" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
04-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 155
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B14BIS: OPERATIE "ZEELEEUW"

EN DE 'BLITZ ON LONDON'...         

 

Terwijl Hitler ongeduldig wachtte op enig teken van Britse bereidwilligheid tot "vredesgeprekken", bestudeerde het OKW (Oberkommando der Wehrmacht) de mogelijkheden om over het Kanaal te geraken en Engeland te veroveren.            

Om enige kans op slagen te hebben eiste de landmacht een landing op 4 plaatsen, verspreid langs de Engelse zuidkust tussen Ramsgate en Lyme Bay. Maar zo'n breed front kon de Kriegsmarine onmogelijk beveiligen tegen de Navy, en nog minder voor de bevoorrading instaan. Hoe dan ook: eerst moest de RAF uitgeschakeld worden en het was zeer de vraag of de Luftwaffe deze zware opgave wel zou kunnen klaren. Een smal front rond Dover daarentegen zag de Kriegsmarine en de Luftwaffe wél zitten, maar dat werd door de landmacht afgewezen omdat het daar riskeerde met een paar gelande divisies tegenover het volledige Britse leger te staan, én er zonder de minste twijfel vernietigd te worden.           

Tegenover deze twee tegenstrijdige veto's gesteld, koos het OKW uiteindelijk toch maar voor de laatste optie, al nam niemand dit ernstig. Men hoopte dat het plan zou uitlekken en de Engelsen voldoende schrik aanjagen om hen over de lijn te trekken en vredesbesprekingen te aanvaarden. Geen erg krijgshaftig plan, maar wél realistisch...         

Vanaf 20 juli begon de Luftwaffe met stijgend succes een inleidend offensief tegen de Navy en de zuidelijke havens om de weerbaarheid van de R.A.F. te testen. Maar die liet zich niet uit de tent lokken en de Duitsers verloren op drie weken tijd 450 toestellen, tegen 150 voor de RAF. Dit offensief mondde op 12, 13, 14 en 15 augustus 1940 uit in een zware luchtslag boven Zuid-Engeland, waarbij Duitsland dagelijks 2OOO toestellen inzette en zeer zware schade veroorzaakte. Maar weer verloor de Luftwaffe het dubbel aantal vliegtuigen t.o.v de RAF. De daarop volgende week kwam ze langzaam tot het besef dat ze eerst de RADAR-posten en de sector-stations moest vernietigen, die de Britse jagers via de radio concentreerden op de verschillende Duitse aanvliegroutes. Tussen 24/8 en 6/9 zette ze per dag gemiddeld 1OOO toestellen in en bracht de verliesbalans weer in evenwicht. Maar toén beging ze de blunder over te schakelen op nachtbombardementen om de uitgestrekte industiewijken rond Londen te vernietigen.          

Dat was het noodlot uitdagen: op 23/8 troffen ze daarbij, ten gevolge van een navigatiefout, een dichtbevolkte Londense woonwijk. De Britten meenden echter dat dit met opzet gebeurde en bombardeerden de volgende nacht uit weerwraak voor de eerste maal Berlijn. Ze herhaalden deze stunt op 28/8. Daarbij vielen weliswaar weinig burgerslachtoffers, maar het gehuil van de sirenes en het kabaal van de helse luchtafweer (dat evenwel, wegens de dichte bewolking, geen enkel vliegtuig neerhaalde), gaf een ferme deuk in het opgepepte zelfvertrouwen van de Berlijners. Hitler beloofde tijdens zijn rede in het 'Sportpalast' dit affront honderdvoudig te wreken en oogstte een uitzinnig applaus bij zijn select publiek toen hij zonder verpinken de aanstaande vernietiging van Engeland aankondigde.          

Vanaf 1 september begonnen de havens tussen Boulogne en Antwerpen langzaam overvol te raken met lichters en aken die min of meer aangepast werden om als landingsschepen het Kanaal over te steken. Nochtans hoopte Hitler nog steeds dat een invasie niet nodig zou zijn indien hij met terreuraanvallen uit de lucht de weerstand van de burgerbevolking kon breken. Dus kregen de steden van Zuid-Engeland het 's nachts nog zwaarder te verduren.

In de nacht van 7 en 8 september werd Londen door tien opeenvolgende golven van telkens 320 bommenwerpers zwaar aangevallen. Daarbij gingen slecht een paar Duitse toestellen verloren, vooral wegens het ontbreken van voldoende Brits luchtafweergeschut. Aangemoedigd door dat succes werden de aanvallen elke nacht van de volgende week herhaald en dit leidde tot het overmoedig besluit op zondag 15/9 de aanvallen ook overdag weer voort te zetten.          

Maar deze laatste raid liep uit op een catastrofe: een kwart van de toestellen ging verloren, tegen slechts 26 Engelse jagers. Dit was het keerpunt in de slag om Engeland, omdat duidelijk bleek dat de Luftwaffe overdag onmogelijk het meesterschap in de lucht kon verwerven. En dit meesterschap was dé voorwaarde sine qua non voor het welslagen van "OperatieZeeleeuw"...en bij uitbreiding ,de verovering van de Britse Eilanden.

Door het opgeven van operatie Zeeleeuw werd voor het eerst zijn krankzinnige veroveringsdrang gestuit: de luchtslag om Engeland had hij verloren en van een verovering te land was geen sprake meer. Maar zo kon hij zijn werkloos landingsleger wél naar het oosten verplaatsen...waar de sovjetbezetting van Bessarabië op 28 juni '40 zijn oliebevoorrading uit Roemenië bedreigde...En hij nam zich voor dààr bij de eerste de beste gelegenheid een stevig stokje voor te steken... .


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
04-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 154
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B14:    DE SCHURKEN

EN HET BROEDERVOLK.

                           Westende, 3 juli 1940.

Joseph werd dus door de nieuwbakken burge­meester Engel­borghs voor de duur van de zomervakantie in dienst genomen als een soort manusje-van-alles op het gemeentesecretariaat van Georgette Gunst. Hij sloeg daarmee twee vliegen in één klap. Want enerzijds kon die jonge vrouw in de moeilijke tijden na de dood van haar broer Marcel - gesneuveld aan de Leie - de steun van een verstandige knaap als Joseph goed gebruiken. En anderzijds was Marie in de wolken dat haar 'parasiet' eindelijk eens een deftige pree in huis bracht, want honderdvijftig frank in de week was toch altijd dàt. Plùs: de 'kleine' - zoals Engelborghs hem noemde - dééd het schijnbaar graag, want iedere morgen stond hij telkens als eerste aan de deur...Engelborghs zou later ontdekken waaróm.

Joseph maakte zich bij Georgette Gunst vooral nuttig met het aansleuren en terugzetten van zware registers en het opzoeken van oude documenten in het archief.Als hij wat beter ingeburgerd geraakte kon hij daarin misschien voor eigen rekening wat opzoekingen doen, naar 'Rudolf' en de voorouders van de Petré's, onder andere. Ondertussen had hij wél van de garde losgepeuterd dat de eerste 'grote' kermis in Westende hoogstwaarschijnlijk pas in 1925 werd opgesteld, 1924 op z'n vroegste. Dat had tante Jetje destijds ook al gezegd, dus zou dat wel kunnen kloppen. En daarmee bleef het raadsel van zijn afstamming nog even onopgelost als vorig jaar. Maar hoe dan ook, om een eerste spoor te ontdekken, zat hij hier aan de bron en kon de plotse goedwil van de garde hem veel vooruit helpen. Want gisteren bijvoorbeeld kwam die slijmerd uit eigen beweging aandraven met nieuws van de Birnbaums.

" Al de wijven van die spionnen die wij op 10 mei opgepakt hebben zijn naar het gevang van Diksmuide gebracht, en een week later met een bus geëvacueerd..."

 Die misprijzende toon beviel Joseph allerminst:     

" Moest mijn vriend voor den Duits gespioneerd hebben, dan was hij nu een held! Een beetje respect! " En toen de garde een rode kop kreeg, vroeg hij wat kalmer: " Geëvacueerd ? Naar Frankrijk, lijk de rest van de familie?" Maar de veldwachter schokschouderde en blies de aftocht.

Georgette zat ondertussen doorlopend attesten en uittreksels te typen die de dorpsgenoten nodig hadden om één of andere toelating los te peuteren bij de bezetter. Na drie dagen mocht Joseph van haar ook al de telefoon aannemen en kreeg hij dikwijls Konrad, de Duitse schrijver van de Kommandantur, aan de lijn ; een paar keer zelfs 'Pappie' in hoogst eigen persoon. En in een mum van tijd sprak hij met die onzichtbare Konrad - misschien dankzij zijn vroegere omgang met Arthur - al een aardig mondje 'Keuls'. Of althans een soort dieventaaltje dat daarop trok...en waarmee hij bij de stom gapende Georgette Gunst hoge ogen wierp.

Al dat 'werk' hield hem ook goed op de hoogte van wat er in de wereld omging. Iedere morgen kon hij in de gazet 'Volk en Staat' lezen hoe het verloop van de oorlog tegen Engeland sterk in de verf werd gezet en dan in het bijzonder de helden­daden van de Luf­twaffepilo­ten boven Londen en Coven­try...Zo te zien zouden de Britten zich nu wel vlug overgeven. Ze waren immers volledig omsingeld door een reusachtige vloot U-Boten, die elke bevoorra­ding van het eiland ongenadig de grond in boorde: 1OO.OOO B.R.T. per week, volgens de laatste 'Sondmeldung'! Dat veeg je zo maar niet uit, hé vader!                       

Maar dat een kat in het nauw soms lelijke toeren kon uithalen, werd nog maar eens duidelijk bewezen, toen de gazet plots blokletterde: " MERS-EL-KEBIR: MASSAGRAF VOOR FRANSE OORLOGSVLOOT! "                      

" Mers-el-Kebir, waar ligt dàt nu weer verdomme! " vroeg de garde, die zich steeds meer verdienstelijk maakte op het bureel en opvallend minder in 'Het Paard" bleef plakken.

" Op de kust van Frans Noord-Afrika." wist Georgette die het al in de atlas had opgezocht.

" Mensen potverdomme, zó ver weg! Wat interesseert dat ons in godsnaam! Waar die gazettenventen het toch allemaal gaan halen, miljaarde! "

" 't Is misschien daarom dat ze van een wéreldoorlog spreken, hé garde..."sneerde Joseph, voor hij weer in de krant dook. Deze Franse oorlogsbodems hadden volgens het wapenstilstands­ver­drag met de Duitsers een soort huisarrest in deze Alge­rijn­se haven gekregen en mochten enkel uitvaren mits toelating van Vichy en de asmogendheden, Duitsland en Italië. De Engelsen veegden aan dit huisarrest natuurlijk glorieus hun voeten en wilden al deze daar aangemeerde kruisers en slagschepen graag inlijven bij de Royal Navy. Toen de Franse admiraal daar niet stande-pede op inging, wisten de Britten niets beters te verzinnen dan heel het zootje daar de lucht in te blazen of te kelderen, wat voor de onschuldige bemanningen ver op hetzelfde neerkwam...

De garde kon niet meer volgen: " Dat had ik nu serieus niet verwacht van de tommy's...Ze zijn toch geallieerd met de Fransmans, hé! En dan opeens hun wapenbroeder zo laffelijk in de rug schieten! " Hij had eerlijk gezegd wel wat meer égards verwacht van échte gentlemen.                      

En de krant maar voort bazuinen: "Het perfiede Albion verklaart de oorlog aan ex-bondgenoot! "

Geen kat die nog iets van dit verraderlijk politieke schaakspel begreep. Maar drie dagen later liep je geen straat ver, zonder op grote propagandaplakkaten de Bre­toense matroos-met-rode-pompon te zien verzuipen onder de grijnzende smoel van Winston-met-de-sigaar... En ook al droegen de meeste mensen de Franse strijdkrachten sinds de laatste meidagen nu niet speciaal in het hart, toch was niemand over zo'n laffe aanslag te spreken: " Dertienhonderd doden en duizenden gewonden! En waarom, verdorie ?!" ...Georgette Gunst,die het vreemd genoeg nogal voor de Engelsen hàd, was door deze onzinnige slachting compleet van de kaart. En Joseph merkte uit veel gesprekken in de wachtzaal op dat dit schandaal de Duitse propaganda geen windeieren legde.                                

Dat Rusland nog geen maand geleden Bessa­rabie en de kleine Baltische staten had overval­len en inge­palmd, waarbij heel wat méér onschuldige burgers geslachtof­ferd werden - of nog zouden worden - inte­resseerde geen mens: een armzalig artikeltje op de vierde bladzijde, meer was dat niet waard...Zat het beruchte (maar nu opgehemelde) Duits-Russisch Vriendschapsverdrag van augustus '39 daar misschien voor iets tussen ?...                          

Wat Joseph vooral in de krant fascineer­de, waren de mooie pentekeningen en houtsneden voor de werving van Waffen-SS-vrijwilli­gers. Nu mochten ook de Vlamingen hun kandidatuur stellen en in de 'Signaal' verschenen regelmatig mooie kleurre­portages over het dagelijkse leven van die mannen...Sport en krachtgymnastiek in moderne opleidingscentra, middenin de roman­tische Beierse Alpen...

  Zweefvliegen...Automechaniek en het besturen van pantserwagens...Stormaanval met rubberboten door de morgenne­vel over een rivier...Bivakkeren bij een laaiend kampvuur...En dàn vrolijk zingend terugmarcheren naar het garnizoen onder de blijde blikken van frisse Beierse Mädel. Dàt was nu eens leven, zie! ...Joseph was er vol van, ondanks de afkeuring van de secretaresse !  

" Allemaal smerige propaganda en rottige leugens" poneerde Georgette stoutmoedig. Maar Joseph vergaf haar deze heiligschennis omdat ze nog steeds de gewelddadige dood van haar broer Marcel niet verwerkt had. Voor de rest - maar dat interesseerde enkel de burgemeester - bracht 'Volk en Staat' steeds uitgebreid verslag over de drukke activiteit in Vlaams-nationale kringen: meetings met Leider Staf De Clercq en andere voormannen, waarvan hij er slechts een paar van naam kende. Maar over het Verdinaso zweeg de krant in alle talen...         

" Engelborghs heeft gelijk gehad met over te stappen naar 't V.N.V....",overwoog Joseph wat weemoedig:  " Ons schoon Verbond van Dietse nationaal-solidaristen is zo dood als een pier"...Heimelijk broedde hij er over of hij niet beter ook maar z'n vestje kon keren en hij besloot bij de eerste de beste gelegenheid eens een visje uit te gooien bij de burgemeester...                          

Voor Leon verliep de overgang minder gecompliceerd: hij had nog geen nieuw werk gevonden en hing meestal rond bij zijn vriendjes van Jong-Dinaso-Nieuwpoort. Vorige zaterdag klampte de concurrentie hen aan in de persoon van N.S.J.V.-vendellei­der Nest Provoost: "of ze geen zin hadden deel te nemen aan een week zomerkamp in Oost-Duinkerke ?"...Sinds deze enterpoging kraaide ook voor de vermoorde Joris van Severen de haan een derde maal...         

Voor Marie brak eveneens een nieuw tijdperk in haar leven aan, al viel dat minder op. Gerard Pylieser had zich niet meer laten zien, waarschijnlijk uit vrees dat ze hem "haar gedacht eens zou zeggen" over zijn gebroken belofte Leon die reddings­premie uit te betalen. En nu haar jongste toch zijn baan bij de schipper kwijt was, wist ze niet waarom ze zich nog zou generen! Bij de eerste de beste gelegenheid was ze toch vast van plan die schurk eens duchtig z'n vet te geven...                        

Ondertussen beviel het werk in de keukens van 'Ons Rustoord' haar zeer goed: de sfeer was aangenaam en 's avonds mocht ze meer en meer tafeloverschotten mee naar huis nemen, waar Toerrah haar steeds likkebaardend verwelkomde. Als ze het daar bij de Duitsers nog tot het einde van de oorlog kon trekken, zou haar volkje geen gebrek lijden!

" Ten andere " stelde ze Jetje gerust, die geen 'Schein' had gekregen voor de tram naar Oostende: " tegen 'Weihnachten' zal alles wel achter de rug zijn...Dat voorspelt toch mijn Duitse baas, en dié kan het toch zeker weten, hé! "

Deze had een beter zicht op de toekomst dan gelijk wie, meende ze, want de helft van de tijd zat hij in zijn bureeltje gazetten te le­zen...En sluiks ook fotorevue's met schaarsgeklede dames, had ze al gemerkt, al verwachtte ze niet dat déze studie zijn blik op het krijgsgebeuren erg zou aanscherpen.

Maar voor de rest een sympathieke vent, vond ze: vooraan in de dertig, iets groter dan zijzelf, met bruin bekhaar en een gezond stel witte tan­den...Hij was gewond geraakt tijdens de veldtocht in Polen, had hij haar verteld: " Verdammte Polakken! "...Een maagschot, waarvan hij toch goed hersteld was, zo te zien. Maar het had hem wél de functie van Keukenmeester opgeleverd, met vrij­stelling van gewapende dienst en ze verdacht hem ervan wat de lijn te trekken. Een ijzervreter was het in elk geval niet, al kon hij wel eens flink brullen. Maar dat deden alle Duit­sers, had ze gemerkt, dat was blijkbaar hun manier van man-zijn...Herr Unteroffizier Deutinger heette hij, maar zijn collega's noemden hem 'Jupp': een verbastering van 'Jozef' had ze begre­pen. Hij scheen een boontje voor haar te hebben, want hij noemde haar als enige bij haar voornaam: Maria. Tegen de andere vrouwen van de keukenploeg zei hij kortweg 'Du! '...Enfin, het kon nooit kwaad een beetje goed te staan met de baas...vooral als die over het eten ging!         

Eten, dat was zo langzamerhand het toverwoord geworden. In het dorp kon je veel zaken van vroeger gewoon niet meer krijgen en alles was nu op de bon. Niet dat de mensen al honger leden, want de meesten bezaten wel een tuintje en een paar kippen, of een koppel konijnen, en zo. En wie dat niet van huisuit had, legde zich naarstig toe op de kunst van spitten en spuiten op wat vorige maand nog een armzalig gazonnetje was. Want tegen de winter moest hun lapje grond iets opbrengen, al was het enkel een rode kool of een rij aardappelen. Fruit daarentegen, dat uit het binnenland moest komen, kregen ze deze zomer niet te zien en - buiten wat zure rabarbergelei - was confituur al lang van de win­kelrekken verdwenen...'t Zelfde met kaarsen, of petrol voor de lamp, of koffie. En tegen de vorst zou het nog erger worden, vreesden de mensen, tenzij deze verdomde oorlog héél rap gedaan was! Marie voelde zich met de flinke voorraad blikjes onder de vloer van haar slaapkamer tamelijk gerust, want daarmee kon ze het gemakkelijk nog een jaar uitzingen. En tegen die tijd was alles wel weer normaal...                              

Deze zelfbegoocheling kreeg half juli een fikse klap toen Leon bij het avondeten opgewonden vertelde dat de Duit­sers zich klaar aan 't maken waren voor de landing in Engeland:                  

" De halve haven ligt vol met opgeëiste lichters en Rijnaken en iedere dag komen er een hoop bij, langs het Sas, vanuit den Ijzer en d'ander vaarten! "       

"'k Weet het al, jong! Op 't gemeentehuis heeft Misten Vandierendonck, de kaartjesknipper van de tram, gisteren al rondgebazuind dat Oostende en Zeebrugge bomvol liggen met van die bakken. Maar de burgemeester heeft hem rap aan 't verstand gebracht dat hem beter z'n kop dicht hield, als hem niet wilde gepakt worden voor spionagie, want die boten waren 'secret militair'! "                  

" Gij wist dàt, en tóch hebt ge 't niet aan uw moeder verteld ?" teemde Marie, "Bang dat ik het zou overbrieven aan den Engelsman ? Met al die zotte gazettenpraat gaat ge nog uw pedalen verliezen, mannetje, en dat is niet gezond: hier aan tafel mag alles verteld worden...Hoe méér we weten, hoe beter! "                                    

Joseph haalde geërgerd de schouders op wegens het ge­grinnik van zijn broer, die er vol leedvermaak nog een schepje bovenop wierp:                              

" En zo zijn ze op den dolboord van die lichters volop pantserplaten aan 't lassen, maar 't zal niet veel helpen! Als er wat zeegang is op 't Kanaal verzuipen ze lijk ratten vóór ze halverwege zijn! De vissers op de kaai liggen krom van 't lachen! Het zou den Duits eens goed doen ferm op z'n bakkes te gaan, want ze krijgen veel te veel pretentie! ..."               

" Al met al", besloot Marie bedrukt, " als dat zo voort gaat, is 't einde van den oorlog nog niet in zicht..."               

 

Een week later, toen het nieuwtje van de landingsmaneu­vers al wat was verbleekt, kwam Leon met een vrolijker verhaal op de proppen:                

" Schipper Titteca heeft er iets op gevonden om van zijn zotte velo's af te geraken! " Sinds deze einde mei met zijn boot dat peloton Hollandse soldaten naar Engeland had moeten brengen, zat hij lelijk met hun dertig fietsen opgescheept, die hij zo genereus als betaling had gekregen. Niemand van zijn kennissen waagde zich in de stad te vertonen op zo'n gek vehikel en hij kreeg ze nog niet aan de straatstenen verkocht.                                          

" Hij trakteert heel het N.S.J.V-vendel op een gratis velo­toertje naar Cadzand, om daar te kunnen deelnemen aan een tweedaags gouwfeest van de N.S.B-jeugd van Zeeuws-vlaanderen, als invités! De N.S.B. is dààr 't zelfde als het V.N.V. van hiér...Dat is 't briefje, zie..." En hij streek een verfrommeld drukseltje glad: " Een Hartelijk Treffen van de Jeugd der Dietse Broedervolken in een Open Geest van Sport, Spel, en jolige Manhaftige Wedijver! " De drukkersgast had blijkbaar op geen hoofdletter méér of minder gekeken.                                            

" Twee dagen! ?...En waar denken ze te slapen, die broedervolken ?" vroeg Marie achterdochtig.          

" Dat heeft dien leperik geregeld met z'n schoonbroer: op diens boerenhof bij Retranchement, op drie kilometer van dat kamp:  daar krijgen we goed te eten, en slaping in de schuur! En in 't terugkomen laten w'ons velo's daar achter, want Titteca betaalt de tram-terug voor heel de bende van Knokke tot hier...."                                                    

" We, we, we! " onderbrak Marie z'n woordenvloed," wie zegt er dat gij meegaat ?!" 

" Als ik niet mag, dan vlieg ik uit het vendel! "      

" Moeder Gods, dat zou me een ramp zijn! ", spotte zij." Maar ge had dat eerst wel eens kunnen vragen, hé snotter! Wat zijn dàt voor manieren! "         

" M'n naam stond al op de Schein voor dat ik het zelf goed wist: dat had de vendelleider al geregeld met de Komman­dantur van Nieuwpoort, op aanvraag van Roger Titteca...En den Duits kon voor dat gouwfeest van een broedervolk moeilijk z'n toelating gaan weigeren..."                         

" Maar de Titteca is toch anders zo geen dikke Flamin­gant ? Eerder in tegendeel, zou ik zeggen, na die farce met die Hollanders! "                         

" Dat weet ik niet, maar in Holland krijgt hem, naar het schijnt, tweehonderd gulden per velo: daarvoor kunt ge al eens vriendelijk zijn tegen den officier... Miljaarde, zesduizend gulden! Da's tegen de honderdduizend frank: niet slecht gescheten voor een jonge duif! "                 

" Maar hij is er tenslotte ook voor naar Engeland moeten varen met die Kezen! ", wierp Joseph op. "En z'n pels geriskeerd én de Josephine kwijt gespeeld! "                                     

" En ons Leon, heeft die soms z'n pels niet geriskeerd met naar Engeland te varen ?!" Ze lachte bitter tegen haar jongste: " Pels om pels, ventje, die van u schijnt heel wat minder waard te zijn dan die van Roger Titteca..."                 

 

Vrijdag was heel het vendel dan gaan oefenen met deze hoge Hollandse apenfietsen op de veldweg rond de Barakkenwijk.  Zadel en stuur dienden wel een heel stuk lager gevijzeld en aange­past aan hun korte Vlaamse beentjes. De volgende morgen ver­trok het circus in groot uniform met vaandel op kop en zorgde onderweg voor de nodige hilariteit bij de dorpsbewoners, die meenden dat deze clowns de draak gingen steken met de 'zwarthem­den'!         

De rest van het verhaal vertelde Leon op zondagavond, toen Marie zijn blauwe oog met wat lauw azijnwater bette:                

" In 't begin hebben we daar een goede scheet gelachen! Bij de boer kregen we spek en eieren en patatten in de pel, maar voor de rest hebben de Kezen alles vals gedaan, de smeer­lappen! "         

" En dat hartelijk treffen der Dietse Broedervolken," smaalde Joseph, " hoe zat het daar mee ?..."                         

" Holà, dat was rap zure frut! Bij al de concours moesten we kampen tegen gasten van een kop groter of een paar jaar ouder...En den arbiter was omgekocht, dat zagen we vanaf het begin: die keek altijd maar naar éne kant! Maar toen we met 't shotten drie goals vóór stonden, heeft hem onze beste man - de Vik Lagae - van 't veld gestuurd! Toens zat het er vaneigens bovenarms op hé! Van hartelijk treffen gesproken, miljaardedju! "               

Ze hadden natuurlijk ferm op hun donder gekregen, want die Zeeuwen mochten rekenen op een hele troep rechtgeaarde supporters. Maar de Vlaamse Leeuw had toch zijn tanden laten zien! Iets te nadrukkelijk, misschien, want Bertje Berkenout was er twee kwijt...Om de pil wat te vergulden, was schoonbroer na het avondeten - opnieuw spek en eieren en aardappelen in de pel - met de jeneverkruik rondgekomen, zodat ze de halve nacht heel zijn schuur hebben ondergekotst...                  

" Ik denk niet dat ze ons nog een tweede keer gaan inviteren, dat fameus broedervolk, maar als ze 't ooit riske­ren van naar hier te komen, dan maken we spijs van hun..."                  

" Ja-ja-ja! 't Is al goed! " onderbrak Marie hem haas­tig en Joseph zou nooit te weten komen wat de Dietse vrienden uit Zeeuws-Vlaanderen bij een tegenbezoek in Nieuwpoort te wachten stond...

<!--[if gte mso 9]> 0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)

04-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 153
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B13   DE KAZAKKEERDERS.

 

                       Westende, 15 juni 1940.

De Onderofficier-keukenmeester was een jovia­le vent en Marie sprak na één week al een vlot mondje 'Duits',of wat zij daarvoor hield...Vanaf de eerste dag wist ze al dat aardappelen "Kartoffel" werden genoemd in plaats van "Pattatzen". Hun brabbel­taaltje zorgde in het begin voor aardig wat hilariteit en in deze ontspannen sfeer ontdooide hun 'Herr Unteroffizier' zienderogen. 's Avonds mocht ze tafel­resten mee naar huis nemen en al moest je even wennen aan de zurige smaak van hun grauwe soldaten­brood, met smout smaakte het lekker en de korsten kwamen goed van pas voor de konijnen of voor de hond Toerrah.           

Zoals gevreesd kreeg Leon medio juni zijn ontslag. De schip­per had het beloofde douceurtje voor het redden van de 'Astrid' niet uitbetaald, maar daarvoor had Marie ook haar boontjes niet in de week gelegd: " Gelijk die smeerlap op z'n zak zit! Ware hem in z'n eerste leugen gestikt, dan zat ik al twintig jaar met m'n gat in de boter! "                           

Bij die uitval keek Leon zijn broer niet-begrijpend aan: "Maar Moeder, twintig jaar geleden waren wij er nog niet! ..."       

"Twintig of achttien: 't is al om 't even! Zonder die rotzak aten wij nu iedere zondag kramiek! ..."              

Maar Joseph kon goed tellen: "Achttien jaar ? Heeft de schipper ons vader in der tijd misschien een kloot afgetrokken of zo ?...Of u een pee gestoofd ?"...       

Marie klapte dicht. "Moeit u met uw eigen zaken! " grauwde ze. "Snotneus! " Dat ze Pylieser niet in haar hart droeg, wisten de jongens al langer. En nù zeker!           

 

" Ge kunt dat toch verstaan, hé ",had de schipper schijnheilig tegen zijn bemanning geklaagd, " De reparatie van de boot kost mij de oren van m'n kop! ...En als den Duits ons dan nog wat gaat beletten van uit te varen om ons brood te verdienen, zit ik binnen de kortste keren met mijn bloot gat op de keien! "...Dat hij de vier luxe auto's van die joden op zijn bil had geslagen - de vijfde had notaris Legein zelf ingepalmd - scheen hij helemaal vergeten...                      

Leon had toen als reactie op deze woordbreuk verongelijkt nonkel René aangepakt. Maar deze ving eveneens bot bij z'n patroon en maakte zich - met de gestorte twintigduizend frank op zijn spaarboekje - verder geen illusies over dat beetje bibbergeld dat Pylieser hen beloofd had voor het redden van de 'Astrid':           

" Hij is er vet mee, met z'n auto's" grinnikte hij misprijzend: "Verkopen kan hij ze niet, want niemand krijgt naft om te rijden. En als den Duits het te weten moest komen, slaan ze heel het boeltje aan als joods eigendom en krijgt hij nog veel last op de koop toe! Daarbij, hij heeft mij gevraagd of ik ze niet helemaal kon demonteren, want hij is van plan de losse stukken weg te steken op een paar boerenhoven in de polders. Maar 'k heb gezegd dat hij m'n zak kon opblazen..."       

" Miljaarde, de smeerlap! Wat houdt er ons feitelijk tegen om het bij den Duits aan te geven, 'lijk dat hem ons gekloot heeft, die verdomde vrek ?"         

René versteef en staarde Leon ijzig aan, alvorens hem drei­gend zijn wijsvin­ger onder de neus te rammen:       

" Eén woord! ",siste hij, " versta me goed: één woord, ventje, en ze vissen u 's anderen­daags uit de Geule! ...Den Duits, voor ons, bestaat niet! En de gendarmen of àndere paljassen in uniform nog veel minder! Als de patron ons een kloot heeft afgetrokken dan regelen we dat onder ons: vroeg of laat zal hem betalen, en met intrest, al moest ik het uit z'n stroot sleuren, daar leg ik m'n kop naast! Maar bij ons geen Dutse clowns met sterren en strepen: onthou dat verdomme héél goed! "  

Verbouwereerd veegde Leon de spuugspatten van zijn ge­zicht en stamelde: " Allee, nonkel, ik zeg dat toch maar om te lachen, hé! "              

Maar deze vervolgde, wat kalmer nu: " Ventje, er valt hier niets meer te lachen...Doet alsof den Duits niet bestaat: zegt er niets tegen en vooral, vraagt er niets aan! Als hem ons geen werk meer gunt, dan werken we niet meer...En als hem ons geen brood meer gunt, dan vreten we rapen. Vroeg of laat gaan ze het hier toch moeten aftrappen en verder trekken, want ze willen heel de wereld veroveren en ze hebben tot nu toe nog maar zo'n klein stukje...Ondertussen kunnen ze de pot op, verstaan ?!...Maar kom, genoeg geze­verd, we gaan er één pakken!  En dat den Duts ons kloten kust !"              

Na deze boude uitspraak keek Leon dan ook raar op, toen hij twee dagen later van zijn moeder hoorde, dat nonkel René nieuw werk had gevonden in garage Amerie in Veurne...Daar werd in opdracht van de Duitsers een deel van de Britse voer­tuigen hersteld, die ze hadden buitgemaakt in het brug­genhoofd van De Panne...         

" Tiens-tiens...",zei Leon in z'n beste Frans..." Die kazakkedraaier! Nonkeltje schijnt dan toch geen rapen te willen vreten ! Dus liever tóch maar voor den Duits werken, hé...En waarom, verdomme ?! Van zijn twintigduizend ballen had hij toch een tijdje kunnen rentenieren! "

                                                 

Op 22 juni vonden de Fransen het tenslotte welletjes en was de oorlog voorbij. Zoals Koning Leopold bij ons, werd Maarschalk Pétain door 95 % van zijn landgenoten geprezen omdat hij het met de Duitsers op een akkoordje gooide "dans l'honneur"...Vier dagen vroeger was een krakerige oproep langs de B.B.C. van een totaal onbekende generaal de Gaulle tot diezelfde landge­no­ten volledig de mist ingegaan. Nu de Duitsers al tot tegen Lyon waren doorgestoten kon zijn gefrasel over " la France a perdue une bataille, la France n'a pas perdue la guerre! " de landgenoten geen barst meer interesseren...Maar deze retoriek kostte hem wel een terdood­veroordeling door de krijgsraad die Pétain speciaal voor "Hoogverraad tegen het Franse Volk" had opgericht. Vijf jaar later ,in augustus '45 zou de Gaulle weerwraak nemen op de oude maarschalk: hij liet hem door - niet lachen! - dezelfde krijgsraad tot levenslang veroordelen wegens - jawel - "Hoogverraad tegen het Franse Volk". Hetzelfde volk dat "le Maréchal" vier jaar lang geestdriftig had opgehemeld ­maar na de oorlog plots aan geheugenverlies leed...Wat een politieke windhaan zoals Markies De Talleyrand een eeuw vroéger deed verklaren: " Sire, la haute trahison n'est qu'une simple questi­on de da­te..."                         

Aan de over­zijde van het Kanaal zetten de Engel­sen na "het epos van Duinkerke" nog wel een hoge borst op, maar dit werd door geen enkel redelijk mens ernstig genomen: Duitsland had het spel gewonnen en dàt was dàt. Churchill zou wel vlug zoete broodjes komen bakken... Voor wie wilde overleven kwam het er nu op aan, zich zo snel en zo goed mogelijk aan de nieuwe omstandigheden aan te passen.­ Zoals bij voorbeeld de V.N.V.gazet 'Volk en Staat' deed, die nu onder Duits toezicht verscheen. In zijn eerste nummers hakte die even ferm als schijnheilig in op de Franse soldateska die de Verdi­naso-leider Joris van Severen in een muziekkiosk van Abbeville laffelijk had vermoord. Terwijl dezelfde krant een paar maanden geleden 'die kleine Hitler' nog rauw met huid en haar kon verslinden. De reportage deed wel nog vaag over de juiste omstandigheden van die slachting, want daarover liepen de wildste geruchten en schijnbaar wist niemand er het fijne van.

"De Kustwacht" had het in zijn reportages meer over de bangelijke avonturen van 'weggevoerden', waarvan de eersten in Zuid-Frankrijk door de Duitsers bevrijd werden en naar huis gerepatrieerd. In totaal zou het om een zesduizend man gaan, schatte de krant, waarvan de helft Belgische 'extremisten' van rechts of links, die door de Staatsveiligheid op 10 mei in verzekerde bewaring waren genomen. De rest zou buitenlander zijn of statenloos, meestal joden die uit Duitsland gevlucht waren en al dan niet terecht het etiket van anarchist of spion opgekleefd kregen. Die laatsten moesten natuurlijk niet erg op de hulp van de Wehrmacht rekenen om gerepatrieerd te worden, vond de reporter...

" Dat slaat zuiver op den Tuur, zie..." meende Joseph: "Ook al deden de Birnbaums niet aan politiek, dat ik weet...En spionage, dat is te zot om los te lopen! "

" Maar 't waren joden hé: gevlucht uit Duitsland! Dan zien ik niet goed waarom de Duits die terug naar hiér zou brengen." zei Jetje. Ze hield op 23 juni haar traditionele pannekoeken-bak-met-cacao om haar eigen verjaardag te vieren samen met die van Joseph en Leon, de 25ste en de 26ste. Bij hun plundertocht in het hulphospitaal in de 'Marchevins', vorige week, had ze drie grote dozen chocoladepoeder mee gejat en een zak suiker, waar ze wel een tijdje mee voort kon...

" Toch reken ik er op één dezer dagen iets van hem te horen, al was het maar een briefje...Hij zei altijd dat ik zijn enige vriend was op de wereld: die laat ge zo niet stikken! "

" Als hem nog leeft, hé! " deed Leon stoer zijn duit in het zakje: " Want als ge de gazet zo leest zijn er op die trein met 'verdachten' onderweg een paar gekreveerd van den dorst en de miserie..."

" Ja " zuchtte Jetje: "die mensen zullen wel afgezien hebben, als ge dat zo hoort van de getuigen. Lijk dat hun negerbewakers het volk in de staties onderweg nog wat ophitsten met te zeggen dat het in die beestenwagons allemaal Duitse spionnen waren...Er zaten ook vrouwen in, en oude getrouwde koppels met kinderen: dat is toch niet meer normaal, hé! "

Marie draaide zich om bij het fornuis met de drie pannen: " Lijk de moeder en de tante van Arthur met de twee meisjes: voor zo'n beschaafde mensen is het nog erger dan voor een vent, zo opgepropt zitten in een hete wagon...Als die hun gevoeg moeten doen..."

" In elk geval " besloot Joseph: " voor de politiekers die nu door den Duits gerepatrieerd worden is hun broodje gebakken. Als de koning nù een nieuwe regering moet vormen zullen die mannen wel de beste postjes krijgen! Dat zou dan ook voor het eerst zijn dat de Verdinaso's minister worden! "

 

De Duitse kapitein van de batterij in de duinen logeerde niet bij zijn soldaten in 'Ons Rustoord' en ook niet bij zijn onderofficieren in de 'Marchevins'. Nee-nee, die sjieke meneer woonde helemaal alleen met zijn ordonnans en zijn schrijver in een klein villaatje aan de overkant van de straat. En in de aangebouwde garage hield hij zijn paarden. Twee mooie blinkende vossen, één grote hengst waarop hijzélf reed en een kleinere voor zijn 'aide-de-camps'. Of voor zijn ordonnans, naar gelang het uitkwam, want de man ging zelden alleen op trot. Véél werk scheen hij niet te verzetten per dag, want de helft van de tijd stoof hij op zijn ros door de duinen of trok bij lage tij een sprintje door de branding en het harde strand.

" Ik heb hem zelfs al op kop van zijn colonne soldaten zien rijden! " zweemde Joseph toen hij Nadine trof bij de tramstatie: " Machtig, man! Dat zou mij ook wel iets zeggen, zo op mijn paard voorop te rijden...Ge hebt toch gemerkt hoe het volk dan staat te gapen, hé! "

Zijn lief lachte eens fijntjes: " Da's in elk geval stukken beter dan tussen de negers in de Congo op een olifant rond te sjokken! "

Ze leek zijn ruiterdroom dus niet eens zo'n gek idee te vinden, stelde hij tevreden vast...

 

De V.N.V.-gazet 'Volk en Staat' breide nog uitvoerig voort over de slachting in Abbeville: "Het uur is aangebroken waarop de echte Vlamingen, van wélke tendens ook, de ogen openen om deze beestachtige aanslag op ons volk te wreken en met alle middelen hun rechten opeisen, nu we met hulp van Duitsland het Belgische juk afgeworpen hebben! " Het ging er bij de rechtse sympathisanten in als zoete pap...                                           

De Belgische fictie, zoals de krant het noemde, was inderdaad als bij wonder in rook opgegaan: Leopold zweeg in Laken als vermoord, zijn ministers waren op de vlucht en zaten God-weet-waar. Over het parlement sprak geen kat meer en de grondwet was opgeschort. De meeste grote én kleine politieke potentaten van het oude regiem zwierven als vuige deserteurs waarschijnlijk ergens door het zonnige Frankrijk, gebukt onder het misprijzen van hun vroegere aanhang. De Vlaams-nationalis­ten hadden het kot voor zich alleen en hun krant bulkte van de geestdriftige oproepen tot samenwerking met de Nieuwe Orde in het Europa van Adolf Hitler.                  

 

Tijdens de eerste dagen van de schoolvakantie kregen de twee broers dus alle tijd om rond te neuzen in het nieuwe wereldje van vrolijk "Hali-halo"-zingende soldaten, 'Bekanntmachungen' en  wild borrelend Vlaams optimisme.                                     

Meester Engelborghs was, tot ieders verrassing, nu daadwerkelijk tot burgervader gepromo­veerd van de gloednieuwe gemeente "Westzijde", een administratieve samenvoeging van de dorpskernen Westende en Lombardzijde. Daar kon iedereen mee leven, maar de dorpsnotabelen keken wel raar op toen hij bij zijn ambtsaanvaarding het ietwat sombere zwarte uni­form droeg van ...V.N.V.onderofficier!

Zijn oude Dinaso-makkers voelden hem tijdens de heildronk in 'De Tramstatie' verbaasd aan de tand over deze plotse ge­daanteverwisseling. Daarbij werd er een hartig woordje gesproken en was " kazakkendraaier! " niet van de lucht...Maar uiteindelijk moesten de meesten hem wel gelijk geven: het Verdinaso lag hier in de Westhoek ver op apegapen. De basismilitanten hadden vroeger sowieso veel last gehad om de politieke bokkesprongen van de leiding te volgen: van uiterst-Diets naar pro-Belgisch, van anti-parle­mentair dan weer naar verknocht Leopoldist... geen hond die er nog zijn jongen vond!

Maar de flamboyante figuur van Leider Joris van Severen had hen destijds over alle intellectualis­tische greppels gesleurd: wat kon het hen ook verdommen! Al wat ze vroegen was op tijd en stond een robbertje vechten met rode, gele of blauwe tooghangers en pochende caféprofeten...Maar sinds de moord in Abbeville lag de leiding in de coma en was het overlopen naar het V.N.V. niet meer te stuiten. En zoals het reeds sinds de oudheid ging, stonden ook nù deze pasbekeerde overlopers het scherpst en schreeuwden het hardst. Brutus kon in Vlaanderen op veel volgelingen bogen, wat de onderpastoor tijdens de heildronk na de ambtsaanvaarding fijntjes (in het latijn) deed opmerken:" Ook gij, Engelborghs ?!"    

   

De dag na zijn benoeming bracht de meester al in groot ornaat een bezoekje bij de Petré's: " Ha Maria, ik ben de toer van de oude kameraden aan 't doen en kom eens zien hoe gij het stelt, na die triestige gebeurtenissen van de laatste weken...Zonder veel kleerscheuren door den oorlog gerold, ja ?"

" Merci, Meester, het gaat nogal..."

" Meester, dat is gedaan hé Maria! 't Is nu Bùrgemeester, lijk ge weet: ik zijn bevorderd! " voegde hij er met wat zelfspot aan toe: " Maar ik zijn het zélf nog niet helemaal gewoon..."

 Wat een pretentieuze schijnheiligaard, dacht ze: " En uwen schonen nieuwen uniform ook nog niet, zéker ?" Het was eruit vóór ze 't wist: een ongewilde steek onder water waar ze onmiddellijk spijt van had.

" Och ge moet met uwen tijd meegaan hé Maria..." zei hij wat stijfjes: " Maar vertelt eens: hoe bevalt de nieuwe post in de Duitse keuken die ik u bezorgd heb ?"    

Als terechtwijzing kon dat tellen en Marie kreeg een rode kop van schaamte: " Ha ja, meester, heu bùrgemeester: wilt mij excuseren dat ik nog niet bedankt heb, maar met àl die gebeurtenissen van de laatste weken zijn ik wat mijn pedalen kwijt. Werkelijk gemeend: een grote merci! Nu dat de Leon niet meer kan uitvaren met de 'Astrid' en daarmee ook zonder pree valt is die post in de keuken de redding van ons gezin: ge zijt werkelijk vreselijk bedankt! "

" Al goed, al goed Maria...Ook al heb ik dan schijnbaar het oude Verdinaso verlaten, de oude kameraden laat ik nooit in de steek, dat weet ge! "

Juist op dat ogenblik kwamen de jongens binnengevallen en na een gegeneerde begroeting vlogen ze naar de pomp op de koer om hun handen te wassen voor het vieruurtje. Maar in het buitengaan hoorde Joseph de meester nog juist aan Marie vragen: " En hoe stelt onze oudste het feitelijk in Oostende ? Ik heb daar in de laatste tijd weinig van gehoord...Hé Joseph! "riep hij lachend: "Het is nu toch vakantie ...Kom eens hier..." En toen Joseph wat stijf met natte handen terug binnenkwam vervolgde Engelborghs op vaderlijke toon: " Geen goesting om een zakcentje bij te verdienen ? Ge kunt vanaf morgen op het secretariaat van de gemeente een handje toesteken bij Juffrouw Gunst haar papperassen, als ge wilt..."

De rest ging verloren in de mist.

 

's Avonds in bed gonsde die fatale zin nog na: "Hoe stelt onze oudste het feitelijk in Oostende ?... Onze oudste...ONZE OUDSTE! " Dezelfde vraag die Pylieser maanden geleden aan moeder stelde en daarbij kordaat werd afgepoeierd...Maar nu had Marie geen krimp gegeven op dat 'ONZE'...Zou Arthur dan tóch gelijk krijgen met zijn hint dat Engelborghs wel eens zijn échte vader zou kunnen zijn. Die nacht sliep Joseph héél slecht...

De volgende morgen stond hij al heel vroeg te wachten voor het gemeentehuis tot Georgette Gunst op de fiets aankwam en opendeed. Ze was helemaal in 't zwart gekleed en rouwde voor de dood van haar broer Marcel die een maand geleden aan de Leie was gesneuveld. Het Rode Kruis had haar eergisteren het tragische nieuws bevestigd en daarom werkte ze voorlopig maar halve dagen. Ze was blij dat Joseph haar in de achterstallige papierwinkel kwam helpen: " Ik hoop dat ge rap van aannemen zijt, Joseph " zei ze wat uitgeblust: " Want ge zult veel uw eigen plan moeten trekken."

Dat beviel hem wel. 

 

'Westzijde' kreeg daarenboven als 'Ortskommandant' een gezapige 'Unteroffizier' van het type Lamme-Goedzak die al vlug gemeenzaam 'Pappie' werd genoemd en er ondanks zijn Hitler-snorretje niet uitzag alsof hij het de mensen speciaal moeilijk zou maken. Dus Jan-met-de-pet vond dat het er al bij al nog niet zo slecht uitzag. En de zeldzame tegendraadse zeurpieten, die er een andere mening op nahielden, klemden hun valse tanden wijselijk op elkaar...                                        

Joseph zou via zijn postje op het gemeentehuis die 'Pappie' - en de Duitsers in het algemeen - vlug langs de goede kant leren kennen, wat niet van iedereen gezegd kon worden. Er dreigde namelijk één fameuze zwarte wolk aan de blauwe hemel en dit deed de goede wil van veel dorpelingen de das om: ondanks de prachtige zomerse dagen lieten de toeristen uit het binnenland het tóch afweten. Winkels, hotels en restaurants bleven noodgedwongen dicht, voor zover ze niet - zoals de meeste villa's op de dijk - door de militairen waren 'beschlagnahmt '. Geen kleurrijk gewemel van vrolijke klaplopers en elegante dames in de straten, geen zongebruinde badgasten onder parasols op het strand, geen rennende kinderen met vuurrode rubberballen of nukkige veelkleurige vliegers. Niets van dat alles: enkel Feldgrau op de dijk en in het zand, en bleekblote Duitse piotten, die pelo­tonsgewijs  in hun flikker brullend de branding bestormden als ware het de Maginotlinie...Enkel 't paardenvolk, dat fier én naakt bovenop de beesten door de golven waadde in de hoop zelf niet al te nat te ­worden, verwekte even de illusie  dat de folkloristische garnaalvissers terug aan de slag waren...

" 't Is verdomme godsgeklaagd! " vloekte Bénoni Renty, de fietsenmaker van het Bad: " want aan zo'n triestige toeristen verhuurt ge geen strandstoel of geen "billekarre, hé "...

Alhoewel! Af en toe slaagde hij er tóch in een paar van die ludieke vehikels te slijten aan een groepje permissionairs, die er dan jongensachtig driest de lege dijk mee op- en afraceten, in een opgepepte poging hun povere soldatenbestaan een uurtje te vergeten.

                                         

Op een avond kwam Joseph thuis van zijn boodschappentoer door het dorp. Er was sprake dat het voedsel gerantsoeneerd zou worden en bepaalde artikelen begonnen reeds zo schaars te worden dat hij geregeld de drie kruideniers langs moest om zijn lijstje af te werken. En geld dat die schaamteloze dieven durfden vragen! Een pak lucifers kostte nu al het dubbele van de vooroorlogse prijs! ...              

" Nondedju, 't is me wat gezegd op 't gemeentehuis! C'est la guerre! We kregen weer een nieuwe 'Bekanntmachung' binnen dat heel de kust, tot twintig kilometer in 't binnenland tot 'Sperrgebiet' is verklaard! "                                    

" Sperrgebiet ? Wat willen ze dààr nu weer mee zeggen ?" vroeg zijn moeder wantrouwig.                       

" Ge laat me niet uitspreken! ...De secretaris heeft het vertaald. Sperrgebiet, dat wil zeggen dat hier niemand meer de streek in of uit mag zonder speciale 'Schein' van de Kommandantuur!  En dat wij, die erin wonen, geen tien­ kilometer van huis mogen  gaan zonder zo'n toelating! Een 'Ausweis' noemen ze dat..."         

" Wel, die 'Pappie' valt me lelijk tegen! " besloot Marie.     

" Maar moeder! Dat komt natuurlijk niet van hem! 't Is getekend door een gene­raal von Pierlala, Oberdin­ges...von Münchhausen...,de nieuwen baas in Brussel! ... Ze kunnen het toeristenseizoen nu wel goed vergeten! De mensen in 't dorp zijn razend!        

Marie keek bezorgd: " Dat is ook goed te begrijpen, hé! De helft van Westende moet leven van de toeristen, hier..."          

" Ja, en niet alleen hiér! Hoeveel zijn er niet van ons die in de hotels van Middelkerke, of zelfs van Oostende gingen werken in de zomer ?! En Ramoudt met z'n touringcars, en de tuinders die op de markten van Brugge, Ieper, Roeselare gingen verkopen: zonder Schein kunnen ze geen poot meer verzetten..."                

" Ja mensen...",wierp Leon ertussen," Ze zullen moeten leren leven van de toeristen die er zijn, hé! "Marie en Joseph keken hem niet bepaald intelligent aan.       

" Wel, den Duits natuurlich! ",lachte hij, " Het zal wel moeten, hé: er is niemand anders! ..."                 

 

De kuststreek werd door de Feldgendarmerie inderdaad al vlug hermetisch van de buitenwereld afgesneden en moest verder vegeteren in totale autarkie: wie gesnapt werd zonder Schein kon het gaan uitleggen op de Kommandantur of vloog de bak in, zodat binnen de week iedereen begreep dat die mannen er niet mee lachten. Deze beknotting van de bewegingsvrijheid was op zich nog niet zo erg, want men leerde rap leven in zijn eigen kleine kringetje. Maar door het blokkeren van het ver­keer met het binnenland kwam vooral de nijpende werkloosheid hard aan: heel de toeristische sector lag, zoals reeds ge­vreesd, hope­loos plat en de winkels verloren hun cliënteel, simpelweg omdat die mensen geen geld of loon meer verdienden...

"Da's flauwe kul! " zei Jetje: " Rachel haren winkel heeft nog nooit zo goed gedraaid als tegenwoordig "                

Want voor de Duitse soldaten bleek dit dan weer een buiten­kansje: die hadden wél geld waarmee ze al deze mooie zaken voor een prikje opkochten: " Für Mutti, zu Hause! " In 'der Heimat' vonden ze zo'n luxeartikelen al lang niet meer, wegens de omschakeling daar op de oorlogsindustrie. En met de uitverkoop van hun voorraden aan de soldaten konden de winkeliers inderdaad nog een tijdje de schijn ophouden dat ze goede zaken deden..., tot alles óp was. De verwachte vrede bleef uit en de verhoopte aanvulling van hun verkochte stocks bleek een illusie, waardoor het ene bedrijf na het andere tenslotte moest sluiten en de commercie in het 'Sperrgebied' een zachte dood stierf.                         Dat zou Rachel, de Oostendse vriendin van Jetje ook weldra ondervinden...

 

De uittocht aan de kust begon. Wie kon, trok naar het binnenland en steeds meer werklozen lieten zich verleiden een goedbetaalde baan te aanvaarden óver de Rijn. Want de propagandamolen draaide op volle toeren met  grote plakkaten waarop een stralende moeder-met-kind de hongerlijders wenkte boven de slogan: " Zij lacht! Zij is gelukkig! Haar man werkt in Duitschland! "...Vier jaar later zou het in-Duitsland-gaan-werken een misdaad blijken...Leg dat maar eens uit!   

" Zou dat niks voor mij zijn ?"vroeg Leon aan zijn moeder: " De visserij is tóch gedaan en dan zie ik nog eens iets van de wereld...Maar misschien zijn ik nog wat te jong..."

" Te jong voor wàt ?" vroeg Marie knorrig.

" Om in Duitsland te gaan werken, tiens! "

" Gij ?!!" Leon kon nog juist haar mep ontduiken: "In Duitsland ? Ik slaan u nog liever dood, verstaan! "           

Zij die in de dienstensector "zaten" waren nog het beste af, op voorwaarde een Schein te bemachtigen om naar de burelen in Brugge, Gent of Brussel te kunnen blijven pendelen. Wat op zich ook geen pleziertje was: door de vele noodbruggen duurde zo'n rit een eeuwigheid en er reden veel minder treinen dan voor de oorlog. Het was voor de "witte boorden" dan ook iedere morgen én avond vuil vechten om het vege lijf in een bomvolle coupé te kunnen wringen .                         

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)

04-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 152bis
Klik op de afbeelding om de link te volgen

WERKEN IN DUITSLAND : met dergelijke affiches werden tijdens de eerste twee bezettingsjaren onze (werkloze) arbeiders aangezet hun geluk in de Duitse (oorlogs-) industrie te zoeken. De bedrieglijke slogan onder foto's van een tevreden lachende werkman miste zijn doel niet : deftige kost-en-inwoon plus goede arbeidsvoorwaarden. Maar op een ander aanplakbiljet stond een stalende moeder-met-kinderen afgebeeld onder het dubbelzinnige moto:" ZIJ LACHT , ZIJ IS GELUKKIG ! HAAR MAN WERKT IN DUITSLAND !" en dàt vonden veel preutse landgenoten een verdoken aanzet tot huwelijksbedrog...En al vermoedde destijds geen énkele hongerlijder dat goedbetaald "werken-in-Duitsland" een daad van incivisme kon zijn ,toch vloog ieder die er op in was gegaan na de oorlog in 'den bak' !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
03-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 152
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B12:      EEN NIEUWE SOORT TOERISTEN.            

                                      

                             Westende, 1 juni '4O.        

Leon lachte zich later bijna een breuk uit leedvermaak toen hij in café 'Het Anker' hoorde dat zijn 'kaki-kloot­zakken' ,zoals hij de Britse schildwachten bij de Langebrug noemde, er op 29 mei ondanks al hun poeha niet in geslaagd waren hun kunstwerk tijdig in de lucht te laten vliegen en zich door een Duitse stootgroep als schapen uiteen hadden laten drijven...                  

" Ja-maar, dat wil niet zeggen dat hier niet zwaar gebatterd is, hé! " corrigeerde nonkel René: " Rondom mijn huis, bij de barakken, hebben de tommy's zéker drie-vier uur stand gehouden.Op mijnen hoek lagen ze met twee mitrailleusen lijk zotten te vlammen op de Duits en toen ze na de noen achteruittrokken naar het Kattesas lag heel ons straat vol met koperen kardoezen. 'k Heb eergisteren nog drie patattezakken vol geraapt, want koper gaat altijd een goede prijs in den oorlog. Na 14-18 was dat ook zo..."

De échte waarheid lag dus wél lichtjes ànders dan Leon op café gehoord had. Want toen de tommy's na hun overrompeling aan de Langebrug van hun eerste verrassing hersteld waren, hadden zij zich be­roepssoldaten waardig getoond en verder verbeten weerstand geboden. Op de kaai en later in de binnenstad vochten ze gelijk leeuwen. Al was het toén reeds te laat: in stugge straatgevech­ten moesten ze voor de overmacht wijken en tegen valavond was heel Nieuw­poort-stad in Duitse han­den.          

Aanvankelijk poogden de Britten nog de Duitse doorbraak met massaal artillerievuur af te grendelen en beschoten ze het stadscentrum met alle mogelijke kalibers, zelfs met de scheepskanonnen van een destroyer vóór de kust. Nutteloos, want het hinderde de opmars van het Duitse voetvolk nauwe­lijks en trof enkel de burgers in have en goed: binnen het uur stonden de Onze-Lieve-Vrouwekerk en een twintigtal woningen in lich­terlaaie. En tot laat in die avond van de 29ste hadden Joseph en Leon naar de rosse gloed in de verte staan staren, waar de brand van het enige grootwarenhuis van de stad als een flakkerende rosse fakkel in de zwart bewolkte hemel weerkaatste. 

Toen alles achter de rug was, bleken een tach­tigtal gebouwen onher­stelbaar vernield, waaron­der de kolenmagazijnen ,de vismijn en veel cafés en restau­rants op de kaai. Ook de "Ecole Moyenne" had een veeg uit de pan gekregen ,wist Leon ,die meteen hoopte er daardoor aan een eerste schooljaar te ontsnappen...Men betreurde een honderdtal doden: Duit­sers en Engelsen, maar ook veel inwoners en vluchtelingen. Over de tol aan verminkten liepen de wildste geruchten: "Op het voetpad vóór het noodhospitaal in het klooster van de Arme Klaren lagen ze nog gisteren in rijen dood te bloeden..."            

Het helse vechten in de rest van de Westhoek woedde nog vier lange dagen voort. Voetje voor voetje trokken de tommy's zich terug naar de kust, richting Franse grens. Want op de stranden tussen De Panne en Duinkerke draaide hun evacuatie naar Dover op volle toeren en deze moest ze lang mogelijk afgeschermd worden. Zo trok de pletrol van vuur en vernieling tergend traag zijn spoor van verschrikking door polderdorpen en villawijken, langs moergrachten en duinwegen. ­Tot de Britten in de nacht van 1 juni tenslotte de inscheeppieren van De Panne ontruimden en zich op een ver­sterkte perimeter rond Duinkerke terugtrokken, een zee van verwoesting achterlatend. Geen straat of er rotte een opgezwollen paardenkreng, geen hoek of er gaapte een leeggeschoten kanon. En overal walmde de verpestende stank van verbrand rubber nog uit de verkoolde wrakken van hopen hetero­geen gerij. Haastige grafterpen t'allenkant in dichtgeworpen schutterskuilen, enkel gemerkt door een in de grond geheid geweer met een helm bovenop, naamloos, armelijk triest en gratis als de dood zel­ve...Puin van huizen en villa's, takken van bomen en plantsoe­nen versperden her en der de doorgang in landelijke dreven. Honderden verwilderde paarden zwierven door de duinen, schuw van de dorst en dikwijls gekwetst. Tot een slimme tuinder of een Duitse dierenvriend zich over zo'n uitgeput ros ontfermde.     

Joseph en Leon zaten overdag soms uren met nog wat jongens uit het dorp op de hoge duin bij de "Welkom" het schieten te volgen van de Duitse batterij die zich in de DCA-school naast de vuurtoren had genesteld. Die nam regelmatig de laatste schepen onder vuur die de tommy's uit Duinkerke evacueerden naar Dover en blijkbaar verplicht de vaargeul bezuiden de Smallebank volgden, recht zeven mijl buiten het staketsel van Nieuwpoort langs.

Joseph begreep er niéts van: " Ge moet toch zot zijn om helemaal langs hiér van Frankrijk naar den overkant te varen, goed wetend dat de Duits hier op vinkenslag ligt met zijn zware kanonnen ! "

Leon-de-Zeebonk wist wel beter: " Niet moeilijk ! Ze hebben verdomme zélf het Nauw van Kales vol mijnenvelden versperd. Maar ook zónder dàt kunt ge met een groot schip, door al de zandbanken daar, niet recht van Duinkerke naar Dover oversteken. Ze moeten eerst een stuk de vaargeul langs de Franse of Belgische kust volgen vooraleer af te draaien naar het noorden..." Die wijsheid had hij opgestoken van Andrew toen ze nog geen vier dagen geleden opgeëist werden met de 'Astrid'...Vier dagen maar, en het leek al een eeuwigheid !

Telkens de Duitsers een oorverdovend salvo losten zagen de jongens in de verte, een tien kilometer uit de kust, de fonteinen vóór en achter zo'n schip opspuiten, daar waar de missers in zee sloegen. Maar soms ook het lichtpuntje als de granaten doel troffen...

" Jààà! Z'ebben ém! !" juichten de idioten dan, als zaten ze voor een schietkraam op de kermis...

Het duurde vaak een uur voor de zwarte rookpluim boven zo'n brandend wrak verwaaide. Dan sloeg de verveling rap toe in het groepje snotneuzen en dropen ze één voor één af naar huis...De gedachte dat daar in de verte misschien weer een paar honderd tommy's verzopen kwam niet eens in hen op.

 

Het rampentoerisme kwam langzaam weer op dreef, maar ditmaal lieten vooral Duitse soldaten zich fotograferen bij al deze trieste trofeeën:" Für meine Familie, in der Heimat! "  Zo konden die ook meegenieten van het spektakelstuk, waarin " der Otto" zo driftig had meegespeeld...Ze moesten eens weten dat de 3de Britse Divisie, die ze in de sector Nieuwpoort zo moeizaam achteruit en tenslotte in zee hadden gedreven, onder het bevel stond van een zekere Generaal B. Montgomery..."Monty", inderdaad:  de latere "Held van El Alamein" die vanaf oktober '42 in Noord-Afrika Hitlers ondergang zou inluiden ! En bedenken dat de bur­gerbevolking, die nu de Britten uitschold voor rotte vis wegens het spoor van vernieling en ellende dat zij nalieten, dezelfde Montgomery vier jaar later zou toejuichen als de redder des vaderlands...Nu ja, oorlog is waanzin, en waanzin heeft geen logica, dat zouden de Petrés nog aan den lijve ondervinden...              

Op 4 juni stierf uiteindelijk het kanongebulder uit rond het laatste Britse bruggenhoofd bij de haven van Duinkerke. En ook 'de schiettent' bij de vuurtoren kraamde op, tot spijt van de losgeslagen dorpsjeugd. Maar het duurde nog dàgen voor de walmend-zwarte rookpaddestoel boven de hels brandende Franse olieciternes van St-Pol in de verte boven de zee verwaaide. Toen pas viel er opnieuw een vreemde stilte over de Westhoek...       

Doch in de warme zomerzon verdampte al vlug de irreële sfeer van beklemmende onzekerheid, die de mensen na de over­gave van ons leger had bevangen. Het dagelijkse leven­tje kreeg weer ietwat hou­vast. De Duitsers bleken dan tòch geen kindertjes op te vreten en als beschaafde toeristen zelfs voor een ijswafel te willen betààlen. Met apengeld, weliswaar, maar daar lagen de vlugge beslissers met hun 'crèmeglas-kar' niet van wakker. En van de ene dag op de andere schakelden Trees "Glaces Royales" en Staf "Cornet Crème" met hun witte geluifelde bakfietsen vrolijk klingelend over van hun verdwenen kaki-kliënteel naar het veelbelovende Feldgrau: "Ja Herr ? Ein, twei of drei bollen ?...Drei ?...Chokolat, vaniel en citroon, okee ?...Nen alve mark, bitte! " En na één week verdubbelde de prijs.      

Het Engelse Expeditie­korps was bij Duinkerke tot de laatste man in de pan gehakt, zo luidde althans de 'Sondermel­dung des Führerhauptkwartiers', en de Fransen tot tegen Parijs hopeloos terug­geslagen, rijp voor overgave. De B.B.C. beweerde dat dankzij 'Operatie Dynamo' 340.000 geallieerde soldaten geëvacueerd konden worden, maar dat geloofde geen méns als ze op het strand van De Panne die onoverzichtelijke kluwen achtergelaten auto's en wapens gingen bekijken. En waar er altijd wel één of andere 'ooggetuige' eindeloze colonnes krijgsgevangen tommy's had zien afvoeren na de val van Duinkerke.

" Oenderddust op z'n minste, te voete è mé camions, ne wéke anne stik! " En dan waren er nog zeker tienduizenden verdronken toen hun schip werd gekelderd, want alleen al tussen Nieuwpoort en De Panne lagen er al acht grote wrakken voor de kust...En voorbij de grens in de richting van Duinkerke leek de zee een waar kerkhof. Nee-nee, de B.B.C. kon hen niets wijsmaken: die paar duizend tommy's die veilig aan de overkant geraakt waren kon je op één hand tellen! ...

Velen vonden het een leuke uitstap overigens, naar De Panne en omstreken, omdat ze tussen alle weggeworpen rommel altijd wel iets ontdekten dat niet te heet of te zwaar was en "dat misschien nog van pas kon komen"...Tot de Duitsers kordaat een stokje staken voor deze moderne strandjutterij en over 'erschiessen' begonnen te brullen. Tijd om op te kramen...                              

Wat van de ver­morzelde Belgische eenheden overbleef ging bijna de helft van het voetvolk in krijg­sgevan­genschap naar Duits­land. Of volgens de telling van de overwinnaars: 145.000 Vlamingen en 80.000 Walen. Als men daarbij overweegt dat de getalsterkte van ons leger bij het uitbreken van de oorlog 610.000 man bedroeg en dat wij tijdens de 18-daagse veldtocht een 6.500 doden en pakweg 15.000 gekwetsten verloren ,verdwenen er toch rond de 360.000 snelle plantrekkers in de natuur. Hoogstens 1.000 man - meestal van het vliegwezen - konden naar Engeland ontsnappen maar veel slimmeriken, zoals korporaal Gaston van de Marchevins, wisten net op tijd in een burger­plunje onder te dui­ken. Echte angst voor ontdekking hoefden ze daar­bij niet te hebben, want de overwinnaar deed geen enkele moeite om hen op te sporen: hij wist nu al geen blijf meer met de honderddui­zend hufters die zich plichtsge­trouw bij hem gevangen melden, kader op kop! ...Aangezien ook de Koning "zich aan het hoofd van zijn troepen in krijgsgevangenschap begaf", zoals dat heette, gebood het eergevoel de officieren hem te volgen. Ze merkten evenwel niet dat hun Sire, in Laken aangekomen, het voor bekeken hield en afzag van een verdere voettocht naar Duits­land. Zijn "jongens" echter sjokten in gesloten gelederen van stad tot stad naar het oosten, met lede ogen beschaamd nagestaard door de gekrenkte oud-strijders van '14-'18.             

"Ons leger waakt! Ziet ze daar verdomme gaan! Met den Albert zou het geen waar geweest zijn! "...            

Veertig kilometer per dag, zonder noemenswaardige bewaking, alleen de vage marsroute vol­gend die, hier en daar, een drukdoende Feldgendarm-met-borstplaat zich ver­waardigde hen te geven...Om niet voor de correcte Beierse "Landsers", die hen op de fiets begeleidden, te moeten onderdoen verkochten de Waalse onderofficieren een heel theater als bij het morgenappel weer een paar slimmeriken ontbraken. Deze serviele kudde­geest bekochten ze met een paar jaar kamp, waaraan ze, mits wat plantrekkerij, makkelijk hadden kunnen ontsnappen...       

Over het aantal dode en ge­kwets­te militai­ren was aanvankelijk weinig geweten ­en dat er tijdens de veldtocht meer burgerlijke slachtoffers vielen dan soldaten kwam pas veel later aan het licht. In de gezinnen van de gemobiliseerden steeg de onzekerheid over het lot van de afwezigen met de dag en in iedere parochie trokken de speciale avondmissen volle zalen. Tot midden juni de eerste doodsberichten begonnen binnen te lopen. Van de opgeroepen Westendena­ren zou enkel Marcel Gunst gesneuveld zijn, zei men. "Ergens aan de Leie, en dan nog naar het schijnt de laatste dag van den ­oorlog ! Die sukkelaar heeft al heel zijn leven malchance gehad ! "...Over Meester Bloe­saert, als reserveoffi­cier, en nog een tiental anderen deelde het Rode Kruis officieel mee dat ze weggevoerd waren in gevan­genschap. Counye, de meubelmaker van het Bad en ex-sergeant, kwam als eerste terug thuis: op krukken weliswaar: ontslagen uit het veldhospitaal "met een schampschot door de bil", zoals hij zei. In werkelijkheid eerder een schaafwond, verklapte zijn zoontje. Dus echt geen reden om zich zo kreupel voor te doen, maar alléé...Hij kreeg toch een welkomstserenade van de plaatselijke harmonie waarin hij in gelukkiger tijden verdienstelijk klarinet had gespeeld.

Beenhouwer Henri Boydens, ook één van de laatste lichting Westendenaren die het Bad vorige zomer op zijn klompen met de tram had zien vertrekken, die zou gezond en wel ergens op een boerenhof bij Rijsel zitten en had al met zijn vrouw getelefoneerd...Van meester Engelborghs, die naar men zei op 10 mei ook onder de wapens was geroepen, was nog niets geweten. Maar rond zijn 'geval' hing er een vreemde sfeer, want er werd gefluisterd dat hij meteen na zijn oproeping gedeserteerd was en zelfs nooit in zijn eenheid was aangekomen...Dat gerucht zou, naar het schijnt, de garde gelanceerd hebben in 'Het Paard' , al was niemand daar zéker van. Heden te dage kon men ten andere van niéts meer zeker zijn...

Maar zo te zien liep de oorlog in Frankrijk toch ver op de laat­ste benen en iedereen verwachtte binnen de maand de vrijla­ting en veilige terugkeer van 'onze misleide jongens'. Als dat achter de rug was, kon alle narigheid van de voorbije weken vergeten worden en op­nieuw met een schone lei gestart!                                     

Dacht men...                          

 

De laatste vluchtelingen, die in mei tot diep in Frank­rijk waren geraakt, trokken nu in omgekeerde richting door de dorpskom van Westende voorbij. Maar het vet was van de soep en de kustweg had de magische aantrekkingskracht van vorige maand verloren...Jo­seph en Nadine mochten van de Duitsers de hulppost nog open houden om de laatste terugkerende zwervers bij te staan, maar op 8 juni kregen ze via de veldwachter uiteindelijk bevel om op te kramen. Een veldwachter die overigens sinds de machtswissel opvallend vriendelijk deed tegen Joseph...En bij hoog en laag beweerde nooit op 'zwartzakken' gescholden te hebben...

" Zijt ge nog niet gaan horen bij de gendarmerie van Nieuwpoort wat er voorts met de Birnbaums is gebeurd, lijk dat ik gezegd heb ? Die mannen zullen dat zéker weten, of ze kunnen zich renseigneren als ge dat vriendelijk vraagt...'t Is de moment, want al het volk dat naar Frankrijk gevlucht is of weggevoerd werd is langzaam aan 't weerkeren naar huis..."

De oude wrevel over de blaam die de garde opliep na de dood van Dis scheen plots vergeven en vergeten...  

De volgende dag begon ook de school opnieuw om de rest van de leerstof af te werken. De kusttram reed weer en aangezien de "motrice" voorbehouden bleef voor Duitse militairen, hing de jeugd dikwijls in trosjes aan de overvolle "remorque". Maar dit verhoogde bij de jongeren enkel de tinte­lende feestvreugde bij wat de eerste krant "een nieuwe begin" noemde...

Marie hoorde van Leon dat Jetje al van de eerste tram naar Oostende geprofiteerd had, zogenaamd 'om een luchtje te scheppen'...Dus vroeg ze haar die avond zo langs haar neus weg:

" En, is er veel kapot van de bombardementen ?"

" 't Stadhuis is heel afgebrand en wat grote hotels op den dijk, ja. En dan is er hele resem bommen gevallen dwars door de stad, van de Kursaal tot de statie. In de Christinastraat zijn er een paar huizen wég..."

" De Christinastraat ? Dat is vlak bij uw Rachel! Is met haar alles goed?"

" Het huis achter haar winkel is getroffen, maar zij was niet thuis. Haar vitrine is kapot en veel glas in de keuken...'t Is daarom dat ik wat zijn gaan helpen kuisen en wat planken voor de vensters gaan slaan..."

Marie deed gemaakt verwonderd: " Kan haar vent dat dan niet doen ?" Maar het duurde even voor Jetje antwoordde: " Hij is er niet meer...Wég!"

" Hoezo wég ? Waar naartoe ?"

" Wel ja: verdwenen hé! ..."

Marie proefde geen zuivere koffie en het duurde even voor ze het eruit gepeuterd had: haar jood was de eerste dag van de oorlog door de Staatsveiligheid opgepakt als Duitse spion. Waarschijnlijk verraden door die bazin van de crèmerie aan de overkant...

" Ja-ja..." deed Marie bedenkelijk: " Die van de crèmerie hé...Maar nu dat den Duits hier meester is kan Rachel toch klacht neerleggen tegen dat mens! En als haar vent ergens in Frankrijk uit gevangenschap bevrijd wordt zal hem een dezer dagen wel weer voor haar neus staan, hé..."voegde ze er wat kwaadaardig aan toe.

" Nee-nee." zei Jetje vlug, als om het lot te bezweren: " Joodse gevangenen in de Franse kampen worden daaruit niet door den Duits bevrijd! "

" Tiens-tiens "meesmuilde Marie in haar schoonste Frans: " Ge doet daar zo zeker over, Georgetje! ...En ik zie gelijk dat ge daar niet écht van onder de voeten zijt, hé! ".

Maar Jetje zweeg wijselijk.

                                         

De eindexamens bleken eerder een formaliteit, want veel leerlingen ontbraken nog op het appel. Maar in een 'grote stad' als Oostende viel meer nieuws te garen dan in een boerendorp. Dus voerde Joseph 's avonds aan tafel altijd het hoogste woord: wat de mensen over al die soldaten dachten en over de winkeliers die goede zaken deden met de Duitsers. Wat hijzelf uitspookte met "zijn Nadientje" in het tramhokje van de Place Marie-Josée en - dicht tegeneen - op de overvolle, winderige balkons tijdens de thuisrit verzweeg hij wijselijk...Maar als hij 's avonds bij de "Marchevins" afstapte sprak z'n rode kop boekdelen!           

Meester Engelborghs was plots even geheimzinnig weer opgedoken als hij een maand geleden verdwenen was. Veel sijpelde er niet door over de reden en de details van zijn afwezigheid. Maar feit was dat hij nooit onder de wapens werd geroepen op 10 mei, zoals eerst werd gezegd , en dus ook niet deserteerde...Wél zou hij effectief op de zwarte lijst van de Staatsveiligheid hebben gestaan om, zoals zovelen van het Verdinaso, naar Frankrijk te worden afgevoerd. Maar dat een bevriend seintje uit de richting van het gemeentehuis - ànderen spraken van de rijkswacht in Nieuwpoort - hem tijdig deed onderduiken, 'ergens ten velde'...Door de bezetter werd dat rechtse martelaarschap zodanig gesmaakt dat de nieuwe 'Ortskommandant' hem direct op de zetel van de burgemeester neerpootte, nog vóór Brussel hem in die functie officieel benoemde. Zijn laatste voorspelling in 'Het Paard' dat hij nooit àchter, maar stééds op kóp van zijn volk zou lopen, was dus wel degelijk uitgekomen!

Leon fietste iedere morgen naar de scheepswerf in Nieuw­poort, om te helpen bij het herstellen van de 'Astrid' en zag nu pas met afgrijzen welk spoor van vernielingen de gevechten van de voorbije week door het havenstadje hadden getrokken. Toen hij de eerste avond thuiskwam met de fameuze briefomslag van notaris Legein had hij fier als een gieter die honderd brieven van honderd voor Marie op tafel uitgeteld. Maar nu de boot ver opgekalfaterd geraakte en nog enkel herschilderd moest worden, werd hij met de dag onrusti­ger: voorlopig mocht van de Duitsers geen enkele visser uitvaren. En aangezien schipper Pylieser hem voor de rest niets in het vooruit­zicht kon stellen, dreigde hij volgende maand zonder werk te vallen. En Marie compleet zonder inkomsten, al kon ze met de tienduizend ballen van de notaris natuurlijk voorlopig wel wat voort. De jongens hadden echter verbod gekregen over dat bibbergeld tegen gelijk wie een woord te zeggen, ook tegen tante Jetje niet...        

" Op een deftig toeristenseizoen moeten we dit jaar ook al niet erg meer rekenen" zuchtte ze schijnheilig tegen haar vriendin. " Tenzij de oorlog binnen de kortste keren ­echt zou gedaan zijn en het rijk volk uit het bin­nenland hun villa's opnieuw zouden kunnen betrekken ?"...Maar in al deze protserige vakantiewoningen op de dijk lagen voor het ogenblik nog steeds Duitse troepen ingekwartierd en het zag er niet naar uit dat deze het daar rap beu zouden wor­den...Noppes, dacht iedereen somber, het seizoen wordt een dikke flop, deze zomer...     

 

Engelborghs moet de situatie van familie Petré van dichtbij gevolgd hebben want heel onverwacht - en ongevraagd -  speelde hij weer voor reddende engel. Hij stuurde in zijn functie van plaatsvervangende burgemeester de garde - o, ironie! - met een opeisingsbevel naar Marie: tewerkgesteld op order van de bezettende macht ! Ze schrok zich eerst een aap ! Maar in feite kwam het er op neer dat ze haar werk in 'Ons Rustoord' weer gewoon kon opnemen. 'Verplicht', weliswaar, maar dàt was haar om 't even.

De schoolkolonie leende zich immers ideaal als inkwartiering voor een artilleriebataljon dat zich in de duinen had genesteld en de Duit­sers eisten het vast burgerperso­neel van de instelling op om de keukens en de rest draaiende te houden.­­­­ Marie stond met nog zes vrouwen uit het dorp in voor de bereiding van groen­ten en aardap­pelen. Vlees en toespijs verwerkten de soldaten zelf: blijk­baar ver­trouwden ze die burgers niet erg...De chef van de keuken hing ter waar­schuwing persoonlijk een plakkaat tegen de witte tegelmuur boven het aanrecht:   " Klauen wird strengstens be­straft ! ". En die mannen lachten niet met zo'n zaken !

Het keukenpersoneel keek aanvankelijk dan ook verwonderd op toen ze de eerste middag het bevel kregen gegroepeerd van het klaarge­maakte eten uitgebreid te 'proeven' vooraleer het in de refters werd opgediend. Maar naar gelang met de dagen de eetlust van de vrouwen steeg, zakte de argwaan van de Duitsers. Daarbij, de soldatenkost was lekker en stevig en gaandeweg tastten ze gulziger toe, zodat ze van "verplichte voorproevers" al vlug promoveerden tot bevoorrechte "smulpapen-van-dienst"! En daarenboven nog gratis voor niets !       

Die Duitsers waren zo slecht nog niet...

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
03-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
02-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 151
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B11BIS:      DE VAL VAN FRANKRIJK              

 

Op 5 juni, na het 'opruimen' van de zak van Duinkerke, startten de Duitsers hun offensief over de Somme naar het zuiden en overrompelden de overgebleven helft van het gedemoraliseerde Franse leger. Vijf dagen later moest de regering Parijs verlaten voor Bordeaux en verklaarde  Mussolini op aandringen van Hitler het reeds moreel-verslagen Frankrijk de oorlog. Alhoewel hij absoluut niet "klaar" was, dacht de Duce daarmee weinig risico te nemen...       

Op 14 juni trokken de Duitsers de verlaten hoofdstad binnen en 48 uur later viel de regering Reynaux. Opvolger Pétain verzocht op 17/6 de Duitsers via de Spaanse ambassadeur om een wapenstilstand.

Hitler wachtte nog even om er op in te gaan om Mussolini de gelegenheid te geven in de Alpen wat Frans gebied te veroveren. En alhoewel het defaitistische Franse opperbevel elke offensieve actie tegen Italië verbood (en b.v. zelfs vrachtwagens op de startbaan van Marseille liet zetten om de Britse RAF te beletten vanuit deze luchtmachtbasis Milaan en Turijn te bombarderen), slaagden de Italianen er niet in ook maar één meter in de Alpen op te rukken.

Toen op 18/6 de Führer en de Duce met elkaar in München de Franse wapenstilstandsvoorwaarden bespraken, wees Hitler elke Italiaanse expansiedroom af. Dit om te beletten dat de Franse regering deze vernedering zou aangrijpen om naar het buitenland uit te wijken en daar de strijd voort te zetten, of de vloot van Toulon zou laten uitvaren naar Bizerte, Mers-el-Kebir of - erger nog - Gibraltar!        

Op 22/6 ondertekende Frankrijk, na twee dagen onderhandelen, de wapenstilstand met Duitsland. Het ging o.a. akkoord om alle anti-nazi-vluchtelingen uit te leveren en alle Fransen, die nog verder tegen Duitsland zouden vechten, als " francs-tireurs" te beschouwen (o.a. de Gaulle)...In afwachting van een vredesverdrag - dat er nooit zou komen - bleven 1.500.000 Franse soldaten in krijgsgevangenschap en moest de F anse vloot in Toulon opgelegd worden onder Duits-Italiaans toezicht.

Tijdens de veldtocht '39-'40 waren 100.000 Franse militairen gesneuveld ;het aantal burgerlijke slachtoffers werd nooit bekend gemaakt...                  

Op 24/6 sloot Italië op bevel van de Führer eveneens een wapenstilstand met Frankrijk, maar haalde daaruit, zoals gezegd, evenwel geen enkel territoriaal voordeel van enige betekenis.                              

Het concentreren en opleggen van de Franse vloot in Toulon verwekte grote onrust in Engeland, dat op 3 juli trachtte het imposante Franse Middellandse zee-eskader tot overlopen aan te zetten. Toen dit het aanbod weigerde werd een gedeelte in de haven van Mers-el-Kebir gekelderd (en 1200 Franse matrozen gedood) en een ander gedeelte in Alexandrië (Egypte) geïnterneerd.

In antwoord hierop verbrak Frankrijk de diplomatieke betrekkingen met de vroegere bondgenoot. Maarschalk Pétain liet in Vichy een nieuwe autoritaire grondwet opstellen van nationaal-socialistische strekking, die werd goedgekeurd door de Nationale Vergadering met 614 ja-stemmen, 7 neen, en 88 onthoudingen of afwezigen. Zo werd "l'Etat Francais" geboren...door toedoen van Premier Churchills onbehouwen kanondiplomatie.        

Later zou men trachtten de nochtans duidelijke legitimiteit van Pétain te betwisten, maar in de zomer van '40 was hij hoe dan ook het populairste en meest gerespecteerde staatshoofd dat Frankrijk ooit zou hebben. Ongeveer 99% van zijn landgenoten stond pal achter "le Maréchal", terwijl de 1% tegenstanders nog nooit iets over "le général de Gaulle" had gehoord...    

Ondertussen zwierven onze Belgische gevluchte ministers en parlementairen wat vertwijfeld door Frankrijk rond en velen namen discreet voeling met Leopold III om over hun terugkeer naar het vaderland te onderhandelen. Maar toen zij merkten dat de Belgische bevolking onvoorwaardelijk achter de vorst stond en hén wel kon uitspuwen, dropen ze één voor één verbitterd af naar Londen.      

De twee miljoen landgenoten, die in paniek op de vlucht waren geslagen voor de Hunnen, troffen - volgens de Duitse propaganda - op de terugweg van hun lange uitputtende zwerftocht een hulpvaardige en correcte bezetter aan die al het mogelijke deed om de eerste nood te lenigen en het bestuur weer op poten te zetten. Uit de eerste kranten bleek dat de koning "krijgsgevangen" zat in zijn paleis van Laken, de ministers "verdwenen" waren zoals overigens de meeste van onze parlementsleden. Zeven van de negen provinciegouverneurs en de helft van de hoge ambtenaren en burgemeesters hadden hun post verlaten. Het politieapparaat werkte niet meer, terwijl overvolle hospitalen onderbemand waren omdat de dokters hun patiënten in de steek hadden gelaten. De leraars van de scholen zaten als krijgsgevangene in Duitsland achter prikkeldraad. De meeste bruggen, telefooncentrales en het spoorwegennet waren vernield door de aanvallen van de Duitsers of de destructieploegen van de terugtrekkende geallieerden. De economie lag lam met 500.000 werklozen, banken en Postcheck waren gesloten, wedden en pensioenen konden niet worden uitbetaald. 

Generaal von Falkenhausen, hoofd van de "Militärverwaltung" voor België en Noord-Frankrijk had het vlug bekeken: hij belastte de Secretarissen-generaals van alle ministeries met het dagelijks bestuur, liet op alle open plaatsen van gevluchte ambtenaren VNV-ers benoemen en gaf banken en bedrijven de keuze tussen (samen-)werken onder eigen beheer of onder een aangestelde Duitse of Duitsgezinde bedrijfsleider. Hij hervormde de tewerkstelling: wie geen werk vond, kreeg steungeld van de Openbare Onderstand (10 fr/dag) ;wie werk weigerde kreeg niets.       

Twee weken lang wachtten de Duitsers vergeefs op een teken van Engeland om vrede te sluiten, vooral omdat niemand op het O.K.W. wist hoe ze Groot-Brittanië anders zouden moeten veroveren: een landing bleek onmogelijk bij gebrek aan schepen. Tenslotte stelde Goering voor om Engeland met terreuraanvallen plat te bombarderen, terwijl de Kriegsmarine een uithongering voorstond door een volledige blokkade uit te voeren. Maar de aanvoer uit de USA op z.g. "neutrale" schepen (maar begeleid door U.S.A oorlogsbodems) bleef een netelig probleem, want Hitler wilde Roosevelt niet provoceren door deze blokkadebrekers te laten kelderen.            

Op 19/7 stelde Hitler tijdens zijn redevoering in de Rijksdag een laatste maal aan Churchill voor om vredesonderhandelingen te starten, gezien de hopeloze toestand waarin Engeland nu toch verkeerde. Maar nog geen uur later zond de BBC reeds het antwoord uit: "NEEN,  tenzij alle veroverde gebieden worden teruggegeven! " In Duitsland stond Jan-met-de-pet versteld over zoveel zinloze koppigheid...                    

" Ze willen dus vernietigd worden ?" schreeuwde Hitler zijn opgetrommelde generaals toe: "Goed, het zij zo! " Maar het probleem was dat de Führer geen flauw benul had hoe dat moest gebeuren! Temeer daar het O.K.W. én het Duitse volk het nu stilaan welletjes vond: nu ook nog Engeland moeten veroveren was echt "vom Guten zuviel"...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
02-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
01-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 150
Klik op de afbeelding om de link te volgen

            B11:  DE HUNNEN KOMEN !

 

                          Westende, 29 mei 1940.

Tot een stuk in de nacht hadden Marie en haar jon­gens de handen vol om hun schatten te schikken en koesterend te keuren en vooral het probleem op te lossen waar ze alles konden verbergen. Tien paar lakens, een dozijn prachtige witwol­len dekens (" Van de officierenkamers...",wist Joseph), vier-vijf hopen kostbare conserven, dat alles stouwt ge niet in drie kleerkas­ten ... Hoe dan ook, ze konden voor jaren voort!              

Buiten in het donker bromden op de Grote Baan weer zware colonnes voorbij...net zoals die Fransen van drie weken geleden. Maar ditmaal waren het zonder twijfel de bloeddorstige Hunnen die in horden de Westhoek overspoelden: écht angstwekkend...            

" Daar zijn ze! ",fluisterde Joseph, maar niemand durfde te gaan kijken. Ze zouden in de toekomst nog gelegenheid zàt krijgen om die gasten te keuren...              

Vroeg in de morgen werden ze gewekt door een vreemdsoor­tig gedruis en het ritmisch geroffel van stappende troepen. Toen ze spiedend hun kop door de voordeur staken, schrokken ze bij het zicht van de golvende grauwe colonnes: voorbij marcherende mili­tairen, in het zilveren waas van de opkomende zon...Peloton na peloton stapten ze langs hun voortuin, met stampende zwartle­ren laarzen, geweer aan de riem, vreemde pothelmen op de heup, de rugzak behangen met dekenrol, spade en gamel. En in die grote grijze conservenbus aan de gordel bewaarden ze waarschijnlijk hun vieruurtje: met zo'n vooruitziende organisatie is het niet moeilijk om de oorlog te winnen! ...En dan deze lachende ge­bruin­de snuiten boven een open tu­niek­kraag, bloots­hoofds, de blonde haren in de wind...                      

Bij een ver bevel van " Ein, zwei! " sloegen ze samen gemaakt-vrolijk aan 't kelen: " Haai-lie, haai-lo, haai-la! " veelstemmig herhaald. En eindigend in een brutaal gelach: " Ha-ha-ha-ha-ha-ha-ha! ",om dan opnieuw van vooraf aan te beginnen...Vreemd was het wel, dat met hoge uithalen doorregen soldatenstaccato.         Maar er ging geen échte dreiging van uit en de twee broers waagden zich schoorvoetend tot tegen het tuinhek om het jolig gedoe van deze uitbundige branieschoppers wat beter te kunnen bekijken....                             

Na iedere vijf pelotons volgden een paar veldgrijze huifkarren, dubbel bespannen, zoals in de cowboyfilms...De meeste menners waren een stuk ouder dan het stappende voetvolk en hoefden blijkbaar van hun baas niet mee te zingen. Hoog op de bok hadden ze het zo te zien goed naar hun zin en één riep brutaal een Duits bonjourtje naar Marie op haar dorpel, die het daarom zediger vond naar binnen te wijken....            

Daarna volgden een paar vrachtwagens, zwaar behangen met afgehakte takken, waartussen in de laadbak licht luchtdoelgeschut dreigend verdoken stond. Zoiets hadden de jongens nog nooit van hun leven gezien: vierlingkanonnen! Die schoten dus viermaal vlugger dan die van ons! Geen wonder dat de Belgen en hun maats het uiteindelijk op een lopen hadden gezet! De drie bedieningsmanschappen stonden in volle uitrusting krijgshaftig rechtop tussen het lover en, alhoewel hun baas hen praktisch niet kon zien, keken ze toch speurend vanonder de klep van hun pothelmen omhoog en in 't rond...Drie motoristen met zijspan, gehuld in reusachti­ge grauwe rubber-regenmantels, sloten de stoet: een lugubere staart voor een anders wel vrolijke optocht...

Dat waren ze dus, de gevreesde Hunnen...En dié zouden onschuldige burgers vermoorden ? En babys aan hun bayonnetten rijgen ?              

Leon maakte onbewust de vergelijking met de kletsnatte Engelse jongens in hun onderbroek, die hij gisteren nog hielp het vege lijf van de ondergang te redden:  verdomme, wat een hemelsbreed verschil! ...De sukkelaars ...als uit een héle andere wereld! En toch waren die droevige drenkelingen van gisteren even jong, even verstandig, gevoelig, verliefd, bang en moedig, ernstig of spotlustig, evenveel méns als deze gasten hier. En bemanden ze aan beide zijden van het front een machtige moordmachinerie waarmee ze elkaar aan flarden schoten,  overtuigd van eigen gelijk, en op bevel van hun koning,  kei­zer, president of rijkskanselier!             

Een vreemd gevoel van onmacht en medelijden bekroop hem toen hij somber en zwijgend naar binnenging, waar Marie het ontbijt al had klaargezet.                           

Joseph was heel wat opgewekter: " Nondedju, hebt ge dàt gezien ?! Hoe dié oorlog voeren ? Al zingend, miljaarde! Halie-halo-hala! Als ge dàt vergelijkt met die schooiers van ons leger, die ik de laatste dagen in onze hulppost moest verzorgen: stinkend, met stoppelbaarden van een week en gaten in hun schoenen! Potverdikke, wat een verschil! ..."                   

Driftig vloog Marie uit haar sloffen: " Zwijgt maar, en eet! ...En vergeet nooit dat die stinkaards,  zoals ge zegt, misschien verre familie van ons waren,  wie weet! Ze hebben toch voor ons gevochten, nietwaar, en niet tégen ons, zoals die daarbuiten! En als ze verloren hebben is dat simpel omdat Duitsland honderd keren groter en sterker is dan ons Belgenland, dat was geweten vanaf het begin! En onze geweren waren gesabo­teerd, én onze vliegers hadden geen naft...En al die officie­ren die zijn gaan lopen...Ik zou ù eens willen zien winnen in die omstandigheden, met uwe groten bek! "         

" Maar als ge verdomme op voorhand zeker weet dat ge gaat verliezen, moet ge niet beginnen vechten! "         

" Denkt gij dat die 'schooiers' - lijk gij zegt - veel keus kregen? Of die in De Panne verzopen zijn, of aan de Leie gekreveerd ? Vergeet niet: als ze met de oorlog nog een jaartje hadden gewacht, waart ge oud genoeg geweest om mee te gaan schieten!  En op voorhand goed weten dat ge gaat verliezen! Denkt ge dat ze ù dan nog vragen, of ge wilt beginnen vechten of niet ?"          

" Maar ik zeg toch niets van de soldaten! " draaide hij bij: "Die zijn de peer van de historie, dat weet ik ook wel...De grote smoelen in Brùssel hadden moeten weten waaraan ze begonnen: ofwel maakt ge 't leger sterk genoeg om het een kans te geven van te winnen, ofwel zoekt ge een akkoord langs de politieke kant met den Duits om de oorlog te vermijden: dat hebben onze Vlaamse kopmannen in 't parlement duizend keren gezegd! ...Maar de katholieken wisten het weer beter en nu ziet ge wat er van komt...Hadden ze een verdrag gesloten met Hitler, dan zaten we nu niet in de miserie! Wie weet hoeveel doden ze nu op hun geweten hebben, met hun dikke nek... En wees maar gerust: ze zullen er niet meer zijn om de rekening te betalen: die straffe patriotten met hun grote bek zitten al lang ergens in Amerika, zoals die joden van Leon, of in de Kongo! Daar kunnen ze de negers voor hun kar spannen en die nog wat voort laten vechten...De vuile smeerlappen! "               

Marie trok de schouders op en liet hem maar voort bazelen. De rest van de morgen besteedden ze verder in gelukza­ligheid met het keuren, schatten en schikken van hun oorlogs­buit. Joseph en Leon zaagden een gat in de vloer onder het bed van Marie en ze stouwden het gros van de blikjes in de kruip­ruimte. Maar van elke soort stapelden ze er een twintigtal voor onmiddellijk gebruik in de keukenkast...                    

Ondertussen zwol het kanongeroffel in de verte alsmaar aan, zodat de nieuwsgierigheid hen tenslotte weer naar buiten dreef om poolshoogte te nemen.              

" 't Is aan de kanten van Veurne te doen, en verderop: Bulskamp, Houtem, of Hondschoote, over de grens..." Joseph liet graag merken hoe goed hij de streek kende. 

" Zo te zien is den Engelsman nog niet van plan het af te trappen...",overwoog Leon. Misschien houden ze toch nog stand aan den Ijzer lijk in '14...        

" Om bij ons weer alles onder water te zetten ?! Man, daar hebben ze geen tijd meer voor...Maar er zitten rond De Panne een klein miljoen soldaten omsin­geld, die enkel nog over zee kunnen ontsnappen! Als die allemaal met een vissersbootje naar de overkant moeten geraken, kan dat nog mààn-den duren! "                             

" Opgepast hé Jef: er lagen in De Panne niet enkel vissersboten, hé! Maar ook grote oorlogsschepen en van die kustvaarders en heel de ratta­plan: geen klein bier, zéker geweten ! ...En 't was niet alleen in De Panne te doen, hé, maar op àl de plages van Bray-Dunes, Zuydcoote, Malo, tot voorbij Duinkerke...En orde­lijk georgani­seerd, weet ge: het ging daar vlot van de hand! Ik heb van dichtbij maar een klein stukje gezien van dat spel, maar volgens den Andrew draaiden er wel duizend boten mee,  dus dan zal dat daar wel rap opgekuist zijn...."      

God ja, Andrew...Hij was hem al bijna vergeten, na één nachtje slapen...Een leven betekende niets meer... Hij hoorde het die meneer Naaktgeboren nog zeggen: de dood is gratis. En wat gratis is, heeft geen belang...       

" Ten andere, "vervolgde hij," het waren enkel Engelsmans die inscheepten: de Fransen bleven achter, die hadden niet veel goesting meer om nog voort den paljas uit te hangen..."      

" Maar ze liepen allemaal in hunnen flikker, hebt ge gezegd! Ge kont aan hun gat toch niet zien van welk land dat ze waren! "                          

Plots schoot Leon in een onbedaarlijke lach, tot de tranen over zijn bruine wangen rolden. Joseph keek hem op den duur verwonderd aan: zo geestig vond hij zijn laatste opmer­king nu ook weer niet, om dit uitzinnig gegier te recht­vaardi­gen! Zijn broer was nog steeds wat over z'n toeren,  bedacht hij....             

Zwijgend staarde hij naar de zwarte brandwolken boven Nieuwpoort, waar nu de hel was los gebroken: ze hoorden duidelijk het geratel van mitrail­leurs en het inslaan van veldgeschut.            

" Den Duits zal nu wel trachten over de Geul te geraken..." peinsde Joseph hardop, " Dat ziet er verdomme lief uit, met al die vluchte­lingen in de stad!    

" Ik hoop dat die smeerlappen aan de Langebrug achter hun zandzakjes in hun kakibroek schijten! ", besloot Leon giftig. En zo te horen zat dat er dik in...         

 

Na de middag fiets­ten de jon­gens naar de dorps­kern, want langs de Nieuwpoortsesteen­weg trok­ken nog steeds veldgrauwe troepen voorbij, en vrachtwagens met veldgeschut, afgewisseld met eindeloze slierten grijze huifkarren. Zelfs een hele rij ratelende tanks, waarvoor de lange haag nieuwsgierige dorpe­lingen in ontzag achteruit week. Een paar eskadrons fietsers riepen quasi een sfeer van de Toer-de-Frans op, ware er niet, ginds aan de IJzer op nog geen drie kilometer afstand, dit beangstigende krijgsrumoer geweest...Een schavuit liet zich zo erg meeslepen door deze 'kermiskoers' dat hij niet kon nalaten vanachter de rug van zijn vader " Allee Romain Maes! " te roepen. Maar "Allee Lapébie! " moest hij half inslikken toen een vermanende muilpeer in zijn lachende snuit deze misplaatste spor­tieve geestdrift in de kiem smoorde...                

'De Tramsta­tie' en de twee andere cafés naast de kerk deden gouden zaken. ­Met een pint in de hand stonden de half beschonken stamgasten vittend voor de deur commentaar te leveren op de langstrekkende legerscharen. Miljaarde! Deze Feldgrau zagen er toch een stuk beter uit dan die kotsende Fransmans die hier nog geen drie weken geleden met hun bussen in de àndere richting waren voorbij gereden, hé...! Ach ja, krijgsroem heeft een kort leven...                                          

Aan het gemeente­huis verdrong een groepje zich voor een aanplakbrief, waarop bovenaan in vette letters 'Bekanntma­chung' stond. De secretaris had er een getikt blad, met de vrije vertaling van de Duitse tekst, onder geplakt: Tot nader bevel was de krijgswet afgekondigd,  met uit­gangsverbod van 22.00 uur tot 06.00 uur 's morgens, luidde het. Samenscholingen van meer dan vijf personen waren verboden en alle vuurwapens moesten binnen de 24 uur ingeleverd wor­den. Overtreders zouden op staande voet, "nach Kriegsgebrauch erschossen werden" ...Miljaarde, dat begon al goed!             

Dat van die samenscholingen was niet erg duidelijk: er stonden hier in de dorpskern wel vier-vijfhonderd man samen en de Duitsers schenen zich daar geen barst van aan te trekken...Wel integendeel, af en toe marcheerde een afdeling voor­bij, die zorgeloos zelfzeker zong van:   

"...Und wir werden weiter marschieren            

Wenn auch alles in Scherben fällt,                              

Denn heute gehört uns Deutschland              

Und morgen die ganze Welt! ..."         

 

Joseph verstond de tekst van dat lied maar àl te goed: Arthur had het hem meermaals voorgezongen in zijn verwijzingen naar de Hitlerjeugd van Keulen. Maar met het dreigend kanongebulder op de achtergronden klonk het al heel wat minder jolig, en binnen een paar jaar zou het hem nog zuur opbreken...Ook zijn wereld zou dan aan scherven vallen...                

Ondertussen ging "bachten de kuppe" het afslachten van de tommy's lustig voort, maar hier was er geen mens die zich van het verre bloedbad ook maar iéts aantrok. Voor hen was de oorlog afgelopen en ze waren er zonder kleerscheuren doorgerold.                               

" Gauw, Odètje, kind, geeft er mij nog één! "...      


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
01-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
30-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 149bis
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B10Bis   OORLOGSBUIT

                                                Westende, 28 mei 1940

Marie en Joseph zaten nog aan tafel te beko­men van de bominslag achter de 'Lekkerbek' toen hun jongste de keuken­deur openduwde.                         

" Maar Jesus-Maria-Jozef, begot m'n ventje toch, waar zijt ge zo lang gebleven?!"       

Leon vloog haar snikkend in de armen: " Moe­dertje Moedertje! " kreunde hij in haar hals...Joseph verstijfde: zo'n sentimente­le uit­barstingen waren bij hen hele­maal niet gangbaar. Maar Marie keek hem over de schouder van haar zoontje vergoelijkend aan en kneep de ogen dicht, als wilde ze zeggen: " Laat hem nu maar even uitblazen..."                                

Ze hielp Leon in een stoel om een einde te maken aan deze scène: " Wat is 't, m'n ventje ? Was den overtocht zo erg ? Hebt ge zo'n schrik gehad ? Hier, pakt een zakdoek, en snuit uw neus eens goed door! "...'Veeg je tranen af' mocht ze niet zeggen, dat wist ze: daarvoor was hij al veel te groot.                            

Leon zat ineengezakt aan tafel na te snikken van altera­tie, terwijl Marie een kop hete koffie inschonk en die naar haar benjamin toeschoof: " Hier zie, drinkt eens, dat zal deugd doen..."               

Joseph ging er gegeneerd bij zitten en wist zich met zijn houding geen raad: zo snotteren voor een grote vent, en dan nog wel waar zijn moeder bij was!    

Leon nam twee voorzichtige slurpjes en ademde diep. Bedeesd glimlachend veegde hij zijn vuile mouw over de natte wangen: " 't Is gedaan, laat maar zijn... Die vent die voor m'n ogen aan stukken werd geschoten heeft me te erg gepakt, denk ik...Ge kunt niet geloven hoe verschietachtig dat is: eerst staat hem gewoon naast u, en dan opeens, - flatch! -,spat hem uiteen lijk een verse koeiestront!...En voor hetzelfde geld was 't ik geweest! ..."                    

Marie staarde hem ontzet aan, haar hand voor haar open­gezakte mond: " Een mens?!...Aan stukken geschoten zegt ge ?!"               

" Een Waal ?",vroeg Joseph.                

" Een Waal ? Neen verdomme, een Engelsman! "            

"  Hoezo, een Engelsman ?...Op de Astrid ?...In de haven van Ramsgate dan ?"                     

" Maar nee, miljaarde! In De Panne, nondedju! "              

 " Maar wat zaken had ge nu in De Panne, ge moest toch Walen naar Engeland varen ?!"...             

" Walen ?? 't Waren allemaal gestampte joden! " Tegenover de twee verbijsterde gezichten vóór hem moest Leon moeizaam zijn gedachten ordenen: " Och, die joden, overvaren, dat was niets: een scheet in een fles! Maar op de terugweg moesten we van de Engelsmans hun soldaten gaan redden, die hier op het strand van De Panne omsingeld zitten en terug over het Kanaal naar huis willen geraken...En terwijl wij ze van het strand naar de grote schepen in diep water vaarden, werden we door de Duitse vliegers beschoten 'lijk plaasterpijpen in een schietkraam op de kermis..."              

Marie bracht met wat punctuele vragen een beetje meer orde in zijn relaas. Terwijl ze vier eieren met spek bakte, kwam het er dan met stukken en brokken uit: de inscheping van de vijf gezinnen in Nieuwpoort, drie dagen geleden, de bijna-aanvaring  met het oorlogsschip middenin de nacht, de ont­scheping in Ramsgate met de volle dag opsluiting, de opeising van de 'Astrid' en de heksenketel voor De Panne...En uiteinde­lijk, het neermaaien van Andrew en de precaire thuisvaart met de zwaar beschadigde sloep...Bijna vergat hij de redding te vertellen van Roger Titteca, alsof dit maar een peulschil was geweest...Maar Joseph scheen juist dààr veel belangstelling voor te hebben en ging er schijnheilig wat dieper op in: waren àlle Hollandse soldaten door de Duitsers gevangen genomen ? Ook dat pretentieus stuk stront van een officier ?...Heimelijk vond hij dat die beunhaas zijn verdiende loon had gekregen en verwenste hem naar de hel. Hij zou die vent toch nooit meer terugzien... Dacht hij! Dat hij die kwibus vier jaar later in Berlijn nog tegen het lijf zou lopen, verdomme, dat kon toch niemand voorzien! ... 

Leon kreeg weer tranen in de ogen, en schraap­te na­druk­kelijk zijn keel. Om de pijn­lijke stilte te verbreken merkte Joseph ver­ontwaardigd op: " En dat allemaal voor die luizige tweedui­zend frank! Ge had wel voor uw leven kreupel kunnen blijven..."              

" Och zwijgt! Er liggen er nog tiendui­zend bij de nota­ris te wachten! "                       

" Tienduizend ?!",riepen Marie en Joseph tegelijk, onge­lovig.                           

" Ja, in een omslag bij Legein...",en hij vertelde hen in 't kort de hele rimram met de auto's en het notarieel contract dat hij onder­tekend had.                 

" En misschien nog wat bibber­geld er bovenop ", voegde hij er fier aan toe," want toen de lekken gestopt waren, deze morgen, heeft de schipper gezworen van ons niet te vergeten, als we verder zonder vodden terug thuis zouden geraken met de As­trid...Hij was zeker bang dat we zijnen boot in Koksijde op het strand zouden laten lopen en er onderuit muizen..."              

" Reken daar dan maar niet teveel op! ",zei Marie bitter " Die beloftes van Pylieser kén ik. Gelijk dat die op z'n zak zit! " Maar ze remde meteen af: " Legt u vanmiddag efkens op uw bed, jongen, dat zal u deugd doen na al die alteratie...En gij Joseph, moet gij niet meer naar de hulppost terug ?" Ze wilde blijkbaar de vloer vrij om eens rustig over al dat geld na te denken... 

" Nadine is er met de rest, maar vanmorgen waren er bijna geen vluchtelingen meer en de deserteurs zijn het gisteren ook al afge­trapt! De oorlog is ver gedaan en de mensen weten toch niet meer waar vluchten...Ik zal eens gaan zien of ik nog iets kan doen..."     

"En doe maar wat op uw gemak hé, met uw Nadine! ", smaalde Marie van bij de gootsteen en voor het eerst sinds dagen kon Leon weer lachen met de verontwaardigde snuit van zijn broer.        

 

Nauwelijks een kwartier later stormde Joseph plots weer bin­nen: " Komt rap! ",riep hij tegen zijn moeder, " ze zijn de 'Marchevins' aan 't plunderen! "        

" Stil, verdomme! Leon slaapt! ",siste ze. En toen wat geïntrigeerd: " Hoezo, plunderen ?"           

" Wel, heel 't dorp is 't daar alles aan 't leeghalen! Ze zeggen, nu dat de Belgen weg zijn, is dat hulphospitaal toch van niemand meer...En als den Duits hier straks binnen­valt slaat die toch alles op z'n bil! Heel den boel sleuren ze buiten: beddegoed, eten, medicamenten, alles! Ik heb hier al vier dekens bij en kom het karretje halen, want ik heb een hoop conserven verborgen...Maar we moeten rap zijn! "...          

De eeuwenoude strand­jutterskoorts sloeg weer toe!     

Zonder moraliseren sprong Marie op haar fiets. Joseph haakte het zelfgemaakte aanhangwagentje vlug aan zijn bagage­drager en samen stoven ze de Bassevillestraat uit, dwars door het puin en de takken rond de bomtrechter.       

De lucht was zwaar overtrokken en een dreigend gerommel in de verte kondigde een fiks voorjaarsonweer aan. Eens de Koninklijke Baan over, kregen ze de vreem­de bedoening rond de vroegere kinderkolonie in 't oog. Als mieren liepen geburen heen en weer, de armen zwaarbeladen met buit: de éne met een kreunende kruiwagen propvol blikgroenten, een ander met een dichtgeknoopt laken op de rug, uitpuilend van de kartonnen dozen. Bij de poort moesten ze uitwijken voor een zwalpende stapel matrassen op vier vrouwenbenen. Niemand stoorde zich aan het gedoe van een ander:  het was: " Elk voor zich, en God voor ons allen! "                  

Joseph leidde moeder achterom naar het magazijn dat hij van zijn werk zo goed kende, wierp de fiets met het karretje tegen de muur en opende de ijzeren deur met een sleutel die hij geheimzinnig uit zijn broekzak opdiepte...Een erfenis van Korporaal Louis, vooraleer die er vanmiddag in een samenge­raapte bur­gerplunje vanonder was gemuisd...                   

Hij stak het licht aan in het vensterloze lokaal en Marie voelde zich plots in de grot van Ali-Baba: op lange rekken en schabben prijkten, als in de Uniprix van Nieuwpoort, duizenden dozen en blinkende blikjes in alle vormen en forma­ten, ordelijk soort bij soort!           

" Moeder, gij moet kiezen! Ik hou buiten de wacht om de geburen van ons lijf te weren! Rap! Ik zet de kar voor de deur en gij werpt er alles in wat ge maar wilt hebben! "             

" Vlees! ," besliste ze vlug, "en paté, hesp, zalm, pil­chards en sardienen! Dàt in de eerste plaats! En koffie, suiker, condensmelk! "...Groenten kon ze missen, daarvan stond er genoeg in de hof...       

Na een korte aarzeling roffelden de conservenblikken in het karretje, dat al vlug dreigde te bezwijken onder de overlast, de fletse fietsbanden beangstigend plat...    

" Stopt! Straks zakt ons kar door z'n poten! Moeder, rijdt gij er rap mee naar huis en haal de Leon uit z'n nest! Dat hij komt met de kruiwagen! Ik sluit de deur en blijf hier waken! ..."         

De mannenfiets van Arthur Birnbaum was voor Marie geen hindernis: ongege­neerd voor haar zoon trok ze haar rokken tot boven haar bleke billen omhoog, zwaaide haar been over het zadel en Joseph duwde haar aan de achterkant van het karretje op snelheid.           

In het aanpalend magazijn lag de reserve beddegoed,  medische uitrusting en geneesmiddelen, wist hij, maar daarvan had Louis hem geen sleutel gegeven omdat er eveneens vergif en andere gevaarlijke producten lagen opgeslagen...Moesten ze later op de dag nog dekens en lakens willen halen, kon hij altijd nog een ruit uitslaan...zonder complexen!          

Tien minuten later kwam Leon op de fiets aangestormd: " Moeder komt achter met de kruiwagen! " Samen laadden ze het karretje weer boordevol ongekende schatten: blikken cornedbeef, ananas, perziken, gedroogde abrikozen. Een paar dorpelingen wilden hun deel van de buit, maar de twee jongens konden hen hardhandig wandelen sturen. Plots schokte de vloer onder hun voeten en ze keken elkaar verbijsterd aan toen vanuit de verte een reusach­tige knal door de lucht schalde en boven de zee driedubbel weer­galmde! Nog een klap, en nog één!        

" Miljaarde, was da! ?"       

Boven Nieuwpoort torenden zwarte wolken....        

" Ik denk dat den Engelsman alle bruggen in de lucht laat vliegen over 't sas en de Veurnevaart: daar was vanmorgen al sprake van op de kaai..."              

" Dan zijt ge er maar op 't laatste nippertje weg ge­raakt! Twee uur later, en ge zat voor de rest van de oorlog in Nieuw­poort gevangen, makker! "         

" Dat ziet ge van hier! Al moest ik over de Geul zwem­men, maar mij hadden ze daar niet gehouden! M'n kop eraf als 't niet waar is! Miljaarde, nee zeg! "     

Moeder kwam zwetend aange­lo­pen met de krui­wa­gen, verge­zeld van haar vrien­din Jetje die ook een karretje voort sleur­de, en vlie­gensvlug laadden ze alles vol.

Ze slaag­den er nadien nog in twee reizen te doen, vooraleer overwel­digd te worden door andere plunde­raars uit de buurt...       

In de overtrokken lucht bromden weer vervaarlijk veel vlieg­tuigen en plots begon opnieuw het schokken en bonken van een bombardement! Geen twijfel mogelijk:  Nieuwpoort kreeg de volle laag! Een vuilgrijze nevel hing over de stad in de verte, en op twee-drie plaatsen woedde een hevige brand. Maar de plunderaars werden door dit duivels inferno eerder opge­jaagd dan afgeschrikt en als door waanzin gedreven sleurden ze de zotste zaken mee naar huis.          

Het langverwachte voorjaarsonweer barstte los,  maar dat deerde de drieste dorpe­lingen niet, en tot laat in de avond sleepte iedereen onder de gutsende regen alles weg wat niet te heet of te zwaar was. Op den duur verdwenen uit de keuken zelfs de potten, de pannen en het keukengerief in de richting van de 'Lekkerbek'...

Toen plots het gerucht als een lopend vuurtje rondschoot dat de eerste Duitse troepen in Westende-bad binnenreden, vonden de laatste plunderaars het toch geraadzaam de plaat te poetsen om niet door de barbaren te worden opgepakt en standrechtelijk doodgeschoten ! Veel was er tenandere niet meer te halen : van de riante schoolkolonie 'Les Marchevins' , ex-hulphospitaal van het Belgisch leger , bleef enkel nog een lege eierschelp over...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
30-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 149
Klik op de afbeelding om de link te volgen

           B10:   CHAOS EN ANARCHIE !               

                            Westende, 28 mei '40.     

Reeds van vroeg in de morgen drong het aanhoudend gerommel in de verte, als van een zwaar onweer, dreigend tot de mensen rond de hulppost door...Beklem­mend vooral, omdat het uit de richting kwam waar zij, pas drie dagen geleden,  nog drin­gend naartoe wilden: de Franse grens­post bij de kust...                            

Als daar reeds gevochten werd, was verder vluch­ten inderdaad zinloos! Maar misschien hoorden ze enkel een bom­aan­val uit de lucht, wat ze meenden te mogen afleiden uit het voortdurend overvliegen van Duitse toestellen, waarop de Belgische lucht­afweer niet eens meer reageerde. Misschien, ja, wie weet ? Of was het toch een onweer, met al die zwarte wolken in het westen ? Niet dat het van enig belang was, maar ­ze moesten toch over iéts rede­twisten, wilden ze niet helemaal afgestompt geraken en als een kudde weerloze koeien wachten op een sordide afslachting door de Hunnen.              

Ze kampeerden nu al ettelijke dagen rond de R-K hulppost 'Marche­vins'  in de duinen, zo goed en zo kwaad het ging, slapend op of onder hun karren, terwijl de fietsers gewoon onder de blote hemel lagen, want de nachten waren niet echt koud. Eten kregen ze van de  Rode Kruis helpers en al was de kost eerder elemen­tair en eentonig - alle dagen brood met sardienen en tegen de avond een vette groen­tesoep met wat duinzand op de bodem - van honger zouden ze hier voorlopig niet omkomen...       

Toen Joseph tegen de middag aan zijn shift begon, leek het zogenaamde 'onweer' in het westen nog in hevigheid toe te nemen en de eerste vluchtelingen begonnen weg te trekken, met pak en zak, terug van waar ze gekomen waren, richting Oosten­de. Hij had geen spijt van deze uittocht, want teveel was teveel: al deze radeloze mensen begonnen lelijk op de zenu­wen te werken! Van de deserteurs, of de geïsoleerde groep­jes militairen die het contact met hun eenheid hadden 'verloren', kreeg hij al lang geen 'merci' meer: opdringerige dronkaards waren het, veeleisend, en brutaal op de koop toe! Ze drumden ongege­neerd de burgers opzij telkens er moest worden aangeschoven voor het voedsel en vanmorgen was er al een rel geweest, toen het brood opraakte. Nog een geluk dat de ijzeren deur van het magazijn aan hun inbraakpo­ging weerstond, of die bende schooiers hadden het hele zootje leeggeplunderd! ...Gaston, de postoverste, moest zelfs tweemaal in de lucht schieten, voor het schorem verdomme wilde wijken...Neen, leuk is ànders...         

Het drama barstte pas goed los rond drie uur, toen iedereen al flink over z'n toeren draaide.          

In de wolkeloze lucht en boven de zee, vlogen regelmatig Duitse jachtbommenwerpers over, in groepjes van twee of drie, zonder merkbare afweer van op de grond. Enkel langs de kanten van Middelkerke bleek nog een D.C.A.batterij te reage­ren, zonder veel succes weliswaar, want de vliegtuigen trok­ken onverstoorbaar verder...               

Tot plots een afwijkende hoge toon het gekende motorenconcert verstoorde! Iedereen stoof naar buiten en staarde in de blauwe hemel om het gehuil als van een sirene te lokalise­ren...En ja, hoog boven Westende-Bad verscheen een zwart stipje, dat vlug in hun richting naderde.                             

" Ze hebben hem! Ze hebben hem! "         

Maar het donkere stipje met zijn zwarte rookstaart daalde meer en meer en scheen, met hoog gillende motor als de langgerekte noodkreet van een gekeeld varken, recht op hen af te stormen! Ogenblikkelijk bevroor het enthousiasme bij de verschrikte omstaanders: die duikende duivel dreigde verdomme voor hun voeten neer te storten! Als gehypnotiseerd bleef Joseph het vallende vliegtuig met de ogen volgen, zag het weer even hoogte winnen en dan brullend over hun hoofden razen, richting zee, rook en vuur uitbrakend!             

Een àndere hoge fluittoon deed hem verschrikt omkijken: de zware schok onder zijn voeten gevolgd door een oorverdoven­de knal herinnerde hem in een flits de dood van zijn vader, drie jaar geleden...Boven de 'Lekkerbek', op nog geen honderd meter, torende een vuil-bruine wolk de lucht in, juist zoals toen!        

" Dat's vlak bij ons! ...Miljaarde, dat's in ons straat, vlak voor ons deur! ...Zeker een bom! "         

En voor hij het goed realiseerde, rende hij al de baan over voorbij de tramhalte naar zijn 'stamcafé', waar het terras bezaaid lag met glasscherven en het puin van de dakpannen...Maurice, de waard, stond witbestoven door plaasterstof middenin deze rommel verbijsterd naar zijn ven­sterloze gevel te staren...               

" Is die bom hier gevallen ?",hijgde Joseph hoopvol, want het eigen huis stond toch nog een heel eindje verderop.        

" Oejoejoejoejoej! " snikte de witte waardin wenend door haar handen. "Aan de straatkant hier vlak achter! ", hoestte de patron terug, maar Joseph rende al weer verder. En inderdaad, achter de hoek lag de weg vol afgerukte takken en stonk het bitter naar carbid .De kassei­en lagen bezaaid met dampende kluiten klei rond de rokende bom­trechter, die de gracht tussen weide en wegdek had open gere­ten tot een vijver en zo half de Bassevillestraat versperde. Zijn barak, honderd meter verderop, leek ongedeerd, goddank!             

De mensen uit de straat kwamen haastig toegelopen, een paar uitgelaten bengels voorop, voorzichtig gevolgd door de oudere buren, om dan schoorvoetend rond het zwarte gat te staan gapen...Marie kwam ook kijken, haar handen onderwijl afdrogend aan haar schort.                   

" Moeder, hoe zit het bij ons ? Is 't erg kapot ?"  

" Ik dacht dat de wereld verging! ",antwoordde Marie hijgend, " de vloer is zeker een halve meter omhoog gestuikt! "              

" Is er veel kapot ?",drong hij aan.         

" Een schoon teljoor van 't schab...En de kaders zijn van de muur gevallen! "                       

" En de ruiten ?"                            

" 'k Heb er geen horen breken..."                

Ze gingen omzichtig traag naar de zwarte trechter kijken, nu bijna vol groezelig water uit de gracht...En ze beseften nog niet hoe nauw deze trechter binnen een paar jaar met hun noodlot zou worden verbonden...                     

 

Schipper Pylieser en zijn bemanning waren verder zonder tegenslag en dankzij aanhoudend hozen tot in de achterhaven van Nieuwpoort gesuk­keld, waar ze de kreupele 'Astrid' juist op tijd op de slipwayhelling van de scheepsherstel­ler konden trekken, vooraleer de kallen in de bescha­digde boeg het begaven. De baas van de werf bracht Roger Titteca met de camionnette naar de hulppost in 't klooster van de Arme Klaren in de Recollettenstraat, tot grote opluchting van de schipper die blij was van deze lastpost af te zijn. Het schoren van het schip nam nog een uurtje in beslag. Voor Leon was dit het laat­ste wat hij kon opbren­gen, en uitgeblust fietste hij langs de drukke kade naar huis.        

Wat een chaos! Op 25 mei, drie dagen geleden,  werd de stad door de Luftwaffe zwaar gebombardeerd. Misschien al goed dat hij op dat ogenblik in Ramsgate gevangen zat, want de kaai had er flink van langs gekregen, zo te zien: in de Valckestraat lagen verschillende huizen plat, op de hoek van de Ieper­straat kreeg café 'Het Vliegend Paard' een voltreffer die 't al aan spaanders sloeg en ook de binnenstad was op meerdere plaat­sen erg getroffen, naar men zei...Op de kaai wierpen de vrij­wil­ligers van de burgerbescherming een paar bomtrechters voorlo­pig dicht met het puin van de getroffen huizen, en tegen de Langebrug sneed een ploeg met lasbranders de rechtop geplooide spoorstaven van de kusttram aan stukken, in stralen gloeiende gensters.            

Er hing een vreemde beklemming over de mensen. Op de radio was omgeroepen dat de Koning een wapen­stilstand had aange­vraagd en dat het leger zich zou gaan overgeven. De eerste Duitse troepen werden ieder ogenblik verwacht. De oproep tot kalmte haalde blijkbaar niet veel uit, want de rokerige cafés bulkten van bezopen baliekluivers en scheldende soldeniers, die onder luid gekra­keel des Heren naam vervoegden in beide landstalen, als in een laatste opstoot van vaderlandse eendracht...                       

Ook op straat viel van een geordende Belgische troepenmacht niets meer te bekennen, tenzij wat haveloze hordes halfgeuniformeerde zatlappen die brallend het vrouwvolk lastig vielen...De Engelsen daarentegen bezetten met kleine tanks, ge­schut en mitrailleurstellingen achter zandzakken de strategische straathoeken en lieten goed merken dat voor hen de oorlog absoluut nog niét was afgelopen. Maar aan hun rode koppen en bloeddoorlopen ogen kon je duidelijk zien dat de whiskyfles hen bij deze wanhopige vol­harding stevig had gesteund. De meeste drankwinkels in de stad stonden er dan ook leeggeplunderd bij na het kordaat 'indringend bezoek' van al die kaki's, zowel nationale als geallieerde...            

Hoe dan ook, deze cocktail van dronken defaitisme en gemarineerde heldhaftigheid in de diverse legerscharen beviel de bange burgers allerminst: nu de oorlog ver op zijn einde liep, hielden ze het liefst zo proper mogelijk, zonder krampachtige stuipen of nutteloos bloedvergieten...Die Britse stellingen voor hun deur herinnerde de inwoners ietwat té duidelijk aan een vorige "Slag-aan-den-Ijzer", waarvan ze na vijfentwintig jaar nog altijd niet waren hersteld. Ze zagen de tommy's dan ook liever gaan dan komen. En op deze openlijke aversie reageerden de Britten dan weer met een brutaliteit alsof ze in Zoulouland zaten: alle bruggen over de Ijzer en het kanaal op Veurne hadden ze zo zwaar ondermijnd dat ook van de huizen rondom de landhoofden geen spaander héél zou blijven. De bewoners sleepten verwoed in paniek de 'kostbaarste' bezittingen uit hun woningen, om te redden wat ze nog redden konden, in de zes uur tijd die de militairen hen daarvoor grootmoedig hadden gegund. Naar het schijnt had burgemeester André Van Damme nog bij de Engelse commandant gepleit voor meer soepelheid en erbarmen ten overstaan van zijn medeburgers, maar was daarbij hooghartig wandelen gestuurd met de kwetsende vraag:  " Don't you know there's a war going on Sir ?"...    

Toen Leon over de Langebrug de broeierige chaos op de Nieuwpoortse kaaien wilde ontvluchten om naar huis te fietsen, vond hij plots het brugdek met prikkeldraad versperd. De schildwachten in hun zandzakstelling weigerden hem nors elke doorgang naar de rechteroever: de vijand kon daar ieder ogenblik opduiken! En misschien was hij wel een vuige spion die de Duitsers ging inlichten over de sterk­te van de Britse verdediging, hé ? Bij de postoverste zat een Belgische korporaal als een pasja Engelse sigaretten te paffen terwijl hij het Britse kruisverhoor in plat Oostends vertaalde, de dreigende intonaties incluis.                    

Dit treiterig spelletje was juist iéts teveel voor zijn afgepei­gerde zenuwen en Leon barstte in snikken uit: hij kón niet meer! Zijn hartverscheurend gesnotter bracht de soldaten zo aan het schrikken, dat ze hem gauw-gauw op zijn fiets zetten en hem, na wat haastig gewriemel aan hun prikkeldraadversperring, over het houten brugdek een zetje huiswaarts gaven, als gratis service van His Majesty's Own Scottish Rifles!             


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
30-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
29-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 148
Klik op de afbeelding om de link te volgen

GOOD OLD ANDREW...

Met al dat volk op dek zag de schipper geen steek voor de ogen en weer was Andrew hem vóór om met veel wijds armgezwaai de drenkelingen toe te schreeuwen:"Sit down!  Everybody sit down! ". Veel haalde het niet uit en Pylieser be­greep plots waarom. Al zijn passagiers keken gespannen één richting uit:  in de verte, naast en rond de treilers die hen dieper in zee opwachtten, schoten reusachtige schuimfonteinen omhoog en een ogenblik later flitsten twee-drie jachtbommenwerpers met een oorverdovend geraas scherend over zijn schip weg.       Iedereen op dek dook bollend inéén en de schipper, die zich ook instinctief achter het stuurwiel liet vallen, zag vanuit zijn ooghoek de vliegtuigen met een wijde boog over zee verdwijnen, achtervolgd door garven vuurspoorkogels en de nijdig blaffende pom-pom-wolkjes van de lichte luchtafweer.          

" Moordenaars!  Smeerlappen! ",riep hij hen na en wendde wild de steven naar dieper water. Schichtig achterom glurend, zag hij hoe op het strand de wachtenden in alle rich­tingen uitéénstoven. Gelukzakken, die konden tenminste nog weglopen en dekking zoeken!  Terwijl hij hier miljaarde als een rat op zijn boot gevangen zat, samen met een kluwen van honderd levende lijken: een ideale schietschijf voor die schurken!  Hij joeg de motor tot het uiterste op, maar de slome sloep vorderde slechts tergend langzaam op de vluchtkoers naar open zee, overladen en loom laverend tussen een wirwar van andere schuiten, die ook in paniek van de pier wegvluchtten.    

" Good Old Andrew" was de enige die op de boegspriet nog krijgshaftig rechtop stond, opstijgend als een pater missionaris boven een groezige hoop onderdanig  neerknielende inboorlingen. René viel nergens te bekennen en Leon staarde, ineengekrompen naast de borstwering, midden tussen de soldaten lijkbleek met grote angstogen naar de schipper. Onder het vuilzwarte wolkendek scheerden geen vliegtuigen meer rond, maar op de wal achter Pylieser galmden nog steeds de knallen van ontploffende munitiedepots en uitéénspattende brandstoftanks. Een oorverdovende danteske tragedie... 

" Rapper, miljaarde! ",vuurde Pylieser zijn bootje aan, maar Astridje was te zwaar geladen en raakte slechts met moeite vooruit...                    

Na tien eindeloze minuten schoven ze dan toch schomme­lend tegen de roestige flank van de ouderwetse kustvaarder, waarvan de reling ruim vier meter boven hem uitstak. Op de achtersteven had hij de naam "Yukon Gold" en San Francisco als thuishaven gelezen, en dacht: " Die oude sukkel is verdomme ook een héél eind van huis! ..."  Het dek van de stoomboot stond al dichtbevolkt en een tiental opvarenden schreeuwden aanwijzingen naar beneden waar Pylieser niets van verstond. Maar dat was ook niet nodig: René en Leon pikten hun enterhaken vast in het laag neerhangend klimnet en onmiddellijk klauterden twee, vijf, tien man tege­lijk vierklauwens tegen de zwart-geteerde wand van de "Yukon Gold" omhoog, waar helpende handen hen over de reling trokken.       

Andrew, die van op de boeg de vluchters wat bevelen toeschreeuwde, keek plots op over zee, bevroor één ijzig ogenblik en sloeg toen als een bloederige zak overboord!  Waar hij gestaan had spatten de dekplanken in splinters uitéén en op de zwarte stalen scheepswand achter hem ratelde oorverdovend een garve inslaande kogels!  De schipper kreeg de tijd niet ach­terom te zien, want plots schoten drie vliegtuigen als gieren­de schichten over hem heen. Leon liet van 't verschieten zijn gaffel vallen en dook ineengekrompen naast het voorluik in dekking. In paniek sprongen de laatste soldaten naar het klim­net toe of plonsden overboord om zich zwemmend te redden, want de Astrid dobberde wild deinend al drie-vier meter van het stoomschip af...  René kwam toegelopen en hielp Leon recht die wezenloos op het luik inéénzakte als een natte vod...      

" Hij heeft niks! ", riep hij naar de schipper en liep door naar de voorplecht om daar de schade op te nemen...De Astrid botste zijdelings tegen een andere volgeladen schuit op, vol schreeuwend mansvolk. Maar Pylieser trok het zich niet aan en zwenkte volgas weg uit de wirwar van laverende bootjes rond het klimnet van de zwarte "Yukon Gold"!  Oef! ...               

René sprong lenig in het nu lege ruim en dook tien seconden later weer op: " We maken water! " riep hij naar de stuurhut, " Een gat of vier, vijf!  Kom maar eens zien! "                      

" Hier, Leon, neemt over! ", beval de schipper bleek, " en koers recht vooruit, verdomme! "      

Toen Pylieser vloekend van razernij het ruim indook keek Leon hem smekend aan: "Alsteblief, schipper, laat ons naar huis gaan! "       

Schuimbekkend beet deze hem toe: " Tegen wie zegde 't verdomme! " en alle goden vervloekend verdween hij wraakzuchtig onder dek.        

Daar had je 't spel!  En er viel niet aan te twijfelen: water maakten ze volop!  Een viertal stevige stralen spoten onder de versplinterde voorplecht het ruim in en al was de toestand nog niet dramatisch, ze zouden zich als woestelingen moeten weren als ze Nieuwpoort nog wilden halen, zoveel was wel zeker!  Als een Razende Roeland kroop hij weer aan dek:           

" Gauw!  Vindt rap wat vodden en kallen! ",riep hij tegen Leon, die zich ondertussen weer wat vermand had, " en gij René: een zaag en een hamer!  Rap, miljaarde! "  

Haastig zette hij het stuurwiel klem op een koers noordoost 045, even­wijdig met de kust, graaide rap twee emmers mee en gooide de hoosput open onder de vloer van het laadruim: het donkere gat stond nog maar halfvol vettig water, dus dàt viel nogal mee...       

Gejaagd begon hij met een emmer te scheppen en wierp het water met een wijde boog door het open luik op dek: schep, plets!  Schep, plets!  Hij hoorde René hameren in de boeg, maar keek niet op: schep, plets!  Schep, plets, met de ritmi­sche regelmaat van een robot. " Leon!  Hier helpen, verdomme, in plaats van daar te staan gapen! !"                                   

Na een kwartier zwoegen zakte het water: " Gaat het,  René ?",vroeg de schipper hijgend, " René, gaat het ?"

" Twee klein kallen zitten er al in...", klonk het proestend uit het voorruim "maar...die andere gaten... zijn wat te groot, denk ik...ai, verdomme! ...daar zou ik van hier binnen...een plank op ...moeten...kunnen nagelen..."              

" Leon, trekt er één los van de voorplecht!  En zoekt wat nagels, rap! "  Hij kroop uit het luik om na te gaan of ze nog op koers lagen: ze tuften gezapig op een kilometer langs de kust...De walmende hel van De Panne lag reeds ruim een mijl schuin-achter over stuurboord en recht vooruit lag de zee vredig verlaten, vol groene zonnevelden...        

Een half uur later was het ergste leed geleden en kon het hozen worden gestaakt: " Als we goed thuis geraken met de Astrid, mogen we toch een ferme bougie branden! ", vond de patron...                

Kletsnat, en met een bloedende hand kroop René weer aan dek: " Wat zeide daar ? Een bougie ? Ge zoudt ons beter een ferme borrel betalen, ja!  En bibbergeld voor die smeerlappe­rij waar ge ons ingeluisd hebt!  Vergeet niet dat wij uw mosselschuit gered hebben, hé vader, want een uur geleden had ik héél veel goesting om naar de wal te zwemmen, als ge dàt maar weet!  Een bougie, verdomme! ...En meneire rijdt morgen met z'n Minerva door de stad!  We moeten hem nog voortduwen ook, zeker ?! En in ons handen kletsen ?...Boter bij de vis, hé schipper, miljaardedju, boter bij de vis, want die kallen in de boeg kunnen er ieder moment weer uitvliegen: 't is bijlange niet zeker dat ze het tot in de Geule houden! ",voegde hij er dreigend aan toe...         

" Allee René, kalmtjes aan jongen...Na alles wat we samen meegemaakt hebben..."           

" Schipper, ik heb niet gevraagd om dat mee te maken!  Maar nu het toch gebeurd is, zijt gij niet de enige die daar­van zal profiteren: er zijn er hier nog twee die door uw schuld bijna de pijp uit waren, en die aan boord gebleven zijn om uw mast boven water te houden...Dus denk eraan: boter bij de vis! ..."         

" Dat is zeker, jongen..."suste Pylieser," ik zal jullie niet vergeten, maar laat ons eerst zien dat we thuis geraken om een bilan van de schade op te maken..."  

Zo had Leon zijn oom nog nooit meegemaakt!  Hijzelf was dus blijkbaar niet de enige die wat last kreeg van de zenuwen...         

" Wat is 't met die poot ?",vroeg de schipper, om het over een ander boeg te gooien, nu René zijn stoom had afgebla­zen en aan zijn hand stond te likken...      

" Och, hout zagen in 't donker is niet direct m'n specialiteit..." mees­muilde de machinist.         

Bij het zien van al dat bloed dacht Leon plots weer aan die ouwe Andrew met zijn verbrijzeld gezicht... 

"Enkel de dood is gratis...",had de jood gezegd...  

Enfin, zij leefden tenminste nog!         

René en de schipper doken weer in het ruim om, waar mogelijk, de noodherstellingen wat te verstevigen. Leon zette het stuurwiel weer los, want ongemerkt waren ze naar noordelijke richting afgebogen. Maar toen hij de koers wilde verbeteren viel zijn oog op dat puntje, een dikke mijl voor de boeg...Daar dreef iets: een vlot of een jol, zo te zien...Geïntrigeerd bleef hij naar het puntje pieren...                     

Na een minuut kon hij echter alle twijfel laten varen: het was wel degelijk een reddingssloepje dat recht voor hem uit af en toe in een golfdal verdween. Hij hoorde de schipper nog steeds met René bonken en rommelen in het ruim en besloot nog even de zelfde koers aan te houden: het gevaar dat ze zouden zinken leek nu voorlopig toch bezworen.                       

Toen hij de jol op een vijfhonderd meter genaderd was meende hij een gedaante in het sloepje te ontwaren, liggend... levensloos...Tot plots de arm bewoog in een zwak gebaar.             

" Schipper!  Een drenkeling!  Recht vooruit! "       

Het hameren hield op en even later stak René zijn kop door het voorluik.                    

" Drenkeling, recht vooruit! ", riep hij nogmaals.

René verdween weer en Leon hoorde het hem tegen de schipper herhalen. Deze vloog uit: " Hebben w'er verdomme vandaag nog niet genoeg gezien, soms ?! Naar huis, heb ik gezegd, en rap! "           

De machinist kroop toch op dek en samen met zijn kozijn staarde hij gespannen naar de schipbreukeling, die weer zwak met de arm zwaaide. Nu kon hij het kengetal op het boegje ontcijferen: " Het is de 'Josephine' van Roger Titteca!  Hey,  schipper, komt eens rap zien: het is de Josephine! "                 

Schuimbekkend dook Pylieser uit het ruim op:     

" Miljaarde, wat heb ik gezegd ? Naar huis, verdomme! " Maar Leon vermin­derde al vaart, zonder op de patron te letten en stuurde tot vlak naast de jol voor hij de motor in achteruit wierp. René greep de boeg van de jol met een enterhaak vast. Toen kalmeerde de schipper plots: hij herkende zijn collega Roger Titteca, die een paar dagen geleden tegen heug en meug die troep Hollanders naar de overkant moest varen!  Miljaarde, wat zag die vent eruit!  Een grijze stoppelbaard rond de gebarsten lippen, vermagerd als een teringlijder en ogen die gloeiden van de koorts...Ja, Rogeetje, ge ziet er niet erg vinnig uit!         

René was al in de jol geprongen met een trosje en legde het vlug met een mastworp vast aan de Astrid. Samen met de schip­per hees hij de slappe Titteca aan boord als een centenaar mosselen en sleepten hem bij de schouders voorzichtig tot in de schaduw van de stuurhut.      

" Gij: volle petrol naar ons kot! ", schreeuwde Pylieser naar Leon, om zijn aangetaste autoriteit te herwinnen. " En gij, René, pakt een fles Spa, van de joden! " Die hadden hun koshere passagiers een paar dagen geleden hooghartig gewei­gerd...                      

Een kwartier later was 'de Roger' over het ergste heen en kon hij met raspende stem in korte hijgende zinnen zijn verhaal doen...                 

Dat ging zo: een paar uur nadat zijn neef Misten met de Charlotte terug richting Nieuwpoort was getuft,  was de motor van de Josephine om een onverklaarbare reden beginnen hoesten en tegen de avond helemaal uitgevallen. Met de hulp van twee Hollandse soldaten had hij het hele zootje gedemonteerd en doorgeblazen, terwijl die slimme sergeant Vissers het zeil in 't oog hield en de luitenant "voor de friem" aan 't stuur stond, want wind was er bijna niet. Maar tegen de morgen weigerde de motor nog steeds en dan hebben ze maar gehoopt dat de bries zou opsteken, terwijl hij ging slapen.            

De volgende dag, de vierentwintigste, bleef het echter windstil en met de getijen dreven ze steeds meer af...De Hollanders hadden hun eten met hem gedeeld, want bij zijn overhaast vertrek uit Nieuwpoort had hij niets te bikken meegenomen. Maar na twee dagen rondzwalpen was alles op en kwam een zekere Kruyf met het idee af om de netten uit te gooien...Veel hebben ze niet opgehaald, maar de honger was tenminste bezworen en ze dreven veel minder af.                      

De morgen van de zesenentwintigste, juist toen er een goede wind kwam opzetten, is het drama dan gebeurd.  Plots was een snelboot komen aanrazen. Eerst hoopten ze nog eindelijk gered te worden. Maar het was een Duitser, gewapend met een kanon en twee zware machinegeweren...Die zag direct al die Kezen-in-uniform aan boord staan en loste een paar schoten in de boeg.

" Toen die snelboot zo langszij kwam en een paar zwaargewapende matrozen met mitraljetten oversprongen, staken al die Hollanders seffens hun handen omhoog... Den Duits heeft hen dan compleet gepluimd en aan boord genomen...Maar ik mocht niet mee van die moef, ook al maakte de Josephine water 'lijk een zeef: ik moest me maar redden met de jol...Op het laatste zei die Hollandse officier nog zoiets van " Nou, dàt is dan pech hebben, Ouwe! ", juist vóórdat een matroos een granaat in m'n ruim wierp...Een zware "Boenk! " met veel rook en 't was ineens gedaan met mijn Josephine: ze zonk lijk een baksteen...De kapitein riep nog dat Oostende 3O mijl pal zuid lag en deed ook een pulle water in m'n jol smijten voor ze weg stoven...Pal zuid, dàt wist ik ook!  Maar dertig mijl is godvermiljaarde een héél stuk! " 

Sindsdien had hij geroeid en geroeid, geslapen in de namiddag en 's nachts weer geroeid en geroeid...Geen sinecure, want door de steeds wisselende drift van de getijen ziet ge verdomme geen vooruitgang...Hij was niet meer van de jongste en met zijn droge lever geraakte het water uit de drinkbus vlug op. Zo'n zwaar werk, zonder eten...en vanaf de tweede dag zonder drinken... Op het laatste moet hij " Godvermiljaarde van zijn sus gevallen zijn "...                      

De rest wisten ze.        

" En nog iets, Gerard: hebde gij nu nondedju niks ànders t'offreren dan die slappe zeik hier ?!" Spa-water bleek niet zijn meest geliefde drank.           

Ze schoten allemaal in een brullende lach: de Roger Titteca was er zo te zien weer helemaal bovenop...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
29-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
28-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 147
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B09:  HOOGSEIZOEN IN DE PANNE ...                  

 

                      Noordzee, 26-27 mei '4O.

Een volle dag hadden die rottige Engelsen hen nog in de kazerne van Ramsgate vastgehou­den. Maar de avond van 26 mei was er plots een marine­officier bij hen binnen komen vallen met een militair opeising­bevel voor de 'As­trid': het schip moest vóór midder­nacht klaar zijn om uit te varen naar de kuststreek rond De Panne. De opdracht luidde:  Britse troepen van het strand af te helpen naar boten, die in dieper water klaar lagen om de soldaten aan boord te nemen voor de oversteek naar Dover.         

Protesteren hielp geen blaas. En als ze toch mét de 'Astrid' naar huis wilden geraken, was dàt mis­schien de enige gelegen­heid: alles was beter dan in deze kale kazerne te blijven niksen...          

Als toeziende voogd kregen ze een manke matroos van tegen de zeventig mee aan boord, een gepen­sioneer­de van de Engelse ferryboten op Zeebrugge die fier een mondje Frans verkrachtte en 'godverdomme' kon zeggen in 't Vlaams. En aangezien René wat kon vloeken in 't Engels, verliep het contact nogal vlot. Hoofdzaak was dat de genaamde Andrew het vaarwater vóór de Belgische kust goed kende en de schipper de gin uit de heup­fles van de Engelsman lekker vond.                                                       

Tegen halféén in de morgen was de ‘Astrid’ volgetankt met mazout en een kwartier later zaten ze op zee, koers oost-zuidoost. Voor alle zekerheid staken ze de navigatielichten maar aan, want zo te zien waren ze niet alleen: steeds meer kleine en grotere scheepjes vaarden met hen mee in het donker, allemaal op ongeveer dezelfde koers, de ene wat sneller dan de andere.           

Andrew stond een tijdje stoer op de boegplecht, in een poging om vervlogen sensaties opnieuw te beleven of als een overjaarse Nelson de vijandelijke vloot op te sporen. Maar de zee was niet meer zo kalm als een paar dagen geleden en na enkele putsen buiswater droop hij wijselijk af naar de stuur­hut. Daar scheen hij met zijn zoeterige pijptabak een heime­lijk duel uit te willen vechten tegen de zware Semois van de patron, zodat de lucht er al rap zo verstikkend werd, dat Leon en René hun toevlucht zochten op het achterdek.       

" Hoe zou het met onze joden gaan ?",begon Leon. 

" Och, zijt maar zeker, die rollen er wel door!  Met al dat geld kopen die mannen de wereld op, als het moet... En ze hangen goed aaneen, dat is hun sterkte..."  

" 't Was toch geen familie van elkaar, hé ?"     

" Dat niet, maar die Duitser zat al vier jaar in Holland, op de firma van Naaktmans...groothandel in stoffen. Berndinges, of hoe heet hem weer...Bernsteen, heeft een grote weeffabriek in Verviers. En dien andere Belg is bankier, ergens in het Brusselse..."              

" En dien Fransman ?"                       

" du Pont de la Tour ? Een mooie naam, hé...Daar heb ik gisteren nog van gedroomd!  Denk maar eens aan:  'René du Pont de la Tour...Met zo'n naam zat ik hier m'n broek niet te verslijten op een rotte mosselschuit!  Die vent is baas van een paar spinnerijen in 't noorden van Frankrijk. En hij heeft nog familie in Amerika, met alle soorten fabrieken....Rijke stinkaards, jong, die creveren niet van miserie, maak je maar niet ongerust! "    

" En hoe zit het nu feitelijk met onze centen ? Heeft de patron soms nog iets laten weten ? Hij moest toch een bewijs van die gasten krijgen dat ze goed waren overgezet...veilig en gezond aan wal ?"      

" Dat is dik in orde. Hebt ge niet gezien, dat ze hem allemaal een omslag in de pollen hebben geduwd, toen ze van boord sprongen ? Wel, vent, ge moogt tien keer raden wat daar in zat!  Een halve brief van honderd frank, geloven of niet! "       

" Wat zijn we daar nu mee ? Een hàlve brief!  Verdomme juist goed om uw gat af te vegen! "               

" Ha!  Maar dat is juist den truc, hé!  Zo'n halve brief is op zich niks waard, maar Legein heeft naar het schijnt de andere helften...En als deze van de schipper passen aan die van de notaris, is dat wél vijfhonderd frank, snapt ge ? Plus meteen het bewijs dat alles goed is afgelopen!  Op dat moment moet Legein ons de beloofde centen geven: gij tienduizend, ikke twintig, en veertig voor de schipper...Verdomd goed gevonden, hé!  Ja man, die joden zijn niet op hun kop gevallen, zijt maar zeker! "                        

" Als we maar de tijd krijgen om van ons geld te profi­te­ren, opperde Leon somber, " die affaire op het strand van De Panne zegt me niet veel...Ze zijn daar misschien al volop aan 't batteren: op de drie dagen dat we daar weg zijn kan er ginder veel veranderen!  Of den Duits zit al in Nieuwpoort, zodat we niet meer thuis geraken...Wat zijn we dan vooruit met al onze centen ?"       

" Geld blijft geld, man, overal in de wereld, of dat het nu in Nieuwpoort is of ergens anders..."         

" En als de patron er z'n kaas bij inschiet ? Of verzuipt, daar in De Panne, met die vijf halve brieven op zak ? Dan blijven wij over, maar we kunnen niets meer bewijzen bij de notaris...Ik zou het toch veel beter vinden, moest hem die vijf briefjes onder ons verdelen...Zelfs als er maar één van ons terug thuis geraakt, dan kan die toch getuigen en alvast z'n part opeisen.       

René staarde even peinzend voor zich uit, en knikte: " Tiens, niet slecht gescheten voor een jonge duif! " glimlachte hij goedkeurend, " Ik zal er den baas eens direct over aanpakken, zie!  Maar ik denk dat ge u zorgen maakt voor niets: Pylieser zal wel zorgen dat z'n Astridje buiten schot blijft. Mocht het in De Panne te erg gaan stinken, muist de schipper er onderuit, daar moogt ge stront op vreten!  Zo'n held is hij nu ook weer niet, vooral als het niets opbrengt..."            

Even bleef Leon stil voor zich uit staren. " Ja maar, en de Andrew dan ? Kan dien ons niet dwingen ?"                                 

René lachte kil: " Zeg, die vent is tach­tig jaar, of 't scheelt niet veel...En hebt gij soms een revolver gezien, of zoiets ? Vergeet niet: wij zijn met drieën en we hebben onze messen...Als dien ouwe zot wat teveel van z'n kloten maakt krijgt hem de keus: naar de wal zwemmen, of héél braafkens  meevaren naar Nieuwpoort...Maar als hem z'n hersens gebruikt, stapt hij over op de eerste boot terug naar Dover: dat zou al bij al nog de beste oplossing zijn..."                              

Een uur later stopte René een bruine omslag in Leons handen: " Met de complimenten van de patron...Hij vond het ook geen slecht gedacht, dat verdelen..."             

Bij het aanbreken van de dageraad kwam over stuurboord tussen de mistflarden door plots de Franse kust in zicht.            

" Dunkerque...",wees Andrew naar de reusachtige zwarte rookpluim aan de einder, " The docks have been bombed yester­day...The oilfuel-port of Saint-Pol..."   

Driekwart van de bootjes, die samen met hen heel de nacht in konvooi hadden gevaren, weken nu af naar het strand.  

De rest bleef onveranderd op koers 110 voortploegen, tegen een goed merkbare deining in. Af en toe kruisten ze een treiler of een kustvaarder afgeladen vol haveloze militairen: het carrou­sel was blijkbaar reeds goed op gang gekomen.                                           

De bleke zon brak juist door de morgennevels, toen Andrew hen dichter tegen de kust liet varen. Daar herkenden ze inderdaad het typische kerktorentje van Bray-Dunes, en verderop de villa's op de dijk van De Panne, half verscholen in een vuile zwarte mist. En op het strand een paar bruine groezen die ze niet meteen thuis konden brengen. Op zee en in de branding was het een drukte van jewelste: bootjes van alle maten, kleuren en type dreven langzaam door elkaar en van een roestige trei­ler stak enkel de rosgeblakerde brug nog boven de golven...Overal dobberde drijfhout, vuilnis, zeildoek en zakken in het rond...           

De schipper stuurde zijn mannen met enterhaken naar de boeg, om te beletten dat al die vuile rommel de schroef zou bescha­digen en schakelde de motor op 'langzaam voorwaarts'. Leon had de handen vol om al wat dreef voor de boot weg te duwen en schrok zich plots een beroerte toen hij merkte dat de bleke zak die hij wegstootte een hoofd had en twee armen!                   

" Een lijk! ", riep hij ontdaan naar René, " hier dreef een lijk! " Maar zijn maat keek niet op en snauwde verbeten: " Houdt uw smoel, vent, ik heb er hier zo al drie gehad! "              

Leon voelde zijn maag keren, maar kon niet braken en wezenloos werkte hij voort...            

Over de duinen galmde een nijdige knal: " They're blo­wing up the ammunition! ",riep Andrew om hen gerust te stellen, maar slaagde daar allesbehalve in!        

Leon keek even op naar het strand: een wirwar van vrachtwagens verstopte de zeedijk, het fijn zand, het nat zand, de branding...Van een vijftigtal die blijkbaar bij laagwater achter elkaar de zee in waren gereden stak enkel het dak van de cabine nog boven de golven uit. De duinen zaten vol met groep­jes wachtende soldaten. Anderen schoven in een paar uitgerekte kaki colonnes ­lijdzaam aan, om dan als apen, half in hun flikker, op handen en voeten over de rijen verzopen camions te klauteren, door de branding heen, steeds dieper en dieper de zee in...                   

Wat eerst een verstoord mierennest had geleken, werd al vlug een ordelijk doordachte organisatie: de verzopen vrachtwagens in het water stonden zij aan zij van ver over de eblijn tot op het witte strand en vormden samen als het ware een lange landingspier, waarop de soldaten per groepjes van tien, sectie na sectie, wriemelend voorwaarts kropen. Tegen het diepe uiteinde van de pieren dobberden een paar roeiboten,  visserssloepen en zeiljachtjes, waarop zwemmende militairen spartelend als hondjes hun toevlucht zochten. Eens volgeladen tuften de scheepjes schuimend weg naar treilers die hen in dieper water op een acht­honderd meter uit de kust opwachtten. 

Zwaargewonden op draagbaren en validen met vuil verband rond hoofd of borst, werden van op het strand rechtstreeks in motorbarkassen en reddingssloepen gestouwd, en zo naar zee afgevoerd. Maar het schrikwekkendste vond Leon nog die vijf-zes laaiende villa's op de dijk. En tientallen walmende brandhaarden op het strand en in de duinen: kluwen op elkaar geramde voertuigen allerhande, waarvan de benzine­tanks met een helse knal en een stinkende steekvlam uiteenspatten. Alles wat het wijkende leger moest achterlaten werd in de prak gereden en grondig geruïneerd!  De witte schijf van de morgenzon was in deze vette zwarte brandlucht nauwelijks nog te zien!  Ook op het strand, naast de aanschuivende troepen,  laaiden hoge vuren waarin de vluchtelingen rap hun uniform, uitrusting en wapens wierpen, vooraleer halfnaakt de branding in te waden...    

" Godvermiljaarde nondedju, wat een bordeel! "riep René, " Dat loopt hier nooit goed af! "          

Van op het diepe uiteinde van de geïmproviseerde pier werden de wachtende bootjes door een paar breed-zwaaiende officieren, met een megafoon naar links of rechts gedirigeerd, al naar gelang hun diepgang.    

Andrew schreeuwde vanop de voorplecht naar de schipper: " Get as close as you can to the beach!  Go, man, go!  The tide is running up, there's no danger we'll get caught and stranded!  We'll always manage to get free again!  So go,  damned! "       

De patron verstond er geen yota van, ook al door het helse kabaal op het strand, maar begreep zijn gebaren des te beter! " Die klootzak wil me laten vastlopen, halverwege dat zotte staketsel!  Dat ziet ge van hier!  M'n 'ol, Nicole! !"               

Maar sakkerend waagde hij zich toch voorzichtig dichter en dichter tegen de rij verzopen autowrakken, tot hij na een lugubere bonk op de kiel de motor in paniek 'volgas achteruit' wierp!  Op een tiental meter klampten klitten lijkbleke soldaten zich schreeuwend aan de huiven van de gezonken vrachtwagens vast en wenkten hem wild toe wat dichterbij te komen.                                                

Bij een tweede poging ramde hij een laadbak van een camion en het kreunen van de romp schoot tot in zijn darmen: " René!  Leon!  Hou ons af met de enterhaken! "  Maar zijn woorden waren nog niet koud, of de eerste sukkelaars tuimelden al aan boord!  Van op de wankele pier werkten meer en meer mannen zich naar hen toe, tien, dertig, vijftig!  Een overrompelende horde van lillende witte lijven, roepend en schreeuwend, lachend en huilend, kropen krochend als kapers aan boord...           

" Acht ton mag ik laden ", schoot het door zijn hoofd, " dat is maximum tachtig man!  Die krijg ik nooit aan dek...Andrew!  Andrew!  Steek ze in het ruim, nondedju! !"  Maar hij zag plots dat deze er al mee bezig was. Bevelen geven boven dit lawaai uit had geen zin:  hij moest op zijn stuur letten...Weer bonkte de kiel van de boot op de bodem!

  " Nu is 't miljaardenondedju wel genoeg! "  Hij drukte op de misthoorn om zijn bemanning te gebieden los te gooien en voer achterwaarts van de pier weg, waar onderwijl een paar wanhopige laatkomers in het water tuimelden...Leon kon nog één proestende zwemmer binnen­boord trekken, maar toen waren ze al een vijftien meter van de vrachtwagens verwijderd. Een drietal drenkelingen spartelden 'op-z'n-hondjes' vertwijfeld vloekend achter de 'Astrid' aan, maar zwommen uiteindelijk ontmoedigd naar de autowrakken terug.                   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
28-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
27-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 146
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B08BIS.   DE LAATSTE LOODJES...                     

 

Op 27 mei '40 kraakte het front in West-Vlaanderen onder aanhoudende Duitse aanvallen. Terwijl de Britten hoopten in opeenvolgende stadia zo ordelijk mogelijk naar de kust af te zakken om met boten naar Engeland te ontsnappen,  hadden onze soldaten alle hoop op een gelukkige afloop laten varen. Zij kregen de indruk opgeofferd te worden om de inscheping van de BEF te dekken , al bleven veel Belgische eenheden vinnig voort vechten. Toch hielden de meesten - wegens een nijpend gebrek aan wapens, munitie en...eten - het verder voor bekeken. De troepen waren uitgeput en heel de regio zat volgepropt met dakloze vluchtelingen: een voortzetting van de strijd zou een reusachtig bloedbad veroorzaken...

In de namiddag stuurde Koning Leopold, onder impuls van zijn nieuwe socialistische raadgever Hendrik De Man, zijn onderstafchef naar de Duitsers om over een wapenstilstand te onderhandelen. Maar die eisten de onvoorwaardelijke overgave van alle resterende Belgische troepen. Leopold aanvaarde noodgedwongen, zonder zijn regering te raadplegen, maar verwittigde wél om 17.30 uur de geallieerde missies bij zijn Algemeen Hoofdkwartier dat de capitulatie op 28 mei om 04.00 uur zou ingaan. 

In allerijl verlengden de Britten hun verdedigingslijn Komen-Ieper eerst tot Diksmuide en dan tot Nieuwpoort om het wegvallen van de Belgen (en een Franse divisie) op te vangen. Ze trokken vervolgens, en telkens na bloedige achterhoedegevechten, van op de Leie in golven terug, eerst op de spoordijk Ieper-Hazebroek (29/5), dan op de Ijzer, om tenslotte op 30 en 31 mei stand te houden op de vaart Nieuwpoort-Veurne-Bergues, ook al ging Nieuwpoort-stad zelf reeds op 29 mei verloren na een verrassingsaanval van een Duitse stormtroep over de Langebrug.                     

 

 

Ondertussen: OPERATIE DYNAMO...       

 

Op 26/5 in de namiddag trok Hitler, die na drie dagen van vergeefs wachten nog steeds geen aanwijzing kreeg dat Engeland wilde onderhandelen, het "Haltbefehl" in. Maar ondertussen hadden de geallieerde troepen hun stellingen kunnen reorganiseren en kon operatie Dynamo in de avonduren van start gaan.                         

Ongeveer 850 vaartuigen allerhande haalden de eerste dag (27/5) een kleine 8OOO man uit Dunkerque en o.a. het strand van De Panne. Maar toen capituleerde het Belgisch leger en moest de frontlijn in Vlaanderen worden hersteld in de sector Komen-Ieper-Diksmuide-Nieuwpoort.

Ook de inscheping in Dunkerque ondervond veel moeilijkheden door de aanhoudende bombardementen van de Luftwaffe en daarom intensifieerde men de evacuatie vanaf de stranden.            

Deze verliep onverwacht vlot en steeg naar 18.OOO man op 28/5. Op 29/5 werden er 48.OOO overgebracht, bij voorrang jongens van de B.E.F. Maar eveneens de eerste Franse eenheden die via Engeland naar Le Havre of Brest hoopten te ontkomen om aan het front op de linker Somme-oever een dam op te werpen tegen de Duitse doorbraak...

Op 30/5 ontsnapten weer 54.OOO man uit het steeds krimpende landhoofd. Ondanks de hevige luchtaanvallen scheepten op 31/5 68.OOO man in en op 1/6 nogmaals 65.OOO. Tenslotte vertrokken op 2 en 3/6 samen nog 4OOO Britten plus 73.OOO Fransen. Op 4/6 viel Duinkerke in Duitse handen.                       

In totaal waren 200.000 Tommy's en 140.000 Fransen uit de omsingeling ontsnapt, dankzij de zelfopoffering van de laatste dekkingstroepen, waarvan de meesten krijgsgevangen werden genomen, maar ook velen in de verwarring poogden onder te duiken. Enkelingen zullen er later in slagen toch nog via Spanje terug in Engeland te geraken.                               

Van de 861 ingezette vaartuigen gingen er 243 verloren, waaronder 25 oorlogsbodems. Ruim de helft van de opvarenden van deze gekelderde schepen, naar schatting een 38.000 man, werd als vermist opgegeven, een eufemisme voor 'verdronken'...De Luftwaffe en de RAF verloren tijdens deze week elk ongeveer 1OO vliegtuigen boven dit gebied. De BEF moest àlle transport,  uitrusting en bewapening achterlaten in het bruggenhoofd en op de stranden, wat voor de Duitsers wel een rijke buit was. Maar de hoofdvogel was gaan vliegen en dit was voor Hitler hoe dan ook een nederlaag van belang. De Engelsen kregen door "het wonder van Duinkerke" een formidabele morele opkikker, en gaven daarmee een duidelijk teken naar de USA dat ze vast van plan waren de strijd voort te zetten.       

De Fransen maakten van de onze capitulatie gebruik om hun eigen frustraties op Leopold III af te reageren en de Belgen door het slijk te sleuren als "les Boches du nord". Onze gevluchte ministers zongen in dit koor lustig mee, maar de Belgische bevolking brandmerkte hen als laffe opportunisten, terwijl de populariteit van de koning vlug uitgroeide tot een bijna beate volksverering. 

De veldtocht had ons land meer dan 12.OOO doden gekost, waarvan 50% burgers. In de laatste vier dagen stierven 40% van het totaal aantal slachtoffers, een aanwijzing dat de capitulatie inderdaad een waar bloedbad heeft vermeden. Van de opgegeven verliezen voor de periode 10/5 tot 4/6 aan Duitse kant (meer dan I0.000 doden),bij de Fransen (3.300) en de Britten (9.000) zijn er misschien een gedeelte buiten de grenzen van ons grondgebied gevallen, maar deze cijfers wijzen toch op de hevigheid van de strijd.                 

Ongeveer 225.000 Belgische militairen vertrok in krijgsgevangenschap: 145.000 Vlamingen en 80.000 Walen. Als men weet dat ons leger bij het uitbreken van de oorlog een getalsterkte had van 610.000 man (waarvan er een dikke 6.000 sneuvelden en 18.000 gewond raakten) moeten minstens 360.000 plantrekkers de plaat gepoetst hebben vóór de transport naar de kampen goed op gang kwam. Een paar groepjes, waaronder de meeste piloten, konden in de verwarring mee naar Engeland ontsnappen maar het gros dook weg achter de rokken van moeder de vrouw. Ongeveer de helft van het officierenkorps nam tijdig de benen en liet hun mannen na de capitulatie in de steek, ondanks het bevel van de koning dat zij aan het hoofd van hun verslagen troepen naar Duitsland dienden te marcheren...(Leopold III vergat dit echter als opperbevelhebber van ons leger op zijn eigen persoontje toe te passen...)

Dit werden allemaal elementen in de controverse die nog jarenlang het gemoed van onze landgenoten, zowel burger als militair, hevig zou verhitten en een belangrijke rol zouden spelen in de naoorlogse "Koningskwestie".         


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
27-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 145
Klik op de afbeelding om de link te volgen

OPDRACHT VOLBRACHT...

De binnenhaven stak vol metalen treilers, waarop het leven zijn dagelijkse gang ging...Verderop lagen een drietal roestige stoomboten schuin, zo te zien klaar voor de sloop...Gestaag tuften ze met de Astrid voort, stralend van schijnheiligheid en onderwijl sluiks uitkijkend naar een geschikte plek om aan te leggen, vooraleer ze in de drukte van de stad gevangen zouden raken.          

" Daar! Aan bak­boord! Die rampe! ",riep René vanop de boeg naar de stuurhut. Ieder­een keek reikhalzend over de dolboord: tegen de kaaimuur, op een vierhonderd meter voor hen uit, liep in een zachte helling een arduinen oprit uit het zwarte havenwater schuin naar de kade omhoog.                        

De schip­per zwaaide instemmend en stuurde het schip in een brede bocht naar de aangewezen plek, remde tijdig af met tegengas en hield zijn stuurboordreling vakkundig tegen de wal gedrukt.               

Toen ging alles razend snel. Terwijl de sloep nog na­deinde en Leon met het meertouw lenig aan wal wipte, zwaaide René reeds het net met de bagage overboord op de oprit. De patron, geholpen door zijn machinist, greep het eerste sparte­lende kind onder de oksels en Leon hielp het aan wal. Het tweede, een meisje, jankte van de zenuwen, maar dat vertraagde nauwelijks de jacht bij het ontschepen. Lijk robotten werkte de ploeg door, als hadden ze heel hun leven niets anders gedaan: nog een kind, en dan Ma Bernstajn, wat minder soepel...Pa stopte een omslag in de graaiende vuist van de schipper, sprong zelf aan wal en gleed uit op de slijkerige zeewier-klodden...              

Een paar zonnekloppers boven hem op de blauwe steen gaven een spottend commentaar ten beste... 

" Weg, weg, snel! ",riep Leon, en de Bernstajners sukkel­den aaneengekit de helling op.   

" Rap! De volgende! "    

Binnen de drie minuten was iedereen van boord.

René trok met de winch het open bagagenet omhoog, en een twintigtal grote en kleine reiskoffers schoof kriskras door elkaar de kade op.      

" Bonne chance! ",riep Leon hen nog na, maar niemand had daar oren naar. Tien seconden, en de boot kwam met een aan­zwellend gepuf weer los van de kade, waarop een soort politie­agent op de fiets hen armzwaaiend iets wilde verduidelijken.         

Maar de schipper gebaarde van krommenaas en bromde voor zich uit iets over het zoenen van testikels , terwijl hij nog wat gas bij gaf. Ze zagen nog grinnikend de agent terug spurten naar de stad, voorbij hun ex-passagiers die samentroepten rond hun hoop valiezen. Toen de sloep de bocht aan de sloop­werf inging verdwenen de joden uit zicht...                          

Niemand zei een woord: de patron boog verbeten over het stuurwiel, als hoopte hij zoals een renner de luchtweerstand te verminderen en Leon ruimde schijnbaar rustig het dek wat op. Enkel René stond versteven op de boegspriet voor zich uit te staren, in bange verwachting van wat komen zou...        

Tergend langzaam schoven ze de binnenhaven door:  met zo'n slakkengangetje leek het wel uren te duren...    

In 't zicht van de vuurtorens op het uiteinde van de strekdammen brak plots de hel los: een sirene sloeg loeiend aan, door een luidspreker galmde een boosaardig bevel over het water en uit het Engels gebrabbel was "Stop! " toch niet mis te verstaan...   

Maar koppig vaarden ze verder...   

Bij de zandzakbunkertjes werd een flitsende rode schijnwerper op hen gericht.   

" Het is om zeep! ", riep René, "we moeten stoppen, schipper! "            

Maar de patron vaarde voort...       

Plots hoorden ze het geratel van een mitrailleuse: scho­ten in de lucht!                  

" De volgende gaan voor de boeg, schipper, ge moet stoppen: ik ben m'n leven nog niet beu! ", en hij liep dreigend naar de stuurhut.    

De volgende kogelbui sloeg inderdaad een twintig meter voor de boeg pletsend in het water!       

" Stoppen Gerard, verdomme, of ik spring over boord! Voor die paar rotte centen laat ik niet door m'n kloten schieten! Nu!  Miljaarde godverdomme! "   

Pylieser gaf het op en rechtte de rug: ze zaten hopeloos in de val...    

 

De Engelse autoriteiten konden er niet mee lachen: on­wettige immigratie, binnensmokkelen van vijandige staats­bur­gers, poging tot forcering van de grensbeveiliging en weer­spannig­heid...Binnen de kortste keren zat heel het gezel­schap opgesloten in een soort verlaten kazerne, annexe poli­tiepost en lag de 'Astrid' stevig aan de ketting.                                   

Voor het argument van Pylieser, dat ze toch geallieerden waren en op de vlucht voor het oorlogsgeweld,  kon de politie wel iets voelen, maar waarom was de schipper er dan weer als de bliksem vandoor gevaren ?!

" In Nieuwpoort daar are muts piepel, dat have muts freijt from den Duitse armie...joden, 'lijk dees hier...", en hij maakte met zijn wijsvinger een boogje boven de neus.       

" Jews ?"             

" Jaja, djoes! ", en grinnikend mimeerde hij, alsof hij een knoop van z'n gulp afknipte, " djoes... And aai transporteren heel dien hutsekluts miet maajnen boot...Verstand ?"           

" You transport...jew refugees...on the run...from the Dutch army ??", spelde de inspekteur verbouwereerd.

" Jaa'k, Seur! ",glunderde de patron fier, " miet maajnen boot, hé: tjoek-tjoek, over en 't weer! "        

Voor de zaken verder uit de hand liepen, werd Naaktgebo­ren er als tolk bijgehaald om een paar wazige misverstanden op te klaren...Maar het excuus dat de schipper misschien een tweede reis wilde riskeren, vond de politie niét zo leuk: met al die 'bloody foreigners' hadden ze niets dan last, en dat het daarenboven nog gestampte joden bleken, maakte de zaak zéker niet aantrekkelijker in hun ogen...                

Klap op de vuurpijl was natuurlijk het Duitse 'paspoort' van de familie Liebschatsz: dat konden net zo goed spionnen zijn! Hun ondervraging duurde dan ook tot tegen de middag. En het feit dat iedereen zo zuur naar braaksel stonk, én de kinderen die van uitputting om de haverklap begonnen te janken, sloeg op den duur een bres in de vormelijke Britse kalmte van deze 'Officer and Gentleman'...Toen de families ook het mid­dagmaal - thee met sandwiches - als niet-kosher van de hand wezen, werden de autoriteiten uitgesproken korzelig. Ten­slotte   bracht een joodse restaurateur uit de stad uitkomst en konden eerst de vrouwen met de kinderen, en later de mannen, onder begelei­ding van een agent gaan eten.

De bemanning maakte zich ondertussen bij de bobby's sympathiek door een flinke hap te slaan in de geweigerde voorraad broodjes met rosbief...


De namiddag verliep wat minder gespannen. Mijnheer du Pont liet een Engelse advocaat komen en belde via hem een paar tycoons op uit het 'establishment', wat bij de politie wel wat sporen naliet...Resultaat was in elk geval, dat heel het joodse gezelschap tegen zes uur 's avonds 'huisarrest' kreeg in het hotelletje van hun koshere kok in de stad, en met pak en zak van het toneel verdween, tot grote opluchting van de schipper én de politiecommissaris!

   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
27-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
26-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 144
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B08a:   NAAR DE OVERKANT...

 

  Noordzee, nacht van 24 op 25 mei...

Iets voor negen uur, toen de eerste sterren aan de hemel pinkelden, rechtte de schipper rekkend zijn rug en stond op van de warme gietijzeren meerpaal: "Ze zijn daar, denk ik!"...       

Vijf grote zwarte personenwagens draaiden de kaai op, voorafgegaan door de notaris op de fiets. Op het dak van elke auto lag een moderne springveren matras vastgesjord: een plotse manie in die dagen en bedoeld als een talisman om de inzitten­den tegen het machinegeweervuur van de jachtvliegtuigen te beschermen...Vreemd dat zelfs achterdochtige joodse vluchtelingen daarop vertrouwden.

De portieren zwaaiden open en een ogenblik later krioelde het op de verduisterde kade van een zwarte zwerm kakelende vrouwen en krijsende kinderen...         

"Godvermiljaarde, wat is me dàt !" ,schuimbekte de schipper luidop :"Dat begint hier verdomme goed! Naaktgeboren! Dedju, meneer Naaktgeboren, waar zit ge ?!"       

Hij vond hem in het halfdonker bij het uitladen van de koffers...      

" Verdomme, Naaktgeboren, wat is me dàt voor een bordeel ?! Wilt ge soms dat al die jong hier subiet verzuipen in de geul? Allee, iedereen als de weerlicht terug in de voituren! Miljaarde, laat zien dat ge iets te zeggen hebt ,vent! En ze blijven erin zonder piepen, tot ik ze er persoonlijk uithaal, verstaan ?! Nondegodverdomme! !"   

Zijn primaire mannentaal scheen wel wat indruk te maken want binnen de twee minuten waren de vijf gezinnen weer veilig en kompleet opgeborgen in de wagens. Wat een geluk, dacht Leon, dat alle soldaten van deze middag met wagens en wapentuig verdwenen waren naar hun noodkwartieren in Nieuw­poort-Bad, zoniet had het er hier aardig tegengezeten...Nu lag de kaai er verlaten bij, bijna vredig, als je doof was voor het oorlogsgerommel in de verte...          Met Pa Naaktgeboren als tolk, Leon als cipier bij de auto en René als receptionist op dek van de sloep, werd eerst het gezin Bernstajn aan boord geholpen, met heel hun hebben en houden. Madame durfde nuffig de gladde metalen ladder van de kade naar beneden niet afdalen, maar Pylieser maakte daarmee korte metten: met een strop onder de oksels over de dikke dure bontjas werd ze aan een koord op het dek neergelaten, door René opgevangen en bij de boegspriet gedropt naast haar man en drie kinderen. De koffers gingen in het ruim en de notaris schrap­te 'Bernstajn 5' op zijn lijst door...     

Zo geraakten ook ,min of meer tegenstribbelend, de fami­lies Finckelstern, Liebschatsz, du Pont en uiteindelijk Naaktgeboren aan boord. René moest wel regelmatig om 'stilte-roewe-silans!' sissen, maar tegen kwart voor tien was iedereen aan dek, versteven zittend tegen de borstwering.

De notaris kwam nog even langs voor een vormelijke handtekening van de vijf 'pater familias' en een kort overleg met Pylieser, hoe ze het makkelijkst de auto's van de kaai af zouden krijgen. Ondertussen bracht René in het ruim de puffende tweetakt van de "Astrid" aan de praat.   

Leon gooide los, sprong van de kadeladder lenig terug aan dek en met een krachtig aanzwellend 'pom-pom-pom-pom' schoof de boot van de kademuur weg naar het midden van de zwar­te Geul.       

Het was nu al flink donker en nergens op de oever brand­de nog een lichtje. Ook de boot was volledig verduisterd, maar alsof hij kattenogen had stuurde de schipper zijn sloep kalm de haven uit. Schijnbaar kalm dan toch, want de bemanning peilde gespannen met ogen en oren in 't duister rondom naar het minste teken van onraad. De passagiers lagen als zwarte lijken doodstil versteven langs de reling, alsof het riskante van hun lichtzinnige onderneming nu pas tot hen doordrong...                      

Een dik kwartier later zag Leon in het duister de witte palissade van het staketsel langsglijden en voelde hij de eerste deining onder het dek: ze kwamen op de open zee. Hij hees met de hulp van René de bakken bier en spuitwater uit het ruim en verdeelde ze onder de passagiers. Maar die negeerden de gift, gehypnotiseerd als ze waren door de rode vuurgloed boven Oostende... Tjeppe van Marèse, die nog iedere dag met de fiets naar zijn moeder op 't Hazegras (schippersbuurt langs de achterhaven van Oostende) reed, had het hen in de loop van de namiddag op de kaai in geuren en kleuren verteld: na het Duitse bombardement van deze morgen lag het gekende 'Vindictive Hotel' in puin en het chique 'Wellington Palace' stond in lichterlaaie...             

De vluchtelingen tuurden achterom over de reling,  als naar Sodoma en Gomorrhe ,een rilling op de rug...                 

De zee bleef kalm en de motor tufte gestaag door. De schipper liet na een uurtje toch maar het grootzeil hijsen om van de zwakke zuidwester te profiteren en het trage rollen van de schuit wat af te zwakken.     

Want het kreunen en kokhalzen was plots t'allenkant opgedoken als de vliegende pest! René deelde een paar emmers uit, maar drong met veel gebaren aan dat ze toch veel beter rechtstreeks overboord konden kotsen dan op hun zondagse kleren...Niet dat het veel hielp, maar dat trok hij zich ook niet aan: zohaast ze aan land zouden zijn, was het dek met een paar putsen zeewater direct weer schoon. En tegen stank zijn vissers immuun.                 

Buiten het gebleir van een paar kinderen verkochten de passagiers overigens weinig last: ze lagen als verkleumde klitten naast de borstwering, in dekens en mantels gedraaid, nat van de dauw...Houwen zo, de eerste uren, dacht de schipper.         

 

René en Leon zaten met de rug tegen de stuurhut te roken. Het liep tegen drie uur in de morgen. Aan de einder over de ach­terplecht was de rosse gloed van Oostende al lang in het nachtelijk purper opgelost, enkel het fluorescerende zog van de scheepsschroef en de duizenden sterren aan de heldere hemel erboven, konden het oog een steunpunt geven om niet in te dommelen...      

" Leon! ", riep de schipper hen tot de realiteit terug..." Ay, patron! ". Hij stapte stijf de warme, bedompte stuurhut in.                 

" Hier, pakt eens over! "        

Leon schoof op de kruk achter het stuurwiel, fier dat hij nu de koers mocht bepalen, maar ook ietwat gespannen want hij stond nog nooit eerder 's nachts aan het roer.    

" Op het gemak naar bakboord, tot 270 graden op het kompas "...Pylieser bleef voor alle zekerheid even achter hem staan, en riep plots uit: " Nondedju! 'k Heb gezegd, op het gemak, klootmans! Straks vliegen onze dure gasten nog over den dol­boord! ..."           

Leon versteef een ogenblik van het schrikken, maar zag dat de baas het niet dramatisch opnam: " Allee, ge zijt nu op 270, doe nu maar voort...En houdt uw ogen open, hé!"            

Toen hij naar buiten stapte, botste hij bijna op meneer Naaktgeboren, die als een zwart spook voor het deurgat stond.        

" Meneer de Kapitein...Mag ik u soms vragen waarom wij terugvaren ? "... De houding was iets te kruiperig en zijn lispelstem trilde van onrust.        

" Hoezo, terug ? We varen niet terug! ",snauwde Pylieser kortaf.                   

" Maar we zijn zoëven toch gedraaid ?", drong het spook aan.                          

" Nieuwe koers 270: zuiver West! Recht naar Port of Ramsgate! "  En wat toegeeflijker voegde hij er aan toe: " Of een ànder haventje daar omtrent..."             

Hij spitste de oren en tuurde gepannen in de nacht over de achtersteven..." Godvermiljaarde!" Een witschuimende boeggolf kwam achter hen aangestormd! Brutaal duwde hij Naaktgeboren opzij en rukte brullend de deur van de stuurhut open: " Bakboord, verdomme!...Leon, volle petrol bakboord, rap!"                   

De sloep helde plots bruusk topzwaar naar rechts en zwenkte praktisch ter plaatse de steven terug naar de kust. De woorden van de schipper waren nog niet koud, of een huizenhoge grijze boeg schoot als een muur bruisend langszij, op nauwelijks een dertig meter van hen af. De schuimende boeggolf spatte binnenboord en overspoelde alles en iedereen op het wildschommelen­de dek. Pylieser negeerde het gegil van de paniekerige passagiers, stootte Leon van de stuurkruk en gooide in dezelfde vloeiende zwaai de gashendel in 'Vol Voorwaarts'. De wildpuffende motor sloeg eerst op hol, tot de schroef greep kreeg en de schuit door de baren propulseerde, die met schuimend geweld over het ach­terdek sloegen. De schipper wierp schichtig een blik achterom en zag in een flits een reusachtige '132' voorbijvliegen, in 't zwart op de scheepswand geschilderd! De grijze muur ver­dween grollend in de nacht, enkel een wild zogspoor achterla­tend...         

Als versteven staarden Leon en de schipper elkaar aan. " Miljaarde! Wat was me dàt voor iets ?!"        

" Een fregat van de Marine, of zoiets...Een Engelsman, of nen Ollander denk ik...En zonder lichten natuurlijk, de klootzak! ..." Hij bracht de motor weer op kruissnelheid en riep tegen Leon die er nog bibberend van alteratie bijstond: " Gaat rap eens zien hoe het met onze gasten gaat! En steekt nu onze boordlichten ook maar aan: we zijn nu toch al zéker ver genoeg uit de kust..."             

De toestand van de passagiers was rampzalig:  kletsnat stonden ze als kippen bij elkaar te kakelen, de moeders susten hun kelende kinderen en de vaders vervloekten met veel armgezwaai alle oorlogsvloten ter wereld. René trachtte hen in het donker wat te kalmeren,  maar kreeg weinig respons, zo te zien.       

Leon stak zijn hoofd weer in de stuurhut: " Schipper, ge zult er u eens mee moeten moeien, anders hebben ze allemaal binnen 't half uur een dubbele fleures! "  

" Steekt eerst de lampen aan, en neemt dan weer over! Ik zal straks eens gaan zien, maar ik denk dat ik ze in 't ruim zal moeten steken, tegen de kou...En zeg tegen de René dat hem op de uitkijk moet blijven staan, op 't gat, naar 't oosten, tegen dat er nog zo'n zatlap achterop komt! ..."             

Een kwartier later zaten alle vrouwen en kinderen in het ruim onder dek, waar de warme stank van de motor en de gele gloed van twee stormlantarens een schijn van huiselijkheid verspreidden. De rotte vislucht bleek plots veel minder weerzin te wekken en uit de valiezen diepten ze droge kleren op...De kleinsten snikten nog wel wat na,  maar voorlopig zaten ze weer veilig opgeborgen en was het ergste leed geleden.           

De huisvaders stonden met natte jassen opééngedrumd in de stuur­hut te stomen, in afwachting van betere tijden, en grauwden in duis­ter Duits hun afkeuring voor die roekeloze oorlogsboten. Leon had het roer terug overgenomen en voer weer op westelijke koers: 270. Hij kon het niet nalaten even tegen de patron in het deurgat te pochen:              

" Al chance, hé schipper, dat ik daarjuist zo kort van 315 naar 270 ben gedraaid! Anders waren we nu allemaal aan 't  zwemmen "...Pylieser bromde maar wat en sloeg de deur dicht: de schrik zat er nog steeds in!     

Om de sterke knoflookstank die uit de natte kleren dampte te verdrijven, stak Leon met veel omhaal een sigaret op.          

Het mannenkoor achter zijn rug begon agressief te kuchen, maar hij trok er zich niets van aan. Tot Naaktgeboren voor­zichtig probeerde: " Meneer de Stuurman, het is hier al zo bedompt...kuch-kuch...zou het mogelijk zijn alstublieft... kuch-kuch...niet te roken ?"       

Leon voelde zich met dat 'meneer de stuur­man' een hele vent en zei bru­taal: " Dat doe ik tegen uwen stank, man, ik kan die look­lucht ook niet goed verdragen! "     

" Dat begrij­pen we wel, maar wij zijn op deze boot toch niet de enigen die stin­ken nietwaar ?"         

" Op een vis­sersboot stinkt het naar vis, dat is normaal, daaraan moet ge gewennen of thuis blijven! ... En als ik de deur openzet, krijgt ge binnen de kortste keren een waterfleures!        

Hij voelde het stille misprijzen in zijn rug en trapte, na nog een forse trek, zijn peuk toch maar op de vloer uit.          

" Dank u wel, Meneer de Stuurman, we begrijpen dat het moei­lijk is..."     

 

De zee was zo vlak als een spiegel en desondanks overstemden toch nog doffe kotskreten en gekreun uit het ruim het gestage stampen van de motor. Leon hield strak 270 aan. Boven zijn hoofd wiegde de zeilboom zacht heen en weer: er was geen zuchtje wind. Achter zijn rug waren er vier op de brits van de schipper gaan zitten en één hurkte bleekjes op de grond. Leon wachtte gespannen op de eerste braakoprispingen om die vent buiten te bonjouren, want van kots in de cabine was hij vies.

Na een uur stak de patron zijn kop binnen om een borrel aan te bieden, maar de Hollander weigerde kordaat in ieders naam. Ook een mok koffie wezen ze van de hand, wat Leon heel onbeschoft vond: " Die pretentieuze rijke boeffers denken zeker dat wij 't sief hebben ?!..." 

Tegen vier uur werd het wat grijs boven de achtersteven, en de schipper nam het stuur weer over: " Eet rap een 'stutte' op de boeg, en ziet goed uit uw ogen, want ik denk dat de mist gaat opkomen...Allee! " 

Maar op een lichte nevel na viel dat nogal mee... Frisjes was het wel, maar dat hinderde hem geen zier:  hij installeerde zich comfortabel op de voorwinch en neuriede opgewekt iets dat voor 'Twee ogen zo blauw ' moest doorgaan. Een grote zanger zou hij evenwel nooit worden, had meester Denolf hem destijds al verwittigd...

Toen rond zes uur de zon opkwam, ontwaarde hij aan de einder, schuin voor zich, een rechte rookpluim van wat waar­schijnlijk een kustvaarder was. Leon verwittigde de schipper. Maar dat eerste teken van leven verdween na een tijdje weer rechts in de ijle nevel... 

De huisvaders waren verfomfaaid uit de stuurhut mee komen pieren en stonden nu rond het luik gehurkt hun kroost te troosten.         

Plots trok een vage wit-rose streep op de mistige hori­zon zijn aandacht. Hij kroop op de boegspriet voor een beter vèrgezicht: zou dit écht al England kunnen zijn ? Een tintelende spanning beklemde zijn borst en pas toen hij héél zeker was, riep hij als een volleerde boekanier:" Land! Recht voor! "     

De zwarte raven kwamen, als door een plotse windvlaag opgejaagd, met wapperende jaspanden wijdbeens aangelopen, naar want en reling tastend voor steun. Met schor geschreeuw wezen ze elkaar het Beloofde Land en terwijl er één in ver­voering op de knieën zakte, liepen de anderen naar het luik om hun volk de blijde tijding te brengen.            

Eén voor één kwamen de bleke moedertjes met hun volgekotste kroost de trapladder opgekropen, pinkend tegen het zilveren daglicht. De schipper wierp de stuurhut open en riep: " René! Leon! Houdt ze in 't oog, hé! Straks stuiken ze met hun zotte kop nog over de reling! En 't is hier niet de moment om een bad te nemen! "      

" Het zou hen anders geen kwaad doen...",grinnikte René.

Iedereen moest en zou van de pater familias de blinkende kustlijn zien: kinderen werden om beurt krijsend boven het hoofd gehesen, de snikkende vrouwen omhelsd en getroost...     

Liebschatsz begon een plechtig lied te zingen, zijn zwarte baard opgeheven en de armen wijd ten hemel gestrekt...Maar in het gewoel kreeg hij onvoldoende respons en hield het na een paar trillende theatrale uithalen wat spijtig voor bekeken...                     

De moeders controleerden beschaamd hun stinkend nage­slacht en sloegen plots aan de grote schoonmaak: jasjes, sjaaltjes en petjes werden afgepulkt, uitgeklopt en schoon gewreven. Leon schepte twee putsen vol zeewater en de kinde­ren kregen onder luid protest rillend van weerzin een vluchtig kattewasje.      

Een viertal mijlen uit de kust, toen op de klippen al veel details konden worden onderkend, ging de schipper lang­zaam overstag op een noordelijke koers:    

" René, 't zeil neer­halen! "

" Weet ge waar we ergens zijn ?",wierp Leon voorzichtig een visje uit.              

" Aan de kanten van Ramsgate, of een beetje ten zuiden. Met die getijstromingen uit het Nauw van Kales weet ge dat nooit zeker...Maar met dat kalme weer kunnen we niet erg veel zijn afgedreven..."      

" En met zo'n stuurman 'lijk ik, zal het zeker en vast juist zijn! ", pochte Leon en kon nog rap wegduiken toen de patron hem lachend een vlaai om de oren wou verkopen.

Ze volgden voorzichtig tastend de kustlijn noordwaarts,  tot ze in het oksel van een landtong een havenstadje ontwaarden, met walkranen en een paar fabrieksschouwen die boven de grondmist uittorenden...     

" Dat is 't! ", bromde de schipper opgelucht en zette de motor op halve kracht. "René! Zeg eens tegen de mannen dat ze tot hier komen! "      

Toen die in een halve kring voor de open deur van de stuurhut drumden, keek hij de Hollander ernstig aan:   

" Meneer Naaktgeboren, we zijn er bijna. In minder dan een uur staat ge in Ramsgate aan de wal. Ik zal in de binnen­haven aanleggen, als het kan op een enigszins afgelegen plek en drie minuten later ben ik weer de pist in...heu, vaar ik weer buiten, voor ik last krijg met de havenkapitein...Het uitstappen zal dus verdomd rap moeten gaan, maar ook zo orde­lijk mogelijk, anders loopt alles in 't honderd! Luister dus goed hoe we dat aan boord zullen leggen..." Zelfs du Pont die geen woord Nederlands verstond volgde gespannen de uitleg van de schipper.

" Straks brengt ge alle bagage uit het ruim aan dek, en we stapelen alles schoon op een hoop in het laadnet. Van zohaast we de kaai raken, springt Leon hier aan wal, meert aan, en haakt het net met de valiezen los dat m'n machinist ondertussen met de laadboom overboord op de kade zal gezwaaid heb­ben. Da's één!...Begrepen ?!" 

" Ay-ay, Kapitein! ",riep de Hollander soldatesk, in een poging de spanning wat af te zwakken door kluchtige overdrij­ving, maar Pylieser merkte het niet eens . Hij was kenbaar fier op zijn plan: heel de nacht had hij dan ook ruim de tijd gehad om iets zinnigs uit te broeden en wilde zich door niets van de wijs laten brengen. Daarbij begon hij zijn pappenheimers zo langzamerhand goed genoeg te kennen om te weten dat ze een kordate leiding broodnodig hadden, indien ze er in groep iets van terecht wilden brengen! Dus liet hij dit bij de Hollander even bezinken... 

" Maar nu komt het belangrijkste! Ik wil dat heel het gezelschap langs de reling van het schip op dek gaat zitten:  drie kinderen, de moeder en de vader, weer drie kinderen, de moeder en de vader, en zo voort, gezin achter gezin, in de volgorde van den alfabet...Verstaan ? Eerst de B voor Bernstajn, dan du Pont, vervolgens Finckenstern, Liebschatsz, en gij, de familie Naaktgeboren, als laatste...René zal u één voor één van boord helpen en Leon vangt u op aan de wal...Van zodra een volledig gezin op de kade staat, moet dat minstens vijftig meter van de boot weglopen, landinwaarts! ... Prent dat goed in de oren van uw vrienden, dat ze niet rond de boot mogen blij­ven plakken, of aan hun bagage beginnen prutsen, want dan lopen ze voor de voeten van degenen die achter hen aan de veili­ge wal willen geraken en gebeuren er maleuren! ..."      

De tolk knikte goedkeurend, en dacht: " Die gozer is minder debiel dan je op eerste zicht zou zeggen..." 

" Tenslotte is er nog een klein detail, maar toch van het allergrootste belang: vooraleer de vaders uitstappen moeten ze mij het bewijs afgeven dat ik de reis goed vol­bracht heb, zoals met de notaris is afgesproken. Ze moeten die brief, of wat het ook is, klaarhouden in de hand, en zohaast hun kinderen aan wal staan, aan mij afgeven. En laat het goed begrepen zijn: zonder dat bewijs laat ik ze niet van boord! ", voegde hij er wat dreigend aan toe, om dan wat toegeeflijker te besluiten: " Leg dat nu maar allemaal goed uit aan uw vrienden ; binnen vijf minuten beginnen we met de valiezen...hop! "

Maar zijn prognose bleek al rap wat optimistisch, want de 'uitleg aan de vrienden' verliep zo rommelig, dat de schipper er regelmatig moest tussenkomen als ze allen samen in hun guttu­raal taaltje aan 't discussiëren sloegen. Maar tenslotte antwoordden ze toch op z'n "O.K. ?" met een knik, als teken dat ze het begrepen....Oef!    

Toen de valiezen in het net verpakt lagen en klaar hingen aan de laadboom, wendde hij de steven en gaf volgas naar de haven in de verte, terwijl zijn bemanning het gezelschap in de goede afgesproken volgorde langs de borstwering neerpootte.                    

Het was al lekker warm aan dek en het felle ochtendzonnetje werkte weldadig in op de gespannen sfeer. Niemand waagde een hard woord en de gezinnen klitten als kuikens bijeen, in bange verwachting van de ontknoping, die nu met rasse schreden naderde...             

Leon stond stoer naast de familie Naaktgeboren. Hij zag op het bleke gezicht van de man dikke zweetdroppen pare­len...         

" Het komt allemaal wel in orde, "stelde hij hen gerust, "de schipper weet wel wat hij doet! " 

" Laat ons het hopen...Na al de last die we jullie bezorgd hebben, zijn we u speciaal zeer dankbaar..."      

Maar Leon wimpelde dat luchtig weg: " We zijn er deftig voor betaald ook! ", lachte hij. " Weet ge al wat ge verder gaat aanvangen, als wij terug weg zijn ?"    

" Meneer du Pont heeft in Engeland veel belangrijke relaties en met wat geld in de hand van de juiste personen, komen we wel zonder beenbreuken over de eerste hindernissen heen..."      

" Weeral geld! ", wierp Leon er verontwaardigd tussen, " Ge doet niets anders dan alsmaar betalen! "      

" Ja jongeman, zo gaat dat nu eenmaal: in het leven moet alles betaald worden, je krijgt op aarde niets voor niks...Enkel de dood is gratis...",voegde hij er wat somber aan toe. 

Leon trok een diepzinnige snuit, knikte of hij er alles van afwist en droop af naar de boeg...    

De strekdammen van de haven kwamen in zicht en de spanning steeg met de minuut. De mannen klemden verbeten de tanden op elkaar en als er al een kleintje begon te dreinen, werd het met agres­sief gesis onmiddellijk het zwijgen opgelegd.        

Aan de voet van de vuurtorentjes op de havenhoofden ontwaarde Leon twee minuscule zandzakbunkertjes en een paar kakifiguren zaten op de kademuur, schijnbaar te vissen. Toen Pylieser met gespeelde onverschilligheid onder hen door vaarde, keken ze wat slaperig op hem neer en pas toen ze al dat volk aan dek zagen zitten, trokken ze hun tweede oog ook open. Maar daarmee was hun portie waakzaamheid dan toch volledig geconsumeerd.

En hun vriendelijkheid eveneens, want niemand verwaardigde zich het joviale 'bonjourtje' van Leon te beantwoorden...     

" Oef! ...Voorbij! .."        


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
26-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
25-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 143
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B07:   DE JODEN.

 

            Nieuwpoort, 24 mei '40.

       Terwijl zijn jonge neef verder het dek van de 'Astrid' opruimde staarde René even peinzend over de halflege haven. Hij dacht aan de twintig vissersboten van zijn collega's, die vorige zondag al de sprong naar de overkant hadden gewaagd: misschien zou hij ze morgen in Engeland weerzien, als ze tenminste onderweg geen schipbreuk hadden geleden. Of als hemzelf maar niets overkwam...Hij had kleine Leon nooit in dit duister avontuur mogen meesleuren, verdomme ! Zat er dan toch enkel maar zagemeel onder z'n klak ?!...Kwaad om zijn eigen roekeloosheid snoof hij luidruchtig z'n neus en spuwde krach­tig een diep opgehaaldeklodder over boord. Dat luchtte op !

Vanuit de verte, richting Veurne, rolde een dof gerommel door de lucht, met af en toe zware bonken van inslaande bommen die de ruitjes van de stuurhut lieten rinkelen. De paarden op de kaai hinnikten nerveus toen het gammele vrachtwagentje van de burgerbescherming de Hoogstraat kwam uitgereden, met twee man in de laadbak die verwoed aan een sirene zwengelden. Ze kwamen de goegemeente verwittigen voor het gevaar van een mogelijke luchtaanval...zoals gewoonlijk te laat ! Al een geluk dat de bommen niet voor Nieuwpoort bestemd waren en dat de vele vluchtelingen niet op het astmatisch vehikel van de B.B. hadden gewacht om te schuilen !

 René en Leon kropen in het ruim, omdat de stevige dek­planken nog de beste bescherming boden tegen neervallende shrapnels van de D.C.A., of scherven van inslaande bommen. Tegen een rechtstreekse treffer was toch niets bestand, ook een schuilkelder niet, waarin men bovendien nog riskeerde onder het puin te stikken of levend te verbranden, zoals in Oostende was gebeurd.

Met gespitste oren luisterden ze in het duister van het ruim naar het verre gebom.

" Waar zou het te doen zijn, denkt ge ?",vroeg Leon wat benepen.

" Veurne, als ge 't mij vraagt, of toch ergens aan die kan­ten..."

" Wat valt er daar nu te bombarderen, verdomme, buiten wat oude huizen in de stad of wat koeien in de polders !"            

" Wel, de statie, om te beginnen, met al die Engelse munitietreinen die daar staan: ik heb het zelf nog gezien, gisteren. En bovendien stikt het daar nu van de soldaten: die van ons, en over laatst zag het nog zwart van de Franse negers, als ge de Misten Titteca nog moogt geloven..." Hij lachte stil voor zich uit: " Want volgens hem liepen er ook wat Engelsen rond te paraderen met zo'n zotte soepteljoor op hun kop..."        

Hij kroop recht en loerde door het open luik naar de blauwe zomerlucht hoog boven hem, waar een paar jachtvliegtui­gen in brede bochten een verward gevecht voerden. Leon kwam bij hem staan en een tijdje keken ze reikhalzend naar het bizarre ballet boven hun hoofden. Af en toe meenden ze tussen het op- en neergaand gehuil van vliegtuigmotoren het stugge staccato van de boordkanonnen te horen. Maar langzaam aan verplaatsten de vechters hun arabesken meer landinwaarts en tenslotte verdwenen ze in de mistige einder, zonder hun pu­bliek de sensatie van een brandende crash te gunnen... 

Ook uit richting Veurne kwam geen gerommel meer.

" Kom, 't is ver gedaan en binnen een kwartiertje moeten we bij Legein zijn: 't is tijd om op te breken !"

Leon kroop achter hem aan de ijzeren ladder op naar de kade, waar alle militairen weer volop begonnen te niksen, tenminste zo leek het. De paarden, verderop, lieten zich rustig roskammen, een paar werden reeds ingespannen in het vooruit­zicht van het nakend vertrek naar Nieuwpoort-Bad. De Markt­straat kwam weer tot leven, nu inwoners en vluchtelingen voorzichtig de schuilkelders verlieten en zenuwachtig rondvroegen waar al die bommen wel waren gevallen.        

" Ik versta niet waarom de patron z'n schip wil riskeren om die vuil Walen naar Engeland te brengen...", begon Leon kibbig,"of 't zou moeten zijn dat ze hem fameus betalen!"                        

" Ik zei al dat ik heb menen te verstaan, dat ze het risico voor den boot gaan dekken met de vijf auto's van die gasten: dat zijn sjieke karren, en schrikkelijk veel geld waard, maar om ermee door de golven naar Engeland te varen zijn ze niet helemaal geschikt !" 

Hij grinnikte.

" In Oostende hadden ze normaal de ferry kunnen pakken..., tot verleden week, vóór de opeising begon. Maar met die Duitse bombardementen op de haven vaart die niet meer uit, of enkel 's nachts, en dan alleen maar voor de mensen van 't ministerie en de militairen...Naar 't schijnt heeft dat Waals gezelschap toch geprobeerd daar in te schepen, maar ze zijn nogal een gang gegaan:  't scheelde geen haar of de soldaten hadden hen met hun kloten in den 'bassing' (dok) gekapt ! Dat heeft hun pretentie een ferme klop gegeven en ten einde raad zijn ze dan maar naar hier afgezakt en langs allerlei omwegen bij de schipper en de notaris beland..."

" Maar waarom hebben ze toch zolang getreuzeld ?!", wierp Leon op, " Waren ze veertien dagen geleden gevlucht met hun auto's, ze zaten al breeduit in Spanje of Amerika !" Hij liet graag zien hoe goed hij in aardrijkskunde was...                     

" Och ventje, dat is weer een heel historie ! Ze zijn zij vroeg genoeg vertrok­ken, maar aan de Franse grens hebben ze trubbels gekregen: 't schijnt dat er twee Duitse families bij zijn zonder paspoort, vaderlandsloos lijk ze zeggen, en met die rare namen dachten de gendarmen dat het spionnen waren, hé...Ze hebben daar meer dan een week in den bak gezeten, of opgesloten in een school, tot dat de Duitsers doorgebroken zijn naar de zee. Omdat er toen één dreigde z'n eigen op te hangen, heeft die commandant ze dan maar rap gelost, op voor­waarde dat ze terug naar Belgie keerden: om naar Spanje te vluchten was het toen toch al te laat ! En nu zitten ze hier in de val van de omsingeling...En omdat het naar 't schijnt alle­maal joden zijn, die 't vliegend schijt krijgen voor den Duits, zouden ze 't hemd van hun gat verkopen om hier nog veilig weg te geraken ! Enfin, wij kunnen er maar goed mee zijn, hé !"

" Hoezo, joden ?...Lijk Arthur Birnbaum ? ",vroeg Leon verwonderd: "En hebt g'eerst niet gezegd dat het Walen waren ?...Dan is het nog méér te verwonderen dat de schipper nu wél dié joden overvaart en de Birnbaums liet stikken...Betaalden die niet genoeg, misschien?

" Ewel, ja, nu dat ge 't zegt: de Birnbaums waren in feite maar arme luizen die van ons goed hart wilden profiteren. Zij verwachtten wél dat wij hén veilig naar den overkant zouden brengen voor een hongerloontje, met inzet van onze boot en ons leven, maar trokken het zich niet aan hoe wij nadien terug thuis moesten geraken... Maar deze hier zijn échte joden hé ! Stinkend rijk en t'akkoord om goed te betalen ! Ge zult wel zien ! Raar kwibussen, ten andere...Echt 'lijk dat ze zeggen:  vuil joden, met baarden - man - tot op hun tenen ! Verschiet maar niet, straks, als ge ze gaat zien !...     

Rare kwibussen, inderdaad !        

Madame Legein had hen binnen gelaten in de gang,  die geurde naar Sunlightzeep en koekebrood, en een vieze blik geworpen op hun vettige vissersplunje.

" Wacht hier een beetje !" De weerzin droop van het pinnige mens af, zodat ze automatisch hun vuile klompen uit­schoten en achter de zwaarverniste voordeur zetten ! 't Was al witte marmer en blinkend koper wat ze zagen, en op de trap naar boven lag een dikke rode loper. Ze stonden een ogenblik bedremmeld met hun klak in de handen te draaien, luisterend naar de doffe stemmen achter de hoge dubbele deur, waarop een gouden plaatje hing met 'Studie van den Notaris'. Leon realiseerde zich plots dat ze beiden afgrijselijk naar vis en olie stonken. Hij begreep nu waarom Madame Legein zo haar neus had opgetrokken...          

De schipper stak zijn hoofd door het deurgat en fluis­ter­de, met een grappig grimas om hen gerust te stellen: " Komt er in, en houdt uw manieren !", als wilde hij vragen om geen verrassing te laten blijken.     

Twijfelend schoof René, gevolgd door zijn kozijn, op kouse­voeten de ruime kamer binnen: glanzend parket op de grond met een weelderig tapijt...En voor hen een muur vol boeken,  waarop door het hoge brandglasraam veelkleurig een brede bundel zonnestralen stond...In het midden, achter een groot lichteiken bureeltafel, troonde als een zalige Boeddha de genadig glim­lachende nota­ris Legein...Leon durfde nauwelijks op te zien.

In de schemerhoek tegen de linker muur zaten ze dan, dicht bijeen, als raven op een tak. Leon schrok zich een bult ! Een zwarte troep: zwarte hoeden, zwarte baarden, zwarte jassen, als waren ze zwaar in de rouw... In de lijkbleke gezichten brandden zwarte ogen, die hem vijandig aanstaarden, schat­tend of ze hem nu zouden opvreten, of straks. De schipper was non­chalant terug op zijn stoel onder de palmboom bij het venster gaan zitten, alsof het hem verder niet interesseerde, maar Leon bleef voor alle zekerheid bij de deur staan, klaar om bij het eerste onraad de benen te nemen.

" Bon !", zei Legein, "er is hier heel wat overeenge­komen tussen deze heren" - en hij wees naar de troep kraaien - " en uw schipper, dat u niet rechtstreeks interesseert...Wat u getweeën wél aangaat komt hiér op neer "... - en hij begon plechtstatig een groot blad te lezen - "dat de schipper Pylieser Gerard met de bemanning van motor­sloep 'Astrid', 't is te zeggen motorist Cattrysse René en scheepsjongen Petré Leon, akkoord gaat om vanavond 24 mei A.D. 1940, voor 22 uur in hoog water uit te varen met een gezel­schap vluchte­lingen, bestaande uit vijfen­twintig zielen, om deze in de kortst mogelijke tijd in Enge­land veilig en behou­den aan vaste wal te zetten."             

Hij haalde even diep adem en ratelde voort: " Dit gezel­schap bestaat uit vijf gezinnen. Ten eerste, het gezin Bernstajn, vijf personen, Belgische nationaliteit"

Iedereen bekeek het groepje zwarten, waarvan er één nors de hand opstak. De notaris knikte en vervolgde:

" Ten tweede, het gezin Finckelstayn, vijf personen van Belgische nationa­liteit "...

Zelfde ritueel.                  

" Ten derde, het gezin Liebschatsz, vijf personen van Duitse nationaliteit geweest, maar nu statenloos "

Geen reactie, maar dat scheen de notaris niet te storen, want hij ratelde verder: " Ten vierde, gezin du Pont de la Tour in vijf woorden, vijf personen van Franse nationaliteit"       

Die met de kwade ogen keek op en knikte.

" Ten vijfde, het gezin Naaktgeboren, vijf personen van Nederlandse nationaliteit"           

Die zonder baard zei glimlachend " Présent !", en dat ontspande de stijfambtelijke stemming een beetje... Legein las zonder veel intonatie razendsnel verder: " Elk bemanningslid verbindt er zich persoonlijk toe om zich in groep en-of ten individuelen titel, tot het uiterste in te zetten om deze opdracht tot een goed einde te brengen, ook als de bemanning door omstandigheden niet meer volledig zou zijn..."                  

Hij keek René en Leon over zijn bril nadrukkelijk aan, om na te gaan of ze wel goed snapten wat er boven hun hoofd hing.  Toen deze twee hem bleven aangapen als ware hij een hoer met jarretellen, vond de notaris een kleine toelichting niet misplaatst.

" Dat wil zeggen, Petré, dat als de twee ander over boord slaan, gij verplicht zijt het gezelschap op uw eentje naar Engeland te voeren, verstaan ?"            

Leon klapte zijn openhangende mond dicht en slikte omstandig vooraleer nadrukkelijk te knikken...Miljaarde,  dat werd hier serieus!                          

Maar half gerustgesteld vervolgde Legein: " Na vervul­ling van deze opdracht wordt onmiddellijk de vol­gende vergoe­ding uitbetaald:    Aan schipper Gerard Pylieser of erven: veertigduizend Belgische frank. Aan motorist René Cattrysse of erven: twintigduizend Belgische frank. Aan scheepsjongen Leon Petré of erven: tienduizend Belgische frank. Deze vergoeding blijft in depot bij ondergetekende notaris, tot door minstens één lid van de bemanning het bewijs is voorgelegd dat de opdracht goed werd volbracht, zoals hierboven beschreven."

Legein keek plechtig van zijn blad op naar Leon:  " Hebt ge 't verstaan ?!"

Deze wilde zich niet voordoen als de debiel van dienst en knikte, al was het hem een raadsel wat met 'of erven' werd  bedoeld...

De notaris herhaalde krachtdadig: " Ge krijgt maar uw centen van mij, hier ", en hij klopte met de vlakke hand op drie bruine omslagen naast de vloeipapieren onderlegger, " als het contract ordentelijk volbracht is. Verstaat ge't ? Mocht het mis­lukken krijgt ge niks, zéro frank, zéro centiemen!" Hij nam zijn neusknijper af en terwijl hij door de ogen wreef, viel er een gespannen stilte...          

" Als ge akkoord zijt, hier tekenen !",en hij wees onder aan het blad, " tenzij er vragen moesten zijn?..."

Pylieser stond plechtstatig recht vanonder zijn palmboom en zei zelfzeker: " Ik zal het hen wel allemaal nog eens uitleg­gen, Meneer de Notaris !", en hij duwde zijn maats naar het document op de hoek van het glanzende bureelblad.                    

Eerst schreef René houterig zijn naam naast de wijsvin­ger van de schipper en dan kwam Leon aan de beurt.

Hij klemde zijn klak tussen de knieën tegen het beven en doopte de pen diep in de inktpot, alsof hij heel wat van plan was. Op zijn ver­krampte vingers voelde hij alle ogen branden en toen hij zijn kunstwerk met een zwierige zwaai onderlijnde, haakte de pen in het papier. Het schaamrood schoot naar zijn wangen en hij wilde de spatjes met zijn pet opdoppen, maar de notaris was hem voor met een groot blad groen vloeipapier.

" Het is al goed...",zei Legein en alsof dit de span­ning brak begonnen de zwarte raven plots onderling en door elkaar in een zwaar gutturaal Duits-achtig dialect lucht te geven aan hun tevredenheid.           

De schipper schrok op, overschouwde perplex dit duister gedoe en zocht dan met het oog steun bij de stijfjes glimla­chende notaris.  

" Ik zou nog iets goed moeten uitleggen aan deze mensen" zei hij autoritair en toen de notaris genadig knikte, zocht hij over de hoofden heen naar een gepast slachtoffer.                      .

" Meneer heu...Naaktgeboren ! U zou aan iedereen van het gezelschap deftig moeten wijsmaken dat mijn schip geen tou­ringcar is, hé ! De overtocht zal geen partie-plezier worden: er is geen enkel komfort aan boord, geen stoelen of banken, geen bedden of kraantjeswater...en geen gemak ! Heu...schijthuis, verstaat ge ? We varen stipt om tien uur vanavond uit en wie niet op tijd is blijft op de kaai achter, want wachten kunnen we niet !...Het zal koud en vochtig zijn tijdens de nacht, zelfs bij kalme zee en als er wind mocht opsteken zal iedereen de darmen uit z'n lijf kotsen: ik ken dat.. Neem dus tegen alle mogelijke en onmoge­lijke ongemakken van de reis uw voorzorgen, hé: truien, regen­jassen, dekens, zakdoeken...Ziet dat ge uzelf kunt behelpen,  zonder ons lastig te vallen met onbenulligheden. Ik heb ver­staan dat er heel wat kleine kinderen bij zijn: de ouders dragen daarvoor de volle verantwoordelijkheid ! Maakt u zo klein mogelijk, beweegt niet en houd uwen bebbel dicht tot we volop buiten­gaats zijn: hoe minder mensen van de stad ons zien vertrekken, hoe liever...En ziet dat ge niet in onze weg loopt: wij mogen bij ons werk niet de minste hinder ondervinden van uw gezel­schap, ik niet, en mijn mannen nog minder. Dat moet goed en klaar verstaan zijn !"            

Na deze lange tirade moest hij even op adem komen. Naaktgeboren, die dacht dat de storm voorbij was, knikte instemmend. Maar er kwam nog een bui.      

" Dus geen gezever, hé ! Van u niet, van de kinders niet, en zéker helemaal niet van de vrouwen ! Verwittig dat ik geen inmenging pardonneer en alle lastposten onverbiddelijk in het ruim zal laten opsluiten ...en beslag leggen op hun valie­zen, compris !?"  

De truc met de valiezen kwam zwaar aan, zag hij.

" En dan nog iets: op mijn schip is er één baas...en dat ben ik ! En als mijn mannen u een bevel geven, moet dat onmid­dellijk opgevolgd worden, zonder reclamaties, verstaan ?"            

Hij kalmeerde wat en verklaarde toen plechtstatig: " Ik heb, onder de voorwaarden die wij kennen, den opdracht op mij genomen om u vannacht naar Engeland te varen. We hebben dat contract getekend, ik en gij, en het is bindend aan weerskant, vergeet dat niet ! Ik kan mij niet permiteren halverwege de Noordzee van gedacht te veranderen, maar gij ook niet: eenmaal vertrokken is er geen weg meer terug, tenzij force majeur..."        

Hij keek zijn schapen ernstig aan: " Ik zeg het allemaal maar op voorhand, omdat ik goed weet hoe zeezieke mensen àlles zouden doen om in godsnaam toch maar zo rap mogelijk terug aan vaste wal te geraken...Niks van ! De reis begint hier en nu, en eindigt morgenvroeg in Dover of omstreken: daar kan niets meer aan veranderd worden ! Wie onderweg last krijgt van z'n zenuwen kan maar één ding doen en dat is: overboord springen ! Maar hij moet goed weten dat de boot onverbiddelijk door zal varen zonder omzien !...Zeg dus goed tegen de heren dat ze wat op hun tanden moeten bijten, dan zal alles wel vlot verlopen..."

Dacht hij… 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
25-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
24-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 142
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B06:  MENSENSMOKKEL.

In de vroege ochtend van 24 mei, nog voor zonsopgang, schrok Marie plots wakker en hoorde buiten haar naam roepen:  haar broer, nonkel René Cattrysse, stond wild op de voordeur te bonken.

" Ja-ja ! Een momentje ! Miljaarde, staat uw kot in brand, of hebt ge nog een stuk in uw kloten ?! Is dat nu een uur om een christelijk mens uit z'n bed te sleuren verdomme!..."             

" Allee Marie, doet iets aan uw voeten, en geeft me een tas koffie...Maar rap, 'k heb niet veel tijd !"

De jongens kwamen ook kijken wat er gaande was .

" Schipper Pylieser vaart met de eerste hoge tij van­avond uit..."

" Dat is toch geen reden om m'n voordeur af te breken, hé vent !"       

" Zwijgt, en luistert, in plaats van te staan blèren !" Het was voor hem blijkbaar ook vroeg dag geweest en ze wist dat ze dan het jennen best achterwege liet: een slapende hond geef je beter eerst een tas koffie...Dus jutte ze de Leuvense stoof op, terwijl hij zijn lever lichtte: om tien uur vannacht zouden ze uitvaren en als Leon besloot mee te gaan moest hij voor de middag aan boord zijn...                      

" Dat is de weg vragen naar de kerktoren! Leon vaart toch altijd mee !"                  

" Dat weet ik ook, maar deze keer is 't iets speciaal: het kan een dag of drie-vier duren voor we terug binnen lopen, dus doet hem er goed aan wat proper kleren en wasgerief in z'n plunjezak te steken ..."

" Wat is 't, vaarde naar Ijsland misschien ?",kon ze niet nalaten te gekken.  

René vond de flauwe kul van zijn zuster geen antwoord waard, maar loosde nadrukkelijk een wanhopige zucht: Leon mocht natuurlijk altijd weigeren om mee uit te varen, want het kon gevaarlijk worden op zee met al die vliegtuigen en zo, maar dan moest de baas het nu meteen weten. Om voor deze tocht nog tijdig een andere scheepsjongen te vinden indien Leon forfait zou geven...

Dat vond Marie verdacht en terwijl ze de koffie uit­schonk kreeg ze na aanhoudend indringende vragen, met horten en stoten het hele verhaal losgepeuterd:

Notaris Legein was gisteren bij de schipper binnengeval­len met de vraag of hij vijf gezinnen uit het Walenland met zijn sloep naar Engeland wilde varen... Aangezien Pylieser nog een hypotheek op de boot had uitstaan bij de notaris, wierpen ze het uiteindelijk op een nogal ingewikkeld akkoord: de vijf auto's van de Walen, twee grote Fords, een Pontiac en twee sjieke Minerva's, dekten het risico van oorlogsschade aan het schip. Als alles goed verliep, waren er vier auto's voor de schipper en één voor Legein..       

" Wat hebben wij daarmee te maken ?!" vroeg Marie agressief. Maar plots scheen haar een licht op te gaan: " En als het slecht afloopt ?"         

" Dat hangt er vanaf, hoé slecht, hé !", grinnikte haar broer, " De schipper is vrijgezel, zonder naaste familie: voor  hem is het 'Anker-of-Kruis',en hij speelt het gaarne grof..."        

"Ja,grof...ik kan me dat herinneren..." ,zei Marie zuur, zonder meer uitleg.   

" Voor ons, voor mij en Leon, ligt dat natuurlijk lich­telijk anders...", gaf René toe, " maar ge moet het gevaar nu ook niet gaan overdrijven, hé:  we varen 's nachts uit, en dan zijn er geen vliegers...Daarbij, er valt vast en zeker een goede cent mee te verdienen: de schipper weet ook dat ik geen onnozelaar ben die hij met een lekstok content kan stellen...Er zal boter bij de vis moeten zijn, dat beding ik wel, juist voor we losgooien ! Zoniet, mag hem alleen vertrekken !...Maar Pylieser is geen uil: hij zal goed betalen, daar leg ik m'n kop naast !"

" Naar Engeland, verdikke !",glunderde Leon," zo ver ben ik nog nooit geraakt ! Gij gaat toch mee, hé nonkeltje, ook als de baas wat minder betaalt ?... Miljaarde ! 's Nachts, op het kompas: dàt is pas echt varen, lijk de Ijslanders !..."             

Nonkel René glimlachte: " Stelt u d'r maar niet teveel van voor, want buiten de stormlamp in de mast ziede onderweg geen kloten ! En ingewikkeld is het ook al niet, dat blind varen naar de overkant: eerst dertig mijl noord-west, dan dertig west, en ge botst gegarandeerd op de Engelse kust tussen Dover en Ramsgate, of op één van die kleine haventjes in die streek. Zelfs met een sterke stroming uit het Nauw van Kales is dat onmogelijk te missen: binnen de twaalf uur zijn we daar ! We zetten dat volk op de kaai, zorgen dat we nog wat drinkgeld afpersen, en een kwartiertje later zijn we weer weg, recht naar 't oosten ! Tien mijl uit de kust gaan we wat slapen, en tegen vijf uur in de namiddag varen we op ons duizend gemakken  terug naar huis. We moeten enkel zorgen dat we voor het krie­ken van de dag terug de geul binnen geraken, anders zouden de curieuzeneuzen wel eens wat vragen willen stellen en dat kunnen we missen 'lijk een schoonmoeder!..."    

" En de vliegers, en de zeemijnen, daàr spreekt ge lijk niet van !", voer Marie uit, maar René onderbrak zijn jongste zus betut­telend: 

" Allee, zeverkont, spreekt geen dwaasheid ! Tussen hier en Ramsgate liggen geen mijnenvelden en die vliegeniers slapen 's nachts bij hun mokkels: dààr valt in 't donker heel wat ple­zan­ters te beleven dan in 't echte 'Nauw-van-Kales' ! Ha-ha !"       

Leon lachte uitbundig mee om deze grotemannenmop van zijn oompje en dook proestend weg onder de zwaaiende hand van zijn moeder, die de kleinerende spot door haar broer toch nijdig op iémand moest afreageren:      

" Gijsse melkmuil ! Houde manie­ren, hé!" Maar René stond nors ongeduldig recht van tafel en greep met zijn vuilverweerde klauw de witkatoenen mouw van haar pon:     

" Wat is 't, Marie, gaat hem mee of niet? Ik moet het nu weten: eier of jong !"      

" Ik mag mee, hé Moedertje, ik mag mee, hé ?"  En om de pil wat te vergulden voegde hij er met een gemaakt kinderstem­metje aan toe: " Nonkel Reneetje zal goed voor mij zorgen !.."       

Ze proestten het alle vier uit en Joseph, die zich heel die tijd wat naar de achtergrond gedrongen voelde, greep zijn broer speels-jaloers in de nek: " Gijsse vuile gelukzak ! Ik vraag mij alleen af waarom de schipper nù wél de overtocht riskeert, en niét toen we het hem vroegen voor de Birnbaums..."                 

René keek wat geprikkeld om naar die vervelende moeial achter hem en siste: " Omdat we toens de zeemijnen nog niet wisten liggen ! OK ? Maar ondertussen is de halve vissersvloot van Blankenberge en Oostende al overgestoken, langs de vaargeul van maalboten, zonder de minste tegenslag. We weten nu dat het veilig kàn, langs die grote bocht !...

Daarmee ging Marie door de knieën: " Het is hem geraden dat hij goed voor u zorgt ! En hangt verdomme de held niet uit, hebt ge 't verstaan?!" Tegen haar broer grauwde ze: " 't Is op uw woord dat hem meegaat, onthoudt dat goed !...Hij is nog maar een kind, en met al dat schieten...:ik ben er niet gerust in !...En laat u door den Pylieser niet in 't zak zetten, hé: boter bij de vis ! Ik ken die smeerlap ! Liegen en bedriegen...",maar toen zweeg ze abrupt.          

René grinnikte geheimzinnig en greep onder zijn zwarte schipperstrui naar de borstzak van zijn hemd:

 " Hier zie, de boter ! Tegen dat het een dagje langer mocht duren: ...één, twee, drie, vier...",en hij telde twintig brieven van honderd frank op de keukentafel. In stilte hadden ze allen meegeteld, en toen Marie ernstig naar hem opkeek, lachte haar broer niet meer.    

" Wat is dat ?" vroeg ze, "Gestolen geld?"    

" Met de beste groeten van die smeerlap van een schipper !", bromde hij kortweg, en stapte naar buiten, helemaal niet fier over de opdracht die hij zojuist had volbracht: de kleine Leon was inderdaad nog maar een kind...En nog wel een kind van zijn zuster, een deel van zijn bloed dat hij voor een handsvol zilverlingen had meegelokt in een duister avontuur...En waarvan geen kat wist hoe het zou aflopen…

Aan de haven was het veel drukker dan gewoon­lijk. Tegen en onder de loodsen stonden kriskras wel een dertigtal leger­vrachtwagens, weelderig gecamoufleerd met takkenbossen, wat een vrolijk-zomerse noot gaf aan de gewoonlijk zo grauwe kaaien vol zwarte netten en roestig visserstuig.                                 

Verderop, tegen de hangars van de vismijn, krioelde het van de paarden, die in de schaduw van de afdaken een grondige onderhoudsbeurt kregen, waarschijnlijk de eerste sinds weken. De brave beesten lieten zich gelaten een stortbad welgevallen met de brandlans van het vrijwillige pompierkorps van de stad...De ogen dichtgeknepen, als droomden ze van betere tijden, toen ze nog niét opgeëist waren en met de boer het stoppel­veld met dampende verse voren omploegden, met Bles of Bella aan hun zijde...

Een dozijn getrokken stukken veldgeschut en diverse tweelingmi­trailleu­sen op driepikkels kregen heel wat bekijks van de Nieuwpoortse belhamels, die met moeite door norse schild­wach­ten op afstand werden gehouden. Evenwel zonder veel over­tui­ging, want de vechtlust was er duidelijk uit en op de brutaal overvliegende Stuka's durf­den de bemanningen zelfs niet meer schieten, uit angst een bom op hun kop te krijgen...       

Groepjes afgepeigerde soldaten lagen, zaten en hingen rondom in de schaduw, of schoven lusteloos aan bij de dampende veldkeuken waar een vies visluchtje weinig goeds beloofde...   

Maar ja, de koks waren bij hun esbattementen blijkbaar aangewezen op de plaatselijke hulpbronnen en in de haven van Nieuwpoort was dat nu eenmaal pladijs, te nemen of te laten...                                     

Het was er stoffig warm op het middaguur en een zwakke zucht uit het zuiden bracht nauwelijks wat verfrissing. Een paar burgers slenterden onwennig tussen de stugge verfomfaaide militairen om wat nieuws te garen van het front en erachter te komen hoe het nu feitelijk stond met de oorlog. Maar het waren Walen, en al spraken de meeste burgers wel een mondje Frans, toch ver­liep het contact uiterst stroef: " Ces sales Flamins" waren voor geen zier te vertrouwen, allemaal spionnen, 'ces Boches du nord'... Enfin, dat zegden in elk geval hun officieren, maar dezen waren ook in hun eerste leugen niet gestikt, jammer genoeg!                 

Ja, natuurlijk wisten ze al dat de Duitsers in Noord-Frankrijk waren doorgestoten naar de zee, en dat er geen sprake meer was dat het leger stand zou houden op de Ijzer, zoals in '14...                

" Mais qu'est ce qu'on s'en fout ! Qu'on en finisse, nondedieu !"...De toestand was hopeloos. Ze waren nu al twee weken onophoudelijk in het getouw, van links naar rechts ge­stuurd om bressen te dichten, vooruit gerukt en weer terug gedreven, bevel en tegenbevel opgevolgd, cafés geplunderd louter om de dorst te lessen en om eten geschooid bij de boeren: " Merde nondedieu ! Le bordel espagnol, quoi ! Cette vie de chien ! Qu'on en finisse !"                 

En overal werden ze door hun landgenoten wandelen ge­stuurd, gemeden lijk de pest: de inkwartiering bij de burgers moest met geweld worden afgedwongen, want de mensen waren doodsbang dat hun bivak in een dorpskom een luchtaanval van de Luftwaffe zou uitlokken en als ze in stelling wilden gaan om een stad te verdedigen kreeg de staf gegarandeerd alle notabe­len uit de streek op de hals, met het verzoek ergens anders te gaan spelen!            

Nu liep weer het gerucht dat de Engelsen er ook de brui aan gaven en terug over het Kanaal wilden via de paar havens die nog in onze handen waren. Dat het Belgisch leger daarbij zou opgeofferd worden om hun aftocht te dekken, was als idee niet erg geschikt om het moreel van onze troepen tot euforische toppen op te krikken. Met als gevolg dat een volledige Vlaamse  eenheid zich in blok zou hebben overgegeven, zei men... Niemand wist of het waar was, maar de Walen rond de vistrog haakten maar àl te gretig in op dit gerucht, dat hén bevestigde als de enige ware patriot­ten.

" Ces Flamins sont des Boches comme les autres, quoi !", zei de korporaal, en het brave burgermannetje knikte gelaten en lafhartig...Ook al herinnerde vijfhonderd meter verderop het reusachtige 'Albert-monument' aan de honderdduizend doden van '14-'18, gevallen in de strijd tegen de 'Boches' bij de verde­diging van hun aller vaderland en waarvan er tachtigdui­zend géén Frans spraken...Maar ja, wie denkt daar nog aan...              

De 'artilleurs' waren het hoe dan ook kotsbeu: " Tu comprends, on ne va pas se laisser massacrer ici pour des prunes, alors que les Boches s'amusent à violer nos femmes chez nous, merde !"...Een mooi excuus om de twee hoerenkasten op de kaai gouden zaken te laten doen.                          

Tot overmaat van ramp bleken hun officieren geen verbin­ding meer te hebben met de staf van het regiment ( als die er al ooit geweest was !) en daarom hadden ze ten einde raad maar besloten in de loop van de namiddag naar Nieuwpoort-Bad te trekken: daar stonden nog genoeg hotels en villa's leeg om de manschappen deftig onder dak te brengen...'t Werd verdom­me tijd ! Eindelijk weer eens in een proper zacht bed slapen en een warm stortbad nemen ! Wie weet misschien het laatste, voor ze eraan gingen of krijgsgevangen geraakten...…

In de stuurhut van de 'Astrid' stouwde Leon zijn vettige plunjezak in de bak onder de brits van de schipper. De ver­trouwde stank van warme olie en rotte vis kon hem niet deren: dat hoorde nu eenmaal bij het werk waaraan hij zijn hart had verpand. Dit was z'n wereld, hier ! Wat daar buiten nog omging: die schurftige legertroep op de kaai, de verdwaasde vluchtelingen in de stad, het krijgs­gewoel in de verte, de vliegtuigen en het afweergeschut, dat alles raakte z'n koude kleren niet, nu hij onder zijn klompen de oude dekplanken kon laten bonken boven het holle ruim.                 

Zorgvuldig rolde hij de dikke grijze henneptrossen in ordelijke cirkels langs de lage verweerde borstwering, waarop de veelkleurige verfschilfers getuigden van het ruwe labeur en de povere pogingen die zijn voorgangers hadden ondernomen om de boot wat op te frissen...Vroeg of laat moest hij ook zo'n schip hebben, iets langer misschien en met een zwaardere motor. En als het enigszins kon met twee bokken, één over elke boord. En met een moderne 'T.S.F.',waarmee hij Radio Oostende kon oproepen, zoals die ijzeren treilers in Zeebrugge...Een rosbruine plunjezak plofte voor zijn voeten op het dek: hij schrok zich een beroerte ! Wég droom...

" Tjui !", groette René lachend vanop de blauwe steen boven hem, " g'Hebt het vuur aan uw gat, zeker ?!" Een paar snelle treden langs de roestige ijzeren kaailadder vol zeewier en hij sprong lenig op de borstwering aan boord. " We zijn nog lange niet weg, hé man ! Of zatte misschien met de poepers dat we zonder joen gaan vertrekken !?"  

" Ikke bang ?!...Maar, sukkelaar, zonder mij geraakt ge nog niet zonder broks voorbij het staketsel met uw zatte botten!", sneerde Leon toen de machinist zijn plunjezak naast die van zijn kozijn onder de brits van de schipper stouwde. De lijfreuk van René, een zwaar mengsel van bier, zweet en tabak, deed inderdaad denken aan een wilde nacht bij 'de wijven'...                      " Gauw, rappen duvel, steekt eens een handje toe, ik heb nog wat drank op de kaai staan!"       

" Heb ik het niet gedacht, dat ge weer aan de zuip zijt geslagen !",gekte de kleine. 

" Ventje, de dag dat ik mij daarmee moet bezatten, hang ik me op !...'t Is water en fluitjesbier voor de passagiers, snotter ! Die mogen geen dorst lijden onderweg, heeft onze schipper gezegd, maar aan ons keelgat veegt hem z'n kloten !"

Zonder dieper in te gaan op de snode voornemens van hun patronaat sjouwden ze samen twee kratten literse 'Export Van den Heuvel' en een bak 'Spa Reine' naar het donkere dompige visruim onder dek.              

" En wat heeft de schipper nog meer aan interessante dinges gezegd ?", vroeg Leon, terwijl hij demonstratief duim en wijsvinger tegenéén wreef: " Hoe staat het met de centen ? Nog wat goed nieuws opgevis?"                   

" Dat is hem nu gaan regelen met die gasten op 't bureel van notaris Legein. Binnen een uur moeten wij daar gaan teke­nen dat wij akkoord zijn met wat zij overeen kwamen."                 

"Hoezo, akkoord-zijn?"                 

" Wel ja, wij twee riskeren toch ook 't één en 't ander, door in zo'n rotte situatie, met zo'n klein schip en zoveel volk een overtocht naar Engeland te maken. En vergeet niet dat we ook nog terug moeten geraken, hé, nadat we die gasten daar veilig aan de wal hebben gezet ! Voor hen is het dan wel voorbij, maar wij zijn dan nog maar in de helft van ons risico, hé makker !"

" Risico, risico, wat is dat nu voor zever ! We hebben wij met ons gedrieën al honderdduizend mijl op de 'Astrid' gevaren," overdreef hij lichtelijk, " en er is nog nooit over risico gesproken, dat ik weet!"       

" Maar nu is het oorlog, hé ventje ! Wij moeten veilig tussen twee zatte messentrekkers trachten door te ritsen die elkander ondertussen om zeep willen brengen met bommen en granaten ! Alleen de schipper kan dat, zonder broks te maken, en zo'n exdepise...ex...heu ex-dinges...moet beloond worden: bibbergeld is niet voor de kiekens ! Als die mensen absoluut mordicus in Engeland willen geraken en wij zijn de enige zotten die hen willen overvaren, dan zeggen wij: " Het is zoveel frank, Meneertje,  te nemen of te laten ! En als ge't soms te duur vindt, leert dan maar rap zwemmen, hé !"...Ik weet wel: gij zoudt dat voor niets willen doen, gij, enkel voor de leute en de span­ning, maar ik wil nadien een stevige pint kunnen pakken op hun kosten en meer dan één, als het eventjes kan ! Santé !...Ten andere, wij riskeren misschien onze pels, maar de schipper kan daar bovenop ook nog z'n boot verspelen, hé ! Want dien is zelfs nog niet helemaal zijn volledigen eigendom: hij is hem nog aan 't afbetalen aan de notaris...'t Is daarom dat Legein er tussen zit: z'n centen staan mee op 't spel, en dan denkt ge wel twee keer na !"                 

" Dat schip zal toch niet zinken zeker, omdat er dertig man op staan !

" Nee, maar we kunnen wél onderweg uit het water gescho­ten worden door één of andere klootzak van een vlieger, hé, of den Engelsman kan de boot confisqueren en aan de ketting leggen - en wij in den bak omdat we in feite die mensen daar binnensmokkelen... Want vergeet het niet: wat we gaan doen is tegen de wet ! Ge weet nooit zeker wat er allemaal kan gebeuren..."

René kon niet vermoeden hoe dicht hij bij de waarheid zat, met zijn sombere orakels..

<!--[if gte mso 9]> <w:lsdexcepti

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
24-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
23-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 141
Klik op de afbeelding om de link te volgen

           B05:   DEZELFDE HOLLANDERS.               

      Westhoek, 19 mei '4O

 

Joseph had gelijk :het waren in Nieuwpoort inderdaad dezelfde Kaaskoppen als het groepje dat hem voor schut had gezet in de hulppost van de 'Marchevins'. Maar van "innesten op de kaai", zoals Leon dacht, was écht geen sprake !

Luitenant Jonkheer van Praet tot Slooten, - want zo heette de beunhaas - was met zijn peloton Nederlandse marinefu­se­liers op de avond van 17 mei, na zijn bezoek aan de gaarkeuken van Joseph, in een leeg­staand hotel van Nieuwpoort-bad ingetrok­ken. Gedurende een paar dagen verkenden ze de mogelijkheden om een boot te vinden naar 'de overkant', omdat het gerucht ging dat de volle­dige vissersvloot en alles wat varen kon bevel had gekregen naar Brest of Dover uit te wij­ken. Ze werden echter overal afgewezen en ten einde raad beslo­ten ze op I9 mei hun geluk in Duinkerke te beproe­ven...

                                          

Maar aan de Bel­gisch-Franse grens bij Adinkerke veroor­zaak­ten ze even heibel, want de gendarmerie weigerde Hollandse mili­tairen door te laten, - en zeker geen gewapende ! - omdat Nederland onder de Duitse druk had gecapi­tuleerd. Dat feit alleen volstond reeds om hen in de ogen van het fiere Franse volk te degraderen tot minus­sen en lafaards, tot bange hazen die bij het eerste schot op de vlucht waren geslagen. Dat de luitenant met zijn mannen zo nodig naar Enge­land wilde om daar "de strijd voort te zetten", vonden de grenswachters helemaal "des couillonades", want hier in Frankrijk viel nog voldoende te vechten, eventueel als lid van het Vreemdelingen­legi­oen...        

Na wat parlementeren, - want de Jonkheer meende een deftig mondje Frans te spreken - zouden ze dan toch door mogen, maar zonder wapens en uniform, wat totaal onaan­vaardbaar was in 's ridders ogen. Met het gevolg dat de over­werkte gendarmes hen koudweg afwimpelden en terugstuurden ! Na een korte krijgsraad besloten ze dan maar de grens sluiks langs één van de vele smokkelpaden over te steken en op de kaart leek het jaagpad langs het kanaal van Hondschoote daar­toe het meeste aange­wezen. 

" Picco-bel­lo !", zoals de beunhaas het ietwat volks uitdrukte.

            

De luitenant maakte er zowaar een echte militaire opera­tie van :in groepjes van vijf man en met twee minuten tussen­tijd sprintten ze op de fiets in het holst van de nacht het smalle wegel­tje af met rechts de dekking van de dijk en links de hoge hagen wuivend riet.

Tien kilometer verder, bij de brug van Bergues, sloot het peloton weer aaneen en een half uur later stonden ze aan de haven van Duinkerken.

                              

Ze ontbeten met de rest van het brood dat ze bij vorige hulpposten hadden afgeperst en splitsten zich weer in zes ploe­gen van vijf man om het volledige havengebied af te schui­men. Maar 's avonds konden ze enkel hongerig en vermoeid rapporteren dat de Fransen hen door dat vreemde uniform telkens voor Duitse valschermspringers hadden aanzien. En dat zodoende de mogelijkheden om hier als groep in te schepen quasi nihil waren...

                  

De volgende morgen, 2I mei, werd de haven van Duinkerken plat gebombardeerd en ze ontsnapten ternauwernood heelhuids uit de hel van huilende Stuka's, laaien­de loodsen, een inferno van kantelende kranen en huizenhoge fonteinen als, bij geluk, de gierende bommen  in het drabbige dokwater insloegen.  

De bijtende carbidwalmen en de gillende paniek op kaaien, bezaaid met brandend puin, kreupele karren en bloede­rige paardenkrengen, dreef hen weer het open veld in, voorbij de gore buitenwijken van de vernielde stad.

Dat was dan dat...Verder trekken naar Calais of Boulogne had weinig zin, want daar dreigde de toestand nog erger te worden dan hier.

                                   

Ze zaten wat uitgeblust met een knorrende maag bijeen in de droge greppel van een korenveld en een paar piotten maak­ten daar dankbaar gebruik van om hun miserie eventjes te vergeten in een vluchtig hazenslaapje...Het overleg,  hoe het nu verder moest, liep al vlug vast... Tot sergeant Kruyff het idee opperde terug te gaan naar België en in de haven van Nieuwpoort een vis­sersboot op te eisen. Die mensen daar waren makkelijker te imponeren, hadden ze gemerkt...Er lagen waar­schijnlijk nog boten genoeg in de haven, na de gedeeltelijke evacuatie, en alles was daar nog rustig geweest, twee dagen geleden...             

" O.K.",zei de luite­nant, maar eerst moesten ze aan eten gera­ken. Dus overvielen ze -'krachtdadig, maar correct'- wat verderop een boerderij en tegen de avond propten ze hun pens vol eierkoek en speen­varken. Juist voor het ochtendgloren fietsten ze, volgens het beproefde procédé, de grens weer over langs de zelfde weg die ze gekomen waren en tegen de middag streken ze neer naast de veldkeuken van een Waalse Genieploeg, op de kaai van Nieuw­poort. Maar niet om te "nesten", zoals Leon het noemde...              

Jonkheer van Praet tot Slooten liet zijn laar­zen poetsen, zijn uniform af­stoffen en trok met sergeant-majoor de Ruyter op zijn hielen en het opeisingsbevel in de hand de stad in. Maar zowel op het stadhuis als bij de Rijks­wacht vingen ze fameus bot en toen ze het lijstje met reders afdweilden, werden ze overal roem­loos wandelen gestuurd.     

Terug aan de haven klampten ze schipper Titteca aan en boden hem vijfhonderd gulden plus dertig fiet­sen voor een trip naar 'de overkant'. Maar toen deze de wis­selkoers nakeek en die gekke vehikels in 't oog kreeg, schoot hij in een onbe­daarlij­ke lach !...En terzelfdertijd in de wiek van Hollands Glorie, wat Titteca zich nog lang zou beklagen, mil­jaarde nondedju !!              

Ontmoedigd en mistroostig sopte het groepje de bodem van ketels uit de veld­keukenwagen van de genie schoon. Tot weer die sakkerse Kruyff met de oplos­sing voor de pinnen kwam :" Luitenant, waarom zouden we de schuit van die vent niet gewoon kapen? Sergeant Vissers en Heresma kunnen zeilen als de besten en misschien krijgen we zelfs de motor aan de praat"...Binnen de vierentwintig uur konden ze er zeker mee in Engeland geraken en na hun overval op de boerde­rij in Bergues kwam het op een stunt méér of minder ook niet aan...                 

De krijgsraad wikte en woog alle facetten van het voor­stel voorzichtig af en met groeiende ijver werden de details van het plan verder uitgewerkt, onder­broken door sluikse verkenningen van de felbegeerde sloep en zijn naaste omgeving ...            

" Iets voor middernacht hebben we hoogtij ", schatte Vissers, en Heresma meende dat de wind uit de goede hoek kwam, al was deze wel wat aan de slappe kant...                                              

Toen de operatie theore­tisch op poten stond en iedereen wist wat hij moest doen, kreeg de Jonkheer een bevlieging van ancestrale ridderlijk­heid :voor al die fietsen was aan boord toch geen plaats en ze dreigden een snelle inscheping enkel in gevaar te bren­gen...Dus schreef hij, bijgelicht door een zak­lamp, een offi­ciële overdracht van het Koninkrijk der Nederlanden aan de 'Schipper van het Vaartuig N.53 CHARLOTTE '.     

De dertig fietsen van zijn dappere eenheid werden hierbij als vergoeding achtergelaten voor het gebruik van voornoemd vaar­tuig door de Nederlandse Strijdkrachten, en aldus kon de schipper in kwes­tie er in volle eigendom over beschikken...          

Ziezo, dat was dan weer fijn geregeld.   

In doodse stilte plaatsten ze hun voorhistorische mon­sters tegen de voorgevel van de havenkapiteindienst en de luitenant schoof zijn epistel plechtig onder de deur door.           

Een uur later zeilden ze traag - zéér traag - de Ijzermonding uit, werkelijk als dieven in de nacht…...

De volgende morgen stapte Joseph vroeg naar zijn werk, ook al was zijn shift nog niet aan de beurt.

Dit gaf hem ruim­schoots de tijd om bij de drie soldaten-brancar­diers-lijn­trekkers even te gaan buur­ten. Die mannen hadden zich machtig geïnstalleerd in wat in feite enkel een wachtlo­kaal hoefde te zijn en op orde en netheid viel niets aan te merken. Iets wat tussen haakjes Joseph heel erg verwonderde :on­danks het totaal ontbreken van een dreigende controle door hun hypothetische oversten, hiel­den die gasten hun woonruimte krakend proper. Maar voor de rest lieten ze het blijkbaar niet aan hun hart komen :ze waren nog niet klaar met eten, en op de tafel stonden twee potten confituur, een blik smeerkaas en een doosje paté. Op het gasvuur dampte geurig een kan koffie en er was condensmelk en klontjessuiker...M'n liefje, wat wil je nog meer !

Wat Joseph nog het meeste trof was het prachtige radiomeubel in de andere hoek van het lokaal, waaruit zachte klassieke muziek klonk. Heel wat ànders dan de Jazz, swing en blues die hij van Arthur kende.

" Het Witte Paard van Beethoven", verduidelijkte Louis, met de kalme fierheid van de kenner. "Nooit van gehoord " dacht Joseph maar knikte toch eerbiedig, want verder dan "Daar bij die molen" reikte zijn vaderlandse muziekcultuur niet. Tenzij men "M'n Vlaandren heb ik hartlijk lief" van meester Denolf ook cultuur wilde noemen. Wat hij betwijfelde...               

De Vlaamse nieuwsberichten zouden juist beginnen. Hij kreeg zonder vragen aan de tafel een kop koffie aangeboden en mocht meeluisteren.       

Aan het kanaal Gent-Terneuzen en op de Leie hadden onze troepen de vijand bij zijn doorbraakpogingen zware verliezen toegebracht...                     

" Het is altijd hetzelfde", spotte Louis, " Als we een grote overwinning hebben behaald, trekken we rap een eind achteruit ! Ik vraag me af waarom..."            

" Zwijgt nondedju eens met uw gezever, ik versta niet wat ze zeggen !" siste zijn kameraad, die hier als korporaal blijkbaar de lakens uitdeelde.

...Bij Abbeville konden sterke Franse tankformaties de vijand tien kilometer terugslaan...

" Dat ligt verdomme bijna aan de kust van 't Kanaal !", kon Louis niet nalaten uit te roepen, maar hij klapte dicht onder de bestraffende blik van z'n postoverste.      

...Voor de kust van Narvik...

" Narvik ??", vroeg Louis zich hardop af.

" Buiten, nondedju !",riep de chef woedend, terwijl hij gebiedend zijwaarts naar de duinen wees, " Hup Oeste !...Dehors! Gijse tetterteef !"...Uit die zalvende bijnaam maakte Louis echter op dat hij met de uitvoering van het bevel nog even kon wachten.   

"...zware zeeslag geleverd, waarbij de Kriegsmarine meerdere schepen verloor. Het Franse en Engelse Expeditieleger kon de havenstad na heldhaftige gevechten in goede orde ontruimen en veilig naar hun thuishavens terugkeren."                                          

En dat was, tot grote opluchting van Louis, het einde van het dagelijkse sprookje :" Dat de Noren zich ondertussen alléén uit de slag moeten trekken, en heel hun land nu ver in handen is van de Duitsers, is van minder belang "...sneerde hij nog.

" Wat wilt ge :Narvik !",suste de korporaal, "waar gaan ze het zoeken...Dat interesseert toch geen kat !... Maar ik herhaal het voor de laatste keer, hé ventje :als ze het nieuws geven, moet ge uw bakkes houden ! Die explicaties van u kan ik missen 'lijk m'n schoonmoeder.'t Is mijn consigne de toestand aan het front te volgen, om klaar te staan als we in gang moeten schieten..."                                                          

" Ja, Chef !" Louis salueerde glimlachend geheel volgens het boekje. Joseph bleef nog wat rondhangen in het wachtlokaal en liet zich 's middags uitnodigen aan tafel :een doos corned­beef, Canadian Kingcrab en perziken in eigen sap...Hij be­greep waarom die gasten niet gehaast waren om hun bewakingsop­dracht te beëindigen..

Nadine kwam ook te vroeg opdagen, lang voor hun shift begon :ze hadden nog een uur de tijd en Joseph dacht verlek­kerd "nu of nooit, vooruit met de geit, ... Weer u scherp en eind als een sol­daat !"

" Ha, daar is m'n schat !",deed hij uitgelaten en toen ze hem wat verwonderd aankeek, vervolgde hij geheimzinnig :" Komt ge ook eens kijken wat deze prinsen hier iedere dag in hun botten slaan ?"           

Maar de postoverste bleek met al die belangstelling niet erg gediend en loodste hen zonder veel complimenten de deur uit :" Allee oeste ! De l'air !" en deed of hij het heel druk had met zijn paperassen. Achter zijn rug schoven ze inderdaad de deur uit, maar bij vergissing de verkeerde, die hen niet naar buiten leidde, maar naar de grote feestzaal van het complex...

Verdomme ! Zoiets hadden ze nog nooit gezien ! Een ruime halfronde zaal, met aan de voorzijde één plafondhoge muur van glas over de volledige breedte van de buitengevel, nu afge­schermd door ietwat zonverschenen beige gordijnen die het warme licht van de zomer op de binnenkoer temperden tot een romige zachte schemer. Driekwart van de rode tegelvloer was bezet door grote ronde tafels, elk ordelijk omkranst met een tiental stevige stoe­len. Links naast het panoramisch venster een mooie gemetselde spiegelbar en rechts een vijftal mollige fluwelen fauteuils en driezitten rond een monumentale schouw...Dàt allemaal voor een schoolkolonie van astmalij­dertjes ?!         

Op de teentoppen liepen ze naar de zonnewering en loer­den door een spleet tussen de gordijnen over de geplaveide speelplaats. Verderop, achter een strook laagbegroeide dui­nen, schuifelden gestaag groepjes vluchtelingen over de Koninklijke baan voorbij, als in een vreemd irreëel toneelstuk waarin Joseph zich slechts een toeschouwer voelde.            

Achter zijn rug keurde Nadine verrukt-wippend de wulpse vering van een brede driezit. Ze trok Joseph, die twijfelend naar haar toekwam, lachend naast zich neer.

" Tien keer beter dan in de cinema !",fluisterde ze geheim­zinnig. Maar hij begreep niet precies of dit sloeg op de mollige stoffering van de Hollywoodiaanse boudoirs in de films, dan wel op het pri­maire comfort in de achterste rij houten klapstoe­len van de 'Cinema Nova' in Nieuwpoort. Of misschien had ze niet zo'n goede herinnering aan zijn laatste avances tijdens 'Tarzan de Aap­mens' van vorige winter, met die houten rotleu­ning tussen hen in, en die pinnige kletskop op de rij voor hen, die als­maar nadrukkelijk afkeurend had gesist om hun ongepast gegie­chel tijdens de dramatische momenten.

Zo heel erg ver was Joseph toen niet gevorderd op zijn speurtocht in de zwoele jungle van haar...ondergoed. Zou ze soms dàt bedoelen ?...

Maar verder piekeren leek niet meer zo belangrijk, toen Nadine zich lui halfliggend achterover liet glijden, zijn hand nog steeds in de hare geklemd. Hij volgde haar wijkende buste als een volleerd tangodanser, zijn arm om haar zachte warme lenden. En toen haar hoofd in de gecapitonneerde arm­steun zonk, kon haar mond de zijne niet meer ontwijken. Dat bleek ook helemaal niet de bedoeling, wel integendeel, want haar nagels duwden hard in zijn nekhaar en ze wrong haar gezicht zo driftig heen en weer, alsof ze moeite had het deksel op het potje te doen passen!                 

" Het is hier de moment om te tonen wat ik kan !" dacht Joseph en trachtte voorzichtig met zijn tongspits "op z'n Frans" ach­ter haar lippen te dringen, maar ze hield haar gladde tandjes koppig opéén geklemd. En de gesteven witte boezelaar, waarmee ze haar imago van ziekenverpleegster meende te moeten benadrukken, beletten hem de knoopjes vooraan haar bloes los te pulken. Dus bedroop hij zich maar met de zoete hoop zijn vlakke hand achteraan in haar rokceintuur te wurmen om zo tot bij haar blote billen te geraken. Ze begonnen juist aan een adembenemende worsteling van gemompel en gegrom, toen een deur hard dichtsloeg, en een idioot onder krachtdadig gefluit van " Prospère, yoep-là-boem !" de zaal instapte...          

" Hé, Joseph !" galmde het door de gewelven, gevolgd door het hartverscheurend gekuch van een teringlijder.               

Don Juan gluurde over de rugleuning van de canapé en zag, toen het rode waas voor zijn ogen optrok, Louis meesmuilend midden in de zaal staan

" Gaston, de korporaal, is helemaal mis :ge kunt langs hier niet naar buiten..."         

" Verdikke ! Hadde niet wat kunnen wachten om dat uit te vinden !"

Nadine bracht haar kleren in orde en kroop recht op de ligbank :"Had dan zelf wat ràpper geweest hé !", kaatste ze terug naar Joseph en alle drie schoten ze in een lach, zij haar tandjes bloot, Louis wat treiterend en Joseph zuinig als een boer met kiespijn...

" Dat zal ik goed onthouden !", beloofde hij haar met dreigende spot, " houde maar vast !..." En hij troostte zich met de ijdele hoop, vandaag weer wat te hebben bijgeleerd over de duistere kron­kels van de bedorven vrouwenziel...

Als om hem nog meer op stang te jagen, begon ze koudweg over iets héél ànders :" Zeg, weet ge 't al van meester Engelborghs ? Die stond ook op de zwarte lijst van Arthur ! Eerst hebben ze gezegd dat hij met de laatste mobilisés naar 't front was getrokken, maar dat is zever in pakstjes :ze gingen hem aanhouden lijk àl de Dinaso's en mee naar Frankrijk sturen. Dat is naar 't schijnt mislukt omdat iemand hem op tijd verwittigd heeft en hij is kunnen gaan lopen..."

" Hoezo, gaan lopen ? En waar zit hij dan nù ?"

" Zeg slimmeke ! Als ze dàt eens wisten hé !"

Plots moest Joseph weer aan de laatste woorden van Arthur denken :dat Engelborghs als een échte vader voor de Petré's had gezorgd en misschien daadwerkelijk zijn échte vader was...Die goede man werd nu als een wild konijn opgejaagd door de rijkswacht...Verdomme, dacht Joseph, alsof ik nog geen zorgen genoeg aan mijn oren heb !

Toen ze een halfuurtje later hun shift begonnen, vloog juist een Duitse ééndekker houterig traag over, en wierp even rustig als een zaaiende boer, handsvol strooibriefjes uit, die neerdwarrelden tussen de voortstrompelende sukkelaars langs de 'Grote Baan'. Later zouden alle vluchtelingen, die in de loop van de namiddag nog bij hun hulppost aanklopten voor wat mondvoorraad of voetverzorging, ook zo'n briefje tonen, want alle wegen langs de kust vanaf Oostende schenen er vol van te liggen !

Op de voorkant stond in het Frans en het Engels een oproep tot de soldaten om zich over te geven :verder bloedver­gieten was zinloos, want, zoals op de keerzijde in een schets werd verduidelijkt, waren ze langs alle kanten omsingeld.            

Joseph had om vijf uur op de radio in het wachtlokaal uit allerlei berichten opgemaakt dat de oorlog nu een beslissende  wending nam, en de postoverste kreeg met de hulp van een Waalse onderwijzeres die Duits verstond, op Rijkszender Berlijn bevesti­ging van de wildste geruchten:                  

De Duitse tankcolonnes waren dus, zoals hij reeds ver­moedde, vanuit Sedan in de Ardennen doorgestoten naar Abbevil­le aan de kust, en hadden zodoende een Franse legergroep, het Britse Expeditiekorps en de resten van het Belgisch leger in een zak gesloten tussen het kanaal Gent-Terneuzen, de Leie, de Somme en het Nauw van Kales...Omsingeld, even angstaanjagend als een wurging.     

Uit zijn dagelijkse belevenissen kon Joseph zich zonder moeite voorstellen wat dit betekende, want in deze omsingeling zat ook het gros van de burgerlijke refugiés opgesloten :naar schatting zo'n klein miljoen uitgeputte oudjes, vrouwen en kinderen, die uit vrees voor de Teutoonse barbaren have en goed in de steek hadden gelaten, in de hoop langs Frankrijk om veiliger oorden te bereiken ...

Maar de aftocht van de geallieerde strijdkrachten, aan­houdend bestookt door Panzer en Stuka's, verhoogde onge­twij­feld de paniek en de hysterie op de volge­propte wegen. Joseph dacht aan de berooide sukkelaars die nu nog uit de Westhoek naar het zuiden trachtten af te zakken, botsend op de stroom uitzinnige gekken die, wegens de Duitse doorbraak in Noord-Frankrijk, reeds rechts-omkeer maakten in de ultieme hoop via Boulogne of Calais toch nog weg te geraken naar Engeland.            

Het moet daar een ware heksenke­tel zijn, vreesde hij... Want daar bovenop kwam nog de trieste miserie van de duizenden zieken en gekwetsten, de afgepeiger­de oudjes, die tevergeefs bij de plaatselijke bevol­king aan­klopten voor een glas water, tenzij tegen een woekerprijs ! Velen legden  zich gewoon in een droge gracht of greppel te slapen in de hoop niet meer wakker te moeten worden...Het weer was ver het enige lichtpunt in deze troosteloze tijden :zo te zien zou het nog wel een paar dagen zonnig blijven, wat het overnachten onder de blote hemel draaglijk maakte...                                 

De hele dag door verliep de trage trek van trainerende troepjes voorbij de 'Marchevins' nog onverstoor­baar oost-west, richting De Panne, maar wilde geruchten als zou de grens daar gesloten worden voor de trieste exodus had de obstinate gedre­venheid wat aangevreten. Wat voor zin had het nog verder te vluchten, als men toch recht in de klauwen van het Duitse beest liep ?... Meer en meer mensen bleven vertwijfeld bij de hulppost samenklitten. Nadine wist al te vertellen dat vluch­telingen in Westende-Bad brutaal leegstaande villa's openbra­ken of die van de Waalse bezetters opnieuw betrokken, voor een eerste comfortabel onderdak sinds dàgen...En dat ze blijkbaar niet meer van plan waren nog verder te trekken. De politie liet oogluikend begaan :  " Als ze er op deze manier in slagen voor zichzelf te zorgen, vallen ze ons minder lastig voor eten en nachtlegering..." De champetter had al genoeg zever rond zijn oren en tegen zo'n zwerm wanhopige zwervers was hij toch niet opgewassen !

Leon kwam tegen valavond opgewonden thuis van zijn werk aan de haven :

" Schipper Misten Titteca is om twee uur met de tij terug binnengelopen ", lachte hij, " met z'n eigen schip, de 'Charlotte', maar zonder die Hollanders !"

Marie keek verwonderd op van haar fornuis:" Hoe is hem die kunnen kwijtspelen ? Hij heeft ze toch niet overboord gesmeten, zeker ?!"        

" Zwijgt, 't is een hele historie !" zuchtte Leon gewich­tig, " Hij heeft het aan de toog van 'De Vuurtoren' met veel lawaai uit de doeken gedaan..."

" Ja, dat ken ik !", spotte Marie, " met veel lawaai, en met veel pinten ook zeker !"...Maar Leon liet zich niet van de wijs brengen :

" Vanmorgen, toen hij wist dat die Hollanders er met z'n Charlotte van door waren, is hem ze gaan zoeken op zee met de 'Josephine' van zijn nonkel Roger ! Hij dacht zo :als die soldaten geen mazout hebben getankt vooraleer er vanonder te muizen zullen ze zeker niet ver geraken, want de reservoir was ver leeg, gisteravond, dat wist hem ! En nog geen tien mijl uit de kust kreeg hem ze al te stekken ! Het was windstil en enkel onder zeil geraakten die soldaten alleen maar met de stro­ming nog wat vooruit. Maar toen de Titteca's de Charlotte wilden enteren, riep die luitenant een commando tegen zijn mannen van " Legt aan !" en die hebben allemaal hun geweer bovengehaald ! Ge kunt wel denken wat voor smoel de Titteca's toen trokken, hé !                        

Ze hebben dan een helen tijd boord aan boord liggen roepen en tieren, totdat die Hollanders akkoord gingen om de Misten terug op z'n Charlotte te laten komen, maar enkel op voorwaarde dat hij genoeg petrol uit de Josephine zou overtanken om hen voort naar Engeland te brengen, en dan op z'n ééntje terug te varen naar Nieuw­poort. Ze zijn dan aan het pompen geslagen, maar dat ging niet rap genoeg vooruit, en na een tijdje vond die luitenant er wat anders op! Hij heeft zijn soldaten zonder veel complimenten doen overstap­pen op de Josephine van nonkel Roger, en die is met die gasten richting Dover moeten vertrekken, met de loop van een geweer in zijne rug ! Miljaarde, en vloeken dat hem deed tegen zijne kozze !! Die was er nog bleek van !...Enfin, het zal nog wel een koppel dagen duren voor hij terug binnen­loopt in Nieuwpoort, zodat hem wat kan afkoelen... In elk geval was de Misten danig content dat hijzelf van dat smerig soldatenvolk verlost was, en z'n Charlotte zonder scha terug had !"               

Marie trok twijfelend de wenkbrauwen op :" Misten zal geen tijd krijgen om lang content te zijn, denk ik ! Als de Roger gezond weerkeert snijdt die hem de stroot over, daar mag hem vast op rekenen !"...

<!--[if gte mso 9]> <w:lsdexcep


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
23-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 140
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B04BIS:      DE WEDLOOP NAAR ABBEVILLE.

 

Toen de Duitse pantzerspitsen op 19/5 's avonds op 80 km van de Kanaalkust stonden ,vaardigde de Franse opperbevelhebber generaal Gamelin het bevel uit om, gelijktijdig van het noorden en het zuiden uit, de Duitse wig naar de zee af te snijden. Maar zijn woorden waren nog niet koud of hij werd bedankt voor de moeite ,zot verklaard en vervangen door Generaal Weygand, die het stoere bevel nog dezelfde avond introk. Toen begon het débacle ,en ontstond er paniek in de hogere Legerleiding.

Want de volgende dag ,op 20/5 ,veroverden de Duitsers Abbeville ,aan de monding van de Somme ,waardoor ze de Belgen, de BEF en drie Franse legers in Vlaanderen en de Pas-de-Calais omsingelden. De Duitsers wierpen nu alle gemotoriseerde infanterie divisies naar voor om de doorbraak te verbreden.

Dié dag ook begon het op alle fronten te kraken en brak in alle gelederen het besef door dat ze de oorlog gingen verliezen . Er gebeurde in de groeiende paniekgolf van alles terzelfdertijd. Vooral verslagenheid bij de troep ,waar niemand als laatste wilde sneuvelen vooraleer de wapenstilstand werd afgekondigd. Maar ook woede en razernij bij het lager beroepskader ,dat niet begreep hoe het zover was kunnen komen. Ze zagen plots overal "verraders" bij de politiek en "spionnen" in eigen rangen ,maar vooral "les étrangers" moesten het ontgelden ! En gestuwd door drank en slaapgebrek namen velen het recht in eigen handen...

Laat ons dus even de tijd nemen om in te zomen op een waanzinnige uitwas van het patriottisch extremisme van die dagen. Een paar uur voor de intocht van de Duitsers in Abbeville werd in de stedelijke muziekkiosk de leider van VERDINASO Joris Van Severen door dronken Franse militairen vermoord samen met nog twintig andere "verdachten". Zomaar. Niemand weet waarom ,en van een ernstige bestraffing van de moordenaars is later nooit iets in huis gekomen. Wel interendeel ,de Franse officier die de executies leidde kreeg een straat naast de kiosk naar hém vernoemd.

Hoe Van Severen in Abbeville was terecht gekomen ,is ook een waanzinnig verhaal. Hij was op 10 mei door de Belgische Staatsveiligheid aangehouden ,verdacht - zonder het minste bewijs - een potentiële medewerker van de Duitsers te zijn ,en opgesloten in "het Pandreitje" ,de gevangenis van Brugge. Maar door de dreigende nadering van de vijand werd hij op 15 mei ,samen met 77 lotgenoten op transport gezet naar Frankrijk. Wegens de Duitse doorbraak naar het Kanaal raakte dit konvooi in Abbeville  geblokkeerd en werden de "traitres" (zoals ze nu bij de Fransen genoemd werden) eerst onder de plaatselijke muziekkiosk opgesloten ,tot er tenslotte de volgende dag 21 van hen 0werden afgemaakt. Zomaar ,willekeurig : uit Duitsland gevluchte joden en anti-fascisten uit alle hoeken van Europa ,plus acht Belgische extremisten van links en rechts ,waaronder dus Van Severen...

          

Dat waren natuurlijk niet de énige slachtoffers van de "spionitis" die sinds de aanloop naar de oorlog de geesten vergiftigde. In totaal nam de Rijkswacht, op basis van vooraf opgemaakte "zwarte lijsten" van de Staatsveiligheid, tussen 10 en 15 mei 1940 een 3.000 Belgen en 3.000 vreemdelingen als "staatsgevaarlijke verdachten" in hechtenis. Vervolgens werden ze naar Frankrijk afgevoerd door àndere instanties die meestal niet beschikten over de dossiers en hun gevangenen voor alle gemak maar als "landverraders" betitelden. In feite ging het bij de Belgen meestal om linkse of rechtse "extremisten". Bij de opgepakte buitenlanders ging het hoofdzakelijk om gevluchte Duitse én Oostenrijkse anti-fascisten en joden ,die na de "Anschluss" en de "Kristalnacht" van onze gastvrijheid waren komen genieten. Voeg daarbij nog een kluts Italianen die voor Mussolini waren gaan lopen en Spaanse republikeinen die Franco niet lustten ,plus de joden die aan bloedige pogroms uit Polen en de Balkan waren ontsnapt...Kortom ,de Staatsveiligheid had op haar lijsten een 400.000 Belgen én buitenlanders staan die ze "verdacht" vond ,voor een grote meerderheid volkomen onterecht.

De meeste "verdachten" geraakten in losse konvooien tot in Zuidwest-Frankrijk waar ze in de reeds bestaande kampen bij de vluchtelingen van de Spaanse burgeroorlog werden opgesloten. Na de Franse capitulatie (22/6/40) hielpen de Duitsers de '‘rechtse' gevangenen’ terug naar huis ; de ‘'linksen'’ en de joden eindigden merendeels in de nazi-concentratiekampen…...

Maar keren we terug naar het front. De nieuwe Generalissimus Weygand zocht gedurende drie dagen vergeefs een mogelijkheid om de Duitsers te stoppen, maar toen hij op 22/5 besloot het stoere plan van zijn voorganger toch maar uit te voeren was het te laat. Wel werd de voorhoede van Rommels 7.Pantzerdivisie op 23 mei bij Arras door een geconcentreerde tankaanval van de B.E.F. uiteengeslagen, maar weer deden de Stuka's tegen de avond dit plaatselijk Britse succes teniet. Toen had Churchill het begrepen en besloot de B.E.F. uit Frankrijk terug te trekken. WISHFULL THINKING...      

Op 24/5 waren de geallieerden samengedrongen op de kust in een driehoek begrensd door Gravelines-Valenciennes-Leie-Deinze-Afleidingskanaal-Maldegem-Heist. Op dat ogenblik kregen de Duitse tanks een tweede maal bevel te stoppen ,in het Franse département du Nord een stabiel front te houden en niet verder aan te vallen. Ze dienden z.g. de komst van versterkingen, bestaande uit niét-gemotoriseerde infanteriedivisies, af te wachten. Daarbij pochte Reichsmarchal Goering dat hij "de zielige resten van de vijand" verder desnoods enkel met de Luftwaffe kon vernietigen, zonder hulp van de "kostbare tanks"...Maar hij wou vooral beletten dat de zelfzekere tankgeneraals met alle roem zouden gaan lopen, waarmee ze de populariteit van de nazi-leiding dreigden te overschaduwen.

                                              

Ondertussen was de voorbije week de toestand in de Belgische sector langs de Schelde ook erg verslechterd. Vanaf 20 mei vormde het "Bolwerk Gent" de sluitsteen van onze defensie-frontlijn die van Terneuzen tot Oudenaarde met 12 divisies was bezet. Na 48 uren van zware gevechten slaagden de Duitsers er in ten noorden van Oudenaarde een stevig bruggenhoofd over de Schelde te veroveren, maar bij Zelzate werden ze op 21 en 23 mei tot tweemaal toe terug over het kanaal geworpen, vooraleer hun doorbraak uiteindelijk slaagde. Onze troepen waren evenwel zo uitgeput dat op 23 mei besloten werd tot een gedeeltelijke terugtocht op de Leie en het afwateringskanaal Deinze-Maldegem-Heist.

                                                  

Want diezelfde dag had ons leger ook Gent moeten ontruimen, niet onder Duitse druk maar onder dwang van het stadsbestuur en de bevolking. Het verloor daardoor niet enkel de voornaamste verankering van de met beton-bunkers versterkte frontlijn, maar ook de broodbakkerijen, de grootste munitiedepots en de brandstofreserves rond deze stad...          

Op 24 mei begon bij dageraad dan de "slag aan de Leie" met hevig artillerievuur en zware bombardementen van de Luftwaffe in de sector Menen-Kortrijk. Onze hevige tegenaanvallen konden evenwel niet beletten dat de Duitsers tegen de avond verschillende bruggenhoofden over de Leie veroverden bij Wevelgem en Harelbeke ,en deze de volgende dag uitbreidden in de richting van Roeselare en Ieper. Maar aan het afleidingskanaal bij Deinze werd de aanvaller, na 48 uren van bloedige gevechten, terug op de rechteroever geworpen .        

Op 25/5 echter forceerden de Duitsers een doorbraak tussen Deinze en Nevele, waarna het 7.- en het 15.Linie het niet meer zagen zitten en zich massaal overgaven. Een hevige tegenaanval van de 1.Divisie Ardense Jagers om de bres te dichten zou op 27/5 uitdraaien op bloedige verliezen aan beide zijden en de aangeslagen Duitsers aanzetten tot allerlei oorlogsmisdaden tegen de burgers. In Vinkt kozen ze uit wraak 86 mannen uit onder het mom van "Heckenschütze" (franc-tireurs) die in de namiddag koelbloedig werden afgemaakt. In Deinze stuurden ze een groep inwoners als levend schild voor zich uit, waarbij 29 mannen het leven lieten...       

Maar sinds 25 mei was Churchill er in geslaagd, dankzij de rustpauze aan het westelijke front van de zak (op het kanaal van Béthune) - en ondanks de hevige aanvallen van de Luftwaffe,- voldoende scheepsruimte bijeen te schrapen. Daarmee hoopte hij altans een deel van de ingesloten BEF vanaf de stranden tussen Nieuwpoort en Dunkerque te kunnen ontruimen (Operatie Dynamo).

Vanaf 26 mei begonnen de Engelsen de Leie-stelling te verlaten, om zich de volgende dagen zo ordelijk mogelijk naar het noorden terug te trekken, met onnodig zware vernielingen van bruggen en wegen de vijand zoveel mogelijk vertragend...Na de Belgische overgave (28/5) vielen ze eerst op de spoorlijn Hazebroek-Ieper terug, verlengd over de Ijzer naar Nieuwpoort-bad (29/5), dan op de lijn Bovenijzer-Oostduinkerke (30/5) om uiteindelijk slag te leveren op het kanaal Veurne-Bergues tot De Panne (31/5 en 1/6).        

Ondertussen draaide ,wonder boven wonder ,de ‘Operatie Dynamo ’op volle toeren ,maar dàt bekijken we later in detail ,vooral omdat de Nieuwpoortse vissersboot 'Astrid' met schipper Pylieser en scheepsjongen Leonneke Petré daarin een avontuurlijke rol speelden...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
22-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 139
Klik op de afbeelding om de link te volgen

LUITENANT JONKHEER VAN PRAET TOT SLOOTEN.

Joseph probeerde hem in zijn mooiste Vlaams ("Ha, jij spreekt Hollands :fijn zo !") uit te leggen aan die meneer (" Luitenant, alsjeblief!")... meneer de luitenant, dat ze enkel eten gaven aan de vluchtelingen, burgers dus. Maar dat werd vlot weggewimpeld:

                                             

"Ja, mooi zo, de hongerigen spijzen zoals Het Boek het voorschrijft!... Nou, m'n mannen hebben ook honger, hé, en hoe vlugger ze verzadigd worden zoals De Heer het wil, des te vlugger zijn we weer foetsie! O.K? Brood, beslag, en koffie is voldoende! Het hoeft niet altijd kaviaar te zijn, hé jongeman!"... Al goed, want Joseph kon zich met de beste wil niet voorstellen wat die verwaande "Lefkees" met die kaviaar bedoelde...                     

                                

Meneer de Luitenant lachte wat toegeeflijk, en aange­zien zijn hongerlijders al met hun eetketeltje op één rij kwamen aangestapt, bleef er niets anders over dan vlug voor hen uit de refter in te draven, waar de rest van de ploeg helpers samen met een paar gechoqueerde vluchtelingen machteloos getuige waren van zijn overhaaste tactische terugtocht.              

" Elk een half brood !",riep Joseph om zijn gehavend figuur te redden, " een doosje sardienen...en een jatte koffie! En drie pakken 'Solo'margarine, want ze zijn met dertig!"                      

Na nog een ogenblik van verlammende twijfel schoot iedereen toch aan 't werk en werden de vreemde militairen vlot be­diend. De luitenant bleef keurend naast hem staan tot de laatste man z'n portie had gekregen, zei nog eens "Mooi zo!" en schoof zonder boe of ba bij de sergeant-majoor aan tafel alsof Joseph lucht was. Een paar soldaten schersten wat naar de would-be verpleegstertjes, maar aangezien die er geen barst van verstonden, en hun toevlucht zochten in hautaine preutsheid of stom gegiechel werden er verder geen potten gebroken...

                                    

Bij het opstappen zei de luitenant genadig :"Nou, dat was dan fijn...",en de heren reden op hun idiote fietsen even ordelijk weer weg als ze gekomen waren.

                              

Nadine was vies gezind :"Ge had ze nooit mogen binnenla­ten! ", verweet ze hem, maar geërgerd snauwde hij haar af: " Waarom hebde gij ze dan niet tegengehouden, ge stond er toch ook bij?! Gijder hebt verdomme allemaal goed spreken, maar als er iets serieus te beslissen valt, zijde niet thuis...Dat is gemakkelijk! " 

                                                     

Maar ze zeurde voort: "En ge hebt gezegd dat gij de chef waart en dat is niet waar : er is hier geen chef dat ik weet!"                

" Dan is het miljaarde nondedju hogen tijd dat er één komt! ", en daarmee kon ze het stellen, die piskont!

Joseph herinnerde zich plots zijn amoureuze plannen voor vandaag en legde er zich nors bij neer, dat hij die voorlopig kon verge­ten...      

Die avond ging hij toch maar een kijkje nemen in de 'Lekkerbek',maar onthield van al de bla-bla op de radio enkel dat er zwaar gevochten werd tussen Duitse en Franse tanks ten zuidwesten van Charlesville-Mézières. Toen hij er nadien de atlas op nasloeg, vond hij dat stadje bij Bouillon, én Sedan.        

" Tiens tiens, Sedan! Daar was gisteren ook al sprake van! En ten zuidwesten... dat betekent dat ze daar ook al over de Maas zijn geraakt, en nog niet zo'n klein beetje!...En aangezien ze altijd het nieuws geven met een dag of twee vertraging..."        

Leon wist te vertellen dat een vijan­delijk vlieg­tuig een geslaagde noodlanding had gemaakt op het strand bij Oostduin­kerke             

" Zijde wel zeker dat het een Duits is?", vroeg Joseph spottend. Over z'n eigen Hollands avontuur zweeg hij wijse­lijk...    

Tijdens de nacht hoorden ze op de Koninklijke Baan het aanhoudend geronk van autocolonnes, die richting Nieuwpoort reden. Ze vroegen zich af, of het misschien 'hun Fransmans' wa­ren, die al terugtrokken na hun zogenaamde ‘slag bij Breda’? Na een uur werd het opnieuw stil, dus hadden die gasten ofwel veel verliezen geleden, ofwel zich verdeeld over meerdere aftochtwegen...Dat laatste leek meer voor de hand te liggen, overtuigde Joseph zichzelf...En hij dacht terug aan zijn eigen aftocht en de smalende beden­kingen van z'n lief, vanmiddag.

                  

En voor hij weer droomloos in slaap viel, nam hij een wilde wraak op haar, tijdens zijn eenzame trektocht door de kale tuin van zijn stereotype fantasmen.

                              

" Ze zal verdomme doen wat ik zeg!..."  

 

Omdat de drukte toch pas tegen de middag begon, vond Joseph de volgende morgen een gaatje om op de fiets even  naar Veurne op verkenning te gaan.

Maar dat 'even' viel érg tegen! De baan zat vol zwaar verkeer van militairen, zowel Belgen als Fransen en Britten. Plus de langgerekte sliert vluchtelingen er tussendoor, die zijn tergend trage slakkengangetje nog verder afremde. En in Veurne-stad liep er nog méér volk dan met de Boeteprocessie. Voor hij bij het gevang - in feite de afgedankte oude Rijkswachtkazerne - iemand van het personeel te pakken kreeg die op zijn vraag wilde antwoorden was hij al twee uur ouder.

" De zwarte lijst? Die mannen zijn al van eergister wég, vent! Verbannen naar Frankrijk, allemaal!"

" Allemaal? Weet ge of de Birnbaums erbij waren ?"                  

" Ik zeg ALLEMAAL! OF verstaat ge geen Vlaams?"     

" En verbannen naar wààr?"

" Och, een héél stuk voorbij Parijs!"

" En de vrouwen ook ?" vroeg hij op goed vallen uit.

" Vrouwen? Daar waren geen vrouwen bij, vent, jammer genoeg!" Een vet lachje voorspelde niets goeds.

Daarmee moest hij het stellen.

 

De rest van de dag en ook de volgende, I9 mei, ver­liep eentonig, al nam de drukte gestaag toe. Meer en meer 'refu­gees' trokken te voet voorbij, kinderwagens fietsen en karre­tjes voortduwend, zwaar beladen met hun schamele bezit­tingen... Blaren en voet­kwetsuren moesten aan de lopende band verzorgd worden, in een gevoelloze monotone routine.                                                                    

De keukenprinsessen begonnen te experi­mente­ren met een dikke vette groentensoep, die wonder­lijk genoeg enkel aftrek vond tegen de vroege avonduren. Maar de afwas stelde steeds meer problemen: niemand van de ploeg voelde veel voor deze vuile karwei...Tot Louis, de korporaal-chef-brancardier-huisbewaarder van het noodlaza­ret, dé oplossing vond :wie wilde eten moest eerst zijn eigen tafelge­rief in een paar potten heet water schoonspoelen, zo proper als ze dat zelf wilden: "A la guerre comme à la guerre !" Zo ging er wel veel bestek 'verlo­ren',maar het magazijn was onuitputtelijk en dus trok niemand zich daar verder iets van aan...                                              

Ondertussen werd de haven van Oostende nog maar eens gebombardeerd en af en toe over­vloog een grijs jacht­vliegtuig tegen wel vijfhonderd per uur huilend de stroom vluchtelingen langs de baan. Dat joeg iedereen in paniek de duinen in, op een paar apathische slaapwandelaars na, oude mensen wie het allemaal niets meer kon schelen en die zich moedeloos afvroe­gen waarom ze in Godsnaam langs de baan zouden slapen, als ze thuis zo'n goed bed hadden staan...                                                

De vliegers mitrailleerden zelden :hun gierende motoren volstonden om de panische schrik bij de voortsjokkende zwer­vers levendig te houden. Ze reserveerden hun kogelbanden voor de aftrekkende kaki legercamions, of de zwarte 'traction-avants',waarmee de heren legerdokters en zelfs gewone officie­ren-met-dame vlug veiliger oorden opzochten. Deze personenwa­gens waren zonder uitzondering getooid met een dikke matras op het dak, al dan niet overtrokken met een Rode-Kruisvlag of een laken beschilderd met dit beschermende symbool. De mensen spraken er schande over en de jonge vrijwilligers van de hulppost ergerden zich rot aan dit misbruik van 'hun' vlag, want daardoor werd ook hun eigen status, waar ze terecht fier op waren, schromelijk gedevalueerd.

                                     

Joseph had met stijgende verbazing iedere avond de landkaart bijgewerkt :op 2O mei had de radio de val van St-Quentin toegegeven en 's anderendaags was er sprake van een ver­woede tankslag bij Amiens, honderd kilometer meer naar het westen...Hij begreep er geen snars meer van, want de Belgen vochten nog rond Gent, en in Brabant... als je de nieuwslezer mocht gelo­ven, tenminste! En als Kortrijk zwaar was gebombar­deerd - "met veel verlie­zen onder de burgerbevolking" - betekende dit toch dat deze stad nog van ons was, of niet soms?...Hoe liep dan miljaarde die frontlijn, verdomme?!  

                                 

Nadine was weer poeslief, dus besloot hij morgen nog eens zijn kans te wagen...

                                          

Die avond van 22 mei kwam Leon met het nieuwsje, dat een bende vreemde soldaten op de kaai paniek veroorzaakt hadden omdat ze op eerste zicht grijze Duitse uniformen droegen. Maar later bleken het Hollanders te zijn met van die zotte fiet­sen, zeker een stuk of dertig, en dat ze zich daar goed aan 't innesten waren.


Maar Joseph haakte er niet op in :van tien-negen zijn het dezelfde kaaskoppen die een paar dagen geleden de 'Marche­vins' binnenvielen, met al hun kouwe kak! En daar zweeg hij liever over...

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
21-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 138
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B04a:   DE HULPPOST IN DE "MARCHE­VINS".

 

               Westen­de, 13 mei '4O

                                      

In de namiddag stond plots Nadine, z'n liefje, met haar fiets voor het tuinhek van de barak.

Joseph had haar sinds het uitbre­ken van de vijandelijk­heden, een paar dagen geleden, niet meer ontmoet, maar met al de sensaties die hem hadden overspoeld leek het wel een eeu­wig­heid...Wat zag ze er toch weer net en fris uit, in die losse bloemenjurk, en de zon als goud in haar wilde blonde Shirley-Temple-krullebol. Ze was ontegensprekelijk het netste meisje van heel de streek, zelfs met Oostende erbij, en veruit de vinnigste, want hersens had ze ook... 

Dat al de Birnbaums 'wég' waren, wist ze natuurlijk al: Annita Lansens had haar verteld hoe de vrouwen als dieven werden afgevoerd. Maar ze had ook voor waarheid horen vertellen dat de mannen reeds in de voormiddag van 10 mei werden opgepakt toen ze samen voor het eerst bij de garde gingen 'stempelen'. Joseph vond dat ze daar nogal koel over heen gleed, maar drong niet verder aan.

Dan viel Nadine maar meteen met de deur in huis. Of hij geen zin had om met haar mee te werken, als helper van het Rode Kruis :er moesten twee hulp­posten opge­richt en bemand worden om de vluchtelingen te verzorgen die, volgens de nationale RK-leiding in Brussel, in dikke drommen uit het verre binnenland naar de Westhoek kwamen afgezakt, op weg naar het veilige Frankrijk :

" Eén hier bij de tramhalte van de 'Welkom', de andere in het dorp voor het gemeentehuis..."

Ze zouden enkel wat kleine wondjes moeten behandelen, vooral aan de voeten, préciseerde ze, en voor de rest wat eten uitde­len :brood en soep en drinkwater...

" Maar hoe zouden ze dat kunnen bekostigen :de mensen van het dorp zijn al niet rijk ", had hij opgeworpen. " Een paar dagen wilden die misschien wel de Barmhartige Samaritaan spelen, maar dat probleem met de vluchtelingen kan makkelijk nog een maand of twee aanslepen, en zo maar geven wordt ge rap beu! "        

Geen nood, het gemeentebestuur leverde alles :voedingswaren en eetgerief, tafels en banken. En de voor de medische hulpmid­delen zorgde het Rode Kruis. Het enige wat de jonge helpers moesten leveren was hun jeugdige inzet, plus wat tijd en mankracht.                                     

" En zo'n sterke beer 'lijk gij, " fleemde ze, "nu de scholen gesloten zijn, hebt ge toch zekers niets beters te doen...Ik doe in elk geval mee...Als gij ook zoudt helpen dan kunnen we samen in de zelfde équipe staan en veel bijéén  zijn...zonder dat de kwezels erover strunkelen"

Ze keek hem met gespeelde onschuld diep in de ogen. Joseph kreeg een raar gevoel in zijn buik :zeg, wat had dit mokkeltje met hem voor ? Zo had hij haar nog nooit meege­maakt! Ze leek hem nu van alles voor te spiegelen, wat ze vroeger altijd zo preuts en stug had afgewimpeld, de gevoelloze feeks!                 

Hij ging wat dichter voor haar staan en greep haar hand waarmee ze speels aan de fietsbel prutste. Ze liet hem begaan en haalde zo nadrukkelijk diep adem dat het leek alsof ze weer haar bolle borstjes oppompte. Een oude truc waar hij steeds opnieuw intrapte. Wéér staarde hij gebiologeerd naar haar bloes, en plots proestte ze het uit : wat was die weer even lekker met zijn neus vooruit in haar vampenval gedonderd!

"Allee, wat is 't ?", fleemde ze, " Doede mee met mij?"    

Joseph schraapte zijn keel :" Alleen als we samen équipe vormen, gij en ik en niemand ànders!", drong hij aan.                 " Maar natuurlijk, gijse zot! Het is toch zekers daarom dat ik het vraag, hé!" 

Hij ging maar al te graag door de knieën, maar strib­bel­de voor de vorm nog wat tegen :" Als moeder akkoord is...Ik zal het haar vanavond vragen."

                                       

Die wàs akkoord, maar op één voorwaarde :"Als het maar niet te lang duurt... En vergeet niet :het onderhoud van den groenselhof gaat voor! Voor àlles!", benadrukte ze nog eens, " Met dien oorlog zullen we de patatten en de groensels goed kunnen ge­bruiken...En als er bij '’t Roodkruis overschot van eten is, vergeet dan niet van 't mee te nemen, voor den hond en de kiekens..." 

                                      

Als naar gewoonte ging hij na het avondeten een kijkje nemen in de 'Lekkerbek'. De zaken gingen goed en de volle gelagzaal stond stijf van de tabaksrook. Joseph bleef liever buiten op de vensterbank zitten met nog twee jonge gasten, want daar binnen werd volop gediscussieerd over die vuile landverraders en spionnen en hij had de latente vijandigheid voelen zinde­ren toen ze hem bemerkten.

Maar zohaast het legerbericht begon, ging alle aan­dacht naar de nieuwslezer...

                                               

...Tussen Samber en Maas, en bij Sedan werden drie vijandelijke tankcolonnes teruggeworpen, na hevige gevechten met de Franse gemotoriseerde infanterie...

                                          

" Ze zijn daar dus ook al over de Maas en van tien-negen mogen we ook Namen en Dinant verder vergeten, "dacht Joseph." Zo te horen boeken we de ene overwinning na de andere, maar wel steeds dieper het binnenland in, dichter bij huis...Morgen stoppen we de Duit­se opmars nog met veel bazuingeschal voor...Brussel, als het zo'n gang blijft gaan!"

                                    

Hij luisterde verder maar met een half oor, want de uitleg van de nieuwslezer werd alsmaar onduidelijker. Toen de straffe prestaties van de luchtafweer opnieuw sterk in de verf werden gezet, zwol het geroezemoes in de zaal even aan en uit de schampere opmerkingen begreep hij dat de D.C.A.-batterij van 't Jonkershof vorige nacht roemloos was weggetrokken. Dàt was dus de reden waarom er vandaag niet meer op de overkomende vliegtuigen was 'gevlamd'!

Hij hoorde nog dat de Fransen zich ten westen van Breda op voorbereide stellingen terugtrokken, wat dat verdomme ook mocht betekenen: Nieuwpoort lag tenslotte ook ten westen van Breda! Maar wel ruim HONDERD KILOMETER ten westen!

De Hollandse havenstad Rotterdam was zeer zwaar gebombardeerd, maar dat interesseerde nu écht geen kat meer: iedereen had het over die van 't Jonkershof, die als dieven in de nacht waren ver­dwenen. En de mitrailleurstellingen op de dijk van Westende-Bad lagen er ook verlaten bij....

" Eindelijk schoonschip!",bromde Joseph bij de herinne­ring aan die nare nacht, een half jaar geleden, toen hij met Leon op het pikdonkere strand voor de Lac-aux-Dames door die verdomde zatlappen onder vuur werden genomen...                

"Ja, eindelijk schoonschip! Ik hoop dat ze voort de beest uithangen in hun eigen Walenland en verdomme allemaal kreve­ren aan het front, de smeerlappen :niet méér dan hun verdiende loon!"

                                       

De volgende morgen begonnen Joseph en Nadine, samen met nog vier andere jongelui, met de inrichting van 'hun' hulppost  bij de tramhalte, maar dat liep alles behalve van een leien dakje. Van bij het begin, toen ze nog volop bezig waren met het rechtzetten van het afdak, kwamen al veel 'refugiés' bij hen langs voor alles en nog wat :blaren op de voeten, een zonne­slag, ontsmetten van zwerende wonden op het achterwerk bij de fietsers...              

Preutsheid en onkunde vierden hoogtij en ze wisten zich dikwijls geen raad, ook al hielden ze zich groot, als missiona­rissen in de Kongo. De meisjes hadden zich zelfs een wit hoofddoek omgeknoopt, met in lippenstift een rood kruis boven de neus, om de illusie van belangloze mensenliefde nog te versterken.         

Maar ze merkten al vlug dat de passanten van deze inter­na­tionale instelling, die de jongelui zo bereidwillig wilden dienen, soms méér hulp verwachtten dan zij in hun overmoed konden opbrengen... Ze kregen aangiften te verwerken van zoek­geraakte familieleden en vrienden, die "hier zeker al waren voorbijgetrokken, of misschien achterop geraakt, ze wisten het niet juist"...        

En de aanvankelijke hulpeloosheid tegenover de drin­gende verzoe­ken lokte soms bittere en schampere opmerkingen uit, tot harde verwijten van incompetentie toe. Tot overmaat van ramp bleken héélveel van hun klanten uit het Walenland afkomstig, gestampte boeren die hun 'patois' voor een wereldtaal hielden en het moeizaam gebroddeld schoolfrans van onze jongens en meisjes zeer tactloos weghoonden met :" Mee keeskie dee, se kojon de mee pié ?!"                       

Pas nadat eerst de veldwachter, en later de burgemeester in eigen persoon poolshoogte kwamen nemen hoe de zaken draaiden en de jongelui daarop hun hart konden luchten, begon de organisatie dank zij goede raadgevingen langzamerhand wat vlotter te lopen. Charel, de gemeentewerkman, zorgde voor een groot prikbord waarop alle berichten van en voor verdwaalde familie werden uitgehangen. En dokter Loenders beloofde hen om regelmatig bij de hulppost langs te komen en er de iets ernstiger medische probleemgevallen over te nemen.           

Tegen vier uur was iedereen pompaf en twee 'helpers' gaven er zelfs de brui aan :of ze morgen nog terug zouden komen konden ze niet beloven...

                                                   

Zo ging het niet verder :er moest dringend versterking komen en een werkdagindeling met twee ploegen van 6 à 7 uur, om de vluchtelingenstroom van bij zonsopgang tot tegen valavond te kunnen verwerken...            

Want deze was in de loop van de dag steeds sterker geworden en pas stilgevallen toen de einder boven de zee van oranje langzaam in purper overging.

En morgenvroeg dreigde de drukte nog stukken sterker te worden...                                            

De veldwachter kwam in het donker helpen bij het oprui­men van de stand en vertelde dat het Nederlandse leger had gecapituleerd. Maar Joseph was te moe om er op te reageren en zijn Nadientje stond bijna te grienen van uitputting. Juffrouw Rayée, het hoofd van de plaatselijke R-K afdeling, beloofde nog voor morgenvroeg een toer te doen om méér jonge en minder jonge vrijwilli­gers te rekruteren.

Toch zag Joseph de kans om de garde een paar pijnlijke vragen te stellen :wat was er nu met de twee gezinnen Birnbaum gebeurd ?

" Aangehouden, hé man! Die stonden op de zwarte lijst van de Sureté: Duitse burgers kunnen in tijd van oorlog een gevaar zijn voor den Belgischen Staat, hé!"

" Maar den éne was een violist van de opera en den àndere een tapijtenmarchang ! Hoe kunnen die nu een gevaar opleveren ?!"

" Dat moet ge aan de geheim police vragen, hé vent.. Maar ik zou wat voorzichtig zijn, in uw plaats, want al de Verdinaso's staan ook op die lijst, verstaan ?"

" Ik zijn toch geen Verdinaso !"

" Ge komt uit dat nest, en dat is al 't zelfde !"

Zo, dat wist hij weeral...

 

15 mei was op velerlei gebied een keerpunt. Toen de garde de hulppost kwam openen, kon Joseph hem direct éven apart nemen :of hij alsjeblieft misschien al iets méér wist van de Birnbaums ?

" Maar vent, dat heb ik gister toch gezegd :die bende spionnen zitten veilig opgesloten in 't gevang van Veurne! Méér weet ik daar ook niet van, hé! De rest moet ge maar aan de gendarmen van Nieuwpoort vragen!"

Ach zo: Veurne...Nu wist hij toch al iéts! Met de fiets was het maar een kwartiertje rijden, maar hij moest daar natuurlijk wat vrije tijd voor vinden... Door die stomme vluchtelingen zat hij hier praktisch héél de dag vast!

De burgemeester had ervoor gezorgd dat de hulppost verplaatst kon worden van de tramhalte naar de 'Marche­vins', een moderne kinderkolonie aan de overkant van de baan, een vijftig meter de duinen in. Normaal bestemd als zeeluchtkuuroord voor astmatische bleekneusjes uit het Brusselse, was het tijdens de mobilisatie door het leger opgeëist en omgevormd tot een reservelazaret met vijftig bedden. Drie militaire bran­cardiers speel­den er diskreet - zeg maar zéér diskreet - voor huisbewaker, maar voor de rest was er geen kàt. Deze mannen leefden daar werkelijk zoals God-in-Frankrijk, waarschijnlijk totaal vergeten door hun chefs, en zélf deden niet erg veel moeite om daar ook maar de minste verandering in te brengen...onder het wijze moto "Pour vivre heureux ,vivons cachés"                                                                               

Juffrouw Rayée slaagde er toch in, ondanks haar handi­cap van 'oude vrijster', deze drie gasten wakker te schudden en warm te krijgen voor haar winkel :bij elke shift van de R-K hulpploeg zou één brancardier bijstand verlenen, in de eerste plaats als would-be doktoor, maar ook als gratis leverancier van verband of geneesmiddelen. Daar puilde hun magazijn toch van uit, en tegen een 'bon-pour' met een dikke rode stempel wilde de " Caporal-Chef-de-Poste" daaruit wel wat putten, zolang de boekhouding van zijn stock maar klopte...

                     

Dat het magazijn nog àndere schatten verborg, zou Joseph pas twee weken later ontdekken, maar voorlopig kreeg zijn ploeg enkel de beschikking over een bijgebouwtje als refter, annexe keuken, annexe infirmerie, met alles erop en eraan. In de tramhalte bleven de drie nieuwe hulpkrachten, die Juf­frouw Rayée had opgetrommeld, fungeren als vooruitgeschoven info-antenne en kreeg Joseph enkel de werkelijke hulpbehoevenden toege­speeld: ja, hun organisatie begon eindelijk wat soepel te draai­en...

       

Die dag werd aan het front zwaar gevochten : het was nu van erop of eronder. De Franse 15. Gemotoriseerde Infanterie-divisie had weliswaar bij Gembloers de Duitsers zwaar teruggeslagen, zo heette het, maar bij Sedan braken de Panzers in dikke drommen door, compleet ten noorden van de Maginotlinie .De Belgen en het Britse Expeditie Korps hielden stand op de beroemde K-W lijn, een versperring van een soort aanééngeklonken ijzeren tuinhekken, die van de Kempen onafge­broken tot tegen Waver liep, om Brussel en Leuven te bescher­men. In de propagandafilm, die vorige winter in de 'Tap' was ver­toond onder de ronkende titel "Ons Leger Waakt !", waren deze tuinhekken met veel tamtam sterk in de verf gezet, als even­waardige dubbelganger van het oninneembare Albert kanaal...                  En aangezien er aan het Albertkanaal van ‘verdedigen’ al lang geen sprake meer was, stemden die tuinhekken eerlijk gezegd wel wat tot nadenken, hé...

                               

Erger was het gesteld in Nederland. Door de capitulatie van de Hollanders moesten de Fransen - "Onze Fransen",zei de veldwachter - op I6 mei van Breda terugtrekken naar Antwerpen, of, wie weet, misschien zelfs verder. Dat was met moeite slechts een honderd kilometer hier vandaan, vijf uur met de fiets...Als het een beetje tegenviel, konden onze zatte Zuiderburen morgen opnieuw voorbij Westende defileren, maar dan wél in omgekeerde richting...

                         

Joseph had geen zin meer om nog langs de 'Lekkerbek' te passeren voor zijn gebruikelijke pint. Het legerbericht kon hem gestolen worden, met al die leugens die ze uitkraamden. Maar vooral schrok hem die vijandigheid af, die hij vroeger nooit had ondervonden vanwege zijn kennissen uit de buurt. Het leek wel of hij de pest had ! Daarbij, hij voelde zich te moe, en ook de kaart boven zijn bed liet hij voor wat ze was :Sedan, dat lag God-weet-waar in Frankrijk en morgen was er - net als het fameuze Eben-Emaal - mis­schien al geen sprake meer van...

                                 

Hij droomde wild van z'n Nadien­tje, die warm tegen hem aanlag, en voortdurend aan die zware pinhelm op zijn kop trok, die hem het zoenen belette... Toen ze hem uiteindelijk harte­loos uit het vliegtuig duwde en zijn valscherm niet openging tijdens de vreselijke val, schrok hij juist voor hij in zee zou storten scheeuwend wakker, kletsnat van het angst­zweet. Zo'n smerige streek had hij nooit van haar ver­wacht...

        

De volgende morgen, 17 mei, was Leon al naar zijn schip vertrokken, toen Joseph nog bokkig van de nachtmerrie het ontbijt binnenschrokte... Marie droeg hem een karwei op waarmee hij wel heel de voormid­dag zoet zou zijn: drie nieuwe konijnenhokken timmeren in de kelder van de 'abri',want de jongen werden te groot om nog langer bij de moeder te blijven...

 Na de middag konden de nesten hun nieuwe kwartieren betrekken, juist op tijd vóór zijn shift begon.

           

Nadientje deed opvallend vriendelijk en hij vergaf haar zwijgend die rotstreek van vannacht. Maar zijn geplande 'uitstap' naar het gevang van Veurne scheen bij haar niet erg door te dringen...Bon, hij vond het ten andere hoogtijd worden om eens wat dieper in te gaan op de zoete verlokkin­gen die ze hem eergisteren zo wulps had voorgespiegeld...

Maar de drukte aan hun hulppost slorpte hen onmiddellijk op, in wat ze bijna dagelijkse routine begonnen te vinden.

Tot in de late namiddag dat verrekte elite-pelo­ton Hollanders binnenviel..        .                 

Een lichtgrijze sliert fietsers reed plots de inrijpoort van de 'Marchevins' binnen op van die voorhistorische velocipèdes :gladde helmen op hun kop als reuze eierdoppen, die afliepen tot in de nek, het geweer schuin over de rug en de bepakking op de bagagedrager. Ordelijk, dàt wel, en goed gedrild, maar hautain en zelfzeker als de pest!         

Duitsers!" ,dachten de mensen eerst, door die vreemde uniformen, en drumden in paniek de hulppost binnen. Maar toen de kopman met opgestoken hand plots iets riep in de aard van " Pelooo...tàn! Afziii...ttàn!", en zijn dertig volgelingen hun vehikels proper per koppel in elkaar haakten als schragen op de markt, flitste het Joseph door het hoofd:" Ollanders!"...      Verdomme, wat hebben dié hier verloren ?! Die hebben eergiste­ren toch al gecapituleerd, die Kezen ! Maar verdere gelegenheid tot meditatie was hem niet gegund, want de kranige kopman - waarschijnlijk een officier of zo, met die zwarte revolver­tas aan de gordel - kwam met blinkende kaplaarzen op hem toegestapt:

" Maakt u hier de dienst uit? Ik wil de chef-de-post spreken ! Bent u dat ?!"...

Toen Joseph verbouwereerd met zijn mond vol tanden ten­slotte knikte, wees de beunhaas hem kordaat de weg naar de keuken :" Ha, "Kwiesien"! Goedzo! Ik wil...vouloir fourage...heu, frico ? victualiën...heu, eten...mjam-mjam, compris ja ? ... pour dertig man... hommes, trente! "  

En hij maakte als Keizer Caesar een wijds gebaar over zijn legioen hongerige hufters, waarna hij met lichtelijk over­slaande stem riep alsof heel het dorp het moest horen :"Ser­geant-Majoor de Ruyter!... Laat aantreden voor de kuch!"                 

Tevreden wendde hij zich weer tot Joseph, maar toen die hem verbijsterd blééf aankijken, vloog hij plots uit :" Nou! Hup-hup, vent! We hebben niet de hele dag de tijd ! Vite, vite!!"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
20-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!