" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
01-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 150
Klik op de afbeelding om de link te volgen

            B11:  DE HUNNEN KOMEN !

 

                          Westende, 29 mei 1940.

Tot een stuk in de nacht hadden Marie en haar jon­gens de handen vol om hun schatten te schikken en koesterend te keuren en vooral het probleem op te lossen waar ze alles konden verbergen. Tien paar lakens, een dozijn prachtige witwol­len dekens (" Van de officierenkamers...",wist Joseph), vier-vijf hopen kostbare conserven, dat alles stouwt ge niet in drie kleerkas­ten ... Hoe dan ook, ze konden voor jaren voort!              

Buiten in het donker bromden op de Grote Baan weer zware colonnes voorbij...net zoals die Fransen van drie weken geleden. Maar ditmaal waren het zonder twijfel de bloeddorstige Hunnen die in horden de Westhoek overspoelden: écht angstwekkend...            

" Daar zijn ze! ",fluisterde Joseph, maar niemand durfde te gaan kijken. Ze zouden in de toekomst nog gelegenheid zàt krijgen om die gasten te keuren...              

Vroeg in de morgen werden ze gewekt door een vreemdsoor­tig gedruis en het ritmisch geroffel van stappende troepen. Toen ze spiedend hun kop door de voordeur staken, schrokken ze bij het zicht van de golvende grauwe colonnes: voorbij marcherende mili­tairen, in het zilveren waas van de opkomende zon...Peloton na peloton stapten ze langs hun voortuin, met stampende zwartle­ren laarzen, geweer aan de riem, vreemde pothelmen op de heup, de rugzak behangen met dekenrol, spade en gamel. En in die grote grijze conservenbus aan de gordel bewaarden ze waarschijnlijk hun vieruurtje: met zo'n vooruitziende organisatie is het niet moeilijk om de oorlog te winnen! ...En dan deze lachende ge­bruin­de snuiten boven een open tu­niek­kraag, bloots­hoofds, de blonde haren in de wind...                      

Bij een ver bevel van " Ein, zwei! " sloegen ze samen gemaakt-vrolijk aan 't kelen: " Haai-lie, haai-lo, haai-la! " veelstemmig herhaald. En eindigend in een brutaal gelach: " Ha-ha-ha-ha-ha-ha-ha! ",om dan opnieuw van vooraf aan te beginnen...Vreemd was het wel, dat met hoge uithalen doorregen soldatenstaccato.         Maar er ging geen échte dreiging van uit en de twee broers waagden zich schoorvoetend tot tegen het tuinhek om het jolig gedoe van deze uitbundige branieschoppers wat beter te kunnen bekijken....                             

Na iedere vijf pelotons volgden een paar veldgrijze huifkarren, dubbel bespannen, zoals in de cowboyfilms...De meeste menners waren een stuk ouder dan het stappende voetvolk en hoefden blijkbaar van hun baas niet mee te zingen. Hoog op de bok hadden ze het zo te zien goed naar hun zin en één riep brutaal een Duits bonjourtje naar Marie op haar dorpel, die het daarom zediger vond naar binnen te wijken....            

Daarna volgden een paar vrachtwagens, zwaar behangen met afgehakte takken, waartussen in de laadbak licht luchtdoelgeschut dreigend verdoken stond. Zoiets hadden de jongens nog nooit van hun leven gezien: vierlingkanonnen! Die schoten dus viermaal vlugger dan die van ons! Geen wonder dat de Belgen en hun maats het uiteindelijk op een lopen hadden gezet! De drie bedieningsmanschappen stonden in volle uitrusting krijgshaftig rechtop tussen het lover en, alhoewel hun baas hen praktisch niet kon zien, keken ze toch speurend vanonder de klep van hun pothelmen omhoog en in 't rond...Drie motoristen met zijspan, gehuld in reusachti­ge grauwe rubber-regenmantels, sloten de stoet: een lugubere staart voor een anders wel vrolijke optocht...

Dat waren ze dus, de gevreesde Hunnen...En dié zouden onschuldige burgers vermoorden ? En babys aan hun bayonnetten rijgen ?              

Leon maakte onbewust de vergelijking met de kletsnatte Engelse jongens in hun onderbroek, die hij gisteren nog hielp het vege lijf van de ondergang te redden:  verdomme, wat een hemelsbreed verschil! ...De sukkelaars ...als uit een héle andere wereld! En toch waren die droevige drenkelingen van gisteren even jong, even verstandig, gevoelig, verliefd, bang en moedig, ernstig of spotlustig, evenveel méns als deze gasten hier. En bemanden ze aan beide zijden van het front een machtige moordmachinerie waarmee ze elkaar aan flarden schoten,  overtuigd van eigen gelijk, en op bevel van hun koning,  kei­zer, president of rijkskanselier!             

Een vreemd gevoel van onmacht en medelijden bekroop hem toen hij somber en zwijgend naar binnenging, waar Marie het ontbijt al had klaargezet.                           

Joseph was heel wat opgewekter: " Nondedju, hebt ge dàt gezien ?! Hoe dié oorlog voeren ? Al zingend, miljaarde! Halie-halo-hala! Als ge dàt vergelijkt met die schooiers van ons leger, die ik de laatste dagen in onze hulppost moest verzorgen: stinkend, met stoppelbaarden van een week en gaten in hun schoenen! Potverdikke, wat een verschil! ..."                   

Driftig vloog Marie uit haar sloffen: " Zwijgt maar, en eet! ...En vergeet nooit dat die stinkaards,  zoals ge zegt, misschien verre familie van ons waren,  wie weet! Ze hebben toch voor ons gevochten, nietwaar, en niet tégen ons, zoals die daarbuiten! En als ze verloren hebben is dat simpel omdat Duitsland honderd keren groter en sterker is dan ons Belgenland, dat was geweten vanaf het begin! En onze geweren waren gesabo­teerd, én onze vliegers hadden geen naft...En al die officie­ren die zijn gaan lopen...Ik zou ù eens willen zien winnen in die omstandigheden, met uwe groten bek! "         

" Maar als ge verdomme op voorhand zeker weet dat ge gaat verliezen, moet ge niet beginnen vechten! "         

" Denkt gij dat die 'schooiers' - lijk gij zegt - veel keus kregen? Of die in De Panne verzopen zijn, of aan de Leie gekreveerd ? Vergeet niet: als ze met de oorlog nog een jaartje hadden gewacht, waart ge oud genoeg geweest om mee te gaan schieten!  En op voorhand goed weten dat ge gaat verliezen! Denkt ge dat ze ù dan nog vragen, of ge wilt beginnen vechten of niet ?"          

" Maar ik zeg toch niets van de soldaten! " draaide hij bij: "Die zijn de peer van de historie, dat weet ik ook wel...De grote smoelen in Brùssel hadden moeten weten waaraan ze begonnen: ofwel maakt ge 't leger sterk genoeg om het een kans te geven van te winnen, ofwel zoekt ge een akkoord langs de politieke kant met den Duits om de oorlog te vermijden: dat hebben onze Vlaamse kopmannen in 't parlement duizend keren gezegd! ...Maar de katholieken wisten het weer beter en nu ziet ge wat er van komt...Hadden ze een verdrag gesloten met Hitler, dan zaten we nu niet in de miserie! Wie weet hoeveel doden ze nu op hun geweten hebben, met hun dikke nek... En wees maar gerust: ze zullen er niet meer zijn om de rekening te betalen: die straffe patriotten met hun grote bek zitten al lang ergens in Amerika, zoals die joden van Leon, of in de Kongo! Daar kunnen ze de negers voor hun kar spannen en die nog wat voort laten vechten...De vuile smeerlappen! "               

Marie trok de schouders op en liet hem maar voort bazelen. De rest van de morgen besteedden ze verder in gelukza­ligheid met het keuren, schatten en schikken van hun oorlogs­buit. Joseph en Leon zaagden een gat in de vloer onder het bed van Marie en ze stouwden het gros van de blikjes in de kruip­ruimte. Maar van elke soort stapelden ze er een twintigtal voor onmiddellijk gebruik in de keukenkast...                    

Ondertussen zwol het kanongeroffel in de verte alsmaar aan, zodat de nieuwsgierigheid hen tenslotte weer naar buiten dreef om poolshoogte te nemen.              

" 't Is aan de kanten van Veurne te doen, en verderop: Bulskamp, Houtem, of Hondschoote, over de grens..." Joseph liet graag merken hoe goed hij de streek kende. 

" Zo te zien is den Engelsman nog niet van plan het af te trappen...",overwoog Leon. Misschien houden ze toch nog stand aan den Ijzer lijk in '14...        

" Om bij ons weer alles onder water te zetten ?! Man, daar hebben ze geen tijd meer voor...Maar er zitten rond De Panne een klein miljoen soldaten omsin­geld, die enkel nog over zee kunnen ontsnappen! Als die allemaal met een vissersbootje naar de overkant moeten geraken, kan dat nog mààn-den duren! "                             

" Opgepast hé Jef: er lagen in De Panne niet enkel vissersboten, hé! Maar ook grote oorlogsschepen en van die kustvaarders en heel de ratta­plan: geen klein bier, zéker geweten ! ...En 't was niet alleen in De Panne te doen, hé, maar op àl de plages van Bray-Dunes, Zuydcoote, Malo, tot voorbij Duinkerke...En orde­lijk georgani­seerd, weet ge: het ging daar vlot van de hand! Ik heb van dichtbij maar een klein stukje gezien van dat spel, maar volgens den Andrew draaiden er wel duizend boten mee,  dus dan zal dat daar wel rap opgekuist zijn...."      

God ja, Andrew...Hij was hem al bijna vergeten, na één nachtje slapen...Een leven betekende niets meer... Hij hoorde het die meneer Naaktgeboren nog zeggen: de dood is gratis. En wat gratis is, heeft geen belang...       

" Ten andere, "vervolgde hij," het waren enkel Engelsmans die inscheepten: de Fransen bleven achter, die hadden niet veel goesting meer om nog voort den paljas uit te hangen..."      

" Maar ze liepen allemaal in hunnen flikker, hebt ge gezegd! Ge kont aan hun gat toch niet zien van welk land dat ze waren! "                          

Plots schoot Leon in een onbedaarlijke lach, tot de tranen over zijn bruine wangen rolden. Joseph keek hem op den duur verwonderd aan: zo geestig vond hij zijn laatste opmer­king nu ook weer niet, om dit uitzinnig gegier te recht­vaardi­gen! Zijn broer was nog steeds wat over z'n toeren,  bedacht hij....             

Zwijgend staarde hij naar de zwarte brandwolken boven Nieuwpoort, waar nu de hel was los gebroken: ze hoorden duidelijk het geratel van mitrail­leurs en het inslaan van veldgeschut.            

" Den Duits zal nu wel trachten over de Geul te geraken..." peinsde Joseph hardop, " Dat ziet er verdomme lief uit, met al die vluchte­lingen in de stad!    

" Ik hoop dat die smeerlappen aan de Langebrug achter hun zandzakjes in hun kakibroek schijten! ", besloot Leon giftig. En zo te horen zat dat er dik in...         

 

Na de middag fiets­ten de jon­gens naar de dorps­kern, want langs de Nieuwpoortsesteen­weg trok­ken nog steeds veldgrauwe troepen voorbij, en vrachtwagens met veldgeschut, afgewisseld met eindeloze slierten grijze huifkarren. Zelfs een hele rij ratelende tanks, waarvoor de lange haag nieuwsgierige dorpe­lingen in ontzag achteruit week. Een paar eskadrons fietsers riepen quasi een sfeer van de Toer-de-Frans op, ware er niet, ginds aan de IJzer op nog geen drie kilometer afstand, dit beangstigende krijgsrumoer geweest...Een schavuit liet zich zo erg meeslepen door deze 'kermiskoers' dat hij niet kon nalaten vanachter de rug van zijn vader " Allee Romain Maes! " te roepen. Maar "Allee Lapébie! " moest hij half inslikken toen een vermanende muilpeer in zijn lachende snuit deze misplaatste spor­tieve geestdrift in de kiem smoorde...                

'De Tramsta­tie' en de twee andere cafés naast de kerk deden gouden zaken. ­Met een pint in de hand stonden de half beschonken stamgasten vittend voor de deur commentaar te leveren op de langstrekkende legerscharen. Miljaarde! Deze Feldgrau zagen er toch een stuk beter uit dan die kotsende Fransmans die hier nog geen drie weken geleden met hun bussen in de àndere richting waren voorbij gereden, hé...! Ach ja, krijgsroem heeft een kort leven...                                          

Aan het gemeente­huis verdrong een groepje zich voor een aanplakbrief, waarop bovenaan in vette letters 'Bekanntma­chung' stond. De secretaris had er een getikt blad, met de vrije vertaling van de Duitse tekst, onder geplakt: Tot nader bevel was de krijgswet afgekondigd,  met uit­gangsverbod van 22.00 uur tot 06.00 uur 's morgens, luidde het. Samenscholingen van meer dan vijf personen waren verboden en alle vuurwapens moesten binnen de 24 uur ingeleverd wor­den. Overtreders zouden op staande voet, "nach Kriegsgebrauch erschossen werden" ...Miljaarde, dat begon al goed!             

Dat van die samenscholingen was niet erg duidelijk: er stonden hier in de dorpskern wel vier-vijfhonderd man samen en de Duitsers schenen zich daar geen barst van aan te trekken...Wel integendeel, af en toe marcheerde een afdeling voor­bij, die zorgeloos zelfzeker zong van:   

"...Und wir werden weiter marschieren            

Wenn auch alles in Scherben fällt,                              

Denn heute gehört uns Deutschland              

Und morgen die ganze Welt! ..."         

 

Joseph verstond de tekst van dat lied maar àl te goed: Arthur had het hem meermaals voorgezongen in zijn verwijzingen naar de Hitlerjeugd van Keulen. Maar met het dreigend kanongebulder op de achtergronden klonk het al heel wat minder jolig, en binnen een paar jaar zou het hem nog zuur opbreken...Ook zijn wereld zou dan aan scherven vallen...                

Ondertussen ging "bachten de kuppe" het afslachten van de tommy's lustig voort, maar hier was er geen mens die zich van het verre bloedbad ook maar iéts aantrok. Voor hen was de oorlog afgelopen en ze waren er zonder kleerscheuren doorgerold.                               

" Gauw, Odètje, kind, geeft er mij nog één! "...      


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
01-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
02-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 151
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B11BIS:      DE VAL VAN FRANKRIJK              

 

Op 5 juni, na het 'opruimen' van de zak van Duinkerke, startten de Duitsers hun offensief over de Somme naar het zuiden en overrompelden de overgebleven helft van het gedemoraliseerde Franse leger. Vijf dagen later moest de regering Parijs verlaten voor Bordeaux en verklaarde  Mussolini op aandringen van Hitler het reeds moreel-verslagen Frankrijk de oorlog. Alhoewel hij absoluut niet "klaar" was, dacht de Duce daarmee weinig risico te nemen...       

Op 14 juni trokken de Duitsers de verlaten hoofdstad binnen en 48 uur later viel de regering Reynaux. Opvolger Pétain verzocht op 17/6 de Duitsers via de Spaanse ambassadeur om een wapenstilstand.

Hitler wachtte nog even om er op in te gaan om Mussolini de gelegenheid te geven in de Alpen wat Frans gebied te veroveren. En alhoewel het defaitistische Franse opperbevel elke offensieve actie tegen Italië verbood (en b.v. zelfs vrachtwagens op de startbaan van Marseille liet zetten om de Britse RAF te beletten vanuit deze luchtmachtbasis Milaan en Turijn te bombarderen), slaagden de Italianen er niet in ook maar één meter in de Alpen op te rukken.

Toen op 18/6 de Führer en de Duce met elkaar in München de Franse wapenstilstandsvoorwaarden bespraken, wees Hitler elke Italiaanse expansiedroom af. Dit om te beletten dat de Franse regering deze vernedering zou aangrijpen om naar het buitenland uit te wijken en daar de strijd voort te zetten, of de vloot van Toulon zou laten uitvaren naar Bizerte, Mers-el-Kebir of - erger nog - Gibraltar!        

Op 22/6 ondertekende Frankrijk, na twee dagen onderhandelen, de wapenstilstand met Duitsland. Het ging o.a. akkoord om alle anti-nazi-vluchtelingen uit te leveren en alle Fransen, die nog verder tegen Duitsland zouden vechten, als " francs-tireurs" te beschouwen (o.a. de Gaulle)...In afwachting van een vredesverdrag - dat er nooit zou komen - bleven 1.500.000 Franse soldaten in krijgsgevangenschap en moest de F anse vloot in Toulon opgelegd worden onder Duits-Italiaans toezicht.

Tijdens de veldtocht '39-'40 waren 100.000 Franse militairen gesneuveld ;het aantal burgerlijke slachtoffers werd nooit bekend gemaakt...                  

Op 24/6 sloot Italië op bevel van de Führer eveneens een wapenstilstand met Frankrijk, maar haalde daaruit, zoals gezegd, evenwel geen enkel territoriaal voordeel van enige betekenis.                              

Het concentreren en opleggen van de Franse vloot in Toulon verwekte grote onrust in Engeland, dat op 3 juli trachtte het imposante Franse Middellandse zee-eskader tot overlopen aan te zetten. Toen dit het aanbod weigerde werd een gedeelte in de haven van Mers-el-Kebir gekelderd (en 1200 Franse matrozen gedood) en een ander gedeelte in Alexandrië (Egypte) geïnterneerd.

In antwoord hierop verbrak Frankrijk de diplomatieke betrekkingen met de vroegere bondgenoot. Maarschalk Pétain liet in Vichy een nieuwe autoritaire grondwet opstellen van nationaal-socialistische strekking, die werd goedgekeurd door de Nationale Vergadering met 614 ja-stemmen, 7 neen, en 88 onthoudingen of afwezigen. Zo werd "l'Etat Francais" geboren...door toedoen van Premier Churchills onbehouwen kanondiplomatie.        

Later zou men trachtten de nochtans duidelijke legitimiteit van Pétain te betwisten, maar in de zomer van '40 was hij hoe dan ook het populairste en meest gerespecteerde staatshoofd dat Frankrijk ooit zou hebben. Ongeveer 99% van zijn landgenoten stond pal achter "le Maréchal", terwijl de 1% tegenstanders nog nooit iets over "le général de Gaulle" had gehoord...    

Ondertussen zwierven onze Belgische gevluchte ministers en parlementairen wat vertwijfeld door Frankrijk rond en velen namen discreet voeling met Leopold III om over hun terugkeer naar het vaderland te onderhandelen. Maar toen zij merkten dat de Belgische bevolking onvoorwaardelijk achter de vorst stond en hén wel kon uitspuwen, dropen ze één voor één verbitterd af naar Londen.      

De twee miljoen landgenoten, die in paniek op de vlucht waren geslagen voor de Hunnen, troffen - volgens de Duitse propaganda - op de terugweg van hun lange uitputtende zwerftocht een hulpvaardige en correcte bezetter aan die al het mogelijke deed om de eerste nood te lenigen en het bestuur weer op poten te zetten. Uit de eerste kranten bleek dat de koning "krijgsgevangen" zat in zijn paleis van Laken, de ministers "verdwenen" waren zoals overigens de meeste van onze parlementsleden. Zeven van de negen provinciegouverneurs en de helft van de hoge ambtenaren en burgemeesters hadden hun post verlaten. Het politieapparaat werkte niet meer, terwijl overvolle hospitalen onderbemand waren omdat de dokters hun patiënten in de steek hadden gelaten. De leraars van de scholen zaten als krijgsgevangene in Duitsland achter prikkeldraad. De meeste bruggen, telefooncentrales en het spoorwegennet waren vernield door de aanvallen van de Duitsers of de destructieploegen van de terugtrekkende geallieerden. De economie lag lam met 500.000 werklozen, banken en Postcheck waren gesloten, wedden en pensioenen konden niet worden uitbetaald. 

Generaal von Falkenhausen, hoofd van de "Militärverwaltung" voor België en Noord-Frankrijk had het vlug bekeken: hij belastte de Secretarissen-generaals van alle ministeries met het dagelijks bestuur, liet op alle open plaatsen van gevluchte ambtenaren VNV-ers benoemen en gaf banken en bedrijven de keuze tussen (samen-)werken onder eigen beheer of onder een aangestelde Duitse of Duitsgezinde bedrijfsleider. Hij hervormde de tewerkstelling: wie geen werk vond, kreeg steungeld van de Openbare Onderstand (10 fr/dag) ;wie werk weigerde kreeg niets.       

Twee weken lang wachtten de Duitsers vergeefs op een teken van Engeland om vrede te sluiten, vooral omdat niemand op het O.K.W. wist hoe ze Groot-Brittanië anders zouden moeten veroveren: een landing bleek onmogelijk bij gebrek aan schepen. Tenslotte stelde Goering voor om Engeland met terreuraanvallen plat te bombarderen, terwijl de Kriegsmarine een uithongering voorstond door een volledige blokkade uit te voeren. Maar de aanvoer uit de USA op z.g. "neutrale" schepen (maar begeleid door U.S.A oorlogsbodems) bleef een netelig probleem, want Hitler wilde Roosevelt niet provoceren door deze blokkadebrekers te laten kelderen.            

Op 19/7 stelde Hitler tijdens zijn redevoering in de Rijksdag een laatste maal aan Churchill voor om vredesonderhandelingen te starten, gezien de hopeloze toestand waarin Engeland nu toch verkeerde. Maar nog geen uur later zond de BBC reeds het antwoord uit: "NEEN,  tenzij alle veroverde gebieden worden teruggegeven! " In Duitsland stond Jan-met-de-pet versteld over zoveel zinloze koppigheid...                    

" Ze willen dus vernietigd worden ?" schreeuwde Hitler zijn opgetrommelde generaals toe: "Goed, het zij zo! " Maar het probleem was dat de Führer geen flauw benul had hoe dat moest gebeuren! Temeer daar het O.K.W. én het Duitse volk het nu stilaan welletjes vond: nu ook nog Engeland moeten veroveren was echt "vom Guten zuviel"...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
02-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 152
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B12:      EEN NIEUWE SOORT TOERISTEN.            

                                      

                             Westende, 1 juni '4O.        

Leon lachte zich later bijna een breuk uit leedvermaak toen hij in café 'Het Anker' hoorde dat zijn 'kaki-kloot­zakken' ,zoals hij de Britse schildwachten bij de Langebrug noemde, er op 29 mei ondanks al hun poeha niet in geslaagd waren hun kunstwerk tijdig in de lucht te laten vliegen en zich door een Duitse stootgroep als schapen uiteen hadden laten drijven...                  

" Ja-maar, dat wil niet zeggen dat hier niet zwaar gebatterd is, hé! " corrigeerde nonkel René: " Rondom mijn huis, bij de barakken, hebben de tommy's zéker drie-vier uur stand gehouden.Op mijnen hoek lagen ze met twee mitrailleusen lijk zotten te vlammen op de Duits en toen ze na de noen achteruittrokken naar het Kattesas lag heel ons straat vol met koperen kardoezen. 'k Heb eergisteren nog drie patattezakken vol geraapt, want koper gaat altijd een goede prijs in den oorlog. Na 14-18 was dat ook zo..."

De échte waarheid lag dus wél lichtjes ànders dan Leon op café gehoord had. Want toen de tommy's na hun overrompeling aan de Langebrug van hun eerste verrassing hersteld waren, hadden zij zich be­roepssoldaten waardig getoond en verder verbeten weerstand geboden. Op de kaai en later in de binnenstad vochten ze gelijk leeuwen. Al was het toén reeds te laat: in stugge straatgevech­ten moesten ze voor de overmacht wijken en tegen valavond was heel Nieuw­poort-stad in Duitse han­den.          

Aanvankelijk poogden de Britten nog de Duitse doorbraak met massaal artillerievuur af te grendelen en beschoten ze het stadscentrum met alle mogelijke kalibers, zelfs met de scheepskanonnen van een destroyer vóór de kust. Nutteloos, want het hinderde de opmars van het Duitse voetvolk nauwe­lijks en trof enkel de burgers in have en goed: binnen het uur stonden de Onze-Lieve-Vrouwekerk en een twintigtal woningen in lich­terlaaie. En tot laat in die avond van de 29ste hadden Joseph en Leon naar de rosse gloed in de verte staan staren, waar de brand van het enige grootwarenhuis van de stad als een flakkerende rosse fakkel in de zwart bewolkte hemel weerkaatste. 

Toen alles achter de rug was, bleken een tach­tigtal gebouwen onher­stelbaar vernield, waaron­der de kolenmagazijnen ,de vismijn en veel cafés en restau­rants op de kaai. Ook de "Ecole Moyenne" had een veeg uit de pan gekregen ,wist Leon ,die meteen hoopte er daardoor aan een eerste schooljaar te ontsnappen...Men betreurde een honderdtal doden: Duit­sers en Engelsen, maar ook veel inwoners en vluchtelingen. Over de tol aan verminkten liepen de wildste geruchten: "Op het voetpad vóór het noodhospitaal in het klooster van de Arme Klaren lagen ze nog gisteren in rijen dood te bloeden..."            

Het helse vechten in de rest van de Westhoek woedde nog vier lange dagen voort. Voetje voor voetje trokken de tommy's zich terug naar de kust, richting Franse grens. Want op de stranden tussen De Panne en Duinkerke draaide hun evacuatie naar Dover op volle toeren en deze moest ze lang mogelijk afgeschermd worden. Zo trok de pletrol van vuur en vernieling tergend traag zijn spoor van verschrikking door polderdorpen en villawijken, langs moergrachten en duinwegen. ­Tot de Britten in de nacht van 1 juni tenslotte de inscheeppieren van De Panne ontruimden en zich op een ver­sterkte perimeter rond Duinkerke terugtrokken, een zee van verwoesting achterlatend. Geen straat of er rotte een opgezwollen paardenkreng, geen hoek of er gaapte een leeggeschoten kanon. En overal walmde de verpestende stank van verbrand rubber nog uit de verkoolde wrakken van hopen hetero­geen gerij. Haastige grafterpen t'allenkant in dichtgeworpen schutterskuilen, enkel gemerkt door een in de grond geheid geweer met een helm bovenop, naamloos, armelijk triest en gratis als de dood zel­ve...Puin van huizen en villa's, takken van bomen en plantsoe­nen versperden her en der de doorgang in landelijke dreven. Honderden verwilderde paarden zwierven door de duinen, schuw van de dorst en dikwijls gekwetst. Tot een slimme tuinder of een Duitse dierenvriend zich over zo'n uitgeput ros ontfermde.     

Joseph en Leon zaten overdag soms uren met nog wat jongens uit het dorp op de hoge duin bij de "Welkom" het schieten te volgen van de Duitse batterij die zich in de DCA-school naast de vuurtoren had genesteld. Die nam regelmatig de laatste schepen onder vuur die de tommy's uit Duinkerke evacueerden naar Dover en blijkbaar verplicht de vaargeul bezuiden de Smallebank volgden, recht zeven mijl buiten het staketsel van Nieuwpoort langs.

Joseph begreep er niéts van: " Ge moet toch zot zijn om helemaal langs hiér van Frankrijk naar den overkant te varen, goed wetend dat de Duits hier op vinkenslag ligt met zijn zware kanonnen ! "

Leon-de-Zeebonk wist wel beter: " Niet moeilijk ! Ze hebben verdomme zélf het Nauw van Kales vol mijnenvelden versperd. Maar ook zónder dàt kunt ge met een groot schip, door al de zandbanken daar, niet recht van Duinkerke naar Dover oversteken. Ze moeten eerst een stuk de vaargeul langs de Franse of Belgische kust volgen vooraleer af te draaien naar het noorden..." Die wijsheid had hij opgestoken van Andrew toen ze nog geen vier dagen geleden opgeëist werden met de 'Astrid'...Vier dagen maar, en het leek al een eeuwigheid !

Telkens de Duitsers een oorverdovend salvo losten zagen de jongens in de verte, een tien kilometer uit de kust, de fonteinen vóór en achter zo'n schip opspuiten, daar waar de missers in zee sloegen. Maar soms ook het lichtpuntje als de granaten doel troffen...

" Jààà! Z'ebben ém! !" juichten de idioten dan, als zaten ze voor een schietkraam op de kermis...

Het duurde vaak een uur voor de zwarte rookpluim boven zo'n brandend wrak verwaaide. Dan sloeg de verveling rap toe in het groepje snotneuzen en dropen ze één voor één af naar huis...De gedachte dat daar in de verte misschien weer een paar honderd tommy's verzopen kwam niet eens in hen op.

 

Het rampentoerisme kwam langzaam weer op dreef, maar ditmaal lieten vooral Duitse soldaten zich fotograferen bij al deze trieste trofeeën:" Für meine Familie, in der Heimat! "  Zo konden die ook meegenieten van het spektakelstuk, waarin " der Otto" zo driftig had meegespeeld...Ze moesten eens weten dat de 3de Britse Divisie, die ze in de sector Nieuwpoort zo moeizaam achteruit en tenslotte in zee hadden gedreven, onder het bevel stond van een zekere Generaal B. Montgomery..."Monty", inderdaad:  de latere "Held van El Alamein" die vanaf oktober '42 in Noord-Afrika Hitlers ondergang zou inluiden ! En bedenken dat de bur­gerbevolking, die nu de Britten uitschold voor rotte vis wegens het spoor van vernieling en ellende dat zij nalieten, dezelfde Montgomery vier jaar later zou toejuichen als de redder des vaderlands...Nu ja, oorlog is waanzin, en waanzin heeft geen logica, dat zouden de Petrés nog aan den lijve ondervinden...              

Op 4 juni stierf uiteindelijk het kanongebulder uit rond het laatste Britse bruggenhoofd bij de haven van Duinkerke. En ook 'de schiettent' bij de vuurtoren kraamde op, tot spijt van de losgeslagen dorpsjeugd. Maar het duurde nog dàgen voor de walmend-zwarte rookpaddestoel boven de hels brandende Franse olieciternes van St-Pol in de verte boven de zee verwaaide. Toen pas viel er opnieuw een vreemde stilte over de Westhoek...       

Doch in de warme zomerzon verdampte al vlug de irreële sfeer van beklemmende onzekerheid, die de mensen na de over­gave van ons leger had bevangen. Het dagelijkse leven­tje kreeg weer ietwat hou­vast. De Duitsers bleken dan tòch geen kindertjes op te vreten en als beschaafde toeristen zelfs voor een ijswafel te willen betààlen. Met apengeld, weliswaar, maar daar lagen de vlugge beslissers met hun 'crèmeglas-kar' niet van wakker. En van de ene dag op de andere schakelden Trees "Glaces Royales" en Staf "Cornet Crème" met hun witte geluifelde bakfietsen vrolijk klingelend over van hun verdwenen kaki-kliënteel naar het veelbelovende Feldgrau: "Ja Herr ? Ein, twei of drei bollen ?...Drei ?...Chokolat, vaniel en citroon, okee ?...Nen alve mark, bitte! " En na één week verdubbelde de prijs.      

Het Engelse Expeditie­korps was bij Duinkerke tot de laatste man in de pan gehakt, zo luidde althans de 'Sondermel­dung des Führerhauptkwartiers', en de Fransen tot tegen Parijs hopeloos terug­geslagen, rijp voor overgave. De B.B.C. beweerde dat dankzij 'Operatie Dynamo' 340.000 geallieerde soldaten geëvacueerd konden worden, maar dat geloofde geen méns als ze op het strand van De Panne die onoverzichtelijke kluwen achtergelaten auto's en wapens gingen bekijken. En waar er altijd wel één of andere 'ooggetuige' eindeloze colonnes krijgsgevangen tommy's had zien afvoeren na de val van Duinkerke.

" Oenderddust op z'n minste, te voete è mé camions, ne wéke anne stik! " En dan waren er nog zeker tienduizenden verdronken toen hun schip werd gekelderd, want alleen al tussen Nieuwpoort en De Panne lagen er al acht grote wrakken voor de kust...En voorbij de grens in de richting van Duinkerke leek de zee een waar kerkhof. Nee-nee, de B.B.C. kon hen niets wijsmaken: die paar duizend tommy's die veilig aan de overkant geraakt waren kon je op één hand tellen! ...

Velen vonden het een leuke uitstap overigens, naar De Panne en omstreken, omdat ze tussen alle weggeworpen rommel altijd wel iets ontdekten dat niet te heet of te zwaar was en "dat misschien nog van pas kon komen"...Tot de Duitsers kordaat een stokje staken voor deze moderne strandjutterij en over 'erschiessen' begonnen te brullen. Tijd om op te kramen...                              

Wat van de ver­morzelde Belgische eenheden overbleef ging bijna de helft van het voetvolk in krijg­sgevan­genschap naar Duits­land. Of volgens de telling van de overwinnaars: 145.000 Vlamingen en 80.000 Walen. Als men daarbij overweegt dat de getalsterkte van ons leger bij het uitbreken van de oorlog 610.000 man bedroeg en dat wij tijdens de 18-daagse veldtocht een 6.500 doden en pakweg 15.000 gekwetsten verloren ,verdwenen er toch rond de 360.000 snelle plantrekkers in de natuur. Hoogstens 1.000 man - meestal van het vliegwezen - konden naar Engeland ontsnappen maar veel slimmeriken, zoals korporaal Gaston van de Marchevins, wisten net op tijd in een burger­plunje onder te dui­ken. Echte angst voor ontdekking hoefden ze daar­bij niet te hebben, want de overwinnaar deed geen enkele moeite om hen op te sporen: hij wist nu al geen blijf meer met de honderddui­zend hufters die zich plichtsge­trouw bij hem gevangen melden, kader op kop! ...Aangezien ook de Koning "zich aan het hoofd van zijn troepen in krijgsgevangenschap begaf", zoals dat heette, gebood het eergevoel de officieren hem te volgen. Ze merkten evenwel niet dat hun Sire, in Laken aangekomen, het voor bekeken hield en afzag van een verdere voettocht naar Duits­land. Zijn "jongens" echter sjokten in gesloten gelederen van stad tot stad naar het oosten, met lede ogen beschaamd nagestaard door de gekrenkte oud-strijders van '14-'18.             

"Ons leger waakt! Ziet ze daar verdomme gaan! Met den Albert zou het geen waar geweest zijn! "...            

Veertig kilometer per dag, zonder noemenswaardige bewaking, alleen de vage marsroute vol­gend die, hier en daar, een drukdoende Feldgendarm-met-borstplaat zich ver­waardigde hen te geven...Om niet voor de correcte Beierse "Landsers", die hen op de fiets begeleidden, te moeten onderdoen verkochten de Waalse onderofficieren een heel theater als bij het morgenappel weer een paar slimmeriken ontbraken. Deze serviele kudde­geest bekochten ze met een paar jaar kamp, waaraan ze, mits wat plantrekkerij, makkelijk hadden kunnen ontsnappen...       

Over het aantal dode en ge­kwets­te militai­ren was aanvankelijk weinig geweten ­en dat er tijdens de veldtocht meer burgerlijke slachtoffers vielen dan soldaten kwam pas veel later aan het licht. In de gezinnen van de gemobiliseerden steeg de onzekerheid over het lot van de afwezigen met de dag en in iedere parochie trokken de speciale avondmissen volle zalen. Tot midden juni de eerste doodsberichten begonnen binnen te lopen. Van de opgeroepen Westendena­ren zou enkel Marcel Gunst gesneuveld zijn, zei men. "Ergens aan de Leie, en dan nog naar het schijnt de laatste dag van den ­oorlog ! Die sukkelaar heeft al heel zijn leven malchance gehad ! "...Over Meester Bloe­saert, als reserveoffi­cier, en nog een tiental anderen deelde het Rode Kruis officieel mee dat ze weggevoerd waren in gevan­genschap. Counye, de meubelmaker van het Bad en ex-sergeant, kwam als eerste terug thuis: op krukken weliswaar: ontslagen uit het veldhospitaal "met een schampschot door de bil", zoals hij zei. In werkelijkheid eerder een schaafwond, verklapte zijn zoontje. Dus echt geen reden om zich zo kreupel voor te doen, maar alléé...Hij kreeg toch een welkomstserenade van de plaatselijke harmonie waarin hij in gelukkiger tijden verdienstelijk klarinet had gespeeld.

Beenhouwer Henri Boydens, ook één van de laatste lichting Westendenaren die het Bad vorige zomer op zijn klompen met de tram had zien vertrekken, die zou gezond en wel ergens op een boerenhof bij Rijsel zitten en had al met zijn vrouw getelefoneerd...Van meester Engelborghs, die naar men zei op 10 mei ook onder de wapens was geroepen, was nog niets geweten. Maar rond zijn 'geval' hing er een vreemde sfeer, want er werd gefluisterd dat hij meteen na zijn oproeping gedeserteerd was en zelfs nooit in zijn eenheid was aangekomen...Dat gerucht zou, naar het schijnt, de garde gelanceerd hebben in 'Het Paard' , al was niemand daar zéker van. Heden te dage kon men ten andere van niéts meer zeker zijn...

Maar zo te zien liep de oorlog in Frankrijk toch ver op de laat­ste benen en iedereen verwachtte binnen de maand de vrijla­ting en veilige terugkeer van 'onze misleide jongens'. Als dat achter de rug was, kon alle narigheid van de voorbije weken vergeten worden en op­nieuw met een schone lei gestart!                                     

Dacht men...                          

 

De laatste vluchtelingen, die in mei tot diep in Frank­rijk waren geraakt, trokken nu in omgekeerde richting door de dorpskom van Westende voorbij. Maar het vet was van de soep en de kustweg had de magische aantrekkingskracht van vorige maand verloren...Jo­seph en Nadine mochten van de Duitsers de hulppost nog open houden om de laatste terugkerende zwervers bij te staan, maar op 8 juni kregen ze via de veldwachter uiteindelijk bevel om op te kramen. Een veldwachter die overigens sinds de machtswissel opvallend vriendelijk deed tegen Joseph...En bij hoog en laag beweerde nooit op 'zwartzakken' gescholden te hebben...

" Zijt ge nog niet gaan horen bij de gendarmerie van Nieuwpoort wat er voorts met de Birnbaums is gebeurd, lijk dat ik gezegd heb ? Die mannen zullen dat zéker weten, of ze kunnen zich renseigneren als ge dat vriendelijk vraagt...'t Is de moment, want al het volk dat naar Frankrijk gevlucht is of weggevoerd werd is langzaam aan 't weerkeren naar huis..."

De oude wrevel over de blaam die de garde opliep na de dood van Dis scheen plots vergeven en vergeten...  

De volgende dag begon ook de school opnieuw om de rest van de leerstof af te werken. De kusttram reed weer en aangezien de "motrice" voorbehouden bleef voor Duitse militairen, hing de jeugd dikwijls in trosjes aan de overvolle "remorque". Maar dit verhoogde bij de jongeren enkel de tinte­lende feestvreugde bij wat de eerste krant "een nieuwe begin" noemde...

Marie hoorde van Leon dat Jetje al van de eerste tram naar Oostende geprofiteerd had, zogenaamd 'om een luchtje te scheppen'...Dus vroeg ze haar die avond zo langs haar neus weg:

" En, is er veel kapot van de bombardementen ?"

" 't Stadhuis is heel afgebrand en wat grote hotels op den dijk, ja. En dan is er hele resem bommen gevallen dwars door de stad, van de Kursaal tot de statie. In de Christinastraat zijn er een paar huizen wég..."

" De Christinastraat ? Dat is vlak bij uw Rachel! Is met haar alles goed?"

" Het huis achter haar winkel is getroffen, maar zij was niet thuis. Haar vitrine is kapot en veel glas in de keuken...'t Is daarom dat ik wat zijn gaan helpen kuisen en wat planken voor de vensters gaan slaan..."

Marie deed gemaakt verwonderd: " Kan haar vent dat dan niet doen ?" Maar het duurde even voor Jetje antwoordde: " Hij is er niet meer...Wég!"

" Hoezo wég ? Waar naartoe ?"

" Wel ja: verdwenen hé! ..."

Marie proefde geen zuivere koffie en het duurde even voor ze het eruit gepeuterd had: haar jood was de eerste dag van de oorlog door de Staatsveiligheid opgepakt als Duitse spion. Waarschijnlijk verraden door die bazin van de crèmerie aan de overkant...

" Ja-ja..." deed Marie bedenkelijk: " Die van de crèmerie hé...Maar nu dat den Duits hier meester is kan Rachel toch klacht neerleggen tegen dat mens! En als haar vent ergens in Frankrijk uit gevangenschap bevrijd wordt zal hem een dezer dagen wel weer voor haar neus staan, hé..."voegde ze er wat kwaadaardig aan toe.

" Nee-nee." zei Jetje vlug, als om het lot te bezweren: " Joodse gevangenen in de Franse kampen worden daaruit niet door den Duits bevrijd! "

" Tiens-tiens "meesmuilde Marie in haar schoonste Frans: " Ge doet daar zo zeker over, Georgetje! ...En ik zie gelijk dat ge daar niet écht van onder de voeten zijt, hé! ".

Maar Jetje zweeg wijselijk.

                                         

De eindexamens bleken eerder een formaliteit, want veel leerlingen ontbraken nog op het appel. Maar in een 'grote stad' als Oostende viel meer nieuws te garen dan in een boerendorp. Dus voerde Joseph 's avonds aan tafel altijd het hoogste woord: wat de mensen over al die soldaten dachten en over de winkeliers die goede zaken deden met de Duitsers. Wat hijzelf uitspookte met "zijn Nadientje" in het tramhokje van de Place Marie-Josée en - dicht tegeneen - op de overvolle, winderige balkons tijdens de thuisrit verzweeg hij wijselijk...Maar als hij 's avonds bij de "Marchevins" afstapte sprak z'n rode kop boekdelen!           

Meester Engelborghs was plots even geheimzinnig weer opgedoken als hij een maand geleden verdwenen was. Veel sijpelde er niet door over de reden en de details van zijn afwezigheid. Maar feit was dat hij nooit onder de wapens werd geroepen op 10 mei, zoals eerst werd gezegd , en dus ook niet deserteerde...Wél zou hij effectief op de zwarte lijst van de Staatsveiligheid hebben gestaan om, zoals zovelen van het Verdinaso, naar Frankrijk te worden afgevoerd. Maar dat een bevriend seintje uit de richting van het gemeentehuis - ànderen spraken van de rijkswacht in Nieuwpoort - hem tijdig deed onderduiken, 'ergens ten velde'...Door de bezetter werd dat rechtse martelaarschap zodanig gesmaakt dat de nieuwe 'Ortskommandant' hem direct op de zetel van de burgemeester neerpootte, nog vóór Brussel hem in die functie officieel benoemde. Zijn laatste voorspelling in 'Het Paard' dat hij nooit àchter, maar stééds op kóp van zijn volk zou lopen, was dus wel degelijk uitgekomen!

Leon fietste iedere morgen naar de scheepswerf in Nieuw­poort, om te helpen bij het herstellen van de 'Astrid' en zag nu pas met afgrijzen welk spoor van vernielingen de gevechten van de voorbije week door het havenstadje hadden getrokken. Toen hij de eerste avond thuiskwam met de fameuze briefomslag van notaris Legein had hij fier als een gieter die honderd brieven van honderd voor Marie op tafel uitgeteld. Maar nu de boot ver opgekalfaterd geraakte en nog enkel herschilderd moest worden, werd hij met de dag onrusti­ger: voorlopig mocht van de Duitsers geen enkele visser uitvaren. En aangezien schipper Pylieser hem voor de rest niets in het vooruit­zicht kon stellen, dreigde hij volgende maand zonder werk te vallen. En Marie compleet zonder inkomsten, al kon ze met de tienduizend ballen van de notaris natuurlijk voorlopig wel wat voort. De jongens hadden echter verbod gekregen over dat bibbergeld tegen gelijk wie een woord te zeggen, ook tegen tante Jetje niet...        

" Op een deftig toeristenseizoen moeten we dit jaar ook al niet erg meer rekenen" zuchtte ze schijnheilig tegen haar vriendin. " Tenzij de oorlog binnen de kortste keren ­echt zou gedaan zijn en het rijk volk uit het bin­nenland hun villa's opnieuw zouden kunnen betrekken ?"...Maar in al deze protserige vakantiewoningen op de dijk lagen voor het ogenblik nog steeds Duitse troepen ingekwartierd en het zag er niet naar uit dat deze het daar rap beu zouden wor­den...Noppes, dacht iedereen somber, het seizoen wordt een dikke flop, deze zomer...     

 

Engelborghs moet de situatie van familie Petré van dichtbij gevolgd hebben want heel onverwacht - en ongevraagd -  speelde hij weer voor reddende engel. Hij stuurde in zijn functie van plaatsvervangende burgemeester de garde - o, ironie! - met een opeisingsbevel naar Marie: tewerkgesteld op order van de bezettende macht ! Ze schrok zich eerst een aap ! Maar in feite kwam het er op neer dat ze haar werk in 'Ons Rustoord' weer gewoon kon opnemen. 'Verplicht', weliswaar, maar dàt was haar om 't even.

De schoolkolonie leende zich immers ideaal als inkwartiering voor een artilleriebataljon dat zich in de duinen had genesteld en de Duit­sers eisten het vast burgerperso­neel van de instelling op om de keukens en de rest draaiende te houden.­­­­ Marie stond met nog zes vrouwen uit het dorp in voor de bereiding van groen­ten en aardap­pelen. Vlees en toespijs verwerkten de soldaten zelf: blijk­baar ver­trouwden ze die burgers niet erg...De chef van de keuken hing ter waar­schuwing persoonlijk een plakkaat tegen de witte tegelmuur boven het aanrecht:   " Klauen wird strengstens be­straft ! ". En die mannen lachten niet met zo'n zaken !

Het keukenpersoneel keek aanvankelijk dan ook verwonderd op toen ze de eerste middag het bevel kregen gegroepeerd van het klaarge­maakte eten uitgebreid te 'proeven' vooraleer het in de refters werd opgediend. Maar naar gelang met de dagen de eetlust van de vrouwen steeg, zakte de argwaan van de Duitsers. Daarbij, de soldatenkost was lekker en stevig en gaandeweg tastten ze gulziger toe, zodat ze van "verplichte voorproevers" al vlug promoveerden tot bevoorrechte "smulpapen-van-dienst"! En daarenboven nog gratis voor niets !       

Die Duitsers waren zo slecht nog niet...

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
03-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 152bis
Klik op de afbeelding om de link te volgen

WERKEN IN DUITSLAND : met dergelijke affiches werden tijdens de eerste twee bezettingsjaren onze (werkloze) arbeiders aangezet hun geluk in de Duitse (oorlogs-) industrie te zoeken. De bedrieglijke slogan onder foto's van een tevreden lachende werkman miste zijn doel niet : deftige kost-en-inwoon plus goede arbeidsvoorwaarden. Maar op een ander aanplakbiljet stond een stalende moeder-met-kinderen afgebeeld onder het dubbelzinnige moto:" ZIJ LACHT , ZIJ IS GELUKKIG ! HAAR MAN WERKT IN DUITSLAND !" en dàt vonden veel preutse landgenoten een verdoken aanzet tot huwelijksbedrog...En al vermoedde destijds geen énkele hongerlijder dat goedbetaald "werken-in-Duitsland" een daad van incivisme kon zijn ,toch vloog ieder die er op in was gegaan na de oorlog in 'den bak' !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
03-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 153
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B13   DE KAZAKKEERDERS.

 

                       Westende, 15 juni 1940.

De Onderofficier-keukenmeester was een jovia­le vent en Marie sprak na één week al een vlot mondje 'Duits',of wat zij daarvoor hield...Vanaf de eerste dag wist ze al dat aardappelen "Kartoffel" werden genoemd in plaats van "Pattatzen". Hun brabbel­taaltje zorgde in het begin voor aardig wat hilariteit en in deze ontspannen sfeer ontdooide hun 'Herr Unteroffizier' zienderogen. 's Avonds mocht ze tafel­resten mee naar huis nemen en al moest je even wennen aan de zurige smaak van hun grauwe soldaten­brood, met smout smaakte het lekker en de korsten kwamen goed van pas voor de konijnen of voor de hond Toerrah.           

Zoals gevreesd kreeg Leon medio juni zijn ontslag. De schip­per had het beloofde douceurtje voor het redden van de 'Astrid' niet uitbetaald, maar daarvoor had Marie ook haar boontjes niet in de week gelegd: " Gelijk die smeerlap op z'n zak zit! Ware hem in z'n eerste leugen gestikt, dan zat ik al twintig jaar met m'n gat in de boter! "                           

Bij die uitval keek Leon zijn broer niet-begrijpend aan: "Maar Moeder, twintig jaar geleden waren wij er nog niet! ..."       

"Twintig of achttien: 't is al om 't even! Zonder die rotzak aten wij nu iedere zondag kramiek! ..."              

Maar Joseph kon goed tellen: "Achttien jaar ? Heeft de schipper ons vader in der tijd misschien een kloot afgetrokken of zo ?...Of u een pee gestoofd ?"...       

Marie klapte dicht. "Moeit u met uw eigen zaken! " grauwde ze. "Snotneus! " Dat ze Pylieser niet in haar hart droeg, wisten de jongens al langer. En nù zeker!           

 

" Ge kunt dat toch verstaan, hé ",had de schipper schijnheilig tegen zijn bemanning geklaagd, " De reparatie van de boot kost mij de oren van m'n kop! ...En als den Duits ons dan nog wat gaat beletten van uit te varen om ons brood te verdienen, zit ik binnen de kortste keren met mijn bloot gat op de keien! "...Dat hij de vier luxe auto's van die joden op zijn bil had geslagen - de vijfde had notaris Legein zelf ingepalmd - scheen hij helemaal vergeten...                      

Leon had toen als reactie op deze woordbreuk verongelijkt nonkel René aangepakt. Maar deze ving eveneens bot bij z'n patroon en maakte zich - met de gestorte twintigduizend frank op zijn spaarboekje - verder geen illusies over dat beetje bibbergeld dat Pylieser hen beloofd had voor het redden van de 'Astrid':           

" Hij is er vet mee, met z'n auto's" grinnikte hij misprijzend: "Verkopen kan hij ze niet, want niemand krijgt naft om te rijden. En als den Duits het te weten moest komen, slaan ze heel het boeltje aan als joods eigendom en krijgt hij nog veel last op de koop toe! Daarbij, hij heeft mij gevraagd of ik ze niet helemaal kon demonteren, want hij is van plan de losse stukken weg te steken op een paar boerenhoven in de polders. Maar 'k heb gezegd dat hij m'n zak kon opblazen..."       

" Miljaarde, de smeerlap! Wat houdt er ons feitelijk tegen om het bij den Duits aan te geven, 'lijk dat hem ons gekloot heeft, die verdomde vrek ?"         

René versteef en staarde Leon ijzig aan, alvorens hem drei­gend zijn wijsvin­ger onder de neus te rammen:       

" Eén woord! ",siste hij, " versta me goed: één woord, ventje, en ze vissen u 's anderen­daags uit de Geule! ...Den Duits, voor ons, bestaat niet! En de gendarmen of àndere paljassen in uniform nog veel minder! Als de patron ons een kloot heeft afgetrokken dan regelen we dat onder ons: vroeg of laat zal hem betalen, en met intrest, al moest ik het uit z'n stroot sleuren, daar leg ik m'n kop naast! Maar bij ons geen Dutse clowns met sterren en strepen: onthou dat verdomme héél goed! "  

Verbouwereerd veegde Leon de spuugspatten van zijn ge­zicht en stamelde: " Allee, nonkel, ik zeg dat toch maar om te lachen, hé! "              

Maar deze vervolgde, wat kalmer nu: " Ventje, er valt hier niets meer te lachen...Doet alsof den Duits niet bestaat: zegt er niets tegen en vooral, vraagt er niets aan! Als hem ons geen werk meer gunt, dan werken we niet meer...En als hem ons geen brood meer gunt, dan vreten we rapen. Vroeg of laat gaan ze het hier toch moeten aftrappen en verder trekken, want ze willen heel de wereld veroveren en ze hebben tot nu toe nog maar zo'n klein stukje...Ondertussen kunnen ze de pot op, verstaan ?!...Maar kom, genoeg geze­verd, we gaan er één pakken!  En dat den Duts ons kloten kust !"              

Na deze boude uitspraak keek Leon dan ook raar op, toen hij twee dagen later van zijn moeder hoorde, dat nonkel René nieuw werk had gevonden in garage Amerie in Veurne...Daar werd in opdracht van de Duitsers een deel van de Britse voer­tuigen hersteld, die ze hadden buitgemaakt in het brug­genhoofd van De Panne...         

" Tiens-tiens...",zei Leon in z'n beste Frans..." Die kazakkedraaier! Nonkeltje schijnt dan toch geen rapen te willen vreten ! Dus liever tóch maar voor den Duits werken, hé...En waarom, verdomme ?! Van zijn twintigduizend ballen had hij toch een tijdje kunnen rentenieren! "

                                                 

Op 22 juni vonden de Fransen het tenslotte welletjes en was de oorlog voorbij. Zoals Koning Leopold bij ons, werd Maarschalk Pétain door 95 % van zijn landgenoten geprezen omdat hij het met de Duitsers op een akkoordje gooide "dans l'honneur"...Vier dagen vroeger was een krakerige oproep langs de B.B.C. van een totaal onbekende generaal de Gaulle tot diezelfde landge­no­ten volledig de mist ingegaan. Nu de Duitsers al tot tegen Lyon waren doorgestoten kon zijn gefrasel over " la France a perdue une bataille, la France n'a pas perdue la guerre! " de landgenoten geen barst meer interesseren...Maar deze retoriek kostte hem wel een terdood­veroordeling door de krijgsraad die Pétain speciaal voor "Hoogverraad tegen het Franse Volk" had opgericht. Vijf jaar later ,in augustus '45 zou de Gaulle weerwraak nemen op de oude maarschalk: hij liet hem door - niet lachen! - dezelfde krijgsraad tot levenslang veroordelen wegens - jawel - "Hoogverraad tegen het Franse Volk". Hetzelfde volk dat "le Maréchal" vier jaar lang geestdriftig had opgehemeld ­maar na de oorlog plots aan geheugenverlies leed...Wat een politieke windhaan zoals Markies De Talleyrand een eeuw vroéger deed verklaren: " Sire, la haute trahison n'est qu'une simple questi­on de da­te..."                         

Aan de over­zijde van het Kanaal zetten de Engel­sen na "het epos van Duinkerke" nog wel een hoge borst op, maar dit werd door geen enkel redelijk mens ernstig genomen: Duitsland had het spel gewonnen en dàt was dàt. Churchill zou wel vlug zoete broodjes komen bakken... Voor wie wilde overleven kwam het er nu op aan, zich zo snel en zo goed mogelijk aan de nieuwe omstandigheden aan te passen.­ Zoals bij voorbeeld de V.N.V.gazet 'Volk en Staat' deed, die nu onder Duits toezicht verscheen. In zijn eerste nummers hakte die even ferm als schijnheilig in op de Franse soldateska die de Verdi­naso-leider Joris van Severen in een muziekkiosk van Abbeville laffelijk had vermoord. Terwijl dezelfde krant een paar maanden geleden 'die kleine Hitler' nog rauw met huid en haar kon verslinden. De reportage deed wel nog vaag over de juiste omstandigheden van die slachting, want daarover liepen de wildste geruchten en schijnbaar wist niemand er het fijne van.

"De Kustwacht" had het in zijn reportages meer over de bangelijke avonturen van 'weggevoerden', waarvan de eersten in Zuid-Frankrijk door de Duitsers bevrijd werden en naar huis gerepatrieerd. In totaal zou het om een zesduizend man gaan, schatte de krant, waarvan de helft Belgische 'extremisten' van rechts of links, die door de Staatsveiligheid op 10 mei in verzekerde bewaring waren genomen. De rest zou buitenlander zijn of statenloos, meestal joden die uit Duitsland gevlucht waren en al dan niet terecht het etiket van anarchist of spion opgekleefd kregen. Die laatsten moesten natuurlijk niet erg op de hulp van de Wehrmacht rekenen om gerepatrieerd te worden, vond de reporter...

" Dat slaat zuiver op den Tuur, zie..." meende Joseph: "Ook al deden de Birnbaums niet aan politiek, dat ik weet...En spionage, dat is te zot om los te lopen! "

" Maar 't waren joden hé: gevlucht uit Duitsland! Dan zien ik niet goed waarom de Duits die terug naar hiér zou brengen." zei Jetje. Ze hield op 23 juni haar traditionele pannekoeken-bak-met-cacao om haar eigen verjaardag te vieren samen met die van Joseph en Leon, de 25ste en de 26ste. Bij hun plundertocht in het hulphospitaal in de 'Marchevins', vorige week, had ze drie grote dozen chocoladepoeder mee gejat en een zak suiker, waar ze wel een tijdje mee voort kon...

" Toch reken ik er op één dezer dagen iets van hem te horen, al was het maar een briefje...Hij zei altijd dat ik zijn enige vriend was op de wereld: die laat ge zo niet stikken! "

" Als hem nog leeft, hé! " deed Leon stoer zijn duit in het zakje: " Want als ge de gazet zo leest zijn er op die trein met 'verdachten' onderweg een paar gekreveerd van den dorst en de miserie..."

" Ja " zuchtte Jetje: "die mensen zullen wel afgezien hebben, als ge dat zo hoort van de getuigen. Lijk dat hun negerbewakers het volk in de staties onderweg nog wat ophitsten met te zeggen dat het in die beestenwagons allemaal Duitse spionnen waren...Er zaten ook vrouwen in, en oude getrouwde koppels met kinderen: dat is toch niet meer normaal, hé! "

Marie draaide zich om bij het fornuis met de drie pannen: " Lijk de moeder en de tante van Arthur met de twee meisjes: voor zo'n beschaafde mensen is het nog erger dan voor een vent, zo opgepropt zitten in een hete wagon...Als die hun gevoeg moeten doen..."

" In elk geval " besloot Joseph: " voor de politiekers die nu door den Duits gerepatrieerd worden is hun broodje gebakken. Als de koning nù een nieuwe regering moet vormen zullen die mannen wel de beste postjes krijgen! Dat zou dan ook voor het eerst zijn dat de Verdinaso's minister worden! "

 

De Duitse kapitein van de batterij in de duinen logeerde niet bij zijn soldaten in 'Ons Rustoord' en ook niet bij zijn onderofficieren in de 'Marchevins'. Nee-nee, die sjieke meneer woonde helemaal alleen met zijn ordonnans en zijn schrijver in een klein villaatje aan de overkant van de straat. En in de aangebouwde garage hield hij zijn paarden. Twee mooie blinkende vossen, één grote hengst waarop hijzélf reed en een kleinere voor zijn 'aide-de-camps'. Of voor zijn ordonnans, naar gelang het uitkwam, want de man ging zelden alleen op trot. Véél werk scheen hij niet te verzetten per dag, want de helft van de tijd stoof hij op zijn ros door de duinen of trok bij lage tij een sprintje door de branding en het harde strand.

" Ik heb hem zelfs al op kop van zijn colonne soldaten zien rijden! " zweemde Joseph toen hij Nadine trof bij de tramstatie: " Machtig, man! Dat zou mij ook wel iets zeggen, zo op mijn paard voorop te rijden...Ge hebt toch gemerkt hoe het volk dan staat te gapen, hé! "

Zijn lief lachte eens fijntjes: " Da's in elk geval stukken beter dan tussen de negers in de Congo op een olifant rond te sjokken! "

Ze leek zijn ruiterdroom dus niet eens zo'n gek idee te vinden, stelde hij tevreden vast...

 

De V.N.V.-gazet 'Volk en Staat' breide nog uitvoerig voort over de slachting in Abbeville: "Het uur is aangebroken waarop de echte Vlamingen, van wélke tendens ook, de ogen openen om deze beestachtige aanslag op ons volk te wreken en met alle middelen hun rechten opeisen, nu we met hulp van Duitsland het Belgische juk afgeworpen hebben! " Het ging er bij de rechtse sympathisanten in als zoete pap...                                           

De Belgische fictie, zoals de krant het noemde, was inderdaad als bij wonder in rook opgegaan: Leopold zweeg in Laken als vermoord, zijn ministers waren op de vlucht en zaten God-weet-waar. Over het parlement sprak geen kat meer en de grondwet was opgeschort. De meeste grote én kleine politieke potentaten van het oude regiem zwierven als vuige deserteurs waarschijnlijk ergens door het zonnige Frankrijk, gebukt onder het misprijzen van hun vroegere aanhang. De Vlaams-nationalis­ten hadden het kot voor zich alleen en hun krant bulkte van de geestdriftige oproepen tot samenwerking met de Nieuwe Orde in het Europa van Adolf Hitler.                  

 

Tijdens de eerste dagen van de schoolvakantie kregen de twee broers dus alle tijd om rond te neuzen in het nieuwe wereldje van vrolijk "Hali-halo"-zingende soldaten, 'Bekanntmachungen' en  wild borrelend Vlaams optimisme.                                     

Meester Engelborghs was, tot ieders verrassing, nu daadwerkelijk tot burgervader gepromo­veerd van de gloednieuwe gemeente "Westzijde", een administratieve samenvoeging van de dorpskernen Westende en Lombardzijde. Daar kon iedereen mee leven, maar de dorpsnotabelen keken wel raar op toen hij bij zijn ambtsaanvaarding het ietwat sombere zwarte uni­form droeg van ...V.N.V.onderofficier!

Zijn oude Dinaso-makkers voelden hem tijdens de heildronk in 'De Tramstatie' verbaasd aan de tand over deze plotse ge­daanteverwisseling. Daarbij werd er een hartig woordje gesproken en was " kazakkendraaier! " niet van de lucht...Maar uiteindelijk moesten de meesten hem wel gelijk geven: het Verdinaso lag hier in de Westhoek ver op apegapen. De basismilitanten hadden vroeger sowieso veel last gehad om de politieke bokkesprongen van de leiding te volgen: van uiterst-Diets naar pro-Belgisch, van anti-parle­mentair dan weer naar verknocht Leopoldist... geen hond die er nog zijn jongen vond!

Maar de flamboyante figuur van Leider Joris van Severen had hen destijds over alle intellectualis­tische greppels gesleurd: wat kon het hen ook verdommen! Al wat ze vroegen was op tijd en stond een robbertje vechten met rode, gele of blauwe tooghangers en pochende caféprofeten...Maar sinds de moord in Abbeville lag de leiding in de coma en was het overlopen naar het V.N.V. niet meer te stuiten. En zoals het reeds sinds de oudheid ging, stonden ook nù deze pasbekeerde overlopers het scherpst en schreeuwden het hardst. Brutus kon in Vlaanderen op veel volgelingen bogen, wat de onderpastoor tijdens de heildronk na de ambtsaanvaarding fijntjes (in het latijn) deed opmerken:" Ook gij, Engelborghs ?!"    

   

De dag na zijn benoeming bracht de meester al in groot ornaat een bezoekje bij de Petré's: " Ha Maria, ik ben de toer van de oude kameraden aan 't doen en kom eens zien hoe gij het stelt, na die triestige gebeurtenissen van de laatste weken...Zonder veel kleerscheuren door den oorlog gerold, ja ?"

" Merci, Meester, het gaat nogal..."

" Meester, dat is gedaan hé Maria! 't Is nu Bùrgemeester, lijk ge weet: ik zijn bevorderd! " voegde hij er met wat zelfspot aan toe: " Maar ik zijn het zélf nog niet helemaal gewoon..."

 Wat een pretentieuze schijnheiligaard, dacht ze: " En uwen schonen nieuwen uniform ook nog niet, zéker ?" Het was eruit vóór ze 't wist: een ongewilde steek onder water waar ze onmiddellijk spijt van had.

" Och ge moet met uwen tijd meegaan hé Maria..." zei hij wat stijfjes: " Maar vertelt eens: hoe bevalt de nieuwe post in de Duitse keuken die ik u bezorgd heb ?"    

Als terechtwijzing kon dat tellen en Marie kreeg een rode kop van schaamte: " Ha ja, meester, heu bùrgemeester: wilt mij excuseren dat ik nog niet bedankt heb, maar met àl die gebeurtenissen van de laatste weken zijn ik wat mijn pedalen kwijt. Werkelijk gemeend: een grote merci! Nu dat de Leon niet meer kan uitvaren met de 'Astrid' en daarmee ook zonder pree valt is die post in de keuken de redding van ons gezin: ge zijt werkelijk vreselijk bedankt! "

" Al goed, al goed Maria...Ook al heb ik dan schijnbaar het oude Verdinaso verlaten, de oude kameraden laat ik nooit in de steek, dat weet ge! "

Juist op dat ogenblik kwamen de jongens binnengevallen en na een gegeneerde begroeting vlogen ze naar de pomp op de koer om hun handen te wassen voor het vieruurtje. Maar in het buitengaan hoorde Joseph de meester nog juist aan Marie vragen: " En hoe stelt onze oudste het feitelijk in Oostende ? Ik heb daar in de laatste tijd weinig van gehoord...Hé Joseph! "riep hij lachend: "Het is nu toch vakantie ...Kom eens hier..." En toen Joseph wat stijf met natte handen terug binnenkwam vervolgde Engelborghs op vaderlijke toon: " Geen goesting om een zakcentje bij te verdienen ? Ge kunt vanaf morgen op het secretariaat van de gemeente een handje toesteken bij Juffrouw Gunst haar papperassen, als ge wilt..."

De rest ging verloren in de mist.

 

's Avonds in bed gonsde die fatale zin nog na: "Hoe stelt onze oudste het feitelijk in Oostende ?... Onze oudste...ONZE OUDSTE! " Dezelfde vraag die Pylieser maanden geleden aan moeder stelde en daarbij kordaat werd afgepoeierd...Maar nu had Marie geen krimp gegeven op dat 'ONZE'...Zou Arthur dan tóch gelijk krijgen met zijn hint dat Engelborghs wel eens zijn échte vader zou kunnen zijn. Die nacht sliep Joseph héél slecht...

De volgende morgen stond hij al heel vroeg te wachten voor het gemeentehuis tot Georgette Gunst op de fiets aankwam en opendeed. Ze was helemaal in 't zwart gekleed en rouwde voor de dood van haar broer Marcel die een maand geleden aan de Leie was gesneuveld. Het Rode Kruis had haar eergisteren het tragische nieuws bevestigd en daarom werkte ze voorlopig maar halve dagen. Ze was blij dat Joseph haar in de achterstallige papierwinkel kwam helpen: " Ik hoop dat ge rap van aannemen zijt, Joseph " zei ze wat uitgeblust: " Want ge zult veel uw eigen plan moeten trekken."

Dat beviel hem wel. 

 

'Westzijde' kreeg daarenboven als 'Ortskommandant' een gezapige 'Unteroffizier' van het type Lamme-Goedzak die al vlug gemeenzaam 'Pappie' werd genoemd en er ondanks zijn Hitler-snorretje niet uitzag alsof hij het de mensen speciaal moeilijk zou maken. Dus Jan-met-de-pet vond dat het er al bij al nog niet zo slecht uitzag. En de zeldzame tegendraadse zeurpieten, die er een andere mening op nahielden, klemden hun valse tanden wijselijk op elkaar...                                        

Joseph zou via zijn postje op het gemeentehuis die 'Pappie' - en de Duitsers in het algemeen - vlug langs de goede kant leren kennen, wat niet van iedereen gezegd kon worden. Er dreigde namelijk één fameuze zwarte wolk aan de blauwe hemel en dit deed de goede wil van veel dorpelingen de das om: ondanks de prachtige zomerse dagen lieten de toeristen uit het binnenland het tóch afweten. Winkels, hotels en restaurants bleven noodgedwongen dicht, voor zover ze niet - zoals de meeste villa's op de dijk - door de militairen waren 'beschlagnahmt '. Geen kleurrijk gewemel van vrolijke klaplopers en elegante dames in de straten, geen zongebruinde badgasten onder parasols op het strand, geen rennende kinderen met vuurrode rubberballen of nukkige veelkleurige vliegers. Niets van dat alles: enkel Feldgrau op de dijk en in het zand, en bleekblote Duitse piotten, die pelo­tonsgewijs  in hun flikker brullend de branding bestormden als ware het de Maginotlinie...Enkel 't paardenvolk, dat fier én naakt bovenop de beesten door de golven waadde in de hoop zelf niet al te nat te ­worden, verwekte even de illusie  dat de folkloristische garnaalvissers terug aan de slag waren...

" 't Is verdomme godsgeklaagd! " vloekte Bénoni Renty, de fietsenmaker van het Bad: " want aan zo'n triestige toeristen verhuurt ge geen strandstoel of geen "billekarre, hé "...

Alhoewel! Af en toe slaagde hij er tóch in een paar van die ludieke vehikels te slijten aan een groepje permissionairs, die er dan jongensachtig driest de lege dijk mee op- en afraceten, in een opgepepte poging hun povere soldatenbestaan een uurtje te vergeten.

                                         

Op een avond kwam Joseph thuis van zijn boodschappentoer door het dorp. Er was sprake dat het voedsel gerantsoeneerd zou worden en bepaalde artikelen begonnen reeds zo schaars te worden dat hij geregeld de drie kruideniers langs moest om zijn lijstje af te werken. En geld dat die schaamteloze dieven durfden vragen! Een pak lucifers kostte nu al het dubbele van de vooroorlogse prijs! ...              

" Nondedju, 't is me wat gezegd op 't gemeentehuis! C'est la guerre! We kregen weer een nieuwe 'Bekanntmachung' binnen dat heel de kust, tot twintig kilometer in 't binnenland tot 'Sperrgebiet' is verklaard! "                                    

" Sperrgebiet ? Wat willen ze dààr nu weer mee zeggen ?" vroeg zijn moeder wantrouwig.                       

" Ge laat me niet uitspreken! ...De secretaris heeft het vertaald. Sperrgebiet, dat wil zeggen dat hier niemand meer de streek in of uit mag zonder speciale 'Schein' van de Kommandantuur!  En dat wij, die erin wonen, geen tien­ kilometer van huis mogen  gaan zonder zo'n toelating! Een 'Ausweis' noemen ze dat..."         

" Wel, die 'Pappie' valt me lelijk tegen! " besloot Marie.     

" Maar moeder! Dat komt natuurlijk niet van hem! 't Is getekend door een gene­raal von Pierlala, Oberdin­ges...von Münchhausen...,de nieuwen baas in Brussel! ... Ze kunnen het toeristenseizoen nu wel goed vergeten! De mensen in 't dorp zijn razend!        

Marie keek bezorgd: " Dat is ook goed te begrijpen, hé! De helft van Westende moet leven van de toeristen, hier..."          

" Ja, en niet alleen hiér! Hoeveel zijn er niet van ons die in de hotels van Middelkerke, of zelfs van Oostende gingen werken in de zomer ?! En Ramoudt met z'n touringcars, en de tuinders die op de markten van Brugge, Ieper, Roeselare gingen verkopen: zonder Schein kunnen ze geen poot meer verzetten..."                

" Ja mensen...",wierp Leon ertussen," Ze zullen moeten leren leven van de toeristen die er zijn, hé! "Marie en Joseph keken hem niet bepaald intelligent aan.       

" Wel, den Duits natuurlich! ",lachte hij, " Het zal wel moeten, hé: er is niemand anders! ..."                 

 

De kuststreek werd door de Feldgendarmerie inderdaad al vlug hermetisch van de buitenwereld afgesneden en moest verder vegeteren in totale autarkie: wie gesnapt werd zonder Schein kon het gaan uitleggen op de Kommandantur of vloog de bak in, zodat binnen de week iedereen begreep dat die mannen er niet mee lachten. Deze beknotting van de bewegingsvrijheid was op zich nog niet zo erg, want men leerde rap leven in zijn eigen kleine kringetje. Maar door het blokkeren van het ver­keer met het binnenland kwam vooral de nijpende werkloosheid hard aan: heel de toeristische sector lag, zoals reeds ge­vreesd, hope­loos plat en de winkels verloren hun cliënteel, simpelweg omdat die mensen geen geld of loon meer verdienden...

"Da's flauwe kul! " zei Jetje: " Rachel haren winkel heeft nog nooit zo goed gedraaid als tegenwoordig "                

Want voor de Duitse soldaten bleek dit dan weer een buiten­kansje: die hadden wél geld waarmee ze al deze mooie zaken voor een prikje opkochten: " Für Mutti, zu Hause! " In 'der Heimat' vonden ze zo'n luxeartikelen al lang niet meer, wegens de omschakeling daar op de oorlogsindustrie. En met de uitverkoop van hun voorraden aan de soldaten konden de winkeliers inderdaad nog een tijdje de schijn ophouden dat ze goede zaken deden..., tot alles óp was. De verwachte vrede bleef uit en de verhoopte aanvulling van hun verkochte stocks bleek een illusie, waardoor het ene bedrijf na het andere tenslotte moest sluiten en de commercie in het 'Sperrgebied' een zachte dood stierf.                         Dat zou Rachel, de Oostendse vriendin van Jetje ook weldra ondervinden...

 

De uittocht aan de kust begon. Wie kon, trok naar het binnenland en steeds meer werklozen lieten zich verleiden een goedbetaalde baan te aanvaarden óver de Rijn. Want de propagandamolen draaide op volle toeren met  grote plakkaten waarop een stralende moeder-met-kind de hongerlijders wenkte boven de slogan: " Zij lacht! Zij is gelukkig! Haar man werkt in Duitschland! "...Vier jaar later zou het in-Duitsland-gaan-werken een misdaad blijken...Leg dat maar eens uit!   

" Zou dat niks voor mij zijn ?"vroeg Leon aan zijn moeder: " De visserij is tóch gedaan en dan zie ik nog eens iets van de wereld...Maar misschien zijn ik nog wat te jong..."

" Te jong voor wàt ?" vroeg Marie knorrig.

" Om in Duitsland te gaan werken, tiens! "

" Gij ?!!" Leon kon nog juist haar mep ontduiken: "In Duitsland ? Ik slaan u nog liever dood, verstaan! "           

Zij die in de dienstensector "zaten" waren nog het beste af, op voorwaarde een Schein te bemachtigen om naar de burelen in Brugge, Gent of Brussel te kunnen blijven pendelen. Wat op zich ook geen pleziertje was: door de vele noodbruggen duurde zo'n rit een eeuwigheid en er reden veel minder treinen dan voor de oorlog. Het was voor de "witte boorden" dan ook iedere morgen én avond vuil vechten om het vege lijf in een bomvolle coupé te kunnen wringen .                         

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)

04-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 154
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B14:    DE SCHURKEN

EN HET BROEDERVOLK.

                           Westende, 3 juli 1940.

Joseph werd dus door de nieuwbakken burge­meester Engel­borghs voor de duur van de zomervakantie in dienst genomen als een soort manusje-van-alles op het gemeentesecretariaat van Georgette Gunst. Hij sloeg daarmee twee vliegen in één klap. Want enerzijds kon die jonge vrouw in de moeilijke tijden na de dood van haar broer Marcel - gesneuveld aan de Leie - de steun van een verstandige knaap als Joseph goed gebruiken. En anderzijds was Marie in de wolken dat haar 'parasiet' eindelijk eens een deftige pree in huis bracht, want honderdvijftig frank in de week was toch altijd dàt. Plùs: de 'kleine' - zoals Engelborghs hem noemde - dééd het schijnbaar graag, want iedere morgen stond hij telkens als eerste aan de deur...Engelborghs zou later ontdekken waaróm.

Joseph maakte zich bij Georgette Gunst vooral nuttig met het aansleuren en terugzetten van zware registers en het opzoeken van oude documenten in het archief.Als hij wat beter ingeburgerd geraakte kon hij daarin misschien voor eigen rekening wat opzoekingen doen, naar 'Rudolf' en de voorouders van de Petré's, onder andere. Ondertussen had hij wél van de garde losgepeuterd dat de eerste 'grote' kermis in Westende hoogstwaarschijnlijk pas in 1925 werd opgesteld, 1924 op z'n vroegste. Dat had tante Jetje destijds ook al gezegd, dus zou dat wel kunnen kloppen. En daarmee bleef het raadsel van zijn afstamming nog even onopgelost als vorig jaar. Maar hoe dan ook, om een eerste spoor te ontdekken, zat hij hier aan de bron en kon de plotse goedwil van de garde hem veel vooruit helpen. Want gisteren bijvoorbeeld kwam die slijmerd uit eigen beweging aandraven met nieuws van de Birnbaums.

" Al de wijven van die spionnen die wij op 10 mei opgepakt hebben zijn naar het gevang van Diksmuide gebracht, en een week later met een bus geëvacueerd..."

 Die misprijzende toon beviel Joseph allerminst:     

" Moest mijn vriend voor den Duits gespioneerd hebben, dan was hij nu een held! Een beetje respect! " En toen de garde een rode kop kreeg, vroeg hij wat kalmer: " Geëvacueerd ? Naar Frankrijk, lijk de rest van de familie?" Maar de veldwachter schokschouderde en blies de aftocht.

Georgette zat ondertussen doorlopend attesten en uittreksels te typen die de dorpsgenoten nodig hadden om één of andere toelating los te peuteren bij de bezetter. Na drie dagen mocht Joseph van haar ook al de telefoon aannemen en kreeg hij dikwijls Konrad, de Duitse schrijver van de Kommandantur, aan de lijn ; een paar keer zelfs 'Pappie' in hoogst eigen persoon. En in een mum van tijd sprak hij met die onzichtbare Konrad - misschien dankzij zijn vroegere omgang met Arthur - al een aardig mondje 'Keuls'. Of althans een soort dieventaaltje dat daarop trok...en waarmee hij bij de stom gapende Georgette Gunst hoge ogen wierp.

Al dat 'werk' hield hem ook goed op de hoogte van wat er in de wereld omging. Iedere morgen kon hij in de gazet 'Volk en Staat' lezen hoe het verloop van de oorlog tegen Engeland sterk in de verf werd gezet en dan in het bijzonder de helden­daden van de Luf­twaffepilo­ten boven Londen en Coven­try...Zo te zien zouden de Britten zich nu wel vlug overgeven. Ze waren immers volledig omsingeld door een reusachtige vloot U-Boten, die elke bevoorra­ding van het eiland ongenadig de grond in boorde: 1OO.OOO B.R.T. per week, volgens de laatste 'Sondmeldung'! Dat veeg je zo maar niet uit, hé vader!                       

Maar dat een kat in het nauw soms lelijke toeren kon uithalen, werd nog maar eens duidelijk bewezen, toen de gazet plots blokletterde: " MERS-EL-KEBIR: MASSAGRAF VOOR FRANSE OORLOGSVLOOT! "                      

" Mers-el-Kebir, waar ligt dàt nu weer verdomme! " vroeg de garde, die zich steeds meer verdienstelijk maakte op het bureel en opvallend minder in 'Het Paard" bleef plakken.

" Op de kust van Frans Noord-Afrika." wist Georgette die het al in de atlas had opgezocht.

" Mensen potverdomme, zó ver weg! Wat interesseert dat ons in godsnaam! Waar die gazettenventen het toch allemaal gaan halen, miljaarde! "

" 't Is misschien daarom dat ze van een wéreldoorlog spreken, hé garde..."sneerde Joseph, voor hij weer in de krant dook. Deze Franse oorlogsbodems hadden volgens het wapenstilstands­ver­drag met de Duitsers een soort huisarrest in deze Alge­rijn­se haven gekregen en mochten enkel uitvaren mits toelating van Vichy en de asmogendheden, Duitsland en Italië. De Engelsen veegden aan dit huisarrest natuurlijk glorieus hun voeten en wilden al deze daar aangemeerde kruisers en slagschepen graag inlijven bij de Royal Navy. Toen de Franse admiraal daar niet stande-pede op inging, wisten de Britten niets beters te verzinnen dan heel het zootje daar de lucht in te blazen of te kelderen, wat voor de onschuldige bemanningen ver op hetzelfde neerkwam...

De garde kon niet meer volgen: " Dat had ik nu serieus niet verwacht van de tommy's...Ze zijn toch geallieerd met de Fransmans, hé! En dan opeens hun wapenbroeder zo laffelijk in de rug schieten! " Hij had eerlijk gezegd wel wat meer égards verwacht van échte gentlemen.                      

En de krant maar voort bazuinen: "Het perfiede Albion verklaart de oorlog aan ex-bondgenoot! "

Geen kat die nog iets van dit verraderlijk politieke schaakspel begreep. Maar drie dagen later liep je geen straat ver, zonder op grote propagandaplakkaten de Bre­toense matroos-met-rode-pompon te zien verzuipen onder de grijnzende smoel van Winston-met-de-sigaar... En ook al droegen de meeste mensen de Franse strijdkrachten sinds de laatste meidagen nu niet speciaal in het hart, toch was niemand over zo'n laffe aanslag te spreken: " Dertienhonderd doden en duizenden gewonden! En waarom, verdorie ?!" ...Georgette Gunst,die het vreemd genoeg nogal voor de Engelsen hàd, was door deze onzinnige slachting compleet van de kaart. En Joseph merkte uit veel gesprekken in de wachtzaal op dat dit schandaal de Duitse propaganda geen windeieren legde.                                

Dat Rusland nog geen maand geleden Bessa­rabie en de kleine Baltische staten had overval­len en inge­palmd, waarbij heel wat méér onschuldige burgers geslachtof­ferd werden - of nog zouden worden - inte­resseerde geen mens: een armzalig artikeltje op de vierde bladzijde, meer was dat niet waard...Zat het beruchte (maar nu opgehemelde) Duits-Russisch Vriendschapsverdrag van augustus '39 daar misschien voor iets tussen ?...                          

Wat Joseph vooral in de krant fascineer­de, waren de mooie pentekeningen en houtsneden voor de werving van Waffen-SS-vrijwilli­gers. Nu mochten ook de Vlamingen hun kandidatuur stellen en in de 'Signaal' verschenen regelmatig mooie kleurre­portages over het dagelijkse leven van die mannen...Sport en krachtgymnastiek in moderne opleidingscentra, middenin de roman­tische Beierse Alpen...

  Zweefvliegen...Automechaniek en het besturen van pantserwagens...Stormaanval met rubberboten door de morgenne­vel over een rivier...Bivakkeren bij een laaiend kampvuur...En dàn vrolijk zingend terugmarcheren naar het garnizoen onder de blijde blikken van frisse Beierse Mädel. Dàt was nu eens leven, zie! ...Joseph was er vol van, ondanks de afkeuring van de secretaresse !  

" Allemaal smerige propaganda en rottige leugens" poneerde Georgette stoutmoedig. Maar Joseph vergaf haar deze heiligschennis omdat ze nog steeds de gewelddadige dood van haar broer Marcel niet verwerkt had. Voor de rest - maar dat interesseerde enkel de burgemeester - bracht 'Volk en Staat' steeds uitgebreid verslag over de drukke activiteit in Vlaams-nationale kringen: meetings met Leider Staf De Clercq en andere voormannen, waarvan hij er slechts een paar van naam kende. Maar over het Verdinaso zweeg de krant in alle talen...         

" Engelborghs heeft gelijk gehad met over te stappen naar 't V.N.V....",overwoog Joseph wat weemoedig:  " Ons schoon Verbond van Dietse nationaal-solidaristen is zo dood als een pier"...Heimelijk broedde hij er over of hij niet beter ook maar z'n vestje kon keren en hij besloot bij de eerste de beste gelegenheid eens een visje uit te gooien bij de burgemeester...                          

Voor Leon verliep de overgang minder gecompliceerd: hij had nog geen nieuw werk gevonden en hing meestal rond bij zijn vriendjes van Jong-Dinaso-Nieuwpoort. Vorige zaterdag klampte de concurrentie hen aan in de persoon van N.S.J.V.-vendellei­der Nest Provoost: "of ze geen zin hadden deel te nemen aan een week zomerkamp in Oost-Duinkerke ?"...Sinds deze enterpoging kraaide ook voor de vermoorde Joris van Severen de haan een derde maal...         

Voor Marie brak eveneens een nieuw tijdperk in haar leven aan, al viel dat minder op. Gerard Pylieser had zich niet meer laten zien, waarschijnlijk uit vrees dat ze hem "haar gedacht eens zou zeggen" over zijn gebroken belofte Leon die reddings­premie uit te betalen. En nu haar jongste toch zijn baan bij de schipper kwijt was, wist ze niet waarom ze zich nog zou generen! Bij de eerste de beste gelegenheid was ze toch vast van plan die schurk eens duchtig z'n vet te geven...                        

Ondertussen beviel het werk in de keukens van 'Ons Rustoord' haar zeer goed: de sfeer was aangenaam en 's avonds mocht ze meer en meer tafeloverschotten mee naar huis nemen, waar Toerrah haar steeds likkebaardend verwelkomde. Als ze het daar bij de Duitsers nog tot het einde van de oorlog kon trekken, zou haar volkje geen gebrek lijden!

" Ten andere " stelde ze Jetje gerust, die geen 'Schein' had gekregen voor de tram naar Oostende: " tegen 'Weihnachten' zal alles wel achter de rug zijn...Dat voorspelt toch mijn Duitse baas, en dié kan het toch zeker weten, hé! "

Deze had een beter zicht op de toekomst dan gelijk wie, meende ze, want de helft van de tijd zat hij in zijn bureeltje gazetten te le­zen...En sluiks ook fotorevue's met schaarsgeklede dames, had ze al gemerkt, al verwachtte ze niet dat déze studie zijn blik op het krijgsgebeuren erg zou aanscherpen.

Maar voor de rest een sympathieke vent, vond ze: vooraan in de dertig, iets groter dan zijzelf, met bruin bekhaar en een gezond stel witte tan­den...Hij was gewond geraakt tijdens de veldtocht in Polen, had hij haar verteld: " Verdammte Polakken! "...Een maagschot, waarvan hij toch goed hersteld was, zo te zien. Maar het had hem wél de functie van Keukenmeester opgeleverd, met vrij­stelling van gewapende dienst en ze verdacht hem ervan wat de lijn te trekken. Een ijzervreter was het in elk geval niet, al kon hij wel eens flink brullen. Maar dat deden alle Duit­sers, had ze gemerkt, dat was blijkbaar hun manier van man-zijn...Herr Unteroffizier Deutinger heette hij, maar zijn collega's noemden hem 'Jupp': een verbastering van 'Jozef' had ze begre­pen. Hij scheen een boontje voor haar te hebben, want hij noemde haar als enige bij haar voornaam: Maria. Tegen de andere vrouwen van de keukenploeg zei hij kortweg 'Du! '...Enfin, het kon nooit kwaad een beetje goed te staan met de baas...vooral als die over het eten ging!         

Eten, dat was zo langzamerhand het toverwoord geworden. In het dorp kon je veel zaken van vroeger gewoon niet meer krijgen en alles was nu op de bon. Niet dat de mensen al honger leden, want de meesten bezaten wel een tuintje en een paar kippen, of een koppel konijnen, en zo. En wie dat niet van huisuit had, legde zich naarstig toe op de kunst van spitten en spuiten op wat vorige maand nog een armzalig gazonnetje was. Want tegen de winter moest hun lapje grond iets opbrengen, al was het enkel een rode kool of een rij aardappelen. Fruit daarentegen, dat uit het binnenland moest komen, kregen ze deze zomer niet te zien en - buiten wat zure rabarbergelei - was confituur al lang van de win­kelrekken verdwenen...'t Zelfde met kaarsen, of petrol voor de lamp, of koffie. En tegen de vorst zou het nog erger worden, vreesden de mensen, tenzij deze verdomde oorlog héél rap gedaan was! Marie voelde zich met de flinke voorraad blikjes onder de vloer van haar slaapkamer tamelijk gerust, want daarmee kon ze het gemakkelijk nog een jaar uitzingen. En tegen die tijd was alles wel weer normaal...                              

Deze zelfbegoocheling kreeg half juli een fikse klap toen Leon bij het avondeten opgewonden vertelde dat de Duit­sers zich klaar aan 't maken waren voor de landing in Engeland:                  

" De halve haven ligt vol met opgeëiste lichters en Rijnaken en iedere dag komen er een hoop bij, langs het Sas, vanuit den Ijzer en d'ander vaarten! "       

"'k Weet het al, jong! Op 't gemeentehuis heeft Misten Vandierendonck, de kaartjesknipper van de tram, gisteren al rondgebazuind dat Oostende en Zeebrugge bomvol liggen met van die bakken. Maar de burgemeester heeft hem rap aan 't verstand gebracht dat hem beter z'n kop dicht hield, als hem niet wilde gepakt worden voor spionagie, want die boten waren 'secret militair'! "                  

" Gij wist dàt, en tóch hebt ge 't niet aan uw moeder verteld ?" teemde Marie, "Bang dat ik het zou overbrieven aan den Engelsman ? Met al die zotte gazettenpraat gaat ge nog uw pedalen verliezen, mannetje, en dat is niet gezond: hier aan tafel mag alles verteld worden...Hoe méér we weten, hoe beter! "                                    

Joseph haalde geërgerd de schouders op wegens het ge­grinnik van zijn broer, die er vol leedvermaak nog een schepje bovenop wierp:                              

" En zo zijn ze op den dolboord van die lichters volop pantserplaten aan 't lassen, maar 't zal niet veel helpen! Als er wat zeegang is op 't Kanaal verzuipen ze lijk ratten vóór ze halverwege zijn! De vissers op de kaai liggen krom van 't lachen! Het zou den Duits eens goed doen ferm op z'n bakkes te gaan, want ze krijgen veel te veel pretentie! ..."               

" Al met al", besloot Marie bedrukt, " als dat zo voort gaat, is 't einde van den oorlog nog niet in zicht..."               

 

Een week later, toen het nieuwtje van de landingsmaneu­vers al wat was verbleekt, kwam Leon met een vrolijker verhaal op de proppen:                

" Schipper Titteca heeft er iets op gevonden om van zijn zotte velo's af te geraken! " Sinds deze einde mei met zijn boot dat peloton Hollandse soldaten naar Engeland had moeten brengen, zat hij lelijk met hun dertig fietsen opgescheept, die hij zo genereus als betaling had gekregen. Niemand van zijn kennissen waagde zich in de stad te vertonen op zo'n gek vehikel en hij kreeg ze nog niet aan de straatstenen verkocht.                                          

" Hij trakteert heel het N.S.J.V-vendel op een gratis velo­toertje naar Cadzand, om daar te kunnen deelnemen aan een tweedaags gouwfeest van de N.S.B-jeugd van Zeeuws-vlaanderen, als invités! De N.S.B. is dààr 't zelfde als het V.N.V. van hiér...Dat is 't briefje, zie..." En hij streek een verfrommeld drukseltje glad: " Een Hartelijk Treffen van de Jeugd der Dietse Broedervolken in een Open Geest van Sport, Spel, en jolige Manhaftige Wedijver! " De drukkersgast had blijkbaar op geen hoofdletter méér of minder gekeken.                                            

" Twee dagen! ?...En waar denken ze te slapen, die broedervolken ?" vroeg Marie achterdochtig.          

" Dat heeft dien leperik geregeld met z'n schoonbroer: op diens boerenhof bij Retranchement, op drie kilometer van dat kamp:  daar krijgen we goed te eten, en slaping in de schuur! En in 't terugkomen laten w'ons velo's daar achter, want Titteca betaalt de tram-terug voor heel de bende van Knokke tot hier...."                                                    

" We, we, we! " onderbrak Marie z'n woordenvloed," wie zegt er dat gij meegaat ?!" 

" Als ik niet mag, dan vlieg ik uit het vendel! "      

" Moeder Gods, dat zou me een ramp zijn! ", spotte zij." Maar ge had dat eerst wel eens kunnen vragen, hé snotter! Wat zijn dàt voor manieren! "         

" M'n naam stond al op de Schein voor dat ik het zelf goed wist: dat had de vendelleider al geregeld met de Komman­dantur van Nieuwpoort, op aanvraag van Roger Titteca...En den Duits kon voor dat gouwfeest van een broedervolk moeilijk z'n toelating gaan weigeren..."                         

" Maar de Titteca is toch anders zo geen dikke Flamin­gant ? Eerder in tegendeel, zou ik zeggen, na die farce met die Hollanders! "                         

" Dat weet ik niet, maar in Holland krijgt hem, naar het schijnt, tweehonderd gulden per velo: daarvoor kunt ge al eens vriendelijk zijn tegen den officier... Miljaarde, zesduizend gulden! Da's tegen de honderdduizend frank: niet slecht gescheten voor een jonge duif! "                 

" Maar hij is er tenslotte ook voor naar Engeland moeten varen met die Kezen! ", wierp Joseph op. "En z'n pels geriskeerd én de Josephine kwijt gespeeld! "                                     

" En ons Leon, heeft die soms z'n pels niet geriskeerd met naar Engeland te varen ?!" Ze lachte bitter tegen haar jongste: " Pels om pels, ventje, die van u schijnt heel wat minder waard te zijn dan die van Roger Titteca..."                 

 

Vrijdag was heel het vendel dan gaan oefenen met deze hoge Hollandse apenfietsen op de veldweg rond de Barakkenwijk.  Zadel en stuur dienden wel een heel stuk lager gevijzeld en aange­past aan hun korte Vlaamse beentjes. De volgende morgen ver­trok het circus in groot uniform met vaandel op kop en zorgde onderweg voor de nodige hilariteit bij de dorpsbewoners, die meenden dat deze clowns de draak gingen steken met de 'zwarthem­den'!         

De rest van het verhaal vertelde Leon op zondagavond, toen Marie zijn blauwe oog met wat lauw azijnwater bette:                

" In 't begin hebben we daar een goede scheet gelachen! Bij de boer kregen we spek en eieren en patatten in de pel, maar voor de rest hebben de Kezen alles vals gedaan, de smeer­lappen! "         

" En dat hartelijk treffen der Dietse Broedervolken," smaalde Joseph, " hoe zat het daar mee ?..."                         

" Holà, dat was rap zure frut! Bij al de concours moesten we kampen tegen gasten van een kop groter of een paar jaar ouder...En den arbiter was omgekocht, dat zagen we vanaf het begin: die keek altijd maar naar éne kant! Maar toen we met 't shotten drie goals vóór stonden, heeft hem onze beste man - de Vik Lagae - van 't veld gestuurd! Toens zat het er vaneigens bovenarms op hé! Van hartelijk treffen gesproken, miljaardedju! "               

Ze hadden natuurlijk ferm op hun donder gekregen, want die Zeeuwen mochten rekenen op een hele troep rechtgeaarde supporters. Maar de Vlaamse Leeuw had toch zijn tanden laten zien! Iets te nadrukkelijk, misschien, want Bertje Berkenout was er twee kwijt...Om de pil wat te vergulden, was schoonbroer na het avondeten - opnieuw spek en eieren en aardappelen in de pel - met de jeneverkruik rondgekomen, zodat ze de halve nacht heel zijn schuur hebben ondergekotst...                  

" Ik denk niet dat ze ons nog een tweede keer gaan inviteren, dat fameus broedervolk, maar als ze 't ooit riske­ren van naar hier te komen, dan maken we spijs van hun..."                  

" Ja-ja-ja! 't Is al goed! " onderbrak Marie hem haas­tig en Joseph zou nooit te weten komen wat de Dietse vrienden uit Zeeuws-Vlaanderen bij een tegenbezoek in Nieuwpoort te wachten stond...

<!--[if gte mso 9]> 0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)

04-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 155
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B14BIS: OPERATIE "ZEELEEUW"

EN DE 'BLITZ ON LONDON'...         

 

Terwijl Hitler ongeduldig wachtte op enig teken van Britse bereidwilligheid tot "vredesgeprekken", bestudeerde het OKW (Oberkommando der Wehrmacht) de mogelijkheden om over het Kanaal te geraken en Engeland te veroveren.            

Om enige kans op slagen te hebben eiste de landmacht een landing op 4 plaatsen, verspreid langs de Engelse zuidkust tussen Ramsgate en Lyme Bay. Maar zo'n breed front kon de Kriegsmarine onmogelijk beveiligen tegen de Navy, en nog minder voor de bevoorrading instaan. Hoe dan ook: eerst moest de RAF uitgeschakeld worden en het was zeer de vraag of de Luftwaffe deze zware opgave wel zou kunnen klaren. Een smal front rond Dover daarentegen zag de Kriegsmarine en de Luftwaffe wél zitten, maar dat werd door de landmacht afgewezen omdat het daar riskeerde met een paar gelande divisies tegenover het volledige Britse leger te staan, én er zonder de minste twijfel vernietigd te worden.           

Tegenover deze twee tegenstrijdige veto's gesteld, koos het OKW uiteindelijk toch maar voor de laatste optie, al nam niemand dit ernstig. Men hoopte dat het plan zou uitlekken en de Engelsen voldoende schrik aanjagen om hen over de lijn te trekken en vredesbesprekingen te aanvaarden. Geen erg krijgshaftig plan, maar wél realistisch...         

Vanaf 20 juli begon de Luftwaffe met stijgend succes een inleidend offensief tegen de Navy en de zuidelijke havens om de weerbaarheid van de R.A.F. te testen. Maar die liet zich niet uit de tent lokken en de Duitsers verloren op drie weken tijd 450 toestellen, tegen 150 voor de RAF. Dit offensief mondde op 12, 13, 14 en 15 augustus 1940 uit in een zware luchtslag boven Zuid-Engeland, waarbij Duitsland dagelijks 2OOO toestellen inzette en zeer zware schade veroorzaakte. Maar weer verloor de Luftwaffe het dubbel aantal vliegtuigen t.o.v de RAF. De daarop volgende week kwam ze langzaam tot het besef dat ze eerst de RADAR-posten en de sector-stations moest vernietigen, die de Britse jagers via de radio concentreerden op de verschillende Duitse aanvliegroutes. Tussen 24/8 en 6/9 zette ze per dag gemiddeld 1OOO toestellen in en bracht de verliesbalans weer in evenwicht. Maar toén beging ze de blunder over te schakelen op nachtbombardementen om de uitgestrekte industiewijken rond Londen te vernietigen.          

Dat was het noodlot uitdagen: op 23/8 troffen ze daarbij, ten gevolge van een navigatiefout, een dichtbevolkte Londense woonwijk. De Britten meenden echter dat dit met opzet gebeurde en bombardeerden de volgende nacht uit weerwraak voor de eerste maal Berlijn. Ze herhaalden deze stunt op 28/8. Daarbij vielen weliswaar weinig burgerslachtoffers, maar het gehuil van de sirenes en het kabaal van de helse luchtafweer (dat evenwel, wegens de dichte bewolking, geen enkel vliegtuig neerhaalde), gaf een ferme deuk in het opgepepte zelfvertrouwen van de Berlijners. Hitler beloofde tijdens zijn rede in het 'Sportpalast' dit affront honderdvoudig te wreken en oogstte een uitzinnig applaus bij zijn select publiek toen hij zonder verpinken de aanstaande vernietiging van Engeland aankondigde.          

Vanaf 1 september begonnen de havens tussen Boulogne en Antwerpen langzaam overvol te raken met lichters en aken die min of meer aangepast werden om als landingsschepen het Kanaal over te steken. Nochtans hoopte Hitler nog steeds dat een invasie niet nodig zou zijn indien hij met terreuraanvallen uit de lucht de weerstand van de burgerbevolking kon breken. Dus kregen de steden van Zuid-Engeland het 's nachts nog zwaarder te verduren.

In de nacht van 7 en 8 september werd Londen door tien opeenvolgende golven van telkens 320 bommenwerpers zwaar aangevallen. Daarbij gingen slecht een paar Duitse toestellen verloren, vooral wegens het ontbreken van voldoende Brits luchtafweergeschut. Aangemoedigd door dat succes werden de aanvallen elke nacht van de volgende week herhaald en dit leidde tot het overmoedig besluit op zondag 15/9 de aanvallen ook overdag weer voort te zetten.          

Maar deze laatste raid liep uit op een catastrofe: een kwart van de toestellen ging verloren, tegen slechts 26 Engelse jagers. Dit was het keerpunt in de slag om Engeland, omdat duidelijk bleek dat de Luftwaffe overdag onmogelijk het meesterschap in de lucht kon verwerven. En dit meesterschap was dé voorwaarde sine qua non voor het welslagen van "OperatieZeeleeuw"...en bij uitbreiding ,de verovering van de Britse Eilanden.

Door het opgeven van operatie Zeeleeuw werd voor het eerst zijn krankzinnige veroveringsdrang gestuit: de luchtslag om Engeland had hij verloren en van een verovering te land was geen sprake meer. Maar zo kon hij zijn werkloos landingsleger wél naar het oosten verplaatsen...waar de sovjetbezetting van Bessarabië op 28 juni '40 zijn oliebevoorrading uit Roemenië bedreigde...En hij nam zich voor dààr bij de eerste de beste gelegenheid een stevig stokje voor te steken... .


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
04-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 156
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B15: BURGERVADER ENGELBORGHS.

 

                         Westzijde, 1 augustus '40.

Ja: 'Westzijde', inderdaad !

Deze nieuwe naam voor de administratieve samenvoeging van 'Westende' en 'Lombardzijde' ging er bij de dorpelingen moeilijk in, om dan nog te zwijgen van de mensen uit het omliggende. Niet zo zeer omdat het zogenaamd een uitvindsel was van de Duitse bezetter, dan wel omdat ze er totaal het nut niet van inzagen plots met de buren van dat àndere dorp over één kam te worden geschoren. En Engelborghs, de door de Duitsers benoemde burgemeester die voorlopig zijn tijd over twee gemeentehuizen moest verdelen, was ook niet erg te spreken over deze gril. Hij verdacht Pappie, de Ortskommandant, ervan uit gemakzucht achter dat hersenspinsel te zitten. Waarschijnlijk terecht, overigens...

De mensen van Lombardzijde kénden Engelborghs niet écht, en "onbekend is onbemind"...Maar bij de meeste jongere Westendenaren was hij - hun gewezen schoolmeester - wél populair.  De laatste vijftien jaar hadden er immers héél wat, met wisselend succes bij hem in de klas hun broek versleten. De ouders hadden hem onderwijl blindelings hun bengels toevertrouwd, en iedereen kende hem hiér als een dynamisch, streng maar rechtschapen man. Dus zagen ze hem als burgervader zéker zitten, niet in het minst omdat hij als oud-Dinaso bij de Duitsers vast in een goed blaadje stond en er misschien gemakkelijker "iets van gedaan kon krijgen..." Van groot belang in deze onzekere tijden.

Joseph had geen maand nodig om te begrijpen dat de mensen het gemeentehuis énkel wisten staan als ze er iets wilden laten "regelen" dat dikwijls niet helemaal pluis was. Een attest, een bewijs of een verklaring bemachtigen die 'hogerop' - 't is te zeggen bij de Duitsers in 't algemeen en bij Pappie in 't bijzonder - wat goedwil moest kweken of een poortje openen. Een kwart van de dorpelingen zat immers in de landbouw en werd door de nieuwe productienormen voor de voedselvoorziening zo danig geplaagd dat ze heel blij waren als één of ander getuigschrift van de gemeente wat soelaas kon brengen. En hun blijdschap vervolgens bij valavond graag verzilverden door een zijtje spek, een kilo boter of twee dozijn eieren af te laten geven bij de welwillende scribent...'Voor wat hoort wat', en alles navenant.

Engelborghs stond bóven dat miezerig gedoe, maar Georgette...Ze keurde dat wel af, maar wat wilt ge: haar vader was timmerman, invalide en werkloos omdat door het 'Sperrgebiet' de privé-bouw hier stil lag. Haar moeder was nog niet zolang geleden gestorven aan de tering, waardoor zijzélf ook nog voor het huishouden stond. Haar oudste broer Georges studeerde in Gent voor ingenieur aan de spoorwegen: die leefde ook niet van de hemelse dauw. Marcel, die vroeger goed bijverdiende als hulpagent, was gesneuveld aan de Leie. En Victor, de jongste bleekscheet, had doorlopend een kuchhoest van de "groten honger"... Grote kans dat hij ook een tering kweekte en daartegen viel weinig te doen...Met al die miserie rond uw oren zegt ge niét hoovaardig 'nee' als ze 's avonds met een vettig pakje afkomen, nietwaar, maar wél stilletjes 'merci'...

Joseph, die ook niet op zijn kop was gevallen, had door blikken, zinspelingen en stomme verspreking aan het winket van het secretariaat al vlug begrepen hoe de wereld van tegenwoordig draaide en was vast van plan bij gelegenheid een graantje mee te pikken. Tenslotte konden ze thuis ook wel wat smeersel op de boterham gebruiken, had zijn moeder al laten verstaan. Want sinds hij wat centen binnenbracht mocht hij bij Marie al eens een kwinkslag-onder-grote-mensen 'placeren' en werden hun onderlinge verhoudingen een stuk losser. Zó los zelfs dat moeder hem al van zijn eerste pree 10% zakgeld liet houden, zonder hij erom moest vragen! En de weken daarop idem-dito...

Leon bracht het er ook niet slecht van af, al was hij nog steeds werkloos. Nonkel René had hem wel voor "binnenkort" een post beloofd bij Berebiet, een grote aannemer die in de duinen gemetselde barakkementen mocht bouwen voor de Duitsers. Maar in afwachting stroopte hij er lustig op los, zodat ze iedere drie-vier dagen konijn op tafel kregen. Gestoofd met ajuin een ware lekkernij ! En Tante Jetje mocht mee delen omdat ze toevallig haar halve hof vol ajuin had staan...De rest van zijn vangst 'verlapte' hij links en rechts aan vijf frank het stuk: een zakcent waarmee hij 's zondags met Olgatje naar Cinema Nova in Nieuwpoort trok. Of hij ruilde sluiks een vet konijn tegen drie pladijzen bij Lemot, de vishandel op de hoek van de Zeelaan...Hoe dan ook, bij Marie leden ze - mede door de kliekjes uit de legerkeuken - zéker geen honger. Wat niet iedereen in het dorp kon zeggen, en dat kweekte vlug veel naijver en wrok...

 

" Ik heb op den buro gehoord van Konrad dat uwen schoonvader Briek Erte ook al voor den Duits gaat werken" spotte Joseph: " In dienst van de Kommandantur, nogal! "

" Och ventje! Van oude koeien gesproken, zeg! " snoof Leon minachtend: " Olgatje heeft mij dat begin verleden maand al verteld: 't Is op bevel van zijn baas in Brussel, monsieur Schelles, en ferm tegen Briek zijn goesting, als ge 't wilt weten! ...Briek had hem in juni al verwittigd dat den Duits de beest uithing in 't zwemdok van de 'Lac' en in de feestzaal eronder en dat hij er niks tegen kon doen. Dan is monsieur Schelles naar hier kunnen komen kijken en heeft een akkoord gesloten met Pappie: die betaalt nu een 'prime' voor het gebruik van de 'Lac-aux-Dames' door de soldaten en de Briek houdt in opdracht van de Kommandantur zoals vanouds toezicht op de pompen en de filters. Er verandert in feite dus niks...De Ertes mogen daar zelfs blijven wonen als conciërge..."

" Maar hij is tóch in dienst van den Duits!" jende Joseph voort:" Uwe grote Belgische kampioen!"                     

" Dat zegt GIJ...Maar in feite is het de gemeente die zijn pree betaalt, want Pappie rekent natuurlijk alle kosten door aan Engelborghs, of wat dàcht ge! Dat zal uwe grote vriend Konrad wel zo geregeld hebben..."

Joseph stond eventjes schaakmat, maar herpakte zich vlug: " En ik wist niet dat het nog zo dik ààn was met Holgaatje ?"

" Da's nooit àf geweest, vent." zei Leon ferm: "Maar nu heb ik tenminste al den tijd om mij met haar te occuperen, hé! Morgen gaan we samen naar Nieuwpoort-Bad zien hoe den Duits die zeemijn zal doen springen die al twee dagen aangespoeld ligt tegen 't fijn zand. Stipt te tweeënhalf, als 't hoog water is..."

" Mensenlief Leon! ",spotte Joseph: " Samen naar een zeemijn gaan zien! Dà's een straffe vrijagie zeg! "

 

De volgende avond kwam Leon maar beduusd thuis.

" Wat is 't ?" vroeg Joseph: " Wilde ze niet ?!"                                    

Leon negeerde hem en zei tegen zijn moeder: " Ge hebt de groeten van nonkel René: we zijn hem tegengekomen op het staketsel. Daar mocht het volk staan kijken voor de ontploffing van die zeemijn, een kilometer verderop, aan 't einde van den dijk. Ik vond dat nonkeltje er maar mottig uitzag, maar Olgatje zei dat hem zat was..."

" Ach, is 't wéér van dàt ?" zuchtte Marie: " Zo'n jonge vrije vent met veel geld, dat trekt op niks...Er hing toch zeker geen wijf aan zijn nek, hé ? Anders zullen zijn centen rap óp zijn, als hem niet oplet..." Ze bedoelde de twintigduizend frank van notaris Legein en het was ook voor het eerst dat ze zich over die premie zo ongeremd uitsprak tegen haar kinderen.

" Nee, ze hadden het vooral over schipper Lagae die gisteren met zijn 'N.25 Eugénie' voor Bray-Dunes op een mijn is gevaren: met man en muis vergaan...Jokke Zaman en Pier Decloedt moeten er ook bij geweest zijn. Maar ze spreken van nog een twintig mensen, vluchtelingen die van  zijn schip profiteerden om uit Frankrijk weer te keerden: allemaal dood natuurlijk...Want ik heb het nu van dichtbij gezien : zo'n mijn die ontploft: da's finito! "

" Zeg, ik versta dat niet...Er mocht toch niet uitgevaren worden van den Duits ?!" wierp Joseph op: " Wat deed de 'Eugenie' dan op zee ?"

" Gij zijt doof zekers ? 't Was niet om te vissen, hé ventje! ...Lagae was op 19 mei, samen met de meeste boten van Nieuwpoort, geëvacueerd naar Frankrijk. En nu dat den oorlog gedaan is komen die één voor één terug naar huis, met het gedacht dat het veilig is...Maar ge ziet wel hé: hij heeft het spek aan zijn kloten..."

 

Engelborghs had zich gemoedelijk in het bureel van Georgette geïnstalleerd om met een speciale koffie van haar eigen brouwsel op zijn gemak 'Volk en Staat' in te kijken. Want nu de koffiebonen duur en schaars werden vond zowat iedere huisvrouw een eigen recept uit en het mengsel van zijn secretaresse was best te pruimen.

Van zo'n ontspannen momenten in een bijna huiselijke sfeer kon Joseph ook danig genieten. De 'Burger' die verzonken in zijn lectuur gezellig aan zijn pijp pafte en Georgette in nauwelijks verholen aanbidding druk bezig om het hem naar de zin te maken...Joseph moest onwillekeurig terugdenken aan de hint van Arthur dat deze grote meneer misschien zijn échte vader zou kunnen zijn. Want, eerlijk gezegd: een wildvreemde zou zich toch niet zo nadrukkelijk zijn lot aantrekken, hé. Er moest toch méér zijn dan die solidariteit onder oud-Dinaso's waarmee de meester altijd schermde. En nu verborg hij zich achter zijn titel van 'Burger-vader' om hem een hand boven het hoofd te houden...

Plots verbrak Engelborghs brommend de betovering:

" Voilà, heb ik het niet gedacht ?! Hier zie - en hij las voor -: "Onze fiere Vlaamse jongeren krijgen de unieke kans en het voorrecht om zich vanaf 1 september als vrijwilliger te melden bij de Waffen SS om de rangen van de Vijfde SS Pantser Divisie 'Wiking' te vervoegen. Deze Germaanse elite-eenheid bestaat uit de regimenten 'Westland','Nordland' en 'Germania', respectievelijk voor kandidaten uit Dietsland, Skandinavië en Groot-Duitsland. Wij hopen dat onze Vlaamse mannen zich deze eer waardig zullen tonen...enzovoort, enzovoort..."

" Het mansvolk zal het ook nooit leren! " stelde Georgette bitter vast: " Ge zult wel zien dat er zich weer een heleboel zotten zullen laten vangen. Zo geraakt die stomme oorlog nooit eens gedaan! "

" Au contraire" wist Engelborghs: " Hoe sterker den Duits wordt en hoe meer Europese volkeren hij achter zich kan scharen, hoe rapper den Engelsman zich zal overgeven. En die vrijwilligers zullen na hun contract wel een goed postje krijgen, daar niet van...Maar wat mij in heel deze affaire tegensteekt is dat die gastjes hun kop volgepropt krijgen met slogans en prietpraat die er fanatieke soldaten van Hitler van maken. En géén voorvechters van onze Vlaamse idealen. Want ik heb niet de indruk dat de Führer hoog oploopt met Dietsland, als hij die naam al ooit gehoord moest hebben! Nee, de SS, da's niks voor ons..."

Binnen het jaar zou Joseph zich die wijze woorden herinneren. Maar toen was het te laat.

 

Voor de rest was er in het dorp veel te doen over de luchtslag boven Engeland, en 's avonds aan tafel hoorden de Petré's vaak grote eskaders bommenwerpers hoog in de lucht naar de ondergaande zon trekken. Bij helder weer liepen de jongens dan rap naar buiten om te gaan kijken, zoals zovelen in hun straat.

Een machtig zicht, dàt wel: die tientallen bundels rechte rosse condensstrepen tegen de purperen hemel...En niéts wat die moderne monsters tegenhield... De toeschouwers konden er niet meer om heen: zo'n formidabele machtsontplooiing toonde nog eens overduidelijk aan hoe misdadig stom ze in Brussel waren geweest om onze povere soldaatjes daartegen in 't vuur te jagen! Met alle zotte kosten en miserie van dien... En doden, lijk Marcel Gunst.

Dan kreeg Marie de volgende morgen op haar werk in de soldaten-keuken de geestdriftige verslagen te horen van de mannen die de vorige nacht wacht hadden gelopen langs het strand en nu, apart van het gros, hun 'butterbrot' naar binnen schrokten. Zij beweerden deze nacht van op de duintoppen aan de westerkimme urenlang een flakkerende lichtstreep gezien te hebben van het brandende Londen. En blij dat ze waren! Maar Feldwebel Deutinger, de Keukenmeester, scheen maar matig warm te lopen voor hun belevenissen.

" Donnerwetter Jupp, Mensch! Wie dass brennt! Und die schöne Farben! Unglaublich! Wirklich fabelhaft! "

Dat zo'n wereldstad in één nacht inderdaad tot de grond kon afbranden zouden ze ook in de 'Heimat' weldra kunnen vaststellen. En het dan waarschijnlijk héél wat minder "fabelhaft" vinden...

 

Joseph geraakte steeds meer in de ban van burger-vader Engelborghs, niét wegens de titel of de functie van zijn beschermheer, maar zuiver om de man zélf. Dat het een erg knappe vent was hoefde je maar aan Georgette te vragen: een zongebruind gezicht met edele trekken en stijf achterover gekamd haar. Zijn kaarsrechte houding van een ware leider straalde zowel gemoedsrust als vastberadenheid uit, en toch had de man al bij al een zacht karakter. Maar waar Georgette hélemaal wég van was: zijn handen, groot en slank als van een vioolvirtuoos... Althans, zo werden die beschreven in de romans van Pearl Buck, die haar broer Georges speciaal voor haar in Gent ontleende.

 Joseph vond dat hijzelf qua houding en gestalte wel iets op de 'Burger' leek. Allee, in elk geval stukken méér dan op die bosaap van een Dis! En ook op geestelijk en verstandelijk vlak leunde hij véél sterker bij de meester aan dan bij die primaat Petré zaliger...

" Joseph! " Hij schrok op uit zijn gemijmer. Engelborghs stak zijn hoofd door het winket en glimlachte: 

" Volgende week verjaart uw moeder, hé." En toen Joseph een verrast grimas trok vervolgde hij op vaderlijke toon: " Ja-ja. En nu dat ge wat geld verdient zoudt ge haar eens een kadootje moeten geven, nietwaar ?" En weg was hij, een verraste stilte achterlatend.

Georgette reageerde het eerst en zei wat bitter:

" De verjaardag van Marie, begod! Hoe komt hem dààr zo ineens op ?! Aan MIJN verjaardag heeft hij nog nooit gedacht. Of is hem soms familie van haar ?"

" Och, " wuifde Joseph weg: " Hij kent onze familie al jarenlang, door het Verdinaso. Den Dis was één van de eerste militianen van zijn groep. En ik veronderstel dat ze elkaar ook lang voordien al kenden, van vóór dat ik geboren ben..."

" Hij kende Marie van vóór dat gij geboren waart ?" vroeg Georgette met nadruk.

" Dat hoop ik toch..." Het was eruit voor hij het wist en lachte een beetje geforceerd. Zij keek hem een poos strak aan en snoof toen verachtelijk alsof ze op iets smerigs gevallen was.

Het duurde een paar dagen vóór haar preutsheid sleet en ze Joseph weer volledig in haar wereldje opnam. Want langzaam was het tot haar doorgedrongen dat hij niet zozeer in haar werk geïnteresseerd was, maar zijn postje op het gemeentehuis vooral benutte om in de stoffige oude registers en archieven te snollen! Eerst trachtte ze nog zijn geheimzinnig gedoe te negeren. Tot het haar te machtig werd en een opstoot van diep-vrouwelijke nieuwsgierigheid al haar reserves wegspoelde.

" Maar ventje, wat hebt ge toch verloren in die oude boeken van jaargang 1924 ?! Da's geen speelgoed, hé: ze vallen bijna uiteen...Wat zoekt ge ?"

Joseph probeerde er nog onderuit te komen met een vaag " Och niets..." maar bedacht zich toen. Hij zag dat zij zich nu had vastgebeten en niet van plan was zich met een kluitje in 't riet te laten sturen.

" Een voornaam van een mens die hier vlak na den oorlog is komen wonen..." En toen ze hem vragend blééf aanstaren flapte hij het eruit: " Rudolf..."

" Een man ? Met de voornaam 'Rudolf' ? Dat gaat ge daar niet in vinden hé! ...Voor ne man moet ge de kiezerslijsten van dat jaar uitpluizen...Door 't Algemeen Enkelvoudig Stemrecht staan alle venten van de gemeente daarin alfabetisch gerangschikt met doopnaam en initialen...Als 'Rudolf' zijn éérste doopnaam is moet ge die dààr vinden. En als hij toen tenminste al vier jaar in de gemeente woonde, lijk de kieswet voorschrijft. Alhoewel,  ze zullen in '24 zo nauw niet gezien hebben..."

" Hoezo, niet nauw gezien hebben ?"

" Wel, omdat alles hier toendertijd nog plat lag van de slag aan den Ijzer, hebben ze voor de eerste kiezing nà den oorlog op die lijsten geschreven al wie ze hier toevallig tegenkwamen...Want adressen bestonden nog niet, bij gebrek aan échte straten en huizen. Ze noemden het hier daarom 'De Verwoeste Gewesten' en d' eerste jaren was dat eerder de 'Far West' ,met links en rechts wat barakken en tenten..."

" Lijk in de 'Goldrush' van Charly Chaplin " haakte hij vlug in om haar op een ànder spoor te krijgen:" Feitelijk jammer dat de Frits al die oude Amerikaanse films heeft verboden: daar kon ik tenminste nog een goei scheet mee lachen. Maar wat ze nu draaien is zo flauw en serieus, en dan nog in 't Duits zonder ondertitels! Plus allemaal onbekende artiesten: dat is op den duur niet meer geestig hé...Zijt gij nog naar de cinema geweest, overlaatst ?"

Hij wist dat Georgette verzot was op films en dus waren ze vertrokken voor het volgende half uur. Over de geheimzinnige 'Rudolf' werd niet meer gesproken...

 

Tante Jetje was tenslotte ook weer aan de slag geraakt, en nog wel met haar oude kuisploeg van Agence Rayée. Ditmaal moest ze echter geen villa's meer opkuisen voor de rijke toeristen uit Brussel: haar ploeg speelde nu in een hogere afdeling! Westend Palace, meneertje: geen kattepis nietwaar! Het grootste en sjiekste hotel in het centrum van de dijk, 250 kamers, eigendom van de 'Société Foncière Westendaise' vertegenwoordigd door Monsieur Jean Peerdepoot ons welbekend.

Toen dat heertje vorige maand een opeisingsbevel kreeg om in zijn 'Parel-van-de-Kust' een compagnie marine fusiliers in te kwartieren - zegge een honderdvijftig man - was hij vér van zijn stokje gevallen! Maar na een stevig festijn met de vier officieren kon hij de schade beperken tot de kelderkeukens en de zalen van het gelijkvloers.De slaapkamers op de verdiepingen zouden, eenmaal beroofd van hun matrassen, verder onaangeroerd blijven. En hij bekwam ook dat een paar 'gespecialiseerde poetsvrouwen' zijn paleis van verregaande vergronding zouden behoeden: het gemeentehuis betaalde tóch. Aldus kreeg tante Jetje, samen met een hoofse titel, een fijne post voor de rest van de oorlog. Dacht ze.

Toen ze op diezelfde warme zomeravond na het eten bij Marie het blijde nieuws ging vertellen leek plots alle oude wrok verdampt. Haar vriendin dook in de kast met de gestolen conserven en liet een groot blik perziken van Libby's rondgaan. Joseph trakteerde - ter gelegenheid van de verjaardag van zijn moeder - heel het gezelschap op zes literflessen frisse Export Vandenheuvel, die ze vlotjes soldaat maakten. En tegen de gedroogde pladijzen, waarmee Leon in de late avond nog afkwam, zeiden ze ook niet 'nee'...

Na deze slemppartij hielp Joseph Jetje in het donker nog even over straat en vond het de geschikte gelegenheid om voor haar deur rap dé delicate vraag te stellen die hem al een tijdje op het hart lag:

" Tante Jetje, mag ik eens vragen: die juwelier in de Witte Nonnenstraat van Oostende, da's een kennis van u, nietwaar ?"

Hij voelde haar in het donker verstijven en ging rap voort: " Dat was toch óók een jood, hé, die ze opgepakt hebben in 't begin van den oorlog ? Is die al terug van Frankrijk dat gij weet ? De 'Kustwacht' zegt zo weinig van de joden die ze weggevoerd hebben..."

Ze loosde een vermoeide zucht: " Nee vent, nog altijd geen nieuws. Enkel dat ze hem in 't begin van den oorlog opgesloten hebben in Brugge en hem een week làter, rond half mei, met een groep van vijftig man naar Frankrijk hebben gevoerd: Abbeville, lijk uwen Van Severen...Maar hij staat niét op de lijst van de vermoorden die in de 'Kustwacht' stond gedrukt. Dus denken we dat hij in een kamp zit in 't Zuiden, lijk zovele van die weggevoerden..."

" Ik hoop dat mijn vriend Arthur daar ook veilig is geraakt...Maar ik vraag mij af waarom hij nog niet is weergekeerd, lijk al d'andere die den Duits heeft gerepatrieerd. Hij zal toch niet dood zijn, hé, tante Jetje ?"

" Dood ? Daar moogt ge niet over peinzen, jongen...Hij kan tijdens de vlucht wel duizend dingens tegengekomen zijn die hem beletten van weer te keren naar hier. Tenandere ,dat onderste stuk van Frankrijk is niet bezet van den Duits ,naarvolgens ze zeggen. Hij zou dan eerst op eigen kracht moeten zien van in Parijs te geraken hé...Duizend kilometers ,ja watte ! En dan nog ,omdat het een jood is ,hé ,die krijgen geen hulp van den Duits om voort te reizen terug naar hier ,en moeten naar het schijnt ook vanaf Parijs zelf hun plan trekken. Nog een keer vijfhonderd kilometers :da's een héél stuk hé ,tevoete ! Dus kan dat nog een hele tijd duren ,hé vent." Eens dat Jetje gelanceerd was kon ze zo'n verhaaltje eindloos rekken ! En ze was ook in haar eerste leugen niet gestikt. Dus deed ze er nog een schepje op !

"Of 't zou ook goed kunnen zijn dat ze liever vérder trekken dan weer te keren naar hier hé...Want infeite zijn ze hier hoop en al nog geen heel jaar gebleven ,en dan nog énkel als een verplichte halte op hun vlucht ! En zegt erbij :dik tegen hun goesting hé ,want die menschen wilden van in't begin recht naar Amerika...Neen ,mijn gedacht ,m'n jongen: die vriend van u zien we hier niet meer terug ! Tenslotte heeft dien Arthur hier niks verloren"

Buiten mij ,dan ,z'n bloedsbroeder ,dacht Joseph stug. 

 

 

 

 

 

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
05-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 157
Klik op de afbeelding om de link te volgen

             BOEKDEEL B2.

 

Beslaat de periode van september '’40 tot april '’41 en vertelt over zondige seks, rode pluche, zwarte markt, een Britse piloot en een lijk op het strand van Krokodil.

 

 

 

B16.    DE STEM UIT HET GRAF.

 

                   Westzijde, 15 augustus '40.

Het stond nu voor iedereen wel vast dat er tijdens de dramatische ontsnapping van de B.E.F. (Brits Expeditie Leger) uit de 'Zak van Duinkerke' veel schepen gekelderd werden. Niet alleen dicht bij het strand - want daar lagen de scheepswrakken nog goed zichtbaar met trosjes bijeen - maar ook ónder water ,dieper in zee. Dat hadden de kustbewoners kunnen afleiden uit het groot aantal lijken van soldaten en matrozen dat nog tijdens héél de maand juni op de stranden van de Westhoek aanspoelde. Maar tegen eind juli hield deze macabere vloed plots op, alsof de Noordzee eindelijk van een zware indigestie herstelde en uitgebraakt geraakte.

Er ontstond dan ook wat beroering toen er op 15 augustus met het hoogtij rond de middag wéér een drenkeling aanspoelde op het strand bij de 'Lac-aux-Dames'. Firmin Verbanck, de strandjutter van Sint Laurijns, was er het eerste bij en kon hem op 't droge trekken vóór de Duitsers van de kustbatterij de zaak overnamen en het toegelopen volk op afstand snauwden.

" 't Is dees keer in elk geval geen militair." wist Firmin de omstaanders te vertellen: " Een werkmens op z'n zondags, zoudt ge zeggen, maar heel zwaar geabimeerd."

      Enkel toen de Duitsers het afgedekte lijk op een berrie naar de dijk droegen kon het volk er een glimp van opvangen, zonder er overigens veel wijzer van te worden. Het is dan ook een raadsel waar opeens de ronk vandaan kwam dat het de schipper van de N25 'Eugenie' was: Corneel Lagae...En inderdaad: tegen vier uur kreeg Joseph op het gemeentehuis van Konrad de bevestiging dat het lijk zo geïdentificeerd werd, en of de garde de zaak als de bliksem verder wilde afwerken. "Bitteschön! "

" Maar verdomme, de Lagae is van Oostduinkerke! Had hem dan dààr niet kunnen aanspoelen! Nu zit ik met al die zever aan mijn kloten! "

 

Engelborghs was niet erg geestdriftig toen Joseph hem de volgende dag vroeg of de gemeente geen navraag kon doen wat er met de Birnbaums was gebeurd. Okee, hij was persoonlijk inderdaad dicht betrokken geweest bij de 'Weggevoerden van Mei' omdat hij ternauwernood zélf aan een deportatie was ontsnapt. Maar hij zag er het nut niet van in om veel moeite te doen voor een joodse familie, als de 'Kustwacht' al overduidelijk had laten verstaan dat al de joden nog wel een tijdje vast zouden zitten in de Zuid-franse interneringskampen...En dat de Birnbaums dààr zaten stond voor hem als een paal boven water.

" Maar allee Joseph: zelfs àls de Duitsers hen uit die kampen moesten bevrijden zouden die mensen geen enkele reden hebben om naar hiér terug te keren. Zéker niet als heel de familie daar samen bijeen zit in hetzelfde kamp. Dan gaan ze eerder proberen samen voort naar Amerika te reizen, in plaats van naar Westende in het hol van de leeuw te komen."

" Ja maar Burgemeester, de vrouwen zijn hier apart van de mannen gearresteerd geweest: dan kunnen ze toch ook apart gevangen zitten, zonder dat de enen iets weten van de anderen...Of kan Arthur toch denken dat zijn moeder nog hiér woont en zal hij toch àlles doen om naar Westende terug te keren...Dan zal hij alle hulp kunnen gebruiken om dat mogelijk te maken...Daarbij, ik heb hem indertijd beloofd alles te doen om hem op te sporen als ze hem zouden oppakken, en belofte maakt schuld, hé Burgemeester! Hij weet immers van in Duitsland dat niets zo erg is als gearresteerd te worden en gewoon te verdwijnen, zonder dat uw vrienden weten wààr ge zit, hoe ge het stelt, misschien ziek zijt of dood zonder het minste spoor na te laten..."

" Bon, al goed: ik zal bij de hoofdredacteur van de 'Kustwacht' eens horen wat hij over deze situatie is te weten gekomen door al de getuigenissen in zijn gazet...Al heb ik mijn twijfels of alles wat de weergekeerde Dinaso-militanten vertellen wel hun éigen woorden zijn en met de volledige waarheid strookt. Voor mij zijn al die reisverslagen met een vette pro-Duitse saus overgoten, want ik heb bij het lezen van hun getuigenis nog nooit zo'n fanatieke Hitlerianen aan het woord gehoord. Véél radicaler dan ik van hen gewoon was. 't Is bij hen verdorie tegenwoordig allemaal SS dat de klok slaat..."

Joseph wilde beletten dat Engelborghs op dit verkeerde spoor zou voortrazen, en probeerde nog met "Als Arthur Birnbaum naar zijn oud adres zou schrijven..." maar de meester luisterde niet meer.

" De 'Volk en Staat' speelt daar in feite óók een vuile rol in want die redactie is volop vóór collaboratie met de Duitsers. En hoe rapper het Dietsland-ideaal van het Verdinaso begraven wordt hoe liever zij het hebben. Dat de 'verdachten', na hun terugkeer uit Frankrijk, héél dat Belgische circus willen opblazen is nog te begrijpen. Na alles wat ze onschuldig door de Staatsveiligheid zijn aangedaan, kan men hun dat niet kwalijk nemen...Maar dat Jef François, verdikke de leider van onze Dietse Militanten Orde, al pleit om op te gaan in de SS...dàt is er stukken óver. Dan volg ik liever de mannen die de koning Leopold oproepen onder Duitse leiding een sterke regering te vormen met ministers van Rex, V.N.V. én een paar Dinaso's! En met die nieuwe ploeg de oude stal uitkuisen! "

Joseph luisterde al niet meer. Hij wist ondertussen dat Engelborghs voor geen rede meer vatbaar was als hij eenmaal zijn politiek stokpaardje had bestegen...Over de Birnbaums doorzagen had nu geen zin meer. Daarmee kon  hij beter tot morgen wachten.

 

Maar zó lang wachten hoefde niet. Toen hij die avond thuis kwam lag er een opengescheurde brief op zijn soepbord. Marie monkelde tevreden:

" Allee, leest al rap, dat we eindelijk van uw gezaag over Arthur verlost geraken! Maar veel nieuwtjes staan er niet in, op eerste zicht. Wel veel vragen..."

" Arthur ? Heeft Arthur geschreven ? Hij leeft dus nog: da's al goed..." Ondertussen wierp hij een blik op  de hoofding van het wit lijntjespapier:" De Graeve, Aloïs, Bosmanslei 14 Antwerpen-Zuid, België..."   

 Joseph keek verbaasd op: " Wat is dàt voor iets zot! Zit Arthur in Antwerpen ?" Maar terwijl hij vluchtig het àndere blad keurde - een stuk bruin inpakpapier - en het potlood-schrift erop herkende, kwam Marie er tussen.

" Die De Graeve is een boyscout van Antwerpen die de brief van Arthur uit het kamp in Frankrijk naar hier heeft gesmokkeld. Die gast werkte daar in de keuken voor 't Rood Kruis, heb ik verstaan, en is nog maar een week geleden terug." Ze was blijkbaar zeer fier dat ze alles had kunnen lezen, maar Joseph was al in zijn lectuur verdiept. Niet zo duidelijk, want op het bruine papier scheen door regendruppels de aniline hier en daar wat uitgelopen. Of waren het soms tranen ?

" Camp de la Tuillerie, LES MILLES (près Aix-en-Provence) Département des Bouches-du-Rhone, France...

La Tuillerie, den 5/8/'40.

Beste Vriend Jeepy, excuus voor slecht schrift, maar omstandigheden zijn dat ook: eten en huizing rot. Met Papa en Onkel samengeperst in groep van duizend joden, enkel mannen, veel grote namen, genies en virtuozen. Twee weken trein: verschrikkelijk. Heet, honger en dorst, plus kwelling door schildwachten en burgers onderweg. Uitputting oorzaak van ziekte en dood. Grote opluchting bij aankomst hier midden juni, maar échte hulp van Rood Kruis pas sinds begin juli. Nu verbetering: alle Birnbaums fit en gezond maar zeer ongerust over Mutti, Tante, Sonja en cousine Bette. Weten van hun Schutzhaft tot 13 mei, maar nadien geen nieuws meer. Also, beste vriend, dringende BITTE-BITTE: laat weten wat er hen gebeurde of zoek het uit, en schrijf ons hun adresse. Willen alle details kennen en volle waarheid, ook ergste. Maar vooral ADRESSE van levensbelang! Onzekerheid is hier dodelijk, dus veel zelfmoorden uit wanhoop. Ik reken en vertrouw op mijn enige vriend: ons leven ligt in u handen. HELP!

P.S. Groep Antwerpse Zee-scouts die ons laatste weken hielpen, keren morgen terug naar huis. 'Skipper' Aloïs De Graeve zal trachten u deze noodkreet over te maken. Zijn naam, maar ook de uwe, staat in mijn hart gegrift. Uw ongelukkige vriend 'Eiby' Arthur Birnbaum."

Joseph kreeg een krop in de keel: dit geschreeuw om hulp was niéts voor de fiere, zelfzekere 'Eiby' die hij kende! Zijn vriend, zijn bloedsbroeder moest héél wat harde slagen geïncasseerd hebben vooraleer hij zo schaamteloos om hulp durfde te smeken. En wat Joseph nog het meest naar het hart greep was zijn eigen machteloosheid om Arthur van de totale ondergang te redden...Hoe kon hij nu in godsnaam te weten komen waar die vrouwen Birnbaum ergens uithingen! Verdomme toch! ...

De begeleidende nota van die gast De Graeve - in paarse inkt op wit lijntjespapier - leverde niet veel nieuws op:

" Hierbij een brief van uw vriend A.B. die ik in het jodenkamp van Les Milles leerde kennen en appreciëren. Mijn totem van de Antwerpse Sea-scouts VVKS ging begin mei als werfreserve van het Belgische Leger naar Zuid-Frankrijk in stand-by, maar werden na de schandelijke capitulatie eerst ingezet om de Belgische vluchtelingen te helpen repatriëren, later om onze joodse geïnterneerde medeburgers naar beste vermogen bij te staan in de kampen, eerst in Rivesaltes, later in Les Milles. Daar werd ik bevriend met A.B. die ook in de keuken hielp en mij, bij ons vertrek terug naar het vaderland, bijgaande brief voor u toevertrouwde. In de hoop dat deze u goed moge bereiken, teken ik,

met een warme handdruk,

            'Skippy' Aloïs De Graeve! "

 

Hier werden ze dus écht met de neus op de tragiek van de weggevoerden geduwd. En dat kwam stukken harder aan dan het lezen van alle reportages en getuigenissen in de 'Kustwacht'! Heel de verdere avond werd dit nieuws aan tafel herkauwd en uitgeplozen, terwijl ze de zotste middelen bedachten hoe Joseph achter het huidige adres van madame Birnbaum kon komen. Tot Marie de knoop doorhakte: " We moeten trachten meester Engelborghs voor ons kar te spannen, ànders zal het niet gaan..."

En Joseph had schoon op te werpen dat hij de 'Burger' al vergeefs gevraagd had om Arthur te helpen lokaliseren, Marie hield voet bij stek: " Zegt maar dat IK het gevraagd heb! En laat hem die brief maar eens lezen: lijk hij een mens is met een goed hart zal hem dàt ook wel treffen! "

In bed kon hij maar moeilijk in slaap geraken. En toen hij over Arthur was uitgepiekerd dook plots de vraag op waarom Engelborghs speciaal voor Marie door de knieën zou gaan. Had zij dan zóveel invloed op hen ? En waarop mocht dit dan wel steunen verdomme? Het vermoeden dat die twee elkaar vroeger héél goed 'gekend' hadden, kreeg steeds vastere voet in zijn verbeelding. En gewiegd door allerlei zoete fantasieën over zijn nieuw ontdekte vader viel hij tenslotte in een diepe slaap.

 

Vreemd genoeg leek Engelborghs nogal graag zijn gewicht in de schaal te willen werpen, toen Joseph hem tijdens de koffiepauze de brief van Arthur liet lezen.

" Als Maria dat vraagt, kan ik mij maar beter reppen, zekers ?!" gekte hij. Om na een goedkeurende blik op de 'brief' te besluiten: " Die jood schrijft verdikke goed Vlaams, en bijna zonder fouten! "

De garde werd erbij gehaald om te bevestigen dat de vrouwen Birnbaum na hun arrestatie op 10 of 11 mei - dat wist hij niet meer zo juist - recht van de Rijkswacht-kazerne in Nieuwpoort naar het gevang in Diksmuide werden gevoerd. Maar wat er dààr verder mee gebeurde ?...

" Bon " zei de burgemeester: " Ik zal eens een paar telefoontjes plegen, en tegen vanavond weten we méér..."

Maar het énige wat hij om vijf uur had achterhaald was dat de vrouwen uit het gevang van Diksmuide daar al lang vertrokken waren. Waarschijnlijk met dezelfde autocar die op 19 mei heel onverwacht een groep echtgenoten en kinderen van Duitse spionnen naar Oostende had gevoerd en leeg terug was gekomen, volgens de hoofdcipier. Zijn toenmalige directeur was afgezet, het oude register 'Entrees-Sorties' spoorloos verdwenen en de opvolger wist van niets. Maar de hoofdcipier was héél zéker dat die Duitse spionnen op 19 mei naar Oostende waren vertrokken want de Stadskommandantur had bij hem daar ook al achter gevraagd. Hij had toen ook ontdekt dat rond die tijd  alle schepen uit de Noordzeehavens geëvacueerd waren naar Frankrijk en Engeland. Er bestond dus een goede kans dat zij daarop waren ingescheept en afgevoerd naar 'veiliger oorden aan de overkant'. Want als het de bedoeling was geweest ze naar Frankrijk te sturen, had de bus beter recht naar Rijsel kunnen rijden in plaats van naar Oostende,nietwaar...

Dat leek wel allemaal logisch, zei Joseph later aan tafel tegen zijn moeder, maar hij vond deze veronderstellingen toch wat mager om dàt al naar Arthur te schrijven. Daar had zijn vriend niks aan. 

 

De volgende morgen kreeg hij Engelborghs door de plotse drukte niet te spreken. Konrad had hen een verordening van de Kommandantur gebracht dat de traditionele 'Westende-kermis' van midden september niet zou doorgaan. Pappie vreesde wrijvingen tussen de Duitse soldaten en bedronken jonge burgers. In gemoede moest de burgemeester hem gelijk geven, want vechtpartijen in de cafés hoorden nu eenmaal bij de folklore en een messteek was vlug gegeven. Maar als het slachtoffer per ongeluk een Duitser zou zijn, konden de gevolgen niet worden overzien. Neen, beter voorkomen dan genezen, maar dat de schrapping hem niet populairder zou maken wist hij nù al. En dat voelde hij vlug bevestigd toen hij in de loop van de dag de kraamhouders en de neringdoeners aan de lijn kreeg.

Georgette mocht al deze afzeggingen dan nog eens schriftelijk bevestigen en had 's avonds dode vingertoppen van het typen. Maar ze wist wél te vertellen dat haar 'chéri' gisteren nog een seintje had gegeven naar zijn vriend bij de 'Kustwacht' om na te gaan of die iets wist van een inscheping van vrouwelijke gevangenen op 19 mei in Oostende.

Joseph kon haar wel zoenen, maar hield zich tijdig in toen de garde goed aangeschoten binnenviel. Die sukkelaar was heel de middag 'op trot' geweest om alle café-bazen in de verre omgeving mondeling te verwittigen dat - door de schuld van de Duitsers - het jammer genoeg niéts werd met Westende-kermis...    

Thuis was Leon juist verslag aan het uitbrengen over de begrafenis van Corneel Lagae in Oostduinkerke. Veel volk natuurlijk en vooral vissers, maar ook een paar Duitse soldaten: wat die daar kwamen doen wist geen kat. Hij had er ook schipper Pylieser gesproken die zei dat er van vissen het eerste half jaar niets in huis zou komen. Maar nonkel René verguldde de pil met het nieuws dat hij zich op 1 september op de chantier van aannemer Berenbiet in Middelkerke mocht aanbieden als metseldiender...

" Ik denk dat ik die post maar ga aannemen..." zuchtte Leon. Waarop Marie vinnig inhaakte: " Denken ? Denken ? Zéker weten hé vent! Dat rondhangen heeft nu lang genoeg geduurd ! Hop-hop ! "

 

Twee dagen later riep de burgemeester Joseph bij zich op bureel: " Mijn vriend bij 'De Kustwacht' heeft het laten opzoeken en denkt dat de reportage over die loods Louagie in de editie van eergisteren ons nog het best op weg helpt...Ik had die hier nog liggen: ge moet die op uw gemak maar eens lezen. De gevangenen waarvan hij in zijn eerste overtocht spreekt zouden héél goed de Birnbaums kunnen zijn. Zie maar eens..."

Hij moest niet lang zoeken want Engelborghs had het verslag rood omlijnd: 'Oostendse loods terug uit hel van Duinkerke'. Joseph overvloog het verhaal van 'Kapitein Louagie' op zoek naar dàt wat hem écht interesseerde.

De gepensioneerde zeeloods werd op 19 mei opgeëist ("Ha-ha: 19 mei! Dàt klopt al! ) door de Franse marine om het bevoorradingsschip 'Côte d'Argent' geladen met munitie van Oostende naar Folkestone te loodsen. Het schip was tijdens de laatste bevoorrading van een Franse divisie in Walcheren door Duitse vliegtuigen getroffen en voor een spoedreparatie in Oostende binnengelopen. De stuurman was gesneuveld en Louagie kreeg opdracht het schip veilig naar Folkestone in Engeland te loodsen, omdat hij als oudgediende van de maalboten de koers op zijn duimpje kende. Bij het vertrek werden nog rap een duizendtal vluchtelingen ingescheept, waaronder zelfs een buslading landverraders en hun bewakers, die hij allemaal veilig naar de overkant bracht.

" Verdikke, dàt is het hé! " dacht Joseph en las haastig verder. Maar het vet was van de soep: Louagie had met de 'Côte d'Argent' nog vier reizen heen en weer gemaakt tussen Duinkerke en Dover om de ingesloten Tommy's van de B.E.F. te redden uit die hel. Het schip werd zevenmaal door bommen geraakt en op 4 juni was het met de laatste troepen aan boord, maar ditmaal zónder Louagie, met een brandend achterdek naar Engeland overgestoken. Toen de strijd rond Duinkerke uitgedoofd was kon onze held te voet terug in Oostende geraken "...waar hij nu van de doorstane emoties bekomt..."

Haastig herlas hij nog eens de passage van de eerste overtocht en raakte er steeds meer van overtuigd dat hij ditmaal béét had: negen kansen op tien waren de dames Birnbaum daarmee naar Engeland vertrokken. Van slachtoffers onderweg sprak Louagie niet, dus zullen ze wel levend aan de overkant ontscheept zijn. Maar naar de rest kon hij hoogstens raden...Hoe dan ook, dit goede nieuws kon hij beter zo vlug mogelijk aan Arthur overbrieven, ook als later moest blijken dat het niet helemaal met de waarheid zou kloppen. Béter hem nu met mogelijk overdreven optimisme een hart onder de riem steken, dan hem onwetend in wanhoop te laten wegkwijnen.

Dat vond Georgette Gunst, de secretaresse ,ook en dus zette hij zich met haar zegen aan het werk: " Westende, den 28 oogst '40. Beste Vriend Eiby! ..."

 

Twee uur later was zijn epistel af, en uitgeblust liet hij het aan Georgette lezen. Hij vond het wel vervelend dat hij haar ook al hun geheime namen en zinspelingen in het lang en breed moest uitleggen, maar dat versterkte hun vertrouwensband, meende hij. Zij wilde niet achterblijven en vertelde hem dat zij in het geniep de oudste kiezerslijsten had nagekeken en maar één man met de voornaam 'Rudolf' had ontdekt, namelijk de vishandelaar Lemot op de hoek van de Dorpsstraat en de Zeelaan. 

" Die kleine Lemot ?! Die zelfs in z'n zondagse kleren nog stinkt naar de vis ?! Daar kan ik niets mee aanvangen! "

Geogette leek een beetje in haar gat gebeten en als om zich te wreken voegde ze er wat giftig aan toe: " En 'k heb ook gezien dat Marie drie jaar OUDER is dan onze burgemeester, dus dààrvan moet ge ook niet meer wakkerliggen. Toen zij er achttien was, en u "kreeg", was hij ocharme vijftien! Wat jong om een misstap te doen hé! "

En plots proestte ze het uit, alsof ze het écht een goede mop vond. Maar Joseph kon er niet mee lachen.

Zijn laatste werkdagen op het gemeentehuis vóór de school opnieuw begon meed hij Georgette als de pest.Die vrouw leek plots behept door een jaloerse afkeer tegen Marie en liet hém in de brokken delen, zonder dat hij de reden begreep. Maar dat het iets met Engelborghs te maken had stond als een paal boven water: haar laatste sneer sprak boekdelen.

Haar bewering dat de meester een kleine drie jaar jonger was dan zijn moeder klopte wel, maar was dat voldoende om hem te schrappen als zijn mogelijke vader ? Het zou verdikke toch de eerste keer niet zijn dat een gast van vijftien een kind verwekte! Maar er was véél meer, wat hem tenslotte aan het twijfelen bracht. Door de laatste dagen links en rechts zijn licht op te steken kreeg hij een realistischer beeld over de jeugdjaren van de meester...

Dat hij de jongste zoon was van een deftige, welgestelde drukkersfamilie uit Middelkerke, wist Joseph al. En thuis kort gehouden zoals dat bij dat goed volk hoort...En dat hij géén Rudolf heette had Georgette al beklemtoond. Op het college van Oostende bleek hij een slim ventje geweest: een idealistische student, en later op de normaalschool van Blankenberge een uitgesproken Dietser. Joseph zag zo'n fijne jongen moeilijk een prolomeisje als zijn moeder achter de haag zwanger maken...En érger nog: haar nadien laten stikken!

Alhoewel, misschien wist de jongen destijds niet dat hij haar had bezwangerd en verloren ze elkaar daarop uit het oog ?...Daarop dóórdenken durfde hij bijna niet, want de twee kilometer tussen Middelkerke en Westende was wel érg weinig om elkaar uit het oog te verliezen. Tóch kon zijn aanhoudende zorg voor het gezin van Marie er op wijzen dat hij iets had goed te maken, ook al deed de stijfburgerlijke afkomst van de meester Joseph sterk twijfelen of hij ooit in staat zou geweest zijn Moeder te verleiden...Maar was deze twijfel voldoende om meester Engelborghs daarom als kandidaat-vader te schrappen ? Of érger nog: hem om te ruilen tegen die stinkende visboer Lemot, de énige dorpeling op de eerste naoorlogse kieslijst die volgens Georgette wél Rudolf heette ? Neen, bedankt, écht waar!

 

De laatste dag van zijn werk op het gemeentehuis vertelde hij met een zekere schroom aan de burgemeester dat hij hem bij de speurtocht naar de dames Birnbaum niet meer lastig zou vallen en wel op eigen houtje verder zou zoeken.

" Maar jongen toch! Wat wilt GIJ op uw eentje nog ontdekken dat IK met al mijn relaties niet aan het licht heb kunnen brengen ?!"

" Ik zou die meneer Louagie kunnen vragen of hij zich nog iets herinnert over de gevangenen die de 19de aan boord van de 'Côte d' Argent' werden gebracht voor de eerste overtocht naar Folkestone. Maar ik weet die mens niet wonen, en op de 'Kustwacht' zullen ze zijn adres niet willen geven, tenzij gij mij een briefje meegeeft met een aanbeveling..."

Engelborghs glimlachte een beetje vermoeid: " Allee, als afscheidskado dan. Komt het vanavond maar halen..."

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
05-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
06-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 158
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B16 BIS.   RUSSISCHE EXPANSIE.                        

 

Rusland had ondertussen de Duitse overwinningen in het Westen stevig toegejuicht en zijn verplichte leveringen van grondstoffen volgens het "Vriendschaps- en Handelsverdrag" stipt uitgevoerd, al moest Duitsland er wel zwaar voor betalen. Maar...                     

Op 14 juni, toen de Duitse troepen Parijs innamen, bezetten de Sovjets Estland, Letland en Litouen, arresteerden er de schuchtere oppositie en schreef een maand later "vrije" verkiezingen uit, waarbij deze landen begin augustus hun inlijving bij de USSR "vroegen" én kregen. En omdat de Duitsers allesbehalve geestdriftig reageerden op de annexatie moesten ze hun gezantschappen in deze landen sluiten, omdat "die in een niet-soevereine uithoek van de USSR geen reden van bestaan meer hadden"...Meteen kregen ook alle àndere buitenlandse diplomaten ter plekke hun opzeg en konden hun koffers pakken. Een affront dat Hitler angstvallig uit de pers hield...                    

Op 23/6, toen Duitsland de capitulatie van Frankrijk vierde, liet Stalin weten dat hij zijn rechten op Bessarabie en Boekovina (dat Roemenie na de Russische revolutie in december 1918 had geannexeerd), eventueel met geweld zou laten gelden. Hij vroeg Hitler Roemenië te overhalen deze gebieden binnen de VIER DAGEN (!) vreedzaam aan de USSR terug te geven. Wat de Führer wel verplicht was te doen, aangezien alle Duitse troepen in Frankrijk vast zaten in het vooruitzicht van de "Operatie ZEELEEUW"...                                           

Op 28/6 bezetten de Russen deze betwiste gebieden. De Führer was nog blij dat het daarbij bleef: indien de Sovjets heel Roemenie hadden overrompeld zou hij niet bij machte geweest zijn dit te beletten en zou hij in één slag zijn enige olie-, veevoeder- en graanleverancier verloren hebben.                                       

Maar Hitler was deze Russische chantage grondig beu en gaf op 29 juli opdracht tot het opstellen van plans om de USSR aan te vallen, zeer tot (stilzwijgend! ) ongenoegen van zijn Generale Staf, die steeds een oorlog op twee fronten had willen vermijden.          

Toen echter begin augustus Hongarije en Bulgarije eveneens een deel van Roemenie opeisten, gaf Hitler opdracht 10 Duitse divisies naar Zuid-Polen te sturen om eventueel vanaf deze uitvalsbasis de Roemeense olievelden rond Ploesti te kunnen bezetten. Samen met Mussolini arbitreerde hij op 1 september de verdere amputatie van dit land, waarop de Roemeense koning met zijn maitresse Lupescu in een trein vol kunstschatten naar Zwitserland vluchtte. Op 6/9 stelde Hitler Generaal Antunescu als dictator aan over wat restte van Roemenie en moderniseerde haar leger onder impuls van "sterke groepen militaire opleiders"...die er in feite de macht overnamen.        

Stalin protesteerde gevat, omdat hij buiten deze "regeling" was gehouden en kreeg het helemaal op zijn heupen toen hij op 16/9 via de pers moest vernemen dat Duitsland troepenversterkingen voor Noord-Noorwegen over Fins grondgebied liet trekken. Bij zijn tweede protest, werd hij vriendelijk verwittigd dat Duitsland, Italie en Japan op 27/9/40 in Berlijn een Driemogendhedenpakt zouden tekenen en schijnheilig uitgenodigd erbij aan te sluiten. Volgens Hitler was dit "enkel tegen Engeland gericht en hield het verbond een waarschuwing in voor de USA zich niet in het conflict te mengen "...        

Maar Stalin begreep wel dat deze waarschuwing ook voor hém bestemd was en hield zich verder koest.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
06-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 159
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B17.  DE JUISTE KEUZE ?                                 

                                       Nazomer '40.     

 

De armzalige brief van Arthur scheen op Nadine niet zo'n sterke indruk te maken: " Hij had wel wat meer moeite mogen doen om een déftig epistel te schrijven, vind ik. Het lijkt wel kakpapier! " Ze had dan ook de laatste maanden weinig interesse getoond voor de verhalen vol miserie die over de weergekeerde 'verdachten' dikwijls de voorpagina haalden in de Vlaamse pers.

" Mannen zijn zo kleinzerig: ze moeten altijd wat overdrijven en van alles een drama maken! "

Voilà, dàt wist hij weeral!  Maar Joseph ging liever niet in op deze sneer, want hij wilde haar met kibbelen niet nóg verder van zich verwijderen. De laatste weken had hij haar nog maar zelden gezien en van flirten was helemààl niets in huis gekomen: " Veel te veel werk, vent!  Die soldaten van het 'Westend-Palace' kopen héél onze winkel leeg!  We hebben de prijzen al verdubbeld en toch krijgen we ze met geen bezem buiten!  Maar ja, wat wilt  ge: met drie zo'n pronte winkeldochters achter de toog, hé!  We hebben daar al wat afgegiebeld met die gasten!  De zaken gaan zo goed, dat ik stijf heb moeten zagen om mijn laatste jaar in Oostende te mogen doen, want ons mama kon mij moeilijk missen in de winkel! "

Liet dat loeder nu soms verstaan dat ze - met al die kwispelende geile honden voor haar toog - Joseph niet meer écht nodig had om zich te amuseren ?! Maar ze stemde wél toe om - al spijbelend - in Oostende te helpen bij de speurtocht naar de dames Birnbaum "omdat de moeder van Arthur zo'n sjiek mens was geweest."

Toen Joseph dus begin september aan zijn laatste schooljaar moest beginnen en zo gedwongen werd zijn winstgevend baantje op het gemeentebestuur op te zeggen kon hij daarvoor niet veel geestdrift opbrengen. Er was enerzijds natuurlijk het leuke vooruitzicht nu weer dagelijks wat kuis met Nadine te kunnen flirten, 's morgens en 's avonds op de tram, zónder op de vingers gekeken te worden door Arthur. Maar anderzijds: zónder de traktaties van zijn vriend en zónder zakcent van Engelborghs een lief warm houden met een 'cinema'tje' zag hij voorlopig niet goed zitten!

 

Thuis voerde hij natuurlijk het hoogste woord over alles wat hij in 'de Grote Stad' Oostende zoal beleefd had, maar moest voortdurend oppassen het zó voor te stellen dat zijn spijbelen daardoor niet uitlekte. In de klas was een kwart van de leerlingen nog niet komen opdagen. Ze zaten al in Engeland of God-weet-waar in Frankrijk, zodat de acht overlevenden in zijn Eerste Wetenschappelijke wel privéles leken te krijgen. Toen hij zijn medestudenten voorloog dat hun klasgenoot Arthur Birnbaum nog met zijn familie in het zuiden van Frankrijk zat en er van een verlengde vakantie genoot kreeg hij daarop heel vreemde reacties...Van allesbehalve meevoelend tot zelfs vlakaf vijandig, merkte hij verrast.                        

" Als die verstandig is blijft hem daar..." gniffelde de Rosse op de derde bank: " Met dat zot kalotje op zijn dikke kop...De Blumentrits in ons straat zijn het de eerste dag van de oorlog al hals over kop afgetrapt naar Amerika...Uit angst voor den Duits en ze weten waarschijnlijk wel waarom!  Den Tuur was er één van 't zelfde soort en die kunnen wij hier missen lijk de pest ! ..."               

Twee leraars ontbraken eveneens op het appèl: één gesneuveld aan 't Albertkanaal en de andere zat krijgs­gevan­gen in Duitsland. Geen groot verlies, vond Joseph, want hij mocht die mannen niet erg...                             

Hij spijbelde in feite veel te veel, om met Nadine naar 't Leopoldpark te gaan vrijen, of naar de cinema, als ze geld hadden. Maar bij de eerste gelegenheid waren ze toch met de brief van Engelborghs naar de "Kustwacht" getrokken en kregen er inderdaad het privéadres van die 'Kapitein Louagie' vast. Het duurde toch nog ruim een week voor ze de man zélf te spreken kregen, en nog wel in een rokerige louche kroeg op 't Hazegras. Veel wijzer werden ze er niet van, want zijn verhaal klopte niet helemaal met het verslag in de gazet. Maar hij meende zich wél te herinneren dat er op 19 mei uit die autobus met rijkswachters ook vrouwelijke gevangenen aan boord waren gestapt die onder andere voor hoer gescholden werden door de gewone passagiers.

Dat was wat mager om Arthur daarmee gerust te stellen, vond Nadine. Maar Joseph zei: "Beter dàt dan niks, en met een beetje fantasie kunnen we het wel aandikken tot een schoon geloofwaardig verhaal..." En toen ze het gezamenlijk gewrocht twee dagen later op de post deden hadden ze Arthur voldoende hoop gegeven op een goede afloop én de belofte dat ze met alle macht voort zouden speuren tot ze het adres van zijn moeder in handen kregen ! Joseph had wél raar opgekeken toen Nadine erop stond in het P.S. te schrijven: " Ook veel lieve kussen van Uw Vriendinne Françoise De Bens! "

" Dat hebben de jongens graag en het kost niks, vooral als hij nog een tijdje op zijn duim moet zuigen!" verklaarde de koele experte levenswijs.

Voor de rest gingen ze dikwijls naar de verwoestingen kijken, aangericht door de Britse bommenwerpers, die met ­de regelmaat van een klok als dieven in de nacht de hevige Duitse aanvallen op Londen kwamen wreken. Alsof de Oostendenaars daar verdomme voor iets tussen zaten!... Soms troffen de bommen in de achterhaven wel eens een lichter of een 'landingsboot ',waarmee de Duitsers nog altijd van plan waren het Kanaal over te steken, maar meestal sloegen ze kraters in velden en wegen. En als ze wat nauwkeuriger mikten, gooiden ze in de stad af en toe een halve straat plat!                              

" Onder àndere in de Christinastraat, vlak àchter de juwelenwinkel van die jood, liggen er twee huizen in puin! " vertelde Joseph aan tafel: " Ge kunt zó in de keuken van die knappe winkeldochter binnenzien, al zijn de meeste vensters toe geklopt met triplex. En ook den "Innovation" in de Kapellestraat heeft een doef gekregen, maar daar waren ze nu al nieuwe ruiten aan 't insteken..."

Telkens Joseph 's morgens een paar verhakkelde lijken van onder het puin had zien trekken, stond zijn kop 's middags vanzelfsprekend niet naar de 'accord du participe passé' of de stafrijmen van Guido Gezel­le!  Dan werd in de klas, met bepaalde leraars, dikwijls van de leerstof afgeweken naar de afschuwelijke realiteit van het dagelijkse leven: het zinloze bombarderen van burgers, de voedselschaar­ste, de zwarte markt, de oorlogskansen, het vooruitzicht op vrede, het gekonkelfoes in de wereldpolitiek en bij ons...Met dit laatste hielden de leraars zich wijselijk op de vlakte en lieten hun jongens maar razen: wie vlakaf pro-Duits was kwam daar fier voor uit - misschien iets te fier - en wie nog zijn twijfels had over hun eindoverwinning was meestal verstandig genoeg om zich niet in 't openbaar belache­lijk te maken!  De Engelsen konden nochtans vanouds in Oostende op veel sympathie rekenen, aangezien deze toeristen de stad hadden laten leven in het seizoen, maar door de voortdurende bombardementen verloren ze in ijltempo alle krediet.                                   

Een paar schoolfrikken hielden zich mordicus aan hun lessen­rooster, maar de meesten zagen het futiele in om nog verder te graven naar de wortels van de parabool, of naar de esthetiek van Lamartine's gewrochten. Nu de wereld zo wankelde zouden hun wereldvreemde leerlingen onnadenkend keuzes gaan maken die vroeg of laat konden uitmonden in roem of ruïne, in leven of dood. En steevast riskeerden ze daarbij de  verkeerde kant te kiezen.

" 't Wordt dikwijls batteren op de koer! "vertelde Joseph 's avonds aan tafel: " Al wie nu nog over België durft te zeveren, krijgt recta last van een paar opgedraaide 'zwarten'... Zo straf zelfs dat de Gestapo er al één is komen ophalen!  Die mannen lachen er verdomme niet mee! " Hij wist natuurlijk nog niet dat al wie daarentegen opkwam vóór de Duit­sers, vier jaar later 'in den bak' zou vliegen'...Van keus gesproken!         

     " En meneer De Grijze van 'Geschiedenis' staat altijd maar te zagen dat wij nog veel te jong zijn om partij te kiezen: 'Beslissen is vergis­sen en kiezen is verliezen! ' herhaalt hij wel vijf keer per les! " Maar dat was een sar­cast, vonden de jongens. Jo­seph zou daar later sterk aan twijfelen en nog dikwijls aan de 'Grijze Muis' terugdenken. Opvallend hoe dit pietluttig mannetje, ondanks zijn heroïsche leer­stof, eerder een voorzichtig afwachtende houding predikte. Hij vond het waarschijnlijk zijn opdracht de jongens wat politiek inzicht te geven en wegwijs te maken in de kluwen van miezerige machtswellust.­ Maar met het doorprikken van elk opgeblazen idealisme begeester­de hij natuurlijk niémand en de jongens vonden hem al vlug een dikke zeur­piet.                 

" Vanderpoorten van 'Aardrijkskunde', dát is een toffe gast! " vond Joseph: " Dié roept altijd: 't is kiezen of delen: die geen hoar èn, zien pudden! "

" Wat wilt hem daarmee zeggen ?" vroeg Leon. 

" Wel, dat al wie geen haar op z'n tanden heeft, een lafaard is! Ge moet nù uw kamp kiezen, zegt hij, en bij uw keus blijven, lijk een vent!  Maar hij verandert zélf gedurig van gedacht, want bij de voetbal is hem de ene keer voor Lierse, en de week daarop voor Antwerp, al naar gelang wié er gewonnen heeft. Zijn argumenten wegen niet erg zwaar, maar we kunnen er tóch een goeie scheet mee lachen!"                                              

Jonckeire van 'Nederlands' zweefde altijd twee meter boven de grond, vertelde Joseph. 'De Schele', noemden ze hem, of 'De Zot' met zijn Grote Vlaamse Dichters!  Hij loensde in ver­voe­ring altijd schuin naar het plafond als hij met Rodenbach besloot: " Weer U scherp...en eind als een soldaat! "  Ook al had hij dan waar­schijnlijk nog nooit een geweer van dichtbij gezien...Een ander stokpaardje van hem was 'Excelsior', het loflied op de durvers.                                          

En Joseph aapte hem met veel pathos na:      

        " 'k Zie liever die, te bergewaart,   zijn roek'loos opgeklom­men,  dan zij die, zo zaan de vaart gedaan is, nederkommen !                              

'k Zie liever die de zegevaan   mij door de wolken steken, - Excelsior! - en voorgegaan,  mij moed in 't herte spreken!

Enz, enz..."       

Leon was duidelijk niet onder de indruk en Joseph liet het voor de rest maar blauw-blauw.                       

Alhoewel de leerlingen de draak staken met het geëxal­teerd gebazel van Jonckeire, rijmde zijn bloemlezing wonderwel met de tijdgeest: een viriele verheerlijking van 'Het Grote Leiderschap', agressieve krachtpatserij en kordate ondernemingsdrift. Zonder de vechtlust te vergeten want overal verving de vuist vlot de hersenen...                                         

Waar de leraar 'Nederlands' ook erg hoog mee opliep in de opgelegde verhandelingen was: stoere standvastigheid!  " Verdedig uw beslissing blindelings, door dik en dun, wat er ook aan moei­lijkheden mogen rijzen!  Right or wrong, my country!  Zie hoe de zieke Rodenbach, met tuberculeus 'gerochel rond z'n hert' toch nog als een man wou sterven en hoe een Sneyssens het Gentse vaandel krampachtig hoog hield, terwijl hij aan een leuk tempo door ruiterlijk Frans gespuis aan mootjes werd gehakt! "

Dergelijke dreunende versvoeten spraken de romantische jongenszielen zo sterk aan, dat het bombastische ervan nog nauwelijks tot hen doordrong!                           

Jonckeire liet zichzelf niet zelden zodanig door eigen retoriek meesleuren, dat hij uit het oog verloor hoe gemakke­lijk gastjes van zeventien een idiotie met een ideaal verwar­den. Daarbij kwam nog dat een paar van zijn flamingante collega's hun persoonlijke ideologische wensdromen voor dogma's verkondigden, ook al bezaten ze noch de ondervinding, noch de levenswijsheid die hen tot meer nuancering en bescheidenheid had moeten aanzetten: een leraar had immers altijd gelijk...                

Maar nuancering was sowieso uit de tijd: nu beide partijen 't allen kant zo kwistig met leven en dood omsprongen, en moordden zonder zin of zedelijkheid, was men ofwel wit of zwart ;van een lauwe middelmaat konden de jongens wel kotsen!   " Kies je kamp! ", was de leuze!  En meneer De Grijze, met zijn " Beslissen is vergissen", was eraan voor zijn moeite...                        

Ook bij Nadine moest Joseph met dergelijke verheven abstrac­ties niet komen aandraven, want dan liet zij haar rolluik neer:

" Allemaal gelul van Dikke Nekken die de kop van de jonge gastjes zot draaien!  Ik kan daar niet mee over de baan, want vroeg of laat komen daar tóch vodden van. Tegenwoordig is een ongeluk rap gebeurd, maar het duurt jàren vóór dat het geneest! "

 Haar Rode Kruis opleiding nam ze zodanig ter harte, dat ze enkel bloed en tranen zag, als hij over oorlog en politiek begon. Ze begreep niets van de roes, de heroïek en dadendrang die hem zo aansprak in het razendsnel voortwoekerende wereldbrand: " Kalmtjes aan, ventje. De politiek zal zónder u ook wel alles kapotkrijgen!"                                              

Maar nu de Vlaams-nationalisten zo nadrukkelijk de jeugd opriepen om schoon­schip te maken met het platvloerse gedoe van de democraten, de laatste jaren, en mét hen deze oude rotte boel van corruptie en profi­tariaat buiten te bonjouren, vond Joseph dat hij, als jongeman met toekomst, zijn deel moest bijdragen om mee de streng te trek­ken!                                             

Het zou hem nog zuur opbreken...                                             

Maandagavond kwam hij dan weer met een ànder verhaal op de proppen.    

" Er moet iets serieus gebeurd zijn in die winkel van de jood. Want toen ik onder de middag eventjes uit 't school wegging en langs de Wittenonnenstraat passeerde waren er de 'plaffeturen' voor de vitrines toe en stond er een polies voor de deur. "Er was daar ingebroken", zei die madam van de crèmerie aan de overkant. En: "Dat mens heeft het zélf gezocht, met al dat goud zo uit te stallen lijk een knook vóór de muil van een hond! " Méér wilde ze niet lossen, maar ik heb verstaan dat de inbrekers die knappe winkeldochter ferm béét hebben gegeven..."

Marie had in ijzige spanning geluisterd, maar er in bijzijn van de jongens niet op gereageerd. Doch in bed draaide haar verbeelding urenlang op volle toeren en besloot ze de volgende morgen, éérste wérk, haar in het verderf gelopen vriendin 'Georgètje' eventjes flink op de rooster te leggen!  Wat was me dat, verdikke!

 

" Wat is 't mens ? Ge ziet er maar wit en slaptjes uit!  Toch geen griep, zeker, zo midden in de zomer ?" Met griep werd destijds nog niet gelachen: de epidemie van 1918 met zijn 20.000.000 doden zat bij de mensen nog goed in het geheugen!     

" Bah, 't is niks: de 'vodden', hé..."

Maar Marie wilde zich niet laten afschepen met een banale periodieke ongesteldheid: " En wat heb ik gehoord van Joseph: de polies stond in Oostende voor de deur van Rachel ? Ingebroken in de winkel, zei dat mens van de crèmerie ?...En uw chérie heeft klop gekregen ? Toch niet érg zeker ? Is alles goed met haar ?"

Maar Jetje had geen zin in spelletjes: " Zeg Marie, als 't is om aan m'n staart te trekken kan ik u missen lijk koppijn, hé! " Het duurde dan ook nog een hele tijd en aardig wat palaveren vooraleer ze getweeën aan tafel zaten achter een kop ersatzkoffie en Jetje haar verhaal wilde doen...

Inderdaad, in de nacht van zondag op maandag was Rachel in haar slaap overvallen door twee matrozen met zo'n pots over hun aangezicht. Ze hadden haar overweldigd en gekneveld: op haar bed vastgebonden lijk een worst en een broek in haar mond geduwd dat ze bijna stikte!  Ze werd daar zo vuil bepoteld tot ze de sleutel van de brandkast aanwees, waarop die gangsters dan met héél de stock verdwenen langs de achterdeur en de koer...Voordien waren ze ook langs dààr binnengeraakt, naar het schijnt: door de ruïne van dat huis in de Christinastraat en over het tuinmuurtje...'t Is daar 's nachts pikkedonker...

" En hoe lang heeft ze daar zo gebonden gelegen ?" vroeg Marie begerig: " En wie is haar op 't laatst dan komen bevrijden ?"

Jetje zuchtte diep: " 's Morgens heeft ze zich van het bed kunnen laten rollen en is ze tot het venster gesukkeld. Onderweg heeft ze met de poot van een stoel die prop uit haar mond gepeuterd en een hele tijd liggen roepen van 'au secours en hulp! '. Maar toen er na een uur nog niks kwam heeft ze met haar voeten de ruit uitgestampt en dan is het rap gegaan, zei ze. Alhoewel, de redders zijn ook langs de Christinastraat over de muur van de koer moeten kruipen, en vooraleer die stommeriken dàt uitgevonden hadden..."

" En hoe wist Rachel dat het matrozen waren, met die zwarte pots op hun aangezicht ? Die gasten waren toch niet in uniform, zeker ?!"

" Dat weet ik niet juist, maar de polies heeft er heel den dag achter sporen gezocht en in 't laat hebben ze in bed een broeksknoop gevonden van de spriet van een matrozenkostuum: vandaar...Ik zijn dan niet langer kunnen blijven wachten op de uitslag, om de laatste tram terùg niet te missen, maar mijn gedacht gaan ze die mannen rap te stekken hebben..."

 

Dat viel nogal tegen, hoorde Marie de maandag daarop. Want de Oostendse politie had na het vinden van die militaire broeksknoop de zaak wijselijk overgelaten aan de Duitse Feldgendarmerie, waardoor Rachel de eerste dagen geen nieuws meer hoorde hoe het onderzoek vorderde. Wél kreeg ze een zware morele dreun toen de verzekering liet weten dat ze het sinister voorlopig niét konden vergoeden omdat er schijnbaar vreemde militairen bij betrokken waren, en het daardoor als 'risque de guerre' werd geklasseerd.    

Ook Jetje wond zich over dit onrecht zó erg op, dat ze tegen Marie eruit flapte: " Ik heb haar nog verwittigd dat ze moest proberen den Duits er buiten te houden " Maar toen haar vriendin verbaasd meer uitleg vroeg, klapte ze wenend dicht.

Marie bleef dus met een groot vraagteken zitten. Tot de zaak begin oktober in een beangstigende stroomversnelling terecht kwam, waarin 'ons Rachelletje' kopje-onder dreigde te gaan...

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
07-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 160
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B18    DE DRAAIKOLK.

 

                           Oktober 1940.

De luchtslag boven Groot-Brittannië raasde ondertussen onvermin­derd voort en als je "Volk en Staat" mocht geloven bleef er van Londen langzamerhand geen huis meer overeind :" Zuid-Enge­land één vuurzee! ",blokletterde een vette titel. Wel verdwenen de dilettantische 'landings-schepen' met stille trom uit de havenbekkens van Nieuwpoort en Oostende ,terug over de kanalen naar het binnenland, even geheimzinnig als ze er verschenen waren.

Geen mens die er om rouwde ,want zo geraak­ten ze misschien ook van de Engelse bombardementen verlost! De Duitsers dachten waarschijnlijk de Britten ook zonder invasie op de knieën te krijgen want "Dikke Hermann" Reichsmarchall Göring bazuinde overal rond dat zijn mannen van de Luftwaffe Groot-Brittannië nog voor de winter tot moes zouden slaan!                            

Leon had van begin september - op voorspraak van nonkel René - dan eindelijk tóch werk gevonden bij aannemer Berenbiet. Deze grote bouwfirma uit de streek van Kortrijk werkte langs heel de westkust om overal in de duinen de voorlopige schietstel­lingen van de artillerie-eenheden te verstevigen met gemetselde borstwerin­gen, terwijl barakverblijven het comfort van de troep wat verbeterde in het vooruit­zicht van de komende winter. Want tot nu toe schuilden de schildwachten in tentjes naast hun kanonnen en aangezien van "nach England fahren" voorlopig niets in huis kwam... Veel ver­diende Leon niet met zijn labeur, maar het was altijd dàt ,in afwachting dat hij er vroeg of laat weer met de 'Astrid' op uit kon trekken. Want visvangst was nog steeds zijn lang leven.              

Joseph voelde zich een beetje schuldig nu hij niet meer op het gemeentehuis werkte en dus geen cent meer binnenbracht. Maar Marie liet nooit merken dat ze zoiets van hem verwachtte: hij was haar geheime appeltje voor de dorst en als hij op 't einde van het schooljaar zijn diploma zou halen, kon hij de achterstand vlug inlopen, met zijn geleerde bol! Ondertussen hield Joseph in zijn vrije tijd zijn stoel in het bureel van Georgette Gunst wat warm door er af en toe een praatje te gaan slaan.

Op een woensdagnamiddag halverwege oktober had ze blijkbaar niets béters te doen en vroeg ze hem wat uit over zijn opzoekingen in Oostende :waren de Birnbaums wérkelijk met die boot naar Engeland gevoerd ? Toen hij bekende dat hij zónder hulp van de 'Burger' én het Rode Kruis voor een blinde muur stond viel het gesprek even stil alsof zij nieuwe krachten moest putten. Maar toén kwam het :

" En hoe zit het met vadertje Rudolf Lemot van de viswinkel? Hebt ge al beslist of dat ge hem moet hébben of niet? Die twee schone dochters van hem ,Solange en Huguette ,zijn misschien uw zusters hé, wie weet?! Allee, halfzusters toch... Zondag laatst zaten ze naast mij in de hoogmis en ik kan u verzekeren: sjiek afgeborsteld, proper gewassen en fijn geparfumeerd. Ge zoudt niet zeggen dat ze thuis in vis doen..." Georgette scheen er àlles voor over te hebben om de veronderstelde relatie tussen Marie en Engelborghs op de klippen te laten lopen.

" Neen Georgette, bedankt! Ik zal wel een àndere vader vinden! Dié stinkende Lemot - 'Pier Palink' lijk wij hem noemen - gaat ge mij niet kunnen opsolferen!"

" Het is nochtans de énige Rudolf die ik in stock heb, ventje! Een beetje beschadigd ,dàt wél, want hij is uit de Congo buiten gevlogen omdat hij een neger met de 'chacotte' heeft doodgeslagen... Maar als koloniaal zit hij er warmtjes in: het winkelhuis is van hém! Ge zoudt het sléchter kunnen treffen!"

" Allee Georgette, 't is al goed! " gekte hij: "Ik zal er eens deftig over peinzen!"                    

 " Pier Palink, is dàt uw vader?!" riep Leon spottend uit toen Joseph hem in bed de bevindingen van Georgette Gunst influisterde: " Pier Palink?! " Maar hij verstikte zich in zijn lach toen zijn broer hem een harde stomp in zijn ribben verkocht en siste: " Stil verdomme! Of wilt ge soms ons moeder erbij halen? "

"Hoe komt die stomme geit dààrop! " proestte Leon onder de deken: " Ge weet toch dat die smeerlap verleden jaar bij den ouden burgemeester Biervliet is gaan klagen dat ik, met het gratis uitdelen van mijn poosje vis aan onze vrienden, hem oneerlijke concurrentie berokkende! Ge gaat mij toch niet verplichten tegen dié vent vriendelijk goeiedag te zeggen hé! Als ik hem een kloot kan aftrekken zal ik het verdomme niet làten! "

" Ja, maar Georgette zegt dat hij in het begin van de jaren twintig de énige Rudolf was in Westende. En dat de mensen in het dorp toens schande hebben gesproken dat een vluchtige vrijer van ons ma haar met een kind heeft laten zitten. Dat kan enkel Pier Palink geweest zijn..." 

Het bleef een tijdje stil aan de andere kant van het bed tot Leon geeuwend vroeg: " En wat nu? ..."

" Ik ga die vent met zijn neus in de stront wrijven hé :zó kan ik dat toch niet làten! "

" Weet ge wat? " siste klein broertje wraakzuchtig: " Kruipt op die nette dochter, Solange, en laat haar ook met een kind zitten: dan staat ge gelijk ,één-één! " Voor hem was daarmee definitief de kous af.

Maar voor Joseph nog lang niét!

 

Marie had Jetje zo'n witte wollen officiersdeken kado gegeven ,waarvan ze er in mei een tiental exemplaren uit de 'Marchevins' gestolen had. Kleermaker Collier van het dorp kon die laten verven in donkerblauw of bruin en maakte er dan een warme winterjas van. Half Westende  liep er nu zo dik ingeduffeld bij...En ondertussen was de man een waar expert geworden om bij het knippen van het patroon de vette stempel 'ABL' te omzeilen ,zodat iedereen zonder schroom met hun 'nief frak' naar de hoogmis kon. Marie ,Joseph en Leon hàdden er ook al één en nu was dus Jetje aan de beurt...

Over het onderzoek in Oostende kreeg ze van haar vriendin slechts druppelsgewijs wat nieuws. Rachel was in het begin wél door de Feldgendarmen beleefd ondervraagd geworden over de samenstelling van de buit ,of het gestolene hààr eigendom was of van haar echtgenoot...Maar toen ze hoorden dat de Heer Polak ("Wie sagen Sie? POLAK? Ach so...") in mei door de Belgische Staatsveiligheid was opgepakt op verdenking van spionage voor Duitsland ,en sindsdien niets meer van zich had laten horen ,veranderde de toon volledig. Nu hadden ze het steeds over 'de jóód Polàk' en de juwelenroof geraakte helemaal op de achtergrond. Of zij soms óók jodin was, wilden ze weten, en hoe het precies zat met haar gearrangeerd huwelijk met die vent? Ze had hem zuiver voor zijn centen getrouwd, hé?

Werkelijk beangstigend: ze lieten maar niet af. Tot ze na een slopende week discreet bezoek kreeg van een Oostendse politieofficier die haar de raad gaf de klacht tegen onbekenden zo rap mogelijk te laten vallen als ze niet nóg méér last wilde krijgen...

" Want het is niet tegen Bélgische onbekenden dat ge klacht hebt ingediend, hé, maar tegen Duitse! Ge verstaat toch dat ge al héél sterk in uw schoenen moet staan om die gasten tegen hun schenen te stampen, nietwaar... En met een joodse man staat ge in de ogen van de bezetter nérgens! Mensen die het goed met u menen geven u de raad onmiddellijk die klacht in te trekken ,of ge valt in een draaikolk waar ge nooit meer levend uitgeraakt! "...

" En dàn? " vroeg Marie: " Heeft ze'm ingetrokken?"

" Gisteren, ja, op de Stadkommandantur...En dien Feldwebel op den buro lachte eens vals en zei: " Na, dan ist alles wieder schön in Ordnung, wass?!"    

" En wat gaat ze nu nog verkopen in haar winkel? "

" Wel, lijk vroeger hé :prullen en souvenirs ,dat kopen de soldaten ook graag om naar huis te sturen... Maar eerst zien of de Feldgendarmen haar verder met rust gaan laten: die jodenaffaire staat ons niet aan, zoals die polies van een draaikolk sprak..."

 

Marie werd ondertussen in haar éigen draaikolk meegezogen. Ze was zo'n beetje de vertrouwensper­soon van het keukenpersoneel geworden ,omdat ze het al flink in het Duits kon uitleggen en bij Oberfeldwebel Deutinger in een goed blaadje stond. Misschien een tikkeltje té goed ,want toen ze over ­laatst een zak uien uit de kelder moest halen was hij haar achterna gekomen...                    

Ze wist al een tijdje dat het vroeg of laat daarop zou uit­draaien, met zijn geile hondenblikken en zijn dubbelzinnige opmerkingen :die vent stond zo heet als een bok en moest klaarblijkelijk dringend stoom afblazen... Marie voelde hem met de dag dichter opdringen en 's nachts lag ze te piekeren hoe ze het best op zijn avances zou reageren...                                                                  

In elk geval geen tweede maal een 'Rudolf' aan haar lijf: daar had ze met scha en schande haar bekomst van gekre­gen, in der tijd! Daarbij, voor zo'n spelletjes was ze te oud en te wijs geworden, vond ze... Maar hij was niet onknap en tenslotte kon ze er flink haar voordeel mee doen, zolang zijzelf de leiband in handen wist te houden. Ze kon hem natuurlijk ook koudweg wandelen sturen, maar dan vloog ze waarschijnlijk buiten uit de keuken en dàt was nu niet direct de bedoeling!                                                      

Neen, ze kon beter zijn hitsigheid wat in goede banen leiden :een beetje geven - en Godweet dat zo'n mannen ver van huis rap in vuur en vlam staan voor wat vrouwelijke warmte! - een beetje belo­ven..., ze wist ondertussen wel hoe dat marcheerde... Tot een partijtje worstelen mocht ze het in elk geval niet laten komen ,want dan verliest zo'n gast de pedalen en wie weet hoe dat dan afloopt! Neen, de kop koel houden en hem wat meewa­rig bespotten, zo van: " Maar jongen, is dàt nu het beste wat je kan bedenken? Ge moet nog veel bijleren, hoor! Kom van­avond eens een kom koffie drinken bij mij thuis, dan zien we wel weer..."                                               

Maar het verliep niet helemaal zoals ze had bekokstoofd. Toen ze de volgende morgen zoals gewoonlijk de portie uien uit de provisiekelder ging halen voor het aanmaken van de saus ,voelde ze zijn blik tussen haar schouderbladen...Pas had ze de zware zak "Zwiebel" met een zwaai van haar knie voor haar schoot opgehesen, toen de deur achter haar rug dichtsloeg en het licht uitfloepte. Eén ogenblik zag ze compleet geen steek meer voor de ogen en dacht: " Ja watte ,nu gaan we 't krijgen: hier komt de aap uit de mouw! " Ze verwachtte zijn grijpgrage handen onder haar oksels door te voelen glijden, graaiend naar haar borsten, of een greep tussen haar billen...Maar het vale licht uit het keldergat tekende weer langzaam de vage contouren van de muffe ruimte om haar heen...en er gebeurde niets. Toch voelde zij instinctief hoe hij achter haar stond en meende boven het plotse ruisen van het bloed in haar slapen zijn zware ademha­ling in haar nek te voelen...                  

Traag draaide Marie zich om en ontwaarde zijn donkere schim tegen de witgekalkte muur, verder af dan ze had ver­wacht.        

"Licht, bitte!", beval ze koel, de zak uien als een bumper voor de buik.                                                        

Maar gejaagd fluisterend barstte hij los:                     " Maria... Maria..., ich muss dich sprechen!... So geht's nicht weiter... Maria..., ich liebe dich... im Ernst, ich liebe dich... du machst mich wahnsinnig!"                        

Klaaglijk stief zijn stem uit.                                

" Wat krijgen we nu? ", dacht ze verbaasd, " Jezus, straks begint die nog te snotteren! "... En hautain hardop spot­tend: " Und willst du mir deshalb hier auf die Zwiebel hinle­gen?  Mensch, Jupp, hättest du dich nichts anderes denken können?... Sehr romantisch, muss ich sagen!... Die Grosse Liebe, wass ?! "                                 

" Ach! ",fluisterde hij geërgerd, " auf die Zwiebel hinlegen! Wie kommst du d'rauf!... Ich will ja nur ein Stell­dichein... ein Rendez-vous", vertaalde hij,"damit wir uns mal ungestört sprechen können... Ich hab dir ja soviel zu sagen... Wirklich Maria... ich liebe dich sehr... Sei nicht böse! "                                            

In de schemer zag ze hem twijfelend dichterbij komen, tot de zak uien tussen hun buiken elke verdere toenadering belette. Ze voelde zijn handen voorzichtig naar haar gespannen schouders tasten en realiseerde zich dat die verdomde uien eerder haar bewegingsvrijheid belemmerden dan een bescherming boden. Ze kon natuurlijk ook heel het zootje op zijn tenen laten ploffen, maar wie weet hoe wild hij dan werd: hij scheen het werkelijk zwaar zitten te hebben...Die Grosse Liebe, god och arme! Waar gingen ze 't zoeken! Zo'n idiote situatie...             " Trek het in 't zot! ",flitste het door haar hoofd, want zijn gezicht kwam gevaarlijk dichtbij en ze voelde zijn hete ademstoten op haar wimpers.                                       " Schönn...",lachte ze klokkend, "Sonntagnachmittag kannst du meine Hand fragen... bei mir zu Hause... drei Uhr pünktlich! Aber ohne Blumenstrauss, verstanden?!                 Ze gaf hem een vluchtig kusje op de wang: " Dan mache ich dir eine Tasse richtige Bohnenkaffee..."                       En zijn Feldwebelstem naäpend beval ze :" Und jetzt, rauss! Zack-zack! "                                                          Hij grinnikte opgelucht: " Und ich bringe Kuchen mit! ", en hield de deur voor haar open: " Gehe schon, ich komme später nach..." Zoveel tact had hij toch.                            

Die nacht klemde ze voor het eerst weer het hoofdkussen tussen haar knieën en liet haar middenvinger begaan in het warme nestje van haar buik. In haar fantasmen deed Jupp het niet eens zo slecht...              

De jongens waren naar het voetbal in Middelkerke :Leon met zijn kameraden van het N.S.J.V. ,terwijl Joseph hoopte op zijn fiets Nadine mee te tronen. Buiten deze streekmatchen was er voor de jeugd op zondag weinig verzet...tenzij ze in de cafés bleven plakken. Maar daar had Marie het niet zo op, want meestal draaide dat uit op een vechtpartij... Al de 'zwarten' bliezen nu hoog van de toren en tegen de vissers liep dit dikwijls slecht af.             

Jupp kwam stipt op tijd :fijn afgeborsteld ,blin­kende laarzen, de kepi branieachtig scheef op zijn grijnzende snuit. Even­wel zonder 'Blumenstrauss',om zich op straat niet belachelijk te maken. Maar ze zag hem nog juist van de struik naast de deur een late roos met zijn knipmes afsnijden...                      

" Ohne Blumen geht's nicht! ", lachte hij schaap­achtig toen ze hem binnenliet.                                                    Ze stonden wat bedremmeld te draaien in de keuken, zij druk bezig met haar 'schoon servies', hij in geef-acht met z'n gebakdoosje onwennig op de handpalm.                     

" Schwartzwaldtorte !"verklaarde hij plots fier,  met een hoofse knik en een overdreven klap met de hielen, " für die gnädige Frau! " Ze schoten beiden in een schaterlach en het ijs was gebroken.                                              

De laatste dagen hadden ze elkaar tactvol gemeden ,om niet over de tong te rijden bij het overige keukenpersoneel. Marie voelde met haar ellebogen aan dat de vlotte werkomstan­digheden en haar ongedwongen omgang met de andere vrouwen in gevaar zouden komen ,mocht er iets van hun 'verhouding' uit­lekken .Ten andere, wie wist of het wel ooit tot een relatie zou komen... Ze was in elk geval vast van plan het hoofd koel te houden!               

" Setzen sie sich, bitte! " nodigde ze hem met een vriendelijke glimlach uit, kwestie van hem op veilige afstand vast te pinnen, " und erzähle mal etwas mehr von ihr Leben, zu Hause... Denn ich habe ja keine Ahnung was für Mann sie über­haupt sind! " Een ietsje provocatie kon nooit geen kwaad, vond ze.                                                         " Aber du kennst mich doch, Maria, wir arbeiten jetzt schon vier Monate zusammen! ", verdedigde hij zich, terwijl hij z'n pijp opstak.                                                      

" Der Oberfeldwebel interessiert mich garnicht !", wierp ze er weinig fijntjes tussen, " und ob der Jupp Deutinger mich inte­ressiert werden wir schon sehen ,was?"          

Als hij al uit zijn lood was geslagen door deze duide­lij­ke hint, liet hij het toch niet merken. Hij pafte nadenkend de gloed in zijn pijp en begon toen kalm over zijn leven van voor de oorlog te vertellen...                

Porz, bij Keulen, was zijn thuishaven ,zijn Heimat :de Deutingers dreven daar sinds de Eerste Wereldoorlog een soort charcuterie ,"eine Metzgerei ,ein schönes Betrieb ", die hij in '31 van zijn 'Vati' overnam, in volle depressie. Gemakkelijk was het in het begin niet gegaan :al die verpauperde werklozen, het straatge­weld van de aanslepende revolutie en de waanzinnige inflatie van 100 % per dag fnuikten nering en tering dat het schandalig was om zien. Tot Hitler in deze chaos orde op zaken stelde... Toen Jupp in '39 werd ingelijfd in het leger ,liep de zaak weer heel behoorlijk. Nu dreef zijn oude vader noodgedwongen opnieuw "das Geschäft", want Mutti stierf in '33...                                            

" Und deine Frau ?",bracht ze hem zonder omwegen op een interessanter spoor.                                        " Meine Frau ?",zei hij wat schroomvallig. Ja ,in '29 was hij met haar getrouwd: " Ein schönes liebes Mädchen..."                

" Wat krijgen we nou? ",dacht Marie ",gewoonlijk zeggen die gasten dat ze thuis zo ongelukkig zijn en door hun vrouw niet begrepen worden..."                       

Jupp had wel door waar ze op aan stuurde ,maar gebaarde van krommenaas en vertelde verder over zijn dochter van 10 jaar ,ook "ein schönes liebes Mädchen..."         

Verdomme, hij doet het opzettelijk ,zeker ? Geneer u vooral niet ,schijnheilige rokkenjager!                         ...maar de dag waarop hij in Polen dat maagschot kreeg ,verdronk zijn vrouw in de Rijn bij een auto-ongeval. Hij kon zelfs niet naar de begrafenis, want hij lag tot Weihnachten in 't Lazaret. Pas in maart kwam hij terug in actieve dienst en toen lapten ze hem de "Krieg in Holland" aan zijn been!... Van dat maagschot voelde hij niets meer, maar in feite zou hij niet meer mogen roken...Hij klopte zijn pijp uit op de rand van de koolbak en keek haar vragend aan: " Und du ,Maria, erzähle mal deine Geschichte..."                          

Veel moest ze niet vertellen, want het interes­seerde hem overduidelijk maar matig. Toen hij vertrou-welijk haar hand greep, liet ze begaan, want ze begon deze man werkelijk te mogen. Maar veel verder geraakte hij niet en schijnbaar wilde hij de zaken ook niet rap bruskeren.

Tegen vijf uur werkte ze hem buiten, na een lange kus achter de deur. Hij smaakte pikant naar 'Schwarzwalder' en pijptabak en voor de eerste echte mannenzoen sinds jaren helemaal niet onaangenaam ,want ze moest zich bedwingen om er zelf niet dieper op in te gaan...In elk geval compleet ànders dan de 'tootjes' van ex-hartsvriendin Jetje...                         

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)

07-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 161
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B19VAN KWAAD NAAR ERGER.

                                    

                                             Eind oktober '40. 

De wraak die Leon - weliswaar slaapdronken - had voorgesteld om "Pier Palink een kloot af te trekken" bleef bij Joseph nog wékenlang nazinderen. Niet enkel als erotisch geheugensteuntje in bed, want Solange Lemot was inderdaad een lekkere kluif om van te dromen en zij bood in zijn fantasmen nooit veel weerstand vooraleer onderuit te gaan...Maar om hààr - of haar zuster Huguette desnoods - ook in de harde werkelijkheid zó ver te krijgen dat ze aan Joseph in de duinen haar bloempje zou willen schenken...zou hij nog aardig uit zijn pijp mogen komen! Bon...Hoe dan ook:  hij voelde zich zedelijk verplicht  Pier Palink voor het laffe ontkennen van zijn vaderschap een fameuze pee te stoven. Dat Marie destijds met die stinkende vent was opgetrokken kon hij nog wegwuiven als een bewijs van slechte smaak. Maar dat die visboer haar had laten stikken met de schande van een onecht kind - in casu Joseftje in eigen persoon - kon hij hoe dan ook niet over zijn kant laten gaan !

Toen Leon hem een paar dagen nadien op hun scheerzolder spottend vroeg hoever hij stond met zijn wraakzuchtige voornemens om "die van Lemot een kind te maken", moest hij jammerlijk bukken:

" Hey, niet vergeten hé: ik vrij nog met Nadine ! Zolang dàt duurt kan ik tóch niets met Solange beginnen, want dàt zou rap geweten zijn...En ik mag dan al goed met de wijven over de baan kunnen: in één-twee-drie krijg ik die geit van Lemot niet plat...Of ik zou haar moeten verkrachten." voegde hij er stoer aan toe: " Of wachten tot we allemaal wat ouder zijn, dan valt dat minder op. En dan nog iets: als Lemot écht mijn vader is dan zijn Solange en Huguette mijn halfzusters hé?...Dan pleeg ik daar bloedschande mee, en dat is niét om mee te lachen ! "

" Wil ik het doen ?" stel de Leon verlekkerd voor:  " Ik ben géén familie van Lemot , hé: wat houdt mij dan tegen ?!"

" Olgatje, nee ? Daarbij ge zijt nog veel te jong om kinders te maken! Wedden dat ge nog geen 'melk' geeft ? En dat ééne haartje op uwe piet bewijst niks! "

" Hij komt anders al ferm omhoog als ik het hem stillekes vraag..."

Joseph snoof eens verachtelijk en draaide zich om. De zusjes Lemot hoefden zich voorlopig nog geen zorgen te maken. Casanova zou er eerst nog eens deftig over moeten nadenken...

 

Het laatste bombardement van de R.A.F. (Britse luchtmacht :"Royal Air Force") had de stemming onder de Oostendenaren volledig doen omslaan: de pro-Duitsers schre­euw­den moord en brand en zelfs diegenen die nog wat sympathie voor de Engelsen konden opbren­gen vonden nu toch ook dat ze lelijk overdreven !                                               

" Maar nondedju ! Wat ligt er nu verdorie nog in "den bassing" dat hen zou kunnen interesseren? Dat povere flottielje snelboot­jes? En die Engelse klootzakken mikken d'er dan nog mijlen naast ! De helft van de Christinastraat ligt al plat, in 't center van de stad, op wel vijfhonderd meters van de kaai ! Miljaarde, moeten ze voor die hoop oude roestbakken al die schoon gezinnen uitmoorden ?!"                

Het duurde twee dagen voor de laatste lijken vanonder het nasmeulende puin konden worden geborgen. De bezetter liet deze unieke kans op vruchtbare propaganda na­tuurlijk niet onbenut voorbijgaan en zette met veel tamtam de jongens van de Mari­nebasis in bij de reddingswerken en de hulpverle­ning.                                            

Voor de collec­tieve begra­fenisplechtigheid kondigde het stads­be­stuur een officiële rouwdag af en in de lange stoet volgden aller­lei delegaties de zwaargetroffen familieleden. Ook de scholen liepen mee, want elke instelling telde wel een leer­ling onder de slacht­offers, of twee, of drie...Op het kerkhof zetten gesmeerde Sprekers-in-Uniform deze "schrijnende aan­klacht tegen zinloos terroristisch krijgsgeweld op weerloze burgers" zo sterk in de verf, dat het erg begon te lijken op een trieste politieke lijkenpikkerij. Veel toeschouwers dropen dan ook verontwaardigd af, lang voor de laatste tremolo over de koppen was weggetrild...                                              

" Al die partijvlaggen deden mij wat denken aan de begraving van ons vader..." spotte Joseph toen hij thuis verslag uitbracht: " Juist dezelfde cirque! "

Marie knikte bitter voor zich uit: ze kende die streken...Op de dodenmis van haar Dis had meester Engelborghs destijds ook het laken fameus naar zijn kant getrokken ! ...Haar Dis, dacht ze beschaamd...nog geen drie jaar geleden: wat vloog de tijd ! ...En nu weer die zotte affaire met Jupp...Maar ze schudde het hoofd: den Dis was voorbij en het leven gaat verder. Ze moest maar zien wat ze er zelf nog van kon maken.                                     

Na dat zinloos bombardement merkte Joseph op school hoe de sfeer nu definitief was omgeslagen: een paar jongens kwamen zelfs in hun N.S.Jeugduniform naar de klas, als openlijk protest tegen de Britse terreur. De directie liet begaan, misschien zelfs met oogluikend goedkeuren. Maar vast ook bang om, met een verbod op het dragen van politieke symbolen, door de banbliksems van V.N.V. en Kommandantur getroffen te worden. De laatste tijd kon je beter niet de patriotti­sche Don Quichote uithangen, nu zelfs heel wat le­raars hun vroegere terughoudendheid lieten varen om openlijk voor hun - soms zéér pril - flamingantisme uit te komen.

De lessen van deze laatbloeiers verwaterden meer en meer tot politiek geleu­ter over 'Volksgebondenheid met de Germaanse Stam, gewettigde Vlaamse Fierheid op ons Groots Verleden - wàt dat ook mocht zijn -  en de Noodzakelijke Ontvoogdings-strijd voor Bloed en Bodem '. De leerlingen vonden het al lang goed, als ze maar aan de normale leerstof ontsnap­ten !                                                              

" Van mijn kameraden op de tram hoor ik dat ze er in het college nog een schepje bovenop smijten. Daar wordt de Spaanse Burgeroorlog er nog regelmatig bij gesleurd..." Joseph was klaar met zijn huiswerk en gaf dan graag commentaar op wat Leon uit de krant voorlas.

" Ook de Jezuïeten beginnen nu met ons rechtsen mee te vooizen. Ze zeggen dat Franco in Spanje enkel de Kerk en het Ware Geloof van een totale uitroeiing heeft kunnen redden dank zij de militaire hulp van Italie en het Derde Rijk ? Snapt ge ?...En iedere zaterdagmorgen krijgen die studentjes een film te zien van gefusilleerde nonnen en pasters waar het bloed zó afloopt, dat die tjeven bleek doet buiten komen! "... Je kon er maar één besluit uit trekken: voor de échte christen bestond géén heil buiten een onvoorwaardelijke samenwerking - later zou men het kortweg collaboratie noemen - met de gezonde krachten van het Vlaamse volk én Groot-Duitsland...                          

Een week later besloot Joseph aan te sluiten bij de Zwarte Brigade, de stoottroepen van het V.N.V.  Immers, het Verdinaso lag op sterven na dood en het werd met de dag duidelijker dat het zijn vermoorde leider Joris van Severen niet lang meer zou overleven. De Duitsers liepen ten andere niet erg hoog op met deze 'solidaristische' branie­schop­pers en zagen liever alle Vlaams-nationale splin­ter­groepjes samensmelten onder één koepel: ofwel het V.N.V., ofwel de Algemene SS.        

" Waarom gaat ge toch niet bij dat spel van de burge­meester ?",raa­dde Marie hem aan, " Engelborghs ziet er toch goed uit, met z'n nieuwe klak..."                                                      

" 't Verbond ?! Merci, het V.N.V.,dat is iets voor ouw pékes! Veel poli­tieke praat, maar als 't op vechten aankomt zetten ze zich vanachter ! "                                     

" Allemaal dikke zever ! "besloot ze kordaat, "Wat valt er nu nog te vechten ?! Sinds den Duits hier is,  durven d'ander niet meer te bougeren ! Kalmeert maar een beetje en denkt aan later: ik constateer toch dat den Engel­borghs door toedoen van het Verbond burge­meester is geworden en er wél mee vaart..."                                                   

Maar zijn besluit stond vast: hij moest en zou bij de Zwarte Brigade aansluiten, quitte om na een paar jaren naar 't V.N.V. over te stappen zohaast hij zijn wilde haren kwijt was. Uiteindelijk gaf Marie toe. Wat kon het haar ook schelen: veel verschil zag ze niet tussen al deze groepjes en zolang het haar geen centen kostte...                                            

" Zie maar dat ge van den Engel­borghs een kostuumtje voor niks kunt krijgen. Met al die goei relaties van hem, waar hij zo mee stoeft, moet dat toch gemakkelijk te doen zijn! ",spotte ze.                

Ze was wat korzelig, de laatste dagen, want na de esbat­tementen met Jupp in het dennenbosje zat ze met spanning te wachten op haar volgende regels...Marie had het hem nochtans vooraf heel duidelijk laten verstaan:  hun omgang moest rustig en discreet verlopen...Géén ééndagsvlieg - daar voelde ze zich te goed voor - en er mochten op haar leeftijd zeker geen kinde­ren van komen ! Hij had haar over de hele lijn gerust gesteld: hij zocht vooral huiselijke 'Gemütlichkeit' en zou haar zeker niet te schande maken...En met dat kinderen krijgen had hij eens smakelijk gelachen: daartegen leverde z'n infirmerie immers "Fromms Gummies"...Wat dat ook mocht zijn, Fromms Gummies, Jupp had zeker van zijn zaak geleken.              

Deed hij daarom zo verbaasd, vorige zondagnacht bij de 'Lac-aux-Dames, toen bleek dat ze dit voorafgaand ritueel niet kende en hem zo schuchter nieuwsgierig betast had bij het 'op veilig stellen van z'n geweer'. Nu ja, ze was ook al een paar jaar uit de roulatie en ondertussen was de wereld niet stil blijven staan...En het binnendringen voelde eveneens anders aan, vond ze achteraf, al waren haar lijflijke herinneringen aan Dis al ferm ondergesneeuwd, zodat ze eerlijk gezegd moeilijk kon vergelijken...Daarbij, den Dis trok altijd lang vóór het zingen de kerk uit, en de rest werd onderhands afgewerkt. 

Deze manier van doen had ze van bij het begin van hun huwelijk opgedrongen, want na Joseph wilde ze nooit meer zwanger worden. Leonnetje, dat was haar eigen stomme schuld geweest. Een ongeluk na de kermis van '25,  toen ze met haar zatte botten haar vent niet tijdig van haar lijf had geduwd en hij, met een nog groter stuk in zijn voeten, voort was blijven pompen...          

Nu, met Jupp, was het net zo verlo­pen. Toen hij zwaar begon te hijgen en ze hem weg wilde duwen, had hij haar met z'n volle gewicht neergepind en was, haar stevig vastklemmend, tot de laatste grol doorgegaan ! En ondanks haar instinctieve  angst voor zijn zaad, was ze als een stomme geit in een zoete wellustige onmacht weggezonken...                                     

Als ze daar aan terugdacht, zondagnacht...                                       

 

..." Jupp! ",kreunde ze vertwijfeld toen het te laat was, " du weisst doch, ich wil kein Kind mehr! ... Was machst du nun, Junge! Pass doch auf! "...Verdomme,  in zo'n moment liet haar taalkennis het afweten!                                        

" Aber, wir haben doch d'rauf geachtet, Liebchen ", stelde hij haar hijgend gerust, terwijl hij haar vingers bij het terugtrekken tactloos naar onder dwong om zijn gladde hete lid te omvatten. Naar pure oude gewoonte wilde ze hem met wat vlug handwerk zijn bekomst geven. Maar hij hield haar tegen, opdat ze stil zou kunnen voelen hoe het rubbervelletje nog strak over zijn nakloppend paaltje stond gespannen.                             

Toen hij merkte dat ze er niets van begreep,  grinnikte hij fier: " Nichts los, was! " en neuriede stilletjes het populaire matrozenliedje aan haar oor:" Keine Angst, keine Angst, Ros'marie! "...                                           

Zo werd Marie de wonderbaarlijke wereld van het condoom binnengeleid. Weifelend, want helemaal vertrouwde ze dat zaakje nog niet­. Zo simpel kon het toch nooit zijn, meende ze bezorgd...En vol afschuw dacht ze terug aan die oude geschiedenis met "Rudolf" en haar wanhopige pogingen om haar eerste kind met rattever­gif af te drijven. Rattevergif, verdomme: ze meende nog de bitter-branderige smaak van Jetje's recept op haar tong te voelen... En hoe al de miserie die daaruit was voortgevloeid haar roze jongemeisjesdromen had geknakt.  Een heel leven verpest door één onbesuisde vrijage, is dàt verdomme niet godsgeklaagd?!                                                          

Bij het opstaan vrijdagmorgen viel werkelijk een loodzwaar pak van haar hart, toen ze merkte eindelijk tóch ongesteld te zijn. Jezus-Maria, was dàt een op­luchting! Nog nooit van haar leven was ze zo blij geweest met een "dooje mus!"       

De afspraak voor volgende zondag viel natuurlijk in 't water. Toen ze Jupp in de uienkelder de natuurlijke gang van zaken aan het verstand bracht, viel die ook van zeer hoog:            

" Ach scheisse! Immer diese Frauengeschichten! " Maar ze lachte hem vlakaf uit in zijn trieste snuit: beter hem van bij het begin aan de regels te houden, bij wijze van spreken ! Hij drong nog aan op een onschuldige vrij­partij in de duinen, het dennenbosje bij de "Lac-aux-Dames" bij voorbeeld. Maar ze wist bij voorbaat dat dit toch 'uit de hand zou lopen' en ze wilde het netjes houden...Ten an­dere, het etentje in dat sjieke restau­rant was haar, achteraf gezien, héél goed bevallen en als hij zo graag 'z'n haring braadde', eiste zij 'boter bij de vis',­als je begrijpt wat ik bedoel! Wat dacht die zotte tafelspringer wel, zeg ?        

Voor wat, hoort wat, nou en of!                                  

 Begin november sloeg het weer om, met woeste westenwind en kille regenvlagen, wat vrijages in de duinen sowieso uit­sloot. Niet dat Marie daar kwaad om was, maar ze wist dat ze moeilijk haar jongens kon blijven wijs maken, dat ze iedere zondag zogenaamd naar Oostende 'ging winkelen'...Deze regel­maat moest op den duur opvallen, vooral nadat Joseph haar de eerste maal verwonderd had gevraagd hoe ze aan die Schein kwam...Ze kon hem moeilijk uitleggen dat Jupp deze op de Kommandantur van 'Pappie' had losgeweekt, in ruil voor een pond varkenshaas... Een stuk vlees tegen een vrijkaart voor de liefde: zijzelf vermeed het liever om dieper in te gaan op de symboliek van deze louche transactie...              

Jupp moest maar dringend wat varianten uitdokteren, vond ze: even luxueus maar dichter bij huis. Iets waar ze zonder Schein naartoe kon, zonder aan charme in te boeten. Want ze wilde haar verhouding niet laten verschrompelen tot een banale onderbuikaf­faire, zo van 'Fick-fick-fertich' ,in soldatenjargon. Marie hield te veel aan het bijhorende romantische etentje om een gezond onderbouwd scenario na deze ene, eerste tegenvaller zonder meer te schrappen !                                      

Ze kon misschien een bezoek aan een vriendin in Middel­kerke of Nieuwpoort voorwenden, of gelijk welk ander dorp binnen de straal van vijf kilometer waarin ze zich zonder Schein mocht verplaatsen. Maar ze moest vaststellen dat haar kennissenkring héél héél klein was en dat het koortsachtig zoeken naar een geschikt liefdesnestje op den duur heel haar denkvermogen besloeg. Voor alles wat daar buiten lag kon ze nog moeilijk interesse opbrengen.                                           

Dat merkte ze nog het best, telkens ze belangstelling moest opbrengen voor het nieuws uit de buitenwe­reld waarmee de jongens geestdriftig kwamen aandraven:            

" Duitsland is Roemenië binnengevallen!"                    

" Allez, ja ?"...Maarschalk Antonescu, de plaatselijke dictator, had zijn Germaanse vrienden daartoe zelf uitgenodigd, volgens de gazet...Ze begreep er niets van en het kon haar daarenboven weinig schelen...                 

" Italië heeft Griekenland de oorlog ver­klaard! "               

" Maar mensen toch! "...Volgens een korzelig artikel in 'Volk en Staat' wist Musso­lini nog niet wat hem alle­maal te wachten stond in de Helleense bergen, maar moest Marie daarom wakker liggen ? Ze had voorwaar leukere zaken om aan te denken.                                                                      

" De Führer gaat Quisling benoemen tot nieuwe eerste-minis­ter van Noorwegen: dàt is er nog één van ons! "                  

" Ah, ja ?"...Ventje, hou op met zagen! dacht ze. In alle veroverde gebie­den waren immers, met de zegen van de bezetter, kleine Hitler­tjes aan de macht gekomen: Maarschalk Pétain in Frank­rijk, Monseigneur Tiso in Slova­kije, Admiraal Horty in Honga­rije ...Of hoe die ànderen ook mochten heten...        

" De Duitsers annexe­ren vlakaf de protectoraten Bohe­men en Mora­vië!"                            Marie hield de boot af met een vaag " 't Is me wat gezegd, tegen­woordig! "... Bohemen, dat wist ze, dat was het land van bohemers: zigeuners en zakkenrollers. Dus het kon geen kwaad als de Groot-Germanen daar eens orde op zaken stelden ! Maar dat àndere, Moravië, waar lag dàt in Godsnaam ?!                                                           

Het enige nieuwsje waar ze wél heel blij om was, hoorde ze niét van de jongens maar van haar broer René: nog voor Kerstmis zouden de vissers van de bezetter opnieuw toelating krijgen om uit te varen binnen een strook van drie mijl langs de kust..." En de schipper laat vragen of de Leon nog goesting zou hebben om mee te doen, nu dat hem bij Berenbiet aan 't werk is..."                          

" 'k Zal 't hem vragen. Maar hoe zit het met die red­dingspremie, die hem ons nog altijd schuld is: komt daar nog wat van ?"                                               

" Luister, Marie, ik ga daar nu niet beginnen over zeveren: vroeg of laat gaat hem de pot op, daar leg ik m'n kop naast ! Voor het moment krijgt de bemanning alvast een grotere procent op de vangst: dat is al dàt. En de rest zal uit zichzelf wel volgen ! "                            

Leon was door het dolle heen, toen ze het hem 's avonds vertelde: een grotere pro­cent op de vangst, stel je voor ! Dan was hij niet langer simpele scheepsjongen, maar een vol­waardig lid van de beman­ning ! Dat metselbaantje bij Beren­biet, de aannemer die de Duitse stel­lingen in de duinen bouwde, hing hem toch al de keel uit...De zee ! Eindelijk weer op zee ! Nog twee weken wachten...

--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
07-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 162
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B20:    RODE PLUCHE EN ZWARTE MARKT.

 

                           Oostende, december '40.

Voor ze het goed wisten, liep het rampenjaar 1940 ten einde. Het winterde erg guur en hard, met dikke pakken sneeuw, zoals het sinds mensenheugenis niet meer was voorgekomen...                                   

Twee weken voor kerstmis was Leon weer voor het eerst met de Astrid meegevaren. Het schip leek grondig hersteld en van de schade die ze in De Panne hadden opgelopen bij de evacuatie van de Engelsen was niets meer te merken. Nonkel René had zijn werk in de garage Amerie opgezegd en van de laatste week geprofiteerd om de motor van de Astrid volledig te reviseren. Het afstellen op de zwaardere diesel die de Duitsers erg schraperig hadden uitgereikt was niet van een leien dakje gelopen, maar de boot pufte toch gezwind met de andere schepen mee. De oude vissersvloot van Nieuwpoort - 17 eenheden - was door de aankomst van collega's uit Oostende en Zeebrugge ondertussen tot het dubbele aangegroeid. Op elke vijfde boot vaarde een Duitse matroos mee om een oogje in 't zeil te houden, maar veel last hadden de schippers daar niet van. Die Fritzen bleken tenslotte óók maar werkmensen te zijn...         

De vangst was vanaf de eerste dag zeer overvloedig geweest - in hoofdzaak ijle haring - en Leon kreeg onmiddellijk het dubbele uitbetaald van wat hij voor de oorlog als scheepsjongen mee naar huis bracht. Maar het was beestig hard werken met dat uitzonderlijk koude weer. Zijn oliegoed gaf onvoldoende bescherming en een nieuwe jekker was nergens te vinden. Als daar niet vlug iets aan veranderde zou dit zwaar labeur moeilijk vol te houden zijn...En aan ziek-worden wou hij niet denken.              

Ook in stad en dorp stierf door de ijzige koude het leven langzaam uit. Ieder kroop in zijn hol, wanhopig zoekend naar wat warmte, want kolen bleven onvindbaar: die moesten uit het binnenland komen en dan wist je het wel...Alles wat maar enigszins brandbaar was, werd sluiks gekapt en opgestookt en alle grote reclameschuttingen langs de baan en tussen de leegstaande villa's moesten er één voor één aan geloven! Toen de wanhopig­sten brutaal ook deze villa's zélf begonnen leeg te halen, vloeren en deuren uitbraken en mooie meubels tot brandhout hakten, móést de veldwachter wel ingrij­pen. Maar het bleef bij een proces-verbaal. En de volgende dag begonnen ze opnieuw, want de Duitser liet gewoon begaan...als ze al niet zélf lustig de leegstaande villa's sloopten.                                     

Leon verdiende nu wel "geld als slijk", zoals hij zelf zei, en het gezin Petré zou er goed bij zijn gevaren als het met deze centen ook iets kon kopen... Maar de winkels in het dorp waren hopeloos leeg en dus vond Marie daarin een gedroomd excuus om nu regelmatig zoge­naamd "de zwarte magazijnen in Oostende af te schuimen",...of wat daarvoor moest doorgaan!          

Jupp wist daar een goed adres: een gesloten huis, waar alles op de sluikmarkt te koop was. Alhoewel dit streng door de wet verboden was werd het druk door de soldaten bezocht. Marie mocht er onder begeleiding van "haar grijze dekhengst", zoals de Oostendenaren dit soort koppels noemde, proforma vlug wat op de kop tikten om thuis als alibi te dienen. Nadien haasten ze zich in ge­strekte draf naar een ander 'gesloten huis' waar ze met heel wat meer inzet nog dieper in de­ 'misdaad' wegzonken...

Als ze na zo'n uur of twee waren uitgestoeid, gingen ze in alle onschuld de innerlijke mens opnieuw versterken aan een welgevulde tafel van hun geliefkoosd schemerlampenrestaurant "Zan-zussi". Het discrete gezelschap in de andere boxen - vette oorlogswoekeraars-met-dactylo en minzaam lachende marineofficieren-met-veldmuis - deerde hen al lang niet meer.                                    

In het rendez-vous-hotel waren ze reeds aardig op elkaar ingespeeld als "Herr und Frau Deutinger": zo liet hij hen tenminste steeds door de schijnbaar doofstomme receptionist­ inschrijven...Maar toch stapte ze steeds met kloppend hart de roodbeloperde trap op (de lift was buiten gebruik) naar de luxueuze kamer op de eerste verdieping...Nummer 14, met zijn overdaad aan diepgetemperde lampekapjes, vol spiegels en rode pluche. In feite was alles er dieprood: de fluwelen gordijnen die waarschijnlijk nog nooit waren opengetrokken, de bedsprei, de tapijtjes, ja zelfs de handdoeken in de overdadig bespiegelde toilethoek. Echt sjiek, vond ze... Ook langs de zijwanden was 't al één spiegel en zelfs tegen het plafond boven het uitzinnig brede bed. Iets wat haar in 't begin wat overdreven leek en haar de vreemde sensatie bezorgde dat ze midden een menigte in haar flikker lag. Maar het went wel, na een tijdje, en Jupp vond het heerlijk zichzelf vanuit alle ooghoeken bezig te zien, vooral als Marie voor ruiter speelde...         

Ook van zijn fantasietjes keek ze aanvankelijk raar op. Al waren ze na de grauwe jaren van plichtmatige vluggertjes met haar Dis een opluchtende openbaring, toch leken ze haar in het begin soms ver gezocht en wat infantiel. Maar eens ze door had dat goed vrijen in feite niets anders was dan een kinderspel voor grote mensen, ontpopte ze zich plots tot een geboren komediante. Al vlug wist ze met wàt ze hem het rapste op de kast kon krijgen, wat ze ààn moest houden en wàt uit­trekken. En dan niet zomaar uittrekken, hé! Neen, uitkleden voor de spiedende ogen van een man was een kunst op zich, begreep ze, en ze ontdekte gaandeweg bij zichzelf onvermoede artistieke gaven! Het moest traag en toch vloeiend gaan, liefst rechtstaand bij de spiegels, soepel en langoureus, preuts ontblotend en weer speels verduikend...En als ze daarbij nog een Frans-klinkend deuntje durfde te neuriën in de aard van "Prosper Joepla-boem" of wat gore taal in zijn oor fluisterde, kreeg haar jongen haast een beroerte en stond zijn rode kop bijna op barsten, " ton-sur-ton" met de bed­sprei!                                                            

Jupp had anders wel een mooi lijf, vond ze. Niet te gespierd, maar leuk behaard en als ze na een eerste ritje in zijn arm op adem kwam streelde ze graag het bedampte pelsje op zijn borst. Dan kon hij zo nàgenietend kreunen, als leed hij onmenselijke pijnen, maar het volstond dat ze even speels aan zijn tepeltje knabbelde om zijn 'Juppy' weer pompend omhoog te zien rijzen! Een wonder der natuur, echt!               

Op den duur bespeelde ze hem als een pianovirtuoze: een kriebeltje hier, een kriebeltje daar en ze hoefde nooit tot het groffe handwerk over te gaan om hem weer in vorm te krij­gen. Een hete ademtocht in zijn navel - want làger kwam ze nooit - en haar afgejakkerde hengst stond al weer te trappelen!           

Waar ze al deze trucjes vandaan haalde, mocht de lieve­ God weten, want bij den Dis had ze het zeker niet geleerd. Dat was iedere avond 'corvee-poep' geweest en trek uw plan...Ze had dan ook nooit iets gevoeld, in die tijd. En Jetje had haar wél het luchtig speelse minnekozen getoond, maar daar was ze zelden op ingegaan...Maar met Jupp was het een spannend spelletje van aantrekken en afstoten, ophitsen en laten hunkeren, stoeien en dromerig uitblazen in voortdurende herhaling, maar toch steeds weer nieuw. En instinctmatig vond ze het goede woord, de juiste plaats, de warmste kus, kreun of zucht om hem opnieuw op stang te jagen. Ze vond het heerlijk als hij wild werd en soms ruw haar in het hete lijf deze zoete pijn bezorgde, die zwellend opkroop naar borst en keel, tot ze het spastisch schokken in haar bekken niet meer kon bedwin­gen en met opengesperde mond kreunend de wereld rondom ver­gat...         

De eerste maal kon ze wel wegkruipen van schaamte, toen ze zich zo loops liet gaan, maar zohaast ze merkte hoe hij een naïeve fierheid puurde uit haar orgastisch gereutel, wierp ze na zijn volgende 'numero' alle remmen los, bij het eerste kriebelende krampje in haar schoot. En desnoods, als 'het' eens niet opkwam, deed ze er toch een schepje bovenop om hem te plezieren.                                             

Hij leefde helemaal op als ze hem soms nederig, met een dankbaar kusje in de hals, haar tevredenheid betuigde, maar gaandeweg merkte ze dat hij bij gelegenheid ook graag wat ruwer behandeld wilde worden. Deze relatie bleek trouwens volledig omkeerbaar en ze was eens snotterend klaargekomen, toen hij haar een paar speelse meppen op de billen gaf en zij tot haar eigen ontzetting om méér vroeg, en hàrder...                

Nadien geneerden ze zich een beetje, dat ze zo de kop hadden verloren, om het vervolgens weer vlug in zoete min goed te maken...Maar beiden beseften dat de pluche kamer van hen nog wat te zien zou krijgen!                      

Hoofdzaak voor Marie was echter de wonderbare veiligheid die zo'n rubbertje haar bood en haar toeliet zich volledig over te geven aan elkaars fantasie. Ze had dan ook de gewoon­te genomen het zelf uit te rollen en als een strenge ver­pleeg­ster na te zien of het wel overal goed zat. Eens had ze er, in het vuur van het spel, een goedkeurend kusje op gegeven, maar dàt nooit meer! Jupp had haar wild in de lokken gegre­pen en haar gezicht krachtig neergedrukt, zodat ze zich aardig moest weren om aan deze gladde dikke lolly te ontkomen. Hij had iets te hard gelachen om haar onwil, maar aan zijn hitsi­ge blik zag ze dat ze enkel uitstel kreeg, en dat hij het binnenkort nog wel eens zou proberen! En in feite: waarom eigenlijk ook niet ? Ze zou wel zien...Hij kuste haar tenslotte toch ook geregeld dààr, al vroeg ze zich altijd af wat hij er zo smake­lijk aan vond...Misschien moest ze nog veel leren, om zonder schroom dat ietsepietsje vérder te gaan...          

Maar ze vreesde dat het romantische gevrij dan vlug zou wijken voor te doelbewuste handelingen en dat hij zich uit­ein­delijk zou beperken tot technische banaliteiten en acrobati­sche hoog­standjes, zonder zoet gefleem of speels geflirt...Nee-nee: rijden en omzien! Geen tweede Rudolf meer aan haar lijf! Ze moest proberen het hoofd koel te houden, met de leidsels strak in de hand!                                           

Tijdens hun laatste dineetje begon Jupp geheimzinnig te fluis­teren over geld dat hij bijverdiende en waar niemand iets van mocht weten.                                 

Het kwam erop neer, begreep ze, dat hij 'fournis­seurs' van de keuken, die bij opeising verplicht waren aardap­pelen en vlees en dergelijke te leveren, nogal breeddenkend ontvangst­bewijzen gaf voor grotere hoeveelheden dan ze hadden afgezet. En ook op de kilometervergoeding voor de getransporteerde afstand keek hij niet zo nauw...

Deze ontvangstbewijzen konden de heren nadien ver­zilve­ren bij de burgerlijke instanties, die instonden voor de onderhouds­kosten van de bezettingstroepen, en een deel van de ongewet­tigde winst lieten ze als onderhands douceurtje terugvloeien naar Jupp, in de hoop dat hij nog lang een oogje dicht mocht knij­pen...         

Wat hij inderdaad ook van plan was, al kon dit gevaarlijke spelle­tje hem de kop kosten. Uit voorzorg zou het daarom veel veili­ger zijn, indien deze heren hun cadeautjes niet meer aan de Herr Unteroffizier bezorgden, maar - bij voorbeeld, hij zei zo maar iets -, aan Marie ! Snapte ze ?...Hij knipoogde iets te nadrukkelijk.                             

Nu was ze van huize uit niet debiel:                       

"Und was kann ich damit gewinnen ?",vroeg ze zeem-zoet lachend, "ausser deine ewige Liebe, selbstverständlich!..."                                          

Oh, meende hij, dat kon een zak aardappelen zijn, of een mooi stuk vlees, of met Nieuwjaar een gerookte hesp: wat ze van dat soort zaken maar wilde, of meende nodig te hebben...         

Miljaarde! 'Van-dat-soort-zaken' kon ze direct en zonder moeite een lijstje opstellen! Hoe vèr dacht hij dat ze kon gaan, infor­meerde ze voorzich­tig, en hoe dikwijls zou er zo op haar tussen­komst beroep worden gedaan in de maand?                                         

" Jede vierzehn Tage machst du 'ne Spaziergang mit dein Fahrrad im Hinterland, sagen wir: zwanzig Kilometer, und diese Leute schenken dir ein Fleischpaket, oder etwas Ähnliches...Etwa fünfhundert Frank Schwarzmarkt-wert: was sagst du dazu ?"        

Maar dat was verdomme méér dan haar weekloon in de keuken! Dus kreeg ze me daar eventjes 75 % opslag, om iedere veertien dagen een ritje te maken met de fiets ?! Maar jammer genoeg had ze geen Schein om zo ver te rijden en als de controleurs van de Bevoorradings­dienst haar snapten was ze alles kwijt, om van de Feldgendar­men nog te zwijgen...                            

Mens, hou toch op met dat paniekerig gedoe: hij zou vanzelfsprekend voor alle nodige papie­ren zorgen !              

 Dàt trok er al beter op, vond zij...En, als hij dan toch zo verlegen zat om haar medewer­king besloot ze nog wat door te duwen: haar fietsbanden waren vèr versleten...             

  Ook dàt kon hij 'fixen':" Zet dat vehikel maandag­morgen in het hok achter de batterijgarage, dan rij je 's avonds naar huis met een nieuw stel banden, ja? Das ist doch gar kein Problem..."                           

" Okee! ", zei ze kalm, "wir können es immer einmal ausprobieren, nicht ?"  Maar inwendig jubelde ze het uit: fiets­banden waren praktisch niet meer te vinden, tenzij in de door Duitse soldaten gedreven sluikhandel aan 60 mark of 750 frank het stuk. En hij gaf er haar meteen twee cadeau: daar moest ze anders vijf weken voor werken! Die schattebout had er blijkbaar geen benul van hoe de wereld tegenwoordig draaide, dat stond nu wel vast ! Want alhoewel Marie door de goede verdiensten van Leon thuis zeker geen geldgebrek had, volstond dit niet om zorgeloos te leven: je moest zien hoe en waar je aan al het nodige kon geraken, want in de gewone winkels was niets meer te krijgen! En àls je al iets vond, kostte het stùkken van mensen...                               

      En had hij niet gesproken van een hesp met Kerstmis? Na twee maan­den haringdieet - gebakken, gerookt, gepekeld en gestoomd - kon ze geen vis meer zién! Geef hiér dat heerlijk vette varkensspek !         

      Zijn groothandelaars woonden in Gistel en Schore, zeg dus een dertig kilometer heen en terug: niet werkelijk bij de deur, zei hij verontschuldigend...                       " Ach man, hou toch op ! ",dacht ze, "voor een zij spek en een malse rosbief laat ik in de hoogmis m'n bloot gat zien als het moet ! "                                     

      Ze zou er dus iedere eerste en de derde zaterdag op uit trekken: Jupp kon haar bij die gelegenheid wel vrijstellen van het werk in de keuken.                           

" Einverstanden ?"                                             

Natuurlijk ging ze akkoord ! De details konden ze later wel regelen...                                             

Oh, ja, nog iets: hij had van de andere vrouwen op het werk gehoord over de kolenschaarste ...              

" Sicher! " zei ze vlug," Du merkst es vielleicht nicht, aber auch für uns gibt es ein Krieg: diese Leute haben's zu Hause sehr kalt! "                     

Wel, Jupp had van de batte­rijcommandant toelating gekre­gen om aan elk lid van zijn burgerperso­neel iedere avond vijf bruin­kool­briketten mee te geven: daar­mee kwamen ze misschien wat makke­lijker zonder ziektever­let deze ijzige winter door.          

" Du bist ein Schatz! ",fluisterde ze hem over tafel toe en hij knikte, welwillend lachend als een Sinterklaas...

 

Heel de ijzige maand december leek het of de mensen in een donkere winterslaap waren weggezakt. Wie niét buiten moést bleef somber binnenhokken. Maar de zondag vóór Kerstmis klaarde het eindelijk op. En aangezien Marie naar Oostende zogenaamd ging 'blauwen' - een ànder woord voor sluikhandel op de zwarte markt - profiteerden de jongens van de eerste 'warmte' om met hun lief naar de cinema te trekken. Wel elk apart: Leon met zijn Olgatje naar de 'Zannekin' in Nieuwpoort voor de kluchtfilm 'De Brokkenpiloot' met komiek Heinz Rühmann ,en Joseph met Nadine naar Middelkerke voor 'Marius' met Pierre Fresnay. De enen wilden eens een goede scheet lachen, en de anderen ontroerd een traantje plengen. Maar 's avonds in bed kwamen er héél àndere zaken ter sprake...

Leon was namelijk op het balkon van de bioskoopzaal toevallig naast die Huguette Lemot komen te zitten die met haar pa, ma en zuster ook van de Duitse humor kwam genieten. Nogal vervelend, zo'n buren die hem een jaar geleden aangeklaagd hadden van oneerlijke concurrentie, maar kom... Tijdens de tweede pauze was hij met die kleine wat 'aan de klap geraakt', zeer tot ongenoegen van Olgatje. En om een lang verhaal kort te maken had 'die kleine' - want ze is nog maar twaalf jaar en haar zuster Solange veertien - hem verteld dat haar ouders tot 1924 in de Congo gewoond hadden, vóór ze naar hier kwamen.

" Versta me goed: 1924! Als dat waar is kan die vent nooit uw vader niet zijn, want gij zijt toch gemaakt in september van 1922 hé?..."

" Gelijk ge zegt: àls het waar is! Maar dat zal ik op het gemeentehuis rap genoeg te weten komen... Nadine van haar kant vertelde mij ook een 'geestig nieuwtje' over madam Birnbaum: ze heeft dokter Loenders, de voorzitter van haar Rode Kruis afdeling hier, kunnen overhalen om bij de grote baas van het I.R.K. in Brussel navraag te doen wat er met de gevangenen van de 'Côte d' Argent' is gebeurd op de 19e mei. En als die familie, lijk wij denken, in Folkestone aan wal is gegaan, op wélk adres wij die dan kunnen schrijven. Als we dàt weten - en Loenders gaf haar goede hoop - dan kunnen wij op ons beurt den Arthur gerust stellen..."

 

Drie dagen later, toen hij op de vooravond van Kerstmis vroeger thuis kwam van de school, stapte hij recht naar het gemeentehuis. Georgette zat in haar eentje een tas ersatzkoffie te drinken en scheen weinig om handen te hebben. Joseph verprutste dan ook geen tijd met hoofse toenaderingsmaneuvers: Pier Palink Lemot kón zijn vader niet zijn, want die zat nog volop tussen de negers toen Joseph al ruimschoots geboren was ! Maar Georgette liet zich niet van de wijs brengen en pareerde koel: " Dat weet ik ook. En ik heb nooit beweerd dat hij uw vader was, wél dat hij op de eerste kieslijst als énige 'Rudolf' noemde: de rest hebt gij erbij verzonnen, ventje ! " Ze begon zich langzaam wat op te winden: " En ik ga méér zeggen, want ik heb die lijst natuurlijk nog eens goed gecontroleerd: Lemot heet zelfs geen 'Rudolf', arme sukkelaar dat ge zijt ! Die mens heet 'Rodolphe', op z'n Frans geschreven ! "

" Is 't ruzie ?" vroeg de garde die plots uit het niets opdook: " En wie heet er hier Rudolf ? Of mag ik dat soms niet weten ?"

" Neen! " riepen de beide vechthanen in koor.

De garde monkelde wat vals: " Of denkt ge soms dat ik doof ben ? Ik weet dat onze vriend hier al maanden aan een stuk zit te snollen achter een vent van een jaar of veertig die 'Rudolf' zou heten..." En toen hij niet de minste respons kreeg besloot hij zijn slag te slaan.

" Héwel, IK ken d'er zo één! "

" En wie mag dat dan zijn ?" vroeg Georgette bitsig, duidelijk in haar wiek geschoten omdat aan het sérieux van haar opzoekingen getwijfeld werd.

De garde snoof verachtelijk: " Wel, Steiner verdomme! Ja, vaneigens: Steiner, onze anarchist die naar Spanje gevlucht is! Voornaam Rudy: zie het maar na! "

Joseph leek van de hand gods geslagen ! Zotte Steiner zijn vader ?! Dat rood stuk crapuul die den Dis had vermoord ?! Nee nee nee nee ,hé ,een beetje serieus ,hé Garde ,of zijt ge nù al zat !!


<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
08-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 163
Klik op de afbeelding om de link te volgen

H20BIS:  STIJGENDE SPANNINGEN MET RUSLAND.                      

 

Na de Italiaanse nederlagen in Griekenland en Libië kwam op 12/11/40 Molotov naar Berlijn om volledige ophelderingen te eisen over de Duitse plannen m.b.t. Finland, alle Balkanlanden, de Dardanellen en Turkije. Bij een gunstige regeling van al deze wrijvingspunten was Rusland wel akkoord bij het Drie-mogendheden pakt aan te sluiten,  mits wat territoriale toegevingen van Japan en het voegen van Perzië bij de Russische invloedsfeer...                  

De conferentie verliep zacht gezegd zeer stroef en vooraleer ze op 13/11 teneinde liep moest het selecte gezelschap in de schuilkelders vluchten wegens een hevig Brits bombardement, speciaal door Churchill bevolen om te bewijzen dat Engeland nog lang niet verslagen was. Dit incident zette Molotov aan duidelijke taal te spreken en harde garanties te eisen.                                               

Hitler was evenwel door de Russische arrogantie zo verstoord, dat hij op 5/12 definitieve plannen liet opstellen voor de inval en de vernietiging van de USSR vanaf 1 mei 1941, onder codenaam "Operatie Barbarossa".                                                                                  

Maar eerst moesten de blunders van Mussolini recht getrokken worden, en snel!  Hij liet met dit doel nog vier àndere operaties plannen :"Alpenviool" ,"Marita" ,"Zonnebloem" en "Atilla".              

Het eerste voorzag in het onmiddellijk versterken van het Italiaanse front in Albanië en het terugwerpen van de Engelse en Griekse troepen over de grens, in afwachting van een volledige verovering van Griekenland. Dit laatste werd gepland onder de codenaam "Marita" en omvatte twee delen. Eerst de "verplaatsing" van de 10 Duitse divisies uit Roemenië naar de Bulgaars-Griekse grens waarbij geen tegenstand van de Bulgaren werd verwacht, om vervolgens van daar uit op 26/3/41 Griekenland te veroveren en de Engelsen in zee te drijven.                                                

" Zonnebloem" voorzag in het sturen van een "Afrikakorps" naar Libië om de steeds maar wijkende Italianen in te kapselen in een goed georganiseerd tankleger. Daarmee hoopte hij de Engelsen definitief uit Egypte te verdrijven en het Suezkanaal te veroveren.       

Voor alle zekerheid wenste Hitler zich tijdens zijn Afrikaans avontuur in de rug te beveiligen door met een bliksemsnelle operatie "Atilla" heel Vichy-Frankrijk te bezetten en de Franse vloot in Toulon bij verrassing te overmeesteren. Maar daartoe bleken voorlopig geen voldoende troepen meer beschikbaar te staan, waardoor dit plan voor twee jaar in de ijskast verdween.               

Aangezien het Britse koninkrijk nog steeds niet veroverd was protesteerde het O.K.W. tegen deze versnippering van de Duitse slagkracht en vroeg, in het vooruitzicht van het tweede front in Rusland, er geen derde in Afrika op te bouwen. Maar de Führer wilde Mussolini in Libië absoluut een lesje leren, ook al zou operatie "Barbarossa" daardoor een maand moeten worden uitgesteld...Een tragische beslissing, zuiver ingegeven door zijn hoogmoed. Hoogmoed die, zoals de wijsneus pleegt te zeggen, steeds naar de val leidt...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
09-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 164
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B21:   WEIHNACHTEN 1940 .                                     

 

De nacht na de onthullingen van de garde sliep Joseph heel onrustig. Steiner, verdomme: die kwal van een schoenlapper ! Die geschifte struikrover ,door iedereen gemeden als de pest ! En dàt zou zijn vader moeten zijn ? Zo'n geborneerde rooie proleet ?! Werkelijk te gek om los te lopen !

Maar telkens opnieuw zag hij de scène in het bureel van Georgette Gunst terug voor zijn ogen opduiken. En veldwachter Calcoen nam daarin steeds meer de allures van een steracteur aan...

 ...Steiner ! Maar de Cyriel meende het ernstig en was hélemaal niét zat: " Steiner noemde nu wel niet 'Rudolf' met zijn voornaam, maar 'Rudy' was zoiets als een soortement verkleinwoord."

" Hij staat in géén geval op de eerste kieslijst van Westende! " poneerde Georgette als dooddoener.

Maar de garde barstte in hoongelach uit: " Allee, zotte trees, wat zoudt ge willen ? Een Duitse krijgsgevangene die hier komt kiezen ? Na den Groten Oorlog heeft hij een tijdje in 't kamp van Schore vast gezeten , ja, en meegeholpen met het ontmijnen van de Ijzerpolders. Maar in '22 zijn al die gasten vrijgelaten en de meeste zijn weergekeerd naar de Heimat...Steiner niet, die is op den duur gaan werken in de koolputten van de Borinage en is eerst na tien jaar ondergronds mijnwerk Belg kunnen worden. En na de grote stakingen dààr van '36 is hem veroordeeld geworden en na zijn zes maanden bak verplicht geweest van hiér te komen wonen..."

 De garde had verbazend zeker van zijn zaak geleken en Joseph meende zich zelfs te herinneren dat hij eens dubbelzinnig had geknipoogd toen hij Steiners vrijlating in 1922 vermeldde... Inderdaad, 1922, het jaar dat het jonge meisje Marie Cattrysse door die verdomde Rudolf verleid werd...Of door Rudy, voor zijn part. Of door Jan, Pier of Paul misschien, zoals Paul Hasard, Pier Palink of Jan Engelborghs. Alhoewel: de mééster was hartstochtelijk door Georgette vrijgepleit en de portrettentrekker kreeg reeds een alibi van Jetje en nonkel René... Maar wie weet hoeveel lijken er nóg uit de kast zouden vallen ! Eerlijk gezegd, Joseph WIST het niet meer...

Bij de eerste de beste gelegenheid moest hij tóch eens proberen een serieus gesprek met die zatlap te voeren. Maar makkelijk zou dat zéker niet gaan !

      

Met Kerstavond had Marie op alge­me­ne aanvraag pannekoe­ken gebakken, met wit meel en olie dat ze op de kop had kunnen tikken in ruil voor een kilo tong. Want ondertussen had ze geleerd het "zooitje" vis dat Leon iedere avond mee naar huis bracht bij boer, bakker of kruidenier om te ruilen tegen àndere schaars geworden eetwaren zoals vlees, boter en eie­ren.        

Nu lagen de twee jongens goed volgevreten in het salon elk in hun zetel te bekomen - Leon met de snurkende hond op zijn buik - nagenietend van de geurige zoete wel­lust. Het kartonnen stalletje van Bethlehem pronkte met zijn veel­kleuri­ge bemanning devoot onder de petroleumlamp op de lage buffet­kast: het kromgetrok­ken resultaat van een week knip-en-plak­werk met ersatzlijm. Joseph was toch fier op zijn bouwwerk, geduldig samengesteld met de onderdelen en de mystieke figuurtjes die hij volgens de stip­pellijnen had geknipt uit de speciale Kerstbijlage van 'De Dag'.                                   

Marie zette juist de laatste afgewas­sen borden terug op het schab, toen ze buiten een tweestemmig mannenkoor hoorden aanzwellen. Ze luisterden gedrieën gespan­nen, en keken elkaar verwonderd aan toen hun tuinhek piepte en even later op de deur werd gebonkt. Jupps stem herkende ze direct, maar er was nog iemand bij...Verdomme, wat nu weer ! ?                            

Toerrah begon als een razende te blaffen en Marie moest hem met een schop het zwijgen opleggen voor ze de deur open­trok. Voor haar stonden twee aangeschoten militairen in de dikke sneeuw schaapachtig te lachen, de armen vol flessen en papie­ren zakken. En aan Jupps wijsvinger een gebakkarton waarin ze zijn geliefde Schwarzwalderkuchen vermoedde. Hardop telden ze samen: " Eins, zwei...", en brulden toen in koor: " Ein  Frohes Weihnachten, Maria! !", om het dan weer onbedaarlijk uit te proesten...                                              

Marie had zich van de schrik hersteld en riep - met het oog op haar kinderen - vormelijk verrast: " Mein Gott! Herr Un-ter-of-fi-zier Deu-ting-er, was soll das nu bedeuten?!"                                     

" Marie! ", lachte hij vettig, met een even nadrukkelij­ke knipoog, " Marie, du darfst Jupp zu mir sagen...Und das hier", en hij wees op zijn clownesk monkelende kornuit, " diese  schandlich besoffene Bestie hier, ist mein guter Freund Ferdi­nand...aber du sollst Ferdi zu ihm sagen! Und du, Ferdi, du blödes Unge­heuer, sag mal schön 'Guten Tag' zu die gnädi­ge Frau Petré, ja  und schnell, zack-zack!"                                 

" Frohes Weihnachten, gnädige Maria! ",brulde Ferdinant opnieuw, terwijl Jupp haar onhandig omhelsde, en daarbij een fles Cognac op de vloer liet vallen, die ontplofte in een scherven­regen en een geurige walm van zoete alcohol.                          

" Ach, Scheisse Jupp, du Sau! Wie schade ! Seh' mal an: den schönen Cognac! ", en Ferdi wilde op zijn knieën de dure drank van de tegels afslurpen. Maar Joseph en Leon schoten in actie en sleurden de mannen de keuken in, terwijl Marie al een bezem greep om de smurrie en de glasscherven rap in een hoek te vegen.           

" Wie heisst du ? Josef ? Ich heisse auch Josef, aber du darfst Jupp zu mir sagen! ", herhaalde hij genadig..."Und hier", riep hij als een marktkramer,"ein Geschenk für die Mutti! ", en gaf haar een mooi pakje in kleurrijk Kerstpapier.                   

Haar hart schoot omhoog van schrik: met wat kwam die idioot, die lieve domme idioot, nou weer aandraven ? Hopelijk zette hij haar in bijzijn van haar jongens  niet te kijk met een té duidelijke, té intieme gift...                   

Met trillende vingers en een stijve glimlach op de lippen maakte ze voorzichtig het pakje open...                   

Het viel nogal mee: drie paar zijden kousen, ragfijn en amberkleurig, zoals ze de sjieke dames in Oostende had zien dragen. Ze lachte opgelucht: echt compromitterend kon je dat niet noemen. Voor het zelfde geld was hij misschien met een hoeren-setje zwart-rood glimmend ondergoed op de proppen gekomen...         

" Küss den Herrn! ",riep Ferdi uitnodigend. Ze gaf eerst Jupp en dan zijn kompaan twee klinkende zoenen op beide wangen, zodat niemand er aanstoot aan kon nemen, al vonden de jongens haar élan nogal ongewoon.                                             

" Und das ist für dich, mein Sohn! ",riep Jupp om de spanning te breken. Het bleek een mooi ingebonden boek te zijn van de Scandinaafse schrijver Knut Hamsun.                           

" Hoe het groei­de", las Marie de titel over de schouder van haar zoon. Wilde die zatte kwibus daarmee soms een erotische allusie maken op hun verhou­ding ? Als steek onder water kon dat in elk geval tellen, vond Marie. Maar ze liet niets merken.                                            

  " Und hier etwas für unseren tüchtiger Bursche, Leo !"         

Voilà, daar hebt ge't spel ! Hoe kon hij nu de naam van haar jongste kennen, als deze zich niet eens had voorge­steld ! Maar niemand struikelde over deze stommiteit, zelfs Leon niet, die maar werk had om zijn pakje open te scheuren...                  

Een dikke donkerblauwe zeemanstrui met zware rolkraag ! Vette schapenwol en waterafstotend! Juist wat hij zo dringend nodig had maar nergens meer kon vinden! Dit model leek wel verdacht erg op de uitrusting van de Kriegsmarine maar onder zijn roestbruine oliejekker zou geen kat dit merken...Hij paste ze geest­driftig: er was nog ruimte voor zijn afgedragen wollen goed eronder. Mensen, nu was hij gered! En blij als een vogel schudde hij ietwat vormelijk de hand van de milde gever: "Een dikke merci, Meneire! "                                                      

" Scheisse Leo, ich heisse Jupp, ja! " En met een gemoedelijk bedoelde klap op de schouder van de kleine wimpelde hij resoluut elke verdere dankbetuiging af.                   Met hete ersatzkoffie hoopte Marie de mannen weer min of meer bij hun positieven te helpen, maar aangezien de schobbejakken daarbij terzelfder tijd een fles Duitse Schnaps kwistig lieten rondgaan, was het vechten tegen de bierkaai. Ferdi poogde onderwijl snotterend het gebakkarton terug in vorm te duwen waar hij per ongeluk op was gaan zitten, maar de Scharzwalder konden ze verder vergeten. Ook de jongens tastten duchtig naar de fles, ondanks de kwade blikken van Marie. Toen evenwel iedereen op den duur in een jolige stemming geraakte gaf ze ontmoedigd alle weerstand op en nam berustend zelf een flinke borrel, met een gezicht alsof ze naar de guillotine moest...         

Ze was maar bang dat Jupp zich met zijn zatte kop zou verspreken over hun zondagse escapades en wierp hem geregeld met gefronste wenkbrauwen over tafel sluiks een seintje toe. Maar dat wimpelde hij echter telkens grinnikend af, de vinger gestrekt voor zijn getuite, dikke lippen.                             

" Ik heb het wel begrepen! ",moest dit grimas bedui­den, "Ik hou m'n wafel wel dicht, wees maar niet ongerust"...De jon­gens verstonden er echter uit dat hij om stilte vroeg, om voor de zoveelste maal samen met Ferdi hun triestige mélopée nog eens aan te heffen:                                                         

" Alle Tage ist kein Sonntag                   .                

Alle Tage gibts kein Wein...                                   

Aber du sollst alle Tage                                        

Recht lieb zu mir sein..."                         

 

Marie vond Jupps kwijlerige hondenblikken daarbij maar zó en zó.   

..." Und wenn ich einmal tot bin,                                                                  .              Sollst du denken an mich,                                   

Alle Tagen in Weinglut,                                        

Aber weinen darfst du nicht! ..."                  


Ferdi kreeg het na deze lange tweestemmige uithalen en tremo­lo's steevast op z'n heupen en zocht dan snikkend troost tegen de schouder van Marie.                          

Joseph was al een tijdje met dubbele tong tegen Jupp aan 't oreren over de vaste vriendschapsbanden tussen Vlaande­ren en het Derde Rijk, maar deze had daar geen oren naar en onderbrak hem regelmatig met een lallend: " Ach Scheisse, du blöder Hund! Hier, trinke mal! Prosit! !" Waarop Ferdi weer wakker schoot en voor de zoveelste maal een afgezaagd dronkemanslied ter ere van "der Gemüt­lichkeit" aanhief!                                     

De sterke drank begon Marie er tegen middernacht ook onder te krijgen en toen Leon, na een hartverscheurende kots­vertoning in de sneeuw, lijkbleek beddewaarts afdroop, vond ze dat het welletjes was geweest.                                        

Met veel moeite werkte ze haar 'gasten' naar buiten, werd op de drempel nog uitvoerig gekust en hoorde hen even later in de melkwitte ijzige maannacht gearmd wegzwalpen, onderwijl luidkeels in een sappig Keuls dialect hun bodemloze weemoed uitschreeuwend:                            

" Wenn ich an meine Heimat den­ke...                          

Seh' ich den Dom so vor mir stoan!                          

Wenn ich an meine Heimat denke...             .                

om dan, na een diepe adempauze, hun hartepijn uit te krijsen:    

" Ich möcht'zu Fuss nach Keu-eu-eu-le goan! "        

 Marie likte om zoveel opgekropte heimwee een zoute traan weg en blies dan opgelucht in de holte van haar hand de lamp uit...Al bij al was de eerste kennismaking van Jupp met haar kinderen nog goed verlopen. Enkel jammer dat ze niet aan de Schwarzwalderkuchen waren toe gekomen, die hij had meege­bracht.  Daar bleef nu enkel in de gedeukte doos nog een vette bruine brij van over! Nog enkel goed voor Toerrah, morgen.           

Dan was het voor die jongen ook eens feest...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
10-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 165
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B22:  DE WREDE ZEE.

 

                   Westzijde, begin januari 1941

Leons begeestering voor de zee werd zwaar op de proef gesteld want het gure werk in weer en wind radbraakte rug en leden. Maar de vangsten waren fenomenaal: door de strenge winter zochten reusachtige haringscholen de kustwateren op en binnen de kortste keren zat het net barstens vol. Dit joeg niet alleen de verdiensten omhoog, maar eveneens het werkritme en dat kroop je niet in de koude kleren !                                                                           

De druk om binnen de tijdsgrenzen die de Duitsers hadden vastgelegd - tussen 9 en 16 uur - de vangst te klaren, belette het nemen van de gebrui­kelijke koffie-pauzes. Daar profiteer­den ze vroeger van om even op te warmen in de stuurhut. Maar terwijl nu door de gure wind het kwik regel­ma­tig tot min twintig zakte, liet de schipper hen toch geen tijd om even op adem te komen ! De brij van sneeuw en zeewater bevroor aan dek en bijna dage­lijks kwakte Leon tegen de planken: wéér een paar blauwe plekken bij !                      .                                                     

Dikwijls viel hij onder het avond­eten uitgeput in slaap en Marie vond nauwelijks de tijd om zijn verruïneerde handen - het leken eerder klauwen, gruwde ze met pijn om het hart - met wat zalf en zwachtels te verzorgen. De medicijnen, die ze in mei uit het noodhospitaal van de 'Marchevins' geplunderd hadden,  waren wel geneeskrach­tig genoeg, maar de wonden en kloven kregen door het zeewater geen tijd om te helen. Tegen half januari was het niet meer te harden en moest hij er een week tus­senuit !                      

Hij huilde van spijt en pijn om dit gedwon­gen verlet en Marie breide verwoed uit een oude trui vier paar wanten. Maar het was vechten tegen de bierkaai: nauwe­lijks had hij zijn werk hervat of haar gewrochten lagen weer aan flarden !                                 

Toen zij in de troepenkeuken tegen de andere vrouwen haar nood klaagde, kwam Jupp plots met een paar stevige werkhandschoenen aanzetten, die de soldaten gebruikten bij de aanleg van prikkeldraadversperringen. De schat ! Haar collega's keken wel wat raar op en later moet ze aardig over de tong gereden hebben, maar dit geschenk bracht eindelijk wat verlich­ting.            

De nijpende koude hield aan en de daarmee gepaarde overvloe­dige haringvangst. Maar aan deze meevaller zat eveneens een schaduwzijde verbonden: de prijs kon instorten en de fiscus lag op de loer ! Als de vissers op korte tijd zoveel verdienden, ging nadien driekwart naar de belastingen...                                               

Leon stelde zijn moeder gerust: " Ge denkt toch niet dat de schippers op hun kop zijn gevallen, hé ! Dat hebben ze eens rap geregeld met de colle­ga's uit Oostende en Zeebrugge, zie ! Ze zetten nog maar de helft van de vangst officieel bij "de corporatie" af, aan 3 frank de kilo..."                                 

" En de rest moeten we toch niet zelf opeten, hé ! Ik kan genen haring meer zién en zout om z'op te leggen is bijna niet meer te krijgen ! "                                            

" Maar nee! De andere helft verlappen z'in het zwart !"                 

" In 't zwart ?! Welken onnozelaar koopt er nu haring op de zwarte markt, als ze langs neus en oren uit komen ?! Ge zoudt wel zot zijn ! "                                      

" Wel, dan zijn er in 't binnenland zotten genoeg om dat te doen! Maar wel te verstaan aan een lagere prijs, hé ! Twee frank: en daar verdient de schipper nog goed aan. Temeer dat zijn belas­tingen zakken tot onder de helft ! Zo is iedereen content, hé ! "                                        

Inderdaad, voor het eerst in de geschiedenis ­kostte verse haring in de sluikhandel minder dan de vastgestelde prijs op de offi­ciële markt...Dat dit echter een uitzondering was, bewees de oprichting van " Winterhulp" die sinds medio december met massale voedselbedelingen in het binnenland tevergeefs een begin van hongersnood tracht­te te be­strijden...                                              

Op 10 februari van '41, toen het ergste van de eerste oorlogs­winter was uitgewoed, kreeg Marie de klap van haar leven. En die datum zou ze nooit meer vergeten.        

Onbeholpen herlas ze voor de derde maal het opeisingsbe­vel dat de veldwachter haar met nauwelijks verholen leedver­maak in de handen had gestopt en laten tekenen voor ont­vangst.                     

" Ge moet het hier aftrappen, Marie ",had hij haar laconiek uitgelegd, " hier zie, perceel B 163 dient binnen de zeven dagen ontruimd en in onbeschadigde staat door de bewo­ners achtergelaten. Dat zijt gij: Cattrysse Maria Magdalena Con­stantina, weduwe Petré Désiré. 't Is aan u geadresseerd !"                                                   

" Maar dat kan toch niet zijn ! Dat stuk grond is van ons ! Ons vader zaliger heeft dat persoonlijk van ons Koning Albert gekre­gen ! Voor diensten bewezen aan 't Vaderland ! Omdat hem aan den Ijzer van de gas is gepakt...De mens is ocharme dood, maar wat van hem was, is nu van mij: ik heb de papieren, getekend van den Albert, ik zal ze u laten zien..."                                           

" Mens, Marie, zaagt niet aan m'n oren ! Den Albert is al acht jaar dood en begraven, en den Duits veegt z'n botten aan al uw papieren ! Voor de zeventiende van dees maand moet het hier opgekuist zijn, verstaan ? En voorts genen zever hé Mensch, verdommme toch !"                                            

" Maar waar moeten wij naartoe ? En onze hof die nog bezaaid is, en de patatten en groensels die nog in de grond steken: dat kan toch niet zijn ! En ons beesten,  m'n konijnen en m'n kiekens, wat moet ik daarmee doen ? K'n kan ze toch zeker niet in m'n zak steken ! "...                                                            

De veldwachter had eens grinnikend zijn schouders opge­haald en was toen, met een opgewekt " Allee, Tjui ! " als be­sluit, op zijn piepende fiets de straat uitgereden.  Een verlate wraak voor dat "plichtsverzuim" dat zij hem aan zijn been had gelapt na de dood van Dis zaliger ? Verbijsterd staarde ze in de keuken naar dat doodvonnis, voor haar op tafel.

" Getekend voor uitvoering, Engelborghs, Jan, Odiel, Burgemeester " stond eronder. Engelborghs, die tweezak,  die smeerlap ! Eerst jarenlang zoete broodjes met haar bakken: " En den Dis van hier en den Dis van ginder ! ... En ge moet u van niets aantrekken, Marie: ik zal voor alles zorgen"...Ze hoorde het hem nog zeggen, de dag dat den Dis in de lucht was gevlogen...En nu dàt hier ! ? De smerige vuile huichelaar ! ... De tranen sprongen haar in de ogen .

En waarom, verdomme ? Wat had ze dan misdaan?                           

De avond viel snel en ze zat nog in 't donker te snot­teren toen Joseph thuiskwam.                                  

" Wel, wat is 't, Moeder, zijt ge nu al aan 't sparen op 't licht?", gekte hij, " Het is hier zo donker als de hel ! "               

Maar toen ze niet reageerde en hij een snik meende te horen, begreep hij dat er iets ergs aan de hand was: " Is er iets met de Leon ?...Wacht, ik zal de lamp aansteken ..."                                               

Ze snoot luidruchtig haar neus in haar schort en hij zag uit zijn ooghoeken in het opflakkerende licht hoe ze zuch­tend haar natte wangen afveegde.                         

" Is er iets met de Leon ?",herhaalde hij zijn vraag, maar ze schudde het hoofd en reikte hem zwijgend het getikte blad aan. Ze liet hem met moeite de tijd om het half te lezen, toen ze ongeduldig samenvatte: " We moeten hier weg..."                                          

Even keek hij haar verbaasd aan, om dan vlug met stij­gend ongeloof verder te lezen. " Dat is een stoot van den Duits ! ", stelde hij vast. " Engelborghs heeft dat wel getekend, maar hij heeft dat niet zelf uitgevonden,  hé...Wat zou hij met zo'n povere barak aanvangen ?! Neen-neen, dat komt van den Duits, dat is zeker!.."         

" 't Is nu gelijk van wien dat 't komt ! ",on­derbrak ze hem korzelig, " We worden hier verjaagd 'lijk luizige Bohemers...uit ons eigen huis ! "                                       

" Dat kan niet ! Ze kunnen ons toch niet op straat zetten, hé...Wacht een beetje, ik rij naar de burgemeester z'n huis ! Die zal me dat eens rap mogen uitleggen, zie ! " Hij griste de brief mee en vloog de deur uit.                    

 Met Leon, die even later binnenkwam, herhaalde zich het zelfde toneel van ongeloof en woede. Marie begon als een automaat aan het avondeten en liet haar kleinste maar sakke­ren zonder op zijn uitroepen van ergernis en dolle wraakzucht in te gaan. Wat voor zin had het ook...                                                                             

Maar Joseph stapte een uurtje later zo fier als een gieter met een opgewekte snuit terug binnen.                     

" Het is allemaal opgelost ! ", verkondigde hij gewich­tig, " Engelborghs spreekt van een misverstand... Allee, we moeten hier wel ontruimen, maar we mogen direct hierover in de 'Stel­la Maris' intrekken...De gemeente zal dat voor ons opeisen en we mogen daar voor niets wonen,  zolang het duurt. En als den Duits verder trekt, verhuist de gemeente ons weer naar hier, op hun kosten. Die kloot van een champetter had dat er van­mid­dag moeten bij zeggen, maar hij zal wel weer te zat geweest zijn..."                               " Hij was bijlange niet zat ! Maar hij had er plezier in mij de stuipen op 't lijf te jagen !"                .                   

" Moeder, ge moet morgen om 11 uur naar 't gemeentehuis, en Engelborghs zal het daar wel uit de doeken doen..."                      

Het kwam vooral hier op neer, wist Joseph, dat de Duitsers de batterij verder wilden uitbouwen en een vrije zone rond hun stellingen moesten hebben voor de prikkel-draadversperringen. En aangezien de barak aan de rand van de duinen stond, lagen ze vlak in hun schootsveld...Maar de burgemeester bezat om sociale redenen de macht voor de 'évacuées' een nieuwe woonst op te eisen. En hij dacht, zei Joseph, dat het villaatje aan de overkant voor ons het best geschikt zou zijn.      

" De Stella Maris, ja, ik heb dat nog onderhouden ",gaf Marie toe: " in '39, toen die Franse officier daar met vakan­tie kwam: monsieur Rapapor, de baas van Toerrah. Drie slaapkamers boven, en bene­den een schoon keuken...En een salon langs de straatkant...Maar den hof is twee keer niks, al zand en onkruid, daar kunnen we geen patatten of groensels in kweken...En voor de konijnen en de kiekens is er ook geen plaats..."

" Maar er is ellentriek ! ",riep Leon uit," want de draden van de straat lopen daar binnen en er hangt een lamp boven de voordeur...Dan zijn we van die rottige petrol van af ! "                                              

" Ellentriek ? Ge weet zeker niet wat dat alles kost ?!"  Maar haar wanhoop deinde toch langzaam weg. Twijfelend eerst, als met weerzin, verzette ze zich om alle aanlokkelijke facetten van hun nieuwe woonst in overweging te nemen. De jongens bleven evenwel geestdriftig aandringen: tenslotte, niemand had gezegd dat ze geen eigenaar zouden blijven van hun grond. Als de oorlog met Engeland voorbij was zouden al deze prikkel­draadversperringen nutteloos worden en konden ze weer terug. Binnen een jaar misschien, hoogstens twee...Wie weet hoezeer ze het zich nog zouden beklagen, als ze weer naar hun vermolmd houten kot terug moesten !                                                  

Die nacht kon Marie de slaap niet vatten en lag ze maar te piekeren wat er allemaal naar de overkant moest verhuizen. De Stella Maris was volledig gemeubileerd en uitgerust, wist ze van vroeger...Waar ze dan met haar eigen rommel moest blijven, mocht de Lieve God weten !

Maar misschien wist Engelborghs wel raad...Of Jupp...Ja, Jupp...En zo sliep ze toch nog een uurtje.                                                                             

Jupp wist zo direct ook geen oplossing, de volgende morgen, maar hij zou erover nadenken, beloofde hij voor ze naar de burgemeester trok. Deze wist niet waar gekropen van schaamte en gaf de veld­wachter een ferme saus, voor de paniek die deze met zijn kwaadwillig opzet had ontketend. Want Calcoen was volledig op de hoogte dat er door de gemeente voor een vervangwoning werd gezorgd. Marie kon gerust zijn: met de Stella Maris was alles in orde. Hij zou de eigenares, een Brugse weduwe, al rap een opeisingsbevel sturen en Marie kon erin trekken wanneer ze maar wilde. Over de sleutels hoefde ze zich niet druk te maken: de smid kreeg van de gemeente opdracht de boel open te breken en van nieuwe sloten te voorzien. Voor vanavond kwam dat in orde. Morgenvroeg, eerste uur, zou een klerk van de Secretaris een inventaris opstellen van de inboedel en ondertussen kon zij haar eigen klein gerief alvast inpakken. Twee 'doppers' van de gemeente zouden helpen bij het verhuizen, zohaast ze klaar was. En als ze goed en wel aan de overkant was geïnstalleerd, werd de barak officieel verzegeld tegen plunderaars...                                                                      

" Bon, "zei Marie: " Nu gij tóch in gang schiet, weet gij misschien ook een oplossing voor het pro­bleem van de beesten: de keuns en de kiekens?"...Engelborghs moest onwillekeurig lachen, maar Marie bleef doodernstig.                                                                     

" Goed",gaf hij toe, "maar dat steekt op geen dag, hé...Zie eerst maar dat ge met uwen boel aan de overkant geraakt. Daarbij, de Duitsers zullen niet van de ene op de andere dag met hun pinnekensdraad komen aanzetten. Dat geeft ons voldoende tijd om een deftig onderkomen te vinden voor de konijnen..."                       

Marie kon weer lachen...Dien Engelborghs was nog de slechtste niet, moest ze toegeven...                                                    

Jupp had ondertussen ook niet stilgezeten. In de 'Sectie Operaties' op het Kommando had hij de plannen kunnen inzien van de voorgenomen verdedigingswerken. En met een fles Schnaps kreeg hij het rode stippellijntje van de draadversperring bij kadasternummer B 163 een twintigtal meter achteruit, van de straatkant naar de duinenkam achter Huize Petré...Zo kwam 'den abri' met het konijnenhok, de groenselhof rond de barak samen met de kippenren, volledig buiten de geplande verdedigingsgordel te liggen !                                            

" Maar waarom moet ik dan in feite nog verhuizen ?", vroeg Marie geprikkeld, toen hij haar in de kazernekeuken het goede nieuws vertelde. Al voelde ze meteen dat ze wel wat meer dankbaarheid kon betonen.              

" Befehl ist Befehl ! ",stopte Jupp alle verdere discus­sie .De familie Petré moest daar weg, punt ! Maar over het uitdrijven van kippen en konijnen stond niets vermeld en ook niet dat ze in de hof geen groenten meer mochten kweken...                                                          

Plots drong het tot haar door, dat ze tenslotte een nieuw modern huis kreeg en evengoed het vruchtgebruik van haar eigendom behield ! In een opwelling trok ze hem in het sche­merhoekje achter de deur tegen zich aan, gaf hem een lange tongsmak met volle lippen tot hij ervan ver scheel zag en fluister­de veelbelovend aan zijn oor:        

" Du bist ein Schatz ! ...Sonntag gibt's Feuerwerk, mein Lieber, bis du gar keinen Schwanz mehr hast ! " Ter bevestiging kneep ze hem speels onder de gordel, voor ze met een onschuldig gezicht terug naar de andere vrou­wen in de keuken liep.                 

" Die weet weer wat hem te doen staat ! ",dacht ze met milde spot, " Wat vuile spelletjes uitbroeden, dat houdt hem de eerstvolgende nachten wel wakker..."              


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
11-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
12-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 166
Klik op de afbeelding om de link te volgen

STELLA MARIS...

De verhuizing naar de Stella Maris verliep heel vlot, vooral door de hulp van de twee 'doppers', waarvan ze de ijver voor de aanvang der werken had aangewakkerd met een koppel dozen cornedbeef uit de geheime voorraadkelder onder haar bed.                 

Het deed haar wel pijn driekwart van haar meubeltjes te moeten achterlaten, maar in haar nieuwe woonst was daar werke­lijk geen plaats meer voor. En, eerlijk gezegd, oogden die van de overkant een stuk beter,  sjieker en moderner dan haar eigen povere inboedel...  Maar op een vreemde manier hield ze van haar oude rommel, waarin zij twintig jaar lang - eerst met Pa en René, en nadien met haar eigen kroost - lief en leed had beleefd. Op deze doorgezakte matras had ze haar jongens gebaard..., ook al waren ze er dan niet op verwekt...In deze versleten leren zetel stikte de oude adjudant Petré in zijn fluimen...en een jaar later haar bloedeigen vader 'Pa' Cattrysse...Nu ze het eens goed overdacht: veel leuke herinneringen leverde haar onzinnige nostalgie niet op!                                            

Ze vermande zich dan ook snel: was het niet idioot op een vuile bevlekte kapokzak te blijven slapen, als ze aan de overkant een nieuwe springveren Epeda had liggen ? Als ze deze rotzooi achterliet zou het lichter vallen, resoluut een nieuw hoofdstuk van haar leven aan te vatten, dat heel wat betere vooruitzichten bood dan ze ooit had durven dromen.                                                                 

Dus, basta! Wat niet meekon, bleef staan, veilig opge­borgen achter deuren en ven­sters die Leon kordaat met planken dichtnagelde. " Schluss! ",zou Jupp zeggen en ze herhaalde hardop, als om zichzelf te overtuigen: "Amen en uit, Schluss, verdomme! "                       

Het deed haar wel wat pijn te merken dat haar jongens helemaal geen last schenen te hebben van enige heimwee. Deze waren zich geestdriftig aan 't innestelen, elk op hun eigen kamer, die uitzag op de polderweiden achter het huis, met verderop 'Ons Rustoord' en de daken van het dorp. Hààr kamer lag aan de straatkant: een ruim tweepersoonsbed met een nieuwe stijve matras - dat werd wel even wennen - een grote kleer­kast met twee spiegeldeuren en dikke fluwelen gordijnen. En een ongekende weelde: in alle kamers en zelfs op de gang was elektrisch licht. Gezellige lampenkappen verspreidden een diffuse warme gloed, wat haar een beetje aan het roodpluche liefdesnest in Oostende deed denken...                                   

Ja, Oostende...Zondag ging ze voor de bijl, dat wist ze en ze vroeg zich, met een vreemde weekte in de buik, toch af wat Jupp voor haar in petto hield...Erg proper zou het in elk geval niet zijn!                                   

Maar voor ze die avond, bekaf van al dat gesleur, in haar nieuwe bed wou duiken, merkte ze dat de vrouwelijke natuur haar een week uitstel zou bezorgen...                                                                              

's Anderendaags kwam Jetje even "piepen hoe ze't stelde in haar sjieke villa "...                                 

" Maar mens toch, Marie! Ge zijt er nogal op vooruit gegaan, zeg! Dat heb je van Jupp gekregen, zeker ? Wat hebt ge daar allemaal voor moeten doen ?!" De vette knipoog was jolig bedoeld, maar niemand lachte...                                          

Marie poogde het vaderschap in de schoenen van de burge­meester te schuiven, maar haar vriendin liet zich niet van de wijs brengen: " Allee, maakt dat de kiekens wijs! 'k Heb "hem" aan den overkant al drie-vier keer zien binnengaan bij u, toen de gasten niet thuis waren en hij was altijd wreed goed gezind als hem terug buiten kwam! ",spotte ze wat zuur.                                    

" Jetje, ge moogt me zo niet bespioneren, dat is niet schoon van een vriendin! Ik lig ook niet te loeren als Rachel bij u blijft slapen, hé...Ge doet ermee wat ge wilt, dat gaat me niet aan...Maar de Jupp is hier nog nooit overnacht geble­ven en als het er van zijn leven ooit van moest komen, dan heeft daar nog niemand geen zaken mee: ik ben al een tijdje meerderjarig én vrij en ik moét aan niemand niks! "                                   

" Ge moet daarvoor niet zo lelijk doen, Marietje, ik zeg het voor uw goed...",suste haar vriendin," ik zeg alleen maar dat de Jupp een Duits is, en dat de mensen er misschien over zouden kunnen spreken..."                             

" Een Duits, een Duits! ...Mens, wat heeft dàt er nu mee te maken ?! Een Duits of een Chinees! Jetje, ge weet misschien niet veel van de mannen, maar ik, voor mij, ben zeker dat die allemaal 't zelfde zijn geschapen, als 't dààr op aan komt!"                                   "               

Het was er uit voor ze 't wist: ze zinspeelde niet graag op de speciale geaardheid van haar vriendin, maar dat gekwezel ging wat te ver: de mensen...m'n gat hé!                

" Luister, Marie, ge doet 'lijk ge wilt, " besloot Jetje wat triest, " We wonen hier aan het stille eind van de straat en 'k zal de laatste zijn om daarover te klagen, dat weet ge ook wel...Maar als ge geen last wilt van curieuzeneuzen, mag de Jupp de volgende kerstnacht wat minder hard kelen..."                                      

" Heeft hem u wakker gemaakt ?",monkelde Marie.                                    

" We lagen niet te slapen..."                        

" We ??..."                                                       

En plots schoten de vriendinnen samen in een begrijpende lach die alle erger verdreef.                                                 

 

Het was opval­lend hoe vlug ze zich de volgende dagen alle drie aan hun nieuwe omge­ving aanpasten. Marie met haar blin­kend gasfornuis, str­omend water in de keuken en een witporse­leinen W.C. met een handige spoelbak: wat een weelde! De jongens vielen 's avonds van puur genot in slaap in de zachte salonzetels, waarvan Toerrah er meteen één voor zich­zelf wilde opeisen.                                                                          

" In den tijd van de Franse kapitein had den hond z'n nest in die fauteuil! ", herinnerde Marie zich. En na een paar speelse pogingen om het beest op andere gedachten te brengen, besloot Leon zich neer te leggen bij een soort co-eigendomsak­koord: hij languit vanonder en Toerrah met tevreden pinkogen boven­op zijn schoot...        

Van lezen kwam er in deze omstandigheden niet bijster veel in huis: verder dan drie bladzijden in " Hoe het groeide" geraakte hij niet per avond. Joseph had hem grootmoedig Jupps kerstcadeau uitgeleend, maar voelde zich daardoor gerechtigd de vorderingen van zijn broer op de voet te volgen:" Waar zijt g'al ?"   " Twee dennenbossen verder...",geeuwde Leon, die het blijkbaar toch niet zo spannend vond.  " Wacht maar tot hij de meid pakt in de schuur! " Dat gaf zijn broertje weer wat moed...              .               

" Zeg, wat is dat voor boek ?",schrok Marie op, " Toch geen vuile praat, hé ?!                                               

" Bah, er wordt wat in getotterd, hier en daar, maar er tussen hebt ge alle tijd om weer af te koelen! ", stelde Joseph haar wereldwijs gerust.                .             

" Ah, zo...",zei ze...Maar bij getotter - zoentjes geven - zal 't wel niet blijven, dacht ze, als ze de titel van de roman mocht geloven!

 

Joseph begon zijn 'ongekende vader' langzaam te vergeten, waarschijnlijk omdat de figuur 'Steiner' - zoals de garde die had voorgesteld - alles behalve zijn ideaal van de 'pater familias' verpersoonlijkte...Voor alle zekerheid had hij bij Jetje nog eens gevist of die Duitse krijgsgevangene destijds - vlak nà de vorige oorlog - soms deel uitmaakte van de ontmijnersploeg die op de Grote Bamberghoeve gelegerd lag. Maar tevergeefs: zij kon zich niet herinneren Steiner ooit gezien te hebben vóór hij zich een paar jaar geleden in het dorp kwam vestigen als schoenlapper. Leon trachtte van zijn kant daarover nonkel René de pieren uit de neus te halen, maar ook hij beweerde die zotte rooie kwibus nooit in de Ijzerpolders ontmoet te hebben. Dus schrapte Joseph opgelucht deze ongure pretendent rap van zijn lijstje.

Misschien wél iéts te rap...

 

Zijn vrijage met Nadine stond op een laag pitje, maar volgens hem lag dat aan de ijzige koude op de tram en de pakken sneeuw in de duinen, de énige plaatsen waar ze vroeger nog eens dicht bijeen konden kruipen. Enkel de bioscoop mocht al eens de waakvlam opporren maar dat kostte aardig wat centjes...die hij niet hàd! Hij kon natuurlijk bij Leon lenen, de Cresus van het gezin Petré, maar vond zo direct geen mogelijkheid die schulden op korte termijn aan te zuiveren, nu zijn vrijgevige privé-leerling Arthur er niet meer was. Dus zag hij maar twee oplossingen om zijn lief niet kwijt te spelen: het weer moest rap wat warmer worden of hij moest dringend een postje vinden om bij te verdienen.

Gelukkig scheen Nadine niet erg te lijden onder zijn slaptitude: een 'waterfleures' wilde ze niet riskeren voor een stevige flirt. Gisteren morgen, toen ze hem op de tram vertelde dat het I.R.K. van Brussel de inscheping had bevestigd van vier vrouwelijke Birnbaums op de 'Côte d'Argent', wou hij haar in een plotse opwelling stevig omhelzen. Maar de dikke wollen sjaal over haar hoofd en wangen belette elk vleselijk contact, en ze deed geen enkele moeite om daar wat verbetering in te brengen.

En hoéfde die dikke sjaal werkelijk ? Zó verschrikkelijk koud was het nu óók weer niet, vond hij...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
12-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 167
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B22BIS:   BARBAROSSA BEGINT IN DE BALKAN.                                                     

 

Hitlers "Operatie Alpenviooltje" ging eind januari '41 van start en stabiliseerde het wijkende Italiaanse front in Albanië, deels door de inzet van geharde "Alpenjäger Division" ,deels omdat de uitgeputte en slecht uitgeruste Grieken door het gure winterweer verplicht werden hun offensief te staken.                               

Op 28 februari 41 trokken de Duitse troepen Bulgarije binnen, dat de volgende dag zonder veel geestdrift aansloot bi j het Drie-mogendhedenpakt...                   

Op 25 maart koos ook Joegoslavie het Duitse kamp. Maar na één etmaal werd de pro-nazi-regering er verdreven door een putsch van het leger, die het verbond met het Derde Rijk onmiddellijk opzegde en zich daarmee Hitlers razernij op de hals haalde.                                    

Daarom gaf de Führer op 27 maart '41 opdracht de vernietiging van Joegoslavië op te nemen in plan "Marita",  met de militaire hulp van Italië, Hongarije en Bulgarije. Deze bondgenoten zouden als beloning Joegoslavië onder elkaar mogen verdelen, op de satellietstaat Kroatië na.                                                                         

Op 6/4 barstte "Marita" los. Het oude centrum van  Belgrado werd door de Luftwaffe met de grond gelijk gemaakt (17.OOO doden) en het inderhaast in het veld gebrachte Joegoslavische leger kon nauwelijks ergens weerstand bieden. Kleine groepjes vluchtten de bergen in en zullen daar de drie volgende jaren voort vechten, eerst onder de koninggetrouwe generaal Mikhailovitch (Chetniks) - en na een bloedige onderlinge strijd - later onder de partizanenleider Tito die reeds in de Spaanse burgeroorlog zijn sporen had verdiend.                                           

Op 17/4/'41 capituleerde de regering van Joegoslavië en een week later (23/4 ) waren ook de Grieken verslagen. De 3 Britse divisies, die hen vanuit Libië te hulp waren gesneld in de mening dat de Italianen daar definitief waren verslagen, moesten in ijltempo terugtrekken naar de Peloponnesos. Daar beleefden zij een tweede "Duinkerke" en konden ternauwernood tegen 29/4 naar Kreta ontsnappen, mits achterlating van al hun zware uitrusting. Hun sterke achterhoede werd in de pan gehakt of gevangen genomen. Velen doken echter onder in de onherbergzame bergen en vormden daar de ruggengraat van het latere Griekse verzet.

Maar daarmee was de Britse rampspoed nog lange niet ten einde.                                   

Op 31/3/'41 was de Duitse generaal Rommel met zijn pas geland Afrikakorps in Libië een offensief begonnen. Hij had er het gedemoraliseerde Italiaanse leger stevig in de hand genomen en onder zijn bevel geplaatst. Aangezien de Britten twee maand voordien 3 divisies van het front in Libië naar Griekenland hadden overgebracht, ondervond Rommel weinig weerstand in de Cyrenaïcawoestijn en kon de Engelsen in een eerste offensief binnen de 12 dagen terugdrijven tot tegen de Egyptische grens. Daar hield hij even halt om zijn voorraden terug aan te vullen, maar was vast van plan binnen de kortste keren naar het Suezkanaal door te stoten...            

De toekomst van het Britse Imperium begon er zeer donker uit te zien. Zou het niet beter nu een vergelijk met Hitler zoeken ?  Churchill werd vanuit verschillende middens stevig onder druk gezet, maar de geslepen vos gaf niet toe. "Nooit onderhandelen vanuit een zwakke positie", was zijn devies. "En als je sterk staat wordt dit sowieso overbodig! " En het waren niet die paar duizend dode tommy's (in feite hoofdzakelijk Indiërs en Zuidafrikanen...)die hem daarvan een haarbreed zouden doen afwijken...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
13-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 168
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B23: DE DUIVEL IN HET DOOSJE.                            

                                Eind februari '41.                                                       

 

Met het allengs zachtere weer scheen ook Nadine wat te ontdooien en eind februari had Joseph haar toch zover gekregen dat ze instemde om samen met hem een deftige antwoord aan Arthur op poten te zetten. Van het I.R.K. in Brussel hadden ze geen bijkomende inlichtingen meer ontvangen en Joseph vond het hoogtijd worden zijn vriend in Frankrijk met het resultaat van zijn speurtocht te confronteren. Maar daarvoor had hij Nadine nodig, want zij kon veel beter dan hij de zinnen zó draaien dat zwart minder zwart leek, zonder daarom te moeten liegen. En om zijn vriend te moeten vertellen dat zijn halve familie als gevangene naar Engeland was gedeporteerd, dat vroeg wel een beetje takt en komedie...

Toen hun gewrocht bijna àf was, verkocht zij hem op een morgen in de tram een dreun op zijn kop.

" Ge graait nooit wat ik gisteren gekregen heb ! "

" Dat is goed gezien van u ! En moet ik daar nu tot Oostende achter vissen en de pieren uit uw neuzeke halen, of gaat ge het mij nù braaftjes vertellen ?"

" Ik heb een brief gekregen..." en ze lachte geheimzinnig: " en ge gaat verschieten van wie! "

" Bon, ik hou mijn hart vast, maar spaart mijn zwakke gezondheid !. ..Vooruit met de geit ! "

" Van Arthur..." En ze grabbelde speels zoekend in haar boekentas om de spanning wat op te drijven: " Ik heb hem daarjuist nog in mijn handen gehad ! "

Maar Joseph vloog uit: " Waarom kan die kloot niet naar MIJ antwoorden ? Of hebt ge hem soms achter mijn rug een liefdesbrief geschreven ?!"

" Ja salut !. ..Maar het is géén antwoord, want hij heeft nog altijd geen brief van u ontvangen, zegt hem. En omdat hij van u zogezegd geen reactie kreeg op zijn vraag naar inlichtingen over zijn moeder, vraagt hij nu ongeveer hetzelfde aan mij. Maar dees keer op wat déftiger papier! Hier zie, ik heb hem gevonden..."

Joseph plooide het blad open: mooi wit lijntjespapier volledig met purperen inkt beschreven in het gekende vloeiend handschrift. Links boven stond weer uitvoerig hetzelfde adres van het kamp in Zuid-Frankrijk - La Tuillerie - en als datum las hij " Les Milles, 5.Februar 1941." Verdomme, al bijna drie weken oud !

Zijn ogen vlogen over de tekst:

" Liefste Nadine ! " Wel-wel, en met een uitroepteken nogal ! Geneert u niet hé vriend ! En vanaf de eerste lijn incasseerde hij al een slag onder de gordel: " Ik stuurde reeds driemaal mijn noodkreet naar Joseph - in juni, september en november van vorig jaar - maar kreeg nooit antwoord. Misschien is er iets ernstig met hem gebeurd - wat ik vrees - zoniet is hij mij blijkbaar al vergeten. Ik reken daarom op ónze oude relatie om van U, mijn liefste hartsvriendinne, de troost te ontvangen die mij moet sterken om voort te kunnen leven in de hel waar wij zitten opgesloten."

Jongens, jongens, wat een melodramatische stroop was me dàt !

Volgde dan wat nieuws over het kamp - een oude stoffige fabriek van dakpannen -, en de lijdensweg van de familie Birnbaum tussen hun 3000 lotgenoten. Een opsomming van beroemde medegevangenen zei Joseph niet veel: Lion Feuchtwanger, Golo Mann, Max Ernst, Fritz Brunner, Willi Mayland, Albrecht von Hannover...buiten de joodse juwelier Polak uit Oostende waren het voor hém allemaal illustere onbekenden. De tekst was in feite een uitgebreide herhaling van zijn eerste brief en misschien daarom al een beetje afgezaagd. Ook de vraag of Nadine niet wist wat er met zijn moeder en zuster gebeurd was na 13 mei herinnerde Joseph zich van vroeger. En het slot met de pathetische oproep hem over de vrouwen iets te laten weten "...desnoods ook het ergste..." had die gluiperd zó van zijn eerste epistel gekopieerd waardoor het al aardig hol begon te klinken...

Maar in tegenstelling tot haar vroegere hautaine reactie op de eerste hulpkreet van Arthur, leek Nadine nu wél zwaar onder de indruk: " Erg hé, zo helemaal van god en alleman verlaten..."

" Ja ? Wat IK érg vind is dat die schooier mij van de eerste zin af de ezelsstamp geeft, terwijl ik toch bij iedereen de poten vanonder mijn gat heb gelopen om het spoor van zijn moeder terug te vinden ! Dàt vind ik erg vanwege een vriend die ik twee jaar lang op alle manieren gesteund en geholpen heb ! Stank voor dank ! "

" Oei, meneire is in zijn gat gebeten omdat ze hem niet meer op de eerste rij gezet hebben ?"

" En nog geen klein beetje ! In elk geval:  zijn brief is aan u gericht en niét aan mij, dan moogt gij hem ook antwoorden: de tekst is toch al gereed...Doet hem de groeten lijk ge wilt: van mij krijgt die ondankbare schooier geen wóórd meer ! "

 

Als Joseph al leed onder een gebrek aan erkenning kon dat van Leon absoluut niet gezegd worden. Zijn werk op de Astrid werd door de schipper erg op prijs gesteld en ook goed verloond met een groter 'poosje' vis en een dikke pree. Een wekelijkse manna die Marie op haar beurt eveneens flink apprecieerde en haar goed humeur sterk bevorderde. Hij kreeg van haar 'en retour' dan ook een mooie 'zondag' waarmee hij de grote Jan kon uithangen bij Joseph onder de vorm van 'renteloze leningen'...En natuurlijk ook bij Olgatje Erte waarmee hij trouw iedere zondag naar de cinema in Nieuwpoort trok voor een zoentje en een aaitje en haar nadien in 'Crèmerie Navarin' op een 'Dame Blanche Spéciale' trakteerde met échte chocolade van de zwarte markt. Wat het ook mocht kosten.

Madame Erte volgde de kalverliefde van haar jonge dochter van zéér dichtbij, maar merkte al vlug dat ze op haar twee oren mocht slapen. Immers: Leon was een brave gast en nog niet helemaal droog achter de oren terwijl haar Olgatje een klare kijk had op de zaak en niét voor één gat was te vangen...En Briek zag al hélemaal geen graten in de 'omgang' van zijn oogappel omdat hij in Leon een gelijkgestemde ziel had ontdekt wat de visserij betrof. Want nu hij in de winter als verantwoordelijke van het openluchtzwembad weinig of niets te doen had kon hij zich ten volle wijden aan zijn hobby: 'sleepnetten' in de branding van de eb...Véél ving hij niet: juist voldoende garnaal voor zijn eigen tafel plus af en toe een paar tongen om te ruilen bij beenhouwer Boydens. Maar hoe dan ook was zo'n net door de branding slepen bij afgaande tij een zware karwei, zéker met dat koude weer ! Hij had er sinds een week een zware hoest bij opgescharreld die met de dag erger werd, ondanks vier lepels warme vliersiroop per dag en 's nachts een hete cataplasme van brandnetelwortels op de borst.

Olgatje was er allesbehalve gerust in: " Dokter Loenders heeft tegen mama gezegd dat hij bang is dat het een waterfleuris gaat worden als pa zich niet wat inhoudt. En daartegen heeft hij geen medicamenten meer sinds het begin van den oorlog: die fabriek levert enkel nog aan den Duits..."

Twee dagen later wàs het zover. Leon viel aan de tramhalte in Nieuwpoort op Ferdi, de makker van Jupp die op het kerstfeest bij Marie zo lelijk tekeer was gegaan...Met "Alle Tage ist kein Sonntag" en zijn "Kölsche Heimatlied"...Na een glimlach van herkenning begon hij over zijn band met de duinen rond de Bassevillestraat want in augustus van 1918 had hij daar als kindsoldaat de laatste maanden van de Grote Oorlog in een bunker gelegen. Nu kon hij bijna niets meer herkennen, zei hij, want de puinvelden van 'damals' waren volledig heropgebouwd en de stormen uit het westen hadden gedurende een kwarteeuw het profiel van het duinenlandschap compleet herschapen. En door de erosie van de kust lag zijn oude bunker nu ergens in de branding, lachte hij...

Maar toen ze beiden afstapten aan de halte van de 'Welkom' botsten ze samen op Olga die haar chérie met roodbekreten ogen opwachtte: haar pa lag ver op sterven, snikte ze.

" Ach, was ist los ?" vroeg Ferdi bezorgd" So 'n schönes Mädel soll doch nicht weinen..."

Leon legde hem vlug in zijn karamellenduits het drama met Briek uit: " Keine medicijnen meer für Zivil, alles geht naar de soldaten wegens de Krieg! " Maar toen hij ook verder antwoordde dat Briek in dienst stond van de Kommandantur om de Lac-aux-Dames voor de militairen te onderhouden, lag voor Ferdi onmiddellijk de oplossing voor de hand: " Dann soll die Kommandantur doch den Mann versorgen! Komm, wir werden mal anrufen! Wo wohnst du ?"

Twee uur later werd Briek door de infirmier van de batterij op zijn sterfbed vol sulfamiden en zuurstof gepompt en tegen middernacht grondig onderzocht door een jonge arts van het korps. Dikke "Pappie" in hoogsteigen persoon kwam de volgende morgen even poolshoogte nemen hoe het met zijn badmeester stond:  "Mensch Briek, wie sehst du aus ! Wie ein Ghandi, Donnerwetter ! Man, du sollst mehr fressen, verstanden ! Bratwurst und Eierkuchen ! Was für ein Blödsinn ist dass hier: krank werden in meine Dienststelle ! Rotwein saufen sollst du, und schnell etwas fetter werden, ja ! " Gelukkig liet hij het niet enkel bij deze wijze raad, want hij had inzicht genoeg in de voedselsituatie van de burgerbevolking in zijn gebied om zich niet hopeloos belachelijk te maken. En bovendien is het altijd wel eens leuk om sinterklaas te spelen. Dus stuurde hij in de namiddag zijn koelie Konrad met de nodige victualiën om zijn zieke badmeester terug op de been te helpen...

Een week later was voor Briek het ergste achter de rug en kon dokter Loenders - met bijstand van de Duitse 'Sanitäter' - de verzorging overnemen. Voor Leon brak nu een vervelende periode aan: alle Ertes wilden hem zo nadrukkelijk mogelijk hun dank en waardering betuigen voor zijn al met al toch bescheiden aandeel in de redding. En hem als held van de dag vieren, terwijl hijzelf liefst discreet op de achtergrond was gebleven. Zelfs de broers Roland en Robert vooisden mee, terwijl Leon goed wist dat ze hem in feite niet konden lùchten. En van moeder Yvonne herinnerde hij zich nog zéér goed dat ze hem destijds verdacht had in de verkleedcabines de portemonnaie van die Brusselette gepikt te hebben. Zelfs zijn Olgatje deed wat té opgewekt als hij haar 's zondagsmiddags kwam halen voor hun wekelijkse cinema-met-ijsje-na. Dat plotse algemene aanhalen gaf hem het vervelend gevoel dat hij voor Olgatje niet meer hoefde te vechten en ze hem feitelijk in de schoot werd geworpen...

 

Begin maart brak eindelijk de langverwachte lente door. Maar als met het zachtere weer de nijpende verwar­mingsproblemen misschien van de baan waren, de voedselschaar­ste bleef. Door de mobilisatie van de boerenzoons tijdens de veldtocht van '40 waren veel akkers braak blijven liggen en mislukte de oogst van de graangewassen en de aardappelen. Het ergste moest dus nog komen, want voor het einde van de zomer '41 kon geen nieuwe aanvoer worden verwacht. Het officiële levensmiddelen­rantsoen verminderde iedere maand, terwijl de prijzen al met 50 % waren gestegen en men op de zwarte markt het vijfvoudige moest betalen, of meer. Als men in 't begin van de oorlog nog een kilo rantsoenboter kon krijgen aan 25 frank, kostte dat nu al 40 frank, en 200 frank in 't zwart: hoe dan ook onbetaalbaar met de 2.000 frank maandloon van een doorsnee arbeider­...Bij veel mensen van het dorp heerste dan ook pure ellende, temeer omdat - door de stijgende werkloosheid in het 'Sperrgebiet'- slechts weinigen­ het geluk hadden überhaupt een maandloon te trekken !          

De Petrés ondervonden weinig last van de steeds moei­lijkere levensomstandigheden: Marie en Leonneke verdienden goed en wie in de (Duitse) keuken werkt lijdt geen honger...Het nieuwe huis schonk hen een ongekende geborgenheid en langzamerhand beschouwden ze de afgeschilferde barak aan de overzijde van de straat als een spook uit het verre verleden...

Omdat ze nu in de 'Stella Maris' vlak nààst Jetje woonden en als het ware in elkaars soepteljoor konden kijken, bracht deze gedwongen nabuurschap de twee vriendinnen weer dichter bijeen, ook al voelden ze beiden nog steeds de wrevel van hun oude breuk. De vertrouwelijke konkelfoezerij 'onder meisjes' die hen vroeger zo innig verbond leek nu wel definitief verdwenen. Maar Joseph en Leon hadden daar geen last van: die konden bij tante Jetje nog steeds schaamteloos met hun grote en kleine problemen terecht...

" Tiens, tante Jetje! " riep Joseph over de haag, toen zij óók in haar hof stond te spitten: " Heb ik dat al verteld ? Die joodse juwelier van Oostende, de vent van uw vriendin hé: die was toch ook als spion opgepakt in 't begin van den oorlog, als ik mij goed herinner ?" 

Zij rechtte behoedzaam haar rug en vroeg wantrouwig: " Ja...Wat is er van ?..."

" Heeft ze daar al nieuws over ?"

" Bijlange niet...Die zal wel dood zijn ondertussen, na al die tijd..."

" Vergeet het maar ! Want ik heb goed nieuws: die mens zit geïnterneerd in Zuid-Frankrijk, in 't zelfde kamp als mijn vriend Arthur !"

" Watte ?!! In Frankrijk, in een kamp ?! Hoe weet gij dat zo zeker ?"

" Ik heb een brief gekregen van Arthur waarin dat staat." Hij meende haar vol afgrijzen te zien verstijven en wilde het nieuwtje daarom wat rooskleuriger voorstellen: " 't Is geen gevang hé, zo'n kamp! Ze kunnen vrij rondlopen en 't is er altijd schoon weer..." En om haar compleet gelukkig te maken deed hij er nog een schepje bovenop: " Binnenkort zullen ze die óók wel lossen, hé, nu al d'ander ver terug thuis zijn...Zegt maar aan uw vriendin dat ze moet blijven hopen en de moed niet mag opgeven ! Alles komt wel goed... "

Verwonderd keek hij haar na toen ze stijf en zwijgend als een zombie haar achterkeuken binnenliep, en riep nog vlug: " Ik zal u zijn adres bezorgen ! "...  

 De soldaten legden de laatste hand aan de hoge dubbele prikkeldraadversperring op de duinkam àchter hun oude woonst aan de overkant van de straat. Dit bouwsel maakte een vreemde uitstulping over het dak van de oude 'abri', waarin Joseph zijn konijnen­hokken had staan. Dankzij de fles Schnaps van Jupp bleven deze hokken én de groententuin van de Petrés volledig toegankelijk. En als Joseph tijdens de weekeinden naast het wat moeizaam flirten met Nadine nog tijd over had, sloeg hij verwoed aan 't spitten, zaaien en planten: zijn bijdrage in de voedselvoorziening van het gezin. Ook het zanderige tuintje achter de Stella Maris had hij in het zweet zijns aanschijn en met veel mest van kip en konijn deftig in cultuur gebracht. Hij was vooral zo fier als een gieter op de dertig lange bonestaken, die hij in een leegstaande villa had 'gevonden'. Die stonden nu in het middenperk als een peloton in 'geef acht' strak gelijnd  te wachten op de eerste prille scheuten aan hun voeten.                      

Toch moest hij met spijt vaststellen dat al zijn werk in de laatste tijd aan belangstelling en waardering scheen in te boeten. Sinds Moeder uit de soldatenkeuken veel eten mee mocht nemen kwamen ze niets tekort. Bovendien schuimde ze alle veertien dagen op de fiets de polders af­ en keerde van haar ietwat geheimzinnige expedities steeds met rijke buit terug...Ze scheen een paar goede adressen te kennen, maar zweeg erover als vermoord. En toen Joseph voor­stelde haar op deze strooptochten te vergezellen, had ze abrupt geweigerd ! Hij had niet erg aangedrongen, want heel de zaterdagnamiddag door weer en wind langs veldwegels rotsen leek hem nu niet zo bijzonder leuk: als ze het absoluut zelf én alleen wilde doen, voor hém niet gelaten !                                        

Of Marie deze veertiendaagse toertjes van over de twintig kilo­meter zelf zo bijzonder leuk vond, was een heel andere vraag...Voor­al omdat ze zich onvoldoende tegen de kille voorjaarsregens kon beschermen en de wegels, bij gebrek aan onderhoud, hoe langer hoe meer putten vertoonden. Maar ze had dit nu eenmaal zo afgesproken met Jupp, en tenslotte: ze verdiende er goed aan. In natura wel te verstaan. Van die leverancier Viaene uit Schore kreeg ze rosbief zoals je die nergens meer kon vinden, of een zij varkensspek van tegen de twee kilo, ze hoefde het enkel op voorhand te bestellen! En dan nog gratis voor niks:  on-ge-loof-lijk! Lambrechts van Gistel deed in landbouwgewassen, en bezorgde haar regelmatig een 'vaderlan­dertje' tarwemeel of een zak aardappelen.            

Tot nu toe was ze slechts éénmaal door de controleurs van de Ravitailleringsdienst tegengehouden, maar haar Duitse 'Spezialschein' liet deze lui vlug een toontje lager zingen !         

Iedere maand duwde de vrouw van zo'n groothandelaar haar het 'douceurtje' voor Jupp in de hand, zonder hem ooit bij name te noemen: " Voilà, Madam, ge zult wel weten wat ge daarmee kunt doen, hé"...Op eerste zicht steeds hetzelfde: een volledig dichtgeplakt doosje Union-Match-lucifers, maar zwaarder dan normaal. ..Als ontvangstbewijs moest ze dan een blad afgeven, gescheurd uit een Duitse roman die Jupp haar met dit doel had bezorgd: " Wiener Weiben", van ene Sigmund Casanova...Compleet onleesbaar, omdat het in het gotisch oud-Duits was gedrukt. Maar uit de paar pentekeningen die het gewrocht 'versierden' kon ze wel afleiden dat het een scabreus geval was, dat je zomaar niet direct in de betere boekhandel zou vinden...                

's Zondags gaf ze dan het geheimzinnige doosje aan Jupp door, op hun 'rode kamer', en hij borg het steeds zonder commentaar weg in zijn binnenzak. Ze brandde al lang van nieuwsgierigheid om te vragen wat erin zat, maar kon zich telkens op tijd beheersen. Het woog zo verdacht, vond ze, maar schudden maakte haar nooit iets wijzer.                                           

De paar weken nà haar verhuis besloot ze toch hem de prang op de neus te zetten, maar het liep verkeerd af...             

Hij lag al fier in vorm op hun Oostends liefdesnest te pronken en zij wilde net met haar uitkleedvertoning beginnen, toen hij langs de neus weg vroeg of Frau Lambrechts hem niet vergeten was. Ze deed onschuldig van "hoezo, wie, wat, hoe", en toen hij rechtop ging zitten zag ze onmiddellijk dat dit nieuwe spelletje hem wel beviel.                       

" Ich hab's versteckt...",bekende ze deemoedig, haar wijsvinger speels op de lippen en de ogen neergeslagen, " Ich hatte Angst es ware etwas gefährliches, und hab's zu Hause liegen lassen..."                          

Maar aan haar ondeugende glimlach zag hij wel dat ze het niet meende. Neen, overtuigde hij zichzelf hardop, je hebt het hier! Op je lichaam weggeborgen, hé ?! Hij trok haar nog half gekleed op bed, en na een kort giechelig worstelpartijtje vond hij het doosje tussen. ..haar billen geprangd!                                        

" Ach du Sau! Du böses Mädel! " Zo stout geweest! Dat verdient een pak op de broek, weet je! Komaan, op de knieën! En ga voorover liggen, deugniet!                            

In de spiegel zag ze haar blote achterwerk provocerend omhoogsteken, en de harde geile blik in zijn ogen. Maar toen hij ruw haar linkerkous loshaakte en uit trok, was ze toch even verrast: Wat krijgen we nou ?...                                    

" Nee, nee! ",kreunde ze, terwijl hij haar armen met een gemeen lachje op de rug trok en handig samenbond. Maar ze meende het niet en stribbelde nauwelijks tegen.             

                         " Doe me geen pijn, bitte, bitte! "                   

Dit hitste hem nog meer op, zag ze in de spiegel, toen hij haar op zich trok: hij, half liggend op de hoofdkussens, zij tussen zijn behaarde benen, haar hoofd onder zijn oksel geklemd.                                                           

Haar smeekbeden hielpen niet toen hij haar - eerst langzaam en afgemeten, maar dan vlugger en vlugger - de billekoek van haar leven gaf...                      

 

Die zondag werd een flop van belang.                   

Haar onhandigheid om vlot op zijn nieuwe erotische verzinsels in te haken speelde haar parten. Jupp was zo bazig geweest en zo veeleisend, dat ze met plotse opstoten van trots regelmatig uit haar rol van willoos slavinnetje viel. Haar polsen zaten tegen de avond helemaal vol blauwe striemen. En toen hij tenslotte de kous losknoopte, bleek deze tot overmaat van ramp vol ladders te zitten !                

Geradbraakt was ze -– vooral om dit verlies van haar mooie kousen - in een huilbui losgebarsten. En toen hij haar wilde sussen met een "Ach, macht nichts, Liebchen, nächtste Woche bekommst du doch ein neues Paar geschenkt...",had ze hem een nijdige klap in zijn gezicht verkocht ! En geschreeuwd dat er vast geen "nächtste Woche" meer zou zijn !          

Het duurde een hele tijd voor ze wat kalmeerde en wrokkig zwijgend vóór het vertrek haar opsmuk zorgvuldig had bijgewerkt. Maar bij de discrete achteruitgang van het hotel vielen ze pardoes op Gerard Pylieser, die ook juist buitenging met een jong opgetut ding aan de arm ! Miljaarde getaarde: ook dàt nog! Hij gebaarde wel van krommenaas en deed alsof hij hen niet kende, maar Marie wist wel beter ! Ze zei er evenwel niets over tegen Jupp.                                                                                       

In hun restaurant voelde ze pas goed hoe pijnlijk haar achterwerk nog gloeide...En toen ze wat stijfjes beweerde weinig honger te hebben, lachte haar cavalier begrijpend: " Du hast ja schon deine Portion bekommen, heute Nachmittag ! "


Ze kon die rotzak wel vermoorden !...

            

<!--[if gte mso 9]> <


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
14-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!