in mijnen tijd tegen zessen, dus als het wat tegenzit hebben de tommy's daar twee vliegen in één slag verpletterd: twee ploegen van drie- à vierhonderd man, dat is tenminste de moeite! En zeggen dat wij, stomme kloten, ons vel geriskeerd hebben om zo één piloot heelhuids terug aan den overkant te krijgen! En dat de René daarvoor moest verzuipen! Miljaarde nondedju, waar waren ons gedachten! Klein onnozel grut 'lijk wij mogen ons niet meer met dien oorlog moeien..."                                   

" Au contraire! ",riep Joseph, " we moeten alles doen om die moordenaars te stoppen! Want vergeet niet: als die smeer­lappen de batterij gemist hebben, ligt nu heel Raversijde-dorp plat!"                                                                           

Marie mengde zich niet in hun schaakspel met de doden. Het werd haar een beetje te veel voor vandaag: eerst Jupps verhaal over de "Yucon Gold" en het raadsel van Renés dood, en nu wéér al die lijken! Ze wendde hoofdpijn voor en ging vroeg slapen...                                      

Midden in de nacht werden ze opgeschrikt door een nieuw inferno in de verte, dat nu nog harder tot hen doordrong wegens het voortdurend geflikker van lichtflitsen aan de oostelijke horizon.                                                      

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)

24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
23-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 179
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                       BOEKDEEL B3                                                                                                                                                                  Beslaat de periode van mei '41 tot oktober '’41, waarin dubbele chantage, een muilpeer, Oostland,  leeuwentemmers en de Rubicon aan bod komen...

 

B29 CHANTAGE.                                                                     

                                      Westzijde, 25 april '4I.                              

Marie hoefde dus niet langer komedie te spelen: nu was ze wérkelijk in de rouw...Jupp gaf haar na de begrafenis van haar broer René groot­moedig een dag verlof bij, om van de schok te bekomen. Want ze was werkelijk totaal de kluts kwijt !...En wie kwam haar die dag onverwachts thuis opzoe­ken, denkt ge ?...      

Gerard Pylie­ser!                                                         

" Verdomme, dàt mankeert er nog juist aan! ",sakkerde ze veront­waardigd toen hij aanklopte. Bruusk trok ze de voordeur open en snauwde: " Wat komde gij hier doen?!...Ge hebt nog niet genoeg accidenten gemaakt, zeker?!"                            

Verbaasd week hij even terug en stot­terde: " Maar allee Marie,. ..ik zit er toch voor niets tussen! "                       

" Ja-ja, dàt kennen we! Een ander de vuile was laten doen! Iedereen opstoken met een grote bek en de goeie patri­ot uithangen, maar als er iets gedaan moet worden trekt menère z'n staart in, hé! Ik zal het u zeggen, Gerard: ge zijt een vuile laf­aard en een smeerlap! Ik heb het altijd al geweten en met de jaren zijt ge er niet op verbeterd!. .." 

" Maar nondedju, Marie! Nog altijd diezelfde historie van vroeger! Kunt ge nu eens niet over iets ànders spreken: dat is twin­tig jaar geleden, verdomme! Wie denkt dààr nog aan?!..."                                                                 

" Ik, miljaarde! Ik! En ik zal het nooit vergeten, daar moogt ge gerust in zijn: nooit van m'n leven niet! "            

Op de straat fietste een Duitser voorbij. Pylieser maakte van de plotse stilte gebruik om schichtig naar voor de gang in te dringen en de deur vlug achter zich dicht te duwen.       

" Heeft er u soms iemand gevraagd van binnen te komen?" vroeg ze sarcastisch, maar ging toch naar de keuken aan tafel zit­ten.                                                   

" Heel de straat moet niet horen wat we zeg­gen...", ver­goelijkte hij.                                                     

" Oh, menère zit met de poepers, hé ",sneerde ze, " Van mij mogen z'allemaal horen dat ge een lafaard zijt, Pylieser! Ik moet niets verbergen!"                                           

" Ow! Ow, Marie! Mag heel het dorp soms ook weten dat dien tommy hier tien dagen gelogeerd heeft ? Kalmeert maar een beetje, hé en gebruikt uw verstand! Met zo te roepen is er niemand gediend..."                                                  

Haar mond viel open van verbazing en even moest ze naar adem happen.                                                         

" Gijsse smeerlap! ", siste ze, " het is begod op uw aanstoken dat René met z'n goed hart het aan mij is komen vragen...En nu gaat ge mij daarmee afdreigen?!"                                                                   

Maar hij onderbrak haar grijnzend met opgestoken hand: " Tut-tut, Marie, roept wat minder! René is dood en begraven en den Here hebbe z'n ziel...Maar hij was de enige die had kunnen bewijzen dat ik er voor iets tussen zit en hij is er niet meer om dat voort te vertellen... Ik ben zelfs niet meege­gaan op zee, de dag dat ze vertrokken zijn, want ik was zo ziek als 'nen hond en dat kan iedereen getuigen! Maar drie-vier man weten dat die vlieger hier heeft gelogeerd, vooraleer over te steken. Dus houdt u maar wat stil: dat is beter voor de gezondheid...En denkt er goed aan dat de Leon wél is mee ge­weest op zee, dien dag! Moesten ze hém ondervragen, de Geheim Police, dan moogt ge er zeker van zijn dat hij alles zal uitbrengen, van dien tommy hier in huis! Alles!. ..Moet ik nog meer uitleg geven, of hebt ge't verstaan?!"...                                       

Ze staarde hem lange tijd ijzig aan en slaagde er met moeite in haar woede te bedwingen.                                   

" Is 't om dàt te zeggen, dat ge vandaag gekomen zijt? Om m'n kinders te bedreigen?...Ge had u die moeite kunnen besparen, ventje: ik weet goed genoeg dat iedereen best ver­geet wat hier de laatste tien dagen is voorgevallen. Ik heb daar geen moeite mee: ik kan al' vergeten wat ik wil...Maar vergeven: nooit! En zéker niet na uw dreigementen van daarjuist!. ..Als ge niets beters kunt vertellen, gaat dan maar van m'n vloer, en rap! En 't eerste jaar moet ge niet meer weerkeren!"                                                                              

" Héla! Kalmtjes aan Marie, ik ben nog lang niet uitge­sproken! Ik heb deze ruzie van daarjuist niet gewild, maar 't is gij die er over begonnen zijt, over de René en z'n tommy. Mij interesseert dat niet meer... Maar ge weet waarmee het allemaal gestart is, hé: dat hotel in Oostende...gij met die Duits...Dat ligt zwaar op m'n lever, ziet ge..."                     

" Wel, 'k hoop dat ge op uw verdomde lever de kolieken krijgt! Miljaarde! Zo'n hoerenbok als gij gaat me toch geen zedenpreek geven, zeker! Daarbij, met dien Duits is het gedaan, als ge't wilt weten, al hebt ge d'er geen zaken mee: gij niet en d'anderen nog minder! "                                               

" Het doet me plezier dat te horen..."                         

" Vergeet het maar! ",onderbrak ze zijn zalvende toon," ik ben niet beschikbaar en zeker niet voor een valsaard lijk gij! Verstaat ge mij goed, vent ? Nooit van m'n leven! Ik hang me nog liever op, dan dat gij met uw vuil poten nog aan m'n lijf komt!. ..En maakt nu maar dat g'uit m'n ogen zijt, voor ik begin te braken! "

" Verdomme, zijt dan al eens vriendelijk tegen de wijven! " begon hij verongelijkt. Maar Marie kon er niet mee lachen: " Oest-oest! ",en ze duwde hem de deur uit.       

Juist op tijd, want ze zag Joseph aankomen op de fiets, en ze liep rap de keuken terug binnen om even te kalmeren.               

" Wat wist de Gerard te vertellen?",vroeg Joseph, toen Marie niet op zijn "Goeien avond, Moeder" reageerde, " Hij had zo'ne rooie kop! "                                               

" Och, niets jongen, hij is nog eens speciaal z'n condo­laties komen betuigen, voor de René..."                               

Hij drong niet aan, want hij voelde met zijn ellebogen dat er wel meer woorden waren gevallen dan dàt...                

Maar zelf was hij ook niet in een spraakzame bui, want met Nadine zat het er weer bovenarms op. Toen hij haar daar­juist in de duinen zonder veel opwarming in haar bloes wilde tasten, had ze gemeen haar knie in zijn kruis gestoten, harder dan de bedoeling was, want het licht floepte even weg in een fonkelende sterrenhemel.                                 

" Vandaag niet! " was haar nogal beknopte uitleg. Toen ze merkte welke ravage ze had aangericht, wilde ze hem op de koop toe nog wat monkelend bemoederen! Vijgen na Pasen, want zijn pijp was uit en na nog wat spotten­de troost­woordjes kreeg hij het helemaal op zijn heupen! Woedend was hij wijdbeens weggereden naar huis, gekwetst in z'n mannelijke trots: " Die stomme trut!"                                                                                       

 

Ook Leon had een slechte dag achter de rug. Voor één of andere duistere reden hadden de Duitsers hen verboden uit te varen en moesten ze hun tijd verlummelen met netten herstellen op de kaai en stomme karweitjes op de boot. Niet erg begeesterend, maar tot dààr toe...

De klap op de vuurpijl kwam 's avonds. Toen hij na zijn gebruikelijke pint in het 'Anker' - een gewoonte die sinds de dood van nonkel René meer op een bedevaart begon te lijken - op de tram naar huis stond te wachten viel hij weer op Ferdi, de maat van Jupp.

Die kerel leek zo blij als een mus omdat hij eindelijk zijn oude bunker uit de vorige oorlog had teruggevonden, weliswaar een dertig meter op het nat zand en dus bij iedere vloed volop in de branding. En ruim tweehonderd meter meer naar de Lac-aux-Dames op dan hij had verwacht.

" Aber ganz kaputt, und mit den Kopf 'runter" treurde hij. Van de duintop naar beneden gedonderd door de jarenlange kusterosie, samen met nog een tiental àndere, die daar ook hér en dér half verzonken in kleine poelen lagen te rotten...Echt jammer, vond hij, want hij had er destijds een paar heel gezellige maanden in gewoond en de gasoorlog, waarop zij getraind waren en die heel hun leven overheerste, kunnen buitensluiten. Want gas is toch maar een smerig goedje, vond hij nu...

" Neem nu die Engelse vlieger die ze vorige maand van dat scheepswrak hier voor de kust hebben geplukt: je zult er wel van gehoord hebben...De 'Yukon Gold'...Die vent stond vol steenpuisten na drie dagen verblijf op die boot. En toen ik dat hoorde wist ik genoeg: gepakt door de gas! Indien ik bij de ondervraging was geweest zou ik die chloorlucht in zijn kleren zéker herkend hebben..."

Op dat ogenblik kwam de tram juist aan in de verte en kon hij haastig nog reageren: " De 'Yucon Gold' zei je ? Die kén ik: maar dat is een troepentransporter en geen munitieschip. Ik stond er met mijn neus op toen die uit De Panne vertrok, op nog geen vijf meter, maar ik heb geen gas geroken, Ferdi! Toch niét dezelfde stank als deze die in mijn konijnenkoten hing..."

 

Leon had er een rode kop van gekregen van het vertellen: "...En toen heb ik de stommiteit van mijn leven begaan met te zeggen dat hij dan ook eens bij ons in de abri moest komen snuffelen, want dat het daar van tijd ook zwaar kan stinken naar de gas en dat het héél slecht was voor de gezondheid van mijn konijnen! "

" Jezus Maria! " riep zijn moeder: " Gijsse stomme kloot! En wanneer komt hem ?...Enfin, 't is al' gelijk: vanaf morgen is het daar weer grote kuis, verstaan! ? Dat hem verdomme niks vindt van den Bolton hé! "

Die nacht droomde Leon dat zijn konijnen ook vol steenpuisten stonden...nét als Bolton!. ..Afzichtelijk!

 

10 mei 1941...Geen reden om een verjaardag te vieren...In de keuken van de kazerne ging alles weer zijn normale gang, al viel er wél onder de soldaten een vreemde spanning te merken. Er werd gefluisterd dat Rudolf Hess, de plaatsvervanger van de Führer, op een bizarre, geheimzinnige wijze naar Engeland was gevlogen en daar in een veld was neergestort. Een verkennings-vlucht ?...Of hij daarbij gesneuveld was wist geen kat. Misschien had hij een noodlanding kunnen maken en hadden ze hem levend kunnen pakken? Dan wachtte hem de galg, dat stond vast...                                    

Maar in beter ingelichte kringen opperde men dat het wel eens om een ontsnappingspoging zou kunnen gaan...Hess was de laatste tijd niet meer aan de zijde van de Führer in het openbaar verschenen en dat was een slecht teken, eventueel zelfs een bedreiging voor de gezondheid...Of ging het misschien om een complot achter de rug van de Führer? De kosmopoliete Reichsmarchall Göring zou van zijn vrienden in het buitenland vernomen hebben dat ze wel vredesonderhandelingen wilden aanknopen, maar niet met Hitler...De kliek samenzweerders had daarom Hess als een visje uitgegooid om hun eigen vingers niet te verbranden...Anderen waren echter overtuigd dat Hess nooit iets zou ondernemen zonder een uitdrukkelijk Führerbefehl! De meest roekelozen durfden zelfs te veronderstellen dat Hitlers plaatsvervanger gewoon gek was geworden: iedereen wist toch af van zijn megalomanie ? Of gewoon zoete waanzin? Van een vent met zo'n kop kon je alles verwachten en de kwakkels vlogen dan ook driftig rond. De buitenlandse zenders spraken elkaar schijnbaar doorlopend tegen...                                                

De Deutschlandsender maakte de volgende morgen brandhout van al deze wilde geruchten: de radio beweerde dat Hess in een depressieve vlaag had gehandeld, helemaal op eigen houtje, maar dat geloofde geen kat!

Geruchten, als zou er een vredesconferentie op komst zijn omdat Engeland via Zweden om een wapenstilstand had verzocht, gingen er in als zoete broodjes en elkeen nam eigen wensen voor waarheid! De ene pochte fier: " Zie je nu wel dat ze door de knieën gaan: tegen de overmacht van het Rijk is niemand bestand! "... Maar de meesten waren opgelucht, omdat nu eindelijk de oorlog schijnbaar op zijn laatste benen liep en de vrede in zicht kwam...Sommige jongens waren reeds van '38 onder de wapens en snakten ernaar om " nach Mutti zurück in die Heimat zu fahren!"...                            

Maar een week later bleek zonneklaar dat de oorlog nog lang niet was uitgeraasd, en nog voor aardige verrassingen kon zorgen...Marie vertelde het nieuwsje bij het avondeten.              

" Jesus, wat hebben ze de gloriol op de batterij! Het schijnt dat ze met parachutisten een eiland Greta gepakt hebben in 't Mittelmeer en..."                                       

" Mittelmeer? Dat is de Middellandse Zee! " onderbrak Joseph haar betweterig, " maar daar weet ik geen eiland Greta lig­gen..."                                                           

" Dat bewijst dat ge beter moet leren, snotneus! "  lachte Marie. " Greta ligt in 't Middelmeer: de Duits gaat daarvoor toch niet liegen, zeker! "                                  

" Kreta, ja! Kreta, dàt ligt daar! "...           

" Zwijgt nu verdomme toch eens! " mengde Leon zich kwaad in de discussie, " En laat Moeder uitspreken! Greta of Nora: wat heeft dàt voor belang miljaarde!. .."                 

Joseph keek zijn broertje neerbuigend aan en haalde meewarig de schouders op. Na een ogenblik vervolgde Marie: " Wel, ze zeggen dat die bokser van Oostende, die wereldkampioen, hé. ..hoe heet hem weer ?"                                               

" Karel Seys?"                                                

" Ja, Seys...dat die daar meevecht! "                          

Verdomme, als dàt geen nieuwtje was! Seys op Greta meevechten met de Duitsers! Ze geraakten er heel de avond niet over uitgepraat. Maar toen Marie de volgende dag de krant uit de kantine mee naar huis bracht, bleek het om Max Schmeling te gaan, de Duitse Weltmeister, veel sterker dan Seys...En Kreta (" Kreta! Ziede wel dat ik gelijk heb! Gij met uw Greta! ") was zo te zien nog lang niet veroverd.                  

Maar deze krijgsverrichtin­gen, waar voor het eerst op grote schaal valschermspringers werden ingezet, geraakten een paar dagen later overschaduwd door de roemrijke aanval van de splinter­nieuwe Duitse slagkruiser "Bismarck" op een Engels eskader ten zuiden van Ijsland. En volgens de krant kelderde dit parade­paardje van de Kriegsmarine met de éérste salvo het groot­ste Britse slagschip "Hood".                                    

" Pure chance! " schok­schouderde Leon.                         

" Hoezo, pure chance?" beet Jos hem toe. " Leest de gazet, ventje. Dan zult ge zien dat de " Bismarck" een supermodern geheim richttoestel heeft, waarmee hij nooit kan mis­sen. Een soortement dodende straal...En als de rest van de Navy is weggevlucht, zullen die wel weten waarom! Als ze hem al zouden raken, krijgen ze hem toch niet kapot, met zijn zware pantserplaten. .."                        

Op 1 juni stond de krant bol van de glorierijke overwin­ning die de "Fallschirmjäger" op Kreta hadden behaald: voor de Engelsen was het een tweede Duinkerke geworden, een nederlaag " waar ze zich nooit van zouden herstellen! " Op de derde blad­zijde kon men lezen hoe de "Bismarck", tijdens een zeeslag ten westen van Ierland tegen een overweldigende overmacht, even glorierijk gezonken was...Natuurlijk niet zonder eerst eventjes 78 vliegtuigen te hebben neergehaald en zes vijande­lijke oorlogsbodems aan flarden te schieten, hé...Allee, goed beschouwd in feite ook een overwinning...                             

" Wel, waar zijt ge nu met die pantserplaten?"          

" Kunt GIJ soms vechten zonder al eens een lap op uw smoel te krij­gen?" repliceerde Joseph.                            

" Noemde gij dat nog een lap? Ge moet het eens goed herlezen, vadertje: ik, den onnozelaar, heb menen te verstaan dat heel 't spel aan gruzelementen werd geschoten en gezonken is! Ik zou zeggen: dat is wat meer dan een làp, maar ik kan mis zijn, natuur­lijk..."                     

" Eén tegen honderd, dàn is 't gemakkelijk,hé..."          

Na dat éne artikel verdween de naam "Bismarck" uit de berichtgeving en ook over Rudolf Hess viel de loodzware "mantel der liefde" als een arduinen grafsteen. Langzamer­hand kwijnde in de kazerne en bij Marie de heimelijke hoop weg op een snelle vrede. Maar het bazuingeschal van de propaganda over Kreta bleef tot half juni in de kranten nazinderen.

 

Sinds een paar weken zat Nadine zichtbaar verveeld met de nasleep van haar kniestoot in de edele delen van haar Witte Ridder, ook al liep die meestal in 't zwart. En ocharme een beetje stijf...Joseph deed opvallend koel tegen haar, de laatste tijd, in zoverre zelfs dat ze een kaper op de kust begon te vermoeden. Op de tram draaide die Thérèse van de 'Librairie du Centre', in de dorpskom van Middelkerke, nogal hitsig met haar kont als ze hem zag. Een ordinaire teef, zoals die veel té hard lachte en haar lippen nat likte als ze naar hem lonkte...zuiver om zijn aandacht te trekken! En ze had al gemerkt dat die kloot van een Joseph zich door dat primitief gedoe van die geit liet vangen lijk een onnozelaar. Maar als hij dacht haar met die tettenmadam en haar kwijlmond te kunnen chanteren was hij mis, hoor! Hoogtijd dat ze daar rap een stokje voor stak...

Bij de eerstvolgende gelegenheid zou ze hem eens deftig tegen 'haren gilet' trekken en laten voelen dat haar soutien werkelijk voor iets diende...En misschien, als hij goed warm liep, eens zo'n échte diépe kus geven waar hij al zo lang naar viste.

Dan zal het rap gedaan zijn met die stomme Trees! Eens zien...Morgen zou ze dringend zijn tekenplank kunnen lenen, zogenaamd om een patroontje voor een zomer-jurk op uit te zetten. Met de belofte dat ze dit onmisbaar instrument de volgende avond terug zou bezorgen. En als hij haar daarbij dan halverwege tegemoet kon komen, was dat weer zoveel tijd gespaard...Laat ons zeggen rendez-vous bij 't dennenbosje over de 'Relais du Lac' ? Zo'n slechtbefaamd ontmoetingsplaatsje voorstellen zou op zich al volstaan om zijn stoppen te doen doorslaan!

 

En inderdaad: Joseph stond al een half uur in de vallende schemer te geelogen toen ze eindelijk op de fiets kwam aanzetten. En dan reed ze hem nog zonder boe of ba brutaal voorbij, récht een duistere gang in tussen de jonge dennenboompjes: een dodelijke stunt die jarenlange oefening vereiste!. ..

" Bon, 't is hier gebakken! " jubelde hij: " Ik zie dat madam grote plannen heeft! "

Hij vond haar in het halfdonker naast haar fiets liggen, bijna op de tast, klaar om hem met huid en haar op te vreten, maar hij kon niet nalaten haar even te pesten: " Zeg! Zotte! Past een beetje op mijn tekenplank hé! Ge weet niet wat dat kost zéker! "

Even maakte ze een beweging om beledigd op te springen tot hij in een proestende zenuwlach uitbarstte. En toen hij naast haar warme lijf ging liggen voelde hij haar smelten als boter...

 

Een avond om nooit te vergeten...Waar ze verdomme die kennis vandaan haalde mag de lieve God weten, maar van tongkussen moest je haar niets meer leren! Binnen de kortste keren stond hij in vuur en vlam, met een lat van hier tot ginder! Héél vervelend voor hém, maar zij negeerde het volledig: énkel zijn mond scheen haar te interesseren...Ze liet hem zelfs onder toezicht wat in haar décolleté neuzen, maar trok er hem bij de haren weer uit telkens hij dierlijk aan het grommen sloeg. Toen zijn handen echter - éventjes maar - ook ónder de gordel begonnen te dwalen, sprong zij meteen recht en riep spottend: " Kinders naar bed! "

Een minder romantische herinnering aan die avond bewees dat zij van haar oudere zusters flinke waarschuwingen had gekregen en goed wist waar Abraham de mosterd haalt. Want terwijl hij nog half bewusteloos naar lucht lag te happen stapte zij al op de fiets en monkelde:

"Salut, ik zijn wég! Zo hebt ge alle tijd om eens goed te pissen, of wat dan ook, vóór dat ge schandaal schopt thuis! En vergeet straks ,als ge klaar zijt , niet uw tekenplank terug mee te nemen!. ..Merci hé! Ik heb er veel plezier aan beleefd!. .."

Aan zijn stomme tekenplank?! Of bedoelde ze wat ànders? Hij snapte er niet eens de dubbele bodem van...

<!--[if gte mso 9]> Normal 0 <w:trackmo</w:wordd

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
23-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 178
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B28BIS      RUDOLF HESS EN DE "BISMARCK".     

 

Op 10 mei '41 meende Hitlers naaste medewerker Rudolf Hess dat de Engelse regering rijp was voor een ultiem vredesaanbod zonder gezichtsverlies, en achtte het ogenblik gekomen voor een persoonlijk initiatief van een hooggeplaatste nazi-leider, bijvoorbeeld Rudolf himself...  

Hij had evenwel de laatste jaren - mede door zijn uiterlijk van nukkige gorilla - in de nazihiërarchie veel van zijn invloed verloren en was van "plaatsvervanger van de Führer" weggedeemsterd tot een eerder machteloze marionet. Die namiddag stapte hij solo in een jachtvliegtuig Me 110, sprong er in Schotland weer uit en landde met een valscherm naast het kasteel van een bevriende Britse lord. Daar bood hij promp zijn goede diensten aan als vredesengel.

Tot zijn grote verbazing nam echter niemand in Engeland zijn verward aanbod ook maar één ogenblik ernstig ,en werd hij er 'derderangs' op de rooster gelegd als ware hij een geschifte misdadiger ! En terecht, want Hitler liet hem onmiddellijk gek verklaren...Toch bleef zijn waanzinnige stunt bij het Duitse volk nog lang zowel deining als hoop verwekken, daar iedereen geloofde dat er veel méér moest zitten achter dit bizarre initiatief, dan de vlaag van zinsverbijstering die officieel werd ingeroepen.                   

Op 20 mei landden met veel bazuingeschal  Duitse para's massaal op Kreta. De deelname van de zeer populaire zwaargewichtkampioen boksen Max Schmeling aan deze gedurfde operatie werd sterk in de verf gezet door de propaganda in de hoop daarmee de genante vlucht van Rudolf Hess te doen vergeten. Tegen 27/5 waren de laatste Engelsen brutaal van het eiland verdreven of in de bergen gevlucht, waar ze voor het eerst in WW2 samen met plaatselijke heethoofden "Partizaantje" gingen spelen. En nadien de Duitse 'Falschirmjäger' een enorm gebrek aan Fairplay verweten toen die Teutoonse Beesten bij bloedige represailles heelder bergdorpen uitmoordden...  "This is not-done Sir !"                                                                   

Ondertussen dreef ook het letterlijk daverende optreden van de "Bismarck" tijdens zijn eerste strooptocht buiten de Noordzee de vlucht van Hess volledig in de vergeethoek. Op 24 mei kelderde dit gloednieuwe slagschip ten zuiden van IJsland met één enkel salvo de grootste (maar tevens ook de oudste) Britse slagkruiser "Hood", die na één treffer in de kruitkamer ontplofte en binnen enkele minuten zonk.              

Al deze triomfen werden met een reeks schreeuwerige "Sondermeldungen" uitgebazuind: de Führer zou die opgeblazen kikker Churchill eens vlug mores leren, zie!             Daar werd evenwel een ietsje te vroeg gejuicht...                                    

Een lek in de brandstoftanks verplichtte de trotse Bismarck snel van zijn strooptocht in de Atlantische Oceaan af te zien en haastig de steven te wenden naar Brest, achtervolgd door de volledige (maar veel tragere) Homefleet. Op 26 mei werd het Duitse slagschip onderschept door vliegtuigen van één van de eerstgebouwde carriers,  - de "Ark Royal" - die met de vloot "Force-H" uit Gibraltar ter hulp was gesneld - en met een paar torpedo's lam gelegd. De volgende morgen schoot de meute van de Navy de Bismarck aan flarden, samen met het aureool van onoverwinnelijkheid dat de Kriegsmarine zich zo hovaardig én voorbarig had aangemeten.                        

Meteen was duidelijk bewezen dat het vliegkampschip alle andere slagschepen moeiteloos overtroefde. Noch Duitsland noch Italië bezaten echter dit soort oorlogsbodems...Maar wél U-boten ! En op 14 november 41 werd de "Ark Royal" op zijn beurt in de Middellandse Zee door een Duitse duikboot, de U-81, tot zinken gebracht...  

Ondanks de twee zware morele klappen - Hess én de "Bismarck" - was Hitler er in twee maanden tijd met de verovering van Joegoslavië, Griekenland én Kreta toch maar eventjes in geslaagd de precaire toestand rond de oostelijke Middellandse Zee geheel in zijn voordeel om te buigen. Dacht hij...                                                                         

Want, gedreven door zijn wrok tegen de Russische leiders, liet hij na Albion daar definitief te verslaan. Hij weigerde bijvoorbeeld Rommel voldoende versterkingen te sturen om deze in staat te stellen Suez te veroveren, dat nochtans voor het grijpen lag. Hij gaf er de voorkeur aan al zijn aandacht op de USSR  te richten: de aanval moést en zóu op 22 juni '41 beginnen !  

Weliswaar vier weken later dan oorspronkelijk was voorzien maar dàt probleempje zouden zijn generaals onder zijn geniale bezielende leiding wel eventjes oplossen. Dacht hij, opnieuw. De legerstafofficieren waren er minder gerust in om oorlog te moeten voeren op drie fronten, maar hielden van nu af de kiezen op elkaar...         

De vier kostbare weken die Hitler had verloren door het rechttrekken van Mussolini's blunders in Griekenland en de daaruitvolgende Duitse blitz in de Balkan, vormden het keerpunt van de oorlog. Dit gedwongen uitstel zou hem acht maanden later beletten de Russen vóór het invallen van de winter vernietigend te verslaan tijdens de slag om Moskou in december '41...                                     

In "Signaal" verscheen een kleurenfoto van Duitse soldaten die de hakenkruisvlag hesen op het Parthenon, hoog boven Athene. Zonder het te weten gaven deze mannen met hun prestatie rechtstreeks aanleiding tot de làtere publicatie in de wereldpers van een gelijkaardige foto: Roodgardisten die de sikkelvaan plantten op de koepel van de Reichstag, hoog boven het brandende Berlijn...

Pikant detail: beide foto's waren géén momentopnamen van historische oorlogsacties, maar vereeuwigden nagespeelde poses...en dienden zwaar geretoucheerd (en dus vervalst) te worden vóór ze de wereld werden ingezonden...In Athene moest er een SSer worden bij getekend, terwijl in Berlijn op de polsen van een Russische officier vier horloges dienden weggegomd !

 

 

          


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
23-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 177
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B28:      DE DRENKELING VAN KROKODIL.

 

                        Westende, 15 april '41.

Nog juist voor het einde van de Paasvakantie kon Joseph Nadine toch nog overhalen om, via dokter Loenders van Lombardzijde, het briefje aan Boltons moeder in het postcircuit van het Rode Kruis te smokkelen. Drie dagen zagen had het gekost vóór ze door de knieën ging, want sinds hij 's zondags in zijn zwarte uniform rondparadeerde was het vuur van hun vrijage sterk afgekoeld.                                                  

" Luistert, Dientje, "sloot hij de discussie af, " ge moet me verder geen vragen stellen, want ik mag voorts toch geen uitleg geven, en leugens wil ik niet vertellen...Maar ik zweer dat het een zuiver geval is van christelijke naastenlief­de en van solidariteit in de familie"...Hij voelde onmiddel­lijk dat hij een stommiteit beging, met deze dikke stadhuis­woorden, want plots bleef ze hem strak aanstaren.                    

" Hoe dat, familie ?!...Heeft dat iets te maken met uwen nonkel die eergisteren verdronken is ?..."                     

" Wie spreekt er van verdrinken ?...Hij is vermist, da's al!  Hij kan nog altijd ergens levend opduiken, want zolang ze geen lijk vinden, is hem niet dood..."                               

" Maar waarom is dat briefje in 't Engels geschre­ven...? En dan nog wel aan madame Bulton...Wat zaken had uwen nonkel met die madame Bulton ?..."                         

"Bolton! ",verbeterde Joseph," en het heeft met nonkel René niets te maken..."                                              

" Toch-toch!  Ik voel het!  Was er geen Bulton bij die joden, die hem verleden jaar op 't eind van den oorlog naar Engeland heeft gevaren ?...Ja-ja, ik voel het!  En dien Bébé is van tien-negen een lid van deze joodse familie die niet op tijd is weggeraakt en die nu zegt dat hem het goed stelt!  Hé, is 't niet zo ? Ja-ja, ik weet het wel! ..."                     

" Houdt op, zotte Trien!  Ge zit er uren naast!  Wie zou er nu nog risico's nemen voor een jood te gaan redden ! "              

" Bah, 't zijn toch óók mensen!  Of zijt ge Arthur Birnbaum al vergeten ? En in '40 hebben de Leon en uwen nonkel René er toch ook hun leven voor geriskeerd ,voor die bende joden  !"                                 

" Holà Paula!  Zo geriskeerd was dat nu ook weer niet!  Joden helpen was toen nog niet verboden, hé, en ze zijn er goed voor betaald geweest!  Daarbij, toen wisten we nog niet zo juist wat de joden allemaal hadden uitgestoken, hoe ze op ons kap leefden en ons werk afnamen en met hun vuil bloed onze Vlaamse volks­aard verbasterden...Neen, wees gerust, het heeft met joden niets te maken, ge kunt slapen met uw twee oren dicht!  Maar ik zijn zeker dat, moest ge de ware toedracht kennen, ge dubbel en dik uw best zou doen om dat briefje opgestuurd te krijgen..."                                                          

Sinds deze dag bekeek ze Joseph met andere ogen en was zijn zwarte plunje geen onoverkomelijke hinderpaal meer bij hun geflirt. Maar over dien "Bébé" als ondertekenaar van dat Engels briefje hebben ze onder elkaar nooit meer gesproken...                                               

 

Ondertussen deinde de oorlog in de Balkan steeds verder uit: in een dikke tien dagen smoorden de Duitsers de Joegoslavische weerstand in het bloed, zonder dat er hier iemand van wakker lag: de mensen vonden de Germaanse superioriteit over de Slaven zo vanzelfsprekend, dat je werkelijk een suïcidale debiel moest zijn om nog weerstand te bieden tegen deze geweldige militaire plet­wals !                                                      

Daarbij, elkeen had aan eigen zorgen genoeg, om zich niet druk te maken over iets dat drieduizend kilometer hier vandaan gebeurde..."Dat ze potverdikke hun plan trekken, daar ! "...       

Marie moest, wegens de zogenaamde 'verdrinkingsdood' van René, tegenover de buitenwereld een stille komedie opvoeren van rouwende, diepbedroefde zuster. Ten overstaan van Jetje had ze daar nog het meeste moeite mee, want haar vriendin deed aanhoudend haar uiterste best om haar wat op te vrolijken en op andere gedachten te brengen...Het deed haar werke­lijk pijn dat ze haar levenslange vertrouwelinge zo moest bedriegen, maar de veiligheid van haar gezin stond op het spel en daar­voor moest alles wijken.                                         

Zelfs de gendarmen van Nieuwpoort waren haar komen troosten:  zolang er geen stoffelijk overschot aanspoelde, was René officieel nog in leven! ...Dank u.                                                

De achttiende, vijf dagen na het 'ongeluk', kwam Leon met een intrigerend verhaal naar huis. Hun waakhond, de snelboot van de Kriegsmarine, was rond twee uur plots aan hoge snelheid van zijn normale koers afgeweken, om in volle zee een tijdje langszij een mijnenveger te blijven liggen. Tegen halfvier stoof hij met brullende motoren de Astrid weer voorbij, recht naar de basis in Nieuwpoort!  Pylieser profiteerde van de afwezigheid van hun toezichter om wat langer te blijven vis­sen...Maar toen ze tegen halfzeven terug aan de kade aanlegden liep het nieuws reeds als een vuurtje door de aangemeerde sloepen: de snelboot had in de kazerne aan de overkant van de Geul een verwaaide burger aan wal gebracht, ondersteund door twee matrozen..." Een type met een rosse moustache, en een stoppelbaard van een week...Géénen vent van hier..."                                           

Marie noch Joseph durfden hun wurgende vrees te luchten, maar Leon opperde tactloos: " Mijn gedacht is dat Bolton geweest! "...                                                         

" Maar enfin, ze zijn al vijf dagen weg! ...En moest het effectief onze tommy zijn, waar zit de René dan ?" De angst sloeg haar om het hart...En als den Duits dien uitgeteerden Bolton wat stevig ondervroeg zou die zeker moeten bekennen dat hij hier een weeklang ondergedoken had gezeten...                                                                

 

Zondagavond kreeg ze zekerheid over de catastrofe. De champetter kwam haar ijskoud verwittigen dat op het strand van "de Krokodile" een lijk was aangespoeld dat erg op de René trok en of ze het morgenvroeg bij de pompiers van Middelkerke kon gaan identificeren...                            

Het wàs hem inderdaad ,ocharme !  

De kleren die men haar toonde herkende ze niet en even sprong de wilde hoop in haar hart weer op. Maar de ring en het schapulier maakten daar vlug een einde aan. Het lijk zelf wilde ze niet zien, na een week in 't zeewater...Maar de foto's van de tatoeages gaven de doorslag: een anker in een hart, met daaronder 'Gisèle'...De tranen drongen in haar ogen:  Gisèle, verdomme, zijn eerste lief van toen hem nog klein was en pas vaarde, begin de twintiger jaren...Dat mens had ondertussen ook al een stuk of vijf kinderen...                                                   

Wat men op het politiebureel wel vreemd vond, was dat reddingsvest waarmee het lijk was aangespoeld..."Yukon Gold" stond er in zwarte letters op geschilderd. Een oud stoomschip met die naam strandde een jaar geleden, tijdens de ontruiming van de Engelsen uit Duinkerke, op de Westhinderbank twintig mijl ten noord-westen van Oos­tende...na een paar treffers van een marinebatterij geïnstalleerd bij de vuurtoren van Nieuwpoort...Of zij daar een verklaring voor wist ,over dat vreemde reddingsvest ,wilde de agent weten.

Neen, écht, dat begreep ze ook niet. Dat de 'Yukon Gold', zo van hieruit gezien, vlak op de kromme vaarroute naar Engeland lag kon ze beter verzwijgen...

" Er is hier maanden aan een stuk bij ons van alles aangespoeld van die gezonken schepen " opperde ze: "...en vissers kunnen zo'n gerief lijk zwemvesten goed gebruiken...'t Zal dààr wel van komen, hé."                           

" En er is nog iets raars: we mogen veronderstellen dat het lijk al een dikke week in 't zeewater moet gelegen hebben, aangezien hem volledig in brand op de dertiende over boord is gesprongen en onmiddellijk is versmoord. Maar den doktoor schat nu dat hem nog maar drie dagen dood is en er zijn geen brandwonden te zien, niet op het vel, maar ook niet op de kleren..."                                                               

" Luistert Chef : de Leon, m'n jongste, vaarde mee op de Astrid en hij was erbij toen het gebeurde: René is met  die ontplof­fing over boord geslagen en door in 't water te vallen zal het vuur op zijn kleren direct gedoofd zijn !  Ze hebben hem dan misschien een reddingsvest of een boei achterna gesmeten om de plaats te markeren, maar't was paniek aan boord en voor ze de moteur en het zeil geblust hadden en den boot gekeerd om hem terug op te pikken in de dikke mist was er zekers tien minuten gepasseerd!  Dat werd misschien uit luiaardij allemaal niet zo met punten en komma's genoteerd hé, in dat verslag van de havenkapitein!  Maar zo heeft de Leon het mij verteld en meer weet ik er niet van..." Ze was verwonderd over het gemak waarmee ze dit ver­haal uit haar duim zoog...                         

" Enfin, ge zijt zeker dat ge het lijk van uw broer hebt herkend ?" vroeg de agent verveeld: " Ja ?... Dan is voor mij de zaak afgedaan!  Ik ben genen Nat Pinkerton! (toenmalige populaire detectivefiguur uit de "boekskes") ...Nogmaals m'n condelaties, madammetje. En verexcuseert de storing, hé!"                                                              

Buiten moest ze een paar maal diep de frisse zeelucht inademen om weer bij haar positieven te komen en met flink doortrappen op de fiets terug naar huis hoopte ze de formol­reuk om haar heen weg te laten waaien...                                     

Wat vertelde die agent weer ? René zou nog maar drie dagen geleden gestorven zijn ? Dan waren ze er dus in een week roeien nog altijd niet in geslaagd aan de overkant te geraken ?...Te zot om dood te doen hé! Terwijl, volgens zijn zeggen, dit kanotochtje naar den overkant niets om het lijf had...Er moet iets ergs gebeurd zijn van bij de start, want zonder tegenslag hadden ze gehoopt binnen de twaalf uur in Engeland te landen. En inderdaad, hoe kwam hij aan dit vreemde zwemvest ?...               

Maar wat voor zin hadden al deze nutteloze vragen: haar broer was ten onder gegaan door de zotte praat van Pylieser en consoorten en ook door zijn eigen drang naar avontuur of erken­ning. En nu was hij dood... Uit, gedaan, fini!  In de toe­komst zou hij geen enkele rol meer spelen, niets meer doén, niet lachen, vloeken, flemen, flierefluiten...Niets! 

" Als hij voort zal leven, is het énkel in m'n herinnering, de mijne en mis­schien nog bij drie-vier àndere mensen...En dat is al !  Een mensenleven betekent in feite niets meer tegenwoordig...                               

René Cattrysse kreeg een week later een uitvaart zoals ze er in Nieuwpoort nog niet teveel hadden meegemaakt.

Het mysterie van de "Yukon Gold" kon pas jaren nà de oorlog worden opgelost, toen Brian Bolton  zijn getuigenis zou afleggen op het proces voor de krijgsraad in Brugge. Maar dààr had Marie nu niéts aan...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
23-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 176
Klik op de afbeelding om de link te volgen

     VERDWENEN IN DE MIST...

 Inderdaad, stipt om één uur zwenkte de snelboot van de Kriegsmarine op een tegenovergestelde koers, richting Oostende ,en verdween in de lichte nevel die vandaag wel niet meer zou optrekken.               

      Van de vijf visserssloepen lag de Astrid het dichtste bij de vroegere Franse-Belgische begrenzing van hun viszone en toch konden ze door het mistige weer de kustlijn nauwelijks ontwaren...De spanning steeg ten top: verdomme, het was nù of nooit!  Komaan zeg !                   

      Terwijl Leon het roer hield, sprongen Misten en René in het ruim en even later dook de rubbergrijze boeg van de zeildoekka­no met schokjes en stoten uit het luik op, want veel maneu­vreer­ruimte bleek er inderdaad niet te zijn! Zelfs een ietsje té weinig, want al vlug stelden ze onder luid gevloek vast dat de hele zaak hopeloos in de knel zat. Leon blokkeerde het roer en hielp het lange gevaarte van bovenuit loswrikken, om het heelhuids door de smalle opening te krijgen. Bij elk sinister gekreun van het houten geraamte hielden ze hun hart vast!            

      Plots kreeg Misten een lumineus idee: " Ventje, pakt een bus olie uit de cabine en kapt wat op de plekken waar het hout van 't luik tegen de kajutsoe van de kano wrijft ! En ziet da't goe gletsig wordt ! En geeft het dan rap door naar hier beneden ,dan kunnen wij de rest insmeren..."                                

      Dat bleek inderdaad de oplossing! Eerst centimeter na centimeter en dan steeds vlugger schoof het glibbergladde lijf door het luik uit de buik van de sloep omhoog, alsof een walvis haar jong baarde !          

      Misten was zelf vader van zeven kinderen en kreeg aardig wat gulle spot toegezwaaid wegens zijn gezonde kijk op de biologie en zijn viriele ondervinding bij het gebruik van diverse glijmidde­len...                                              

      Enfin, de kano lag aan dek en, zo te zien, onbescha­digd...Wat wit rond de neus kwam ook Brian uit het luik gekro­pen en nu vloog iedereen gejaagd aan 't werk om de pakken met reser­vekleren, mondvoorraad en drinken over voor- en achter­ste­ven van het glibberige bootje te verdelen. Mits wat gepuz­zel richtten ze moeizaam het mastje op en schroefden de beide zijkielbla­den stevig op de dwarslat midscheeps. Nog even zorgvuldig het kleine Latijnse zeil opgerold en...klaar was Kees!        

      " Nonkel ,hebt g'uw kompas gereed ?",vroeg Leon opgewonden en René wees zwijgend op het platte nikkelen doosje aan een dun koordje rond zijn nek.                 

      De twee waaghalzen trokken nog een extra trui over hun kleren heen, scho­ten hun klompen uit en keken elkaar een ogenblik ernstig aan...                          

      " Come on, let's go! ",zei Brian kortaf en René knikte gespannen:"O.K.! "                                                 

      Met verenigde krachten tilden ze de kano langs­zij en de twee mannen lieten zich behoedzaam in het wankele vaartuigje neerzakken: Brian vooraan, René erachter. Misten reikte hen de dubbele paddels aan en zei even ernstig als ongepast : "Allee, in Godsnaam! ...", als bij een zeemansbegrafenis...                                     

      " Bye-bye! ",zei de piloot.                                    

   Leon wuifde benepen :"Schoon noordwest houden ,hé nonkeltje".                                           

      " 'k Zal een kaartje sturen, als w'er zijn! ", spotte de René, maar het ging niet van harte.                                  

      " Bonne chance! ", riep Misten die zijn wereld kende, terwijl Leon luidruchtig zijn keel schraapte en zijn neus omstandig snoot.                                                       

      Ze stoot­ten traagjes af en trachtten twijfelend het molen­wieken van hun paddels op elkaar af te stemmen, tot René luidop de kadans aangaf: " Ein...zwei...ein... zwei..." De tommy schoot in een lach en brulde mee:    " Ein...zwei..."! De stuurman gaf hem een stamp tegen de kont om de geestdrift wat te temperen: bij kalme zee en mistig weer, zoals vandaag, kon je een gewoon gesprek van op een kilometer afstand makkelijk volgen en ze lagen met moeite drie mijl uit de kust...Dus was het ogenblik slecht gekozen om de clown uit te hangen! ...                          

Vanop de vissersboot volgde het achtergebleven twee-tal de inspanningen van de vluchters om een stevig roeiritme te vinden en het viel Leon op dat de kano een duidelijk olie­spoor naliet, als gevolg van Mistens gynaecologisch glijmiddel...Het was nu wel wat laat om te vrezen dat die olie misschien de rubberhuid van hun vaartuigje zou kunnen oplossen...Godvermiljaardedju ! Wat voor stomme kloten  waren zij toch !                       

De afstand werd groter en groter. Kort voor de kano langzaam­aan vervaagde in de mist, hadden de vluchters blijkbaar de cadans goed te pakken gekregen: links...rechts...links...rechts...          

Nu, op hoop van zegen, dan maar!                               

De Misten riep hem terug tot de rauwe realiteit:               

" Komaan, makker! We hebben nog veel te doen! Het net over­boord, zodat we nog wat vangen vandaag en dan binnen een uur of twee onze kome­die gaan opvoeren voor de kust van Koksijde..."                          

" Wat voor komedie ?"                                           

" Hoezo, weet ge dat niet ? Hebben ze u dan niet gezegd wat ge straks aan de Kriegsmarine en aan ons gendarmen moet vertel­len ? Da's goed da! ...Luistert: René werkte zogezegd aan de moteur en heeft zijn gerief met naft afgewassen met een siga­ret in z'n bek en dan is heel den boel ontploft! René stond in eens helemaal in brand en is in paniek in 't water gesprongen en gezonken 'lijk een baksteen door de hamer en al de sleutels die in z'n zakken staken...Dat toneeltje voeren we straks op, zohaast de boot van den Duits in 't zicht komt: legt wat vodden klaar aan dek en een bus naft, om een vuurtje met veel rook te maken waar ze op af kunnen komen... Tegen de tijd dat ze hier zijn hebben wij alles geblust, maar dan kunnen zij getuigen dat het serieus was! We laten ze wat meezoeken achter de René en na een half uur wordt hem als vermist be­schouwd...Gij moogt gerust wat snotteren, want 't is tenslotte uwen nonkel, hé! Maar niet te hard, want gij zijt een kloeke vent en goed komedie spelen is voor de vrouwen...Maar wij willen blijven zoeken, verstaat ge, en 't is tegen ons goes­ting dat den Duits ons moet dwingen naar huis te varen om aangifte te doen...Dat is de cinema, O.K. Hebt ge 't vast ?!"...

                               

Twee uur later was de mist al stukken dikker geworden en indien ze niet doorlopend gespannen op de uitkijk hadden gestaan dan zou de plots opduikende snelboot hen nog aardig verrast hebben. Maar nu hoorden ze de brullende motor van ver aanzwellen. Toch nog ietwat in paniek konden ze de grote scène inderdaad opgevoerd krijgen en alles verliep vlot volgens het afgesproken scenario, al bleek de brand moeilijker te blussen dan voorzien. Er moest zelfs een Duitse matroos bij te pas komen, die met een draag­baar blustoestel aan boord sprong om dek en grootzeil met een wit poeder te bespuiten: Leon was iets te kwistig met de bus benzine rondge­gaan...Als blijk van solidariteit onder varens­gezellen cirkelden de matrozen met de snelboot nog een hele tijd in de dikke mist rondom en zochten nauwkeurig de zeebodem af met zijn gevoelige peiltoestellen. Maar er werd niets gevon­den...                                                          

Na het binnenlopen in de haven ontstond op de kaai nog een hele commotie onder vissers en baliekluivers over het 'tragisch verdwijnen' en moesten ze eerst nog een omstandig verhaal ophangen op het bureel van de havenkapitein voor ze naar huis mochten...                                                 

Marie en Joseph zaten hem in de keuken vol angstige spanning op te wachten en Leon voelde zich een ware held toen hij de gelukte vlucht van naaldje tot draadje uit de doeken deed.                                              

" Hoelang zouden ze erop varen ?...",vroeg ze ongerust: " Het is toch een heel eind met zo'n klein bootje...Een kano, zegt ge, van nog geen zes meter lang ?"                

" Bah, ze rekenen erop van morgenvroeg door een Engelse kustvaarder opgepikt te worden, of anders tegen de vijven land te zien aan de kanten van Ramsgate, waar wij verleden jaar met die joden zijn gestrand...Op een kalme zee gaan ze er met die kano een ferm gat vandoor!"                                          

" Moeder Gods, 't is te hopen dat het allemaal goed mag aflopen...", zuchtte Marie, om verontwaardigd te vervolgen: " Maar ge ziet het nog eens, hé: dat is weer typisch een uit­vindsel van de Pylieser! Iedereen opstoken, en als het er op aankomt trekt hem z'n staart in, de lafaard! Op 't laatste momentje zeggen dat ge ziek zijt en een ander voor de miserie laten opdraaien: dat zijn geen manieren! "                             

Nu ze haar hart had gelucht en van de gevaarlijke Engel­se logeergast was verlost herkreeg ze haar zelfbeheersing :" In elk geval, Leon, spreekt tegen niemand over die Bolton, hé: ge hebt me goed verstaan! Als ge een échte man wilt zijn, moet ge kunnen zwijgen! ...En gij, Joseph, denkt er aan dat ge morgen het kot achter de konijnen goed opkuist, dat er van dien tommy niets meer te vinden is! Zoekt vooral in 't zand achter sigarettestompels en steek het al' in een papie­ren zak die we in de stoof kunnen verbranden...Hoe rapper we heel dien boel kunnen vergeten, hoe beter! ..."

Maar écht vergeten zouden ze het nooit, louter omdat tijdens de nacht de wind aanwakkerde, pal op kop uit het westen... Ja watte !!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
22-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 175
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B27:   TWEE MANNEN IN EEN KANO.                                                        

                                 

                    NIEUWPOORT, 13 april '41.

Iets na achten, sprong Leon van de kaailad­der aan boord van de 'Astrid'. De schipper schitterde nog door zijn afwezigheid, maar René was al volop aan 't opruimen in de stuur­hut.                                            

" Waar zit onze gast ?",vroeg hij komplotte­rend, om goed te laten merken dat hij een volwaardig lid was van het 'eed­ver­bond' en er niet bijliep voor spek en bonen.              

" Beneden onder het vooronder...Hij vindt dat het nogal stinkt, verdoken achter de netten. Maar als straks de moteur begint te roken, riekt hem dat niet meer! "

De dieselolie die de Duitsers bedeelden was inderdaad van bedenkelijke kwali­teit...               

" En de schipper ?"                                            

" Die is ziek thuis, de lafaard!  De schijterij... Van de schrik, denk ik...Daarbij, 't is de der­tiende vandaag en hij zit met de poepers dat er een ongeluk gaat gebeuren! " Ruw klapte hij de stuurhutdeur dicht.                                    

" Dan zijn wij maar met twee! ",stelde Leon verontwaar­digd vast, " En als gij straks in de roeiboot overstapt en er met Bolton onderuit muist, kan ik de 'Astrid' in m'n eentje terug binnenva­ren! Dat zal me nogal 'ne cirque worden! "...         

René lachte kil met dat luguber aftelrijmpje. " Geen paniek, ventje!  Als het zover is zult ge niet alleen zijn...Misten Titteca zal de schipper vervangen: hij komt straks wel, maar moet eerst aan eigen boord nog 't één en 't ander regelen... Daarbij, de tij zit maar goed tegen tienenhalf, vroeger kunnen we toch niet uitvaren. En tegen die tijd is de patron misschien genezen, of heeft hem opnieuw wat kloten aan z'n lijf gekregen! Miljaarde, getaarde, gevlamde, geketste, tegen de muur gekotste, en wéérgebotste..." Hij haalde diep adem terwijl Leon hem monkelend aankeek en toen wierpen ze in koor een schallende " Podverdomme! !" over het water!

Luchtte dat even op, zeg! Ze schaterden het uit en de paar vissers op de naastliggende boten lachten smakelijk mee.                                       

" Hallo! Du da!! ",klonk het bars boven hen. Verrast blikte Leon omhoog naar de kaai: twee gehelmde Duitsers keken hautain van de blauwe steen op hen neer. Het zicht van de blinkende borstplaat aan de ketting om hun hals deed hem in een oogwenk verstijven: Feldgendarmen!                                           

" Was ist denn los ?! Hast du Bauchschmerzen ?!"  Ze keken getweeën versteend naar de soldaten boven hen, die blijkbaar zeer tevreden waren met de consternatie die ze veroorzaakten.                                                       

" Immer mit der Ruhe, ja! "                                    

" Ja, Chef...",kon René er met moeite gedwee uitkrijgen.                 

" Wann fährst du aus ?"                                        

" In zwei hoeren, Chef..."                                      

Leon ging met knikkende knieën op het motorluik zitten. De gendarmen monsterden hen keurend. Na een eeuwigheid vroeg de Gruwel, als een wrekende god uit de hemel: " Wo ist denn der Calcoen Hendricus ?"                         

" Calcoen Hendricus, der ist hier irgendwo am Hafen! "  drong nummer twee aan.          

René haalde als een debiel demonstratief de schouders op: die vent zocht natuurlijk Rik 'de Puist', alias Ricardo, maar dan zou hij hem wel op eigen kracht moeten vinden!         

" Na, hast du die Zunge verloren, Mensch! "                    

" Ich ken gene Calcoen Ricus, Chef...Eerlijk! "            

" Hij wilt zeggen: 'Rik de Puste'," kwam de schipper van de boot naast hem er tussen en toen de Duitser vragend op zijn nieuw slachtoffer neerkeek, wees deze richting zee: " Heels van voren, Chef, zweigoenderd meters! "                               

" Wie sagst du ? Rik de Puszta ?"                              

" De Puste, Chef, Rik de Puste: heels van voren! "           

" Houdt uw bakkes, klootzak! ",siste René.                     

Argwanend stapten de twee grijze pakkemannen verder door..." Gijse klootzak, ze moeten verdomme den Ricardo hebben: die heeft in Spanje gevochten, verstaat ge dat niet! "                             

" Dat die klootzak in Spanje wilde gaan vechten bij de Rooi, moest hij zélf maar weten! Ik weet, au con­traire, dat er gisteren een zekere Calcoen Hendricus met de velo ineens naar 't houtland  (binnenland) is vertrokken, en dat we die niet rap meer gaan weer­zien..."                                                

René keek zijn buurman onderzoe­kend aan: de wereld zat raar inéén, de laatste tijd...                             

" Of had ge soms liever gehad, René, dat die kwiesten­biebels bij u aan boord kwamen koekeloeren ?...", vroeg zijn collega schijnheilig langs de neus weg. René reageerde niet, maar loosde sluiks een diepe zucht...Van geheimhouding schenen zijn makkers bij de Weerstand geen kaas te hebben gevreten, ook al had hij er tijdens de voorbereidingen nog zó op gedrukt...Enfin, met Bolton verdoken in het voorruim was er nu toch geen weg meer terug.                  

Leon zat nog met de daver op zijn lijf, maar toog toch aan het werk. Toen hij z'n trossen uit het ruim wilde halen, zag hij in het duister onder een dekzeil een lange vreemde vorm verdoken liggen.                                

" Wat is dat voor 'n pak, hier beneden ?",riep hij ver­baasd naar zijn oom.       

René kwam naast hem staan en legde vertrouwelijk de arm over zijn schouder: " Dàt, fiston, is mijne maalboot naar den overkant...Wat denkt ge er van ?!"                               

" Zo klein ?! En gaat ge daarmee naar Engeland ?!", riep Leon ontzet uit.                                                     

" Zwijgt, verdomme! Tettejong! Heel de kaai moet het horen, zeker ?...Ja, 't is klein: rond de zes meter lang, een meter breed, dat is niet groot. Maar 't weegt nog geen vijftig kilo! Een kano van latjes en gecaoutchoucteerde bache, ruim voldoende voor twee man plus bagage..." Klepper" staat erop en als hij ons goed naar de overkant brengt, zal het inderdaad een klep­per zijn! ...Maar er is niets anders voorhanden dat beter geschikt is, dus zullen we het wel daarmee moeten riske­ren...En daarbij, de tommy is volledig akkoord en dat is voor mij het voornaam­ste! "                                                     

" Maar 't is verdomme zestig mijl naar dààr! Heel den tijd pedde­len 'lijk een zotte toerist...Dat duurt minstens drie dagen, man! En dan moogt ge nog niks geen tegenwind krijgen! "                       

" Ten eerste is het geen zestig mijl, maar veertig, want we beginnen er pas aan op vijf kilometer buiten De Panne. Daarbij gaat dat spel heel rap met twee roeiers, zodat we er in tien uur kunnen zijn. En ten derde hebben we een zeiltje bij, dat we 's nachts kunnen opzetten als de wind goed zit: van een noordooster tot een zuiderwind, alles is O.K. voor zover we hem niet op kop krijgen uit een westelijke hoek..."                          

Leon keek maar bedenkelijk.                                    

 " En ten vierde",vervolgde René zelfzeker, "moeten we waarschijnlijk niet helemaal tot op de Engelse kust varen, want halverwege zullen die van de Navy ons wel komen oppikken..."                            

" Verdomme, nonkeltje, liever gij dan ik! ...", zuchtte Leon bedrukt. " En waarom hebt gij u feitelijk opgegeven om dat te doen ? Na die affaire bij De Panne had ge toch uw buik vol van dat cowboy-spelen! "                             

" Och man, wat wilt ge: zoiets groeit tussen pot en pint en na de zesde borrel vond iedereen mij de beste keus...Niet dat er veel kandidaten waren, maar er moest iémand gaan: ik heb kind noch kraai en ik wil den oorlog wel eens vanuit de andere kant bezien...Ik voel ten andere dat ik vroeg of laat tóch tegen de kar van zo'n pretentieuze Duitse bulle­bak ga rijden, dus voor het te laat is kan ik het hier beter aftrappen...En aangezien de Gerard akkoord is om z'n Astried­je ervoor in te zetten - wat al een hele heldendaad is in z'n ogen - kon ik deze occasie niet weigeren...Hij heeft nu wel de schijterij gekre­gen van de schrik, maar allee: z'n schip riskeren in zo'n affaire is toch ook geen klein bier..."                              

" Heeft de Gerard u hier ingeluisd ?"                          

" Och, hij heeft niet hard moeten duwen..."       

" Maar dan zou hij er minstens mogen bij zijn, als gij voor hem de castagnetten uit het vuur haalt, in plaats van weg te kruipen achter de pot van 't gemak! "                             

René haalde geringschattend de schouders op, snoof luid­ruchtig zijn neus leeg en spuwde de fluim deskundig in een boog overboord...                                        

" En waar hebben ze deze kano gevonden?"                                       

" Oh, verleden jaar, gepikt uit een villa op den dijk...Dat zit in een paar grote zakken, die we gisterenavond gemak­kelijk aan boord konden smokkelen op de stootkar onder de netten. Twee gasten die er iets van kenden zijn hier vannacht in 't ruim gebleven om heel dat spel te monteren: allemaal span­ten en latjes...om zot te worden, naar 't schijnt! Maar ze hadden hem thuis al twee-drie keer inéén gezet, om te oefenen. Ze hebben toch zwaar gezweet om het vel over het geraamte te trekken, want in 't ruim is er weinig plaats om te maneuvre­ren. Allee, het ziet er toch sterk uit, dus zal het wel marcheren: en binnen een paar uur zullen we het wel weten, hé..."           

Meer moest er niet gezegd worden, want Misten Titteca sprong aan boord. Sinds die affaire met de Hollanders en het vergaan van de 'Josephine' deelde hij zijn eigen 'Charlotte' met nonkel Roger, als een soort boetedoening...                          

" Hoe is 't met de schipper ?"                                 

" Hij zit nog met de poepers...groen van schrik!"                             

" Dus dan is het aan ons gedrieën ?"                            

Titteca knikte zwijgend.                                       

Een half uurtje later tufte heel de Nieuwpoortse vissersvloot de Ijzermon­ding uit, begeleid door een Duitse snelboot van de kustwacht, die de sloepen tussen Oostende en De Panne in 't oog moest houden en ook wel voor hun bescherming instond.                                

  De zee lag, kalm en mistig, lichtjes te deinen onder een triest-bleke melkzon: praktisch windstil en zo te zien ideaal weer voor hun sluikse waaghalzerij...                                

   De 'Astrid' trok met nog vier boten naar het westen, de rest zwenkte af naar het noord-oosten en iedereen toog ijve­rig aan het werk volgens de versleten dagelijkse routine.                

De snelboot pruttelde een mijl verder buitengaats rustig mee, op een evenwijdige koers richting De Panne. Ze wisten dat hun waakhond binnen het uur de steven zou keren naar Oostende, om zijn àndere schapen van het oosten uit terug te begeleiden naar de Ijzermonding. Vanaf het staketsel haalden de Duitse matro­zen dan in de late namiddag even hun hart op en spurtten met brullende motoren volle petrol opnieuw tot voor De Panne, om de rest van hun kudde op te halen en samen met de laatste vijf vissersboten tegen de zessen de haven van Nieuwpoort binnen te lopen. Dat was het gebruike­lij­ke scenario, waar enkel bij plotse weersveranderingen of een Duits alarm van werd afgeweken.                    


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
21-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 174
Klik op de afbeelding om de link te volgen
                                                

MESSAGE IN A BOTTLE...

"Maar binnen een week ben je weer thuis!", spartelde Joseph nog tegen ,toen die wereldvreemde tommy vroeg om via het I.R.C. een levensteken naar de overkant te smokkelen. Iemand - was het niet Nadine ? - had hem eens verteld dat zo'n kaartje van het Rode Kruis naar Engeland toch makkelijk een maand of twee onderweg kon blijven!                             

" Home in a week ?..Yae, maybe, or maybe not..." Nu hij met z'n kist niet naar de basis was teruggekeerd ,dacht zijn moeder waarschijnlijk dat hij omgekomen was in die crash. " Missed in action", heette dat: M.I.A...Een emotionele ramp voor dat lieve mensje. Dus mocht hij binnen een week tóch thuis geraken met de hulp van die Belgische vissers, des te beter voor haar gemoedsrust...Maar de vluchtpoging naar de overkant kon voor 't zelfde geld even­goed mislukken! En als hij bij zo'n mislukking krijgsgevangen werd genomen, wist zijn moeder misschien pas binnen een jaar dat hij tóch nog levend uit het vliegtuig was geraakt...Aan een fatale afloop van de geplande overtocht durfde de brokkenpiloot liever niet te denken...               

" I go try...",beloofde Joseph mak, " but I know not it go luck..."              " That's fine: just try, I know you will manage! Look here"...En hij diepte een strookje wit krantenpapier uit zijn borstzak.                                                                                 

Bijgelicht door de olielamp, binnen in het schuilhol, las Joseph moeizaam het geblokletterde berichtje:

TO MRS IRENE BOLTON.

16 CARDIFF RD. WREXHAM

(WALES UNITEDKINGDOM.)                                          

APRIL - 10 - 41 - BELGIUM. DON'T WORRY. EVERYTHING O.K.. HOPE TO SEE YOU SOON. LOVE. BEEBEE.                                                                                        

Hij keek verwonderd op: " What is that: 'BEEBEE'?"          

" My nick-name: Brian Bolton, B.B., you see. She always called me Beebee...You understand ?"                          

Ja hij begreep het: alle moeders zijn schijnbaar hetzelfde...Stomme oorlog toch!                                         

" Listen Son, if you succeed, I swear I will never forget: that's a promise! "                                          

Joseph wist nog niet hoe zeer deze belofte hem in een verre toekomst van nut zou zijn...                               

 

Tegen halftien, juist voor de 'Sperrstunde', ging Marie nog even buurten bij Jetje, naast de deur. Maar hartsvriendin Rachel van Oostende was er ook en ze voelde zich een beetje pottekijker. Daarom hield ze het maar kort, want ze wilde kost wat kost de laatste tram zien binnenrijden! Jetje was maar een voorwendsel geweest om thuis buiten te geraken zonder argwaan te wekken bij de jongens.                                    

Van uit de schaduw van de 'Lekkerbek',die goddank al gesloten was, zag ze na het binnenlopen van de tram twee schimmen gearmd voorbij wandelen naar het dorp toe. Het bleke schijnsel van de opkomende maan had ze zelfs niet nodig: hun geil gegiechel zou ze uit duizenden hebben herkend...                 

Die nacht sliep ze slecht. Ze bleef in gedachten maar sakkeren op die stomme trut van een Mariette, die zich door Jupp liet misbruiken en het blijkbaar nog leuk vond op de koop toe!. ..Ook over René piekerde ze, nu deze wel zeer binnen­kort met Brian over de plas zou trekken en negen kansen op tien de rest van de oorlog in Engeland zou moeten blij­ven...Waanzin, deze oversteek! Wie weet zag ze hem wel ooit terug...                  

 

Bij 'Papa' Engelborghs ving Joseph de volgende dag al fameus bot. Toen hij hem - onder het mom van een bedankje voor de laatste 'vakantiejob' - voorzichtig polste om te helpen "een berichtje via het Rode Kruis naar Engeland te sturen" kreeg hij onmiddellijk zwaar de wind van voren. Eerst knorrig verbaasd, maar al vlug openlijk geërgerd aanhoorde de burgemeester het wazige verhaaltje van vissers die een Engelse piloot uit zee hadden gered en de familie van de man het goede nieuws wilden melden. En aangezien ze gehoord hadden dat zijn bemoeienissen met de Birnbaums zo gunstig verlopen waren, hoopten ze dat de burgemeester misschien...

Joseph moest zich niet langer in bochten wringen. Een kort en bondig 'Neen!', scherp als een schot, maakte een brusk einde aan zijn dromen. En een stroom nijdige verwijten, doorspekt met 'waanzin' en 'landverraad' spoelde zijn laatste kruimel hoop weg ooit nog hulp van Engelborghs te kunnen verwachten!

" Maar ge hebt toch gezegd dat ik altijd op u kon rekenen als op een vader..."

De man keek hem een ogenblik kwaad in de ogen en zei toen maar één woord: " Buiten! " 

 

Inderdaad, twee dagen later kwam haar broer René hen in alle vroegte van de tommy bevrijden. Het ging zo vlug, dat Marie niet eens deftig afscheid kon nemen, van geen van beiden. Ze zag hen haastig in de ochtendschemer wegfietsen: Bolton blies haar nog van ver een kusje toe, de zot, maar René keek niet eens om.. Hoe het verder met hen verliep zou ze pas 's avonds van Leon horen... 

<!--[if gte mso 10]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
20-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
19-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 173
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B26    HET UUR VAN DE WAARHEID.                                                    

  

                              Begin april '41                                    

Marie ging op de eerste morgen nà de aankomst van die tommy met lood in de schoenen naar haar werk. Héél de nacht had ze liggen piekeren over al de stommiteiten waarmee zo'n vent zich uit slordigheid of overmoed kon verraden. Vooral als hij geen flauw benul had hoe hij zich als opgejaagd wild in bezet gebied moet verduiken en hoe scherpzinnig en wantrouwig de Duitse speurders wel waren. Die speciale reuk van zijn sigaretten, om maar iéts te zeggen! Al werd deze - zolang hij enkel binnen in de abri rookte - wel door de konijnenmest geneutraliseerd. Maar 's avonds zou hij zéker aan de ingang een luchtje gaan scheppen: begrijpelijk na zo'n hele dag in dat donker kot. Doch buiten in het nachtelijk duister zo 'n stinkstok opsteken was écht vrààgen om gesnapt te worden! Als ze hém krijgsgevangen namen hoefde dat voor zo'n jonge avontuurlijke vrijgezel nog geen ramp te betekenen: " Das gehört zum Spiel" zou Jupp zeggen en de Duitsers waren toch geen beesten. Maar voor Marie en haar jongens lag dat wel even ànders! Met de Gestapo en zo...ze mocht er niet aan denken!

In de keuken vroegen de vrouwen bezorgd of er iets scheelde: " Maar mens, ge ziet zo wit als een lijk! "

Ook Jupp keek haar doordringend aan maar zei niets. Zoals ze hem twee weken geleden in het gezicht had geslin­gerd, was er voor hém geen 'nächste Woche' meer ge­weest...En hij had zich daar schijnbaar bij neergelegd want op het werk bleef hij verder pijnlijk correct tegen haar. Als ze nu de slappe Trees ging uithangen zou hij zéker weer beginnen aanpappen en daar had ze hélemaal geen zin in! Dus moest ze maar een weekje op haar tanden bijten tot die tommy het aftrapte: gaandeweg zou de moordende spanning wel verminderen.                                                                                           

 

Dus legde ze deze maan­dagmorgen, na haar gebruikelijke half­maande­lijkse stroop­tocht langs de leveranciers, het 'Kleine dou­ceur­tje' van groenteboer Lambrechts midden op zijn bureelta­fel, zonder boe of bah. Nadien zag ze door het tussenraam van zijn kan­toortje, van waaruit hij de gang van zaken in de keuken in het oog kon houden, hoe hij het lucifersdoosje keurend opnam en vervolgens naar haar keek. Maar ze gaf geen krimp...           

Ze contro­leerde ostentatief, in haar functie van ver­trouwenspersoon, vluchtig het werk van haar zogenaamde 'ondergeschikten': Josine en Elza haalden de ogen uit de geschilde aardappelen, Christiane en Monique maakten de groen­ten klaar en Mariette deed de afwas aan de spoeltafel: de dagelijkse routine...Plots kreeg Marie een schok: haar oog viel op de blauw gestriemde polsen van het jonge meisje. Die herinnerden haar onmiddellijk aan de pijnlijke uitlopers van haar laatste 'séance' met Jupp, maar ze hield zich van de onnozele:                                                                    

" Wel kind, wat hebt ge nu weer uitgestoken! "  En ze trok de natte zeepsophand naar zich toe: " Uw braceletjes spannen wat te hard, zeker ?"                                 

" Oh, da's niks, dat heb ik regelmatig: dat is van 't blauwsel in de was!. ..",lachte de kleine en trok haastig haar hand terug, als om iets te verbergen. De uitvlucht lag er te dik op en Marie bleef haar vragend aanstaren.                   

" Allee, niet zeveren, hé! ", porde ze haar zachtjes aan, " wat is er gebeurd ?...Dat is géén blauwsel van de was!. ."       

Mariette keek wat gegeneerd rond, maar de andere vrouwen letten niet op haar en na nog even twijfelen, lachte ze op­nieuw geforceerd: " Ik ben zondag te laat thuis gekomen en Pa heeft me van de riem gegeven..."                      

Jaja, dat zal wel, dacht Marie..." Maar kind, toch niet op uw polsen, hé! Maakt dat een ander wijs!. .."                    

" Toch wel! ",beweerde Mariette koppig, " Hij legt m'n handen met een strop vast aan de plafondbalk in de kelder, voor hij met de kletsen begint..."        

Wat is me dàt voor iets!. ..Maar er moest een grond van waarheid inzitten, want dergelijke zaken zuig je niet opeens uit je duim.                                          

" Maar Mariette, ge zijt bijna twintig! Dan laat ge u toch niet meer afpezen door uw vader, wat zijn dat nu voor manieren!"                                                                              

Het meisje haalde onverschillig de schouders op en glimlachte onnozel: " Oh, ik ben dat van jongsaf zo gewoon, ik voel het al niet meer..."                                                 

" Maar ge moet klacht neerleggen, Mariette, bij de gendarmen! Wat is dàt nu! Ge moogt dat zó niet laten! "           

" Dat ziet ge van hier! Dan slaat hij me dood! ", zei ze verschrikt en staarde strak over haar schouder in de verte. Marie volgde haar blik: Jupp stond hen voor z'n venster nadrukkelijk aan te staren, brutaal bijna...                                        

Marie voelde plots een akelige spanning en om er onderuit te komen fluisterde ze het meisje troostend toe: " Wel, m'n kindje, ge moet zelf zien wat ge doet..."                        

Maar ze nam zich vast voor dat scabreus gedoe wat verder uit te diepen, want over die blauwgestriemde polsen had ze zo haar eigen mening. ..                                       

 

Naarmate de week vorderde en ze van haar opgedrongen logé niet de minste last ondervond, zakte de onrust bij Marie. Zoals René, geraakte zij er eveneens van overtuigd dat de oude verval­len bunker van '14-'18 in de uithoek van hun groenten­tuin inder­daad een veilige schuilplaats was voor hun tommy...        

Half ingebed in de achterliggende duinkam en overwoekerd door braambes­senstruiken kon je het verweerde grijze Blokhaus vanaf de straat nauwelijks nog zien. Op de vloer in de kelder lag bijna een meter stuifzand en, ware het niet voor de batterij konijnenhokken tegen de muur of wat tuingerief in de hoek, niemand zou dààr iets gaan zoeken. Het kamertje àchter de nesten van de beestjes was, voor wie er niets van afwist, hélemààl niet te vinden...                                

De avond van de derde dag was Leon thuisgekomen met vier pakjes 'Michel' die René hem toegestopt had, want hun gast was al een poos door zijn eigen sigaretten heen en begon zenuwachtig te klagen dat het daarbinnen zódanig zuur kon stinken dat zijn ogen ervan traanden en hij er bijna stikte...                                                  

" En dàt is ook van de René", zei Leon, en duwde zijn moeder tien brieven van honderd in de hand: " Voor de kosten."       

" Zeg, van waar haalt die al dat geld ?", vroeg Marie verontwaar­digd: " Toch niet gepikt zeker ?!".                        

" Trekt u dat niet aan: nonkeltje sprak van 'de Hulp­kas',omdat wij niet voor het onderhoud van dien Engelsman moeten opdraaien..."                                                  

" Maar dat is veel te veel! Dat kan dien type toch niet opeten, op één week!. ..Of menen ze hem nog langere tijd op m'n dak te laten ?...Geen kwestie van! Die vlieger gaat niet op, als ze dàt maar goed weten!                                      

" Daar heeft hij niet van gesproken, dus steek dat geld maar op zak: die mannen van de hulpkas hebben centen genoeg! En de rest is bibbergeld, heeft René gezegd..."                      

Joseph had de discussie wat nukkig van op afstand gevolgd: Leon sprak over duizend frank alof het niéts was, terwijl hij - de dienstdoende Pater Familias - geen cént zondag meer kreeg om Nadine op een cinema te trakteren! Zwijgend verdiepte hij zich weer in zijn 'Boys'Own Book': Engels was moei­lijker dan het leek...Hoe meer hij studeerde, hoe zwaarder hij het had met zijn dagelijks praatje, als hij 's avonds het warm eten naar de overkant bracht.                                        

Toen Bolton hem op een keer "my friend" noemde, besloot hij toch even de puntjes op de i te zetten!                 

" You are wrong, Mister, I am your friend not. You come here, and put bombs on woman and child! Last week you make seven deads in Oostende, all woman and child: no soldier of Germany!. ..I can be your friend not: I think you are a gangster, you see..."                                 

" But I didn't drop my bombs, Son! My plane was hit before we reached the target...",verdedigde Bolton zich, " I never killed anybody in Ostend! ", loog hij, want het was al zijn zesde aanval voor hij werd neergehaald." And after all, it's war, you know: we can't help it..."                             

" You see, you say: it is war tussen you and me! So I can be your friend not!. .."                                         

" No Son, damned! We're in war against Germany, not against your people! But the Germans are here, so we're bombing their military installations, you see..."                    

" No, you are bombing Belgian woman and child, and there are much dead, but not one German...You want dead German, you fly bomb to Germany, but not to Oostende! "                                

Na een pijnlijke stilte vroeg Bolton: " Then why are you doing this ? If you are against the British, why are you helping me to get out ?"                                          

Joseph moest eventjes flink nadenken om het juiste woord te vinden: " It is not so simpel...I can not explain very good...You see: for me in Belgium, the war is finito...England and Germany can make war, okee, bud we are not playing with..."          

" You mean: this war is none of your business anymore, what! ",hielp Brian hem kil uit de knoop.                     

" Yes, dat is't: none business...But then you fall with your Flugzeug, and the man that bring you here, and brings you to England in a week, he is my uncle!. ..You verstand ?...Family! And he knows this here is a good place to wait, vóór you go back...My mother is his sister, and he ask her: help me, help me! I must put away an Englishe parachutist....So she say: " You are family: O.K., I help you! Englishman can be here one week!. .. You verstand ? Only for family, but not for friendship... I am friend with Germany, not with England, but you are a friend of my uncle. And I hopen, that the day when you are back in England, you say: " I never make Belgian woman and child dead in Oostende..."                                                                  

Bolton was hem tijdens deze tirade verwonderd blijven aanstaren maar haalde toen wat ongelukkig de schouders op: "I wish I could, Son, bud we don't do that for fun, you know..."        

Joseph kroop recht en besloot koppig: " Yes, I hope very stark you will say that...No dead Belgian again!. .. Very stark! "...Maar vóór hij zich onder de braamstruiken bij het deurgat doorbukte, fluisterde hij toch nog even verzoenend:  

" Good night, Braai-Jan..."                                          

" Good night, Son..."                                               

 

De volgende avond vermeden ze dat gevoelige onderwerp en spraken ze in hoofdzaak over elkaars levensomstandigheden, hier en aan de overkant.                           

Eten scheen daar geen groot probleem te zijn voor de gewone man, al meende Joseph te weten dat de Engelse keuken ook vóór de oorlog reeds weinig om het lijf had: veel slechter kon het dus toch niet worden...                                     

De bombardementen van de Luftwaffe op Londen maakte nog wel veel slachtoffers onder de burgerbevolking, maar waren lange zo moordend niet meer als tijdens de Blitz van vorig jaar. Bolton vreesde vooral voor zijn vader op zee, nu de U-boten er zo zwaar tegenaan gingen...Och, de oorlog zou nog wel een tijdje duren, daarover waren ze het eens, al stonden hun verwachtin­gen over de afloop diametraal tegenover elkaar: Brian hoopte vast op een tussenkomst van Amerika, Joseph op de Duitse hegemonie over het vasteland. Engeland moest zich maar met zijn imperium en zijn koloniën tevreden stellen en zich verder met Europa niet meer bemoeien...                              

Terwijl ze zo gezapig de wereld onder elkaar verdeelden, rookten ze de vredespijp, al vond Bolton de gekregen 'Michels' af­grijselijk! In afwachting van zijn geliefde 'Camels' was die Belgische rotzooi natuurlijk altijd beter dan niéts, maar tóch...Leon had in Nieuwpoort wél nog op de zwarte markt achter die 'Players' gezocht die tijdens de mobilisatie in grote blinkende blikken waren aangespoeld, maar die bleken intussen in rook opgegaan...Och, een tijdje iets minder paffen kon nooit kwaad, vond hij...Alhoewel, als tegengif voor de chemische stank daarbinnen schenen de 'Michels'  wel te werken. Hoe dan ook, het werd eveneens voor de béésten hoogtijd om de konijnenkoten eens te ontmesten. Misschien kon Braai-Jan vooraf het vuile werk doen, hé: kwestie van hem wat bezig te houden!                                               

 

Zondag, na het middageten, verdwenen de jongens naar de voetbal - Joseph in groot uniform - en kon Marie ongestoord haar plan ten uitvoer brengen. Ze zat er al een paar dagen op te broeden: nu moest ze er eindelijk het fijne van weten!            

Die blauwe plekken op de polsen van Mariette spookten al heel de week door haar kop en zo onopvallend mogelijk had ze het reilen en zeilen onder het keukenpersoneel in 't oog gehouden. Maar het jonge meisje scheen het zogenaamde pak ransel van haar vader al lang vergeten en ze werd met de dag opgewekter.       

Van Jupp had Marie geen last: deze liet zich enkel zien om af en toe het tempo op te drijven - "Schnell, schnell! " - maar papte voor de rest met niemand aan. Marie begon reeds te twijfelen of ze het wel bij het rechte eind had met haar vermoeden. Maar een vreemde jaloersheid vrat rond haar hart. Daarom: ze moest en zou zekerheid hebben.                                     

Dus ging ze na de afwas een pint pakken in de 'Lekkerbek' en nam het tafeltje bij het raam. Na de bominslag achter het café, in mei vorig jaar, werden de grote versplinterde spiegelruiten vervangen door vakwerk-vensters Franse stijl. Door de gekruiste plakband en de blauwe verduisteringsverf was ze vanaf de straat praktisch niet te zien. Er zaten nog twee andere klanten - een koppel van haar leeftijd - maar ze kon ze niet thuis brengen: van Middelkerke of Nieuwpoort misschien.  Aan hun gefluister te horen, dat met moeite tot Marie door­drong, hadden die twee in hun duistere dode hoek naast de toonbank enkel belangstelling voor elkaar...                         

Aangezien Marie niet de minste moeite deed om de con­ver­satie van de patron in leven te houden, verdween deze al vlug sloom naar de achterkeuken.                                 

Tien na één. De tram naar Oostende kwam pas tegen twin­tig nà, maar de reizigers uit het dorp wandelden al op hun gemak voorbij naar de halte: Pa en Ma Lemot van de viswinkel met hun twee dochters...nog een groepje jonge gasten en tenslotte een vijftal soldaten...Zou ze dan tóch mis zijn ?          

Maar neen, zoals Marie al vreesde: voilà Mariette! Opgetut op haar zondags, compleet met hoedje en handtas...en sjieke zijden kousen, amberkleurig, met rechte naad. Ze trippelde zelfzeker voorbij op haar hoge kurkzolen: juist dezelfde als die welke Jupp hààr cadeau had willen geven...Maar die lange rode riempjes dubbel rond de enkels gestrikt had ze toen wat té opzichtig gevonden...Stom natuurlijk.                        

" En dan deze zijden kousen! ",dacht Marie met een krop in de keel, "...Ach kom, ik weet genoeg! "                           

Als om de laatste twijfels bij haar weg te nemen, stapte ook Herr Deutinger voorbij, vijftig meter achter zijn slacht­of­fer aan, zo van-God-geen-erg...Die vuile schijnheilige bok!        

" Ik wist het! ", dacht ze bitter, " Ziet ge wel, dat ik gelijk heb! "...                                                     

Haar Rodenbach smaakte naar asse en ze liet het glas halfvol staan.                                                  

 

Joseph merkte hoe Brian in de schemer van de bunkerdeur terugdeinsde.                                                 

Hij had met opzet zijn uniform aangehouden om hun logé het avondeten te brengen, want hij wilde eens zien welke indruk dat zou maken. Nou, over het succes mocht hij niet klagen!                                                                           

" Goddamned, Son, you scared me to death! What sort of outfit is this ?! I thought it was the cops, or a Black Guard or something like that, whatever creepy constables you're bree­ding here around...What is this ? Carnival or Halloween ?"                    

Joseph monkelde tevreden: hij zag er dus werkelijk indrukwekkend uit en Brian had bijna in zijn broek gekakt van schrik! Verdomme, wat een held, zeg!                                 

Het duurde even voor Bolton weer tot rust kwam en hij hem uit kon leggen dat hier alle politieke formaties vóór de oorlog hun eigen geuniformeerde knokploegen hadden, maar dat zijn Zwarte Brigade de enige was die de Duitsers nog gedoog­den. Alle andere waren opgedoekt: opgeruimd staat netjes!            

" Omdat jullie de vriend zijn van de nazi's ?"Ja natuurlijk, nogal wiedes! Die paar halve garen, die openlijk tégen de Duitsers zijn, zullen het niet in hun kop halen in uniform rond te paraderen, of wat dacht je!  Neen, dat was nogal duidelijk, moest de tommy toegeven. Maar het kwam bij hem eerder vreemd over, want in Engeland droegen de partijen geen uniform. Buiten die idiote "Right-Fronters" van Mosley dan, waarmee iedereen zich een breuk lachte en die men voor de goede orde nu achter prikkeldraad had opgesloten...          

" A concentrationcamp, like in the war mit the Boeren van onkel Krüger ?"                                                   

" Sort of, I suppose..."                                       

Na een gegeneerde stilte veranderde Brian plots van onderwerp: hij wist niet hoe zijn verdere vlucht zou verlopen en of hij wel ooit veilig terug in Engeland zou geraken: "Only God knows "...Zag Joseph soms geen mogelijkheid om op één of andere manier een kort be-richtje aan Bolton's moeder te laten bezorgen ?...Een paar woordjes maar was al voldoende...Via het Rode Kruis, of zo...Joseph had toch verteld dat hij tijdens de veldtocht de leiding voerde over een hulppost van het Rode Kruis, hé ? Had hij daar geen relaties meer die konden helpen ?                                                                                          

Verdomme, waar die vent nu mee afkwam! Wat moest hij daar in godsnaam zo opeens op antwoorden ? Hij dacht aan Nadine: dat was in dat milieu ver zijn enige relatie, als je dat zo mocht noemen! Maar dan nog: een brief naar de overkant smokkelen! Die vent was niet goed wijs zeker! Om door de Gestapo te worden opgepakt ?                      

Maar Bolton bleef na het eten onophoudelijk doorzagen over zijn moeder, zodat Joseph wel genoodzaakt werd de mogelijkheden wat realistischer te onderzoeken. Ja, Nadine misschien, die kon hij vertrouwen...Al had hij geen flauw benul hoe zij hem verder kon helpen...Via meester Engelborghs en dokter Loenders, misschien, zoals bij hun zoektocht naar madame Birnbaum ? En langs het I.R.C. in Genève, natuurlijk, maar als privépersoon geraakt ge daar zomaar niet binnen...En dan moest hij nog goed uit zijn doppen kijken dat er van deze wereldvreemde tommy geen enkel spoor naar hier terug zou lopen, mocht er iets scheef gaan...                                                  

Maar binnen een week ben je weer thuis, spartelde Joseph nog tegen en zo'n kaartje van het Rode Kruis kon toch makkelijk een maand of twee onderweg blijven!                             

" Home in a week ?...Maybe, or maybe not..." Nu dacht zijn moeder waarschijnlijk dat hij omgekomen was in die crash. " Missed in action", heette dat: M.I.A...Mocht hij binnen een week thuis geraken, des te beter...Maar de vluchtpoging kon voor 't zelfde geld even­goed mislukken! En als hij krijgsgevangen werd genomen, wist zijn moeder misschien pas binnen een jaar dat hij tóch nog levend uit het vliegtuig was geraakt...                 

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)

19-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 172
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B25BIS  VRIJWILLIGE EN AFGEDWONGEN COLLABORATIE.                                       

 

Tijdens de eerste twaalf maanden van de bezetting had zowat iedereen zich bij de Duitse eindoverwinning neergelegd. Dat de fascistische groeperingen, reeds lang vóór de veldtocht van mei '40, voor Duitsland ageerden is ruimschoots bekend. Dat echter ook de communisten dit deden, wenst men nu liefst te vergeten.                 

Vooral in Frankrijk trachtten de communisten na 'München' en het Molotov-ribbentrop-akkoord de nationale weerbaarheid te verzwakken door de wapenfabrieken lam te leggen, wat de regering verplichtte in september '39 alle communistische partijorganisaties buiten de wet te stellen. Dit leidde dan weer tot nog meer sabotagedaden, die menig Frans militair tijdens de veldtocht van mei-juni '40 het leven kostte. Deze anti-vaderlandse pacifistische houding van extreem-links mondde, tengevolge van het Duits-Russisch vriendschapsverdrag, paradoxaal uit in een pro-nazi gezindheid, waardoor veel linkse partijleden uiteindelijk in het fascistische kamp belandden.       

In alle bezette gebieden konden de Duitsers van bij de aanvang rekenen op allerlei vormen van medewerking vanwege de plaatselijke bevolking. Het gros paste zich gelaten aan bij de nieuwe levensomstandigheden in de hoop er het beste van te maken, maar heel wat politieke tafelspringers mikten hóger. Een historische mijlpaal van deze gemoedsgesteldheid was bijvoorbeeld 19 november '40. Op deze dag kwamen onze premier Pierlot en de minister van buitenlandse zaken Spaak, na lange omzwervingen door Frankrijk, ontmoedigd in Londen aan. Ze hadden maandenlang vergeefs getracht het met Leopold op een politiek akkoord te gooien om naar België terug te kunnen keren en zich hier "ter Zijner beschikking te stellen". Toen dit mislukte keerden ze het roer om en klopten nu bij Churchill aan om erkend te worden als de wettige regering in ballingschap. Maar deze wenste daar aanvankelijk slechts op in te gaan indien zij Belgisch Kongo ter beschikking stelden van de Britse kroon. Dit konden onze ministers enkel toezeggen mits de goedkeuring van koning Leopold. Maar deze liet langs een omweg via het Vaticaan weten dat hij "als krijgsgevangene" geen politieke daad kon stellen... Dit had onze vorst evenwel niet belet op deze zelfde historische 19 november bij Hitler in Berchtesgaden te gaan pleiten voor een gunstiger behandeling van zijn koninkrijk na de Duitse eindzege en daarbij kwam de toekomst van Kongo eveneens ter sprake...De Führer stuurde hem echter met een kluitje in het riet...Hij had  ons pretentieus koninkje niet nodig om na de eindoverwinning beslag te leggen op alle kolonies van de geallieerden !                     

Aangezien Leopold en zijn ministers officieel monddood waren, werden wij bestuurd door een raad van de ministeriële secretarissen-generaal en het oude nationaal bestuursapparaat, burgemeesters incluis. De open plaatsen van de politieke  mandatarissen die in mei '40 gevlucht waren - ongeveer éénderde van het effectief -, werden merendeels bezet door pro-Duitse kandidaten. Heel dit apparaat werkte onder voogdij van een zeer beperkte groep Duitse militairen in de Ortskommandanturen onder bevel van de "Militärverwaltung für Belgien und Nordfrankreich", zetelend in Brussel.

Bij deze Militärverwaltung trachtten politiekers van diverse pluimage de Duitsers voor hun karretje te spannen om beter zicht op de toekomst te krijgen. Het VNV verdedigde daarbij de Dietse utopie, Rex de Boergondische staatsvorming, terwijl DEVLAG en de Algemene SS-Vlaanderen vlakaf een aanhechting bij het Derde Rijk propageerden. Deze heren waren tot elke concessie bereid om in het ontstane machtsvacuum een kruimeltje mee te pikken...Maar hoe ver ze ook gingen - en soms zelfs met goede bedoelingen - nooit hebben ze daarmee Hitlers plannen tot uitbuiting en verknechting van hun land kunnen afzwakken of ombuigen. Als ze al eens een toegeving konden lospeuteren - zoals het vervroegd vrijlaten van krijgsgevangenen - leverden ze anderzijds hun eigen volk nog meer over aan de machtswellust van de vijand. Ze werden, ondanks hun ijdele eigenwaan, nooit meer dan de opgeblazen hansworsten van het miezerig marionetten-theater waarin enkel de bezetter aan de touwtjes trok.                                 

Anders dan in (onbezet! )Zuid-Frankrijk - waar het wettelijke regime van Pétain, in haar bereidheid om met de Duitsers samen te werken op diens wensen zelfs vooruitliep - werd de "regering" van België door de omstandigheden eerder gedwongen tot collaboratie met de vijand:  dit was de enige mogelijkheid om ons zwaargetroffen volk na de ravage van mei '40 tegen een nog groter onheil te beschermen...       

De meest geestdriftige medewerking kreeg de Duitse overheid zoals gezegd uit de Vlaams-Nationalistische en Rexistische hoek. Maar ook heel wat ex-politiekers van katholieke, liberale en zelfs socialistische strekking wilden best hun nestje bouwen in de "Nieuwe Orde": een mens moest tenslotte léven nu het "Belgique de Papa" definitief ter ziele was gegaan. Voor deze mentaliteit trok o.a. Hendrik De Man de kop: als voorzitter van de Belgische Werklieden Partij ontbond hij op 28 juni '40 eigenmachtig de socialistische groeperingen en haalde weer zijn oud "Plan van de Arbeid" boven. Daarin pleitte hij voor het hervormen van onze sociale structuren op corporatistische leest, maar nu wel naar Duits model.       

Niet enkel het politiek personeel ontdekte na een paar maanden in eigen boezem plots hun levenslang verdoken liefde voor de Vlaamse zaak, maar ook ambtenaren verrasten menig collega met het goede reversspeldje, zohaast een bevordering in het verschiet lag.       

Eveneens op cultureel vlak verdrongen plotseling de vreemdste truiartiesten zich voor het voetlicht om hun "volksgebonden" en oer-germaanse zieleroerselen uit te schreeuwen, hopend op een goede recensie in "Volk en Staat". Of beter nog: een felbegeerde uitwisseling, inclusief snoepreisje met de "Vlaamsche Kultuurraad" naar Berlijn...       

De zakenwereld was minder huichelachtig bij het vruchtbaar samenwerken met de bezetter, al werd na de bevrijding in '44 steevast met het argument geschermd dat het ofwel dàt was, óf sluiting van het bedrijf. Met een algemene stilstand van het economisch leven was immers niemand gediend, de zakenlui nog het allerminst. En moest de bevolking niet gevoed, gekleed en van arbeid voorzien worden ? Met de zegen van onze vorst werd zelfs een officieuze commissie opgericht onder leiding van de heer Galopin, gouverneur van de Société Générale, om met bankkredieten de hervatting van de productie in 'goede' banen te leiden...Maar ook zonder deze rugdekking liepen onze vlugge zakenjongens de Duitse instanties plat om in godsnaam maar te kunnen produceren (lees: leveren aan de bezetter), wat het ook mocht zijn.

De Luikse wapenindustrie draaide weer op volle toeren en de chemische (ook kruit-) fabrieken wilden zeker niet achterblijven. De Vlaamse textielnijverheid maakte driftig Duitse uniformen en waar de grondstoffen wol en katoen ontbraken, werd zwaar geïnvesteerd in het fabriceren van kunstvezels (FABELTA). Weer elders liepen vlot de locomotieven, of vliegtuigmotoren en bijhorigheden van de band, tot grote voorspoed van onze werkgevers, die er fortuinen aan verdienden. De tycoons van ons bedrijfsleven vonden alles goed, zolang hun fabrieken maar bleven draaien. Dat 80 % van hun productie door Duitsland werd opgekocht en betaald met z.g."apengeld" van de Belgische Emissie-bank - t.t.z. 63 miljard frank trekkingsrechten in ongedekte Reichsmarken - zou hen een zorg zijn. Ook al kwam dat erop neer dat de belastingsbetaler opdraaide voor de financiering van hun zakencijfer en zodoende tweemaal werd gepluimd. De massale Duitse "aankopen" op onze zwarte markt veroorzaakte daarenboven een devaluatie van de frank met 45 % en dreef in vier jaar tijd de kleinhandelsprijzen op tot het zevenvoudige, met schaarste en verarming van de eigen bevolking voor gevolg...In hun geldhonger trachtte het patronaat, wegens de afschaffing van de syndicaten, ook het minimum loon eventjes met 20 % te verlagen, maar daar stak de bezetter een stokje voor. Deze wilde vooral rotzooi met de werknemers vermijden. En wat met het arbeidersproletariaat, waarvan later zo graag het fabeltje van de passieve (en zelfs actieve...) weerstand tegen de bezetter de wereld werd ingestuurd ? Onze klassebewuste mijnwerkers produceerden in 1941 zonder zichtbare tegenzin méér kolen dan in '39, maar nu voor 80% ten gunste van het Dritte Reich. En onze anders zo staaklustige spoorweglui vervoerden zonder morren alles wat de Duitsers hier plunderden (o.a. fabelachtige kunstschatten) vlot over de Rijn. Samen met de opgepakte joden...            

Lang voor de invoering van de gehate verplichte tewerkstelling in Duitsland (6/10/42) waren er al een dikke 320.000 Belgische arbeiders vrijwillig naar daar getrokken om er de oorlogsindustrie draaiend te houden, terwijl er meer dan 80.000 bij de "Organisatie Todt" hielpen bij de bouw van de Atlantikwal en de militaire vliegvelden, gericht tegen onze geallieerden. Vanzelfsprekend "voor den brode", want in '40 was er hier veel werkloosheid, praktisch geen sociaal vangnet en weinig eten. Want buiten de strenge rantsoenering waren kleren, kolen, vlees en vetstoffen enkel op de zwarte markt te koop tegen het tienvoudige van de vooroorlogse prijs. Maar zij die in Duitsland gingen 'arbeiten' kregen er wél goed te eten, een hoger loon en werkten er in sociaal-hygiënische omstandigheden waarvan hun afgeschafte syndicaten in België hoogstens hadden kunnen dromen. Tijdens hun jaarlijks verlof werden zij dan ook de beste propagandisten voor het nationaal-socialistische arbeidssysteem...Vooral omdat ook de communisten, op aanstoken van Moskou, tot aan de dag van de Duitse inval in Rusland (juni '41), aanhoudend de Berlijnse loftrompet bliezen.                                                         

Verder mag men gerust stellen dat al de arbeiders van bezet Europa, die - in Duitsland of daarbuiten - niet rechtstrééks voor de oorlogsmachine van de nazi's werkten, dit toch op één of andere manier zijdelings deden. Want de bezetter gaf enkel grondstoffen en een productietoelating aan dié bedrijven die hem van nut waren.          

Dit alles bewijst wel dat het later zo verfoeide monster van de collaboratie heel veel verborgen aspecten had en dat niet enkel "een paar louche individuen fout zaten". Het gros van de bevolking, dat na de oorlog uitbundig met de kroon van onbevlekt patriottisme pronkte, had daarbij gerust wat meer bescheidenheid mogen betrachten...                                               


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
18-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 171
Klik op de afbeelding om de link te volgen

FAMILIALE CHANTAGE.

Tableau inderdaad !

't Was of ze een brutale vuistslag in het gezicht kreeg !. Bij deze frontale aanval moest ze eerst even naar adem happen van de schrik, maar barstte dan los: " Die vuile rotzak! Heeft hij u dat verteld ,van Oostende?...En wat dan nog ? Dat ik met mijn gat bloot door de gang van 't hotel liep misschien, en alle venten lastig viel ? Die smerige kinderverkrachter! Heeft hem dàt ook verteld ? Dat hem daar een stomme trut van nog geen achttien jaar heeft vermassacreerd ? Ze zag er schoon uit, toen ze buiten gingen: miljaarde, ik beklaag dat kind, na al wat die smeerlap met haar had aangevangen! ..."

" Marie, "onderbrak Broer René rustig haar driftbui: " Marie, luistert! ...Dat interesseert mij allemaal niet! Wàt gij daar deed, of wat hij met dat mokkel heeft aangevangen, daar veeg ik vierkant m'n kloten aan. Maar mij doet het zeer dat gij daar geweest zijt met 'nen Duits. 'Nen Duits, verstaat ge mij: dat is niet goed...En dat de Gerard dat schandalig vindt, kan ik begrijpen, ook al is het dan vooral uit jaloezie, omdat hij indertijd bij u op een 'bek-de-gaas' is gelopen...Maar de schip­per heeft het hoog in zijn toren en met zo'n jaloerse zot kunt ge beter goed uit uw ogen zien..."

" Oei-oei-oei," hoonde ze, " straks kak ik nog in m'n broek van de schrik! "

René negeerde haar geforceerde spot: " Luistert eens hier, ge zoudt véél goed kunnen maken, als ge iets deed voor dien Engelsman ..."

" Wat zegt ge ?" vloog ze uit, " goed maken ?! Maar ik heb niemendal goed te maken, ventje! Ik doe niemand kwaad! En als ge met zo'n argumenten afkomt, stamp ik u buiten, goed verstaan ?! Ik heb uw vergiffenis voor m'n zonden niet nodig, als ge dàt maar weet! Iets goed te maken, waar halen ze het uit ", sneerde ze," de Grote Meneren...met hun schijnheilige zedepreken! "

Even liet hij haar kalmeren.

" Marie, ge verstaat mij verkeerd...Wie spreekt er nu van vergiffenis voor uw zonden ?...Maar ik zit in de mise­rie met dien Engelsman en gij zijt de enige die mij kan helpen! Hier zit die vent veilig en als ge ietwat voorzichtig zijt, riskeert ge niks...En wat is nu een weekje als ge daarmee zijn leven redt?..En misschien het mijne..."

" En wat moet ik tegen m'n kinders zeggen ? Joseph staat zo zot als een achterdeur, met zijn zwarte uniform. Hij denkt dat hij helemaal alleen de wereld gaat redden! En met die smerige bombardementen van de R.A.F. op Oostende kan hem geen Engelsman meer rieken of zien! ..."

" Laat mij maar doen...", suste René, " naar mij zal hem wel luisteren...En voor de Leon moet ge geen schrik hebben: die vertrouwt mij met zijn ogen toe..."                 

Ze kibbelden nog een kwartier en tenslotte ging Marie lijdzaam door de knieën: ze kon haar broer niets weigeren en daar maakte hij nu misbruik van, vond ze. Maar, allee, akkoord voor een week, maximum tien dagen...en dan nog op voorwaarde dat René erin slaagde Joseph om te praten...                        

" Dan zal het voor morgenvroeg zijn, rond zeven-en-half, laat ons zeggen...Vroéger gààt niet, want dan riskeren we nog van op een nachtpatrouille te botsen..."

" Ja-ja, maar onthoud het goed: ik doe het om u te helpen uit dat wespennest te geraken, waar ge met uw stomme kop zijt ingelo­pen...En niet omdat ik zogenaamd in de schuld zou staan bij die valsaard van een schipper, au contraire ! Daarbij, als er één van ons schrik moet hebben, is hij het ! Zeg hem dat maar met mijn complimenten ! Hij zal het wel verstaan ! "

René bleef eten en praatte nadien een hele tijd met de jon­gens, buiten in de schemer van de tuin. Uiteindelijk zag Marie ze naar de overkant verdwijnen, in de oude 'abri' achter haar barak. En het werd al goed donker, toen Leon opgewekt de oude kapokmatras van zijn moeder en een versleten deken uit de kelder haalde.                          

" Joseph is helegans akkoord..." was al wat hij zei, vooraleer hij met zijn vrachtje vlug naar de overkant van de straat spurtte.                                       

Marie liet een zucht van opluchting toen haar broer er, een kwartier voor Sperrstunde, op zijn fiets vandoor ging en gedrieën prakke­zeerden ze nog tot een stuk in de nacht over de bange dagen die hen te wachten stonden .   Van slapen kwam er weinig in huis en Marie hoorde de jon­gens nog lang nabomen op de kamer naast haar...

Om zes uur was iedereen weer óp en het ontbijt liep in 't honderd door het rusteloze wachten op hun Tommy.   Kwart na zeven, twintig na...de minuten schenen einde­loos lang...Half acht: niets! ...Twintig voor..."Verdomme ,kan die René nu nooit eens op tijd komen?!

" Als 'm maar niet nog op een patrouille gevallen is ! " Marie zat ziek van de zenuwen bij het aanrecht te dubben, maar de jongens zouden in hun roekeloze overmoed bij het tuinhek op uitkijk zijn gaan staan, als zij hen niet naar binnen had gesnauwd.

Eindelijk zag ze in een waas hoe René en nog een vent hun fiets treiterig kalm tegen de achtergevel zetten en zonder kloppen binnenstapten. Ze dacht dat ze van haar stokje ging draaien, maar vermande zich onmiddellijk om het tweetal uiter­lijk kalm toe te knikken: door haar verkrampte kaken kon ze geen zinnig woord over de lippen krijgen.                            

Wat een ontnuchtering ! Wat een flop ! De Petrés hadden in hun dolle fantasie een knappe Hollywood-officier verwacht en nu stond daar opeens in hun keuken een eersteklas proleet in vuile werkmanskleren die wat beaat glimlachend " Hello ! " zei tegen Marie en nog niet eens een hand gaf.  

Ze duwde zenuwachtig beide bezoekers in de "salon", waar­van de luiken en gordijnen nog dicht waren, liet Joseph mee binnen, maar stuurde haar tegenstribbelende Leon terug de voortuin in om op uitkijk te blijven staan.                

" Voilà, " zei René kalm, " dat is hem, uw logeergast. Hij heet Braai-Jan Bolton en uwen naam moet hem niet kennen."  En zich tot de slecht geschoren schooier richtend: " Ties ies Modder, O.K.? Only "Modder", joe goed verstaan ?!"                    

Mensen toch, niet te geloven! Is deze vuile vent in dat vettige jasje een officier van de R.A.F. ?! De "Roojel Eer Fors" ,lijk ze zeggen ? Als ge dàt verge­lijkt met een blitse luitenant van de Luftwaffe, zoals er van tijd wel eens één in 'Ons Rustoord' verloren loopt! Niet te ver­wonderen dat die schurftige Engelsmans overal ter wereld zo duchtig op hun kop kregen!                   

De pro­leet lachte vriendelijk: " How do you do! "          " Wat zegt hem ?", vroeg Marie verschrikt.                     

" Dat is bonjour in 't Engels! ",wist Joseph van op  school, " En ge moet antwoorden met "gauwdoejoedoe"..."              

" Ties ies 'Son',O.K.?", stelde René hem voor, " en hie spiek goed En­gliesch! "

" Hello, Son! "

" Gauwdoejoedoe, Mister Bolton! " Hij had heimelijk zijn cursus nog even doorgenomen, vanmorgen...

" En de lietel wan, daar in den hof, ies 'Sonny', O.K. ?" Hij wees voor alle duidelijkheid naar achteren: " O.K.? Joe goed verstaan: 'Sonny'! "

" My little brozzer ist in der Garten.",vertaalde Joseph poly­glot. " In the garden! ", verbeterde hij met een rode kop, zijn best doend de 'the' als 'su' te slissen. Marie fleurde fier wat op: haar oudste kon nu einde­lijk eens tonen wat hij waard was...

" Joseph, gij hebt Engels geleerd op school, dus gaat gij het verder moeten uitleggen, hé! Die gast hier verdwijnt straks voor de rest van zijn wachttijd achter het konijnenkot en hij moet weten dat hem enkel 's nachts een luchtje mag gaan schep­pen aan 't deurgat van den abri, maar niet verder. Geen kwestie dat hem de straat naar hier oversteekt, of zo: hij moet zich een week koest houden in zijn kot en geen mens van de geburen mag iets speciaals gewaar worden...Want moest het uitlekken en den Duits pakt ons, dan zetten z'ons allemaal tegen de muur, zonder pardon...Dus voor uw eigen gemak: geen fantasietjes, hé ! Bakkes  toe ! En ge moogt hem zeggen dat, moest hij ons met zotte streken in gevaar brengen, ik hem persoonlijk de stroot over­snij, zonder complimenten ! Finito ! Schluss ! Basta ! ..."

En hij wendde zich naar de piloot, die zijn ernstige waarschuwing aandachtig had gevolgd, maar blijkbaar alle subtiliteiten van de taal niet volledig snapte. René verduide­lijkte daarom: " Joe goed verstand, hé: joe doet not just wat wie commanderen, en aai doe joe... pang-pang ! Verstand ?" En tot overmaat van duide­lijkheid keek hij hem met woeste ogen aan, drukte een gestrekte wijsvinger op de getuite lippen en maakte een flitsende halve boog met de hand over de hals: " Okee ? Goed ver­stand ? ...Heu ,versteen ?"

" Oh, sure, I understand ! ",lachte de Engelsman stijfjes, " I'll be a good boy, don't you worry ! "

" Okee: goed boy ! ", beaamde René ernstig en dan met een tevre­den snuit: " Engels is toch iets gemakkelijk, hé ! Lijk wij malkander al licht verstaan..."            

" Heeft hem al gegeten ?", informeerde Marie bezorgd: " Veel heb ik niet, maar allee..."

" Spek en eieren bij de boer: daar zal hem wel een tijdje mee toekomen, zeker ?!"

" Vandaag kan hem op Leons kamer blij­ven...Tegen den donke­ren brengen we hem dan wel naar de over­kant..."                                                                        

Zohaast René samen met Leon, gevolgd door Marie, naar hun werk waren vertrokken sloeg Joseph verwoed in zijn taalcursus "Boys' Own Book" aan 't studeren en herhaalde hardop de meest onpraktische Engelse slag­zinnen:               

" Beware for the dog! Melany looks forward to her anniversary! Can you please show me the way to the railway­station ? Do-did-done! Sing-sang-sung! 'Zwaar' was 'heavy', moest hij onthouden: het trekt op 'heffen'... Tegen twaalf uur sloop hij de trap op, eens kijken hoe hun gast het stelde en om een paar zinnen uit te testen: " How do you do ? Are you hungry ? How is your wife doing?..." Hij wist niet juist wat hij met dat laatste moest aanvangen, ook al klonk het mooi.

Maar op zijn beleefd kloppen kreeg hij geen antwoord en hij piepte voorzichtig naar binnen...Die vent lag te snurken als een varken! Al goed dat de muren van de abri beter geluid dempten dan de wanden hierboven, anders hoorden ze hem van­nacht tot op de straat!                                              

Hij at dan maar op zijn eentje en oefende de hele namid­dag vlijtig voort, tot Marie tegen zessen bruusk binnenviel.

" Hoe is't met hem ?", vroeg ze zenuwachtig, voor ze de twee kitjes met keukenresten op tafel deponeerde, " Hebt g'er nog mee gesproken ?"

" Hij slaapt 'lijk een os, enfin, vanmiddag toch... Mis­schien dat hij nu wakker is...Ik zal eens voorzichtig gaan zien..."              

Bolton zat in het donker op bed te roken: een zuur-zoete walm van een vreemd tabaksaroma vulde de kamer. Het venster stond open, maar het verduisteringsgordijn was ervoor dicht getrokken. Slimme jongen...

" How are you doing, are you hungry ?",vroeg hij volgens het boekje, maar uit de stortvloed van cockney-Engels begreep hij enkel " faain! "  Da's het "Fijn" van de Hollanders ,of  "okee" ,'lijk wij zeggen...                        

" Yes-yes! ...",zei hij maar, alsof hij er alles van wist en "Ha-ha! "...Maar vóór het te pijnlijk werd kon hij toch zijn slotzin plaatsen: " You eat in an hour, O.K. ?"            

" Faain! ", antwoordde de schim opgewekt en gaf nog een hele uitleg. Maar na een paar ontwijkende "yessen" vluchtte Joseph naar beneden, met het zweet in zijn kemelharen sloffen...            

" Wat wist hem allemaal te vertellen ? Dat was nogal een uitleg, zeg! ", zei Marie vol bewondering voor haar kleine polyglot.

" Dat hem wreed groten honger heeft! "

" Is dat al ?!"

Marie stevende met beide jongens in haar zog de trap op om haar gast het avondeten te brengen.

" Dan kan ik hem eens van wat dichterbij bezien..."

Hij zag er stukken beter uit dan vanmorgen in zijn slonzige boerenplunje: dat vettige jasje hing over de stoel en het b­lauw-gestreept werkmanshemd gaf hem een al wat frisser voorkomen, als je niet op die rosse stoppelbaard lette. Toch een ferme blonde kerel...Een jaar of vijfentwintig, schatte ze: een goed gebruinde lachebek met een zotte bleke snor...Enfin, absoluut niet de gangstersmoel die je volgens de Duitse "Signaal" van een joodse, terroristische 'Bombergangster' moest verwachten...

Het restje van Jupps opgewarmde Vlaamse karbonade ging erin als zoete koek, zonder veel complimenten of nuffige tafelma­nieren, maar hij veegde zijn sausmond toch af aan de keuken­handdoek en niet aan zijn hemds­mouw, zoals de Dis indertijd!                         

Wat hij smakkend vertelde moest drie-vier keer herhaald worden voor Joseph er een vrije vertaling van kon geven. Hij was niet getrouwd: " No wife, it's too dangerous! ",vertaalde Joseph als " Een wijf is veelst te dangereus ! " en deed Marie hevig fronsen...Zijn vader zat op zee bij de koopvaardij (very dange­rous too! ) en zijn moeder woonde in een voorstad van Londen (very, very dangerous!).             

Mil­jaarde, dacht Marie, wat een bende broekschijters zijn dat dààr! Om het voor Joseph wat makkelijker te maken, beperkte Bolton gaandeweg zijn woor­denvloed tot een paar trage bondige volzinnen en simpele omschrijvingen in zijn beste school-En­gels. En als Leon op de gis eens rapper vertaalde dan zijn broer, wees deze zijn opdrin­gerigheid bestraffend af:               

" Als ge 't soms beter weet, moogt gij het gerust in mijn plaats uitleg­gen! "...Was hij hier de student, of was hij het niet ?!... Kom zeg !

" Hey, zijt gij in Engeland geweest soms ? Ik wél hé: niet vergeten! En tegen de Andrew kon ik het verdomme heel goed uitleggen! " ...Den Andrew ,wie is dàt in godsnaam ??

God, ja: die oude zeeloods Andrew die tegen de stalen boeg van de 'Yukon Gold' aan spijs werd geschoten...Nog geen jaar geleden en al helemaal vergeten.

 Na valavond bracht hij samen met Leon de piloot omzich­tig naar de overkant, beladen met een 'cabasse' mondvoorraad en een literfles fluitjesbier Vanden Heuvel, een emmer water en wasgerief, een olielamp en een pak oude gazetten. "For schitten " verduidelijkte Leon fier ,en immiteerde lachend een mondscheet.                

In de kelder van 'den abri' schoven ze met verenigde krach­ten de batterij konijnkoten van de betonnen muur weg, zodat ze door een vrijgekomen lage deur­opening in het achterliggende blinde kamertje konden kruipen. Leon stak de stormlantaarn aan en de grauwe sinistere ruimte lichtte op in een warm gele glans. De matras en de deken lagen reeds sinds gisteren opge­rold in de hoek op het rulle zand. Met de spade beduidde Joseph lachend dat hun gast in de andere hoek een soort rudimentaire veldlatrine moest graven om zijn behoef­te te doen en wees overbodig op zijn achterwerk: " Kaka, okee ? A la guerre, comme à la guerre, hé vader! "

In het plafond van het hok zat een verluchtingsgat naar de bovenlig­gende verdieping en gisteren hadden de jongens de achterwand van twee naast-elkaar-liggende konijnhokken losgemaakt. Als je deze wegnam, kreeg je over de konij­nen heen een lichte tocht als 'luchtverversing'... Fris rook het er natuurlijk niet met al die mest, maar anderzijds had je wat gezelschap aan de beesten...Bolton vond het er in elk geval prima naar zijn zin.             

" Tomorrow night, tien houwers, we come hier with new water and warm eat, O.K. ?"

Ze wensten elkaar goede nacht en Leon zei eveneens vlot "goed naait! ", fier erbij te horen...

Marie had ondertussen Leons kamer verlucht en opgeruimd en al deze vreemde sigarettepeu­ken in de stoof verbrand, zodat er geen spoor meer overbleef van die gevaar­lijke gast...Toch was ze er al wat geruster in en toen de jongens haar vertel­den dat hij het daar aan de overkant prima in orde vond, liet ze een zucht van opluch­ting. Nu enkel maar hopen dat de buren niets gemerkt hadden van hun duister heen en weer geloop naar de abri, dan liep alles misschien nog goed af. Jetje ,haar naaste gebuur ,ging gewoonlijk wel vroeg slapen, maar toch...                                   

Die verdomde René ook, met al z'n gevaarlijke fantasietjes! ...Nog zes dagen...Een ééuwigheid ! Ze mocht er niet aan denken...Want op zes dagen kon van àlles gebeuren!

En vooral weinig goeds! ..


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
17-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 170
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B25.  LUITENANT VLIEGER BRIAN BOLTON.                                               

           Westzijde, 1 april '41.                                                                    

" Mayday, Mayday ! ...Mayday, Mayday !" ...Hij hoorde geen gekraak meer in zijn koptelefoon...Maar mis­schien waren zijn oren nog verdoofd door die granaatexplosie van zoëven ,vlak naast de cockpit ,waarvan nu geen énkele ruit nog heel was gebleven...               

 

Alles was ook zo razend vlug gegaan. De piloot, luitenant-vlieger Brian Bolton, had nog geen minuut geleden tussen de tastende vingers van de Duitse zoeklichten het dubbele havenhoofd van de Belgische badplaats Oostende, tienduizend voet lager, in het bleke maan­licht op zich af zien komen. Hij vloog 'right wing' in de eerste groep van drie tweemotorige Wellington bommenwerpers, exact op koers. Als tenminste de 'Pathfinder', tien mijl voor hen uit, zijn lichtfakkels boven het juiste doel had geparachuteerd...        

 Tijdens de aanvlucht op de achterhaven hadden plots twee gelijktijdige 'near-hits' uit de 88 mm Flak-Batte­rie van Raversyde zijn 'kist' duchtig dooreen geramd! Maar schijnbaar zonder ernstige schade...Die 'fucking Krauts' daar beneden kénden hun job, dat was geweten bij het 102 Royal Bombing Squadron: bij voorgaan­de vluch­ten op Oostende waren al vier toestellen niet meer terug­gekeerd...                   

Maar nauwelijks had hij Teddy, de 'bombdropper' die voor hem in de glazen neuskoepel op de buik over het richttoestel gebogen lag, groen licht gegeven om de bomkleppen te openen ,toen een volgende salvo van de luchtafweer hun 'flight' verdomd dicht omkaderde ! Dat begon hier aardig te stinken !          

" Five seconds to target ! ",riep hij in de microfoon: "...four...three..."                             

Plots daverden twee afgrijselijke knallen door de kist en samen met de verblindende flitsen spatte de glazen neuskoepel in duizend gruzelementen uiteen. De stormwind beukte naar binnen als een sneltrein, vol gierend gefluit en razende rukken aan z'n kleren.                        

Instinctmatig trok hij het toestel op, maar het gehoor­zaamde niet meer.                                        

" Stuurkabels getroffen ! ",dacht hij wat overbodig, "Of een hydraulische leiding ! Verdomme ,Sweet Margret ,we hebben het gehad ! ..." Zo heette zijn "bak" :Sweet Margret ,naar de barmaid op de basis...                                 

" Bailing out ! Left wing to Leader: we're bailing out ! ", schreeuwde hij in zijn boordradio, " we verlaten het verband ! Crew, stand-by for dropping ! " Maar hij hoorde geen reactie, enkel een laatste sinister gekraak in de koptelefoon...Verdomme, die was ook al kapot !                                  

Ze waren de Flak-gordel (Flak = Fliegerabwehr Kanone = luchtdoelgeschut) rond Oostende nu voorbij en door het gapende gat onder zich zag hij de maanverlichte haven wegschuiven, hel opflitsend daar waar de bommen insloegen.                            

Het vliegtuig week uit eigen beweging hevig rammelend en schokkend lichtjes naar rechts af, boven het donkere polder­land­schap, terwijl de rest van zijn squadron links uit het zicht verdween .                           

Teddy lag stil ineengekrompen aan zijn voeten: de grijze smurrie van zijn hersens die uit de lederen vliegenierskap puilde werd in klonten door de gierende wind weggerukt.                                     

" Poor Teddy..."                                     

Instinktmatig checkte hij verder ,maar zo te zien brandde er nog niets aan boord, al schoot een witte benzinestraal recht naar achter uit de linker­vleugel: het zaakje kon elk ogenblik ontploffen !                  

" Thuis geraken we nooit meer ! ",flitste het door zijn hoofd, " zoveel is wel zeker...Al verliest de kist praktisch geen hoogte..." Hij durfde echter het instrumentenbord niet te testen, uit angst een kortsluitvonk te veroorzaken. Het zou ten andere zinloos zijn, ook al was dit de opgelegde procedure uit het boekje...                                                                           

" Everybody bail-out ! Get out fast, damned !!", schreeu­wde hij in de boordtelefoon, maar realiseerde zich meteen dat wie van de zeskoppige crew nog in leven was, al lang op eigen initiatief de sprong naar buiten had gewaagd.                     

Krampachtig worstelde hij zich tegen de stormwind in, om uit zijn pilootstoel los te komen, werd zijwaarts neergesmakt en liet zich over de vloer van de rammelkast wegstuwen naar achter, de slip afremmend aan alles wat hij grijpen kon ! Het ontsnappingsluik, midscheeps onder de romp, was verdwenen, dus misschien had één van zijn mannen het toch nog gehaald...             

Even controleerde hij vluchtig zijn valscherm, zittend op de rand van het gierende gat, waaronder in de eindeloze diepte het zilveren spiegelbeeld van de heldere volle maan gestaag over inktzwarte grachten en plassen schoof. Verdomme, van een olympische duik gesproken: dàt zou me er ééntje worden !                              

Maar springen moést hij sowieso, en vlug, voor de kist aan flarden vloog ! Hij voelde de rammelbak nog steeds licht naar rechts afwijken: deze brede bocht zou hem binnen de drie-vier minuten weer boven zee brengen en het vooruitzicht om ver­strikt in zijn valscherm te verzuipen joeg hem de stuipen op het lijf...Dan beter de korte pijn en het risico nemen daar in de zompige polders te pletter te slaan ! "Flanders Fields..." flitste het door zijn hoofd: " één lijk meer of minder..."                                         

Weer tastte hij voor een laatste maal naar de handgreep van zijn parachute, kromp inéén in de foetus-houding en, de vuis­ten beschermend voor het gezicht, gilde hij met overslaan­de stem als om zichzelf moed in te pompen: " Drop dead, you fucking coward ! ...Go-o-o-o ...Now !!"....                         

" Famous last words...",flitste het door zijn hersens. En terwijl hij tollend naar beneden tuimelde in de wild huilende wind zag hij in zijn verbeelding zijn makkers in de stand-by loods bulderend staan lachen om deze ultieme joke ! Boltons Famous Last Words verdomme ,om in te lijsten boven de bar  van de 102 Squadron in Newton!                         

Een eeuwigheid later - zo leken toch de volgende drie tellen - sloeg een rotruk door zijn kruis en schouders, knalde het valscherm boven zijn hoofd open en zweefde Bolton als een reuze slinger zachtjes dieper en die­per, de vijandelijke zwarte beemden tegemoet.                            

Op 1 april 1941, om 23.11 uur landde hij met een bela­che­lijke onreglementaire buiteling in een drassige polder bij Mannekensvere, een pure paniek zaaiend onder een kleine kudde Casselkoeien.           

" Shit ! ",stelde hij zeer terecht vast, toen hij de kille bruine smurrie van z'n broekspijp poogde te vegen...En ging er even grimmig bij liggen om van de stress te bekomen.                       

" Well, Brian-Boy, war is over..", dacht hij toen, en loosde een diepe zucht. "And you're still walking among the cows, on the sunny side of the grass ! No broken legs, fit and well, and still going strong: I spit on that ! "... Nu enkel nog  in deze godvergeten negorij een zacht bedje vinden om rustig van de alteratie te bekomen ,en klaar is Kees !                           

Maar hij juichte wat te vroeg...         

                                                                  

René keek bedenkelijk: " Ge weet het of ge weet het niet, Marie, maar ik heb het zo niet op den Duits... En dan in 't dorp te moeten horen dat mijn eigen zuster met zo'n vent uitgaat..."         

" Luister eens hier, René, ik ben zevenendertig en den tijd dat ge over m'n zieltje moest waken is lang voorbij ! De paster kan de pot op ,en al de kwezels van het dorp erbij ! Ik ben nu oud en wijs genoeg om m'n eigen keus te doen ! En als die vent - 'lijk dat ge zegt - mij goed bevalt, dan heeft niemand daar zijn neus tussen te steken ! Ten andere, ik weet niet of deze affaire nog lang zal duren, maar moest het één dezer dagen met Jupp gedààn zijn en ik krijg goesting in een àndere, dan heeft niemand daar zaken mee, buiten ikzelf en m'n kin­ders...Die weten nog van niets, want ik pas wel op ! En ik geef ieder­een de raad hun bakkes daarover dicht te houden ! De jongens zijn de laatste tijd niets tekort gekomen en ze krijgen door mijn zondig leven véél beter eten dan een hoop andere half-wezen, als ge dat maar weet ! "              

" Maar g'hebt het geld van dien Jupp toch niet nodig, verdomme ! Ik kan toch ook rekenen, zeker: met wat de Leon binnen brengt moet gijder er goed van kunnen leven..."                      

" Wie spreekt er hier over geld ? Gijse smeerlap ! Denkt ge soms dat hij me betaalt ?! Wees maar gerust: ik heb er nog geen frank kado van gekregen...Neen, ventje, ik doe het voor het eten, als ge 't wilt weten ! Vergeet niet dat hij m'n baas is in de keuken van de kazerne en ge moogt altijd denken dat hij me omkoopt voor spek en eieren, want misschien is dat wel gedeeltelijk zo...Maar ik ben ermee uit geweest omdat het een schone vent is en omdat we elkaar goed kunnen verdragen...En moest het de volgende week àf zijn, dan zoek ik er een andere en voor mijn part mag dat dan wéér een grijze Feldgrau zijn, of een witte, of een zwarte, of een kaki: daar veeg ik glorieus m'n voeten aan ! Als het een brave vent is, die mij respecteert en voor het eten van m'n kinders instaat, wil ik hem altijd wel eens keuren ! "...  Ze glimlachte wat bitter, maar haar ogen vonkten.              

" Wel, als 't een witte mag zijn, waarom pakt ge dan de Gerard niet ?...Die zit goed in 't vet, ge zoudt niets tekort komen...", probeerde René voorzichtig.                                

" De Pylieser ! ", vloog Marie uit, "die lafaard ?! Die tweezak ?! Ge weet niet goed wat ge zegt ! Zo'n hoerebok ! Nog in geen honderd jaar ! Miljaarde ! Ik ken hem beter en langer dan ge denkt ! ..." Ze hield zich plots in, want in al haar verontwaardiging zou ze zich nog verspreken...                       

" Maar ge weet toch dat die al jaren een boontje voor u heeft...", drong René aan.                                 

" Zijt ge soms door hem gestuurd, om me dat te zeggen ? Mij eerst zwart maken met z'n achterklap, omdat ik daarna uit miserie met hém zou optrekken ? Zo'n dreigementen, dat heeft een naam ! Als hij denkt me op die manier van gedacht te doen veranderen, is hij nog een grotere klootzak dan ik al wist...Jezus-Maria: de Pylieser ! Nooit - verstaat ge me ? - nooit van m'n leven ! De valsaard ! Dat hij maar gerust voort doet met achter de hoeren te lopen, dat is het enige waar hij goed in is: iedere week een andere...Geluk ermee, maar niet met mij...Nooit meer ! "...Verschrikt voegde ze er vlug aan toe: " Nooit van m'n leven ! "                   

Maar René liet zich niet van de wijs brengen.                  

" Hoezo, nooit meer ? Heeft hij het dan al eens gepro­beerd, soms ?"                                " We gaan geen ouw koeien uit de gracht halen, hé vader ! Maar ge moogt van één zaak zeker zijn: als de Pylieser nu in z'n gat gebeten is omdat ik met nen Duits uitga, is dat niét omdat het nen Duits is, waar ge als goede patriotte niet mee moogt vrijen...Bij Pylieser is dat zuiver een kwestie van jaloezie, omdat HIJ absoluut met mij wil potelen, enfin, ge weet wel...Hij moet de stijve vaderlander niet uithangen, en z'n borst vooruit steken als hem alleen maar z'n spriet wil gebruiken !  Zeg hem maar, dat als hij nu zo inzit met m'n goede naam, hij daar een kleine twintig jaar te laat mee komt ! "                                 

" Maar wat hebt ge toch tegen de Gerard ? Ik weet ook wel dat ge hem stijf in 't oog moet houden, maar ik ben zeker dat hem het met u goed voor heeft..."                                

Marie lachte honend en negeerde de valstrik:         

" Zeg, broerke, zijt ge naar hier gekomen om over die kloot te zagen ? Weet ge niets anders te vertellen ? Voor mij is de Pylieser de schipper van Leon en daarmee uit ! En zelfs op dàt gebied is het een dief: we wachten al een jaar op de reddingspremie voor het thuisbrengen van de Astrid, na die affaire in De Panne, of zijt ge 't soms vergeten ? Ik niet ! Ik vergeet niets, want buiten 'dief' kan ik hem nog veel namen geven, maar hij is niet waard dat ik me kwaad maak...Spreek me niet meer over die vent..."

Tijdens de pijnlijke stilte die volgde, bleef René peinzend in z'n koffiedik staren, of welke ersatz daar dan voor moest doorgaan...Marie voelde dat ook hij over iets anders wou beginnen en gaf hem een zetje:                        

" Er ligt nog iets op uwen lever, hé ! "

Hij knikte voor zich uit.

" En dat heeft niets te maken met de Jupp en het feit dat ik met een Duits loop ?..."

" Toch wel, " bekende hij, "...halvelings..." En na nog een korte aarzeling stak hij resoluut van wal:                     

 " Ik zit met een zwaar probleem ...en gij zoudt me mis­schien kunnen helpen...Eergister nacht is er bij 't bombarde­ment op Oostende een vlieger in zee gestort, hier een paar mijl buiten het staketsel...Den Duits denkt dat er geen over­levenden zijn...allee, allemaal verzopen, hé...maar boven Mannekensvere heeft de piloot zich met een parachute kunnen redden. Hij zit nu al twee dagen bij nen boer daar verdoken, maar die wilt er van af...En dien tommy wil terug naar Enge­land..."

" Naar Engeland, verdomme ! Dien is zot zekers ! Waarom niet naar Amerika of Chacamaca, als ge 't maar voor 't zeggen hebt ?! Waarom geeft hem zichzelf geen krijgsgevangen: den Duits gaat hem toch niet opeten ! Naar Engeland verdomme, hoe gaat hem dààr geraken ?"        

" Ik ga hem daar naartoe varen"...

" Watte !?...Gij !?...Naar Engeland, zegt ge !?... Maar waarom gij ?...En met welke boot ? Toch niet met de 'male' van Oostende-Dover, hé ! ",smaalde ze.

Neen, de 'male' of 'mailboat' op Dover lag al een tijdje uit de vaart, gaf hij toe, maar met iets kleiners ging dat ook. En sinds de overtocht met die joden, vorig jaar, wist hij dat het in feite heel simpel was om daar te geraken: Engeland lag niet op een ander werelddeel, ook al had men tegenwoordig soms die indruk...Méér mocht hij er niet over vertellen: hoe minder ze wist, hoe beter voor de gezondheid. Maar hoe dan ook: dàt was het echte probleem niet...

Hij zuchtte even diep en vervolgde toen met een scheve grijns: " Dien type moet daar direct wég van die boer en voor dat we alles in orde krijgen voor den oversteek, moeten we hem ondertussen een week of zo op een veilige plek kunnen verduiken, verstaat ge ?..."

En of ze het verstond ! Ze voelde hem afkomen op zijn klompen en vroeg verbijsterd: " Toch niet hiér bij ons, hé vent, of zijt ge helegans zot geworden ?!"            

Hij knikte glimlachend, wat gegeneerd.

" Maar dat is hier toch geen veilige plek, met al die soldaten...en Jupp die ieder moment kan binnenvallen ! Die is hier kind aan huis, komt ge mij juist te verwijten ! Of zijt ge ineens van gedacht veranderd ?"

" Is de Jupp van zijn leven al in den 'abri' geweest ? Weet hem iets van dat klein kamertje achter de konijnekoten van Joseph ? Moest den Duits het ooit in zijn kop halen naar die parachutist te gaan zoeken - en 'k zeg wel 'moest', want er weet geen kat dat die vent nog leeft ! - dus moést den Duits hem toch gaan zoeken, zal hem zeker geen weduwe gaan lastig vallen waarvan de twee zoons dikke zwarthemden zijn hé ! En die op de koop toe zelf met een Feldwebel vrijt..."

" Hé, pardon-Gaston ! Oberfeldwebel, astenblief... en ge laat dat vrijen maar zo! "

" Maar allee, Marie, zevert nu niet, hé: de Gerard is u tegen 't lijf gelopen in dat rendez-vous-hotel van Oostende ! Hij heeft toch niet scheel gezien hé ! "

Tableau !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
16-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 169
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B24:   SOLDAAT VAN DE ZWARTE BRIGADE.

 

                       Westzijde ,25 maart '41

In het begin van de Paasvakantie kreeg Joseph zijn postje terug bij Georgette op het gemeentehuis. Maar de burgemeester ,die vroeger zo vlot in hun bureel binnenliep voor een praatje of een tas koffie ,kreeg hij nu niet zo makkelijk meer te spreken. Die moest regelmatig pendelen naar het oude gemeentehuis van Lombardzijde dat nu als deel van 'Westzijde' eveneens bestuurlijk van hem afhing. En ook bij 'Pappie' moest hij dikwijls te biechte gaan of een verloren zaak bepleiten. Joseph merkte in elk geval vanaf de eerste werkdag dat de sociaalvoelende schoolmeester Engelborghs van vroeger de plaats had geruimd voor een autoritaire 'Streber' die graag in zijn zwart uniform rondliep. En ook dat er op bureel nog maar zelden een vriendelijk lachje afkon. 

Georgette Gunst was op dat halve jaar eveneens erg veranderd : wat bleker geworden na de voorbije hongerwinter ,en harder ,sarcastischer. Ze ging nog maar zelden buiten de schreef bij het uitschrijven van 'gelegenheidsattesten' :Engelborghs had haar daarover reeds driemaal de levieten gelezen en weigerde verder nog 'die leugens' te ondertekenen.

Dat ze door die stuggere houding veel van haar populariteit verloor kon haar nog weinig schelen :het was oorlog voor iedereen ! Van de eerste dag af zette ze bij Joseph de klok op het nieuwe uur :" En als al die profiteurs nu denken dat ik met die zotte 'Verklaringen' nog mijn gat ga verbranden omdat zij zo nodig bij den Duits in een goed blaadje willen staan ! Salut !"

Over haar mislukte poging om Pier Palink als mogelijke biologische vader aan Joseph op te dringen werd niet meer gesproken. Hij had al lang begrepen dat zij dit vooral gedaan had om haar aanbeden baas niet te laten bekladden door de amoureuze jeugdperikelen van Marie Petré. Ze keek dan ook danig vies toen Engelborghs op de morgen nà Paasmaandag Joseph bij uitzondering op een vriendelijke vaderlijke toon bij zich riep op zijn bureel.

" Ik heb goed nieuws voor u Joseph...Hier..." en hij haalde een briefje uit de la van zijn werktafel :

" Het adres van de Birnbaums in Engeland. Zend dat maar rap naar uw vriend in Frankrijk zodat die affaire achter de rug is...Want ik geef u de raad alle verdere banden met die joodse familie te verbreken. Vergeet niet dat zij tenslotte beschouwd worden als vijanden van het Duitse Rijk en dat ge beter uw vingers daar niet aan verbrandt ,lijk de wereld tegenwoordig draait ! Bij mij moet ge in de toekomst dus niet meer afkomen met dergelijke zaken hé : menslievendheid mag niet in botsing komen met de wet. En ik moet in mijn functie de wet stellen boven alles ! We zijn goed akkoord hé ?"

Georgette leek er nadien plezier in te scheppen :  " Onder uw vijs gekregen hé ventje !? En nogal schriftelijk op een briefje ,zie ik..." De garde die uit zijn aanpalend bureel was komen buurten stond in de deuropening te grijnzen :" Ja man ,een schriftelijke vermaning ! Nu weet ge ook eens wat dat is !" De straf die hij destijds na de aanklacht van Marie had opgelopen wegens zijn 'schuldig plichtsverzuim' scheen nog altijd op zijn maag te liggen.   

" En ,ventje ,nog eens nagedacht over wat ik overlaatst vertelde van Papa Steiner ?" spotte de garde :"Of bevalt het u niet erg ?"

" Ik heb met Steiner geen zaken." stelde Joseph wat onbesuisd :" Zoekt maar iemand ànders om zwart te maken :dat doet ge toch zo graag !"

" Ha ge wilt van Steiner niet weten ! Binnenkort zal ik u onder vier ogen over dat heerschap eens een paar details vertellen die u misschien van gedacht gaan doen veranderen ,ventje..."

Georgette keek hem even verbaasd aan maar Joseph haalde minachtend de schouders op en liet haar maar hengelen. Tenslotte kon het hem nog weinig schelen wie hem destijds "gemaakt" had ,Steiner in de eerste plaats ! Want zo'n interessant personage was dat nu ook weer niet ,als hij zich goed herinnerde :een achterdochtige bleekscheet met een verbitterde smoel en nog geen nagel om z'n gat te krabben ! Zo'n achterlijke rooie proleet ,zo'n pretentieuse bètweter achtervolgd door het gerecht...nee merci :als vader kon die hem gestolen worden ! Wat de garde ook mocht beweren :hij zal verdomme - onder vier ogen nog wel ! - véél goed nieuws op tafel moeten leggen vóór Joseph van gedacht zou veranderen !

Want Steiner zonk volledig in het niét bij alle voorgaande 'vaders' die Joseph de laatste jaren al had gewikt ,gewogen en te licht bevonden. Paul Hazard ,de fotograaf ,had nog het meest voor de hand gelegen :op het goede moment - achttien à twintig jaar geleden - verliefd geworden op de wufte Marie Cattrysse...Dan mochten Jetje en nonkel René nog bij hoog en laag zweren dat Paul gewoon te schuchter was om "het te doen" ,in een opflakkering van de moed der wanhoop verzet zo'n romantische jongeman soms bergen...

Wie was er dan nog ?...Schipper Pylieser. Die had zich even in de schijnwerper gezet door op die warme lenteavond ,twee jaar geleden ,met zijn zatte botten aan Marie te vragen "hoe onze oudste het stelde"...Maar moeder scheen die vent te hàten en de vaste kroongetuigen hadden zijn kandidatuur wéggelachen. Al goed ,want Joseph moest die vent óók niet hebben...al zat hij er ,vergeleken bij Steiner ,héél warmpjes in...

Pier Palink ,de visboer Lemot ,wilde hij zo vlug mogelijk vergeten. Dat was enkel een hersenspinsel geweest van een verzuurde oude vrijster die haar Witte Prins Engelborghs wilde afschermen tegen de oneerbare insinuaties van een gevallen jongedochter uit het plebs. Dat de twee schattige meisjes Lemot ,Huguette en Solange ,nu doorlopend zijn schunnige dromen stoffeerden ,was vér het enige leuke aspect aan heel die zaak. Want stel dat hij inderdaad verplicht ware geweest Pier Palink te straffen voor zijn vermeend vaderschap door één van die mokkels écht met een kind op te zadelen ,dan was hij verdomme nog niet aan de nieuw patatjes ! Zo'n esbattementen reserveer je beter voor je nachtelijke fantasietjes...

Dan bleef inderdaad enkel Engelborghs over om zijn hunkering naar een waardige vaderfiguur te vervullen. Maar een beloftevolle toekomst kon Joseph in deze kandidatuur niet meer zien sinds de dweperige Georgette de jonge normalist met een hele reeks alibi's buiten verdenking had geplaatst. Valse alibi's misschien - want van een verliefde vrouw kon je àlles verwachten - maar tóch...

Thuis gekomen kon hij zich eindelijk herpakken :er stonden ernstiger en dringender vraagstukken op een oplossing te wachten en voorlopig verdrong het probleem met Arthur alle àndere bekommernissen. Hij stak de nota van Engelborghs in zijn boekentas :morgen zou hij wel beslissen hoe het nu verder moest met zijn - volgens de burgemeester - "gevaarlijke vriendschap met een jood".

 

Maar ook Nadine blaakte niet van geestdrift toen hij haar het papiertje opsolferde:" Wat moet ik daarmee aanvangen ,met dat adres ,zeg ? Den Tuur was ùwen vriend ,hé ! Schrijft gij hem dan maar een brief met al die inlichtingen ! Dàt plezier kunt ge hem toch nog doen..."

" Maar GIJ waart zijn eerste lief en hij heeft het laatst naar ù geschreven omdat hij mij niet vertrouwde !"

" Zijn lief ,zijn lief ! Altijd die grote woorden ! Françoise is zijn 'lief' ,als ge dat absoluut zo wilt noemen...Maar we kunnen toch niet aan hààr vragen om dat adres met heel den uitleg naar Arthur te sturen ,want ze weet niet wat er vooraf allemaal is gebeurd..."

Uiteindelijk kwamen ze overeen nog maar eens gezamenlijk een epistel ineen te draaien ,maar dan enkel met de feiten en de data en zonder overbodige sentimentele tierelantijntjes. Zo van :" Beste vriend Arthur ,dit is de derde brief die wij u sinds augustus van vorig jaar samen schrijven :wij hopen dat ge dit specimen dan ook eindelijk moogt ontvangen. Zie hier wat wij tot nu toe ontdekt hebben :uw moeder ,zuster ,tante en nicht zijn op 19/5/40 van uit Oostende met het Franse bevoorradingsschip 'Côte d' Argent' naar Folkestone (G.B.) gedeporteerd en verblijven daar nù op volgend adres :Mrs Birnbaum and Family ,Number 3 Foreign Female Detainees Camp Hutchinson ,near Douglas ,Isle of Man ,United Kingdom. Wij bekwamen deze inlichtingen nog vorige week bij het 'Comité International de la Croix-Rouge ,Palais du Conseil Général ,GENEVE. Dus recent nieuws en waarschijnlijk ook nog steeds actueel. Mogelijk kan je vanuit Frankrijk via het plaatselijke Rode-Kruis én Genève met je familie op Eiland Man in contact komen. Wij wensen je veel sterkte in afwachting van een spoedige vrijlating in goede gezondheid. Je vrienden Joseph ,Nadine en Françoise !" 

 

In het vooruitzicht van zijn achttiende verjaardag vroeg Joseph in het begin van de Paasvakantie officieel aan burgemeester Engelborghs zijn inlijving bij zijn afdeling van de 'Zwarte Brigade', de militie - of zeg maar knokploeg - van het V.N.V.             

Veel viel er natuurlijk niet meer te knokken ,nu alle vroegere tegenstanders er de brui aan hadden gegeven en in de kleurlo­ze massa neutralisten waren weggezakt. Want sinds de Duitsers zowat heel Europa in hun macht hadden ,hield iedereen het voor bekeken en paste men zich ,zo goed of zo kwaad het ging ,bij de 'Nieuwe Orde' aan. En gezien ook de soldaten zich hier ­thuis begonnen te voelen als in een tweede Heimat ,kwam het er op aan de slapende honden niet wakker te maken. De hongersnood van de voorbije winter was nog lang niet uitgewoed en ieder­een begreep zo langzamerhand wel dat ze ,om te over­le­ven ,hele­maal afhingen van de goede wil van de bezetter. Wie méér op 't oog had dan zuiver overleven ,zocht zijn heil in één of andere vorm van samenwerking...                                       

Want in tegenstelling tot de algemene schaarste - of misschien juist dààrom - was er aan 'vormen-van-samenwerking' absoluut géén gebrek! Alle schakeringen tussen voorzichtig afwachten en demonstratieve sympa­thiebetuigingen met de bezetter bloeiden welig open :een bittere cocktail van puur winstbejag ,tafel­sprin­gen, carrièrisme, idealisme, machtshonger, en...honger-tout-court. Brutale ,knagende, ondermijnende honger. Echte en vermeende cultuurdragers, grote en kleine industriëlen ,han­delaars en sjacheraars  ,allen trachtten in het gevlei te komen bij 'hun Frits'! En met de politieke druktemakers was het nog erger gesteld! In het machtsvacuüm van het landsbestuur vielen ,na de inéénstorting van '40, veel 'postjes' te bezetten...Dit wakkerde de vraatzucht aan van heel wat kleine potentaatjes die, zonder de hulp van de Duitsers, nooit boven het niveau van caféstrategen waren uitgestegen...                                        

Ook Joseph ontsnapte niet aan deze metamorfose. Het zwarte uniform dat Engelborghs hem bezorgde ,gaf hem de zalige zelfzekerheid eindelijk "een man te zijn, die resoluut z'n plaats in de nieuwe wereldorde opeiste" ,zoals dat toen heette !  Gedaan met het kinderachtig gedoe van vendelzwaaien en jeugd­kampjes ! Hij was nu een soldaat van de 'Militie' en voelde zich hemelhoog verheven boven de povere bureelproleten met hun grauwe stofjassen ,in wier midden hij nog niet zo lang geleden hoopte carrière te maken...God ,als hij dààr nog aan dacht !         

Bij Leon moest hij met zijn poeha niet afkomen ,omdat deze kleine oorlogswoekeraar hem praktisch onderhield met zijn 'renteloze leningen' en als zijn geldschieter steeds meer boven hem uitgroeide. Die had als vanzelfsprekend de gewoonte genomen hem op zaterdagavond te trakteren op een pint of twee bij Odetje in de 'Tramstatie'. "Maar in burger ,hé Joseph!" Vorige week waren ze daar op die twee Feldwebels gevallen die met Kerstmis bij hen thuis de boel op stelten hadden gezet :Jupp, de baas van Marie en zijn maat Ferdi die vorige maand Briek Erte van zijn dubbele waterfleuris had gered. De twee Duitsers hadden al wat óp en ontvingen de jongens met een brede grijns van herkenning :ze moesten en zouden een Bock drinken op hun gezondheid!

Ferdi begon onmiddellijk weer tegen Leon te leuteren dat hij zich zo verbonden voelde met deze duinstreek waar hij in de nazomer van '18 zijn eerste strepen verdiende als soldaat. Mens, kon die vent een stukje zagen !

Hij was als snotaap hulpkanonnier geweest ,pochte hij ,bij het Marinegeschut dat op de Engelse oorlogsbodems vuurde toen die een landingspoging deden om de duikboothaven van Oostende te blokkeren.

" En met speciale granaten hé :'Gaskanisters'! Die ontploften als ze in zee insloegen en verwekten een giftige nevel door de chemische reactie met het water! Zeer smerig tuig, want wij moesten altijd rubbermantels en maskers dragen als wij die rommel hanteerden. We zagen er uit als ware duivels! "

Dan is deze sympathieke knul misschien mee verantwoordelijk voor de smerige gasaanvallen aan het Ijzerfront, dacht Leon ,en misschien de moordenaar van zijn twee grootvaders ,lang geleden gestikt in de zetel van hun keuken...

" Nee-neen, op land hadden onze granaten geen uitwerking bij gebrek aan water...Die van óns waren speciaal ontworpen voor een gevecht op zee, waar gewone gasgranaten niet werkten :die sloegen in en zonken zonder effect. Terwijl die van ons een mooie groene nevel opwierpen van honderden meters lang. Als daar een boot door vaarde zoog zijn ventilatiesysteem dat gift naar binnen en was in één klap héél de bemanning om zeep! " Een summum van Duits vernuft, nietwaar ! Ge moet er maar aan denken ,hé...

Joseph had maar half geluisterd naar het macaber verhaal van Ferdi, maar bij die "mooie groene nevel" spitste hij toch even de oren.

" Mijn vader is verongelukt toen hij in de duinen achter onze barak aan een grote hoop Duitse granaten lag te prutsen. En na de ontploffing hing er ook zo'n groene nevel boven de trechter..."

Ferdi haakte geestdriftig in ,blij eindelijk een respons te ontvangen op zijn jeugdsentiment :" Niet twijfelen, vriend, dan waren dat onze gasgranaten ! Mogelijk niet allemaal ,en misschien énkel de onderste, maar als er groene nevel opwalmde komt dat van de gas!"

" Maar je zegt dat die 'Kanisters' water nodig hadden om in werking te schieten..."

" Ze lagen daar al twintig jaar in weer en wind ,wat wil je :kapot gevreten door de roest! Dan hebben die tuigen aan wat grondwater genoeg...Zijn er geen mensen of dieren uit de omtrek die ziek geworden zijn door deze giftige dampen ?"

Maar Joseph begon zijn buik vol te krijgen van dat triestig verhaal. Hij dacht wel even aan Dré Trotsaert met zijn 'Rode Pest' ,en al die dode meeuwen, de volgende dag in het belendende duindal ,maar hield wijselijk zijn kiezen opeen. Door dat eindeloos geleuter van Ferdi was nu heel hun feestelijke zaterdagavond naar de kloten!

 

Gaandeweg vermoedde Joseph wel dat zijn zwart tenueke wat luguber overkwam bij de mensen van het dorp ,de armoedzaaiers op hun vettige klompen of de trieste kruideniers in hun donkere lege winkels. Maar daar stond hij boven. Er was in elk geval nie­mand mans genoeg om daarover een schampere opmerking te durven maken in zijn bijzijn. En als ze al eens glimlachten zag hij daarin geen spot ,maar eerder iets kruiperigs ,iets onderdanigs, een heimelijk hengelen naar zijn welwillendheid. En dat rechtte z'n rug en deed z'n borstkas zwellen...                      

Marie voelde instinctmatig de dreiging door dat preten­tieuze ventje overvleugeld te worden en eiste van het begin af dat hij zich bij thuiskomst onmiddellijk omkleedde :geen geparadeer op haar keukenvloer, hé !                                 

Maar ook bij Nadine ving hij bot :het laatste af­spraakje in de duinen ,waarvan hij zich wel 't één en 't ander had voorgesteld ,was op een smadelijke sisser uitgelopen.                

Zohaast ze hem zag liggen op hun gebruikelijke vrijage­nestje tussen het hoge helmgras achter de Lac-aux-Dames ,bleef ze even stokstijf staan naast haar fiets, om dan in een onbedaar­lijke schaterlach te schieten!

" Hoe ziet gij d'er nu uit?! Juist een 'Zwarte Piet'! Ik zie u in het donker haast niet liggen!"

" Wel ,komt dan wat dichter ,dan ziet ge beter!"

" Ja, salut! Ge stinkt een uur voor de wind naar de mottebollen! Waar hebt ge dàt weer uitgehaald ?!"         

  Hij voelde zich wat in z'n gat gebeten ,maar moest haar in z'n binnenste gelijk geven :die kleren stonken nog steeds naar de naftaline, ondanks het dagenlange luchten op de waskoord in de hof...Voor hij naar hun afspraakje kwam had hij ten einde raad een aanslag gepleegd op de fles eau de Cologne van zijn moeder. Zonder merkbaar gunstig resul­taat, zo te zien...

Na lang pramen en flemen wilde ze toch naast hem komen liggen ,als hij eerst vest en hemd uittrok ,want "daar kreeg ze de kriebels van !"...Zo warm was het op die vroege lentea­vond nu ook weer niet ,om zich in zijn onderlijfje erg 'in forme' te voelen ! Maar er hielp geen lievemoederen aan en Nadine hield voet bij stek :ze wilde geen geflikflooi met een soldaat !

" Maar ik ben toch geen soldaat !",verloochende hij zijn trots en het was of de haan voor de derde maal kraaide :" Ge moet maar denken dat ik facteur ben ,of van de polies..."                   

  Maar ze hoonde hem weg :" Zeg ,ziede mij hier al met de champetter liggen "                              

  En in plaats van het zwoele gezwoeg dat hij zich had voorgesteld ,bleven ze maar kibbelen over die stomme kleren...Een uurtje later gingen ze kwaad uiteen ,en voor ze op de fiets sprong slingerde ze hem nog een woedende waarschuwing naar het hoofd:                     

   " Denk er goed aan :ik wil niet dat de mensen mij zien lopen ,samen met zo'n zwart uniform !                    

 

                " Ha !", schampte hij nadien bitter in bed ," de Juffrouw van 't Rood Kruis mag niet gezien worden met een politieke piot ,dat is te ordinair ! En Moeder De Handt zal zeker niet toelaten dat haar precieus dochtertje officieel gefricoteerd wordt door een vulgaire 'sans-grade' ,een platte milicien ! Ha neen ,hé !...Nochtans ,van de Duitse uniformen zijn ze niét zo vies ,heel die familie De Handt ! Zoals zij in hun stomme groenselwinkel een vette boterham verdienen aan dit 'Groot-Germaans' cliënteel ,is er op 't Bad geen tweede :" Bitte schön ,der Herr !"...Maar ja ,'t is niet omdat ze àlles aan de soldaten verkopen ,dat hun jongste dochter daarbij is inbe­grepen ,hé..."                   

   Pretentieus wijf ! Moest hij officier zijn ,en lijk Luitenant Stolz van de batterij op een witte schimmel door het dorp paraderen ,mensenlief ,dan zou Madam De Handt wél de benen vanonder haar gat lopen om haar dochter aan zo'n schoonzoon te verpatsen ! Maar een doodgewone zwartzak was niet goed genoeg, hé ! En zeker niet zo'n vuile lef-plebejer uit een schamele miseriebarak van de Bassevillestraat ! Dat had ze hem destijds reeds goed laten verstaan ,toen ze hem bij die eerste onschuldige kalvervrijage met Nadine in de aardappelkelder had betrapt en hem op staande voet als boodschappenjongen had ontslagen...Als belediging kon dat effen téllen ! Hij hoorde het haar nog zeggen :"Allee ,een beetje serieus ,hé snotaap !"... Maar ook het misprijzend spotlachje waarmee zijn schijnheilig lief hem destijds in het buitengaan de doodsteek gaf stond hem nog duidelijk voor ogen.

  " Wacht maar ,mens ",dacht hij wrokkig ," binnen­kort gaat ge potvermiljaardedju wel ànders piepen !.." Al voelde hij niet precies aan wie van beide vrouwen hij met dat "mens" bedoelde...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
15-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 168
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B23: DE DUIVEL IN HET DOOSJE.                            

                                Eind februari '41.                                                       

 

Met het allengs zachtere weer scheen ook Nadine wat te ontdooien en eind februari had Joseph haar toch zover gekregen dat ze instemde om samen met hem een deftige antwoord aan Arthur op poten te zetten. Van het I.R.K. in Brussel hadden ze geen bijkomende inlichtingen meer ontvangen en Joseph vond het hoogtijd worden zijn vriend in Frankrijk met het resultaat van zijn speurtocht te confronteren. Maar daarvoor had hij Nadine nodig, want zij kon veel beter dan hij de zinnen zó draaien dat zwart minder zwart leek, zonder daarom te moeten liegen. En om zijn vriend te moeten vertellen dat zijn halve familie als gevangene naar Engeland was gedeporteerd, dat vroeg wel een beetje takt en komedie...

Toen hun gewrocht bijna àf was, verkocht zij hem op een morgen in de tram een dreun op zijn kop.

" Ge graait nooit wat ik gisteren gekregen heb ! "

" Dat is goed gezien van u ! En moet ik daar nu tot Oostende achter vissen en de pieren uit uw neuzeke halen, of gaat ge het mij nù braaftjes vertellen ?"

" Ik heb een brief gekregen..." en ze lachte geheimzinnig: " en ge gaat verschieten van wie! "

" Bon, ik hou mijn hart vast, maar spaart mijn zwakke gezondheid !. ..Vooruit met de geit ! "

" Van Arthur..." En ze grabbelde speels zoekend in haar boekentas om de spanning wat op te drijven: " Ik heb hem daarjuist nog in mijn handen gehad ! "

Maar Joseph vloog uit: " Waarom kan die kloot niet naar MIJ antwoorden ? Of hebt ge hem soms achter mijn rug een liefdesbrief geschreven ?!"

" Ja salut !. ..Maar het is géén antwoord, want hij heeft nog altijd geen brief van u ontvangen, zegt hem. En omdat hij van u zogezegd geen reactie kreeg op zijn vraag naar inlichtingen over zijn moeder, vraagt hij nu ongeveer hetzelfde aan mij. Maar dees keer op wat déftiger papier! Hier zie, ik heb hem gevonden..."

Joseph plooide het blad open: mooi wit lijntjespapier volledig met purperen inkt beschreven in het gekende vloeiend handschrift. Links boven stond weer uitvoerig hetzelfde adres van het kamp in Zuid-Frankrijk - La Tuillerie - en als datum las hij " Les Milles, 5.Februar 1941." Verdomme, al bijna drie weken oud !

Zijn ogen vlogen over de tekst:

" Liefste Nadine ! " Wel-wel, en met een uitroepteken nogal ! Geneert u niet hé vriend ! En vanaf de eerste lijn incasseerde hij al een slag onder de gordel: " Ik stuurde reeds driemaal mijn noodkreet naar Joseph - in juni, september en november van vorig jaar - maar kreeg nooit antwoord. Misschien is er iets ernstig met hem gebeurd - wat ik vrees - zoniet is hij mij blijkbaar al vergeten. Ik reken daarom op ónze oude relatie om van U, mijn liefste hartsvriendinne, de troost te ontvangen die mij moet sterken om voort te kunnen leven in de hel waar wij zitten opgesloten."

Jongens, jongens, wat een melodramatische stroop was me dàt !

Volgde dan wat nieuws over het kamp - een oude stoffige fabriek van dakpannen -, en de lijdensweg van de familie Birnbaum tussen hun 3000 lotgenoten. Een opsomming van beroemde medegevangenen zei Joseph niet veel: Lion Feuchtwanger, Golo Mann, Max Ernst, Fritz Brunner, Willi Mayland, Albrecht von Hannover...buiten de joodse juwelier Polak uit Oostende waren het voor hém allemaal illustere onbekenden. De tekst was in feite een uitgebreide herhaling van zijn eerste brief en misschien daarom al een beetje afgezaagd. Ook de vraag of Nadine niet wist wat er met zijn moeder en zuster gebeurd was na 13 mei herinnerde Joseph zich van vroeger. En het slot met de pathetische oproep hem over de vrouwen iets te laten weten "...desnoods ook het ergste..." had die gluiperd zó van zijn eerste epistel gekopieerd waardoor het al aardig hol begon te klinken...

Maar in tegenstelling tot haar vroegere hautaine reactie op de eerste hulpkreet van Arthur, leek Nadine nu wél zwaar onder de indruk: " Erg hé, zo helemaal van god en alleman verlaten..."

" Ja ? Wat IK érg vind is dat die schooier mij van de eerste zin af de ezelsstamp geeft, terwijl ik toch bij iedereen de poten vanonder mijn gat heb gelopen om het spoor van zijn moeder terug te vinden ! Dàt vind ik erg vanwege een vriend die ik twee jaar lang op alle manieren gesteund en geholpen heb ! Stank voor dank ! "

" Oei, meneire is in zijn gat gebeten omdat ze hem niet meer op de eerste rij gezet hebben ?"

" En nog geen klein beetje ! In elk geval:  zijn brief is aan u gericht en niét aan mij, dan moogt gij hem ook antwoorden: de tekst is toch al gereed...Doet hem de groeten lijk ge wilt: van mij krijgt die ondankbare schooier geen wóórd meer ! "

 

Als Joseph al leed onder een gebrek aan erkenning kon dat van Leon absoluut niet gezegd worden. Zijn werk op de Astrid werd door de schipper erg op prijs gesteld en ook goed verloond met een groter 'poosje' vis en een dikke pree. Een wekelijkse manna die Marie op haar beurt eveneens flink apprecieerde en haar goed humeur sterk bevorderde. Hij kreeg van haar 'en retour' dan ook een mooie 'zondag' waarmee hij de grote Jan kon uithangen bij Joseph onder de vorm van 'renteloze leningen'...En natuurlijk ook bij Olgatje Erte waarmee hij trouw iedere zondag naar de cinema in Nieuwpoort trok voor een zoentje en een aaitje en haar nadien in 'Crèmerie Navarin' op een 'Dame Blanche Spéciale' trakteerde met échte chocolade van de zwarte markt. Wat het ook mocht kosten.

Madame Erte volgde de kalverliefde van haar jonge dochter van zéér dichtbij, maar merkte al vlug dat ze op haar twee oren mocht slapen. Immers: Leon was een brave gast en nog niet helemaal droog achter de oren terwijl haar Olgatje een klare kijk had op de zaak en niét voor één gat was te vangen...En Briek zag al hélemaal geen graten in de 'omgang' van zijn oogappel omdat hij in Leon een gelijkgestemde ziel had ontdekt wat de visserij betrof. Want nu hij in de winter als verantwoordelijke van het openluchtzwembad weinig of niets te doen had kon hij zich ten volle wijden aan zijn hobby: 'sleepnetten' in de branding van de eb...Véél ving hij niet: juist voldoende garnaal voor zijn eigen tafel plus af en toe een paar tongen of pladijzen om te ruilen bij beenhouwer Boydens. Maar hoe dan ook was zo'n net door de branding slepen bij afgaande tij een zware karwei, zéker met dat koude weer ! Hij had er sinds een week een zware hoest bij opgescharreld die met de dag erger werd, ondanks vier lepels warme vliersiroop per dag en 's nachts een hete cataplasme van brandnetelwortels op de borst.

Olgatje was er allesbehalve gerust in: " Dokter Loenders heeft tegen mama gezegd dat hij bang is dat het een waterfleuris gaat worden als pa zich niet wat inhoudt. En daartegen heeft hij geen medicamenten meer sinds het begin van den oorlog: die fabriek levert enkel nog aan den Duits..."

Twee dagen later wàs het zover. Leon viel aan de tramhalte in Nieuwpoort op Ferdi, de makker van Jupp die op het kerstfeest bij Marie zo lelijk tekeer was gegaan...Met "Alle Tage ist kein Sonntag" en zijn "Kölsche Heimatlied"...Na een glimlach van herkenning begon hij over zijn band met de duinen rond de Bassevillestraat want in augustus van 1918 had hij daar als kindsoldaat de laatste maanden van de Grote Oorlog in een bunker gelegen. Nu kon hij bijna niets meer herkennen, zei hij, want de puinvelden van 'damals' waren volledig heropgebouwd en de stormen uit het westen hadden gedurende een kwarteeuw het profiel van het duinenlandschap compleet herschapen. En door de erosie van de kust lag zijn oude bunker nu bij hoogtij ergenseen héél eind in de branding, lachte hij...

Maar toen ze beiden afstapten aan de halte van de 'Welkom' botsten ze samen op Olga die haar chérie met roodbekreten ogen opwachtte: haar pa lag ver op sterven, snikte ze.

" Ach, was ist los ?" vroeg Ferdi bezorgd" So 'n schönes Mädel soll doch nicht weinen..."

Leon legde hem vlug in zijn karamellenduits het drama met Briek uit: " Keine medicijnen meer für Zivil, alles geht naar de soldaten wegens de Krieg! " Maar toen hij ook verder antwoordde dat Briek in dienst stond van de Kommandantur om de Lac-aux-Dames voor de militairen te onderhouden, lag voor Ferdi onmiddellijk de oplossing voor de hand: " Dann soll die Kommandantur doch den Mann versorgen! Komm, armes Mädchen ,wir werden mal anrufen! Wo wohnst du ?"

Twee uur later werd Briek door de infirmier van de batterij op zijn sterfbed vol sulfamiden en zuurstof gepompt en tegen middernacht grondig onderzocht door een jonge arts van het korps. Dikke "Pappie" in hoogsteigen persoon kwam de volgende morgen even poolshoogte nemen hoe het met zijn badmeester stond:  "Mensch Briek, wie sehst du aus ! Wie ein Ghandi, Donnerwetter ! Man, du sollst mehr fressen, verstanden ! Bratwurst und Eierkuchen ! Was für ein Blödsinn ist dass hier: krank werden in meine Dienststelle ! Rotwein saufen sollst du, und schnell etwas fetter werden, ja ! " Gelukkig liet hij het niet enkel bij deze wijze raad, want hij had inzicht genoeg in de voedselsituatie van de burgerbevolking in zijn gebied om zich niet hopeloos belachelijk te maken. En bovendien is het altijd wel eens leuk om sinterklaas te spelen. Dus stuurde hij in de namiddag zijn koelie Konrad met de nodige victualiën om zijn zieke badmeester terug op de been te helpen...

Een week later was voor Briek het ergste achter de rug en kon dokter Loenders - met bijstand van de Duitse 'Sanitäter' - de verzorging overnemen. Voor Leon brak nu een vervelende periode aan: alle Ertes wilden hem zo nadrukkelijk mogelijk hun dank en waardering betuigen voor zijn al met al toch bescheiden aandeel in de redding. En hem als held van de dag vieren, terwijl hijzelf liefst discreet op de achtergrond was gebleven. Zelfs de broers Roland en Robert vooisden mee, terwijl Leon goed wist dat ze hem in feite niet konden lùchten. En van moeder Yvonne herinnerde hij zich nog zéér goed dat ze hem destijds verdacht had in de verkleedcabines de portemonnaie van die Brusselette gepikt te hebben. Zelfs zijn Olgatje deed wat té opgewekt als hij haar 's zondagsmiddags kwam halen voor hun wekelijkse cinema-met-ijsje-na. Dat plotse algemene aanhalen gaf hem het vervelend gevoel dat hij voor Olgatje niet meer hoefde te vechten en ze hem feitelijk in de schoot werd geworpen...

 

Begin maart brak eindelijk de langverwachte lente door. Maar als met het zachtere weer de nijpende verwar­mingsproblemen misschien van de baan waren, de voedselschaar­ste bleef. Door de mobilisatie van de boerenzoons tijdens de veldtocht van '40 waren veel akkers braak blijven liggen en mislukte de oogst van de graangewassen en de aardappelen. Het ergste moest dus nog komen, want voor het einde van de zomer '41 kon geen nieuwe aanvoer worden verwacht. Het officiële levensmiddelen­rantsoen verminderde iedere maand, terwijl de prijzen al met 50 % waren gestegen en men op de zwarte markt het vijfvoudige moest betalen, of meer. Als men in 't begin van de oorlog nog een kilo rantsoenboter kon krijgen aan 25 frank, kostte dat nu al 40 frank, en 200 frank in 't zwart: hoe dan ook onbetaalbaar met de 2.000 frank maandloon van een doorsnee arbeider­...Bij veel mensen van het dorp heerste dan ook pure ellende, temeer omdat - door de stijgende werkloosheid in het 'Sperrgebiet'- slechts weinigen­ het geluk hadden überhaupt een maandloon te trekken !          

De Petrés ondervonden maar weinig last van de steeds moei­lijkere levensomstandigheden: Marie en Leonneke verdienden goed en wie in de (Duitse) keuken werkt lijdt geen honger...Het nieuwe huis schonk hen een ongekende geborgenheid en langzamerhand beschouwden ze de afgeschilferde barak aan de overzijde van de straat als een spook uit het verre verleden...

Omdat ze nu in de 'Stella Maris' vlak nààst Jetje woonden en als het ware in elkaars soepteljoor konden kijken, bracht deze gedwongen nabuurschap de twee vriendinnen weer dichter bijeen, ook al voelden ze beiden nog steeds de wrevel van hun oude breuk. De vertrouwelijke konkelfoezerij 'onder meisjes' die hen vroeger zo innig verbond leek nu wel definitief verdwenen. Maar Joseph en Leon hadden daar geen last van: die konden bij tante Jetje nog steeds schaamteloos met hun grote en kleine problemen terecht...

" Tiens, tante Jetje! " riep Joseph over de haag, toen zij óók in haar hof stond te spitten: " Heb ik dat al verteld ? Die joodse juwelier van Oostende, de vent van uw vriendin hé: die was toch ook als Dutse spion opgepakt in 't begin van den oorlog, als ik mij goed herinner ?" 

Zij rechtte behoedzaam haar rug en vroeg wantrouwig: " Ja...Wat is er van ?..."

" Heeft ze daar al nieuws over ?"

" Bijlange niet...Die zal wel dood zijn ondertussen, na al die tijd..."

" Vergeet het maar ! Want ik heb goed nieuws: die mens zit geïnterneerd in Zuid-Frankrijk, in 't zelfde kamp als mijn vriend Arthur !"

" Watte ?!! In Frankrijk, in een kamp ?! Hoe weet gij dat zo zeker ?"

" Ik heb een brief gekregen van Arthur waarin dat staat." Hij meende haar vol afgrijzen te zien verstijven en wilde het nieuwtje daarom wat rooskleuriger voorstellen: " 't Is geen gevang hé, zo'n kamp! Ze kunnen vrij rondlopen en 't is er altijd schoon weer..." En om haar compleet gelukkig te maken deed hij er nog een schepje bovenop: " Binnenkort zullen ze die óók wel lossen, hé, nu al d'ander ver terug thuis zijn...Zegt maar aan uw vriendin dat ze moet blijven hopen en de moed niet mag opgeven ! Alles komt wel goed... "

Verwonderd keek hij haar na toen ze stijf en zwijgend als een zombie haar achterkeuken binnenliep, en riep nog vlug: " Ik zal u zijn adres bezorgen ! "...  

 De soldaten legden de laatste hand aan de hoge dubbele prikkeldraadversperring op de duinkam àchter hun oude woonst aan de overkant van de straat. Dit bouwsel maakte een vreemde uitstulping over het dak van de oude 'abri', waarin Joseph zijn konijnen­hokken had staan. Dankzij de fles Schnaps van Jupp bleven deze hokken én de groententuin van de Petrés volledig toegankelijk. En als Joseph tijdens de weekeinden naast het wat moeizaam flirten met Nadine nog tijd over had, sloeg hij verwoed aan 't spitten, zaaien en planten: zijn bijdrage in de voedselvoorziening van het gezin. Ook het zanderige tuintje achter de Stella Maris had hij in het zweet zijns aanschijn en met veel mest van kip en konijn deftig in cultuur gebracht. Hij was vooral zo fier als een gieter op de dertig lange bonestaken, die hij in een leegstaande villa had 'gevonden'. Die stonden nu in het middenperk als een peloton in 'geef acht' strak gelijnd  te wachten op de eerste prille scheuten aan hun voeten.                      

Toch moest hij met spijt vaststellen dat al zijn werk in de laatste tijd aan belangstelling en waardering scheen in te boeten. Sinds Moeder uit de soldatenkeuken veel eten mee mocht nemen kwamen ze niets tekort. Bovendien schuimde ze alle veertien dagen op de fiets de polders af­ en keerde van haar ietwat geheimzinnige expedities steeds met rijke buit terug...Ze scheen een paar goede adressen te kennen, maar zweeg erover als vermoord. En toen Joseph voor­stelde haar op deze strooptochten te vergezellen, had ze abrupt geweigerd ! Hij had niet erg aangedrongen, want heel de zaterdagnamiddag door weer en wind langs veldwegels rotsen leek hem nu niet zo bijzonder leuk: als ze het absoluut zelf én alleen wilde doen, voor hém niet gelaten !                                        

Of Marie deze veertiendaagse toertjes van over de twintig kilo­meter zelf zo bijzonder leuk vond, was een heel andere vraag...Voor­al omdat ze zich onvoldoende tegen de kille voorjaarsregens kon beschermen en de wegels, bij gebrek aan onderhoud, hoe langer hoe meer putten vertoonden. Maar ze had dit nu eenmaal zo afgesproken met Jupp, en tenslotte: ze verdiende er goed aan. In natura wel te verstaan. Van die leverancier Viaene uit Schore kreeg ze rosbief zoals je die nergens meer kon vinden, of een zij varkensspek van tegen de twee kilo, ze hoefde het enkel op voorhand te bestellen! En dan nog gratis voor niks:  on-ge-loof-lijk! Lambrechts van Gistel deed in landbouwgewassen, en bezorgde haar regelmatig een 'vaderlan­dertje' tarwemeel of een zak aardappelen.            

Tot nu toe was ze onderweg slechts éénmaal door de controleurs van de Ravitailleringsdienst tegengehouden, maar haar Duitse 'Spezialschein' liet deze lui vlug een toontje lager zingen !         

Iedere maand duwde de vrouw van zo'n groothandelaar haar het 'douceurtje' voor Jupp in de hand, zonder hem ooit bij name te noemen: " Voilà, Madam, ge zult wel weten wat ge daarmee kunt doen, hé"...Op eerste zicht steeds hetzelfde: een volledig dichtgeplakt doosje Union-Match-lucifers, maar zwaarder dan normaal. ..Als ontvangstbewijs moest ze dan een blad afgeven, gescheurd uit een Duitse roman die Jupp haar met dit doel had bezorgd: " Wiener Weiben", van ene Sigmund Casanova...Compleet onleesbaar, omdat het in het gotisch oud-Duits was gedrukt. Maar uit de paar pentekeningen die het gewrocht 'versierden' kon ze wel afleiden dat het een scabreus geval was, dat je zomaar niet direct in de betere boekhandel zou vinden...                

's Zondags gaf ze dan het geheimzinnige doosje aan Jupp door, op hun 'rode kamer', en hij borg het steeds zonder commentaar weg in zijn binnenzak. Ze brandde al lang van nieuwsgierigheid om te vragen wat erin zat, maar kon zich telkens op tijd beheersen. Het woog zo verdacht, vond ze, maar schudden maakte haar nooit iets wijzer.                                           

De paar weken nà haar verhuis besloot ze toch hem de prang op de neus te zetten, maar het liep verkeerd af...             

Hij lag al fier in vorm op hun Oostends liefdesnest te pronken en zij wilde net met haar uitkleedvertoning beginnen, toen hij langs de neus weg vroeg of Frau Lambrechts hem niet vergeten was. Ze deed onschuldig van "hoezo, wie, wat, hoe", en toen hij rechtop ging zitten zag ze onmiddellijk dat dit nieuwe spelletje hem wel beviel.                       

" Ich hab's versteckt...",bekende ze deemoedig, haar wijsvinger speels op de lippen en de ogen neergeslagen, " Ich hatte Angst es ware etwas gefährliches, und hab's zu Hause liegen lassen..."                          

Maar aan haar ondeugende glimlach zag hij wel dat ze het niet meende. Neen, overtuigde hij zichzelf hardop, je hebt het hier! Op je lichaam weggeborgen, hé ?! Hij trok haar nog half gekleed op bed, en na een kort giechelig worstelpartijtje vond hij het doosje tussen. ..haar billen geprangd!                                        

" Ach du Sau! Du böses Mädel! " Zo stout geweest! Dat verdient een pak op de broek, weet je! Komaan, op de knieën! En ga voorover liggen, deugniet!                            

In de spiegel zag ze haar blote achterwerk provocerend omhoogsteken, en de harde geile blik in zijn ogen. Maar toen hij ruw haar linkerkous loshaakte en uit trok, was ze toch even verrast: Wat krijgen we nou ?...                                    

" Nee, nee! ",kreunde ze, terwijl hij haar armen met een gemeen lachje op de rug trok en handig samenbond. Maar ze meende het niet en stribbelde nauwelijks tegen.             

                         " Doe me geen pijn, bitte, bitte! "                   

Dit hitste hem nog meer op, zag ze in de spiegel, toen hij haar op zich trok: hij, half liggend op de hoofdkussens, zij tussen zijn behaarde benen, haar hoofd onder zijn oksel geklemd.                                                           

Haar smeekbeden hielpen niet toen hij haar - eerst langzaam en afgemeten, maar dan vlugger en vlugger - de billekoek van haar leven gaf...                      

 

Die zondag werd een flop van belang.                   

Haar onhandigheid om vlot op zijn nieuwe erotische verzinsels in te haken speelde haar parten. Jupp was zo bazig geweest en zo veeleisend, dat ze met plotse opstoten van trots regelmatig uit haar rol van willoos slavinnetje viel. Haar polsen zaten tegen de avond helemaal vol blauwe striemen. En toen hij tenslotte de kous losknoopte, bleek deze tot overmaat van ramp vol ladders te zitten !                

Geradbraakt was ze -– vooral om dit verlies van haar mooie kousen - in een huilbui losgebarsten. En toen hij haar wilde sussen met een "Ach, macht nichts, Liebchen, nächtste Woche bekommst du doch ein neues Paar geschenkt...",had ze hem een nijdige klap in zijn gezicht verkocht ! En geschreeuwd dat er vast geen "nächtste Woche" meer zou zijn !          

Het duurde een hele tijd voor ze wat kalmeerde en wrokkig zwijgend vóór het vertrek haar opsmuk zorgvuldig had bijgewerkt. Maar bij de discrete achteruitgang van het hotel vielen ze pardoes op Gerard Pylieser, die ook juist buitenging met een jong opgetut ding aan de arm ! Miljaarde getaarde: ook dàt nog! Hij gebaarde wel van krommenaas en deed alsof hij hen niet kende, maar Marie wist wel beter ! Ze zei er evenwel niets over tegen Jupp.                                                                                       

In hun restaurant voelde ze pas goed hoe pijnlijk haar achterwerk nog gloeide...En toen ze wat stijfjes beweerde weinig honger te hebben, lachte haar cavalier begrijpend: " Du hast ja schon deine Portion bekommen, heute Nachmittag ! "


Ze kon die rotzak wel vermoorden !...

            

<!--[if gte mso 9]> <


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
14-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 167
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B22BIS:   BARBAROSSA BEGINT IN DE BALKAN.                                                     

 

Hitlers "Operatie Alpenviooltje" ging eind januari '41 van start en stabiliseerde het wijkende Italiaanse front in Albanië, deels door de inzet van geharde "Alpenjäger Division" ,deels omdat de uitgeputte en slecht uitgeruste Grieken door het gure winterweer verplicht werden hun offensief te staken.                               

Op 28 februari 41 trokken de Duitse troepen Bulgarije binnen, dat de volgende dag zonder veel geestdrift aansloot bi j het Drie-mogendhedenpakt...                   

Op 25 maart koos ook Joegoslavie het Duitse kamp. Maar na één etmaal werd de pro-nazi-regering er verdreven door een putsch van het leger, die het verbond met het Derde Rijk onmiddellijk opzegde en zich daarmee Hitlers razernij op de hals haalde.                                    

Daarom gaf de Führer op 27 maart '41 opdracht de vernietiging van Joegoslavië op te nemen in plan "Marita",  met de militaire hulp van Italië, Hongarije en Bulgarije. Deze bondgenoten zouden als beloning Joegoslavië onder elkaar mogen verdelen, op de satellietstaat Kroatië na.                                                                         

Op 6/4 barstte "Marita" los. Het oude centrum van  Belgrado werd door de Luftwaffe met de grond gelijk gemaakt (17.OOO doden) en het inderhaast in het veld gebrachte Joegoslavische leger kon nauwelijks ergens weerstand bieden. Kleine groepjes vluchtten de bergen in en zullen daar de drie volgende jaren voort vechten, eerst onder de koninggetrouwe generaal Mikhailovitch (Chetniks) - en na een bloedige onderlinge strijd - later onder de partizanenleider Tito die reeds in de Spaanse burgeroorlog zijn sporen had verdiend.                                           

Op 17/4/'41 capituleerde de regering van Joegoslavië en een week later (23/4 ) waren ook de Grieken verslagen. De 3 Britse divisies, die hen vanuit Libië te hulp waren gesneld in de mening dat de Italianen daar definitief waren verslagen, moesten in ijltempo terugtrekken naar de Peloponnesos. Daar beleefden zij een tweede "Duinkerke" en konden ternauwernood tegen 29/4 naar Kreta ontsnappen, mits achterlating van al hun zware uitrusting. Hun sterke achterhoede werd in de pan gehakt of gevangen genomen. Velen doken echter onder in de onherbergzame bergen en vormden daar de ruggengraat van het latere Griekse verzet.

Maar daarmee was de Britse rampspoed nog lange niet ten einde.                                   

Op 31/3/'41 was de Duitse generaal Rommel met zijn pas geland Afrikakorps in Libië een offensief begonnen. Hij had er het gedemoraliseerde Italiaanse leger stevig in de hand genomen en onder zijn bevel geplaatst. Aangezien de Britten twee maand voordien 3 divisies van het front in Libië naar Griekenland hadden overgebracht, ondervond Rommel weinig weerstand in de Cyrenaïcawoestijn en kon de Engelsen in een eerste offensief binnen de 12 dagen terugdrijven tot tegen de Egyptische grens. Daar hield hij even halt om zijn voorraden terug aan te vullen, maar was vast van plan binnen de kortste keren naar het Suezkanaal door te stoten...            

De toekomst van het Britse Imperium begon er zeer donker uit te zien. Zou het niet beter nu een vergelijk met Hitler zoeken ?  Churchill werd vanuit verschillende middens stevig onder druk gezet, maar de geslepen vos gaf niet toe. "Nooit onderhandelen vanuit een zwakke positie", was zijn devies. "En als je sterk staat wordt dit sowieso overbodig! " En het waren niet die paar duizend dode tommy's (in feite hoofdzakelijk Indiërs en Zuidafrikanen...)die hem daarvan een haarbreed zouden doen afwijken...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
13-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!