| MãezinhaA terra de meu pai era pequena e os transportes difíceis.
 Não havia comboios, nem automóveis, nem aviões, nem misséis.
 Corria branda a noite e a vida era serena.Segundo informação, concreta e exata,
 dos boletins oficiais,
 viviam lá na terra, a essa data,
 3023 mulheres, das quais
 45 por cento eram de tenra idade,
 chamando tenra idade
 à que vai do berço até à puberdade.28 por cento das restantes
 eram senhoras, daquelas senhoras que só havia dantes.
 Umas, viúvas, que nunca mais (oh! nunca mais!) tinham sequer sorrido
 desde o dia da morte do extremoso marido;
 outras, senhoras casadas, mães de filhos
 (De resto, as senhoras casadas,
 pelas suas próprias condições,
 não têm que ser consideradas
 nestas considerações.)Das outras, 10 por cento,
 eram meninas casadoiras, seriíssimas, discretas,
 mas que por temperamento,
 ou por outras razões mais ou menos secretas,
 não se inclinavam para o casamento.Além destas meninas
 havia, salvo erro, 32,
 que à meiga luz das horas vespertinas
 se punham a bordar por detrás das cortinas
 espreitando, de revés, quem passava nas ruas.Dessas havia 9 que moravam
 em prédios baixos como então havia,
 um aqui, outro além, mas que todos ficavam
 no troço habitual que o meu pai percorria,
 tranquilamente no maior sossego, às horas em
 que entrava e saía do emprego.Dessas 9 excelentes raprigas
 uma fugiu com o criado da lavoura;
 5 morreram novas, de bexigas;
 outra, que veio a ser grande senhora,
 teve as suas fraquezas mas casou-se
 e foi condessa por real mercê;
 outra suicidou-se
 não se sabe porquê.A que sobeja
 chama-se Rosinha.
 Foi essa que o meu pai levou à igreja.
 Foi a minha mãezinha. (António Gedeão)
 | Moeke Vaders geboortedorp was klein
 en moeilijk bereikbaar
 Er kwamen  geen treinen , noch auto´s,
 geen  vliegtuigen noch raketten.
 De avonden waren  er  mild en het leven  rustig
 Volgens concrete en juiste informatie
 uit oficieële publicaties
 leefden daar   in ´t dorp van toen
 3023 vrouwen waarvan
 45 percent van jonge leeftijd
 vanaf wieg tot  puberteit genaamd de prille jeugd
 de overige 28 percent  . Waren
 Dames,  zoals  die vroeger gekend waren.
 Sommigen ervan, weduwen ,die nooit meer (ach! wat is nooit meer)
 hadden gelachen sinds het overlijden van hun tedere echtgenoot ,
 De anderen, waren getrouwde dames,moeders van kinderen...
 (  of waren  dames  getrouwd vlg. hun eigen
 voorwaarden en moeten dus niet worden in rekening genomen worden in  deze optelling  )
 
 Bleef er  10 percent  over ,
 dat waren huwbare ,discrete meisjes ,
 maar omwille  van temperament ,of door een of andere verborgen reden,
 nooit de kans hadden gekregen  om in het huwelijk te treden .
 Behalve hen
 waren er  mits een  foutmarge nog 32 huwbare meisjes ,
 die in het zachte licht van de vooravond
 zich achter de gordijnen zetten te borduren
 stiekem loerend, wie door de straat kwam
 9 daarvan woonden in  bescheiden huisjes ,hier en daar verspreidt in de omgeving ,maar die allen op de  weg  lagen die mijn vader  liep,  op zijn grootste gemak ,op de uren dat hij naar of van zijn werk kwam.
 Van die negen voortreffelijke meisjes
 liep er eentje weg van huis samen met  een boerenknecht.
 Vijf stierven jong, aan de pokken.
 En een  bleek bestemt  om een grote dame te worden , ondanks haar lage afkomst  , trouwde ze met  koninklijke toestemming  met een graaf.
 Eentje  pleegde  nog zelfmoord ,
 waarom  weet men niet .
 Wie  nog over was
 luisterde naar de naam  Rosaline
 Deze was het  die mijn vader naar het altaar bracht.En ´t was MIJN   moeke.
 |