Jupp voelde zich als nieuwgeboren. De dreiging om in versterking naar het Oostfront te worden gestuurd was blijkbaar definitief afgewend. Leutnant Gleiwitz, het chagrijnige hoofd van de vuurleidingsbunker, was als zoethoudertje met dertig gezonde mannen eerst naar de Keulse Heimat in spoedverlof vertrokken om vervolgens van thuis uit recht naar Rusland door te reizen. En iedereen die hem uitzwaaide dacht:" Opgeruimd staat netjes.!"
Op de koop toe had de batterij evenveel vervangersgekregen om de gaten op te vullen: vooral slachtoffers van het Russische winteroffensief voor Moskou, mannen met vrieswonden en amputaties die hen ongeschikt maakten voor velddienst bij het voetvolk... Jupp vond dat hij zeker niet mocht klagen want hij had in feite twee man bovenop gekregen. Tsjechen, weliswaar, Hussak en Svoboda, en op eerste zicht eerder lijntrekkers dan ijzervreters, maar Jupp zag wel iets in die mannen. Ze hadden vorige winter in Rusland alle twee wat bevroren vingers en tenen verloren, maar lieten dat niet aan hun hart komen...Het Duits dat ze spraken was moeilijk te verstaan en zeer approximatief, maar druk ondersteund door vriendelijk onmilitair handgezwaai ,wat veel goed maakte.
Svoboda beweerde "in Zieviel" (burgerleven) banketbakker geweest te zijn en bleef dus in de keuken om alvast met uienstoven zijn kunsten te bewijzen. Maar Hussak claimde onversaagd de titel van Coiffeur pour Dames, en liet tot steun voor zijn vakmeesterschap als een echte hypnotiseur een Praagse gouden medaille aan een lint voor Jupps neus slingeren. Hoe het ventje het geflikt had was een raadsel, maar hij wist reeds dat er vijftien vrouwen op de batterij werkten: " Wij delen de winst, chef, sam-sam, und deine Dame gratis!"
Deine Dame ? Die gatlikker was hier nog geen dag en wist al van Marie af ? Een beetje te voortvarend, onze Sigi, vond Jupp, en benoemde hem voorlopig voor één maand tot exclusief verantwoordelijke van de kuisploeg, met (moest dat tegen slaan) een mogelijke vaste benoeming tot latrinereiniger in continudienst:
" Verstanden, du Mistschwein ?!... Und jetzt Raus! ".
Een klein foutje, besefte Jupp al gauw. Want als verantwoordelijke chef-kuisploeg kon de man natuurlijk moeiteloos in alle hoekjes van de kazerne rondneuzen en met iedereen aanpappen. Vooral de niet-rokers had hij vlug opgelijst en bood hen wekelijks een avond gratis en onbeperkt 'saufen' in een bepaald dorpscafé naar keuze, in ruil voor hun rantsoen tabakswaren. Na afloop bracht hij zijn drinkebroer tijdig terug naar de kazerne, want zelf werd hij nooit dronken. Hij leek de beminnelijkheid zelve, maar beschikte wél over een fenomenaal geheugen. Binnen de week was hij met Jan-en-Alleman dik bevriend, kende hij de doopceel van de vier smokkelende cafébazen in het dorp en begon hij doodleuk met zijn gladde tong en zijn zwarte ruilmarkt iedereen gelukkig te maken.
Hussak stuurde ,na een maand kuisen ,Marie als eerste de arena in om Jupp tot betere gedachten te brengen. Met de dringende boodschap dat het wel jammer was zo'n goeie coiffeur de schijthuizen te laten uitspuiten...
" Goeie coiffeur ?! Maar Marie, hoe weet gij dat ?!"
" Van hem zélf, tiens! Hij heeft ons in de keuken zijn fotoalbum laten zien van vroeger in zijn Heimat, toen hij die concours had gewonnen van Soir de Paris: in zijn chique salon de coiffure, met hém en zijn vrouw vooraan en zijn pa en ma vanachter. Ze deden zowel het knippen van 't mansvolk als 't krullen van 't vrouwvolk! En voor het blonderen heeft hij z'n eigen recept: een geheim crèmetje met ôo-oxinée (of waterstofpéroxide in 't Nederlands) Een groot succes want iedereen wilt de dag van vandaag wat blonter zijn hé! Alleine die Deutsche Soldaten wollen nicht geblondiert worden! ",stelde zij spijtig vast.
" Deshalb sind wir ja Rheinländer, Schatz! Nur die blöden Preussen sind blond, und die dummen Mecklenburger! Ein Mann mit ein Bischen Gehirn lasst sich doch den Kopf nicht farben, Mensch!'
" Maar Schatteke, zoudt ge MIJ niet gaarne eens een beetje lichter van kleur zien op mijn haar, lijk een echte Duitse Mädel ? Toen ik een klein Mädchen was had ik ook bijna wit haar, van de zon en de zeelucht...En zie mij hier nu lopen met mijn triestige houten kop: noch vis, noch vlees! Het trekt zelfs naar het lichtbruin van 't vliegend schijt!"
En monkelend trok ze hem aan zijn hemd dichterbij om in zijn oor te fluisteren :" En hij heeft zelfs potjes waarmee ik bij mijneigen het haar in mijn oksels en op mijnen buik wat kan opfrissen als ge dat wilt...Das toch weer eens iets ànders hé! ...Zoudt ge niet content zijn van eens op een echte blonte Mädel te liggen? Hé, mijn klein zwijntje, dan kunt ge tijdens 't ficken aan je blonde Ilse denken, je eerste lief van twintig jaar geleden. Ik zal onderwijl zelfs in 't Keuls piepen van 'Joa Jupp joa! Tiefer! Tiefer! Du wild-Schwein!..".
Bon. Hussak werd dus van de gemakken gehaald en kreeg zijn kamertje in de kazerne om het naar eigen smaak om te toveren tot Friseursalon. Zijn voorganger, die nu weer door de Russische steppe mocht ploeteren, had altijd zijn gereedschapstas rondgesleept door heel de batterij, maar dat was beneden de standing van onze Figaro...Na een weliswaar hoffelijke rooftocht langs de geschrokken burgercollegas van Nieuwpoort en Middelkerke geraakte zijn Geschäft in een knip volledig uitgerust, schabben vol potjes met huid- en haarcrème, baardwater, odekolon en reukverstuiver-met-rubberpeer inbegrepen. En aan de muur een grote foto van de hoogblonde Kristina Söderbaum, het sensuele hoofdpersonage uit 'Die goldene Stadt': de zogenaamd aangebrande Farbfilm die pas deze winter zou uitkomen, maar waar alle meisjes nu al heet op liepen... Heel dat kleurrijke decor van Hussaks salon was misschien een ietsje té voor een herenkapper in een kazerne, maar het vrouwvolk waar hij op aasde mocht óók wat in de watten gelegd worden, vond hij als excuus tegen de bedenkelijke frons van Jupp...
Marie was in elk geval heel content van zijn kunstgrepen en haar nieuwe kleurtje. En vooral van die ongevraagde massage van haar schouderspieren waar ze het warm van kreeg, plus het aanbod om hem van nu af aan maar Petr te noemen...Hij was wél zo geslepen om haar op geen enkel moment van de geanimeerde conversatie in verband te brengen met zijn heer en meester Oberfeldwebel Deutinger, waardoor zij al vlug de illusie kreeg dat zij deze speciale behandeling enkel te danken had aan haar mooie ogen...Een echte charmeur, dat mannetje: misschien wel een negen-Rudolf-punten waard, als hij niet zo klein was geweest! Jammer dat damescoiffeurs in het algemeen zo'n povere reputatie hadden in-bed, want anders kon ze misschien even wegdromen tijdens de esbattementen van de Jupp...En het leek wel of haar Figaro iets van haar fantasietjes rook, want op het einde schoof hij haar zelfs met een vette knipoog een potje toe met crème om zelf zogenaamd de mogelijks slecht-gedekte haarwortels even bij te kleuren..."Achtung! Zehn minuten! " waarschuwde hij met opgestoken vingertje.
Och, en waarom ook niet, zeg ?!...
Door zijn spoedverlof en al die veranderingen bij zijn keukenpersoneel had Jupp niet veel tijd gehad om zich wat te ontspannen met zijn hobby in Studio Hasard. En collega Paul Hazaert had het de laatste weken blijkbaar óók druk gehad, want het atelier lag er ietwat rommelig bij en dat beviel Jupp allerminst. Al die randknipsels van negatieven op de grond en stof op de werktafel! Hij had een kraakheldere lichtplaat nodig en dat moest hij meneer Paul toch eens goed aan het verstand brengen!
Juist nu hij zoveel werk had! Drie filmrolletjes met de suggestieve kunstfotos die hij van de kleine Mariette had genomen moesten nog nagekeken en gesorteerd worden: weliswaar een aangename bezigheid want er waren pikante poses bij en ze had een aantrekkelijk lijfje. Daarbij moest hij doorlopend aan Marie denken zoals die Hussak haar had opgetut...En gaandeweg begon hij te overwegen of hij zijn fotomodel ook niet eens een ander haarkleurtje zou opdringen...Blond stond op foto zoveel engelachtiger dan de ietwat versleten banale brunette die ze van nature was, en aan die valse onschuld kon hij met aangepaste belichting subtiel een pervers tintje geven... Maar hij vermoedde wel dat ze met zo'n lichte krullekop last zou krijgen met haar broer en besloot die aap één dezer dagen eens wat manieren te leren...
In de kazernekeuken sloeg het nieuws in als een bom! Jupp kwam zijn vrouwen om één uur herhalen wat hij zojuist op de radio had gehoord: Prinses Lilian, de kersverse bruid van de koning, had vannacht een zoon gekregen! Na een vrolijke uitbarsting van moederlijke lachjes bij de rijpere vrouwen en wat dwaas gekakel van Mariette gooide Marie volop roet in het eten :"Wanneer was die wondermooie toverprinses met haar engelengezicht ook weer getrouwd, zei je ?...
Probleem... Want niemand durfde er op te zweren...Na een korte discussie bleek de edelvrouwe immers twee keer getrouwd: eerst kerkelijk door Monseigneur Van Roey en pas een hele tijd làter voor het stadhuis...En wat telde er nu om...heu...bijeen te mogen slapen ? Want dat deed een koning blijkbaar ook, hé, die vuile pitou! Ha-ha, zeg! En als ze goed kon tellen, zelfs een stuk vooraleer écht getrouwd te zijn! ...Dàt voor een KONING! ...Foei!
Maar allee, de kleine zal vaneigens veel te vroeg gekomen zijn, hé...Met al deze internationale spanningendie onze Leopold ocharme de laatste tijd heeft moeten verduren! Eerst dien autobots bij Küssnach in Zwitserland ,met Astridje ,onze jonge koningin :dood hé, ocharme ! En dan die verloren oorlog en al die zever met zijn schijters van ministers die naar Engeland gingen lopen! Een mens zou voor minder zijn pedalen verliezen hé! En 't is tenslotte toch ook maar een vent...En een schone vent op de koop toe, met permisse gezegd ,zo'n frisse krullekop ,lijk hem daar op de foto zo triestig achter dien pinnekensdraad staat te treuren...Das toch te verstaan dat die nieuwe prinses hem heeft willen troosten hé...En wie van ons zou er zich niet laten doen als zo'n schone vent 's nachts van al die miseries niet meer kan slapen...
Ja, daar waren ze het allemaal over eens: zo'n schone vent troosten, daar mochten ze dat arme meisje niet voor miszien...Alhoewel...Veel vuile venten vonden die prinselijke Trien rechtuit gesproken een hete doos, waarmee ze zo ook wel eens wilden uitglijden...
Want eerlijk gezegd...Er waren in Belgenland nog véél meisjeswaarvan de venten achter pinnekensdraad stonden te treuren! Hé Victorine: wat gij ?!...En lijk gij zijn er hier in 't dorp toch zeker nog een stuk of drie-vier! Moest gijder allemaal ineens een kind krijgen, de paster zou nogal een kop trekken, peins ik...
Ook Jetje was niet erg te spreken over die Koninklijke uitschuiver. Dat Marie voor haar neus op de vingers tellend slechts met moeite tot zeven geraakte, kon haar niet zo erg schelen...Dat gebeurde blijkbaar ook in de beste families, al was het wel een heiligschendende openbaring...Maar heel die komedie over Leopold die in zijn kasteel van Laken zogenaamd het harde lot van zijn krijgsgevangen soldaten deelde, terwijl hij in feite lustig met de freules in het hooi van zijn Koninklijke stallen dook: dàt vond ze niet komielfo!
"Wat nog eens bewijst dat de rijken en de bazen ons voortdurend van alle leugens wijsmaken waar wij blind intuimelen! Allemaal om ons braaf, godsvruchtig en dom te houden en ons beter te kunnen uitzuigen! IK ga die RooieSteiner nog moeten gelijk geven: ge weet wel, dien zotten schoenlapper die indertijd die bommen gesaboteerd heeft waar Dis mee verongelukt is! "
" Waar dat gij nog over spreekt, Jetje! Dat is verdimme vier jaar geleden, mens! Dien rotzak is van tien-negen al lang dood: Franco heeft hem in Spanje zijn verdiende loon gegeven en er kipkap van gemaakt! "
" Ja,vergeet het! Dien zot zit gezond en wel in Rusland: Joseph is hem daar overlaatst nog tegen 't lijf gelopen, zie! Twéé keer zelfs! ..."
Marie versteende, en keek haar vriendin geschokt aan: " Als we plezant over dat kind van Leopold klappen, moet gij niet over Rusland beginnen, hé Jetje! Ge weet dat ik daar niets meer wil van horen! "
" Maar IK heb een brief van Joseph gekregen die daarover spreekt! Wilt ge niet weten hoe hij het stelt en wat er nog zoal in staat ?"
" Georgette! Steekt er voor mijn part de stoof mee aan, met uw verdomde brief! Ik wil die naam niet meer horen, verstaan! Schluss!"
De brief van Joseph die Jetje zojuist had ontvangen was anders wel interessant...Hij beschreef er zijn laatste tussenkomsten met zijn nieuw snelvuurkanon bij het uitmoorden van de vergeefs aanvallende Russen en de uiteindelijke "opruiming" van het omsingelde moeras. Hoe hij bij de schifting van de krijgsgevangenen plots weer op Steiner was gevallen en hem de raad had gegeven zich zo vlug mogelijk op te geven voor het nieuwe leger van Generaal Vlassov, als hij niet wilde creperen in een van de reusachtige gevangenkampen. Maar hij schreef ook dat hij bevorderd was tot korporaal-chef bij de pantserafweer en nu zijn eigen persoonlijke tank had. En dat hij, door zijn hielwonde, nu in zijn open rupswagen van 't éne gevecht naar 't àndere rééd, zonder nog een stap te voet te moeten marcheren.
Zo eindigde hij zijn inzet aan het Oostfront toch in schoonheid ,schreef hij, want dat de oorlog op zijn einde liep was nu voor iedereen wel duidelijk. In de Oekraïne rukten de Duitse troepen op naar de Wolga, en iedereen wist dat dit voor de Führer het einddoel was van operatie Barbarossa. Idem voor het Afrika-korps, dat in razend tempo vorderde naar het Suez-kanaal en dààr eveneens halt zou houden...En zelfs de Anglo-amerikanen zullen nu wel inzien dat ze op zee met een maandelijks verlies van 600.000 Brutoregisterton aan kostbare scheepsruimte het best een vredesakkoord met ons kunnen afsluiten. Het Vlaams Legioen ging nog even helpen bij de opruiming van Leningrad, maar daarna was het goed geweest! Hijzelf verwachte in elk geval tegen Weihnachten weer thuis te zijn om van de emoties te bekomen..
Na de rampzalige nederlaag voor Moskou in de winter van '41-'42 lag Hitler even naar adem te happen in de touwen ,maar niét voor lang. De Duitse voorjaarsoffensieven deden de hoop weer opflakkeren. Rommel rukte met zijn versterkt Afrikakorps op 21 jan 42 in 17 dagen 400 km vooruit, van El-Agheila tot Tobroek op de Egyptische grens. Op 27 mei 42 hervatte hij samen met de Italianen de aanval, wierp de Engelsen op 23 juni over degrens en werd pas eind juni te El Alamein gestuit, op 100 km van de Nijl. Niet zozeer door de Britse weerstand, dan wel bij gebrek aan benzine. Want op de duur werd 75% van zijn bevoorradingschepen, komend vanuit Italie, gekelderd door RAF-bommenwerpers, gestationeerd op het eiland Malta.
De Duitse U-Boten torpedeerden echter op hun beurt per maand op de Atlantische Oceaan meer konvooien dan de geallieerde scheepswerven konden vervangen. Daarenboven konden de Engelsen niet beletten dat onder hun neus twee Duitse slagschepen en een zware kruiser (Scharnhorst, Gneisenau en Prinz Eugeen) die werkloos in Brest geblokkeerd lagen ,plots door het Kanaal naar Kiel ontsnapten. Deze zouden later naar Noorwegen doorvaren om er de westerse konvooien naar Mourmansk te bedreigen.
Wél voerden de geallieerden in de loop van 1942 verschillende succesrijke commandoraids uit op de Duitse Atlantische kustverdediging. Maar aangezien deze steeds zonder veel verliezen werden afgeslagen kreeg Hitler de bedrieglijke zelfzekerheid dat, mits zijn Atlantikwal verder te versterken, hij elke serieuze invasiepoging in de kiem zou kunnen smoren. Ook al betaalden de geallieerden met hun raids soms zwaar leergeld, toch werd het beoogde doel steeds bereikt en deden zij daarbij een ondervinding op van onschatbare waarde. Zo konden ze op 27/2/42 in Bruneval bij Le Havre de voornaamste onderdelen van een nieuwe Duitse radar voor onderzoek meenemen. En op 28/3 ramde in St-Nazaire een soort zelfmoordcommando een met mijnen volgepropte torpedoboot in de sluisdeuren van het enige droogdok voor Duitse slagschepen in West-Europa en vernielde dat volledig. Op 19 augustus voerde een Canadese divisie een bloedige (maar leerrijke) landingstest uit in Dieppe waar van de 5.000 ingezette manschappen er na drie dagen zware gevechten slechts 1.500 terug in Engeland geraakten. De Duitsers jubelden: nu hadden de geallieerden vast welhun lesje geleerd!Dat zou twee jaar later in Normandië inderdaadblijken...
Ook in Zuid-Rusland ging het Hitler angstwekkend goed voor de wind. Vanuit de sector Charkov trokken de As in juni 42 weer in de aanval. Ze veroverden in juli heel de Donbocht en bereikten de brandende olievelden van Maikop op 8/8, Stalingrad op 20/8, de berg Elbroez in de Kaukasus op 21/8 en het oliecentrum Grosny begin september. Maar op 100 km vóór de Kaspische Zee waren zijn troepen totaal uitgeput en het offensief bloedde dood bij gebrek aan voorraden. Alle reserves aan manschappen, bewapening, munitie en brandstof waren opgebruikt. Daarenboven werd de 1.000 km lange noordflank van deze aanvalsspits tussen Voronesj en Grosny in hoofdzaak beveiligd door de minderwaardige "geallieerdedivisies". Dit moést onvermijdelijk op een ramp uitlopen!
Omdat het offensief ver vóór het beoogde doel stilviel, ontsloeg Hitler nog een paar legerleiders en liet nu in Stalingrad àlles op àlles zetten. Héél de maand oktober werd om de ruïne van elk huis of elke kelder verbeten gevochten. En ook al vorderden de Duitsers langzaam maar zeker naar de oever van de Wolga, hun schrikaanjagende verliezen voorspelden een rampzalige winter...De tweede al ,terwijl de éérste nog steeds op de maag lag...
Joseph lag midden op de dijk van de Wolchov-rivier met zijn nieuwe eenheid, de 5e Kompanie pantserafweer, de vijand op te wachten vlak bij het dorp Myasnoy Bor... De Russen gingen straks vast hun zoveelste poging starten om uit de Wolchovkessel - gelegen in de moerassen ten westen van deze dijk - uit te breken. Dit was enkel mogelijk indien zij de zogenaamde dijk konden overrompelen die de omsingelde Russische troepen van hun basissen ten oosten van de rivier afsloot...
Deze dijk was ongeveer 10 km lang en, waar Joseph stond, een goede twee kilometer breed en volgde in grote lijnen de linkeroever van de Wolchov-rivier noordwaarts. Op deze smalle strook was de grond droog en liepen zowel de spoorlijn als de steenweg tussen Novgorod en het Ladogameer. Hier was de Rus vier maand geleden doorgebroken in zijn poging Leningrad te ontzetten, maar liep daarbij vast in de dooiende moerassen. In wekenlange verbeten strijd waren de Duitsers met hun Westerse hulptroepen er in geslaagd deze dijk over haar volle lengte opnieuw te veroveren en zo het 2e Russische Stormleger in de Wolchov-moerassen in te sluiten... De bedoeling was ze daar te laten verhongeren en iedere dag moesten groepjes uitgeteerde Ivans zich noodgedwongen overgeven. Maar de harde kern trachtte nog steeds zich met de wapens een weg uit de omsingeling te bevechten... Vruchteloos meestal.
Om de tijd te doden herlas Joseph nog eens het epistel van Jetje dat hij zojuist had ontvangen. Hij voelde niet dat daar iets niet helemaal klopte: Jetje had hem helemaal om haar vinger gedraaid met haar proeve van hoogstaande volksverlakkerij. Met die 'Lieve Jongen' in de aanhef wiegde zij zijn achterdocht al diep in slaap. Ze begreep ook wel (schreef ze) dat hij, zoals ieder normaal kind, absoluut een stamboom vol familie wou hebben, maar hij was nu toch oud genoeg om de waarheid te kunnen aanvaarden. Ze had hem vroeger dat kerstverhaal al verteld en in feite kon ze daar niets aan toevoegen: zijn vader Dis was na de geboorte door onbekenden te vinden gelegd bij de nonnen in Veurne ! Mogelijk was dat zigeunermeisje ,dat doodgebloed gevonden werd in het tuinhuisje van het klooster ,inderdaad de moeder van Dis, en dus Josephs grootmoeder, maar wettelijk was dat nooit vastgesteld... Misschien al goed, want anders zou hij officieel maar een halve of een kwart Kristenmens meer zijn, en dat zou zijn carrière zeker geen deugd doen hé... Neen, hij kon er zich best bij neerleggen dat Dis geen gekende ouders had: dat was de properste oplossing!... Maar er was méér, schreef ze...
Het lag nu eveneens aan hem - en hem alleen - om ook een streep te trekken onder heel die kinderachtige jacht op de vermeende Rudolf! Marie heeft nooit geen vent met die naam gekend! En hij moest vooral stoppen met al die slechte romans waarin hij de laatste jaren een tiental zogenaamde oude vrijers van zijn moeder had laten opdraven! Die mannen verdienden dat niet! Ze waren sindsdien allemaal brave huisvaders geworden, die niet stonden te springen om hem plots als een bastaardzoon te erkennen en zodoende hun huidig gezin op te blazen. Zijn zoektocht was totaal ongepast, en zinloos bovendien...
" Want zolang er niemand is die uit z'n eigen zomaar verklaart dat gij zijn zoon zijt staat ge nergens, Joseph! Ge moet dus niet hopen op een vader buiten den Dis, want heel die zotte fantasie die gij gemaakt hebt over Rudolf berust op een spijtig misverstand!
"Daarom herhaal ik plechtig: Rudolf is geen vent van vlees en bloed, jongen. Die naam hebben Marie en ik beginnen gebruiken toen we bakvissen van 16 waren. De zaken van de liefde werden toen nooit bij naam genoemd, en dus vonden alle vriendinnen ondereen een privé taaltje uit om over deze geheimen te spreken... Ik weet: het is moeilijk te geloven, maar uw moeder en ik zijn in onze jonge tijd ook Zotte Trienen geweest die hitsig stonden van een schone minnaar lijk dien Amerikaanse filmster RUDOLF Valentino. Wij, just lijk alle vrouwen die zijn films zagen, droomden weg bij de vuile gazettenpraat dat zijn tegenspeelsters flauw vielen van zijn kussen en op slag den hemel zagen...Als vrijer was die filmstar in onze ogen DE MAX, de oppergod van de liefde! En iedere jongen die achter ons deed, gaven wij onder ons punten op onze geheime 'Rudolf-meter', van nul tot tien... Zelfs nadat Marie getrouwd was met den Dis, durfden wij in onze zatte momenten ZIJN prestaties nog wel eens in vertrouwen te keuren. Maar ik herinner mij niet dat Dis van z'n leven boven de drie-Rudolf-punten is geraakt. Om maar met permessie te zeggen dat Marie met haar vent nooit den hemel heeft gezien. Met de Jupp beweerde ze overlaatst wel op zeven-Rudolf-punten te zitten, maar dat was zonneklaar alleenlijk om mij te pesten!
" Het spijt mij dat ik dezen misverstand over dien zogezegde Rudolf niet eerder heb kunnen uitleggen, want het zou u zekerlijk een hoop slapeloze nachten bespaard hebben, en vele spanningen met Marie, misschien zelfs uw vertrek naar Rusland. Maar zolang ge nog niet droog waart achter doren, was 't niet mijn rol om over de geheimtaal van uw moeders jeugdliefdes te spreken. 't Is pas sinds gij en ik brieven schrijven naar elkaar dat het mogelijk is voorzichtig het juiste woord te kiezen,zonder iemand te kwetsen...
" Nu gij de juiste situatie kent van uwen stamboom, kunt gij ook beter de kwalijke invloed daarvan schatten op uw kansen van avancement...Als dit gat u zou beletten om van z'n leven nog officier te worden, dan kunt gij misschien uw dienst in Rusland opzeggen en naar huis weerkeren: voorwaar een prima zaak nu gij nog in goede gezondheid verkeert...Weet dan, lieve Joseph, dat hier NIEMAND u daarvoor scheef zal bezien, en ook die stomme ruzie met Marie zal zekers rap vergeten zijn."
" Ontvangt tijderwijl de hartelijke groeten van uwTante Jetje,
Georgette Neuville."
Onnodig te zeggen dat deze brief lang op zijn maag zou blijven liggen. Jetje had blijkbaar heel wat moeite gedaan om dat epistel ineen te boksen, en naar de gebruikte stadhuiswoorden te oordelen was zij daarbij niet alleen geweest. Hele zinnen waren overduidelijk ingefluisterd door iemand met een schoolopleiding, wat Marie en Leon alvast uitsloot. De vraag was daarbij of deze vreemde souffleur in de coulissen hem (toch een onpopulaire Oostfrontvrijwilliger! ) al dan niet gunstig gezind was. En, eerlijk gezegd betwijfelde hij dat er erg veel openlijke sympathisanten van de Vlaamse Zaak rondliepen in de kring van Jetjes vertrouwelingen...
Want dat ze haar mentor 100% vertrouwde, stond als een paal boven water: heel die stamboomaffaire kon je toch moeilijk aan de neus van de eerste de beste passant gaan hangen... Engelborghs misschien ?...In dit geval was het voor Joseph oppassen geblazen! Of haar nieuwe vriendin uit het juwelenwinkeltje van Oostende? Die was met een jood getrouwd geweest: weinig kans dat deze vamp de Vlaamse Leeuw kon zingen... Dan zag hij enkel nog die gemeentebediende van de Bevolking in Veurne, maar die kende hij van haar noch pluim...
En alles wel beschouwd: in hoeverre KENDE hij feitelijk Tante Jetje zélf?... Vriendin van zijn moeder, akkoord... Zelfs dikwijls zijn tweede moeder geweest, waarmee hij als kind was opgegroeid en die als het ware een deel van zijn jeugd had bemeubeld... Veel warmer dan Marie: de zure rokken van haar schoot had hij als kleine jongen dikwijls nat gehuild terwijl zij z'n nekhaar streelde... Soms stout geweest tegen haar omdat ze zelden kletsen gaf... En haar in zijn puberjaren dikwijls als pispaal gebruikt met zijn opgefokte problemen van de cadettenschool... Maar in feite was zij dubbel zo oud als hij en stamde zij toch uit een héél àndere wereld...Die van de grote mensen waarin je als kind met je drama's en vragen geen toegang kreeg, of weg gesust werd, of met een kluitje in het riet gestuurd. Als ze al niet uit haar troostende rol viel en volledig naast de kwestie in lachen uitbarstte tot de tranen langs haar neus liepen! Die oudere vrouwen speelden doorlopend komedie tegen de kinderen en waren in feite voor geen cent te betrouwen... Jetje evenmin als Marie.
En hij voelde dus wel dat er aan die brief een reukje zat, maar zag zo direct de val niet zitten...Het was niet normaal dat zij zo de nadruk legde op dat kerstverhaal van Dis zijn geboorte ,maar als vermoord bleef zwijgen over de geboorte van Joseph zélf. Hij wilde weten wie ZIJN vader was ,en dat was niét den Dis ! Kop àf ! Maar de tijd scheen nog niet rijp voor ze dat zou willen openbaren...Daarom besloot hij de zaak even te laten rusten want voorlopig waren er àndere katten te geselen!
Zijn laatste bevordering tot Korporaal-Chef (of Rottenführer, zoals deze graad hier officieel heette) had hij alvast binnen, zonder dat de commandant werkelijk moeilijk had gedaan over de situatie van Dis. Joseph stelde in elk geval tot zijn opluchting vast dat ze op het commando van het Legioen nog niet op de hoogte waren van het tranige kerstverhaal met dat zigeunermeisje...
Houden zo! dacht hij, terwijl hij als een robot een nieuwe zware patroonband in zijn snelvuurkanon laadde. Aan de opvliegende kraaien boven het verzopen moeras in het niemandsland zag hij nu dat de vijand langzaam maar zeker zijn schootsbereik naderde. En aangezien de vogels niet na een korte vlucht weer neerstreken, maar verder weg naar de wazige einder fladderden, wist hij dat er heel veel mensen bewogen in de groene dampende jungle voor zijn vizier... Mensen?... Druipende moerasmonsters, ja, bedekt door slijkschubben van kwalijk stinkende vodden, met gloeiende ogen en uitgeteerde smoelen vol haar!... Mensen kon je dat niet meer noemen...
Ze wilden het dus opnieuw proberen, de sukkels: in massale aanvalsgolven de dijk te doorbreken die hen van de hoofdmacht ten oosten van de Wolchow afsloot en in de zompige Kessel gevangen hield...Wel, ze deden maar wat ze niet konden laten! Samen met de División Azul, de SS-Nederland en verschillende Duitse regimenten hielden de Vlamingen deze relatief brede dijkstrook langs de rivier nu stevig in handen. Zwaar geteisterd weliswaar door het giftige klimaat en de onophoudelijke artillerie beschietingen van over de Wolchov, maar ook gehard in de strijd! Het Legioen - of wat daar na vier maanden onafgebroken gevechten nog van over was zou die rottige Ruski's straks warm onthalen!
Het Vlaamse Heer staat immer pal,
Waar t winnen of waar t sneven zal!
Aan lange lansen, de Leeuwen dansen!
Zo trachtte Joseph zijn adrenaline op te jagen en zich moed in te pompen om binnen enkele minuten met de slachting te beginnen. Want toen hij vorige maand, na zijn afkeuring bij de pioniers, zijn opleiding bij de 2CM-Flak aanvatte, was hij erg geschrokken van de uiterst vernielende slagkracht van zijn gloednieuw 20mm snelvuurkanon... Normaal was dit bedoeld om laagscherende vliegtuigen neer te halen, maar tegen grondtroepen was het nog moorddadiger! Binnen de minuut veegde dat een aanvalsgolf van 200 man, drie rijen dik, in één enkele maaibeweging van het schootsveld! Bij vrij zicht, op één kilometer afstand, alstublieft! En indien, zoals hier vandaag, de lage begroeiing elk dieptezicht belette, vloog de stalen kogelregen toch moeiteloos dwars door een kilometerdikke strook struikgewas heen! Het enige nadeel van een 2CM was dat het kanon de vijand zo'n schrik aanjoeg, dat deze dit moordwapen bij voorrang trachtten uit te schakelen. Het kwam er dus op aan rap van schietstelling te verwisselen en voortdurend in beweging te blijven om de mortiergranaten van het vijandelijk antwoord te ontwijken...
Het wapen van Joseph stond draaibaar gemonteerd in de bak van een open halfrups-pantserwagen met vijfkoppige bemanning. ZIJN kanon met ZIJN bemanning! Dit zou hun eerste groepsinzet worden met deze pantserauto: hijzelf als stukoverste, met André de chauffeur, Berten de radio, Conrad de richter en Dolf de lader. Allemaal gasten die hij nauwelijks kende, en tóch hing het grotendeels van ieder van hen af of zij als eenheid de avond zouden halen...
Plots werd ver op de rechtervleugel door de Spanjaarden met M.G.s hevig eigen vuur geopend: een vuil trucje om klaarstaande aanvallers te ontraden frontaal op te rukken en voortijdig af te leiden naar de buren...In casu de Vlamingen, verdomme! Bon, ze stonden er klaar voor...
De wanhopige uitbraakpogingen van de Rus, waarbij deze in opeenvolgende helse vuurvlagen waarschijnlijk zijn laatste munitiereserve verschoot, duurde met korte onderbrekingen tweeënzeventig uur. Keer op keer, op elk moment van dag of nacht rolden de aanvalsgolven uit het moeras naar de Vlaamse stellingen op de dijk. Keer op keer werd hun wanhopig "hurrei !" overdonderd door het oorverdovend kabaal van duizenden bommen en granaten. En telkens weer stierven tientallen Russen in het moordende vuur van de Duitse automatische wapens: genadeloos weggemaaid, compleet in flarden geschoten of stomweg met een kleine verwonding leeggebloed en verzopen in het stinkende moeras...
Maar de dijk van de Vlamingen hield stand tot de laatste stormloop was uitgestorven, ook al sneuvelden er die paar dagen vijftien mannen van het Legioen...Daarna begonnen de Russen zich in steeds grotere groepen over te geven, en liep ook het gerucht dat hun generaal Vlassov het met de Duitsers op een akkoordje had gegooid...
Joseph en zijn ploegje hadden de slag weliswaar heelhuids overleefd, maar waren lichamelijk compleet uitgeput en psychisch gekraakt door de eindeloze massamoord waaraan ze hadden deelgenomen. Ook al telden ze nadien op de stalen mantel van hun pantserauto zeker veertig littekens van kogelinslagen, toch konden ze die maar moeilijk als moreel alibi aanvoeren voor het bloedbad dat zij hadden aangericht...
Ze hielpen nog een dag bij het uitkammen van de Kessel en het samendrijven van de laatste gevangenen naar het schiftingskamp. En daar gebeurde het mirakel dat niemand voor mogelijk hield! Bij die schurftige bende sukkelaars meende hij plots een bekend gezicht te herkennen...Onmogelijk! ...Of tóch?...Joseph riep hem aan in z'n Westends dialect... En inderdaad, de vent reageerde! Hij wenkte hem dichterbij en vroeg: " Witte wien dak zien ?" Waarop de vent hem wezenloos aankeek en schor antwoordde: " Joag: de klein van Petré...Dien zwarte luiszak... " Hij had dus wél juist geraden :Steiner, verdomme ! Die stomme rooie schoenlapper van over het gemeentehuis van Westende ! Onroestbaar ,zou je zeggen ,want die vent had zo te zien de ontploffing van propaganda-radiowagen in de toendra ,een half jaar geleden ,zonder veel kleerscheuren overleefd ! En nu ook weer een paar moordende maanden in de "Kessel" van de stinkende Wolchov-moerassen !
Jupp had het nu al ruim een maand op z'n heupen, stelde Marie vast. Hij was nors en kortaf tegen haar en dat was ze niet van plan nog lang te verdragen...
Alhoewel, de sukkel had problemen zàt, dat wist ze ook wel: zijn commandant ,Hauptmann Stolz, knabbelde lustig aan zijn militair keukenpersoneel, en zonder volk kan niemand goed werk leveren. De mannen van Jupp waren tot nu toe normaal vrijgesteld van al dat soldatengedoe, zoals wachtlopen bij de kanonnen, schietoefeningen en drill, juist omdat ze met het keukenbedrijf al ruim hun handen vol hadden. Maar sinds de lente ging het gerucht dat de batterij quasi de betere helft van haar effectief als versterking naar het Oostfront zou moeten sturen, en Jupp vreesde in de eerste plaats het ergste voor zijn eigen persoontje... Want om de besten van de batterij voor het front klaar te stomen, moesten de maaglijders van Jupp opnieuw dienst beginnen kloppen bij het geschut in de duinen... Er was wel vaag sprake dat zijn gepluimd keukenpersoneel zou aangevuld worden met herstelde gewonden en slachtoffers van de vorst in Rusland, en zelfs met zogenaamde Kozakken, wat dat ook mocht zijn... Maar véél goeds kon Jupp zich daarbij niet voorstellen ,buiten een afgezaagd soldaterkoor...
Zijn vraag om wat meer vrouwen uit het dorp aan te werven had Stolz afgewezen. Sindsdien draaiden de keukens voor de troep en het lagere kader al een hele tijd vierkant en hij zag blijkbaar zo direct geen mogelijkheid om daar rap iets aan te verbeteren. Goddank kon hij tot nu toe nog de kwaliteit van de officierentafel in het Casino redden, maar Jupp vroeg zich af of dit wel al het kunst- en vliegwerk waard was... Als hij Stolz een paar keer rauwe aardappelen zou voorzetten, zou die meneer misschien begrijpen hoe moeilijk Jupp het in de keuken had... Met het risico natuurlijk dat hij dan nog vlugger borsj zou zitten koken in Minsk of Kiëv of hoe die vervloekte negorijen daar bij de Wolga ,Don of Dnjeper ook mochten heten!
Tot overmaat van ramp liep op 1 juni het bericht op de batterij binnen dat gisteren hun garnizoenstad Köln vernietigend gebombardeerd werd door de R.A.F.! Omzeggens de halve getalsterkte van de batterij Lakodam kwam uit deze getroffen Keulse regio! Op de BBC uitzending - die officieel wel niet beluisterd mocht worden, maar ja... - was er blijkbaar sprake geweest van een raid met duizend vliegtuigen en vijfduizend ton bommen! Ongehoord beestachtig, die Britten, om zomaar zonder militaire noodzaak heel die historische binnenstad vol onschuldige burgers plat te gooien! Het gerucht liep dat de Dom volledig in puin lag, en in de voorsteden woedden nog volop grote brandhaarden. Een ravage tienmaal erger dan Londen ooit gekend had! Hoeveel slachtoffers er waren wist nog niemand, maar op het commando van de batterij werd druk afgewogen wie éérst in spoedverlof voor tien dagen naar de Heimat kon gaan...
Jupp was bij de uitverkorenen en vertrok hals over kop. Officieel wist hij nog niet hoe het thuis met zijn gezin was gesteld, of zijn dochtertje en zijn vader nog leefden, en wat er over was van zijn "Geschäft", zijn beenhouwerij... De stadstelefoon daar werkte niet meer... Maar hij vreesde het ergste...
Jetje was er niet goed van. De brief die zij van Joseph ontving loog er echt niet om: of ze nu verdomme eindelijk eens wilde uitleggen hoe het zat met zijn voorvaderen! Als hij ooit wilde opklimmen tot de rang van officier, dan moest hij kunnen bewijzen dat zijn ouders en vier grootouders van zuiver Germaans bloed waren, zoniet kon hij alle verdere bevorderingen wel vergeten! Aan Marie moest hij deze inlichtingen niet gaan vragen, want in haar ogen bestónd hij niet eens meer! En ook Leon scheen daar het belang nog niet van in te zien. Maar Jetje moest wel begrijpen dat dit voor hem erop of eronder betekende! En als het eronder was, dan stond hij niet meer in voor zijn daden, als ze dat verdomme maar goed beseften, daar in hun comfortabel warm boerengat, veilig afgeschermd van de beestige bloedbad vol verschrikkingen om hem heen!
Zo'n brutale afdreiging had ze nog nooit van haar leven meegemaakt! Joseph was wel héél erg veranderd, de laatste tijd, moest ze zeggen! Jezus-Maria, was dàt alles wat er van die lieve fijne jongen overbleef ? Een grollende hond, bijtends klaar ?! Om er kou om het hart van te krijgen: zó veranderd, begod! ...
Leon monkelde struis, toen zij hem verontrust de brief voorlas: " Ja, Tante Jetje, daar verschiet ik niet van...Hij zit al lang op dien wier, en heeft tegen mij ook al uitgevlogen dat het de hoogste tijd is dat ge het probleem van onze grootouders nu eindelijk eens uit de doeken doet. Maar ik kan hem daar niet bij helpen, tenzij dat ik u wat pousseer om ons getwee eindelijk eens de waarheid te vertellen hoe dat zit met de afkomst van ons vader...Mij hebt ge ook maanden aan een stuk voor de zot gehouden met dat Spook van den Dis, dat ik zogezegd gezien heb in dat café in Duinkerke... of niet gezien heb! Het was volgens u Dis zijn tweelingbroer, weet ge nog ?...Een tweeling, waarvan een koorddanseres van de cirque veertig jaar geleden bevallen zou zijn alvorens te sterven in 't kot in den groentenhof van het nonnenklooster. Straffe kost: zo'n tweelingbroer uit uwen duim zuigen om mijn probleem met dat Spook van Duinkerke op te lossen! ...Maar bon, voor mij niet gelaten! Want ondertussen weet ik toch zeker dat mijn vader echt dood is en niet bij de hoeren in Frankrijk zit, da's voor mij genoeg..."
" Wel, dat heb ik toch al altijd gezegd dat den Dis morsdood was van die obussen, maar ge hebt mij langen tijd niet geloofd! Dan is het toch hoogtijd dat ook Joseph zijn ogen opent en aanvaardt dat z'n vader Dis een vondeling was. Akkoord, zo'n kind komt niet uit den hemel gevallen, en heeft natuurlijk een éigen moeder en een vader! Alleen vervelend dat die niet bij naam gekend zijn! En het kan goed zijn dat die ongekende ouders van Dis volgens de legende negen kansen op tien waarschijnlijk in de cirque speelden : ge ziet: ik zijn voorzichtig! ...Maar hoe gij het ook draait of keert,vent: volgens de wet bestaan die 'ongekende ouders' niet, punt aan de lijn ! En als dàt Joseph gaat beletten van generaal bij den Duits te worden, is dat een probleem dat hij zelf heeft gezocht!"
" Wel, Tante Jetje, dan moet ge hem dat maar eens schrijven hé! Succes! Maar ik kan nu al zeggen dat de Joseph met dien uitleg niet erg content zal zijn !" Jetje was er blijkbaar toch ook zo gerust niet in als zij zich bij Leon had voorgedaan. Maar tenslotte vond zij zich niet verplicht de vuile was van haar buurvrouw te doen: Marie was oud genoeg om haar eigen boontjes te doppen! Immers, telkenmale Jetje zich met de beste intenties bemoeid had met het wespennest van het gezin Petré, had ze van haar vriendin het deksel op de neus gekregen! Wel, Marie moest het nu zelf maar oplossen!
Na een week van rijp beraad kon ze er écht niet meer om heen. Ze had al verschillende halve nachten wakker gelegen om het vóór en tégen van elk initiatief af te wegen en was dat zó beu dat ze het tenslotte Marie voor de voeten wierp.
" Luistert, Keuntje, het moet nu gedaan zijn met al die flauwe kul. De Joseph is misschien dood in UW ogen, maar dat belet hem niet van MIJ het mes op de keel te zetten om hem de waarheid te zeggen over zijn afkomst. Want hij moet kunnen bewijzen dat hij van zuiver Vlaams bloed is of ze gaan hem nooit officier maken, daar in Rusland... Ik kan niet anders dan hem antwoorden! Maar ik moet nu rap weten hoe ver ik mag gaan met mijnen uitleg, anders springt die uit zijn vel !"
Marie staarde haar lang nadenkend vlak in de ogen, zonder haar écht te zien en haalde tenslotte nukkig de schouders op: " Bewijzen ?... Wat valt er te bewijzen ? Dat er niks is ? Ge zijt toch zelf in der tijd naar Veurne geweest op de velo, naar uw vriendin op de Bevolking ? En naar de Moeder-overste van het nonnenklooster, nietwaar ? En ge hebt daar geen enkel wettelijk document kunnen vinden over de echte ouders van onze vondeling Désiré Vrooman, lijk dat de nonnen hem gedoopt hebben...Of van Désiré Petré, lijk Bompa Petré hem noemde na de adoptatie. Dat schoon kerstvertelsel van Moeder-overste, over de jonge moeder die dezelfde nacht in de stal van het klooster beviel van een ander ventje Noël Dieudonné, geeft geen enkel wettig verband met onze vondeling, dat heeft de paster zelf nog espres gezegd!" "Ow-ow Marie! Akkoord, geen wettig verband! Maar wel een logiek verband hé! In dat klooster wist iedereen dat het meisje een tweeling gekregen had, alvorens leeg te bloeïen: twee jongens, Noël en Désiré! Terwijl de vader de nacht van de geboorte Désiré aan de poort te vinden ging leggen en opgepakt werd door de gard-civiek, baarde dat meisje haar tweede kind Noël dat pas na de vroegmis gevonden werd...Die twee jongens zijn apart gevonden door de nonnen, op honderd meter vaneen en met een nacht tussen! Waarop de paster hen verboden heeft een verband tussen die twee borelingen te leggen! Ik versta nog altijd niet waarom...Maar gezien niemand dat dode vrouwmens van de cirk kende is zij door de paniek van het moment in de twee geboorteakten nooit met zoveel woorden genoemd...En die fout hebben ze daarna ook nooit meer durven rechtzetten! "
Marie moest eens spottend lachen: " Dus lijk ik al honderd jaar zeg is de Dis te vinden gelegd, Jetje! ... Of hoort ge misschien niet goed ?! Van onbekende ouders, Jetje, officieel bevestigd...Verdimme, 't is just alsof gijder allemaal verstopte oren hebt! ... Jetje, het kan toch niet simpelder: die onnozelaar in Rusland heeft geen gekende grootouders langs vaders kant! En dan mag hij nog van geluk spreken!"
" Hoezo, van gelukspreken!?"
" Gij leest geen gazet zeker! ? Luistert Jetje: zelfs al moest Joseph dat kerstvertelsel willen opvissen om officier te kunnen worden, dan schiet hij nog in zijn eigen voet! Want dat vrouwtje - en ook de vent die de vondeling aan t klooster afgaf waren alle twee artiest in de cirque, volgens dat de nonnen dachten toch. Maar geen gewone artiesten, hé mens: in feite waren het rondzwervende Bohemers, nog staffer dieven dan de joden! En ge weet dat den Duits dat volk niet goed kan verdragen, en hen sinds vorige week allemaal oppakt voor een soort verplichten arbeidsdienst in Polen! Als Joseph nog veel van z'n oren maakt en niet goed oppast vliegt hijzelf misschien ook in zo'n kamp, als kleinzoon van zo'n rotte stinkende Bohemer, wie weet!"
"Jezus-Maria! Zijt ge nu helegans uw vijzen kwijt ? Om zo'n ongelukkig lot te verzinnen voor uw eigen vlees en bloed ?! Ge gaat mij op den duur nog verplichten hem heel die affaire met de Rudolf uit de doeken te doen! Is 't soms dàt da ge wilt ?"
Marie sprong op en siste Jetje in het gezicht: "Rudolf ?! Ge zijt niet goed snik zeker ?!... Georgette Neuville! Als ge dat durft doen, bezie ik u van mijn leven niet meer! Goed verstaan hé mens ?!"
Deze harde woorden raakten rap vergeten toen Jupp min of meer opgelucht terugkeerde uit verlof. Keulen-Stad was weliswaar afgrijselijk door dit massaal bombardement vernietigd - al bleef de Dom op een paar gaten na wonderlijk gespaard - maar de voorstad Porz op de rechter Rijnoever waar Jupp woonde, had niet zo veel geleden. Een beetje verderop in zijn straat waren wel twee zware bommen gevallen die vijf huizen hadden weggeblazen en er een dikke tiental erg beschadigd, maar in de Metzgerei van de familie Deutinger waren enkel wat ramen uitgeslagen... Zijn dochter en zijn vader hadden geen schrammetje, en Pa beweerde manmoedig dat hij met de hulp van zijn twee Fransosen de zaak binnen de week weer draaiende zou krijgen: Jupp hoefde zich niets aan te trekken!
" Ik had zelfs de indruk dat hij mij liever zag gaan dan komen!" lachte hij een beetje zuur. Zijn dochter Erika vond hij wel erg veranderd, een lange opgeschoten bonenstaak van vijftien, nu...Zeer terughoudend vond hij haar, en helemaal niet tot knuffelen geneigd...
" Maar ja, ik ben voor haar bijna een halve vreemde, een man die ze al twee jaar niet meer heeft gezien...En dit juist op de leeftijd dat ik haar een warm nest zou moeten geven kreeg dat kind zo'n harde wereld op haar nek!...Als ik haar hoor heeft ze weinig tijd om eens weg te dromen, wat bakvisjes vroeger toch doorlopend deden... Neen, Erika is een harde tante aan 't worden, jammer genoeg! "
Hij zuchte: " Kan ook moeilijk ànders, nu zij met de B.D.M.,(de Bond van Duitse Meisjes), de N.S-jeugdbeweging, verplichte diensturen moet kloppen in het ziekenhuis en de sociale hulppost, middenin de bloedige miserie van de barbaarse luchtoorlog... Van het voortdurend bijstaan van families die tussen de lijken hun verwanten moeten identificeren wordt ge niet erg vrolijk...
Heden ten dage willen de mensen dat niet meer geweten hebben ,en ontkennen ze uit alle macht dat hun voorvaderen destijds "iets met de Bezetter te doen hadden". Dat strookt natuurlijk niet met de rauwe werkelijkheid van toen ,en gaat zéker niet op voor de bewoners van de kuststrook : het zogenaamde "Sperrgebiet". Wie dààr niet min of meer voor of mét de Duitsers werkte - mét zin of met tégenzin - zou die vier jaar bezetting terplaatse simpelweg nooit hebben overleefd !
Ik vertel over dit soort geknoei om twee zaken toe te lichten, en niet om goedmenende burgers in een kwalijk daglicht te stellen. Maar in tegenstelling tot het diepe binnenland, waar de bezetter slechts sporadisch in beeld kwam en het dagelijks leven van de burgers min of meer normaal verder liep, was de Sperrzone langs de kust één groot afgesloten militair domein! Het wemelde daarin de dorpen, velden en wegen van de soldaten en alles functioneerde er onder strikt toezicht van de bezetter. Zelfs in de burgerlijke stamcafés voelden de Duitsers zich volledig thuis, alsof ze in hun éigen Beierse Bierstube zaten. De Belgen waren er dikwijls in de minderheid en pasten zich aan bij die anderstaligen, zoals het reeds eeuwen in hun aangeboren aard zat. Iedereen, van jong tot oud, sprak zonder complexen een mondje Duits, of althans dàt soort gegermaniseerd koeterwaals wat daarvoor moest doorgaan.
Zowel Peerdepoot als Briek Erte waren zonder de minste twijfel goede vaderlanders en dat zal verder in dit verhaal nog dik in de verf gezet worden. Als zij dan toch voor de bezetter werkten, was het simpelweg omdat ze nu eenmaal in een volledig 'verduitst' Bad woonden, en wie in dat bad zat werd nat, willen of niet!
Komt daarbij dat iedereen die dacht slim te zijn en poten aan z'n lijf had, in dit verwrongen levensklimaat rap veel geld kon verdienen. Vooral het werkvolk van firma Berenbiet, dat de Duitse bunkers en versterkingen bouwde in de duinen, nam op dat gebied grote risicos... Zij begonnen, naast het officiële recuperatiecircuit van Pappie & Erte, sluiks voor eigen rekening ook loden leidingen uit villas te strippen... Villas die niét noodzakelijk op de Dijk stonden, en dus - op eerste zicht - ook niét door de Duitse genietroepen ondermijnd werden en dicht gemetseld.
En hier begon het drama dat maandenlang véél slachtoffers zou eisen...
Deze bloedige drama's met zieltogende werknemers van de aannemer Berenbiet en de goedgemeende medische eerste hulp die Nadine en C° aan deze sukkels verstrekten, brachten haar tenslotte in contact met niet één, maar twéé geschikte huwelijkskandidaten ! En hoera! - uiteindelijk ook met haar toekomstige echtgenoot...
Maar laat ons niet té erg vooruit lopen: er gebeuren al drama's genoeg...
Praktisch iedere namiddag, na hun shift bij firma Berenbiet, drongen deze werklui in kleine groepjes van vier-vijf man langs de àchtergevel zo'n leegstaande villa binnen. En zoals gezegd: zelfs dié huizen waar de Duitsers al aan 't werk waren geweest. Die mannen voelden zich al vlug ware experts in het neutraliseren van de mijnen en boobytraps en deden gouden zaken... Maar de Duitsers waren noch met het ene, noch met het àndere erg opgezet. Dus liep zo'n inbraak soms slecht af...
En telkenmale de mensen van Westende-bad door zo'n doffe knal werden opgeschrikt, wisten ze dat ze binnen het uur weer een paniekerige stoet voorbij zouden zien strompelen van werkmakkers die dringend medische hulp zochten voor hun zwaargewonde kompaan. Ze droegen het slachtoffer meestal met z'n tweeën of vieren op een 'blaffetuur' - een door de ontploffing weggeslagen vensterluik - de Avenue des Chardons in, op zoek naar de eerste-hulppost van het Rode Kruis. En hier begonnen steeds weer opnieuw dezelfde moeilijkheden...
En ik zal je vertellen waaromDe gezusters Rayée, die voor de oorlog een bloeiend immobiliënkantoor hielden, waren de drijvende krachten van de plaatselijke Rode Kruisafdeling. Dat weten we reeds door hun inzet ten behoeve van de vluchtelingen in de schoolkolonie Les Marchevins tijdens de 18-daagse veldtocht. Maar nu hadden ze hun z.g. hulppost ingericht in een leegstaand winkeltje van de Portiekenlaan ,kwestie van de kosten te drukken. En zoals de naam het al doet vermoeden bevond de toegang tot dit huis zich in een... portiekje, jawel. Nogal een smàl portiekje, met daarin twee deuren: de deur rechtdoor opende op een eveneens smalle gang en de dito trap naar de eerste verdieping, terwijl een deur aan de rechterhand zogenaamd toegang verleende naar de kleine winkelruimte waar de eigenlijke hulppost was ingericht.
Nu was toegang-verlenen een groot woord. Want het was absoluut onmogelijk om met een gekwetste op een draagberrie vanaf de stoep de korte bocht naar rechts te nemen om de ongelukkige de hulppost binnen te dragen. En met een blaffetuur die meestal breder was dan een gewone draagberrie was dat sowieso onbegonnen werk. Telkens er dus een villa ontplofte en de werkmakkers met een zwaargekwetste kwamen aangesjouwd, botsten die op een paar toegelopen Westendenaren... En aangezien die àlles wisten over de toegangsbeperking van de hulppost verwezen zij deze sukkelaars naar twee hoekhuizen waar ze met hun lugubere vracht door de brede ingangsdeur op de hoek wél binnen geraakten. Eén daarvan was het café van het Hotel des Invalides, het àndere was de groentenwinkel van de familie De Handt... Beide uitbaters hadden een dochter die een stevige EHBO-opleiding genoten had... En zo komen we naadloos weer bij ons Nadine...
Omdat er redelijk veel slachtoffers onder haar hand ter plekke stierven, kwam ze nogal dikwijls in contact met Jan Loenders, de zoon van de dorpsdokter en moniteur van de EHBO-cursus. En voor de wettelijke afwikkeling van het verzekeringsdossier kreeg ze meestal bezoek van Antoon Berenbiet ,de zoon van de gekende aannemer waarbij het slachtoffer werkte . Dàt waren nu eens twee jongeheren die haar wél iets zeiden, zie!... Knap, van rijken huize en goede stand: die mocht ze niet uit het oog verliezen.. Maar dat was toekomstmuziek, zoals gezegd.
Ondertussen zat ze natuurlijk opgescheept met Joseph Petré. Kandidaat-officier in het Duitse leger, dat sinds de lente aan het Oostfront weer volop in het offensief was gegaan, ditmaal voor goed, naar men zei... En zohaast dié de Russen uitgeschakeld zouden hebben - wat algemeen dit jaar nog verwacht werd - zou het eindelijk weer vrede zijn... En zou Joseph naar huis terug komen, met de lauwerkrans van de overwinnaar! En misschien wel op dat verdomde witte paard, wie weet...
Lange tijd, terwijl Hitler in de winter voor Moskou op zijn donder kreeg, had ze enkel zijdelings via Leon met Joseph contact gehouden... Tijdens deze duistere maanden zou het bij de mensen nogal idioot overgekomen zijn indien zij zo openlijk zou corresponderen met een Oostfronter! Daarbij, Ma De Handt had haar jongste goed laten verstaan dat ze elke Feldpostbrief die de facteur bracht, onmiddellijk in de stoof zou kappen. Toen...ja!
Maar ondertussen hadden de Duitsers zich na het vernietigende winteroffensief van de Russen schijnbaar flink hersteld van hun zware tegenslag voor Moskou. Ze gingen in de Oekraïne weer met groot succes in de aanval alsof er deze winter niets gebeurd was. Ze voerden gewoon een herhaling op van hun veldtocht van vorig jaar, maar wilden zich duidelijk geen tweede maal laten verrassen door het harde Russische klimaat. Leon zei dat het daarom bij Joseph, in de noordelijke helft van het Oostfront, door de ijzige winter en de slijkerige lente relatief rustig bleef. Maar nu slokten de machtige Duitse tankspitsen, volgens de gazetten, brede brokken op uit het rijke gematigde zuiden, van het mijnbouwbekken rond de Don tot de rijke olievelden in de Kaukasus. Victories die ze ons aanhoudend met luid bazuingeschal en bonkende paukenslagen in een cascade van Sondermeldungen door de strot stompten.
Door deze Duitse overwinningen werd veel meer geklaagd over de zinloze Britse bommen op Oostende, dan openlijk gemord op de bezetting. En stilaan begon er een vreemde sfeer van gelatenheid en achterdocht over de mensen te komen. Want iedereen was er nu - zoals vlak na de 18-daagse veldtocht - wel langzamerhand van overtuigd dat de Duitsers deze oorlog uiteindelijk gingen winnen... Of als het - zoals enkel de verstokte optimisten nog hoopten - tot een onderhandelde vrede mocht komen, zouden we hoe dan ook nog een tijdje met een Duitse bezetting opgescheept zitten... Zich aanpassen werd het ordewoord: roeien met de riemen die men had en er het beste van hopen... Zoals schipper Pylieser had gedaan toen hij na het afblazen van de Operatie Zeeleeuw van de Duitsers drie beschadigde Deense vissersboten had gekocht om in de dode momenten op te kalfateren. Het eerste herstelde schip had hij gisteren te water gelaten, vertelde Leon een beetje jaloers...
Het kwam er dus op aan je verstand te gebruiken. En Nadine was een verstandige meid. Dus besloot zij maar eens grondig te slikken, dat stomme witte paard te vergeten en de rug te rechten. En na te denken hoe ze haar eerste medische hoogstandje in de rol van Florance Nightingale deftig in een troostende brief-aan-de-soldaat kon ophemelen...
Dat het comateuze Berenbiet-slachtoffer haar eerste EHBO-interventie niet overleefd had, hoefde Joseph niet te weten... volgens Leon eiste hij een goed-nieuws-show uit de Heimat te ontvangen: wel, die kon hij krijgen!
In tegenstelling tot wat Joseph verwacht had, was Nadine helemaal niet in een stemming om te lachen. En zeker niét uit leedvermaak met de tegenspoed die haar ex-lief daar in Rusland over zich heen had gekregen. Links en rechts werd al genoeg gefluisterd hoe rampzalig het Russische klimaat in de rangen van het Vlaams Legioen had huisgehouden, en eerlijk gezegd had ze eerder medelijden met die stomme kloot van haar... Sneeuwstormen in de toendra moeten trotseren bij een temperatuur van min 40°C , buiten in een open schutterskuiltje: ze mocht er niet aan denken !
Want op het 'Bad' was de tweede oorlogswinter al een hele tijd weggeëbd en de bijhorende calamiteiten zoals gebrek aan vers voedsel en de nijpende kolenschaarste bijna vergeten... De overvloedige haringvangst had veel hongerlijders door het barre winterseizoen gesleurd, in zoverre zelfs dat de meeste mensen nu geen haring meer konden zién!
Sinds begin mei had de ontploffing van de chemische fabriek van Tessenderlo veel van haar winkelklanten aan het denken gezet. Eerst werd monkelend gefluisterd dat de Witte Brigade deze sabotage veroorzaakt had. Deze knappe heldendaad had weliswaar het halve dorp weggeblazen maar ook de buskruitproductie voor den Duits afgesneden. Bravo ! Doch toen bleek dat dit lolletje eveneens 190 dode en 400 zwaargekwetste landgenoten had gekost, verdween uit de vaderlandse volksmond plots de Limburgse Weerstand uit beeld en bleek er plots een Brits vliegtuig een bom te hebben gegooid... En in feite niet gegooid, maar per ongeluk laten vallen omdat hij getroffen was door de Duitse Flakkanonnen ,hé... Eén patriot opperde als slag op de vuurpijl (!) dat de Duitsers zelf deze ramp hadden veroorzaakt, door de productie overmatig op te drijven! Eén oververhitte oven: et voilà! Een àndere profeet strooide rond dat een ploeg debiele arbeiders van de fabriek zélf verantwoordelijk waren voor de fatale vonk ,toen ze de aanééngekoekte hoop amoniumnitraat met pikhouwelen loskapten..Niet noodzakelijk mannen van de streek ,want er werkten daar ook Russische krijgsgevangenen...Hoe dan ook, de ramp bleef alle klanten van de winkel een hele tijd op de maag liggen. Ze moesten bij het zoeken naar een (mis)dadiger voor deze slachting kiezen tussen de pest en de cholera: den Duits of den Engelsman ,want over "het verzet" werd zedig niet meer gesproken :" Een ware Belg zou zo'n afschuwelijk bloedbad nooit durven aanrichten"...Op den duur wist niemand nog wat hij van deze miskleun moest denken en de sfeer van onbehagen nam overhands toe... "Al chance dat het schoon weer beloofde te worden ,om over iets ànders te klappen.,.."
Maar toch raakte Nadine met de eerste warme dagen slechts moeilijk haar voorjaarsmelancholie kwijt... Ze vond de stilte in haar uitgestorven omgeving alsmaar zwaarder op haar gemoed drukken. Dit lekkere zachte lenteweer zou in een normaal vooroorlogs seizoen alvast een kleurrijke toevloed van opgewekte toeristen met massa's lawaaierige kinderen veroorzaakt hebben... Jammer genoeg was dat nù voltooid verleden tijd.
De verlaten Distellaan af kijken verkilde haar hart. " Ik zijn verdimme al negentien, en ziet mij hier nu staan in dit verloren gat!" Westende-Bad lag er al ruim een jaar zo verlaten en verloederd bij, met brede strepen stuifzand in de straten, samen gewaaide hopen papierafval van de halfafgebroken reclamepanelen en veel verdord groen in de verwilderde perken... Als enige toeristen kwamen af en toe een paar veldgrijze soldaten verveeld langs de bloemkolenen de prei in het uitstalraam slenteren, om plots op te fleurden als ze haar blonde pijpkrullen zagen, de sukkelaars!
" Verdimme, als ik het dààrvan moet hebben!..."
Ze kende hen onderhand bijna allemaal van naam of bijnaam. En als er al eens een peloton van het marinegeschut in slonzig vuil-wit werktenue voorbij marcheerde, vrolijk-op-bevel zingend van Eeee-rika! , dan liepen er in de achterste gelederen altijd wel een paar kleintjes die naar haar sluiks een zotte snuit trokken... Man-man, hoe leuk! Om je rot te lachen! En dan bedenken dat deze paljassen absoluut de enige toeristen waren in Westende... Echt uitzinnig blij werd je daar als meisje-van-negentien niet van!
En dan moest je al die vervuilde gevels zien met de afschilferende vensterluiken vol zoutkristal: intriest, dat verval. Maar dat ze de zee zelfs niet meer kon zien, vond Nadine nog het ergste! Want waar de Meeuwenlaan op de Dijk uitmondde kon ze vroeger vanuit de winkel - drie trapjes op - de eindeloze stoet wandelaars overschouwen en in de vertedaarboven van een spie zonnig zeezicht genieten met een steeds wisselend kleurenpalet. Nu werd dit charmante perspectief over het water compleet verpest door een vier-metershoge versperring van kluwen verroest prikkeldraad! Die op de koop toe nog vol hing met papierafval, dat de winterstormen daaraan hadden vastgehaakt:mooi was ànders!
Er was zelfs sprake van dat ze daar de kop van de straat volledig gingen dichtmetselen met een soortement bakstenen gevangenismuur van vier meter hoog!... Zogezegd om de geallieerde landingstroepen tegen te houden. Alsof die niets beters te doen hadden dan hier dit troosteloze boerengat overhoop te zetten! ...
Al mochten die gasten voor hààr gerust komen hoor! Misschien waren er zelfs een paar geschikte 'lovers' bij, en brachten die eindelijk een beetje leven in deze kille brouwerij! Want op die Duitse knullen was ze al twee jaar uitgekeken: geen enkele die wat standing had, knap was of spiritueel zoals de afgeborstelde officieren in de Weense liefdesfilms van Cinema Nova... En vooral: met de versleten uniformen van tegenwoordig was onmogelijk te achterhalen hoe ze er thuis voor zaten, ondanks hun opschepperij over hun welvarend ouderlijk "Geschäft" ! Uit deze grijze massa een knappe rijke jonge vent vissen ,proper op z'n lijf ,met wat spieren aan zijn karkas en schoon tanden in zijn lachebek...Jezus-Maria ,zuchtte ze ,dat was onbegonnen werk... Want voor Nadine stond als een paal boven water dat ze na haar huwelijk geen poot meer zou uitsteken! Haar uitverkorene mocht zorgen dat zij een leuk sociaal leventje kon leiden, vol boeiende contacten met haar vrolijke vriendinnen en voorname kennissen! Van het slopende zware slavenwerk in de winkel had ze definitief haar buik vol! Dus indien de Engelsen zouden komen, dan kon het in haar ogen enkel maar béter worden voor een jonge maagd van negentien...
Maar volgens alle klanten van de winkel viel er van de Britten voorlopig weinig moois te verwachten. Die zaten veilig verschanst op hun eiland hun wonden te likken en zich waarschijnlijk vol te vreten met lekkere Amerikaanse hulpgoederen!... In de gazet stond dat zij nu blijkbaar hun bekomst hadden van al dat vechten tegen de oppermachtige Duitsers... Na hun jammerlijk mislukte Griekse veldtocht toonden ze, volgens de Signaal, héél weinig geestdrift om met grondtroepen nog een uitval naar het vasteland te wagen. Hun R.A.F. wierp wel iedere nacht lafhartig wat bommen op de kuststeden - zoals Oostende onder andere - maar troffen daarbij vooral burgers van bevriende naties! En daar lagen de Duitse bezetters niet van wakker... Maar wij Belgen wel!... Neen, de mensen wisten dat ze van de Britten verder geen mirakels moesten verwachten. Want zowel in Azië als in Noord-Afrika kregen de Tommys er duchtig van langs en moesten er de ene nederlaag na de àndere incasseren. Diep in hun hart wist iedereen nu langzamerhand wel dat de Engelsen deze oorlog definitief verloren hadden...
Maar als de Britten dan toch niet van plan waren om in Westende te landen, waarom moesten de Duitsers dan hier zo nodig alles ruïneren met bunkers, veldwerken en versterkingen die toch tot niets zouden dienen ?... Dit zinloos vandalisme maakte de mensen er alvast niet veel vrolijker op... En Nadine zeker niet!
Want toen ze vorige week Leon hielp met het schrijven van zijn laatste brief naar Joseph was die gast op de koop toe afgekomen met het zotte gerucht dat 'den duts' die mooie wandeldijk volledig gingen openbreken om er zware kanonbunkers en allerlei weerstandsnesten in neer te poten, onderling verbonden met lange onderaardse gangen. Alles in onverwoestbaar gewapend beton! Een soortement tweede Siegfriedlijn, als het ware, maar ditmaal vlak voor onze neus!...
Normaal zou je al die werken van hieruit niet kunnen zien omdat de Dijk nu voor niet-bevoegden strengverboden terrein was... Maar het was een publiek geheim dat alle villas langs het strand reeds van hun inboedel waren gestript en vervolgens ondermijnd en de mooie gevels dichtgemetseld... En ook de sluikhandel in dure meubels en stukken uitgebroken loden waterleidingen floreerde té goed om niet opgemerkt te worden... Maar dat den smerigen Duits nu ook die mooie promenade op de Dijk moedwillig helemaal omzeep ging helpen, dàt was pas een echte heiligschennis! Meer nog: een onomkeerbare ramp!
Nadine had die laatste ontdekking van Leon graag als één van zijn typische kwakkels afgedaan, zoals er zoveel gelanceerd werden in deze lente. Maar een paar dagen nà Leon kwam ook de fotograaf Paul Hazard, haar overbuur, deze ramp in vertrouwen bevestigen, al was het nog een groot geheim... Want hij was in de arm genomen door Jupp-de-keukenpiet-van-de-batterij, - of Feldwebel Deutinger zoals hij hem vormelijk noemde - die bij hem privé de eigen kunstfoto's ontwikkelde... Die had hem verklapt dat Jean Peerdepoot, de bureauchef van de Société, voor dit titanenwerk van de Atlantikwal aan zijn commandant Hauptmann Stolz de kadasterplannen moest leveren van alle villas op de Dijk... Of beter gezegd, reeksen verkleinde fotokopieën van die plannen in boekvorm, omdat dit handiger werkte. En Jupp was er in geslaagd deze opdracht aan zijn vakbekwame vriend meneer Hasard te laten toevertrouwen, omdat diens atelier daarvoor ideaal was uitgerust en het bij deze zielige artistieke hongerlijder weer een tijdje flink wat brood op de plank zou brengen..
Dat alles maakt het juist zo uitzichtloos! , zuchtte Nadine: Die Duitsers met hun manie om overal prikkeldraad, mijnenvelden en betonnen bunkers neer te poten helpen Westende-Bad helemaal om zeep! Ik hou dat hier niet meer uit!
Toch werkte iedereen vrolijk mee aan die afbraak! Zogenaamd omdat-een-mens-toch-moest-eten, maar in feite omdat dit meewerken hen absoluut geen windeieren legde, verre van zelfs: ze werden stinkend rijk! En wat Nadine nog het meeste ergerde was dat ze onder de zonen van deze plots zo welvarende middenstanders nog geen enkele geschikte aanbidder kon vinden...
Als voornaamste welvarende medewerker achter de schermen stond Peerdepoot op de eerste plaats. Maar voor Nadine was die niet interessant want hij had geen zonen: dat was algemeen gekend. De man was het eerste jaar van de bezetting heel discreet op de achtergrond gebleven, om de nieuwe bazen van de badplaats niet voor de voeten te lopen. Maar Hauptmann Stolz van de kustbatterij had via-via al vlug gemerkt dat deze zielige horrelvoet op gebied van plaatselijke infrastructuur en ondergrondse nutsleidingen een onschatbare bron van inlichtingen bezat onder de vorm van kadasterplannen. Die waren onmisbaar om de straten en de zeedijk veilig open te graven. En dus had Stolz deze plannen zonder de minste schroom opgeëist ,monsieur Jean incluis...
Nu werd over monsieur Jean gefluisterd dat hij door Jupp tijdig ingelicht werd welke villas door de Duitsers ondermijnd zouden worden... Waarop hij per telegram en uit zuivere compassie de Brusselse eigenaars verwittigde... Die dan juist geteld één week kregen om de waardevolle meubelen te redden. Maar omdat deze inlanders meestal in zo'n klein tijdsbestek geen Schein konden versieren om naar het Sperrgebiet te reizen, gaven ze aan monsieur Jean de volmacht om in hun plaats het meubilair weg te halen en ergens in schuren of garages veilig op te bergen. En binnen de kortste keren was heel deze onbaatzuchtige reddingsoperatie uitgegroeid tot een verhuisonderneming om u tegen te zeggen...
Ook Briek Erte was zo'n stille figuur die door de bouwwoede van de bezetter plots een sleutelpositie had verworven... Vorig jaar nog gewone onderhoudsman die in opdracht van Dikke Pappie, de Ortskommandant, het mooie zwembad van de Lac-aux-Dames open hield voor de Duitse soldaten. Hij deed het zó goed dat de Dikke hem gelaste met het toezicht op de Operatie Geroofd Lood. Immers, de ondermijnde villas werden in opdracht van de Duitsers vooraf gestript van hun waardevolle loden waterleidingen. Leon werkte daaraan mee, nu het vissen met de Astrid te gevaarlijk was geworden, en hij had Nadine verteld hoe met de sluikhandel in sanitair lood een paar ingewijden een schone cent bijverdienden, Leon incluis...Want Briek, zijn toekomstige schoonvader, zorgde voor de opslag en de schifting van dat lood ,in afwachting van het vervoer naar Duitsland. In deze grijze zone zouden nogal eens wat leidingen naast den bak gevallen zijn, met medeweten van een oogluikende Pappie: een combine waarvan blijkbaar niémand armer werd.
Het ging Briek dus tijdelijk erg voor de wind, wist Nadine. En dié man had wél zonen. Twéé knappe gasten zelfs! Maar Nadine durfde in haar ergste nachtmerries niet te dromen dat zij de rest van haar leven met "Madam Erte" zou worden aangesproken!
Zeggen dat de geallieerden erg waren opgezet met de wraakzuchtige weerstandsorganisaties op het Europese vasteland (en hun leiders in Londense "ballingschap") zou overdreven zijn, omdat deze dikwijls een koers volgden die indruiste tegen de strategische plannen van de grootmachten. Op veel hulp en wapendroppings moest het verzet in bezet Europa gedurende de twee eerste oorlogsjaren dan ook niet rekenen, tenzij voor acties waaruit de geallieerden rechtstreeks voordeel hoopten te halen.
Zo was de Franse generaal de Gaulle één van hun zwarte schapen wegens zijn hoogmoed en eigenzinnigheid. Omdat hij in juni '40 zonder een cent op zak in Londen was gestrand, was heel zijn streven erop gericht zichzelf door Engeland en de rest van de vrije wereld te doen erkennen als de enige vertegenwoordiger van "Strijdend Frankrijk". Daarvoor moest hij echter beschikken over strijdkrachten én fondsen, die hij hoopte in het Frans koloniaal imperium te heffen. Van de 140.000 Franse militairen die via Duinkerke naar Engeland waren ontkomen, wilden er echter slechts een paar hem in zijn "verraad" volgen, maar in zwart Afrika slaagde hij er toch in een 7.000 man onder zijn vaandel te scharen. Bleef het probleem van de centen...
Een poging om op 23 september '40 met deze troepen een landing te forceren in Dakar en daar de hand te leggen op het goud van de Banque de France (en een deel van Belgisch goud dat onze regering in mei '40 bij hen in bewaring had gegeven) mislukte jammerlijk. En nadat zijn troepen in juni '41 samen met de Britten het Vichy-regiem uit Syrië verdreven hadden, werd hij er op de koop toe door de Engelsen buiten spel gezet. Hij moest serieus dreigen met het verbreken van de "diplomatieke betrekkingen"(!) voor Churchill wilde bijdraaien.
Zes maand later kreeg hij het aan de stok met Roosevelt die in de US-havens beslag had gelegd op 14 Franse schepen. Toen de Gaulle daarop met drie korvetten de eilandjes St-Pierre en Miquelon voor de Canadese kust overrompelde en er de Vichy-getrouwe gouverneur gevangen zette, besloot Roosevelt (sinds 14 dagen eveneens in oorlog tegen Duitsland) er hem door de US Navy manu militari weer uit te gooien. Maar Chuchill kon nog tijdig de gemoederen bedaren. Doch toen de Engelsen in mei '42 de Franse kolonie Madagascar bezetten, was voor generaal de Gaulle de maat vol en polste hij de Russische minister Molotov om zijn "Zetel van Vrij Frankrijk" van Londen naar Moskou te mogen verplaatsen. Daar stak Stalin echter een stokje voor...
Tot medio '42 interesseerde de Gaulle zich absoluut niet voor de groeiende "résistance" in Frankrijk. Al zijn krachtinspanningen waren er enkel op gericht om zichzelf bij de geallieerden op te dringen als de enige spreekbuis van "Voortvechtend Frankrijk", ook al ergerde zijn grootspraak Hitler stukken minder dan wel zijn Britse en Amerikaanse beschermheren. Tijdens de zomer van '42 kon hij echter met geleend Brits geld de rol van "coördinator van het binnenlands verzet" verwerven door enkel dié Franse weerstandsgroepjes Britse (!) steun te beloven die hém als leider erkenden. Zo kwam hij rap in botsing met de communisten en ontbrandde reeds vroeg de strijd om de macht-na-de-bevrijding. Zijn koloniale troepen waren ondertussen aangegroeid tot een dikke 70.000 man, hoofdzakelijk uitgerust met Engels materieel. Roosevelt weigerde hem te steunen omdat hij hem wantrouwde als een potentiële neo-fascistische dictator, en zou pas twee maanden voor de landing in Normandië beginnen meewerken aan het droppen van wapens voor het maquis.
Door deze wapenleveringen begon het verzet vlug aan zelfoverschatting te lijden: ze wilden absoluut een rol spelen bij het verdrijven van de bezetter, maar merkten te laat dat ze daarvoor veel te zwak waren. De mislukte opstanden in Zuid-Frankrijk in maart '44 (Vercors en Glière-plateau) en Parijs (augustus '44) heeft de geallieerden tot kostelijke hulpacties verplicht die niet in hun krijgsplannen voorkwamen of deze zelfs doorkruisten. Onverantwoordelijke hinderlagen, bevolen door losgeslagen plaatselijke potentaatjes, lokten daarenboven harde represailles van de bezetter uit, zoals in Tulle (9 juni '44: 99 inwoners opgehangen) of in Oradour-sur-Glanne (642 burgers vermoord)...Vraag is of deze roekeloze weerstands-acties de oorlog ook maar met één uur hebben verkort.
De verzetsbewegingen in Joegoslavië bezorgden de geallieerden eveneens meer last dan voordeel. Londen en Moskou steunden aanvankelijk enkel de royalistische partizanen van generaal Michajlovic en negeerden het leger van Tito, weliswaar wegens tegenovergesteldemotieven. Churchill beschouwde Tito als een bedreiging voor de verdreven monarchie, terwijl Stalin hem wantrouwde wegens zijn (van de partijlijn afwijkende) nationalistische koers. Om de erkenning af te dwingen viel Tito daarop in december '42 de troepen van Michajlovic aan, wat uitmondde in een verwarde en vooral bloedige burgeroorlog binnen het verzet. Daarbij leunden beide partijen beurtelings bij één van de vier bezettende mogendheden aan, hetzij Duitsland of Italië, Hongarije of Roemenië: geen verraad was te vies om de concurrentie te verslaan.
Begin mei '43 merkte Londen echter dat Michajlovic enkel dié streken bezet hield welke door de as-mogend-heden werden vrij gelaten. Hij ging zelden met deze vijanden in de clinch, terwijl Tito juist in zware gevechten was gewikkeld om met zijn 20.000 man voor de vijfde maal uit een Duitse omsingeling te ontsnappen. Stalin weigerde nog steeds één vinger uit te steken en Tito zou hem dat verraad nooit vergeven. Toen begon Londen Tito massaal hulp te verlenen wat hem in staat stelde stand te houden tot Italië in september 1943 capituleerde en er twee Italiaanse divisies naar hem overliepen. Ook het Poolse verzet stak Moskou doorlopend stokken in de wielen omdat het Rusland de inval van september '39 bleef verwijten. Toen het Rode Leger in de lente van '44 Warschau naderde, greep Stalin de kans om met deze lastposten af te rekenen. Reeds op 29 april had radio Moskou de bevolking van de hoofdstad opgeroepen in opstand te komen tegen de Duitse bezetter. Na drie maanden koortsachtige voorbereidingen, toen de Russische troepen op 1 augustus de voorsteden ten oosten van de Weichsel bereikten, kwam het Poolse pro-westerse verzet van generaal Bor (ongeveer 40.000 man, waarvan slechts de helft gewapend) zonder toestemming van de geallieerden in opstand en veroverde het centrum van de hoofdstad. Tijdens de eerste veertien dagen voelde Churchill zich verplicht vanuit Italië tot driemaal toe wapens en munitie boven de stad te droppen: een kostelijke en ruïneuze onderneming. Want steeds gingen de meeste vliegtuigen én de afgeworpen containers daarbij verloren... Stalin bleef doof voor de oproepen tot hulp, zowel vanuit Polen als uit Londen. Hij weigerde de aanvragen om Britse vliegtuigen in Rusland te laten bijtanken en noemde het verzet niet helemaal onterecht "een gore kliek op macht beluste misdadigers". Pas op 15 september '44, toen het reeds te laat was, begonnen zowel de Russen als de Amerikanen (met 110 B17 bommenwerpers) grote hoeveelheden munitie te droppen, waarvan echter 85 % bij de Duitsers terecht kwam... Generaal Bor capituleerde op 2 oktober met zijn 10.000 overlevende weerstanders, na 22.000 strijders te hebben verloren. Men schat dat zijn roekeloze opstand tussen de 50.000 en de 150.000 burgers het leven heeft gekost. De rest van de Warschause bevolking werd door de Duitsers naar Treblinka "geëvacueerd"...Op aandringen van Roosevelt legde Churchill zich tenslotte neer bij Stalins harde houding tegenover het pro-westerse Poolse verzet. Voornamelijk om zijn eigen moordplannen t.o.v. het communistische verzet in Griekenland niet in gevaar te brengen..."Donnant-donnant": voor wat, hoort wat... Want zoals in Joegoslavie was het Griekse verzet verdeeld in een zwakkere royalistische vleugel EDES en het sterke communistische ELAS, die achter de rug van de bezetters met elkaar in de clinch waren gegaan. Toen de Duitsers zich begin september '44 uit Griekenland moesten terugtrekken om niet door het oprukkende Rode Leger in de Balkan te worden afgesneden, nam de ELAS alle strategische punten in bezit en dreigde de EDES uit te moorden. Maar op de conferentie van Teheran (2/12/43) had Stalin zich akkoord verklaard dat Griekenland voor 90% onder westerse invloed zou blijven. Hij staakte in volle burgeroorlog zijn steunverlening aan het communistische verzet, terwijl Churchill in Athene Britse troepen aan land zette. Na bloedige gevechten verjaagden deze de ELAS uit de hoofdstad de bergen in, waar de communisten maandenlang koppig verder vochten, terend op wat logistieke steun van Joegoslavië en Bulgarije maar vruchteloos wachtend op middelen uit Moskou. In maart '45 kreeg Stalin genoeg van deze lastige partners en gaf bevel de ELAS te ontbinden, wat meteen een einde maakte aan de Griekse burgeroorlog. In Rusland daarentegen had de actie van de partizanenlegers achter de Duitse lijnen vanaf eind '42 wél een (beperkt) nuttig effect op de krijgsverrichtingen, voor zover deze opereerden in nauwe samenhang met de plannen van het Rode Leger. Nochtans konden ook zij, ondanks soms 500 aanslagen per dag, nooit hun strategisch doel bereiken, dat erin bestond de bevoorrading, de verplaatsingen of de aftocht van de Duitse divisies grondig verstoren. Wél slaagden ze erin op die twee jaar tijdens gevechten ongeveer 35.000 vijanden te doden. Zelf verloren ze daarbij naar schatting dubbel zoveel man, terwijl de Duitse represailles op onschuldige burgers meer dan 100.000 slachtoffers maakte... Omdat Stalin deze vrijgevochten plaatselijke benden maar zeer matig vertrouwde, lijfde hij hen tijdens de grote bevrijdingsoffensieven van 1943 gaandeweg in bij het oprukkende Rode Leger. Daar 'mochten' ze in de eerste lijnen hun zuivere partijtrouw bewijzen, kregen steeds de hardste noten te kraken en werden steevast in trosjes postuum tot helden bevorderd. Een elegante manier om van deze lastposten af te raken vooraleer ze teveel praat kregen....
De volgende namiddag verscheen John Aspeslaghs plots in de ziekenzaal. 'Verscheen' was geen eufemisme, want Joseph dacht dat daar een écht spook aan zijn bed stond, zo leek de slonzige beslijkte figuur van zijn vriend hol en uitgeleefd... Vorige maand nog zo'n stevige beer, goed in 't vlees, flink rechtop met klare blik. Nu een slappe vod, met geel vel over de jukbeenderen... Malaria, of moeraskoorts, of beide...
"Hey, John verdomme! Wat komt gij hier doen, vent?! Jaloers op mij, zeker dat ge erbij komt liggen!?..."
Maar voor hij nog voort wat jolige kout kon uitkramen, stak John de hand op:" Ze hebben mij ook te stekken... " Die rauwe hese stem! Joseph schrok zich een bult!
" Bloedvergiftiging van de luizen, de vlooien, de ratten en de muggen...'k Zit vol beten op mijn lijf van die smeerlappen... Te rijk bloed, zeker, veronderstel ik... Vooral mijn oksels en mijn kloten liggen open van de jeuk... Maar niet de moeite om mij hier te houden, zeggen ze... Juist een spuit gekregen en wat pillen, en m'n vlees is weer goed voor de slacht... Straks kan ik weer meerijden naar Podberesje... Ze kunnen mij daar niet missen, schijnbaar, toch zeker geen vijf weken lijk gij! "
" Al goed vriend, houdt u maar wat in! Het Friedhof ligt vol met mannen die ze niet konden missen! Zegt liever hoe we ervoor staan in Podberesje en omstreken: houdt uw grendel de Rus nog altijd opgesloten in de Kessel, of moet Ik het daar eens komen opkuisen ?!"
Even kon er een triestige glimlach af, maar dan vervolgde hij weer ernstig:" Ja, we hebben 14 dagen zwaar moeten batteren... Maar het gat in het oude Duitse front, waardoor de Ivan dacht naar Leningrad door te stoten, houden we nu nog altijd min of meer afgesloten. De doorgebroken Russen zitten nog steeds in die zak gevangen en krijgen geen aanvoer meer van versterkingen of munitie... Maar iedere nacht sluipen wél nog Russen door deze afsluiting uit de Kessel weg.. en soms, na zware gevechten, ook grotere groepen. De bevriende eenheden, die samen met ons deze Kessel afgesloten houden, liggen echter aanhoudend onder zwaar artillerievuur, hoofdzakelijk vanuit het oosten... Dus van buiten de Kessel, waar ze schijnbaar wél voldoende munitie hebben om ons steeds grotere verliezen te bezorgen...We zitten daar op die grendel lijk Janklasen op een schopstoel: we krijgen klop van alle kanten, zonder ook maar éénmaal een vijand te zien... Zeer frustrerend! "
"Verdomme, wéér een klager !" dacht Joseph :het houdt niet op !" Wat ongelovig reageerde hij :"Maar lang kan dat toch niet meer duren! Voor zover ik weet werden vroeger alle Kessels toch binnen de tien à veertien dagen opgeruimd! En nu zijt ge al ruim een maand bezig en het is nóg niet opgekuist! "
" Ja-ja! Maar vroeger reden we met de pantsers zo'n zak in stukken en verpletterden alles wat bougeerde! Maar nu kunnen we daar met geen tanks omtrent komen, of we zakken er mee door het ijs en verzuipen in de blubber. De Rus idem-dito: die is zo sinds de dooi ook al zijn zwaar materiaal en kanonnen kwijt gespeeld... Dat maakt dat we nu gelijk staan, man tegen man, en op dat gebied staat de Ivan stukken sterker: echte lepe duvels! "
" Maar wat eten die mannen, als ze geen bevoorrading meer krijgen vanover de Wolchov. In 't moeras gaan ze niet veel te bikken vinden! "
" Neen, iedere nacht geven steeds meer Russen zich in kleine groepjes over, uitgemergeld tot op het bot! Maar wij hebben nog geen kampen met aangepaste middelen en voldoende eten om hen deftig op te vangen... En daarom steekt de selectiemethode, die de SS-instructeurs ons in Riga hebben ingepompt, weer de kop op... De krijgsgevangen Russen die kunnen werken hebben geluk: ze worden ingezet bij de bouw van knuppeldammen of Rolbanen ,rijwegen door 't moeras van miljoenen naastéén liggende boomstammen... Maar de rest wordt afgevoerd naar kampen in het achterland. Waarschijnlijk om er van honger en miserie verder te creperen..."
Even zwegen ze gegeneerd, tot Joseph schijnheilig vergoelijkte: " Moesten wij door hén gevangen worden, dan zouden ze ons ook niet in 't Westend Palace te slapen leggen! Wij hebben hen tenslotte niet gevraagd om zo'n bevrijdingsoffensief naar Leningrad te lanceren... Wat nieuws nog, anders ?"
John snoof eens minachtend, maar haakte toch in, blij dat dit pijnlijk onderwerp van de baan was:" Ja, de opleiding tot onderofficier-pionier gaat beginnen op 25 maart, tot 15 april. Tijdens deze periode gaan ze wat van ons Legioen rest uit het front trekken en in Korpsreserve plaatsen om opgelapt te worden. Het zou plezant zijn indien wij gedrieën, gij, ik en Penny, die cursus samen konden volgen... We zouden elkaar daarbij kunnen helpen als ware vrienden hé! Het commando noemt ons nu tóch al De Drie Musketiers: één voor allen, allen voor één! "
Maar alsof deze sentimentaliteit hem tegenstak, rechtte hij de rug:" Bon, ik zal maar eens opstappen, vooraleer de Ivan zou profiteren van mijn snoepreisje om weer de beest uit te hangen, dààr! Salut hé vriend, houdt u goed! En probeert het hier nog maar een tijdje uit te zingen, hé vader!"
Kort voor zijn ontslag uit het lazaret ontving hij nog een brief van Leon. Uit wat die schreef moest Joseph met spijt vaststellen dat broertje zijn brief met de bolwassing nog niet had ontvangen... Zijn verzorgde tekst en propere zinsbouw verraadden nog steeds dat Nadine er zich mee bemoeide, de schijnheilige teef!
Leon werd zo een vlotte verteller, met de klassieke uitvluchten op de koop toe: de wonderbare visvangst van de wintermaanden belette hem zogenaamd te schrijven en beheerste de laatste weken oppermachtig heel zijn doen en laten. Alle vissers waren plots stinkend rijk geworden en zot tegelijk, want ze wisten bij het binnenhalen van de vis op den duur van geen ophouden en negeerden de ergste gevaren. Zelfs als ze bij de vangst een zeemijn in hun net optrokken, waren er nog die poogden de gevangen vis te recupereren, in plaats van het net te kappen en in zee achter te laten voor de Duitse ontmijners. Zes boten waren deze winter zo in de lucht gevlogen door op een mijn te varen en veertien mannen daarbij jammerlijk vergaan. Gerard Pylieser, de schipper, begon ook teveel risicos te nemen en Leon overwoog sterk om het varen op te geven voor een werk aan de wal tot het op zee weer wat veiliger was. Marie ging akkoord, al wist ze natuurlijk wel dat hij zo veel minder pree zou binnen brengen. Maar ze zegt dat ze haar laatste zoon niet wil verliezen door de zotte streken van de schipper!... En Leon voegde er nodeloos aan toe: Er onder verstaan: de eerste is ze al kwijt door de zotte streken van de Engelborghs!
Joseph voelde een steek aan z'n hart, nu zijn moeder hem zo openlijk had afgeschreven...
Leonvervolgde dat hij aan de wal bij aannemer Berenbiet kon beginnen, die voor de Duitsers de duinen ging volgieten met betonnen bunkers en schietstellingen:
Een soort tweede Siegfriedlijn die ze Atlantikwall gaan noemen. Dat ijzervlechten is minder zwaar werk dan op de Astrid, en ik zal meer vrij zijn om zwart bij te verdienen en met mijn lief Olgatje op te trekken... Tijdens de haringcampagne heb ik haar wat veel alleen moeten laten zitten en moet veel scha inhalen! Moeder zal mij door mijn lagere verdiensten natuurlijk een lagere zakcent geven en ik zal dus minder met geld kunnen smijten om mijn lief te trakteren... Maar daar had hij al een remedie op gevonden bij Briek Erte zélf. Die werkt normaal voor Pappie, de Ortskommandant, om inhet zomerseizoen de zwemkom van de Lac-aux-Dames open te houden. Maar buiten het seizoen kreeg die nu ander werk. Gezien alle villas op de dijk met valstrikken ondermijnd gingen worden als deel van de Atlantikwall, liet de Duitser er eerst al de schone zakenen alle dure spullen uithalen, ondermeer de loden waterleidingen.
Die zijn tegenwoordig goud waard, en daar zijn de dieven op uit! Briek Erte moet van Dikke Pappie, de Ortskommandant, het toezicht en het beheer doen van de afgebroken loodgieterij omdat hij daarin als vakman gespecialiseerd is. Voor het ogenblik vallen zogezegd nogal veel loden buizen naast de camion ,waar enkel de dieven van Berenbiet van profiteren en Pappie is dat beu... Ik moet geen tekeningetje maken zekers ?!
Neen, dank u!... Leon wordt wat te rap een grote jongen... dacht Joseph wat pinnig: De militaire tucht zal dat ventje binnen een paar jaar veel deugd doen, als hij na den oorlog op zijn beurt dienst zal moeten nemen in het Vlaams Legioen...
Op 15 maart werd hij ontslagen uit het lazaret van Novgorod, zonder dat het hem echt speet. Hij kon met een camion meerijden naar de depots van het Vlaams Legioen in Podberesje. Wel sliep hij daar voor het eerst weer zeer slecht wegens de hevige kanonnades aan het front.
Dat wordt even wennen. dacht hij geforceerd jolig.
De volgende mistige morgen ging het - tevoet met de beslijkte etensdragers door de dooiende moerassen - over een glibberige knuppeldam naar zijn 2°Kie/3Pl in eerste linie. Onderweg werd af en toe de stilte verbroken door het geratel van een paar machinegeweren en moesten ze bepaalde open plekken snel oversteken wegens het nieuwe gevaar van sluipschutters. De oude stress tegen de loerende dood, die hij in het lazaret had kunnen vergeten, nam nu in wilde golven weer bezit van zijn geest.
De mist trok rap op en het beloofde een mooie dag te worden, maar het landschap was niet meer zo betoverend wit als twee maand geleden... Het meeste sneeuw en ijs was al gesmolten en wat restte zag er vies grijs uit, vol brede roetstrepen van de branden en de beschietingen. En uit tientallen zompige bomtrechters steeg een rottige damp op waarin reusachtige zwermen muggen wild heen en weer dansten. Eilanden vol fris bottend kreupelhout en bloeiende wilgenscheuten verzachten de troosteloze aanblik van het slagveld...
Maar dat belemmeren ook het zicht en gaf hem het kil gevoel voortdurend door duizend spleetogen bespied te worden! Deze metershoge hagen van opgeschoten groen leken wel een verzopen jungle, waardoor de ingesloten vijand ongezien dichterbij kon sluipen en 's nachts makkelijker kon uitbreken uit de omsingeling. Bewijzen van deze recente nachtelijke uitbraakgevechten vond hij onderweg in de twee half verzonken Russische tanks T34, en drie gezwollen paardenkadaver waarvan de stank nauwelijks te harden was. Niet verwonderlijk dat de Duitsers spraken van "Die grüne Hölle"...
Joseph was er op uit om zijn oude wapenbroeders terug te zien. Maar dat viel lelijk tegen: de helft van zowel het kader als de troep was totaal nieuw en kende hem niet eens! Allemaal melkmuilen die de gaten in de rangen kwamen stoppen...Maar al die vreemde gespannen gezichten van de bange rekruten sloten hem uit als een ongenode indringer die zijn oude leefruimte in de bunker weer kwam opeisen en langverlopen rechten liet gelden... Eén oude bekende legde hem nadrukkelijk uit dat de zware verliezen die zij tijdens zijn afwezigheid geleden hadden niet alleen door de Russen waren veroorzaakt, maar ook door de koude, het vocht en allerlei ongedierte. Zwarte bevriezingen, malaria en gele koorts hadden blijkbaar tijdens zijn comfortabele hospitalisatie een grote ravage in de vroegere rangen van het legioen aangericht... Maar ook van de anciens herkende hij er slechts een paar met veel moeite: ze zagen er zeer gespannen, afgeleefd en uitgeput uit, van kop tot teen onder de slijkkorsten en met stoppelbaarden van twee weken... Zij bezagen hem nauwelijks : zijn verzorgd uiterlijk ,fris gewassen en geschoren en de propere kleren degradeerden hem tot een naamloze rekruut... Vooral zijn oude sectie ontving hem eerder koel toen hij zich inrichtte in de bunker, en Penny, die hij na de middag zag, legde hem uit waarom. De anciens misten de vroegere uitzendingen van de luidsprekers die ze plezant en verstrooiend vonden. Stel je voor! En ze hielden hem en John Aspeslaghs, maar vooral Joseph verantwoordelijk voor de moordende Russische weerwraakaanvallen nà het opblazen van deze muziekinstallatie! Volgens hén hadden zij daarmee de overmachtige Ivans onnodig uitgedaagd! Ze verweten Joseph dat hij na zijn heldendaad en zonder de Russische weerwraak af te wachten, rap-rap met een op zicht belachelijke wonde anderhalve maand laf was gaan schuilen in een lazaret ver achter het front. En dàt, terwijl ondertussen de rest van het Vlaams Legioen volop de woedeuitbarstingen van de Rus over zich heen kreeg... Sinds zijn lange hospitalisatie waren er zeker dertig man gesneuveld en een honderdtal gewond... Allemaal door zijn schuld, zeker ?...
Belachelijk! Joseph voelde zich in elk geval scheef bekeken...
Die eerste nacht zou het Legioen een sprong voorwaarts maken van drie kilometer, tot de knuppeldam van Myasnoy Bor waarover de ingesloten sovjets nog steeds contact hielden met hun basissen in het oosten. Doel was deze dam over zo'n breed mogelijk front te bezetten, en als dat niet zou lukken, deze grondig op te blazen.
Maar zover kwam het niet. Nog voor het volledig donker werd liet de commandant van de 2° Cie hem naar de Befehlsbunker roepen. Zijn aanvraag voor de opleiding tot sergeant-pionier was verworpen! De dokter van het lazaret had hem op basis van de hielblessure afgekeurd voor de dienst bij het voetvolk! Punt! Daar ging zijn droom om ooit op een wit paard aan het hoofd van zijn eenheid te paraderen!
Het beloofde een mooie lentedag te worden, als ze tenminste vandaag de morgenwandeling van Oberleutnant Doktor Krause overleefden. Die doodsengel liep speurend de bedden langs, met twee Schwesters in zijn kielzog, waarschijnlijk op zoek naar plaats voor de aanzwellende aanvoer van nieuwe gewonden. Overal waar hij even stil stond, viel na een paar zinnen meestal de guillotine: Entlass! Buiten! ,met andere woorden...Voor een paar gelukkigen kon dat een doorverwijzing betekenen naar een hersteloord of een hospitaal waar zwaardere nazorg verstrekt werd. Amputatie van stukgeschoten ledematen,bij voorbeeld: nutteloze aanhangsels waarmee ze toch niets meer konden aanvangen... Maar voor de meesten beduidde dit kil verdict dat ze ver genoeg waren opgelapt om een nieuwe inzet aan het front aan te kunnen. Of ze het lang zouden overleven was absoluut niet het probleem van deze scherprechter...
Joseph hoefde die dokter voorlopig niet te vrezen, want helemaal hersteld was hij nog lange niet. Na vier weken goede zorgen in dit lazaret was voor hem het ergste wél voorbij: hij at flink en de koorts was volledig verdwenen. Ook mentaal was hij er weer ver bovenop. Zijn bizarre ontmoeting met Steiner in die radiowagen en de miraculeuze ontsnapping aan de bevolen terechtstelling had hij ondertussen grotendeels verwerkt. Nu verwachtte hij er zich aan binnen een dag of veertien, dus rond 15 maart, ontslagen te worden voor een nieuwe frontinzet. Want voor een herstelverlof naar Vlaanderen - waar hij overigens helemaal niet naar uitkeek - was zijn verwonding enerzijds niet zwaar genoeg en had hij anderzijds nog niet lang genoeg in eerste lijn gelegen. Maar voor Oberleutnant Doktor Krause hoefde hij voorlopig geen angst te hebben...
Dacht hij.
Maar de vent bleef toch even voor zijn bed treuzelen, wierp een blik op Josephs koortsfiche aan het voeteinde en vervolgens in diens uitgestreken gezicht. Maar de hoofdzuster zei ergens een kabbalistisch toverwoord en de wraakgod schreed verder...
Oef! Was dat toch even schrikken zeg!
De brieven met het irriterende nieuws uit Westende had hij wat laten bezinken. Nu hij terug helder kon denken en met naar schatting nog twee paradijselijke weken rust voor de boeg besloot hij eindelijk zijn verwaarloosde contacten met het thuisfront weer op te nemen. De dag dat ze hem hier buiten smeten, terug naar de groene hel in de moerassen van de Wolchov, zou hij er geen tijd meer voor hebben. Dus vóór zijn 'Entlass' wilde hij al die kleinzerige klagers in Westende eens ferm tegen de schenen stampen! Alsof ZIJ in hun eentje al de dramas van deze oorlog moesten torsen! Wat denken die wel zeg!
Om te beginnen kon die schijnheilige schipper Gerard Pylieser de pot op met zijn peterschap: op zoiets waanzinnigs kon Joseph zelfs niet antwoorden! Vroeg of laat zou hij over het absurde voorstel van die vent wel meer te weten komen via zijn naïef broertje, dat onnozel schaap met zijn onbevlekt geweten!
Maar naïef of niet, het werd hoog tijd dat ook dié knaap weer met de voetjes op de grond werd gezet! Miljonair verdomme, waar haalde hij het uit! Joseph besloot om met zijn geplande bolwassingen aan de thuisblijvers, met Leon te beginnen en er eventjes met z'n vuile voeten door te gaan.
Bon...Hij startte alvast met hem vals-vriendelijk te bedankten voor zijn mooie brief, maar gaf hem meteen de goede raad om in het vervolg bij het schrijven de hulp van nieuwsgierige moeials af te wijzen!
Want gij zijt als mijn broeder de enige die eerlijk mijn vragen kan beantwoorden, en rechtuit tegen mij kan klappen, vertrouwelijk zoals wij vroeger deden op onze scheerzolder. Wat wij tegeneen te zeggen hebben, dat is briefgeheim: daar mogen de ànderen hun snotneus niet tussen steken, begrepen ?Nadine niet, want die voelt zich nog steeds door mij in haar gat gebeten en op haar hart getrappeld, en Jetje nog minder want die speelt met moeder onder énen hoed. Zij heeft samen met Marie teveel vrouwengeheimen van vroeger te verduiken voor de mensen in 't algemeen, en voor snotjong lijk wij in 't bijzonder! Ik heb haar al duzend keren gevraagd dat zij mij het geheim van mijn afkomst zou verklappen, want die moet ik nu dringend kennen om bevordering te kunnen maken in 't leger. Maar als ge haar niet eens ferm dooreen schudt, zal zij dat nooit uit eigen beweging openbaren, ook al weet zij nog beter dan ik dat Dis mijn echte vader niét is.
De vraag is: als 't niet den Dis is, wie dan wél ?! Ik heb vooraleer naar hier te vertrekken al de mogelijke ex-vrijers van ons moeder aan de tand gevoeld. Volgens Jetje zich vroeger eens versprak zou die Rudolf heten, maar alle mogelijke vaders die ik aansprak bedankten voor de eer. Jetje kent de oplossing, maar zal mij daar nooit een eerlijk antwoord op geven, zonder de zegen van Marie. Nochtans, te weten dat die geheimzinnige vader van zuiver Germaansen bloede is (of was),heeft een reusachtig belang voor mijn bevordering in het leger: den Duits met zijn afschuw voor rassenschande aanvaardt geen vondeling van ongekende ouders in de stamboom van zijn officieren! En aan de àndere kant beweren dat mijn grootmoeder het Bohemerwijf is dat bij de zwartzusters in Veurne beviel, helpt mij nog minder vooruit! Dus zolang dat gat in mijn stamboom niet deftig is opgevuld door een koppel kristen mensen met zuiver Germaans bloed kan ik fluiten naar mijn graad van officier in het Vlaams Legioen! Dan heb ik hier in Rusland niks te zoeken. En moest ik in die omstandigheden hier buitenvliegen dan zal er thuis bloed vloeien, als ge dat maar weet!
Ik heb wel van Jetje een brief ontvangen, maar veel plezant nieuws stond daar niet in, en dat moogt ge haar bij gelegenheid wel eens zeggen. Idem voor Nadine De Handt, die zich nog in haar gat gebeten voelt omdat ik haar hart brak. Maar ook gijzelf Leon doet goed uw best om mijn moreel te kelderen, hé vent! Denkt gij nu werkelijk mij te plezieren met die doodsberichten van Lowietje Maenhoudt en Roger De Ceuster en al die verzopen vissers op zee, plus de vergassing van mijn konijnen, plus de onherroepelijke verzanding van mijnen groentenhof waar ik zoveel zweet in heb gelaten ?! Om nog te zwijgen over de voorspelling van Zotte Ferdi dat onze abri definitief besmet is met mosterdgas! Maar GIJ schiet wel de kopgaai af door mij en passant onder mijn neus te wrijven dat door mijn schuld de Petrés nog geen miljonair zijn! Alsof ik dààr van wakker moet liggen!
Gij allemaal, daar in de veilige Heimat, zoudt uw pollen mogen kussen dat wij, soldaten van het Vlaams Legioen, mits grote ontberingen en op gevaar van ons eigen leven, het Sovjetmonster van uw haardsteden verdrijven. Voor drie Mark per dag, plus gratis kost en woonst in de tranchée, met goedkope verwarming als de zon schijnt en lopend water als het regent! Daarmee ga ik inderdaad geen miljonair worden hé! Maar naar ik hoor schijnt onze bovenmenselijke inzet aan het Oostfront niemand in de Westhoek uit de slaap te houden, laat staan dat ze één zuinig woord van erkentelijkheid over hun lippen zouden krijgen. Uit het oog, uit het hart: een ware schande!
Let wel, ikzelf vraaggenen merci, want ik heb geluk gehad en mag niet klagen: tijdens de ergste kou en de zwaarste gevechten heb ik vijf weken in het lazaret gelegen met een schotwonde in de hiel en een dubbele waterfleures waarvan ik nu héél langzaam herstel...Werkelijk een hoerenchance gehad, tussen haakjes, want zowel de kogel in mijn hiel als het feit dat ik mijn laatste patrouille uiteindelijk overleefde, heb ik te danken aan niemand ànders dan... Rooie Steiner! Ja, ge leest het goed! ROOIE STEINER: die zotte schoenlapper die op den hoek over het gemeente huis woonde, drie jaar geleden! Wij dachten in der tijd dat hij na de dood van Dis naar Spanje was gevlucht, maar nu loop ik hem hier tegen het lijf, helegans op het àndere uiteinde van de wereld! Een ongelooflijk toeval, om niet te spreken van een mirakel, dat ik bij mijn sabotage-opdracht die nacht op hem zijn gevallen! Hij nam mij bij verrassing krijgsgevangen en normaal had die vent mij terplekke dood moeten schieten, maar heeft het blijkbaar esprès niet gedaan, en ik vraag mij nog altijd af waarom... Misschien omdat hij een goede herinnering had aan Westende, of zijn schuld aan de dood van Dis wilde aflossen ? Verder durf ik niet graven, al heeft de garde kort voor mijn vertrek naar Rusland die vent aangewezen als nóg een mogelijke vrijer van ons moeder, en op de koop toe Rudolf heet! Deze bewering zult gij eens grondig moeten onderzoeken, want als die kwibus mijn vader zou zijn, zou dat veel verklaren waarom hij mij liet ontsnappen! Hij schoot mij wel voor de schijn een korte rafale achterna, waarvan één kogel mij per ongeluk in de hiel trof! Maar wàt is per ongeluk?
Ik heb dan opnieuw een hoerenchance gehad dat de kameraden mij in het niemandsland zijn komen halen en mij op tijd in t lazaret hebben gekregen, want ik was stijf onderkoeld en lelijk gesteld. Maar tijdens de vijf weken dat ik hier in m'n warme bedde lig is onderwijl de helft van mijn 2e compagnie in de frontlijn ver dóódgevroren! Letterlijk hé vent: DOODGEVROREN! Zeg dàt maar tegen tante Jetje, die bij mij komt klagen dat ze haar huis niet deftig meer kan verwarmen!
Dus als ge niet wilt dat ik mijn kalmte verlies, kunt ge zorgen dat ze thuis wat minder klagen en zagen in hun brieven. Zegt hun dat ze mij de volgende keer enkel goed nieuws mogen brengen want ik heb aan mijn eigen miserie al méér dan genoeg! Goed nieuws van thuis moet ons een beetje courage geven om op de tanden te bijten en het hier nog wat vol te houden! Van slecht nieuws uit de heimat zouden wij totaal zot gaan worden... Want moest ik in mijn huidige gemoedstoestand in herstelverlof komen naar Westende, der gebeurden daar zékers ongelukken! Garantie! Zeg dat thuis maar voort voor wien het schoentje past!
En nóg iets! Wat bezielt die stomme schipper van u om te komen zwaaien met een brevet van peterschap over ons getween ? Geef me dààr in uw volgende brief eens een deftige uitleg voor, in plaats van tegen een half-verhongerde broer te stoefen over hoe smakelijk gij 's zondags smult van gestoofd konijn in vette ajuinensaus!
En zegt tegen den Engelborghs dat hij voor mijn part gerust mag verrekken! Ik kan zijn beste groeten missen lijk de pest!
Zo, die zijn bak was al volgeladen! Dat luchtte op! Nu Jetje en Nadine elk persoonlijk nog hun vet geven en dan kon hij er weer voor een tijdje tegen! Verdomme, al dat verwijfd volk daar thuis! En dan bedenken dat hij hier voor hén in deze barbaarse hel zijn kloten stond af te draaien! Goed zot ja!
En plots welden als uit een ver verleden de versregels van Berten Rodenbach bij hem op:
'k En moet er niet van weten,
van die zuidse vrouwenzielen
die - voelend het noodlottig leed
hun longeren vernielen
te midden het ontbladerend
geboomte kneutren gaan
,dat t jammer is van hen,
en van hun lief,
en van de blaan...
Voilà, daar hoefde hij geen woord aan toe te voegen, hé! Zijn lievelingsdichter walgde blijkbaar even sterk als hijzelf van al die slappe klagers thuis! Zó op dezelfde golflengte te zitten als het uitzonderlijke genie Rodenbach, sterkte hem in de overtuiging dat hijzelf nog grote dromen zou verwezenlijken...
Hij zuchtte eens diep en genoeglijk, en voelde zich al stukken beter.
Zijn dubbele waterfleures evolueerde goed en toen na twee weken die klem van zijn gebroken neus af mocht, kreeg Joseph eindelijk wat meer lucht in zijn zieke longen.. Overdag lag hij meestal wat koortsig te soezen, want de ontsteking had hem blijkbaar erg verzwakt. Toch staarde hij dikwijls halve nachten in het donker rond, piekerend over hoe het nu verder met hem moest. Met die wonde aan zijn voet vreesde hij niet meer naar zijn makkers van het derde peloton terug te kunnen. Maar toen een week later die jeukende plaaster er af mocht, zag het er plots stukken beter uit dan hij had gevreesd.
Doch hoe hij het genezende litteken aan zijn gevoelige hiel ook aftastte, het intrigerende raadsel van die (verdwaalde?) mitraillettekogel geraakte er niet mee opgelost... De vreemde houding van Steiner, na het kille bevel van zijn officier tot 'rastaljat', spookte nog steeds door zijn dromen... En dat hij er met niemand over kon spreken, zonder zijn twijfelachtige afstamming te verraden, lag nog het meeste op zijn maag...
Ook toen Penny hem eind februari even vluchtig kwam bezoeken, moest hij zich op de vlakte houden. Zijn vriend zag er barslecht uit, vermagerd en met een getrokken gezicht. Sinds het opblazen van de Russische propagandazender waren ze bij het Legioen voortdurend in gevechten verwikkeld geweest, vertelde hij. Maar ondanks de verwoede tegenaanvallen van de Russen, waren ze er tot nu toe toch in geslaagd een drietal kilometer op te rukken en het gat in de oude frontlijn langs de spoorweg en de Wolchovrivier gedeeltelijk te dichten...Ze hadden daarbij wel veel makkers verloren - onder andere eergisteren sneuvelde nog luitenant Reimond Tollenaere - maar daar scheen iedereen in te berusten als onvermijdelijk deel van hun inzet...
Penny kwam feitelijk even langs om hem vier brieven van thuis te bezorgen en hem een aanvraag te laten tekenen om de opleiding tot onderofficier-pionier te volgen. Zowel hijzelf als hun vriend John Aspeslaghs zouden ook hun kandidatuur indienen, en door de zware verliezen van de laatste weken bij 'het kader' was de kans groot dat ze aanvaard zouden worden..."Om de gaten te vullen hé" spotte hij kil.
"Korporaal of sergeant, voor het vechten tegen de Russen maakt dat weinig verschil... Maar als wij er, zoals al die anderen, ook onze kaas bij moeten inschieten, dan krijgen ze thuis in Oostende tenminste een groter pensioen! "... Helemaal de stijl van klotenveger Penny.
Dus tekende hij het documentje ook maar...
Er was één brief die hem sterk intrigeerde, en daarom scheurde hij dié eerst open...Hij kwam van G.Pylieser en het duurde even vooraleer de afzender kon plaatsen: ja natuurlijk "GERARD" Pylieser, de schippersbaas van Leon! Maar wat kon die in godsnaam te vertellen hebben ?...
Nieuwpoort, Nieuwjaarsdag 1942.
"Beste Joseph..."
Beste Joseph ? Wat krijgen we nu ? Ik ken die vent van haar noch pluim!
"Ge gaat waarschijnlijk zeer verwonderd zijn dezen brief van mij te ontvangen... "
Nou, en óf!
" Het nieuwe jaar begint met de beste wensen voor u en goede voornemens voor mij: wij hebben het alle twee stijf vandoen in deze triestige tijden. En gij zékers, daar aan het front met gevaar voor lijf en leven. Ik dacht in het begin van het Oostfront, lijk de meeste mensen, dat het daar binnen een paar maanden opgekuist zou geraken, lijk dat den Duits er overal in Europa met vuile voeten is doorgegaan. En ik dacht toens van binnen kort persoonlijk met u onze toekomstplannen te kunnen bespreken, na uw terugkomst, van man tot man. Maar dat schijnt daar langer te gaan duren dan voorzien, en daarom leg ik nu alvast schriftelijk onze toekomstplannen voor."
ONZE toekomstplannen ? Waar heeft die klootjanus het verdomme over ? Heb ik vóór mijn vertrek soms iets gemist of wat ? Of heeft die triestige tweezak misschien al eens een brief geschreven die onderweg verloren is gegaan ?... Of iets mondeling aan Leon voorgesteld - op de Astrid of tussen pot en pint - met de opdracht het in een brief naar Rusland te verwerken ?... Natuurlijk goed mogelijk dat die kloot van een broer dat rats vergeten is...
" Ik weet dat uw nonkel René zaliger uw peter was, van u en van Leon, en het beste voorhad voor u getwee. Ongelukkiglijk is hij ons te vroeg ontrukt door omstandigheden die wij kennen! En daarom voel ik mij als kristenmens zedelijk verplicht het peterschap in kwestie van de aflijvige over te nemen en voorts voor uw welzijn te ijveren, alsook voor de Leon."
Dat kan die vent nooit zelf geschreven hebben, dacht Joseph: een kustvisser die nauwelijks naar school is geweest kan zo'n vlotte zinnen niet uit z'n duim zuigen! En dat zo'n hoerenbok als Pylieser staat te pronken met zijn geweten van kristenmens deed de deur dicht! Daar zal wel de paster of de notaris achter zitten...
" Weet dus, Beste Joseph, dat ge na uw terugkeer uit Rusland altijd op mij zult kunnen rekenen kwestie van burowerk of zo in mijn bedrijf, waar volop toekomstmogelijkheden zijn voor een flinke student als gij waart. Maar mocht er voordién iets met mij gebeuren door den oorlog, moogt ge u altijd wenden tot de heer notaris Legein van Nieuwpoort. Hij weet ervan..."
Zie je wel dat die pretentieuze pennenlikker hier achter zit! Die twee duitenklievers kennen elkaar! Twee handen op één buik, sinds de notaris schipper Pylieser in mei '40 sponsorde om, samen met Leon, die bende joden naar Engeland te smokkelen! En ons daarvoor nog altijd veel geld moet! Die krijgt zeker angst dat wij hem gaan afdreigen, nu ik voor den Duits vecht, en hij tracht ons al flemend op te vrijen, de bangschijter! ...
"Ik hoop u dus weldra persoonlijk in betere omstandigheden te ontmoeten en teken hoogachtend,
Uw peter,Pylieser Gerardus."
Wat een gatlikker, zeg! ...Uw peter, da's het toppunt!... Dat epistel moest hij in elk geval bewaren, dacht Joseph: als Nieuwjaarsbrief kon dat tellen, ook al was hij ruim twee maanden over tijd! Een wildvreemde die belooft zijn toekomst te verzekeren! Dat komt ge niet alle dagen tegen hé!
Alhoewel... Het schoot hem te binnen dat die Gerardus in feite helemaal niet zo'n wildvreemde was! In elk geval niét van zijn moeder! Had hij hem destijds niet aan Marie horen vragen " Hoe gaat het feitelijk met ONZE oudste ?" en had z'n moeder daar niet erg aangedaan op gereageerd ? En was Gerardus niet de éérste waar hij instinctief aan dacht, toen hij per ongeluk Marie in bed betrapte met een blote vreemde vent op haar lijf ? Heel die ruzie met zijn moeder, en het feit dat hij later in Oostende voor het Oostfront was gaan tekenen, was toch ontstaan omdat hij Marie er verkeerdelijk van verdacht met de rijke Pylieser te willen HERtrouwen. Zij had hem toen verontwaardigd een muilpeer verkocht, waarschijnlijk ook terecht, gezien haar latere romance met Jupp, maar toch... Die brave Gerardus had héél wat op zijn kerfstok!
Joseph besloot zijn licht eens op te steken bij tante Jetje, of voorlopig beter éérst bij Leon.
Die zal ondertussen toch wel weten waar Abraham de mosterd haalt hé! En hij staat dicht genoeg bij schipper Pylieser om voorzichtig uit te vissen waar dat plotse peterschap vandaan kwam.
Want zovéél had hij ondertussen wel geleerd, dat grote mensen nooit iets doen zonder goede reden... Nadat Steiner, zijn eerste kandidaat-vader, zijn vel riskeerde door het bevel van zijn luitenant te weigeren, kwam hier papa-nummer-twee aandraven met een verdacht aanbod tot peterschap! Het begon wat druk te worden aan het guichet, vond hij...
De volgende brief wàs van Leon. Opnieuw had Nadine blijkbaar zijn pen vastgehouden, want hij vond weer niets terug van diens gebruikelijke stuntelige stijl. Veel opwindend nieuws stond er niet in, buiten het overlijden van Lowietje Maenhout en Roger DE Ceuster. Ze waren alle twee gestorven aan wat de mensen "de rode pest" noemden.. Zij vertoonden dezelfde symptomen als destijds de kleine Trotsaert, na de ontploffing van Dis zijn obussen in maart 38...
"Volgens goede oude Ferdy, de maat van Jupp, zou het gaan om mosterdgasvergiftiging, maar die gast is zot en denkt aan niks ànders... Want zoon gasontploffingen zijn er niet meer geweest in de duinen, de laatste tijd... Daarbij, de meeste duinen en het strand zijn nu afgespannen met pinnekesdraad en verboden terrein voor burgers... Dààr kunnen ze dat niet opgedaan hebben."
Over Arthur Birnbaum konden ze geen goed nieuws vertellen. Nadine had een brief van hem gekregen waarin hij opnieuw inlichtingen vroeg over zijn moeder en zus!
" Dus blijkbaar had uwen vriend de voorgaande brieven van ons nog steeds niet ontvangen, wat stijf jammer is want dan scheelt er iets met de post naar dat adres van hem! Nadine zal nog één keer proberen, maar het begint ook haar voeten uit te hangen."
Ondanks Leons zware werk in de ijzige vorst op zee, ging het leven daar blijkbaar zijn normale gangetje. Want hij vermelde koudweg alsof het niets was de schipbreuk van de schuit N-5 Sint-Pieter van schipper Joseph Verbanck, gemitrailleerd door een Engels jachtvliegtuig:de scheepsjongen Odiel, 16 jaar, morsdood! En de N-145 van schipper Karel Depotter, die vorige week zwaar geladen met haring op een zeemijn liep en in de lucht vloog met de vierkoppige bemanning: heel de zee rondom zag zilverwit van de dode vis! En tóch stuurde Gerard Pylieser de Astrid zes dagen op zeven uit, want de vangsten waren echt kolossaal - tot vijf ton per dag! - en de winsten navenant! Leon verdiende al tienmaal méér dan destijds vader Dis zaliger met zijn metselen...
" Waart gij hier gebleven, dan had gij mee kunnen gaan varen en waren wij nu miljonair! Om maar te zeggen dat ik in mijn eentje al halverwege zijn geraakt en al kan dromen van de Astrid over te kopen! En dat wij er op de koop toe thuis rijk van leven! En als ik eens mijn mokkel wil trakteren, dan moet ik op geen brieftje zien! Moeder weet daar vaneigens van, door al die tetterwijven in de straat, maar zij heeft mij nog nooit aan de oren getrokken! Ze zal niet meer durven, peins ik, want ik moet erbij zeggen dat ik al zo groot zijn als zij en tien keer zo struis! En nu ik al dat geld binnenbreng, zijn ik zowat de vent in huis geworden, hé! Plezant zunne, makker! "
Die verdomse stoefer! Dat dit apenjong met z'n stomme kop en enkel z'n brevet van lagere school tóch goed verdiende en in feite het gezin rechthield, was een oud zeer dat Joseph maar moeilijk kon verkroppen. Die debiel had hém, Joseph-met-al-zijn-studies, al dikwijls deze anomalie onder de neus gewreven: al sinds hij voor den oorlog ging ballenrapen op de tennisvoor tien frank per dag! Terwijl Joseph hier aan het Oostfront voor nauwelijks het dubbele iedere moment per etmaal een gat in zijn geleerde kop riskeerde! Daar kon hij beter niet te veel over dóórdenken of hij begon te schuimbekken van woede en te grienen van gekwetste trots en spijt! Hij, die zo graag het etiket van klootjans aan ànderen gaf!
" Doordat ik heelder dagen op zee zit en savonds gecreveerd thuis kom, heb ik genen tijd meer over om uwen hof nog voort te onderhouden. Al de groensels zijn bevroren, dus al uw moeite is voor niks geweest. Maar wat erger is: het duin achter den abri is volop aan 't schuiven! En de vlierhaag aan de achterkant gaat dat stuifzand niet lang meer kunnen tegenhouden, zodat ik vrees dat zowel den abri als den hof zélf binnenkort helemaal gaan verzanden. Ik heb wél al de konijnenkoten uit den abri naar de stal van tante Jetje kunnen verhuizen, en zij zorgt er nu voor, met de groenteafval dat moeder uit de soldatenkeuken kan meenemen. En als ze er eentje slacht, dan maakt zij hem gereed met veel ajuinensaus en krijgen wij de helft! Mjam-mjam !"
Die verdomse smeerlap, dacht Joseph. Met zijn naïef geleuter is broerlief écht met opzet mijn moreel aan 't ondergraven! Stel je voor: gestoofde keunenbil met dikke bruine ajuinsaus en een pint bier! Hadden de Russen met hun propagandazending dàt beloofd, in plaats van al die politieke zever, dan was onmiddellijk héél het Vlaams Legioen in blok overgelopen!
En wat kan mij verdomme die schuivende duinkamnog schelen ! dacht Joseph misprijzend... Dat hij zich, vier jaar later op een duistere nacht, een breuk zou scheppen om al het ingestoven zand weer uit de abri te krijgen, kon hij nù natuurlijk nog niet weten...
Verder had Leon blijkbaar niets meer te vertellen.
" Ik moet u nog de groeten doen van tante Jetje en uw vriendin Nadine, die alle twee beloven van u weldra weer eens te schrijven. Ook de beste groeten van burgemeester Engelborghs en mijnen baas Gerard Pylieser.
Tot slot nog een stevige handdruk van
uw liefhebbende broeder, Leon Petré."
Van zijn moeder dus nog altijd niks..
"'Ik wou dat ze stikte verdomme! "
De twee andere brieven kwamen inderdaad van Jetje en Nadine. En om zichzelf te pesten besloot hij ze ook in deze volgorde te openen. Jetje had moeite om tegen hem de juiste woorden te vinden: als vroegere boezemvriendin én pispaal van Marie zat zij duidelijk gewrongen om vertrouwelijk met de verloren zoon te zitten kouten... Ze had het dus vooral over de ijzige winter en het totaal gebrek aan brandstof om eten te koken of de keuken wat te verwarmen.
" Vroeger konden we nog turf gaan steken op het strand, maar dat is nu verboden. Er zijn mensen uit de geburen die bij valavond de hoge reclameschuttingen langs de straten durven afbreken, sluiks een paar planken met ne keer, of de houten planchers en de meubels uit de leegstaande villas halen...In de avondschemer na vijf uur ziet de garde toch niet goed meer uit zn ogen van de zattigheid! En den Duits laat meestal begaan als de dieven de SPERRSTUNDE van tien uur niet schenden en niet afkomen met paard en kar... Maar als alleenstaande vrouw kunt ge daar moeilijk aan meedoen, al zijn er van hier omtrent die zich voor niks meer generen. Goed dat de Leon van tijd eens een zakje koks achterlaat op mijn koer, al mag de moeder gods weten waar HIJ die is gaan scheefslaan...Ook Marie neemt al eens een bruinkoolbriket en een pot hete ersatzkaffee mee als ze nog eens komt kouten, maar al bijeen is het een zware winter..."
Verdomme, tegen wie zegt ge't, dacht Joseph!
" Ten andere, mijn vriendschap met Marie is niet meer zo straf lijk vroeger, moet ik bekennen. Sinds ik in Oostende een oude vriendin zijn tegengekomen, klikt het al wat moeilijk tussen ons. Wij verschillen op teveel gebied van gedacht, zodat wij regelmatig woorden hebben. Ik vind dat ze wat minder opzichtig met Jupp zou moeten omgaan, omdat het de mensen choqueert. Maar in tegendeel, zij veegt daar haar voeten aan en zij leeft met hem steeds openlijker lijk man en vrouw. Luisteren naar mijn goede raad doet ze al lang niet meer en zo komt ze met de dag meer op haar eigen te staan. Niet alleen ik, maar ook Jupp, proberen haar regelmatig te overhalen het geschil met u weer bij te leggen, maar ze blijft ons koppig afwijzen. Ge moet u dat niet aantrekken, want als ge in congé moest komen en ze laat u niet binnen, kunt ge altijd zolang bij mij intrekken: klinkt het niet dan botst het maar!"
Verdomme, dacht Joseph, wéér een die risicos neemt om mij onder haar vleugels te nemen: het houdt niet op!
De rest van haar epistel was wat bla-bla over de dure eten op de zwarte markt en dat ze blij was dat haar kippen af en toe eens zélf een eitje (van 20 frank!) legden... Maar over de konijnen van de Petrés repte ze met geen woord. Wél over twee soorten honger..
" Al chance dat Leon mij altijd goed voorziet met ijlen haring of een dikke pladijs van zijn zooitje, of het was hier hongersnood! Ik zou wel, lijk veel vrouwen in het dorp, voor goed geld kunnen gaan kuisen in de villas op den dijk bij de Duitse soldaten en dààr aan broodafval voor de beesten geraken, maar die mannen staan véélst te scherp als ze een rok zien en zijn niet te vertrouwen... Ik versta dat wel, als ge als vent zo lang van huis zijt, maar niet met mijn! Al zijn er wel een paar kuisvrouwen die niet zo kuis zijn als de paster zou willen! Zo nauw zien die niet, en die denken dan weer, met al hun goedkopen aantrek, dat ze Miss Belgique zijn, och arme!"
Wel-wel, dergelijke ondeugende overwegingen had hij bij Jetje niet verwacht...Zou hij misschien haar saai bestaan van uitgebluste oude vrijster toch een beetje verkeerd ingeschat hebben... Dat moest hij toch eens van dichterbij proberen te volgen, vooral nu ze haar brief afsloot met drie kruisjes...
De brief van Nadine had hij met opzet voor het laatst gehouden, en dat sloeg tegen. Hij rook wel lekker naar eau de cologne, maar begon dodelijk kil met een vormelijk 'Beste Joseph!' ...Niets meer van het vroegere 'Liefste', of heel de zoölogie van 'Mijn konijntje' of 'Mijn klein Pietevogeltje' : die troetelnaampjes schenen voltooid verleden tijd...
Ze draaide ook niet om de pot waarom ze verdorie nù pas schreef, neen.
" Na je vertrek naar Rusland heb ik het een tijdje lastig gehad om te aanvaarden dat je de voorkeur gaf aan het waanbeeld ooit op een witte merrie voor een bende soldaten uit te rijden, boven het droombeeld ooit met een witte bruid naar het altaar te schrijden. Dat ge eerder een paard verkoos, vóór een vrouw, vond ik een zonde tegen de goddelijke schepping, niet normaal en in strijd met de goede zeden, temeer daar ik mijzelf de rol van schrijdende bruid had toegedeeld... Maar naar ik verneem zit je daar wat zielig verlaten in de wijde toendra en heeft je wit paard nog steeds niets van zich laten horen. Daarom besloot ik uit kompassie mijn gekwetste trots te vergeten en zelf maar de pen in de inktpot te doppen! "
Joseph moest even grinniken: geen melig tranendal bij Nadientje, maar bittere afstandelijke humor, sarcasme en zelfspot! Wat een sterk karakter, dacht hij vol bewondering! Hij moest vlug een krop doorslikken om een weemoedige traan te bedwingen en overliep haastig met opeengeklemde tanden de rest van haar ontboezemingen.
Eerst nog wat schijnheilige steken onder water die hem nog méér in z'n hemd zetten : " Maar verdikke, wat hoor ik daar ? Laten die stoute bolsjevieken zich niet zo rap kelen als men je had voorgespiegeld ? Dat is niet eerlijk hé! En wat verder: Wie had dàt nu verwacht, dat het daar, na die schone warme zomer, opeens zou beginnen regenen ?!... Wat zeg ik: zelfs zou sneeuwen! En vriezen begot! Vriezen, dat de kraaien dood uit de lucht vallen, zegt men... Dat is ook niet eerlijk hé! Dat had toch niemand kunnen voorzien hé, mijn arme kleine sukkelaar!..."
En dan de doodsteek: " Ik neem aan dat ge het daar in uw Rusland voorlopig wel heel druk zult krijgen. Ik verwacht dan ook zo rap geen antwoord van je te ontvangen maar hoop toch dat ge mijn beste groeten zult willen overmaken aan uw schone witte merrie , indien mijn plaatsvervangster daar ooit zou verschijnen."
Nadine. XXX
Wat moest hij daar nu van denken ? Dat ze ferm met zijn kloten rammelde, dat was zeker! En schijnheilig verdoken al haar bitter venijn uitspoog, daar kon hij ook niet aan twijfelen! Dat ze erg geleden had onder zijn keuze om te vertrekken lag er duimdik op. En ergens, diep in zijn binnenste genoot hij daar van, want het bewees dat hij vroeger voor haar héél veel betekende... Haar verbeten tranen streelden zijn eigendunk, dat wel...
Maar bleek daaruit niet overduidelijk dat hij, door haar achter te laten en met z'n neus in de wind naar Rusland te vertrekken, een reuze stommiteit had begaan ?! Letterlijk in zijn eigen voet had geschoten ?!
De eerste zware Duitse nederlagen tussen Moskou en de Zwarte Zee hadden diepe wonden geslagen. Hitler was in de Russische winter '41-'42 ongeveer 90 % van zijn ingezette tanks en zware artillerie kwijt gespeeld, en in zijn gekwetste eigenliefde had hij - om zijn verantwoordelijkheid af te schuiven - 35 van zijn beste veldmaarschalken en hoogste generaals ontslagen. Maar half februari '42 bloedde het Russische winteroffensief dood en liep in de modder vast. De Duitse troepenmacht was tussen Moskou en de Zee van Azov weliswaar op vele plaatsen tot 200 km teruggedreven, maar niet verslagen. Hij kon op de winterstellingen even op krachten komen en met nieuw én beter materiaal worden uitgerust.
Het jaar 1942 zou echter niet enkel te land, maar ook in de lucht het keerpunt brengen in de krijgskansen. Vanaf het voorjaar werden niet langer de Engelse steden zwaar gebombardeerd, maar kwamen nu van de weeromstuit vooral de Noordduitse centra aan de beurt. Bombercommand van de R.A.F. stelde al vlug vast dat brisantbommen slechts een beperkte en zeer tijdelijke vernielingskracht uitoefenden op de grote, dichtbevolkte agglomeraties. Dàt waren (door hun uitgestrektheid) voorlopig de énige doelen die zijn piloten 's nachts in het pikkedonker kans zagen te vinden, en ook daadwerkelijk te treffen. De burgers, goed beschermd in hun 'Luftschutzkeller', ontsnapten meestal aan de gruwel, en dàt was niet de bedoeling!
De R.A.F. zocht daarop koortsachtig - en perfectioneerde met vallen en opstaan - de juiste cocktail met verschillende typen brandbommen om in de eeuwenoude Duitse centra een "vuurtornado" te ontketenen. Die moest de zuurstof uit de diepste schuilkelders zuigen en zodoende het 'thuisfront' in paniek jagen. In maart brandden de Britten o.a.Lübeck plat, en in april ging Rostock eraan: kuststeden die in het donker makkelijk te vinden waren op de scheidingslijn tussen zee en vasteland. Keulen werd in de nacht van 30 mei door 1065 Lancasters van de RAF in een vuurpoel herschapen. Andere steden in het Roergebied zouden snel volgen, nu de actieradius van de vliegtuigen werd opgevoerd en de 8.US AIRFORCE vanaf augustus een handje kwam toesteken met dag-raids boven Noord-Frankrijk en de Benelux.
Want ondanks hun jeugdige overmoed lieten de Yanks het Duitse luchtruim voorlopig aan de RAF. Het nieuwe elektronische navigatiesysteem verhoogde de nauwkeurigheid 's nachts, wat de trefkans van de Britse bommen op een klein doel (zoals bij voorbeeld een bepaalde fabriek in een voorstad) geleidelijk opdreef van 1% in 1941 naar 3% in '42 (vgl 35% tijdens de Golfoorlog en 99% in Syrië tegen I.S.). Het gros van de bommen viel dus nog steeds op de woonwijken ernaast. Zo werd op 21 september Essen vernietigend gebombardeerd en voor het eerst ook de Krupp-fabrieken getroffen. Maar ook de Duitse jagers leerden vlug bij en de 8.US AIRFORCE leed tegen eind '42 zo'n zware verliezen dat van massale dagraids werd afgezien. Pas een jaar later waagden ze zich weer met dikke eskaders overdag boven Duitsland, toen ze zelf over voldoende jagersteun konden beschikken om de gegroepeerde bommenwerpers tijdens de volledige duur van de vlucht te beschermen.
Hoe dan ook, de Duitse burgers moesten nu, net zoals hun soldaten in Rusland en Afrika, aan den lijve de meest afgrijselijke aspecten van de oorlog ondergaan die hun geniale Führer tot nu toe enkel aan de vijand had voorbehouden. Het Duitse leger in Rusland, dat op acht maanden éénderde van zijn effectieven had verloren, werd aangevuld met 52 "geallieerde" divisies (27 Roemeense, 13 Hongaarse, 9 Italiaanse, 2 Slovaakse en 1 Spaanse) en een tiental SS legioenen uit de Germaanse landen. In de Baltische staten, Polen, Wit-Rusland en de Oekraïne werden Slavische hulptroepen gelicht voor logistieke- en bewakingsopdrachten achter het front.
Ook in Duitsland zélf werden nu steeds meer jongere én oudere klassen van vrijgestelden voor krijgsdienst opgeroepen, terwijl Hitler de oorlogsindustrie draaiende hoopte te houden door de onderworpen volken in de bezette gebieden tot verplichte arbeidsdienst in zijn fabrieken op te vorderen. Deze laatste maatregel verhoogde echter ook het aantal werkonwillige onderduikers en beroofde hem van een groot deel van zijn sympathisanten, terwijl steeds meer meelopers begonnen te twijfelen aan de eindoverwinning van het z.g. Duizendjarige Rijk.
Joseph had drie man meegekregen, maar moest de eerste al terugsturen na vijfhonderd meter sluipen, wegens het aanhoudend zenuwhoesten van die vent. Hij vond het te riskant om met zo'n 'basser' (W-Vl voor blaffen zoals een hond) sluiks de vijandelijke linies te willen aftasten... Want uit voorzorg hadden ze reeds van bij de start alle metalen uitrusting thuis gelaten, zoals helm, gasmasker en geweer, speciaal om onderweg alle lawaai te vermijden...Met zo'n teringlijder dreigde dus verdergaan op een totaal fiasco uit te lopen...De broekschijter gaf opgelucht zijn steelgranaten aan zijn makkers af en was in een wip naar achter verdwenen...
De maan stond melkerig tegen de nevelige einder, pal oost in het laatste kwartier: ver het enige én beste oriëntatiepunt om het omslachtige gedoe met het kompas te vermijden. Maar voor het ogenblik gaf ze Joseph net genoeg licht om niet pardoes tegen een geknakte boomstam te bonken. Voor de rest was alles bedekt met kniehoge maagdelijke sneeuw waarvan bij elke stap het bovenste ijskorstje vervaarlijk kraakte. En gelukkig ruiste de ijskoude wind juist hard genoeg door het schrale struikgewas om het lawaai van hun hijgende kruiptocht af te dempen...
Ze vorderden traag volgens de rups-tactiek waarbij Joseph steeds een twintig meter voorop sloop om dan gespannen te wachten tot nummer twee en drie hem met tussenpauzen vervoegden... Met zo'n 'sprongen' ging het dus eindeloos door, van kale struik naar dode stronk of witte riethaag, tot hun zweet door de bivakmuts begon te lekken... Bij min 15°C!
Klokslag tien brak plots ver achter hen de hel los! Joseph schrok zich een breuk en viel automatisch in volle dekking ! Tot uit een luid gekras en gefluit langzaam het Kikkerlied opbloeide... Oef!... Ze waren blijkbaar de dwarslijn van de verborgen luidsprekers ongemerkt al een heel stuk voorbij geslopen, maar Joseph stelde tot zijn opluchting vast dat zij inderdaad ongeveer in het midden tussen twee en drie waren doorgegaan... Ze zaten dus nog steeds op de juiste koers, met links van hen een zwarte bosrand...
Joseph wachtte kletsnat op zijn twee lijfwachten en met de bezwete hoofden tegeneen gaf hij zijn verdere instructies: hij zou voorzichtig volgens dezelfde rupswijze de kop blijven trekken, zij moesten in zijn sneeuwspoor volgen met tussenafstanden van tien meter. Tijdens de pauzen in de uitzending moesten ze goed luisteren of ze soms geen automotor hoorden draaien... Maar nauwelijks had hij dat woord automotor uitgesproken of hij kreeg een stomp in zijn zij: één van de mannen legde de vinger op de lippen en wees naar het bos...
Hij hield de adem in, en inderdaad: nu de laatste tremolos van het kikkerdrama over de toendra waren uitgegalmd hoorde hij het ook, het stationaire ronken van een vrachtwagen!... Juist achter de bosrand, op een vijftig meter, schatte hij, daar waar de zwarte muur een deuk leek te vertonen... Alsof daar een wegel tussen de bomen uitkwam... Logisch: die Russische vrachtwagen kon zo vanuit de eigen linies ongemerkt tussen de lage dennen tot tegen het bevroren moeras rijden waarop, één kilometer verder, de rij luidsprekers goed gecamoufleerd verspreid lag...
Joseph kon niet lang nadenken, want zohaast de uitzending beëindigd was zouden die lawaaimakers er natuurlijk als de bliksem vandoor gaan, en dan was alle moeite voor niks geweest. Vlug legde hij zijn plan uit. Ze hadden nog hoogstens tien minuten: hij zou in een boog door het bos sluipen om bij de vrachtwagen te komen. Dàn de lading fosforgranaten afstellen op één kwartier en onder de brandstoftank schuiven... En zich dan zo vlug mogelijk uit de voeten maken, én hen op de terugweg oppikken... Ze mochten deze plaats dus niet verlaten of zich in de operatie mengen want dat zou de verwarring bij de haastige aftocht enkel vergroten!
Begrepen ? Ze knikten, al lang tevreden dat ze blijkbaar buiten de gevarenzone zouden blijven...
Maar zo vlot als gepland zou het natuurlijk niet verlopen. Zijn sluiptocht naar de bosrand duurde waarschijnlijk uit angst een stuk langer dan verwacht. En eenmaal tussen de dichte begroeiing van de dennen ging het al hélemaal niet vooruit! Hij begon écht zware risicos te nemen en dat ging slecht aflopen, voelde hij! Gelukkig maakten de luidsprekers in de verte voldoende kabaal om het gekraak van de dode takken te smoren...
Plots zag hij een lichtspleet op een tiental meter! Het dekzeil van een camionette dat zachtjes bewoog in de wind! Nu was het oppassen geblazen... En plots dacht hij aan zijn vriend Arthur Birnbaum terug: Winnetoe en Old Shatterhand, de helden van Karl Mays boeken, hadden hem hopelijk toch iéts van sluipen geleerd...
En inderdaad, na een eindeloze, uiterst voorzichtige naderingsweg hurkte hij tegen de zijkant van de lichte vrachtwagen. Het stonk er naar gemorste mazoet en uitlaatgassen. Binnen onder de huif babbelden twee mannen onbezorgd in het Russisch, terwijl de luidsprekers in de verte de eerste strofe van 'La Lutte Finale' inzetten... Finale inderdaad, met een beetje geluk!
Maar hij had nog hoogstens een drietal minuten vóór het kabaal van die Luuute zou stoppen...
Hij schoof de broodzak met de springlading van zijn schouder en vond binnenin op de tast de knop van de tijdontsteker: éénmaal drukken was één kwartier vertraging... En daarna volgde dan... BOEM!
Zoals hij in Dresden bij de opleiding 'Valstrikken' had geleerd vond hij met gestrekte arm achter de brandstoftank een passende ruimte... Hij wrong de broodzak er voorzichtig in... Het spande meer dan verwacht, maar goed: uit zichzelf zou die er niet uitvallen! Nu nog even driemaal diep inademen, en dan wegwezen!
Volledig gehurkt rende hij van de camionette weg in de richting van de beschermende bomen en botste met zijn schedel plomp tegen iemands achterwerk! Een schildwacht die in het donker tegen een boom stond te pissen! ?
" Ach Scheisse!" hoorde Joseph de man uitroepen... In het Duits ?!... Wat was me dat,zeg ?! Verrast wist hij even niet wat doen... Wat deden die Moffen hier ? Maar vóór hij het goed besefte, had de man zich in een ruk omgedraaid en hem met de knie een dreun in volle gezicht verkocht! Joseph hoorde zijn neusbeen kraken en zakte op de grond...
Volledig in de war en half groggy kwam het bij hem niet eens op om nog verder weerstand te bieden. De vent had hem nijdig bij zijn nekvel gegrepen en riep naar zijn makkers in de vrachtwagen iets in de aard van zie-eens-wat-een-vette-vis-ik-heb-gevangen! . De flap van de huif werd weggetrokken en een lichtbalk viel pardoes op Joseph en zijn bewaker. Een paar uitroepen over en weer in het Russisch en ze trokken hem de trede op en de lage zendstudio in. De officier nam de loshangende koptelefoon van zijn nek en ging weer naast een zijpaneel zitten: een simpel schakelbord dat rudimentair uitgerust was met twee potentiometers, een viertal groene lampjes en nog wat regelknoppen... De tweede militair had een boers gezicht, kon hoogstens korporaal zijn, en leek eerder van het niveau hulptechnicus-lijnlegger-chauffeur, net zoals de beer die Joseph die kniestoot had verkocht...
In een wip hadden ze hem grondig gepluimd: polshorloge en kompas afgerukt, zijn koppelriem en de vier handgranaten vlogen in de hoek en al zijn zakken werden ruw leeggehaald. De officier las vluchtig alle bladzijden van het Soldbuch door, haalde zijn langlopige parabellum uit de borstholster en zei toen iets tegen Josephs overvaller die bij de uitgang was blijven staan.
Deze reageerde correct met "Da, Tovarish Politruk!" en begon plots in het Duits-Vlaams met de gebruikelijke ondervraging: naam, rang, eenheid. ..
" Petré ? Noemde gij zo ? Petré ? As gij lieg, dan hij skiet oe door de kop, verstaan! " Joseph knikte.
"Ach so!. ..Petré Joseph hé ?... Legion Flandren!... Flomsche Legioene, hé! Ja, iek spreken een klin biestje Vloms, hé Petré! Lijk:Gijsse godverdoeme klootzak en Hoerepoeper! Dor verschiete van hé vent!" Hij lachte fier en iéts dwong Joseph zijn aanvaller wat beter in het gezicht te kijken: glad geschoren maar verweerd van de kou, en een deel van zijn oorschelp ontbrak... En onder de opstaande kraag van zijn hemd droeg hij een vreemde brede riem om de hals... Rare vent, die blijkbaar al wat had afgezien in z'n soldatenleven...
" Wor woondet gij in Flandren ?... Westende ?..An das Meer, nicht ?!... Ja-ja...Schone streeke ?" Hij keek nu écht nieuwsgierig, als wilde hij een fotostudie maken. Maar Joseph schokschouderde enkel geringschattend "Dat gaat u niet aan! " en veegde met de mouw het bloed van zijn mond en kin.
De officier kwam ongeduldig tussenbeide en liet vragen wat hij hier kwam zoeken, rond hun camionette ? Joseph had zich daar natuurlijk aan verwacht en besloot zich groot te houden: het was met hem hier toch gedaan...
" In die Luft sprengen!" zei hij recht voor de raap, met een hoofdknik naar de handgranaten. Dat begreep de officier zonder vertaling en scheen even onder de indruk van dat vranke antwoord...
" Maar verdomme, waarom dan toch ?!" wilde hij gepikeerd weten:" Vonden de Vlamingen zijn muziek niet mooi genoeg, misschien ?"
" Diesen Blödsinn hängt uns am Arsch raus!" blaft Joseph, en ook dàt moest niet vertaald worden!
Of hij vrijwilliger was voor deze zelfmoordopdracht, vroeg de officier plots met een glimp van menselijke interesse. Niét écht, antwoordde Joseph tegen de vertaalautomaat achter hem. En hij verzon op staande voet dat hij tijdens zijn wacht in slaap was gevallen en zijn commandant hem de keus had gelaten tussen het waarschijnlijke doodvonnis van de krijgsraad of in z'n eentje de propagandazender van de Ivan uitschakelen. Hij had voor Ivan gekozen: het avontuur hé, zonder spijt!
De officier knikte peinzend tijdens de vertaling en vroeg toen abrupt:" Geen zin om mee te werken aan de zender ? Wij kunnen nog iemand die deftig Vlaams spreekt, goed gebruiken..." Blijkbaar bedoeld als een stoot onder de gordel voor zijn vertaler bij de uitgang...
Joseph dacht aan de tikkende tijdbom onder hun voeten en wilde zo rap mogelijk naar buiten: daar in de nacht had hij nog een waterkansje om te vluchten. Dus lachte hij de man vlakaf in het gezicht uit :" Bedankt Ivan, die samenwerking zou toch maar van heel korte duur zijn. Maak er maar een einde aan!" En terwijl de gorilla vertaalde, voelde Joseph zich zweven alsof hij meespeelde in een irreëel toneelstuk...
De politruk haalde de wenkbrauwen op en wees toen onbewogen naar de uitgang, met een wegvegende beweging van de hand :" Tovarish Steiner! Rastaljat!"
Het bevel tot opruiming,dus...
Maar had hij wel goed gehoord ?... Had die officier de opruimer niet Steiner genoemd ? Een naam die Joseph in een flits aan Westende deed denken... Daar was óók een Steiner geweest: die zotte schoenlapper met zijn Luuute Finaaale, die door de garde nog als een mogelijke kandidaat-vader aan Joseph was voorgesteld, kort vóór het vertrek naar Polen...En was zijn ondervrager niet wat "losser" geworden toen Joseph bekende van "Westende" te komen ? "Schone streke an das Meer ,nicht ?"... Had zijn onderbewustzijn misschien daarstraks al een verband gelegd tussen die vage herinnering aan vroeger en deze verweerde kop hier voor hem ?... Van een duizendste toeval gesproken!
De Steiner in kwestie nam een sterke zaklamp van het werkblad, schoof zijn machinepistool van de rug onder z'n oksel door en wenkte Joseph met een stijve hoofdknik naar buiten. Eenmaal in het donker fluisterde hij:
" Westende! Ik heb oe gleich erkannt, Junge! Petré. ...die Dünen...Das war eine schöne Zeit, ja..." Hij bescheen met de zaklantaarn het pad voor hen en duwde Joseph in de richting van de open toendra.
" Dus zijt gij tóch Steiner ?!... En dat ge mijn pa om zeep hebt geholpen... vermoord hebt in die schöne Dünen, weet ge dat ook nog ?"
" Das hab ich niét gemacht! Das hat de garde mir im Arsch gestekt...willen steken , moar ik hab dat niet gedoan!"
" Ja-ja! Eerst de vader, en dan nu de zoon ?! Hebt ge soms iets tegen mijn familie ?"
" Ik hab nog niemand van joender Familie Petré vermoord! En ik goan der hier auch nicht mit anfangen !... Loopt nu moar stief rap were noar den overkant, klootzak ! En dak oe nooit niemeer werezien, verstoan ?!"
"Gaan lopen ? Om mij in de rug te schieten, zeker!"
" Wég ! Godverdomse klootzak ! Ik gon een paar schüsse lossen vor de Politruk te plezieren..." Hij wees met de sterke lichtstraal van de zaklamp naar de besneeuwde heide: " Mars! ."
Joseph wilde dan toch eindelijk de kans grijpen: veel viel er niet te verliezen. Hij draaide zich om liep gebukt de toendra in. Hij versteef toen hij Steiner zijn machinepistool hoorde doorladen. Dus tóch!
Een ratel van vier korte knallen gingen verloren in een oorverdovende steekvlam die door de dennen schoot en even heel de besneeuwde heide fel verlichtte. Joseph sloeg met zijn gezicht in de sneeuw, terwijl het rondom hem gloeiende brokstukken van de radiocamionette regende...
De geweldige klop in zijn rug van het kogelsalvo - of was het de drukgolf van de explosie ? - liet hem een tijdje groggy liggen, happend naar lucht. Maar al vlug begon hij te walgen van de vuile bloedsmaak in z'n mond en de aanvriezende sneeuw tegen zijn wang: zo eenzaam en naamloos wilde hij niet creperen in deze godverlaten toendra!... Hij leefde immers nog steeds!
Buiten de stekende pijn in zijn neus en het zinderen van zijn kuit, leek in feite alles in zijn lijf nog redelijk te werken... Zijn darmen in elk geval, als hij het warme pak tegen zijn billen voelde... Dus moest hij enkel zorgen hier op eigen kracht zo rap mogelijk te verdwijnen, vooraleer de Russen uit hun eerste linie kwamen kijken hoe het met hun plaatjesdraaier gesteld was... Hij dacht nog even goed na: hij was maximum twee kilometer van huis, dat moest hij in een dik halfuur kunnen klaren...Enkel zorgen dat hij de maan links aanhield, en flink doorstapte tegen de kou...Want hij leek wel tot op zijn merg bevroren en realiseerde zich nu pas waarom! Bij de lijflijke fouillering, daarjuist in de camion, had die officier zijn tarnjacke (camoeflagevest), trui en bivakmuts afgenomen en zijn hemd brutaal vooraan open gescheurd! Een nachtwandeling op de heide, met een stevige wind op kop, half naakt bij min 30°: dat beloofde! Maar kom op: zoals gezegd, hij leefde nog...voorlopig toch...
Dat hij er later niets van kon voortvertellen was niet te verwonderen! Hij raakte vlug onderkoeld en toen zijn twee lijfwachten hem op de terugweg in het oude sneeuwspoor inhaalden, lag hij al bijna in de coma. Ze schenen hem half gedragen, half gesleept te hebben tot in de eigen lijnen, maar daar herinnerde hij zich later niets meer van...
Pas na twee dagen kwam hij weer min of meer bij bewustzijn in het veldhospitaal van Novgorod, twintig kilometer achter de frontlijn. Een serieuze dubbele longvliesontsteking, een klem op zijn omzwachtelde neus en zijn voet in de plaaster waren blijkbaar de enige souvenirs die hij aan de raid had overgehouden...En zijn bevordering tot Sturmmann, wel te verstaan. Zijn militaire carrière was dus begonnen, al leek de graad van Kapitein-op-een-wit-paard nog niet voor morgen...
Wat hem tussen zijn koortsdromen in nog het meeste verwonderde was die plaaster...Tot de ziekenzuster hem met een scheve lach verklaarde dat ze een kogel van een Russisch machinepistool uit zijn hiel hadden gehaald: een zogenaamde gouden schotwond: "Ich gratuliere! !"
Kogel ?... Uit een Russisch machinepistool ?... Zou Steiner - in plaats van een salvo in de lucht (voor de show om zijn officier te plezieren) dan toch op Joseph gemikt hebben ? En door de ontploffing van de camionette al schietend gestruikeld zijn ?... Of heeft hij tóch omhoog willen vuren, maar zijn de laatste kogels tijdens zijn val per ongeluk in de grond én in Joseph zijn hiel - geslagen ?... Opzet of ongeluk ?... Verdomme, wéér een raadsel bij!
Al neigde hij eerder om te geloven in een ongeluk...Want plots herinnerde hij zich dat Steiner destijds door de garde als zijn mogelijke échte vader naar voor werd geschoven...En ze zeggen toch dat kinderen en zatlappen meestal de waarheid spreken... Want stél dat Steiner tijdens de ondervraging in Joseph zijn zoon herkende...Enkel dàt is als reden sterk genoeg om plots het reusachtige risico te nemen het bevel tot opruiming van je eigen kind in de wind te slaan! Want om een wildvréémde saboteur het leven te sparen, gaat een doorwinterde soldaat toch geen bevel weigeren van zijn eigen officier hé ?...
Zijn zieke longen kregen sowieso al bijna geen lucht, maar deze ijselijke gedachte deed nu toch écht zijn adem stokken!
Zou het werkelijk kunnen dat dié brute gorilla zijn vader was ? Die rooie debiel ? Deze bloeddorstige avonturier ? Deze...
De volgende dag was het mooi helder weer en zo lukte het Joseph zich wat beter te oriënteren. Hij merkte dat het front van het Legioen dwars te paard over een spoorlijn en een rolbaan lag, waarop vroeger de Duitse verdediging verder in noordelijke richting liep en die nu door het Rode Leger werd doorbroken. Het deurgat dat de Russen in de Duitse frontlijn hadden geslagen was naar het scheen een tien kilometer breed en ze waren ongeveer een vijftig kilometer diep in het achterland doorgedrongen. Voor het ogenblik was hun inbraak bedwongen en hun geplande opmars naar Leningrad gestuit. Maar het gebied dat ze tot nu toe veroverd hadden vormde op de stafkaart toch een fameuze blaas waarin, volgens de Duitse onderofficier die hen de oriëntatieles gaf, een strijdmacht van zo'n honderdduizend goed bewapende Ivans lag, met massa's tanks en artillerie...Honderdduizend, jawel meneer!... En zolang het deurgat bleef openstaan konden die smeerlappen daarenboven alle versterkingen uit hun moederland krijgen die ze wilden! En er binnen een week makkelijk hun getalsterkte in die blaas verdubbelen...
Het hele peloton begreep onmiddellijk waar hun commandant naartoe wilde... Natuurlijk: dat vervloekte deurgat moest dicht! En zij ,de ocharme duizend Vlaamse rekruten zonder de minste gevechtservaring , lagen pal op het scharnierpunt van deze open deur ! Van hen werd verwacht dat ze de oude frontlijn op de spoordijk weer zouden herstellen door de inbraakzone te heroveren - een lange strook van twee op tien kilometer alstublieft! -en zodoende dat machtige Sovjetmonster op te sluiten in een reusachtige kooi.
Dat die rode rakkers dat niet leuk zouden vinden, lag nogal voor de hand! En dat ze , zowel van binnenuit als vanbuiten dat gevang ,heftig storm zouden lopen tegen deze gesloten deur, had ook geen tekeningetje nodig... Met voor onvermijdelijk gevolg dat het troepje dat deze grendel op de deur moest dichthouden - wij dus - met een paar moordende slagen compleet verpletterd zou worden tussen hamer en aambeeld... Exit het Vlaams Legioen, met andere woorden!
De commandant scheen dat helemaal ànders te zien want hij legde nogal zwaar de nadruk dat wij stevig ingekapseld zaten tussen machtige wapenbroeders. Links lag de beruchte Spaanse Blauwe Divisie, een sterke eenheid ijzervreters, gehard in hun jarenlange wrede burgeroorlog... En àchter het Vlaams Legioen lagen zowel een SS-tankbrigade als een artillerie-regiment...Met andere woorden: wij maakten slechts een klein deeltje uit van een grote cluster sterke Kampfgruppen die de sluiting van de bres zouden klaren...Dat klonk al wat beter...
Joseph had de commandant echter niets horen zeggen welke bevriende troepen er nu réchts van hen lagen, en terecht. Want dààr bleek later...niemand te liggen! Okee, de Wolchov-rivier liep daar, midden uitgestrekte moeras-oevers, een gebied dat zeker in de zomer totaal ontoegankelijk was...Maar voor het ogenblik - putje winter bij minus dertig graden - waren de rivier en de zompige oevers daar keihard bevroren en boden ze op eerste zicht een betonnen autostrade voor elke sovjetaanval uit het oosten! Met andere woorden: het Legioen hield de hoeksteen van het oude en het nieuwe front en moest zich zowel naar het oosten als naar het noorden verdedigen! En dat zullen ze geweten hebben...
Hun linkerburen van de Spaanse Divsion Azul kregen nu iedere nacht een serenade van de Russische luidsprekers, en iedere dag een prik van vijandelijke verkenningspatrouilles. Beide soorten acties leken meer een lawaaierige poging om nader kennis te maken, een soort beleefdheidsbezoeken van een bende zatte clowns zonder echt kwade bedoelingen... Het Spaanse liefdeslied kende iedereen nu ver van buiten, ook al begrepen ze maar de helft van de tekst. Volgens Dikke Verschraege die in Gent romaanse talen had gedaan, bleek het een vurige ode te zijn aan een jongedame uit Malaga, La Malagueña..."Qué bonitos oyos tienes" wou zeggen: wat heb je mooie ogen...Ja, ogen! De schijnheilige tettezot! Enfin, met de ogen schijnen alle vrijages over de hele wereld te beginnen...Qué bonitos oyos tienes...Ja ,watte !
De rest van de schlager zong ieder voor zich mee, louter fonetisch naäpend, omdat het zo lekker exotisch klonk...Die serenades van de Russen wiegde in elk geval de beestachtige haatgevoelens in slaap, die het Legioen in Riga ingepompt had gekregen... Want zo te horen lagen daar aan de overkant óók beschaafde mensen in de frontlijn. Echte mensen, die óók verliefd konden worden, en niet noodzakelijk allemààl bloeddorstige en kwijlende kindermoordenaars...
Na een week stopten plots de Spaanse uitzendingen en werden de luidsprekers blijkbaar verplaatst naar de Vlaamse frontsector, maar met een aangepast programma. De eerste nachten hadden onze jongens zich nog vereerd gevoeld dat de Russen er speciaal voor hén een Nederlandstalige kooruitzending op nahielden...Zij ,die het in eigen land altijd moesten stellen met "Pour les Flamands la même chose !"
Ja, ze vonden het zelfs plezant, want ieder radio-optreden begon, ofwel met de guitige schlager "Twee Ogen Zo Blauw" (die ze meezongen in een scabreus kleedje), ofwel het studentikoze Kikkerlied! Je weet wel :"Aan de oever van de Dijle, goed verscholen in het riet, zat een kleine jonge kikker bij zijn moeder op de knie" ,maar dan in de oorspronkelijke uitvoering van het Donkozakkenkoor... Ook dàt werd al vlug in de Leuvense versie geestdriftig door de soldaten meegebruld, en vooral dan de grove taal en de sappige vloeken waarmee het beestige drama besloten werd! De stijve Nederlandse propagandatekst die dan volgde - met een zware Westvlaamse tongval en niet altijd even makkelijk te begrijpen - poogde hen te laten nadenken over de onzin van hun aanval op het onschuldige Russische volk, en de weerwraak die ze voor dit misdrijf konden verwachten. Want volgens die wereldvreemde blaaskaak stond het vast dat het Rode Leger vroeg of laat alle moorddadige indringers zou verpletteren... Daarom werd iedere preek besloten met de slogan : "Gijder kunt nooitnie dezen zinnelozen strijd winnen, want ieder uur van elke dag wordt ons Sovjetvolk en het Rode Leger straffer... Komt dus rap overgelopen naar onze linies nu gijder dat nog kunt: wiender gaan ulder met vriendskap ontvangen! "...
Als kers op de taart kregen ze dan nog de Franse versie van de Internationale voorgeschoteld, die Joseph steeds weer deed denken aan zatte Steiner in Westende... Vreemd toch, want zó dikwijls was hij die vent écht niet tegen het lijf gelopen, destijds...
Maar al bij al klonk de lokroep van de Russen weinig overtuigend, en hij begon de soldaten al vlug grondig te vervelen. Vooral de Antwerpenaren staken de draak met het zware 'boeren accent' van de hakkelende propagandist, en vonden het met hun dikke nek héél leuk hun wapenbroeders uit àndere provincies daarmee te jennen..."Wiender goan julder is wa deftig Nederlans leern klappen ,hé Pei !"
Die uitzendingen voor het Vlaams Legioen en de lacherige manier waarmee de soldaten daar op reageerden, schoten nogal rap bij hun Duitse officieren in het verkeerde keelgat. Daar moest nu paal en perk aan gesteld worden, vonden de heren. De moeilijkheid was natuurlijk deze luidsprekers - het waren er waarschijnlijk drie of vier - te lokaliseren, érgens verstopt vooraan in het diepe niemandsland, en waarschijnlijk ook nog eens half bedolven onder een dikke sneeuwlaag! Ga dat maar eens zoeken hé! Deze met mortiervuur vernietigen was sowieso onbegonnen werk: een belachelijke trefkans van één op honderdduizend, hoogstens!... Dus werd het handenarbeid voor een patrouille, en dat vooruitzicht was niét om te lachen... De officieren broedden op een middel om ze allemaal gelijktijdig uit te schakelen door middel van manueel aangebrachte springladingen met tijdontsteking... En dus keek iedereen in het peloton automatisch naar de drie specialisten met een pioniersinsigne...
" Oberschütze Petré!" riep de pelotonscommandant: "Gij hebt toch de opleiding "Mijnen en Valstrikken" in Dresden gevolgd hé! ? Samen met Penjaert en Aspeslaghs, ja ?...Ons derde peloton kreeg de opdracht een lichte patrouille uit te sturen om deze vervloekte luidsprekers zo snel mogelijk op te ruimen! Maximum tien man... Tegen deze avond wil ik jullie actieplan horen om dat vergif daar op te blazen, verstaan ?! Mars! mars !"..
Het duurde even vooraleer ze met z'n drieën min of meer akkoord gingen over wàt deze opdracht nu juist omvatte. Want hoe kon zo'n luidsprekernet er ongeveer uitzien en hoe werkte dat ? En wat konden ze doen om het uit te schakelen ?...
Penny wist dat de telefonist in de bunker van de pelotonscommandant thuis op markten en braderijen met de luidspreker reclame omriep voor de plaatselijke neringdoeners, en daartussen verzoekplaatjes uitzond voor verliefde koppels. Die jongen zette hen al goed op weg met een spoedcursus publieksanimatie.
" Wij hebben in ons bedrijf "Radioreklaam Boudry" in Antwerpen een camionette met onze mobiele installatie om er mee door 't stad te rijden voor verkiezingspropaganda, of om voorstellingen aan te kondigen voor de cirque en de boks of zo. Gewoon een hautparleur op het dak, verbonden met de micro van de convoyeur, een platendraaier en een versterker op een autobatterij..."
John Aspeslaghs stopte hem af:" Sla dat maar over, vriend! Ik heb den Ivan hier nog nooit voorbij weten komen rijden met een camionette! Een vaste installatie, opgehangen aan de bomen of zo, dat moeten we hebben, hé makker! Hoe marcheert dat ?"
" Ja-ja vent! wierp Boudry op: Een beetje geduld hé gast!. ..Ik denk pertang dat er altijd een deel van die installatie mobiel moet zijn...Die Rus zendt alleen in de laten avond of nacht uit, maar zal zijn dure muziekinstallatie overdag, als hij niet uitzendt, nooit zomaar in t veld achterlaten, hé!. ..Dus die staat van tien-negen ook op een camion of een tank of iets dergelijks, gevoed door een reservebatterij. Met dat transport en de dure versterkerinstallatie aan boord rijdt hij naar zijn kot, als hij 's nachts gedaan heeft met werken... De rij hautparleurs in kwestie laat hij overdag natuurlijk wél achter op 't veld, omdat die met elkaar verbonden zijn met een telefondraad en opgehangen aan de bomen of zo. De versterker en de micro in zijn camion moet hij dus op tijd en stond gemakkelijk aan dat vaste net kunnen aan- en àfkoppelen met een kabel en een stekker, verstaat ge ?... Nu is het van groot belang dat de verbindingskabel tussen zijn versterker en de hautparleurs niet langer mag zijn dan - zegge - vijfhonderd meter. Anders is er teveel verlies op het net en komt er geen klank meer uit de hautparleurs, wat niet de bedoeling kan zijn hé!. ..Ha-ha!" Boudry was de enige die lachte. De drie vrienden hadden er blijkbaar niet erg veel van begrepen...
" Verbindingskabel van vijfhonderd meter... Das 't eerste verstandig woord dat ik u hoor zeggen, vriend!" zuchtte John:" Dus staat die versterker - en dus die fameuze camionette met die operateur er in - op een vijfhonderd meter van de verst verwijderde luidspreker! ?... Zo is het toch, ja ?"
" Ja..., als ge wilt..." twijfelde Boudry :" Of 't zou moeten zijn dat ze zwaarder materiaal bezigen dan bij ons thuis hé: een versterker van tweehonderd watt en veel dikkere kabels... Daarmee verdubbelt ge gemakkelijk dien afstand, maar dat zuigt de batterij leeg in een wip en een knip! "
Penny braakte een rollende vloek uit ,voor hij Boudry naar de keel vloog :" Godver...Wat is 't nu ?! Vijfhonderd meter of een kilometer ? Met wiens kloten zijt ge aan 't rammelen vent ?!"
Joseph trok hem juist op tijd weg. Na een paar diepe inademingen kon die er met moeite krassend bijvoegen:" Tenzij ze die batterijen natuurlijk continu bijvullen met een draaiende moteur... Dan gaan ze met wat chance tot twee kilometer..."
Toen ging Penny even buiten een sigaret roken.
Al goed dat Boudry beter kon tekenen dan het uitleggen, want een uurtje later stonden alle details op papier en lieten ze hem verder onbeschadigd teruggaan naar zijn hol. Tijdens de stereotype serenade van diezelfde nacht konden ze bijna met zekerheid op het terrein bepalen waar de vier luidsprekers ongeveer ergens moesten staan, op zo'n zevenhonderd meter vóór de Vlaamse frontlijn. Maar de uiterste toestellen, nummers één links en vier rechts, bleken ongeveer drie kilometer van elkaar af te liggen, wat de hese uitspraak van Boudry over draaiende moteur weer onder de aandacht bracht...Zou het geluid van zo'n draaiende motor niet exact te lokaliseren zijn ? Door bij voorbeeld een vooruitgeschoven Vlaamse luisterpost diep in het niemandsland, in de stilte van de nacht, vlak vooraleer het lawaai van de uitzending begon ?...
Ze hadden het lot laten beslissen met strootje-trek. Penny mocht luidsprekers één en twee opblazen, en John de drie en vier. Dus was het Joseph die kon opdraaien voor de vernieling van de mobiele uitzendpost, daar ergens in het midden tussen twee en drie, maar waarschijnlijk gevaarlijk dicht bij de vijandelijke linies... Of ànders gezegd: stukken verder van het Vlaamse front verwijderd, en dus had hij na de ontploffing een véél langere terugweg voor de boeg... De hoofdzaak voor het welslagen van de operatie was dat de luidsprekers niet vroeger zouden ontploffen dan de mobiele studio, om de Russen niet voortijdig te alarmeren en Josephs terugtocht ,zachtjes uitgedrukt ,niet in serieuze moeilijkheden te brengen...
Hun compagniecommandant gaf zijn fiat voor de raid en liet in het logboek schrijven:LAUTSCHPRECHER-LARM
" Vertrek 30 januari '42 om 2100 uur. Geschatte duur: 3 uur. Klokslag 23.00 tot middernacht zou een M.G. iedere minuut een korte vuurstoot geven met lichtspoormunitie om de richting van de terugtocht aan te wijzen... Kompaskoers was strak noord-zuid, gemakkelijk te onthouden. Nader- en paswoord: Ostsee-Rostock. Einde van de operatie 31.01.'42 om uiterlijk 02.00 uur 's morgens...
Na nog een laatste visuele verkenning ,bij daglicht met de verrekijker ,van alle merkpunten onderweg, het testen van de kompaskoers en de nodige afspraken met de wachtposten in eerste lijn, slopen de drie afzonderlijke groepjes stipt op tijd voorbij de beschermende prikkeldraadversperring de pikdonkere nacht in, elk hun noodlot tegemoet...
Véél viel er met Nieuwjaar voor Steiner niet te vieren in het frontlazaret van Moskou-Donskoy, nu hij zijn twee vrienden had verloren. Van Shlomo's dood was hij zeker: hij zag nog steeds in een flits hoe deze zwaar bloedend en met zijn darmen in de handen in de trechter van hun commandopost lag. Marco daarentegen was een twijfelgeval, maar door diens sombere levensmoeheid rekende Steiner er niet meer op zijn oude makker nog ooit terug te zien...
Wat viel er dan te vieren ? Akkoord, volgens de geruchtenmolen hadden de Amerikanen naar het schijnt Duitsland de oorlog verklaard - of omgekeerd - maar wat stelde dat voor ? Hij had die Yanks als échte verwende gasten in Spanje meegemaakt en die hadden geen voet verzet vooraleer ze 's morgens hun spek-en-eieren óp hadden! Luxesoldaatjes, waarvan de Duitsers er als Frühstück zo drie tussen hun boterham legden! ...En ja, de fascisten waren door het Rode Leger juist vóór de poorten van Moskou zwaar verslagen en werden nog iedere dag met grote verliezen verder teruggedreven...Maar hij leek wel als enige de overtuiging te hebben dat deze overwinning vooral te danken was aan de uitzonderlijke koude winter en de meedogenloze opoffering van tienduizenden siberische soldatenlevens ,en véél minder aan het persoonlijke genie van de partijleider in het Kremlin. Want vroeg of laat zou het ophouden met vriezen, en dan stonden de Fritzen direct weer in de startblokken! Het genie dat hen in de komende lente zou tegenhouden was nog niet geboren! En heette zeker niet Jozef Stalin, ook al stak rondom Steiner iedereen - vooral die met wat sterren of strepen - geestdriftig en tot vervelens toe de luide loftrompet over de Grote Veldheer Generalissimus...Om te kotsen! Ze deden net alsof die massas halve lijken, die hier nog dagelijks met karrevrachten in het lazaret-klooster werden binnengekapt, er totaal voor niets tussen zaten!
Steiner had dit bij het laatste bezoek van Politruk Volkov nog fijntjes onder diens neus gewreven! Die man droeg nog steeds het fotogenieke verband om het hoofd, en zijn rechter arm in de mitella. Steiner meende zich uit vorige bezoeken wel te herinneren dat de flinke luitenant toén links droeg, - en niét réchts zoals nù - maar hij wilde zich hier in het lazaret geen vijanden op de hals halen...En zéker geen typen die hem bij elke passage een pakje machorka-tabak toeschoven!
Ondanks de pijn in zijn nek kon Steiner de geeuw van gelukzaligheid niet onderdrukken... Want ook zónder dit gratis rookgerief was het hier goed leven in het klooster, als je tenminste de stank en de miserie rondom mentaal kon buitensluiten...De temperatuur binnenshuis was "fris-maar-draaglijk" en het verplegend personeel viel goed mee, vooral de vrouwen! In zijn ogen stuk voor stuk schoonheden, ook al waren ze wel wat kortaf tegen de boerse avances van herstellenden. Daar bovenop kregen de patiënten op tijd en stond warm eten dat meestal best te pruimen viel...Dus bukken was de boodschap, diep bukken en vooral niét opvallen ! Dan kon hij het hier misschien nog een tijdje uitzingen, vooraleer ze hem definitief terugstuurden naar de slachtbank...
Plots stond Volkov te draaien aan het voeteinde van zijn bed en dié had duidelijk iets op z'n lever, voelde Steiner: een man met een moeilijke opdracht. De luitenant was wel zo beleefd eerst te vragen hoe het met zijn nekwervels ging, maar luisterde nauwelijks naar de uitleg wàt er nog pijn deed en bij wélke beweging.
" En heb je gehoord dat wij Volokolamsk en ook het rangeerstation van Dubosekovo weer hebben veroverd ?!"
Wij, zei die hansworst, alsof hij persoonlijk het stormlopen op de Duitse linies had aangevoerd! Steiner had echt moeite om niet in hoongelach uit te barsten en hield het maar op een ironisch :" Wij ? U en ik ? Ik kan mij daar niets meer van herinneren...En ik dacht nog wel dat "Generaal Winter" hen had verslagen en teruggedreven... Dat was toch wat u mij vorige week hebt wijsgemaakt: dat de hevige vorst ons van de ondergang heeft gered! Niet het miljoen slecht-bewapende proletariërs zoals gij en ik, maar een soort natuurwonder! Vijftig graden celsius vorst! Ik heb uw verklaring toen geloofd, Tovarish Politruk: indien het begin december niét zo had gevroren, zouden wij, u en ik, de Duitsers nooit op de vlucht gedreven hebben, zei je."
" Neen, natuurlijk niet jij en ik! Maar wél de Grote Opperste Legerleider Kameraad Josef Stalin, sufferd!"
" Ach zo...Nù zit plots de grote vrieskou er voor niets meer tussen... Kameraad Stalin heeft dat bijbelse mirakel in z'n eentje klaar gespeeld, zeker ?!"
" Natuurlijk, idioot! Hij heeft de heroïsche slag om Moskou geleid met een geniaal doorzicht,en het typisch Russisch klimaat op het juiste moment zijn werk laten doen! Wij hebben onze leider àlles te danken! En dat wij in zijn spoor mogen volgen is op zich al een grote eer, ook al hebben wij bij Volokolamsk min of meer gefaald...Maar hij geeft ons wel genadig de kans ons te herpakken, hé! ...Enfin, MIJ althans! ...Weet je! Mij heeft hij uitverkoren om deel uit te maken van het roemrijke 2e Stormleger!"
" Het 2e Stormleger verdomme ?! Klinkt dat niet erg gevaarlijk, Tovarish Politruk ? Bent u wel zo stormachtig van aard en zo krijgslustig van karakter ? Want als ons Vadertje Stalin de troepen ten aanval leidt, laat hij nogal een bloedig spoor na, als ik zo rond mij kijk... Schrikt dat u dan niet af ? Ik kan mij u moeilijk voorstellen met een weggeschoten gezicht en uw darmen in de handen! Dat is toch niets voor u om naar zo'n lot te verlangen.."
Volkov staarde hem even aan en herpakte toen nuchter :" Niet met Onze Grote Leider spotten, hé Steiner! Zéér ongezond, man, zéér ongezond...Ik kwam je feitelijk zeggen dat ik werd aangesteld in de Propaganda-afdeling van de Staf van het 2e Stormleger..."
" O, Gospodin Politruk! Maar dàt klinkt al aardig wat veiliger hé! Een warm postje op, ik schat, een kilometer of vijf àchter de vuurlijn! Nu begrijp ik plots uw bruisende geestdrift voor het lichtende leiderschap van de Grote Stalin. Een zacht zitje in de Staf, ho-maar! Als ik in mijn volgend leven dààr terecht mocht komen, zou ik hem ook de hemel inprijzen!"
Volkov keek hem monkelend aan :" Doén, man, doén! Want ik neem je mee...Ik weet wel dat je zo'n gunst niet verdient, met je duister politiek verleden en je twijfelachtig geloof in de partijlijn. Maar Tovarish Kapitan Bek, die jou hier een maand geleden samen met mij kwam bezoeken, vindt je de geschikte man voor dat werk..."
" Hoezo, jij neemt mij mee ?!...En wat heeft verdomd ons aller vriend Bek daarmee te maken ?"
" Je zult wel zien..." glimlachte Volkov: "Binnen de week zijn we hier weg..."
En inderdaad, reeds de volgende dag ging het plaasterverband van zijn nek af. Na een flinke was- en scheerbeurt kreeg hij een brede lederen halsband om die al véél aangenamer aanvoelde. Tegen het einde van de week volgde dan een laatste controle of zijn nekwervels voldoende waren aangesterkt en mocht hij, samen met Volkov, het kloosterlazaret verlaten...
Ondertussen kon de politruk hem al wat meer vertellen waaraan hij die nieuwe affectatie te danken had. Bek, die deel uitmaakte van de propagandacompagnie van het 2e Stormleger, was naar het scheen, nogal onder de indruk geweest van Steiners C.V. als Spaanse vuurvreter, en de imposantetalenkennis die hij tijdens zijn avontuurlijk omzwervingen had opgedaan...
Nu werd dat 2e leger, na de succesrijke verdediging van Moskou, overgeplaatst naar het Wolchovfront om er de Duitse omsingeling van Leningrad te doorbreken. En het was geweten dat in dit operatiegebied veel Europese vrijwilligerslegioenen met de fascisten meevochten. Ondermeer dus het Spaanse Divición Azul, bij voorbeeld, maar ook nogBelgen en Nederlanders. Plus waarschijnlijk Fransen, maar daar waren de kenners van de inlichtingendienst het nog niet over eens...Mannen als Steiner, die - volgens Bek -buiten hun Duitse moedertaal en courant Russisch ook nog wat Spaans spraken, plus daarbij nog een aardig mondje Nederlands en Frans...zo'n mannen konden ze op de inlichtingdienst van het 2e Stormleger zéér goed gebruiken. En dus kon hij zijn boeltje pakken! Op naar Leningrad! ...
En voor Joske Petré gold ,in het Letse "Opleidingskamp Achtzehn" hetzelfde bevel ,maar dan aan de Duitse kant van het Oostfront ! Als de gesmeerde bliksem : Inpakken en wegwezen!
Hij - en al zijn kameraden van het Vlaams Legioen mét hem - hadden nochtans gehoopt wat langer in Riga te mogen blijven, maar op 9 januari van het nieuwe jaar joeg een plots alarm hen weer de toendra in...
Riga zeg ik ?...Ja, Riga, de hoofdstad van Letland , inderdaad! Want de slappe prestaties van de Vlamingen tijdens de partizanenjacht langs de Wolchov, én het eeuwig gemekker van hun kader over de bestiale behandeling van de krijgsgevangen partizanen was de Duitsers danig op het systeem gaan werken. Dus: terug met die juffertjes voor een grondige herscholing! Kwestie van deze melkmuilen wat eelt op hun ziel te bezorgen. En dus had het legioen de flankbewaking langs de ijzige spoorlijn Moskou-Leningrad gelaten voor wat het was en waren ze de week vóór Kerstmis op zogenaamd gevechtstrainingskamp naar Riga gestuurd.
Daar was het alvast minder koud geweest, en hadden ze tenminste een soort bed voor 's avonds, al viel er met al die nachtoefeningen erg weinig te slapen. Als ze überhaupt al kónden slapen, want hun instructeurs deden er ditmaal géén doekjes om en prentten hen in dat ze aan het front énkel en alleen stonden OM DE RUS TE DODEN ! Van veraf of van dichtbij, en mét om het even wàt!
"Schiet dat ongedierte door hun bast, Donnerwetter! Sla ze de kop in met de schop of rijt hun balg open met de bajonet! Verzuip ze of hang ze op, als dat vlugger gaat, maar laat er geen énkele levend achter! Want bij de eerste gelegenheid schieten ze jou in de rug! En een gewonde Rus geef je een genadeschot, begrepen! ? Rusland is geen missiegebied en wij zijn geen missionarissen hé: opgeruimd staat netjes! Want met onze eigen gewonde kameraden hebben we méér dan onze handen al vol, vergeet dat niet..."
Toen een uitslover de hand opstak en vroeg hoe zij moesten handelen met krijgsgevangenen van het officiële Rode Leger, - dus niét van een bandietenbende partizanen - ,keek de instructeur hem spottend aan :"Een stevig werkpaard dat zijn haver waard is schiet je toch niet dood hé! Wel dan...Zolang we mankracht kunnen gebruiken bij de bouw van bunkers of de herstelling van wegen achter het front, zal de commandant beslissen. Maar bleke bureelmuizen en brillemannen blijven rode onruststokers! Ze verkopen sowieso niets dan last: ze hinderen de soldaat bij de uitvoering van zijn taak en moeten dus zo vlug mogelijk ERLEDIGT WERDEN...Of versta je soms geen Duits ?! Wie van zijn chef bevel krijgt krijgsgevangenen nà hun ondervraging "naar achter te voeren", moet weten dat deze korte opdracht twééledig is en verder geen uitleg behoeft! Eén: binnen de tweehonderd meter vindt de begeleider een geschikte bomtrechter om deze schurftige smeerlappen te BESEITIGEN! En twéé: binnen de tien minuten meldt hij zich weer model bij de overste met "Opdracht volbracht!" Simpel genoeg, ja ?!...Wie daarvan wakker ligt of nachtmerries krijgt, moet maar zien hoe hij die slaap kan inhalen! Want een soldaat heeft z'n rust nodig om niet weg te soezen tijdens zijn wacht! Dàt is van belang, want het kan hem de kop kosten...Al de rest is verdomme slappe larie en bleke kiekenstront!"
Joseph en zijn idealistische vriendjes schrokken wel even toen hen deze beestachtige handelswijze werd ingehamerd! En iedere dag werd het nog wat rauwer! Gelukkig had deze brutale onderdompeling in de wreedheden van de totale oorlog slechts twee weken geduurd. Want op 9/1/42 kregen ze plots groot alarm en hoorden ze dat de Rus het Wolchovfront met veel geweld had doorbroken: ongeveer in dezelfde streek waar zij vorige maand de spoorlijn hadden bewaakt, was nu een gat geslagen van zo'n tien kilometer breed! Aan deze helse overrompeling door het Rode Leger waren ze dus gelukkig ontsnapt! Voorlopig toch...Maar gezien ze nu in ijltempo Riga moesten verlaten om dat gat te gaan dichten, zag hun nabije toekomst er toch niet erg rooskleurig uit!
Het Vlaams Legioen reed, compagnie na compagnie, in ijltempo terug naar het Oostfront, maar enkel bij daglicht en baggerend door de dikke sneeuw. Regelmatig mochten ze uitstappen om hun camion uit de gracht te trekken. Iedere avond, bij het vallen van de duisternis moesten ze om veiligheidsredenen onderweg kwartier maken in kazernes van grote steden. En pas na zes dagen stapten ze stijf bevroren en geradbraakt van de dampende camions in een negorij met de onuitspreekbare naam van Podbjerjesje, een honderddertig kilometer ten zuidoosten van Leningrad.
Voor zover ze het begrepen lag dit dorp juist in de rechte hoek van de doorbraak. Ten oosten ervan liep de oude frontlijn achter de (nu bevroren) Wolchovrivier, en ten noorden van de huizen lag de rand van de Russische dijkbreuk. Iedereen met een beetje verbeelding begreep dat de Duitsers hen daar als hapklare brokken in de muil van de leeuw wierpen, in de wilde hoop het vurig monster even bezig te houden: een waar Himmelfahrtkommando!
En in de vale morgens van de zevende dag strompelden de bleekscheten van het Vlaams Legioen zwaar bepakt in lange rijen achter elkaar door de hoge sneeuw naar...Ja, naar waar en wàt ?...Op de ondergesneeuwde toendra viel voorlopig geen enkele houvast te bekennen, geen torentje of hoevedak, geen weg of heuvelkam, geen bosrand of haag of afrastering: NIETS! Een platte witte steppe bespikkeld met wat toefjes kale berken: dat was het dus, hun nieuwe dam tegen het bolsjevisme...
Of beter gezegd hun slachtbank...Want ditmaal hadden ze niet meer te doen met een paar wazige sluipschutters in een mistig bos, waarvan ze er na de klopjacht een paar konden ophangen! Neen, nu toonde de Rus open en bloot zijn schrikbarende troepenmacht met trossen tanks en kanonnen, vlak voor de bleke neuzen van onze jongens! Eén ononderbroken rokende zwarte lijn aan de einder vanhet witte niemandsland! ...Het meest angstwekkend vooral was de stotende arrogantie waarmee die Russen op nog geen twee kilometer afstand langs het Vlaamse front - of wat daarvoor moest doorgaan - voorbij trokken alsof ze een parade hielden...
Er werd geen schot gelost, noch langs Duitse kant - waarschijnlijk om niet de toorn van de goden op te wekken - noch door de Russen...Die vonden blijkbaar de schijters op hun linkerflank geen kanonnade waard. Ofwel wilden ze zo vlug mogelijk doorstoten naar het omsingelde Leningrad en zich onderweg niet nutteloos laten ophouden door een bende kwajongens, monsters-zonder-waarde!...Joseph en zijn makkers waren er in elk geval niet rouwig om!
De parade van de Russen duurde de hele nacht. Al hun voertuigen reden met volle lichten aan, werkelijk een slag in het gezicht van de Duitsers die machteloos moesten toezien hoe de reusachtige troepenmacht - in de verte - aan hun neus voorbij reed. Het Legioen had schietverbod gekregen tot het een voldoende stevige verdedigingslinie mét boomstambunkers had opgeworpen om de Russische doorbraak in te dijken. En dat kon nog eventjes duren...
Alhoewel, in bunkerbouw wisten de Vlamingen hun plan te trekken, ware het niet dat de grond tot een meter diep hard bevroren was en onder deze dikke korst een rottend zompig moeras bleek te liggen...De stinkende verstikkende bellen methaangas borrelden als scheten dreigend uit de gistende smurrie op, klaar om bij de minste vonk te ontploffen...Onleefbaar dus! Niet om uit te houden...Goed te begrijpen dat de Duitsers het gros van hun troepen en hun zwaar geschut een paar kilometer achteruit hadden neergepoot.
De Vlamingen moesten hun ontmoediging even doorslikken maar lieten zich niet door een opborrelende scheet verjagen: dan maar de stellingen bovengronds gebouwd! Maar zo héél veel geschikte bomen stonden er niet in dit bevroren moeras. Enkel hier en daar groepten er een paar berken triestig bijeen op de lichte zandruggen die maximum één meter boven het maaiveld opbolden. Waar deze afgevlakte duinen juist lagen blééf voorlopig giswerk onder het dikke sneeuwtapijt. Maar het lag voor de hand dat de frontlijn van de Vlamingen op deze "hoogten" zou worden ingeplant als een kronkelende ketting van losse steunpunten, en niet op de rechte streep die de Duitse commandant op de kaart had getrokken...
Na drie dagen en nachten zwoegen begon het front van de uitgeputte Vlamingen er min of meer op te lijken. En alsof de Rus hen een applausje wilde geven klonk de vierde nacht een lied over de toendra. Zacht slepend en frèle zweefde de melodie in het donker op hen af, niet vanuit een bron recht aan de overkant maar een heel stuk links aan de einder...Goed te volgen: de luidsprekers droegen dan ook erg ver in de ijzige vriesnacht, met lange uithalen die afwisselend aanzwollen met de wind, om dan weer geheimzinnig weg te zakken...
Ondanks hun vermoeidheid kwamen de soldaten uit hun holen gekropen en luisterden onder het fonkelende sterrenveld als gehypnotiseerd naar het weeïge liefdeslied met de uitdijende tremolos...Het leek een tweestemmig duetje, met een man- en een vrouwenstem, maar echt Russisch klonk het niet...
Spaans of zoiets... opperde Joseph, en hij moest plots terugdenken aan de fonoplaten van Arthur Birnbaum, en hun studeerkamer in de garage waar ze zijn schlagers grijs gedraaid hadden...Cultuurloze negerjazz nogal! ... Dat kon hij hier beter zo rap mogelijk vergeten...
Alhoewel, met die halfzachte kinderlijke onnozelheden hadden ze destijds toch dikwijls een goeie scheet gelachen! ...
Nu leek de mannenstem plots een oproep te doen...
" Ja-ja, 't is Spaans... bevestigde een korporaal: Waarschijnlijk propaganda om naar hen over te lopen... Al goed dat we er niets van verstaan!"
" Ja maar, de Spaanse Blauwe Divisie ligt daar in de geburen, en dié gasten zullen het wel verstaan hé! "
Beter geen antwoord...De schreeuwerige oproep om te deserteren duurde net iets te lang...
Het kwelende duo hief nu een gekend communistisch strijdlied aan :" See la luuute finaaale! ", maar dan in het Spaans dat door een paar melomane Vlamingen werd mee geneuried. Joseph moest onwillekeurig terugdenken aan de verkiezingsstrijd in Westende...Aan die vittende zatte schoenlapper die in zijn eentje met gebalde vuist aanhoudend dat lied uitbralde in de overvolle gelagzaal van 'Het Paard'...Tot de boeren het ervan op hun heupen kregen en de schuimbekkende anarchist buiten bonjourden! Hoe heette die vent ook weer ? Zotte Steiner ? Ja, Zotte Steiner...Joseph moest eventjes glimlachen: vreemd om in deze pikdonkere onherbergzame ijsvlakte opeens aan het zonnige, warme, gezellige Westende te denken...
Maar de kou dreef Joseph en de meeste stille luisteraars weer in hun hol. Dat de Spanjaarden hier in deze ijzige nacht ergens nààst hem lagen - bij wijze van spreken schouder aan schouder - gaf Joseph toch een béétje houvast...Ze waren dan toch niet helemààl van god verlaten in deze witte bevroren woestenij, dacht hij met een krop in de keel...
We zagen reeds hoe op 5/12 voor Moskou verse Siberische legers de volledig uitgeputte Duitsers binnen de drie weken 100 km achteruit dreven, en deze bij hun vlucht de vastgevroren tanks en zware bewapening moesten achterlaten. Hetzelfde gebeurde in de zuiderlijke Oekraïne: begin december joeg het Russische tegenoffensief de Duitsers uit Rostov tot over de Mius. Het Duitse noordelijk front rond Leningrad hield daarentegen wél stand, op een uitstulping ten oosten van de Wolchow na. Daar vocht o.a. het Vlaams Legioen...voor wat het waard was.
Hitler was woedend wegens deze gedwongen terugtocht en ontsloeg de helft van de bevelvoerende legeraanvoerders: von Rundstedt, Veldmaarschalk von Bock, Guderian, Höpner en zelfs de opperbevelhebber van de strijdkrachten Veldmaarschalk von Brauchitsch. Op 19/12 nam hij zelf - niet belemmerd door een overdaad aan strategische kennis - de opperste legerleiding over, zonder merkbare tegenstand van het officierenkorps.
De Führer had nu alle machtsmiddelen in handen: de strijdkrachten en de politie, de kerk, de Reichstag, de nazi-administratie ,de sociale diensten en de justitie. Hij was absolute heerser over leven en dood van elke Duitser en wetten die in concrete gevallen een beperking van deze macht konden zijn, golden eenvoudigweg niet.
Hij vaardigde het bevel uit dat iedere militair, die nog verder zou terugwijken, onmiddellijk moest worden neergeschoten. Maar ondanks dit wanhopige order kon het front pas tegen einde januari '42 , na een nieuwe terugtocht van I00 km meer naar het westen, gestabiliseerd worden.
De balans van 7 maanden oostfront onthulde nu de reusachtige verliezen: de Duitsers verloren sinds 22 juni '41 één miljoen man op een totale inzet van 3,5 miljoen (ttz 200.000 doden, 700.000 mangekwetst waarvan éénderde bevriezingsgevallen, en 100.000 man vermist of gevangen). Deze verliezen dienden dringend aangevuld: Duitse huisvaders werden voor frontdienst opgevorderd en hun plaatsen in de fabrieken werden ingenomen door Russische krijgsgevangenen, die daardoor aan de volledige uitroeiing ontsnapten.
Ondanks de totale inzet was van de geplande korte Blitzkrieg niets in huis gekomen. Het was nu wel voor iedereen duidelijk dat het vooropgestelde concept, om Rusland vóór de winter te verslaan, jammerlijk was mislukt. Hitler schoof dan ook de ideologische rechtvaardiging voor Barbarossa (de uitroeiing van het Bolsjevisme) naar de achtergrond ten voordele van de economische uitbuiting van de USSR. De strategische plannen om Moskou te veroveren werden in '42 vervangen ten voordele van een doorstoot naar de graanschuur voor Stalingrad en de oliebronnen tussen Kaspische Zee en Kaukasus. Als Rusland dan nog niet capituleerde zou er een "Ostwal" gebouwd worden op de Wolga en de Don om de veroverde gebieden definitief te beschermen.
Over de oorspronkelijk geplande verovering van Perzië door het 'Afrikakorps' werd niet meer gesproken...Wél werd nu werk gemaakt van het voornemen om de bevolking in de "bevrijde gebieden" als slaven in te schakelen ten voordele van het "Deutsche Lebensraum im Osten", waarbij enkel de werkers een hongerrantsoen eten zouden krijgen, voldoende om op de been te blijven. Wie niét productief bleek, kon kreperen...en liefst zo vlug mogelijk. Dat "Einsatzkommandos" daarbij een nuttige bijdrage konden leveren ,werd niet met zoveel woorden gezegd.
Nu er aan de kust van een hoogseizoen met de rijke toeristen uit het binnenland al een hele tijd geen sprake meer was, begon Paul Hazard ,dé kunstfotograaf van Westende-bad, langzamerhand zwarte sneeuw te zien...
Want tegenwoordig was de toeristenmeute beperkt tot uniforme groepen Teutonen en in dit milieu kon meneer Paul maar weinig huwelijkreportages plaatsen, om niet te zeggen géén ! Hij mocht dan wel twaalf jaar geleden rijk getrouwd zijn met een kunstminnende jongedame - toch een ietsje ouder dan hijzelf -, na de laatste twintig slappe maanden onder moffenbezetting was de mooie bruidsschat ver opgesoupeerd en het vet van de soep. Eten kopen op de zwarte markt voor zijn vierkoppig gezin werd iedere dag een groter probleem. Ze vroegen er al 800 frank voor een kilo bonenkoffie, de enige luxe die hij zijn vrouwtje nog kon betalen ;voor de rest at ze bijna niets...En om zelf te gaan tuinieren - zoals de meeste mensen van het bad verwoed poogden met erg wisselend succes - daarvoor stonden zijn fijngevormde handen totaal verkeerd...
Bij deze zielige hongerlijder kwam Jupps voorstel tot samenwerking dus als door de hemel gezonden, écht een redding in de hoogste nood. Maar bij de maffia zouden ze het omschrijven als een verzoek dat niet geweigerd kon worden, en zo voelde Paul het ook aan...Niet dat die Oberfeldwebel zich erg arrogant of bedreigend zou hebben voorgedaan, want dat lag allerminst in diens karakter. In tegendeel, Jupp had zijn slachtoffer zo uiterst charmant en diplomatisch benaderd dat deze door de knieën was gegaan vóór hij het zelf merkte. Weliswaar moesten er bij Paul Hazard veel innerlijke weerstanden overwonnen worden en veel wrok worden weggemasseerd, want samenwerken met de vijand was wel het laatste wat je van hem zou verwachten ! Hij, de Belgicist tot in de kist!
In de ogen van de fotograaf had Jupp nochtans aanvankelijk àlles tégen, hoe jolig-vriendelijk deze zich de laatste weken ook telkens had voorgedaan.
Eerst en vooral was de joviale klant "nen Duits" ,en dat alleen zei voor Hasard al genoeg. Die bijnaam had Paul, als kleine weesjongen tijdens de gruwelen van het Ijzerfront in 14-18, zo'n diep angsttrauma bezorgd dat hij nu nog innerlijk ineenkromp telkens zo'n beest hem te dicht benaderde...
Daarbij verpersoonlijkte die slijmerd de erfvijand , die nu opnieuw met brutaal krijgsgeweld Pauls geliefde vaderland had overrompeld. Die mof kwam hier met een onschuldig gezicht zoete broodjes bakken, maar had wel éérst de vroegere welvaart en het zonnig-geluk-aan-zee mee om zeep geholpen ! Mede door de schuld van dien Duits waren al zijn zorgeloze zomerse klanten uit Westende-bad verdwenen en was Pauls gezinnetje nu in de diepe armoede gesukkeld.
Maar er was méér ! Zoals ik reeds in boekdeel A vertelde was de jonge Paul in 1920, tijdens de ontmijning van de Ijzervlakte, een poosje zwaar verliefd geweest op Marie, de pittige zuster van zijn vriend René Cattrysse. Zij had hem destijds nogal pijnlijk afgewezen - wegens te flauw, waarschijnlijk ,en met te zwakke geldelijke vooruitzichten - en gekozen voor Dis Petré, een lelijke stomme beer van een vent, maar met poten aan zijn lijf en stinkend rijk, toen toch...
Alhoewel deze knappe Marie destijds - in feite reeds een ééuwigheid geleden - zijn maagdelijke jongenshart had gebroken, en hijzelf ondertussen een mooi gezinnetje had gesticht, bleef hij nog steeds zijn eerste lief in een warm plekje van zijn dromen koesteren. Ondanks àlles...
De slag die hij vorige week in zijn gezicht kreeg kwam dan ook hard aan!
Dat zat zó: toen hij in de kruidenierswinkel aan de overkant ,bij zijn overbuurvrouw, Madam De Handt, zijn speciaal Kerstrantsoentje boter ging kopen, stond zij binnen bij de deur te kwebbelen met Titientje ,de dienster van café Renty. En op dat moment reed die Duitse onderofficier op de fiets voorbij. Paul herkende hem direct...
" Tiens, ziet daar !" zei madam De Handt lachend tegen Titientje Cordeel: " Onze Casanova ! "
" Allee mens ! Chef Deutinger! ?...Ik wist niet dat gij een aanbidder had ! "
" Ik nie, Titientje ! Waar gaat ge 't halen ! Ik zou hem nog nie willen voor geen duust frank ! Neen, de Chef heeft er ene van de Bassevillestaat aangeslagen die ik ken van voor de oorlog: een ferm blonte die nu bij hem in de keuken werkt ! Ja-ja, zijn gerief vlak bij d' hand hé ! Gij moet haar kennen, mens ! Een "zwarte", en haar zoon zit aan 't Oostfront...Petré...Haar vent is een paar jaar geleden ontploft in de duinen bij 't koper kappen van de oude obussen ! ...
" Ach ja, Petré, Marie Petré ! Nu dat ge 't zegt ! Een pront mens hé ! De Chef heeft niet de mottigste gekozen, zo te zien ! ...Al kan hij er zelf ook goed mee door hé ! De vuile pitou ! Ik ken hem ook zo'n beetje ! »
"Aleé gij ,Mensch !... ...
Terwijl de twee vrouwen ongegeneerd voort roddelden schoof de winkelierster Paul gedachteloos zijn pakje toe. Hazard telde de vastgestelde prijs van zijn boterrantsoen op de toonbank en maakte beschaamd dat hij rap wegkwam...Dat zijn Marie zo over de tong reed kon hij niet langer aanhoren !
En dàt was in feite de voornaamste reden waarom hij zo'n hekel had aan dien Duits: die opdringerige klant had zijn jeugdlief aan de haak geslagen ! Paul wist natuurlijk al langer dat Marie, na al die jaren weduwschap, weer van de vloer was, zoals dat heette. In het dorp waren zulke zaken gemeengoed onder de roddeltantes, en onmogelijk geheim te houden. En als er een Duitser bij te pas kwam werd zo'n relatie vanzelf dubbel zo smeuïg, althans onder de vrouwen ! Onder mannen werd daar weinig aandacht aan besteed. Daarom had Paul ook nooit wakker gelegen over de vraag met wié Marie voortaan optrok. Hij had van bij de eerste geruchten aangenomen dat ze vast wel een gelukkige keuze had gemaakt, zij het met een onbekende soldaat. Erg vaderlandslievend kon hij het niet noemen van Marie, om met een Duitser te lopen, maar als dàt haar na al die zwarte jaren na dat accident van den Dis weer gelukkig maakte, was het haar gegund...Hijzelf was ondertussen toch ook gelukkig getrouwd met een beeldschone dame die hem twee lieve kinderen had geschonken...En door de huidige schaarste aan fotogerief en zijn nakend failliet, had hij àndere problemen rond zijn hoofd dan het zielenheil van zijn eerste liefde...Al vrat het wel, natuurlijk !
Maar nu de nieuwe vrijer van Marie plots een gezicht had gekregen - de volgevreten varkenskop van die arrogante blaaskaak in zijn winkel - gunde hij zijn eerste lief allerminst aan die Teutoonse indringer !
Een paar weken geleden was die vent voor het eerst bij hem binnengestapt in de Studio, duidelijk met een smoesje of hij soms Kodakchrome kleurfilms had voor zijn Leika-kleinbeeldcamera. Ja-zég, wat nog !? De nieuwste Amerikaanse Kodakchrome kleurfilms na twee jaar Duitse bezetting ?! Die wou wat met zijn voeten komen spelen zeker ?! Maar vooraleer Paul hem de deur kon wijzen klapte die beunhaas vlug zijn bruinleren paraattas open en showde het wonderbare kleinood op de toonbank: hét spiksplinternieuw toppunt van de Duitse beeldtechniek, alleen voorbehouden aan een doorwinterde fotoreporter ! Als om te zeggen: Hey ! Hier staat een vakman voor je neus, hé sukkel ! Eerbied alstublief ! ...Maar Paul zag op het leer van de draagtas niet het minste krasje, wat er duidelijk op wees dat de man met dat toestel nog nooit van z'n leven op avontuur was getrokken, laat staan door een vijandige milieu op beeldenjacht was gegaan...
Paul kotste van dit soort rijke parvenus, waarvan er tijdens elk toeristenseizoen een paar exemplaren bij hem trachtten aan te pappen. Maar deze Leika-camera was inderdaad zo'n betoverend mooi gerief, dat hij ongewild zijn weerzin vergat.
De weken daarop viel de Duitser nog een paar maal bij hem binnen onder verschillende voorwendsels en de laatste keer raakte hij met die man tenslotte in een geanimeerd vakgesprek verzeild..."Herr Deutinger" bleek allerminst de parvenu waarvoor hij hem eerst had gehouden en was veel beter dan Paul op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op gebied van fotografie...Van het één kwam het ander, en vóór Paul het goed wist gaf hij die vent een rondleiding langs de toestellen van zijn atelier, zijn voorzetlenzen, filters, lichtbatterijen, vergroters en snijtafels...
"Of Paul al dat gerief tegenwoordig nog druk gebruikte", vroeg Jupp hem langs de neus weg.
"Jammer genoeg niet...De gewone klanten zijn raar geworden want die sparen hun centen om eten te kopen... En zij die het wél kunnen betalen, de oorlogswoekeraars, de boeren of de vissers die geld als slijk verdienen, die vragen altijd zo'n grote formaten, vooral om te pochen en kennissen de ogen uit te steken. Zo'n grote bladen afdrukpapier zijn niet mee te vinden, hoogstens A4, met veel geluk! En met de chemicaliën voor de baden moet ik ook zéér zuinig omspringen...Neen, de artistieke arbeidsvreugde van vroeger, waar ik drie-vier proeven deed om de juiste grijstint te vinden, dàt kan ik niet meer opbrengen. Het is vooral de schaarste aan vanalles dat zo remmend werkt voor een lichtkunstenaar als ik..."
Jupp voelde dat de tijd rijp was om een visje uit te gooien:" Misschien kunnen we daar wel een mouw aan passen, Herr Hazard...Ik kan als amateur-fotograaf langs mijn Kulturdienststelle alle fotobenodigdheden bekomen die ik maar wil, maar ik kan mijn talent niet ontplooien bij gebrek aan een gepast atelier...U beschikt over een mooi uitgerust atelier, maar kunt uw talenten niet ontplooien bij gebrek aan grondstoffen...Onder verstandige mensen moet het toch mogelijk zijn deze beide problemen samen op te lossen, denkt u niet ?"
Paul vreesde voor een valstrik. Wou die Duitser soms beslag leggen op zijn atelier ?...Die mannen eisten tegenwoordig alles op wat in hun smaak viel: alle villas op de dijk, de Lac-aux-Dames, de grote hotels, heelder stroken duin...Wat kon hen beletten om er ook nog een schamel foto-atelier bovenop te gooien. Paul voelde zich machteloos: hij was zelfs geen eigenaar van zijn woning! Als die mof de hand wou leggen op zijn werkplaats,stond Paul met zijn kroost zo goed als op straat!
Jupp schatte de stille twijfel van de fotograaf verkeerd in. " Het zou maar zijn voor één of twee dagen per week: zaterdag en zondag bijvoorbeeld, als u toch niet werkt...Als huur deel ik met u alle grondstoffen die u normaal nodig heeft om in de week toe te komen..."
Paul begreep tot zijn opluchting dat er weliswaar van opeising geen sprake was, maar een soort huurcontract afsluiten met de vijand, dat ging hem toch te ver! Aan de àndere kant: zo'n duivels voorstel weigeren kon wel eens faliekant aflopen...
Hij glimlachte wat beverig:" Monsieur, versta mij niet verkeerd...Ik ben een goede Belg...Ik moet op de reputatie van mijn gezin letten, begrijpt u ?"
Jupp trok twijfelend de wenkbrauwen op: die gekke vent verdedigde zijn maagdelijkheid wel op een héél verrassende manier ! Wat kwam dat kwetsbare gezin van die kerel hier nu bij doen ?!...Plots kreeg hij een ingeving: " En iedere week een vette kip bovenop, met een pond margarine, zou dat u niets zeggen ? Plus een bus goulash of zoiets: voor mij is dat geen probleem want ik ga over het eten in de batterij ! ..."
Paul bleef gegeneerd twijfelen. Hoe kon hij zijn trouw aan Koning Leopold III laten gelden, zonder die mof op stang te jagen en straks misschien op straat te staan met vrouw en kinderen...
" Kom man," praamde Jupp:" We dokteren wel iets uit waarmee u kan leven hé ! Zelfs goéd kan leven, als we het verstandig aan boord leggen, nietwaar...Wat is het ? Akkoord ?!..."
Paul lachte als een boer met kiespijn. Een reputatie werp je niet zó maar over boord...Maar iédere week een kip en een doos goelash...En tenslotte was zijn geliefde koning toch óók juist hertrouwd met een jong burgermeisje uit Oostende, Lilian Baels ,wat in de ogen van veel vaderlandslievende vereerders volledig afbreuk deed aan zijn imago van treurende Gevangene-van-Laken...En als dié edele heer - excuseer ! - blijkbaar eieren voor zijn geld had gekozen, wie was Paul Hasard dan om katholieker te zijn dan de paus ?...
Zijn vrouw was zielsgelukkig toen hij haar van de overeenkomst vertelde ! Ze prees hem de hemel in en die nacht werd er, ondanks de kou, druk aan nummer drie gewerkt.
Toen hij dus een paar dagen later hoorde van madam De Handt dat zijn weldoener met zijn oud-lief optrok, kon Paultje moeilijk iets ànders doen dan slikken.
En Jupp liet er met Duitse voortvarendheid geen gras over groeien, al had het wel iets discreter gemogen. Met de lichte vrachtwagen van de keuken verhuisde hij op klaarlichte dag in één wip heel de inboedel van zijn eigen bescheiden fotolab naar Huize Hazard, vaatjes chemicaliën en voorraad papier incluis. En vóór donker was alles in kannen en kruiken, en alle schabben gevuld. Paul kon ,als hij wou, de volgende dag al in gang schieten...
Maar dat dééd hij niet. En toen Jupp hem daarover de volgende zaterdag aansprak, moest Paul bekennen dat hij voorlopig nog geen énkele klant had gezien...Hij had eerlijk gezegd ook nog geen ruchtbaarheid durven geven dat zijn zaak weer open was en klaar om te draaien. Want de mensen waren niet gek! Ze zouden ook wel begrijpen dat de Duitse onderofficier, die zo familiair in en uit liep, een vinger in de pap had...Méér nog: duidelijk met Paul samenwerkte ! Of was het omgekeerd ?...De mensen van het Bad, die al lang op één of àndere manier met de Duitse "toeristen" werkten, zouden zich niet weinig verkneukelen dat nu ook de super-patriot Hazard zich bij het onvermijdelijke had neergelegd...
" Geen klanten ?" lachte Jupp:" Aber dass ist doch kein Problem ,Mensch ! Alle soldaten van de batterij lieten hun buste maar àl te graag portretteren op postkaartformaat ! Om het even: In uitgangstenue of krijgshaftig met helm ! Für Mutti zuhause ! Wat moet dat kosten ? Vijftig frank ? Of laat ons zeggen vier Mark, ronde prijs. Mijn Hauptmann (Kapitein van de batterij) kan je wel een officiële accreditatie geven voor al het fotowerk dat IK tot nu toe in zijn opdracht moest uitvoeren...Kiekjes maken voor het dossier van alles wat in onze sector aanspoelt: zeemijnen bij voorbeeld, of drenkelingen...Daar verloor ik tot nu toe teveel tijd mee. En ook met die stomme koppen van m'n piotten op postkaartformaat...Ik zal een kaartje op het prikbord van de refters laten hangen met je adres: Willen we wedden dat je binnen de maand de toevloed niet meer aankan en op afspraak moet werken ?! Je zal je geld niet meer kunnen tellen ! Misschien kan je de fotos ook in natura laten betalen, met worst of vleespaté in blik: dat zijn de mannen in de kazerne toch beugegeten...Maar denk er aan: zaterdag en zondag zijn sowieso voor mij ! Dan wil ik geen problemen met pottenkijkers rond mijn oren hebben hé ! "
Paul zou vlug genoeg begrijpen waarom.
Hauptmann Stolz, de commandant van de batterij, zat óók met een probleem. De laatste maanden was duidelijk geworden dat de Duitsers nooit het Kanaal zouden oversteken om Engeland te veroveren. Daarom liet Hitler de z.g. landingstroepen, die in België en Noord-Frankrijk toch maar lagen te niksen wegens het schrappen van "Operatie Zeeleeuw", dringend naar Rusland overbrengen. Daar waren ze na het debacle vóór Moskou dringend nodig om aan het Oostfront een algemene instorting te vermijden. Onze kust werd dus niet langer gezien als de mogelijke springplank naar de overkant voor de Wehrmacht. In tegendeel, er moest nu een sterk verdedigde Atlantik-Wal uitgebouwd worden om de Britten op hun beurt een invasie van het vasteland te ontraden...
De batterijcommandant moest dus dringend plannen opstellen om de kuststrook tussen Hotel Bellevue (nu de "Rotonde") in Middelkerke en "den Apenberg" halverwege de vuurtoren van Lombardzijde om te toveren tot een stevige verdedigingslinie. De bouw van de betonnen bunkers en de ondergrondse weerstandsnesten was dan wel de verantwoordelijkheid van de Duitse bouwfirma "Organisation Todt", maar Stolz moest er toch de juiste tactische inplanting op het terrein voor bepalen.
Heel de verlaten duinenstrook ten westen van de Lac-aux-Dames bezorgde een oude rot als Stolz geen enkele moeilijkheid om er de vaste schietstellingen van zijn 15 cm kanonnen, de schootshoeken voor de M.G. en de mijnenvelden achter prikkeldraad op uit te zetten. Maar de met villas volgebouwde dijk van Westende-bad bezorgde hem wél slapeloze nachten. Die lagen vlak in de vuurlijn en belemmerden het zicht naar mogelijke doelen achter deze hoge bebouwing verder aan de kust of in het binnenland. Zijn militaire kaarten gaven hem onvoldoende details, en de juiste afstanden in het veld door zijn topografen laten opmeten was een zeer tijdrovende bezigheid...Zo had hij evenmin enig idee wat daar op de dijk aan nutsleidingen allemaal onder de grond stak, die de bouw van zijn diepe overdekte verbindingsloopgraven tussen de villas en de M.G.-stellingen op de promenade sterk zouden kunnen belemmeren...
Op de laatste studievergadering met zijn kader was Jupp plots met de oplossing komen aandraven...
Hij had van Herr Hazard, de kunstfotograaf in de Distellaan van Westende-bad, vernomen dat de oude beheer-maatschappij, die vroeger de gronden in percelen had verkocht , zeker over de nodige kadasterplannen van de badplaats beschikte. En dan nog topografisch exact tot op de centimeter na, onmisbaar gerief voor een vuurleidingspost ! Die plannen mocht de Hauptmann natuurlijk niet zómaar opeisen of in beslag nemen, maar ze fotograferen wel ! En Oberfeldwebel Deutinger wist dat het foto-atelier van Herr Hazard dat probleempje in een minimum van tijd kon oplossen...
Eine Woche ? Fabelhaft! zei Stolz, en Jupp kreeg volmacht om die klus te klaren. Dat deze opdracht hem bijna de kop zou kosten, wist hij toen natuurlijk niet..En dat de superpatriot Paultje Hazard in één wip door deze operatie ongewild omgetoverd werd tot vuige collaborateur ,was voor héél het dorp een pijnlijke verrassing.
Wat meneer pastoor bij Pauls volgende biecht als een gekwetste "Julius Ceasar" meesmuilend deed opmerken :"Ook gij ,Brutus ?!"...
Joseph vroeg zich versuft en stijf bevroren af wat hij feitelijk in deze witte woestenij was komen zoeken. Waren zijn hersens door de ijzige koude misschien aan 't afsterven, dat hij zich met moeite nog iets kon herinneren van wat hem de laatste maanden was overkomen ? Of was het de sneeuwjacht, hier buiten dit rudimentair afgedekte hol, die hem elk zicht op verleden en toekomst ontnam ?... Zelfs elk zicht tout-court, want verder dan tien meter zag hij geen barst, door de witte sneeuwsluiers die ,opgejaagd door de toendrastorm ,wild om de hoek van de loods kronkelden...Zijn enige houvast in dit wazige gezichtsveld beperkte zich tot het zwarte machinegeweer voor zijn neus en de groene munitiekist ernààst, onderling verbonden door de patroonband vol dof-glimmende koperen kogelhulzen...Zestien telde hij er, als in een strak gelid naast elkaar, zeventien als hij het hoofd op de schouder liet zakken...Voor de rest leek heel zijn wezen wel samengekrompen tot het mentaal aftasten van zijn bevroren lijf op zoek naar vezels waarin nog een kiem van leven sluimerde...
Sinds ze de eerste dag, hier in de zagerij van het gehucht Baraky, voor hun machinegeweer een afweerstelling moesten uitbouwen, had Joseph samen met zijn twee nieuwe vrienden vooral strijd gevoerd tegen de bijtende kou. En moeten vaststellen dat hun zogenaamde winteruitrusting hen absoluut niet of nauwelijks beschermde tegen de extreme weersomstandigheden op deze toendra. Die Duitse leren 'Stiefel' aan zijn voeten, bij voorbeeld, waren een regelrechte ramp: tijdens zijn te lange wachtbeurt, hierbuiten in de ondergesneeuwde M.G.-post, verloor hij al na één kwartier elk gevoel in z'n tenen. Hoe pijnlijk het ook was, tóch moest hij praktisch doorlopend met de éne voet de àndere verpletteren om bevriezing te voorkomen...Als hij na een uur afgelost werd en weer naar 'binnen' mocht, kreeg hij in zijn lijkbleke gore vingers - mits wat knijpen en kneden boven de walmende oliepit - tamelijk vlug weer wat tinteling terug...Maar met zijn gezicht, vooral neus en oren, ging dat niet zo gemakkelijk: daar moest de kameraad soms flink wat op meppen voor er weer een beetje bloed wilde circuleren...Natuurlijk nogal een vreemde manier om met zijn twee nieuwe 'wapenbroeders' sterke kameraadschapsbandente smeden, maar tóch...
Al bij al had hij het met zijn twee collega's goed getroffen, vond Joseph. Hij kende de twee Oostendenaars ,zowel John Aspeslags als Roger Penjaert, reeds sinds hun vertrek uit Antwerpen. Wél bleken ze bij nader inzien niet énkel qua karakter compleet elkaars tegenpolen: de eerste was potig, bezadigd en bedachtzaam, de tweede eerder pezig, vinnig en impulsief...Misschien hadden ze juist dààrom Joseph nodig om aanéén te klitten, want met z'n drieën kwamen ze van bij het begin heel goed overeen.
Joseph dacht met moeite terug aan de treinreis van Antwerpen naar hun eerste legerkamp in Debica (Zuid-Polen): die had drie eindeloze dagen en nachten geduurd. Hun wagon met zijn acht bomvolle compartimenten was daar, wat betreft toeristisch comfort, absoluut niet op voorzien. Een wc bijvoorbeeld kon je er ver zoeken, om maar iéts te zeggen! Penjaert was dan ook de eerste geweest om 's nachts z'n blote kont door het venstertje van hun coupé te steken en de resten van het Antwerps afscheidsbanket in de vlucht terug aan de natuur te schenken... Zijn goede voorbeeld sloeg bij de collega's zó aan, dat ze 's morgens voor hun 'Frühstück' bùiten het station van Dortmund op een zijspoor moesten wachten tot de drek van de zijwanden was afgespoten...
Zo waren ze met horten en stoten verder door Duitsland getuft, maar niemand had onderweg oog gehad voor de rijke schatkamers van de Christelijke Beschaving die ze zogenaamd tegen het bolsjevisme gingen verdedigen...Er werd vooral stug gekaart, eindeloos en praktisch dag en nacht...En tijdens die treinreis kwam Joseph tot de onthutsende vaststelling dat 'de Seun', een debiele boerenpummel uit de Kempen, stukken béter kon kleurenwiezen dan een gediplomeerde retoricastudent zoals hijzelf ! Er werd vol branie gespeeld voor één sou per punt, en - wat niémand verwacht had - na drie dagen had die zombie uit het lieflijke bronsgroene eikenhout de halve wagonbevolking leeggezogen en afgedroogd...En zich de gebundelde wrevel van twee compartimenten op de hals gehaald!
In het reusachtige legerkamp Debica in Zuid-Polen, schokkend in al zijn grijze rechtlijnigheid, waren ze onmiddellijk door de mangel van de ijzeren Duitse discipline gedraaid. Als met stalen borstels hadden de SS- instructeurs elk spoor van burgerlijke weekheid van hun ziel geschrobd, elke neiging tot persoonlijk denken uit hun kop geschreeuwd en hen fysisch letterlijk in de vorm gestampt waarmee de oorlogsmachine aan de lopende band duizenden modelsoldaatjes uitspuwde...
Aan deze helse behandeling was voor een dertigtal rekruten, waaronder Joseph en zijn twee vrienden, na vier weken gelukkig een einde gekomen. Zij werden uitverkoren om in Dresden de speciale pionierscursus te volgen, kwestie van eventjes de angsten en frustraties van hun basisopleiding te verwerken. Stormbootvaren en noodbruggenbouw was er misschien even afmattend geweest als de dril in Debica, en leren omgaan met valstrikken, mijnen en springstoffen mogelijk even slopend voor de zenuwen, maar ze voelden dat ze nu eindelijk iets nuttigs leerden. En iedere zondag mochten ze in groep even ontspannen met een geleid bezoek aan de culturele trekpleisters van de 'wunderschöne Kaiserstadtuj'. Een kluif die hun hondenleven aanzienlijk verzachtte...
Maar ja: mooie liedjes duren niet lang...Want op 11 oktober waren ze weer uit Dresden vertrokken, terug naar het gros van het Vlaams Legioen, dat ondertussen verhuisd was naar de legeroefenplaats Arys in Oost-Pruisen. Daar mochten de 'Pioniere', voor de ogen van een hele schare hoge officieren, een modelvoorstelling opvoeren van hun kunde bij de 'bestorming' van een rij bunkers. De jongens sprongen er kwistig om met vlammenwerpers en holle ladingen, en het mocht een waar wonder heten dat er die dag geen ernstige gekwetsten vielen...Hoe dan ook, de 'Hoge Heren' waren content en jongens van het pioniers-peloton kregen die avond welgeteld elk één pint voor de geleverde moeite ...en de volgende dag hun eerste les in militaire logica! Want hun goed geolied peloton werd namelijk na de voorstelling op slag ontbonden en de pioniers verdeeld over de 27 fusilierssecties, drie per peloton. En wéér wou het toeval dat Joseph met zijn twee vrienden samen in het derde peloton terecht kwam...
Zoals gezegd ,het kostte Joseph alle moeite om zich te herinneren hoe hij hier drie dagen geleden in deze verlaten wildernis terecht was gekomen...Hij wist nog dat het was beginnen sneeuwen, toen ze op 10 november plots het immense legeroefenkamp Arys in Oost-Pruisen hadden verlaten...En tijdens hun verplaatsing naar het front - hotsebotsend op vrachtwagens in vijf eindeloze, ijskoude dagetappes - was het hard blíjven sneeuwen, uur nà uur nà uur ! ...Véél kon hij daar verder niet van voortvertellen, want na de uitputtende maandenlange opleiding tot stormpionier had hij blijkbaar aardig wat slaap moeten inhalen... Onderweg was in zijn half-sluimer steeds opnieuw hetzelfde beeld opgedoken: de verbleekte historia-wandplaat in de klas van meester Denolf, die de dramatische aftocht van Napoleon Bonaparte uit het brandende Moskou illustreerde...En voor wie het niet duidelijk genoég was, stond er onder: "De Russische KONING WINTER verslaat den roekeloozen FRANSCHEN KEIZER. Oktober 1812 "...Was dit soms een kwaad voorteken ? Hij was er niet gerust in...
Toen het Legioen eindelijk versteven arriveerde in 'Frontabschitt Wolchov-Leningrad' werden de Vlamingen in drie dorpen rond Tarassowa ingekwartierd en onmiddellijk onder bevel geplaatst van de 2.SS-Infanterie-Brigade. Ze lagen daar nog een heel eind van het échte front af, zogenaamd in tweede lijn, maar wél midden in partizanen-gebied...Het Legioen werd door de Duitse SS-staf dan ook zonder de minste inspraak in twee groepen gesplitst: één om samen met hen al patrouillerend de hele streek van die smeerlappen te 'zuiveren', en één om - onder de naam van 'Kompanie Nussbaum' - de flank langs de spoorweg Moskou-Leningrad te beveiligen. Joseph was met zijn twee vrienden in deze laatste groep terecht gekomen, wat hun nog tere zieltjes althans die eerste week beschermd had tegen de brutale schokken van de wrede partizanenoorlog...
Baraky heette het steunpunt dat ze daar met hun derde peloton in een z.g. 'egelstelling' bezet hielden: in feite niet meer dan twee boerenhoven en een houtzagerij langs de spoorlijn, verloren in de verblindend witte toendra...De àndere pelotons van 'Kompanie Nussbaum' lagen een paar kilometer links en rechts van hen, óók langs dat spoor, in gelijkaardige negorijen...Iedere dag moesten ze, heen en weer, beurtelings naar hun linker of hun réchter buur patrouilleren om het contact te houden. En om tevens vast te stellen aan de hand van verse dwarssporen in de sneeuw, dat tijdens de nacht weer vreemd krijgsvolk ongezien de spoordijk had gekruist...Of het nu reguliere sovjetpatrouilles waren of groepjes partizanen, erg bevorderlijk wàs dat allemaal niet om hun zelfvertrouwen op te krikken...
Want zién kon je die kereltjes nooit, ook overdag niet...En nog minder als die lafaards al eens vanuit een ver berkenbos een paar schoten op een onvoorzichtige schildwacht losten...De eerste dagen hadden de Vlamingen naar die sluipmoordenaars een gevechtspatrouille willen sturen, maar de Duitse staf had hen verbod opgelegd zich óver de spoordijk te wagen. Volgens hén waren dergelijke provocaties énkel bedoeld om onervaren troepen in een hinderlaag te lokken en dan uit te moorden. De Duitsers konden zulke incidenten blijkbaar missen als kiespijn: het front lag er hier rustig bij, en dat wilden ze graag tijdens heel de winter zo houden !
Wel vlogen soms Russische Rata's laag langs de spoorbaan en beschoten 'en-passant' de stelling Baraky met hun boordwapens of wierpen er een bom op, meestal zonder érg...Ware er buiten niet de bijtende kou geweest en de doorlopende dreiging van de sluipschutters uit de bossen en vennen rondom, dan hadden ze het hier lang kunnen uitzingen. Want de mannen hadden al vlug hun onderkomens wat beter uitgebouwd en comfortabeler ingericht. Planken vonden ze genoeg in de zagerij, en met stukken buis staken ze al vlug een stoofje in elkaar. Op de binnenplaats lag ook nog een diepgevroren paardenkreng waarmee ze de plotse onderbrekingen van de proviandtoevoer konden opvangen. En een paar romantische zielen hadden aan een kaarsstomp op een dennentak genoeg om naar 'thuis' weg te dromen...
Maar op 3 december sloeg deze nakende kerstsfeer in stelling Baraky plots drastisch om ! Ze kregen versterking van de 'Kompanie Breymann', die tot dàn de streek rond Tarassova samen met de SS 'gezuiverd had van dat partizanengebroed'...De meesten spraken niet graag over het resultaat van hun jacht, want de gevangen sluipschutters of de vermoedelijke partizanen werden meestal naar 'achter' geleid en dààr terechtgesteld. Maar soms vonden de Duitsers dat nutteloos transport te omslachtig en werden die mannen - en vrouwen! - gewoon in het dichtst bijzijnde gehucht zonder veel omhaal publiekelijk opgehangen of doodgeschoten. Voor de aanwezige Vlamingen was dàt wel even slikken ! De mannen vertelden dat hun commandant tegen deze lapidaire rechtspleging bij de SS bezwaar had gemaakt en dat ze waarschijnlijk dààrom hier naar de spoorbaan waren verplaatst...Een hele opluchting voor hen ,en om te bekomen ,hadden die jongens toch stukje bij beetje hun geweten ontlast. Voor de Duitsers verliep zo'n partizanenjacht volgens een vast ,geolied scenario. Ook hier weer : tot viermaal toe moesten de Vlamingen telkens het verdachte gehucht omsingeld houden ,en al wie er uit vluchtte neerknallen. De SS-ers drongen er dan brutaal binnen en staken alle hutten in brand tegen verstekelingen. Ze joegen alle mannen van jong tot oud bijeen op het 'dorpspleintje', gemiddeld een tiental ,en hingen er meteen twee 'Judenschweine' op om bij de ondervraging van de rest de tongen wat losser te maken. Maar zoals gewoonlijk viel dat wegens de spraakverwarring wat tegen en werden die sukkels samen in één MG-salvo terplekke "hingelegt". Een regelrechte schande ,vonden de jongens ! Het vee en het vrouwvolk werd weliswaar bijna overal ongemoeid gelaten ,maar tóch...Een smerige rotzooi vonden ze het zélf , want "dat konden toch allemaal geen joden geweest zijn ,die ze zomaar in de rapte hadden afgemaakt..."
Deze oprisping van menselijk mededogen met de 'gevangen partizanen' duurde juist geteld tot zonsondergang. Want tegen vijf uur 's avonds kreeg het derde peloton plots bevel rap een stoottroep te sturen richting steunpunt Olomno!Een vrachtwagen met de bevoorrading in proviand, munitie en post voor de Vlaamse eenheden langs de spoorlijn was op twee kilometer van Baraky in een hinderlaag van die smeerlappen gevallen!Van de tien man die als beveiliging meereden was er één gewond tot hier gesukkeld om alarm te slaan: volgens hem had, buiten hijzelf, niemand ànders de aanslag overleefd... Als door een horzel gestoken schoot het derde peloton wakker ! Er werden in de houtzagerij een hele resem zenuwachtige bevelen geschreeuwd om een stoottroep van twintig man te vormen: Joseph en Penjaert vielen in de prijzen en kregen twee minuten om zich klaar te maken voor hun vuurdoop...Wat kort om deftig afscheid te nemen van John, die beloofde op hun rommel te passen.
Hun Chef, een Duitse SS-Adjudant die ze als Oberscharführer moesten aanspreken, gaf hen in de beschutting van de machineloods de laatste instructies hoe ze in deze lange rij van drie secties moesten oprukken."Denk er aan dat we zo vlug mogelijk bij onze kameraden in nood moeten aankomen ! Onderweg mogen wij ons niet laten ophouden door eventueel zijdelings vuur van scherpschutters of hinderlagen ! Storm steeds voorwaarts langs de spoorbaan en laat u niet verleiden zelfs een goed zichtbare vijand te achtervolgen in de bossen, want dan loopt ge blind in een val ! En vooral: steeds onderling afstand houden van minstens vijf meter. Wie in de rij gewond zou worden, krijgt verzorging door de twéé man die hem volgen, en niet door drie, verstaan! ?...Mars !"
Buiten de stelling was het pikkedonker en bijtend koud. De 'passe-montagne' onder hun helm bood nauwelijks bescherming tegen de gure zijwind, die harde stralen ijskristallen over de lage spoordijk vlak in hun gezicht joeg. Het golvende pad, waarlangs ze dagelijks naar Olomno hadden gepatrouilleerd, lag er glad en half ondergewaaid bij. In de diepere zonken bood de dijk hier en daar wat luwte tegen de wind, en bescherming tegen mogelijk vijandelijk vuur uit oostelijke richting. Maar de partizanen lagen vast nog aan de westkant van het spoor, ergens op de loer in de bosrand...Joseph voelde zich in die hijgend voortijlende rij rekruten als een witte pijpensteel in een schietkraam! En de kans zat erin dat die smeerlappen ergens een struikeldraad over het pad hadden gespannen, verbonden met een op-scherp-gestelde granaat...Dààr kon hij beter niet aan denken, al was dit vooral een zorg voor de koplopers...Hoofdzaak was nu zo vlug mogelijk op de plek van de overval te geraken en die door veel machtsvertoon te beveiligen. Maar in het donker was zowel het ene als het àndere allesbehalve vanzelfsprekend!
Na een klein uur stootte de spits op de donkere massa van de vernielde vrachtwagen, die half gekanteld in de greppel naast de weg lag...Geen levende ziel meer te bekennen...De Oberscharführer stelde met een paar korte bevelen de drie secties in rondom-verdediging alvorens met een paar man de wrakstukken te onderzoeken. Kisten en zakken lagen leeggeplunderd in de sneeuw: de overvallers waren blijkbaar met een rijke buit aan proviand, wapens en munitie verdwenen. De mannen van de escorte lagen kris-kras door elkaar rond het wrak van de camion, duidelijk van dichtbij afgemaakt, een paar met schotwonden in het gezicht...De eerste acht lijken werden nogal vlug gevonden, drie man bleven voorlopig vermist...Op het roepen van Vlaamse namen kwam uit het mistige bos geen enkel antwoord of reactie meer...Dan maar wachten tot de dag zou aanbreken...
Het had tot laat na de middag geduurd vooraleer de boel was opgeruimd, de lijken afgevoerd en het autowrak weggesleept. Een stoottroep van Olomno nam de zaak over en Joseph kon met zijn makkers naar huis, zwaar beladen met blikken eten en vooral...post. Verschillende brieven bleken voor het derde peloton bestemd en Joseph was bij de gelukkigen. En onmiddellijk flitste het door zijn hoofd dat Nadine misschien eindelijk haar wrok overwonnen had...Maar de afzender bleek Neuville Georgette ...Tante Jetje ? Ook goed ! Op slag was alle leed vergeten ! ...
De brief had er ruim drie weken over gedaan, zag hij wat beteuterd...Maar oud nieuws van thuis bestond niet.
Westende, den 15 november 1941.
Beste Joseph, lieve jongen,
Gij moet mij excuseren dat ik tot nu gewacht heb voordat ik deze eersten brief schrijf, maar de zaken zijn hier ook niet simpelder geworden met uw vertrek naar Rusland. Wij dachten en hoopten dat ge met de raad van Jupp achter een paar weken zou kunnen weerkeren naar huis, vooraleer het te laat was. Maar Leon heeft van een serieuze mens gehoord dat gij nu al te ver weg zijt in dat soldatenleven om nog weer te kunnen keren zonder zever van uw bazen. En Jupp zegt dat ook. Ik doen iedere avond een schietgebed dat gij gezond moogt weerkeren tegen dat den oorlog daar gedaan is. Maar ik zijn ver de enige, peins ik. Want in het dorp liggen er zeker weinig van wakker dat gij hen met uw leven beschermt tegen den goddeloze bolsjeviek. Zélfs meneer pastoor niét ,heb ik gehoord .Ge had dat nooit mogen doen vent.
Het is mijn droeve plicht u te melden dat Marie nog niet is bijgedraaid en zij weigert over u te spreken. Maar dat is geen uitzondering aangezien ze zowat met iedereen van t dorp overhoop ligt. De reden daarvan ligt bij Jupp die alsmaar meer in t open op haren dorpel staat en de mensen kunnen daarmee niet ommegaan. Marie trekt zich al die roddel en achterklap niet aan, oo kontrarie, ze durft iedereen die haar scheef beziet vlak in 't gezicht zijn vet geven. Dat maakt dat ze nu met het halve dorp overhoop ligt, maar zij lacht daarmee. Dat zal wel slijten zegt zij. Maar ik zie haar iedere dag meer pinniger worden en ik krijg ook rapper een veeg uit de pan.
Ook met de burgemeester Engelborghs ligt ze overhoop omdat die kwam vragen aan haar van een warme sjaale te breien voor u. Ze heeft hem vlakaf gezegd dat hij u in de kou heeft gestoken en daarom zelf maar een warme sjaale moet breien voor u. Hij is het vroet van collèire weer afgetrapt en we zullen hem niet rap meer op den hof zien, peins ik. Ik hoop dat ze er geen spijt van krijgt.
Met Leon gaat alles opperbest. Hij verdient goed en brengt mij vantijd een schol of een pladijs mee lijk een echte vent. Hij loopt lijk serieus met die kleine van Erte uit de lakodam, maar hij houdt het proper heeft hij mij beloofd. Ik verwacht dan voor de moment ook niet dat hij zwaar gaat moeten biechten bij meneer pastoor. Gij verstaat mij wel zeker. Gij ook goed opletten hé.
Zo, ik zijn rond en uitverteld. Weet mij te zeggen ofdat ge deze brief in goede orde hebt ontvangen, dan beloof ik van volgende maand opnieuw een te schrijven. Dat is een goede oefening voor mijn geleerdheid, maar ik zit er wel een tijd op, iedere week een stukje.
Ik hoop u hier rap in goede gezondheid weer te zien en druk alvast vanuit de verte een stevig totje op uw voorhoofd
Uwe tante Jetje,
Getekend Neuville Georgette.
Joseph lachte door zijn tranen heen. Penny keek gegeneerd weg, maar John klopte hem vriendelijk op de schouder: Laat maar lopen vent!
Op 4 april '41 had Hitler met Italië en Japan een Drie-Mogendheden-verdrag afgesloten (het zg "As-pakt") en daarbij nogal onvoorzichtig beloofd steeds samen de "gemeenschappelijke vijand" te zullen bevechten. En in zijn ogen was dit het Brits imperium. Japan, dat sinds '37 enkel in oorlog was met China, moest volgens Hitlers strategische plannen voortaan ook Engeland in de Aziatische bezittingen aanvallen om daar zoveel mogelijk Britse troepen te binden. De USA mocht volgens zijn visie niet als "gemeenschappelijke vijand" aangevallen worden: het moest enkel door de macht van het Drie-Mogendhedenpakt voldoende afgeschrikt worden om niét de zijde van Engeland te kiezen.
Tijdens zijn onderhandelingen op 4 april '41 over zijn "As-pakt" zweeg de Führer echter over zijn oorlogsplannen tegen Rusland. Daarbij dacht hij geen Italiaanse of Japanse hulp nodig te hebben om de glorie van de overwinning niet met hen te moeten delen...Deze geheimhouding zou hem zuur opbreken. Want Japan wilde zich in de rug dekken vooraleer het oprukte naar Singapore en tekende daarom op 13 april 41 een non-agressiepakt met Moskou ! Dat vond Hitler wel iéts van het goede teveel, maar kom...
Toen echter Barbarossa twee maand later van start ging en de steeds groeiende Russische weerstand (én de modder) Hitler aan een vlugge overwinning deed twijfelen, riep hij bij het aanbreken van de winter het Drie-Mogendhedenpakt in om Japan over te halen Rusland toch maar in de rug aan te vallen. Vergeefs echter: Tokyo wilde bij zijn geplande verre veldtochten tegen de Britten geen Russische spelbreker in zijn achtertuin en wimpelde de Duitse wensen af.
De volgende maanden groeide echter in Tokyo de wrevel tegen de USA die, na de Japanse inval in Frans Indo-China, sinds augustus '41 alle Japanse banktegoeden had laten blokkeren. Daardoor kon die geen olie of rubber meer kopen in het buitenland en werd een gewapend conflict met de USA onvermijdelijk. Hitler wenste dit met alle middelen te beletten daar hij niet vóór de eindzege over Rusland in een oorlog met Amerika wou betrokken worden. Zijn plan mislukte echter. En toen Japan op 7/12/41 de USA toch aanviel (Pearl Harbor !) zat Hitler juist midden in het débacle voor Moskou en smachtte nu wél naar elke hulp die hij kon krijgen. Hij drong daarom opnieuw sterk bij Japan aan opdat zij de USSR in de rug zouden aanvallen en Vladivostock, de aanvoerhaven van de Amerikaanse hulpgoederen voor het oostfront, zouden veroveren. Maar dàt vond Japan nu weer van het goede teveel: met China, Nederland, de USA en het Britse Imperium hadden ze voorlopig de handen vol. "Omdat Duitsland steeds (hautain ) verzekerd had dat het Rusland moeiteloos en in de kortste keren zou vernietigen, had Keizer Hirohito geen enkel offensief plan tegen de USSR voorzien..." klonk het. Dat was dan dikke pech voor de Führer!
Japan zou, ondanks herhaalde Duitse druk, tot het einde van de oorlog trouw blijven aan het non-agressiepakt met Rusland, ook toen na Stalingrad de mythe van de Duitse onoverwinnelijkheid taande en de ineenstorting zich begon af te tekenen. Dat was hun manier om zich op Hitlers hoogmoed te wreken.
Sinds augustus '41 was Hitlers stemming ten overstaan van de USA evenwel sterk geëvolueerd: de Kriegsmarine ondervond steeds meer hinder van de Amerikaanse oorlogsbodems die de zg "neutrale" konvooien met Amerikaanse hulpgoederen, vliegtuigen, tanks en munitie via Ijsland naar Engeland beschermden. De incidenten stapelden zich op, omdat de duikboten moeilijk konden uitmaken welke schepen zij volgens het oorlogsrecht mochten kelderen en welke niet. Ondanks zijn strenge orders om bij twijfel niet aan te vallen, waren toch reeds verschillende Amerikaanse schepen getorpedeerd.
Hij verzoende zich dan ook vlug met de Japanse oorlogsverklaring aan de USA en hoopte dat dit de Amerikaanse aanwezigheid in de noordelijke Atlantische oceaan zou afzwakken. Indien hij daarenboven eveneens de oorlog zou verklaren aan de USA, zou de Kriegsmarine ongehinderd de hulpkonvooien kunnen bestrijden en alzo de blokkade van Groot-Brittanië kunnen versterken. Ondertussen kon Japan de USA in de Pacific voldoende binden - en misschien wel verslaan - zodat Duitsland de eerste jaren zelf geen last zou krijgen van een militaire US-interventie op het Europese vasteland.
Op 2 december 41 verklaarde Hitler, tijdens de geheime onderhandelingen, dat Duitsland aan de zijde van Japan zou strijden, als dit land in ruil niet enkel de USA, maar eveneens het Britse imperium én de USSR zou aanvallen. Na vier dagen touwtrekken gaf Japan gedeeltelijk toe: het zou zowel de Engelsen aanvallen als de Amerikaanse hulpkonvooien naar Vladivostock bekampen, maar het bleef weigeren om de USSR de oorlog te verklaren.
Door de sensationele Japanse aanval op Pearl Harbor, de volgende dag 7/12, waarbij de USA in twee uur tijd het kruim van de Pacific-fleet verloor, was Hitler zo "aangenaam getroffen" dat hij niet verder aandrong...
Op 10/12 kelderden Japanse vliegtuigen daarenboven vóór de kust van Malakka twee Britse slagschepen en veroverden daardoor de superioriteit in de hele Pacific. Deze klinkende successen deden Hitler besluiten op 11/12, samen met Italie, de oorlog te verklaren aan de USA op het ogenblik dat hij, zowel in Rusland als in Noord-Afrika, zware tegenslagen moest incasseren. En niet één van zijn generaals waagde het nog tegen deze noodlottige beslissing te protesteren.
Daarmee was de Führer in zijn hoogmoed volledig afgedwaald van zijn oorspronkelijke strategie om zijn tegenstanders één voor één aan te vallen en te verslaan. Maar na de veldtocht in Polen had zijn manische eigendunk Duitsland in een stroomversnelling gestort en met zijn brutale huzarenpolitiek was hij er in één jaar tijd in geslaagd heel de vrije wereld tegen zijn volk in het harnas te jagen !
Voor de Amerikanen en hun geallieerden brak nu in Zuidoost-Azië een jaar aan van zware nederlagen, zowel te land als ter zee en in de lucht. De zo misprezen, minderwaardige "Japs" liepen binnen een paar maanden Maleisië, de Filippijnen, Nederlands Indië en alle eilanden van de westelijke Pacific onder de voet. Ook Birma ging verloren, vóóraleer het bliksemoffensief van "die verwaande Waterchinezen" tegen de Indische grens kon worden gestopt en het langzaam tot de Westerling doordrong dat de Japanse krijgsmacht stukken beter geleid werd en moediger vocht dan onze geallieerden.
Deze Japanse zegetocht was voor Hitler en zijn aanhang, na het débacle in Rusland, een welkome opkikker. Maar niet voor lang...
Na een woelige koortsnacht vol wroeging en knagende schuldgevoelens kreeg hij onverwachts bevestiging van de totale ondergang van zijn peloton. De verpleger had juist het bord rode borsj, een stevige bietensoep, in zijn mond gelepeld toen hij plots de twee officieren aan zijn voeteneinde zag staan. Eén droeg de arm in een mitella en pronkte met een flatterend verband diep om het voorhoofd, de andere leek helemaal niét gekwetst...Maar beiden vertoonden wél op de schouderstukken van hun militair uniformjas het blauwe kenteken van de inlichtingendienst...Verdomme, hier werd het "oppassen geblazen " !
De mitella-figuur grijnsde hem aan: " Ha, Tovarish-Sergeant Steiner! Je hebt het toch nog gehaald, zie ik ! Toch niet vroegtijdig gaan lopen hé ! ...Want je weet hé: pang-pang rastaljat !" Dit losse dreigement om hem te laten fusilleren was blijkbaar als mopje bedoeld...En toen Steiner hem niet-begrijpend bleef aanstaren kreeg de officier het al wat op zijn heupen:" Wat is het ? Herkent gij mij niet ?...Luitenant Konstantin Volkov, je politruk bij de goelag-compagnie...Je bent toch niet je geheugen kwijt hé vent ?!!"
" Of misschien is zelfs héél zijn verstand om zeep !" veronderstelde zijn gezel :" Met zo'n loopgraaf-debiel kan ik niets aanvangen, weet je ! Als die idiote bajesklant van jou zich geen zinnige details van de eindstrijd om Dubosekovo kan herinneren, zal ik ze nog zelf uit mijn duim moeten zuigen ! "
Zohaast Steiner begreep dat die twee geen bedreiging voor hem waren, besloot hij het spel mee te spelen :" Ja verdikke ! " kuchte hij schor :" Gospodin Politruk ! Ook gaan lopen, zie ik ! Onder je leuke heldenvermomming voor het Bal Masqué had ik je écht niet herkend ! Man-man, zo zwaar gewond, zeg ! Echt indrukwekkend, hoor ! En wie is die patent-communist die jou bij je weifelende schreden zo broederlijk en minzaam ondersteunt ?" Die twee keken wel even op van zijn sarcastisch gehoon, tot de vreemde genadig grijnsde :" Steiner, hé...Geen naam van bij ons, zou ik zo zeggen...Duits ?... Da's wél wat verdacht hé..."
De politruk haastte zich van zijn spiekbriefje de uitleg voor te lezen :" Steiner Rudi: Was tijdens zijn jeugd in Duitsland een anarchist. Werd in 1918 gestraft voor een revolutionaire staking bij de kapitalist Krupp en vloog als jeugdrekruut naar het front in Vlaanderen. Krijgsgevangen werkte hij er na de oorlog veertien jaar in de koolmijnen, verwierf de Belgische nationaliteit en vocht in '38 in Spanje bij de 14e Komintern Brigade. Werd in Frankrijk geïnterneerd. Poogde nadien als blinde passagier op een sovjetschip illegaal de U.S.S.R. binnen te dringen en werd veroordeeld tot tien jaar goelag. Kreeg van Generaal Panfilov amnestie mits dienstname bij een van de arbeidersmilities die de gaten in zijn front opvulden...Steiners peloton slaagde er in dertig uren stand te houden op het Platforma Bukosekovo en vernietigde 18 vijandelijke tanks, vooraleer zelf tot de laatste man te sneuvelen..."
De vreemde officier knikte :"Dat verhaal kan ik inderdaad gebruiken...Maar zou die vent zich nog voldoende details herinneren om dat zoveelste helden-epos - en verontschuldig mijn vermoeide grijns - wat patriottisch bij te kleuren ? Ge weet, tovarish Volkov, ik moet met mijn artikelen in de legerkrant het moreel van de troepen oppeppen, en mag onze dappere soldaten niet ontmoedigen met zinloos bloedvergieten en nutteloze slachtpartijen. Ik moet ze overtuigen dat het goed is voor het vaderland te sterven - ge kent de spreuk 'Dolce et decorum est pro patria mori ' - maar ik moet vooral laten uitschijnen dat dit offer zin heeft, en militair gezien een groot nut heeft opgebracht...Dit verhaal hier zal ik sowieso wat moeten aanpassen, aangezien de helden van Dubosekovo blijkbaar toch niet allemààl gesneuveld zijn hé ! ..." Steiner had aandachtig liggen meeluisteren en vloog plots krassend uit :" Jammer dat ook IK niet gesneuveld ben ? Zeg, tovarish kommissar, moet ik mij misschien verontschuldigen dat ik nog leef ? Of heb je liever dat ik mij hier ter plekke de keel oversnij omdat je verhaaltje zou kloppen ? Ik kén jou soort lijkenpikkers voor wie er nooit genoeg bloed kan vloeien ! Wie ben jij eigenlijk die zo maar met één pennestreek dertig goede soldaten laat creperen omdat negenentwintig niet lekker genoeg klinkt ? God, misschien ? Of zijn plaatsvervanger in het paradijs van arbeiders en boeren ?..."
De vreemde officier onderbrak hem hautain :" Luister ,aardworm ,en prijs je gelukkig ! Eerst en vooral ben ik geen Kommissar ,want ànders hadden nu twee soldaten je al naar de kelder gebracht ! En ik speel ook niet voor god om te bepalen hoeveel man er moeten sneuvelen om hen tot helden uit te roepen. Als er bij jou peloton negenentwintig vielen voor ons vaderland, dan is dat wat mij betreft ruim voldoende. Ik ben maar een schrijver, en de naam is Aleksandr Bek..."
" Bek, zegt ge ? grijnsde Steiner: Alexander Bek nog wel ?! Ook geen naam die erg Russisch klinkt hé!...Duits ? Verdacht hé !... Sta mij toe even in de vuist te lachen Gospodin! Maar gaat u verder... "
De man incasseerde genadig en vervolgde: " Ik werk bij de voorlichtingsdienst van het Rode Leger, als oorlogscorrespondent van de frontkrant "Rode Ster", en tracht onze dappere strijdkrachten te begeesteren en hun moreel te steunen met heroïsche lichtende voorbeelden uit het harde dagelijkse leven..".
Steiner haakte in:" Harde dagelijks léven ? Geloof mij, tovarish Luitenant, het dagelijkse stérven is nog véél harder ! Uw collega hier, Politruk Volkov kan het getuigen ! Begin vorige maand bestond zijn goelag-kommando nog uit een honderd slavenarbeiders uit alle hoeken van Europa, behalve de USSR: meestal goede communisten, maar toevallig geen vriendjes van de Grote Stalin. Wat verklaart waarom die vreemdelingen vroeger stuk voor stuk tot minstens tien jaar werkkamp werden veroordeeld...Door onmenselijk zwaar labeur in alle weer en wind en de beestachtige mishandeling door de NKVD-soldaten van onze politruk Volkov is daar tussen half oktober en half november vijftig man van gecrepeerd, zo maar...Van de rest, die geen énkel belang had bij uw conflict met Hitler, heeft Generaal Panfilov er dertig kunnen misleiden om vrijwillig de wapens op te nemen tegen de vuile fascisten, zuiver als kanonnenvlees. De tanks hebben hen op de Platforma Dubosekovo dan ook, zoals voorzien, op de meest bloedige wijze allemaal in de pan gehakt !"
Bek keek theatraal zuchtend op zijn polshorloge..."Tovaritch Sergeant ! Spaar je speeksel ,Man ! Ik moet een patriottisch verslag maken van jouw getuigenis en élk woord moet een steun zijn voor onze sovjetrussische kameraden in de vuurlijn !"
"Sovjetrussen ?! Laat me niet lachen ,Gospodin Bek ! Bij de verdedigers van het station van Dubosekovo heb ik geen enkele Rus gezien ,énkel een paar duizend sukkelaars uit Kazakstan en dertig Westerlingen ! Voilà, dàt verhaal wil ik u vertellen! Dàt en niets anders! En ik druk er op: wij waren géén vrijwilligersmilitie van arbeiders uit de Moskouse fabrieken die met de moed der wanhoop de hoofdstad van hun vaderland verdedigden ! Neen en nog eens neen !! Wij waren veroordeelde buitenlandse arbeidsslaven uit de goelag die door de NKVD gedwongen werden praktisch zonder wapens ons vel zo duur mogelijk te verkopen en dan te sterven ! ...Mijn excuus Gospodin, maar voor mooie, begeesterende, patriottische fabeltjes over het Rode Leger moet ge bij een ander zijn !"
Steiner smoorde een snik met geklemde kaken en staarde met waterogen blind naar de geschilderde iconen op het gewelfde kerkplafond.
Luitenant Bek keek hem aan met iets van bewondering in de ogen en gaf de patiënt de tijd zich te herpakken... Toen zette hij zich op de rand van het bed en legde de hand kalmerend op Steiners heup: "Tovarish Sergeant, ik beloof u plechtig dat ik zo waarheidsgetrouw als mogelijk verslag zal uitbrengen over het tragisch lot van uw gevallen kameraden ! Vertel mij nu wat gij u er nog van herinnert: ik zorg wel dat hun nagedachtenis eer wordt aangedaan !"
Bon, dacht Steiner, die vent zal ik maar vertrouwen. Hij haalde eens diep adem en stak toen van wal...
Twee weken later kreeg hij een dikke omslag uitgereikt. Er bleek een exemplaar van de frontkrant 'RODE STER' in te zitten. En ook al kon hij slechts met moeite cyrillisch druksel lezen, toch schrok hij toen de vette kop van het roodomrande artikel op blz 3 ontcijferde. De helden van Dubosekovo, stond er...Dus had die Bek tóch woord gehouden: hij, Rudi Steiner - of juister gezegd de dertig gesneuvelde goelagslaven onder zijn bevel - werden hier officieel als helden erkent. Tot nu toe weliswaar enkel door een journalist, maar wat in de frontkrant van het Rode Leger zwart op wit gedrukt stond, had zeker vooraf het fiat van de hoogste instanties gekregen...
Hij worstelde zich door de gezwollen tekst van het verslag, en herlas het nadien nog twee-driemaal maar kreeg daarbij hoe langer hoe meer een vuile smaak in de mond. Het verhaal klopte wel in grote trekken met wat hij Bek had verteld, maar hoe hij ook speurde, nergens vond hij het woord 'Goelag' terug...De 28 sovjethelden van Generaal Panfilov werden meermaals vermeld, en ook zijnmoedige Kazakhse 316e Fuseliers-divisie die tot de laatste man streed om 'onze' geliefde hoofdstad te verdedigen.
Toen politruk Volkov hem in fris verband die middag kwam bezoeken kreeg die meteen de volle laag : " Gij wist hiervan ! " wierp Steiner hem voor de voeten: " Dat heb jij met Bek uitgebroed ! Zo'n smerige verdraaiing van de waarheid ! Zelfs bij het heldhaftig offer van hun leven worden mijn mannen nog miskend ! Géén grafschrift gegund, neen, zelfs compleet doodgezwegen ! Een echte schande is dat ! En woordbreuk van een officier ! Hij had beloofd - waarheidsgetrouw nogal ! - te zorgen dat de nagedachtenis van mijn mannen alle eer werd aangedaan ! ...Géén enkel woord over mijn goelagsoldaten ! Niks !... Walgelijk: om te kotsen !!... Kom, trap het af ! Ik kan je niet meer zién !" En nadat hij zich mokkend op zijn zij draaide bleef het een hele tijd stil.
Hij schrok zelfs toen Volkov hernam :" Hoeveel van jouw ex-gevangenen zijn er op de spoorbaan gesneuveld, zei je ?... Dertig ? En hoeveel Kazakken van Generaal Panfilov, denk je ?... Ik zal je helpen: drieduizend! ... En de hoofdredacteur van de frontkrant 'RODE STER' gaf Aleks Bek vijfenveertig regels om de heldhaftige verdediging van de spoordijk te verslaan... Sta hem dus toe de slag bij Dubosekovo tot de essentie te herleiden: één fuseliersdivisie uit het verre Kazakhstan heeft vóór Moskou drie Duitse tankdivisies dertig uur opgehouden ! .. Dit bevriende sovjetvolk uit het verre Azië vocht met de moed der wanhoop tot de toesnellende Generaal Winter het van hen overnam en de vijand ter plekke omtoverde tot ijspegels ! Dàt gaat er bij ons gekweld volk en onze uitgeputte troepen in als zoete koek ! Omdat het leert dat zelfs de meest hopeloze strijd gewonnen kan worden..."
" Gewonnen, Gospodin Volkov ?! Wat hebben mijn mannen door hun leven op te offeren bij heel dat drama gewonnen, zei je ?!"
" Tijd, man ! Tijd !!...Zié je dat dan niet ? Alles was hier een kwestie van tijd winnen ! Wij Russen weten dat het na een maand Raspoetitza sowieso zal beginnen vriezen, van dag tot dag erger, tot alle leven in open lucht onmogelijk wordt ! Wij zijn daarop voorbereid en moesten de fascisten tot zolang buiten de beschuttende muren van Moskou houden. Tijd winnen ! Ieder uur dat wij hun verdomde tankspitsen konden tegenhouden bracht de eindoverwinning een stuk dichterbij ! Want als ze die laatste morgen hun tanks hadden kunnen starten, waren ze vijf uur later over het Rode Plein gestormd ! Om dàt op het allerlaatste nippertje te beletten hebben wij àlles opgeofferd: honderdduizend mensenlevens, ook die dertig van jouw goelagpeloton. Alles op onze laatste troefkaart gezet: die honden nog één nacht langer in de open vlakte vóór Moskou houden tot ze doodvroren ! Dàt wonnen wij ! Tijd ! De rest is larie en apekool ! : Nitsjevo !..".
Tergend langzaam en schijnbaar zéér voorzichtig waren de voorste tanks nu tot op ongeveer één kilometer genaderd, duidelijk afgetekend in het besneeuwde, licht golvende niemandsland...
Alle rekruten van Steiners peloton tuurden door gaten en spleten van hun geïmproviseerde stellingen als gehypnotiseerd naar die zwarte stalen monsters. Die schenen vanaf de bosrand beurtelings wantrouwend te vertragen als om de omliggende heide af te speuren, om dan weer brullend te versnellen onder het uitbraken van dreigende zwarte rookwolken...Steiners buurman, de kleine Kazakse luitenant die het bevel voerde over de nevenliggende compagnie, had hem op het hart gedrukt niet te schieten vooraleer de moffen op driehonderd meter waren genaderd..."De verrassing zal hen op de vlucht drijven ! " beweerde het ventje.
"Waanzin, natuurlijk !" zei Shlomo in de put naast hem: " Alsof die moffen niet zouden weten dat wij hen hier al dagenlang opwachten ! Met dat soort valstrikken zullen die mannen eens goed lachen !"
Rondom op de spoordijk hield iedereen versteven de adem in. En toen die stalen monsters als met sprongen steeds dichterbij kwamen vroeg Steiner zich angstig af hoe lang hij het opgelegde vuurverbod nog zouden kunnen respecteren ! Driehonderd meter ! ? Die vent was zot zeker ?! De overmachtige vijand was verdomme toch duidelijk aan zijn laatste stormloop begonnen: binnen de twee-drie minuten konden die gasten hier volle-petrol over de spoorwegberm razen ! Wat mocht die vervloekte Chef Pannekoek in godsnaam nog langer weerhouden om met een batterij zwaar veldgeschut vlak voor die dreigende pantserspitsen een stevig spervuur neer te poten ?! Komaan zeg !!...
Maar juist toen Steiner een haastige blik over zijn weggedoken mannen wierp om tijdig een paniekzaaier te kunnen kalmeren, vloog plots met twee oorverdovende knallen en enorm veel rook heel het stationgebouwtje in de lucht ! Een regen van baksteen en versplinterde balken stortte over het rangeerterrein neer..Hij schrok zich een aap ! Twee schoten van die smeerlappen, twee treffers en het was ermee gedaan ! In Spanje zou zo'n beschieting minstens twintig granaten voorbereiding geëist hebben en een kwartier werk van inschieten met proefschoten voor dieptecorrecties en daarna wéér wat proefschoten voor zijdelingse correcties! Pas als heel die poespas achter de rug was moest je met het volgende salvo wérkelijk voor een treffer vrezen ! Hier was het van Rats-boem-klets ! en een minuutje later deemsterde enkel nog een rokende ruïne onder de verwaaiende stofwolk van de ontploffing uit: wég was het stationnetje van Platforma Dubosekovo !
Nondedju ! Deze tankkanonnen waren wel àndere pap dan het Spaanse veldgeschut aan de Ebro dat hij zich van vroeger herinnerde en waarvan Pannekoek blijkbaar een paar broertjes achter de spoordijk had opgesteld ! Dat was wel eventjes slikken, zeg ! Verdomme, nog een geluk dat hij twee uur geleden heel zijn weerbarstig peloton uit dat knusse gebouwtje had kunnen verdrijven, of zijn bibberend Himmelfahrt-kommando was nu al vertrokken voor zijn reis door de wolken !
Maar potvermiljaarde, das waar ook ! Plots dacht hij terug aan de sectie NKVD-soldaten, de beulen die hem weggehoond hadden toen hij ook hén wou aanzetten het gezellig warme stationnetje te verlaten en zich buiten in één van de vele ijzige bomtrechters in te graven. Ze hadden van een ersatz-Hitler als hij geen orders te ontvangen, had de aangeschoten sergeant hem brallend toegeschreeuwd ! Met z'n tienen waren ze geweest, die schurken...En Tovarish-Kommandant Steiner kon zo direct niet genoeg plichtsbesef bijeen schrapen om onder het smeulende puin te gaan pieren of één van die gewetenloze moordenaars de knallen soms had overleefd ...Dat karweitje mocht de politruk op zich nemen, als hij daar de moed voor had ! Die brutale barbaren waren tenslotte ZIJN vriendjes !
Shlomo in de trechter naast hem grijnsde hem toe en barstte uit in een heftig commentaar tegen de Poolse bemanning van het anti-tankgeweer. Eén van de mijnwerkers stak toen krampachtig lachend zijn duim op naar Steiner: Dobre, dobre ! (Goedzo !) Blijkbaar héél tevreden dat die smeerlappen van de NKVD hun verdiende loon hadden gekregen... Maar waarschijnlijk vooral erkentelijk omdat de chef hem zojuist, ondanks zijn tegenpruttelen, tóch uit het knusse station had verdreven en hem zo de gelegenheid had gegeven nog even voort te leven...
Ja, voort leven, dacht Steiner, maar voor hoelang ? Met een beetje geluk nog een uur of twee, drie ?...En daarna ?...Och komaan zeg, niet over piekeren !
Veel later vernam hij dat het niet drié uur had geduurd, maar wel vijfendertig uur vooraleer de goelag-militie van Platforma Dubosekovo werd neergeslagen, uitgeroeid, vermorzeld, afgeslacht...Gedurende heel die dramatische namiddag, de ijzige nacht en de waanzinnige volgende dag konden de verdedigers van de spoordijk zes aanvallen van de fascistische tankspits in de buurt van het rangeerstationnetje afslaan. Vóór elke doorbraak-poging leek de hel los te barsten en werd de spoordijk telkens wel een kwartier lang onder een vurige stortvlaag van bommen, granaten, mortieren en kogels bedolven...Maar ook telkens opnieuw bleven er na de aanval minstens drie-vier vijandelijke tanks op het slagveld steken, brandend of met stukgeschoten rupsen !
Op het station zélf was de groep van Steiner lange tijd van rechtstreekse tankaanvallen gespaard gebleven, vooral omdat hier het zuidelijke talud van de spoordijk nogal stijl was en het rangeerterrein minstens vier meter boven het niemandsland uitstak... Niet erg aantrekkelijkvoor een tankbemanning om zich van op zo'n hoogte met brandende benzineflessen te laten bestoken !
Toch had de vijand het de eerste dag bij hen driemaal geprobeerd. Maar de goelagsoldaten hadden zich met echte heldenmoed en hun weliswaar primitieve wapens de aanvallende tanks van het lijf kunnen houden, stevig gesteund door het spervuur van Pannekoeks kanonnen. Echt waanzinnig hoe af en toe één van zijn mannen uit een trechter opsprong, bliksemsnel naar zo'n pantserwagen toe rende en er een fles petrol met brandend lont op stuk wierp ! Driemaal vloog zo een tank in lichterlaaie en kon de held zich ook nog veilig uit de voeten maken...Maar ook driemaal mislukte het, en werd de arme zot neergemaaid, dood of zo goed als...Die vijandelijke aanvallen deinden heel de middag op en neer, tot rond vier uur een plotse sneeuwstorm iedereen verblindde en de strijd goddank werd gestaakt. Maar voordien hadden ze van de twintig naar hen oprukkende pantserwagens er in die paar uur tijd toch zes in brand kunnen schieten of met handgranaten en molotovcocktails vernietigd.
Tegen de avond trok de vijand zich nà de sneeuwbui terug op de bosrand om zijn diepe wonden te likken. Maar ook de Kazakken moesten vaststellen dat zijzelf heel zware verliezen hadden geleden...Want toen Chef Steiner na het vallen van de duisternis de stellingen van zijn peloton controleerde, waren er van zijn eigen dertig man, NKVD niet meegerekend, al zes gesneuveld en acht zwaargewond afgevoerd...Op één dag vechten de helft van je mannen verliezen: erg lang was zo'n aderlating niet meer vol te houden !
Gelukkig bleef het die eerste nacht voorts kalm op het front, buiten af en toe ver weg het korte geratel van een mitrailleuse en het sissend afgaan van vuurpijlen die beurtelings links of rechts flakkerend een deel van het besneeuwde niemandsland in felwit daglicht zetten...
Maar bij de eerste klaarte van de grijze dageraad zat het er weer bovenarms op ! Ditmaal viel de vijand zeker met veertig tanks aan, gelukkig in hoofdzaak op de frontsector ten westen van het station, waar de spoordijk in de golvende steppe leek te verzinken. Steiner zag met duivels genoegen duidelijk hoe vlak vóór zijn Kazakse buren weer vier pantserwagens buiten gevecht werden gesteld: die onhandig lange anti-tankgeweren schenen dan tóch zo lachwekkend niet als hij eerst gedacht had ! Maar wéér waren de voorafgaande vijandelijke bombardementen zo moordend dat iedereen wel ontmoedigd begreep dat ze hoe dan ook de tweede nacht niet zouden halen...
Misschien nam één of andere fantast zijn wensen voor werkelijkheid, want plots dook het gerucht op dat Chef Pannekoek (pardon ,generaal Panfilov...) het zinloze van standhouden-tot-het-bittere-einde had ingezien ! Hij zou na het vallen van de duisternis pogen de resten van zijn divisie te redden met een beperkte terugtocht: drie kilometer noord-oostwaarts tot op de grote steenweg van Volokolamsk, die evenwijdig aan de spoorbaan naar de hoofdstad Moskou liep. De vorige dagen, bij helder weer, hadden Steiners mannen daarover zelfs de lange bevoorradingscolonnes heen en weer zien rijden. Hier, over de stukgebombardeerde rails, kon geen enkele aanvoer hen nog bereiken. Terwijl een nieuwe frontlijn op de brede steenweg van Volokolamsk zonder problemen met verse troepen, munitie en proviand uit Moskou versterkt kon worden...De generaal wist dat de Duitsers zijn dunne, zes kilometer lange verdedigingslijn langs de spoordijk reeds op minstens twee plaatsen hadden doorbroken...Ook al vochten zijn gedecimeerde troepen nog moedig voort in haastig opgeworpen egelstellingen, veel zin had dat niet. Volgens Shlomo was de toestand zelfs compleet hopeloos en zou niemand van hen nog de zon zien opkomen...Tenzij ze, héél misschien, vannacht onder dekking van de het duister inderdaad van de vijand wég konden sluipen naar de reddende steenweg op Volokolamsk...Zoniet...
Steiner zelf hoefde de totale uitroeiing van zijn groep niet meer mee te maken. Tegen de middag, tijdens de mortierbeschieting nà de tweede afgeweerde Duitse stormaanval, kreeg zijn "commandopost" in de deels afgedekte bomtrechter een voltreffer van een mortiergranaat. Toen rook en stof verwaaiden zag hij nog even in een rozige waas Shlomo tegen de kleiwand liggen met een bloedrood gezicht en zijn darmen in de handen...
En toen werd plots voor z'n ogen alles donker.
Hoe lang hij buiten westen was gebleven is hij nooit te weten gekomen. Hij was elke notie van tijd compleet kwijt...Eerst van al merkte hij dat hij op zijn rug lag...comfortabel in een strobed...Boven zijn neus werden de ruwe boomstammen van een laag bunkerplafond beschenen door een carbidlamp en schoten zwarte schaduwen druk heen en weer. Zijn hoofd zat blijkbaar in een klem en van alle bedrijvigheid rondom hoorde hij niets...Droomde hij nu ? Of was dit inderdaad de vertrouwde smoel van Marco hier boven zijn gezicht ? Die idioot trok maar grimassen en voerde als een volleerde mime een blijkbaar interessant gesprek met hem, waar hij echter geen jota van verstond.
Gelukkig trok de mist in zijn hoofd nu langzaam op en hij begreep al vlug dat hij in de verbandpost lag, niet enkel potdoof was door de mortierontploffing, maar blijkbaar ook nog verlamd...Want zich oprichten lukte niet, ondanks een paar pijnlijke pogingen...Zinloos...
Zijn oude vriend Marco leek hier te werken als een soort brancardier...Mooi, die kon hem dus helpen om uit dit tranendal te stappen...Want de rest van zijn leven voort vegeteren als een zak patatten, daar had hij écht geen zin in !
" Welke kloot...is er ten andere zo...debiel geweest om mij uit mijn bomtrechter...helemaal naar hiér te sleuren ?!...Jij Marco ?" Die knikte... "Vent, je had mij toch beter bij...Shlomo in de stelling laten liggen! Dan was ik binnen het uur wel leeggebloed...:een zachtere dood kan niemand me geven...En dan moet ik niet meer meemaken dat de fascisten...straks nog wat tegen mijn kloten komen stampen...en een paar gaten bij schieten in mijn lijf !"
Hij zag Marco nog even bemoedigend glimlachen, maar een plotse hevige pijnscheut in de nek deed hem weer het bewustzijn verliezen...
Dit grapje overkwam hem nadien nog een paar maal. Eerst terwijl hij samen met nog drie àndere gewonden door Marco op een panje-slede werd afgevoerd naar een hulppost op de grote steenweg, later bij een holderdebolder rit in een overvolle aftandse ambulance richting Moskou...Van die eerste evacuatie herinnerde hij zich hoe hij weigerde te vertrekken en zijn oude vriend een hele tijd op hem had ingesproken. En van de laatste autorit hing nog steeds dedoordringende dreklucht in zijn neus...
Daarna had hij Marco niet meer teruggezien...
Heel die jachtige evacuatie langs lugubere frontlazaretten en de kelders van een overvol noodhospitaal had blijkbaar één volle week geduurd...Steeds opnieuw moesten ze zo'n twintig kilometer meer naar àchter geëvacueerd worden, want nog altijd slaagde de vijand er in verder door te stoten. Tot de Siberische winter de eerste dagen van december écht inviel en het front overdag bij -30°C plots leek te bevriezen. Later kon hij zich van deze trektocht door de hel enkel verwarde flitsen voor ogen halen.
Maar in een tot lazaret omgevormd klooster van de Moskouse stadswijk Donskoy - veilig binnen de derde ringlaan - mocht hij dan eindelijk tot rust komen. Hier zouden de nazi's nooit kunnen geraken zonder dat de wereld verging ! En het gerucht liep dat verse troepen uit Manchoerije begonnen waren de uitgeputte fascistische horden plots op alle fronten terug te drijven ! Moskou was gered ! En op zijn proper ziekbed daar hoorde hij voor het eerst van de verpleger wat hem nu werkelijk mankeerde.
Niets, in feite, volgens die vent. De ontploffende mortiergranaat, die Shlomo had doorzeefd, moet één van die eiken spoorbalken weggeslingerd hebben: plat tegen Steiners rechter zijde, van zijn wang tot zijn knie ! En blijkbaar waren alle dodelijke granaatsplinters die voor hem bestemd waren dààrin blijven steken ! Dergelijke houten dwarsliggers gebruikten ze als dakbedekking en zitbanken in hun schuilplaats en die gasten wogen makkelijk vijftig kilo. De enorme klap van de ontploffing had hem doof gemaakt en over heel zijn rechterkant een inwendige bloeduitstorting bezorgd om U tegen te zeggen ! Op de koop toe was die helft van zijn lijf ferm gezwollen, van kop tot teen, en als door een reusachtige moedervlek donker purper gekleurd ! Hoewel hij er in het begin vreselijk uitzag, had hij in feite niets gekneusd, buiten die nekwervels dan...Maar vooral dàt lag op zijn maag !
Want nu, na een week, was het fluiten in zijn oren ver verdwenen en kwam zijn gehoor langzaam terug. Ook de gevreesde verlamming begon tintelend uit zijn leden weg te trekken. Zijn lijf kreeg gaandeweg alle kleuren van de regenboog, en zijn kop zag zo geel als een citroen, al had hij daar persoonlijk weinig last van. Maar rond zijn hals en nek zat een knellende plaasterkraag waaronder zijn baard vervelend jeukte, om dan nog te zwijgen over de verblindende lichtflitsen die elke onvoorzichtige beweging van zijn hoofd door zijn oogballen joeg !
Enfin, met wat geduld zou dat allemaal wel genezen. Hij leefde tenslotte nog ! ...Blijkbaar als enige van zijn peloton...Want nu herinnerde hij zich vaag wàt Marco bij de dolle evacuatie naar de steenweg tegen hem geschreeuwd had om hem over te halen mee te vluchten op de panje-slee :" Komaan Rudy, niet zeveren ! Al je mannen zijn er immers ààn ! Hier heb je niets meer verloren ! Wég verdomme ! "
Die lugubere aansporing drong steeds duidelijker door uit zijn onderbewustzijn...Allemaal dood ?...En hij zou de enige overlevende zijn van de samengeharkte ploeg Goelagsoldaten onder zijn bevel ? Nogal beschamend hé ! Bleef een kapitein niet als laatste op zijn zinkende schip ? Of had hij niet minstens het tragische lot moeten delen van de bemanning die met het wrak ten onder zou gaan ?
Marco had hem daar een lelijke pad in zijn korf gezet door hem tegen wil en dank op die slede vast te sjorren en de hellenacht in te jagen ! Beschamend , als énige overlever van het peloton goelagsoldaten onder zijn bevel ,langs alle tussenstations van het vagevuur gesleurd door een hele rits verpleeggsters in bebloede uniform ,waarvan énkel de laatste hem was bijgebleven :een kalme "matka" van zéker zeventig jaar...