Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
22-08-2009
Op zoek naar onbespoten fruit
Op zoek naar onbespoten fruit
Geachte
fruitliefhebber,
Ik ben met een onderzoek en testen bezig wat betreft het
maken van Levenswater (eau-de-vie) van fruit. Vooral oude varieteiten die dicht
bij de wilde aanleunen zouden heel interessant moeten zijn, maar wellicht zijn
er ook nieuwe varieteiten geschikt.
(Tussen haakjes: een van mijn eerste blogs 08/04/2005 ging al hierover)
De aardbeien zijn al een tiental
dagen geplant op het verhoogde bed. Van yves Hendrickx, de directeur van het biologisch
proefbedrijf voor aardbeien te Roosdaal
had ik vernomen dat de beste periode vaar aanplant van het ras Gorella zich
situeert tussen 8 en 13 aug.
Telkens ben ik verwonderd
hoeveel kruiwagens materiaal dienen aangevoerd te worden.
Ik begin met het strooien
van een laagje bentoniet. Hierop komt een laag helemaal verteerde paardenmest.
Het was al oude mest toen ik die kreeg en afdekte met een ondoorlaatbaar zeil. De
volgende laag is leemgrond. Hierop komt een dikke laag compost. De bovenste
laag is het sinds 1 jaar gecomposteerd hakselhout van populier. Dit jaar lag
dit materiaal ook tussen de bedden in. Ik ben verwonderd hoe sterk
worteluitlopers er zich in ontwikkelden. Ik heb de beste exemplaren uitgeplant.
Deze planten waren praktisch zo goed ontwikkeld als de planten van een
vermeerderingsveld die ik vorig jaar aanschafte. Mijn beste planten komen wel van
de worteluitlopers vastgezet in plantpotjes.
Het oude ras Gorella is
mij uitstekend bevallen: zeer lekkere vruchten en zeer gezonde planten: geen
enkele is uitgevallen. Wat een verschil met de ooit op de markt in Heist-op-de-Berg
aangeschafte planten: één en al afsterven net voor ze vruchten gaan dragen. Dat
je besmette planten koopt is niet te zien bij de aankoop.
Het was droog bij het
opzetten van de bedden. Gelukkig kregen we dan flink wat regen. Intussen werd
het weer zeer droog en warm. Goed gieten bij het planten was de boodschap. Aan
de voorgekweekte planten was nauwelijks te zien dat ze verplant waren. Met de
serieuze regenbui van 20 aug. is er geen omkijken meer naar.
De laatste weken heb je weer heel
wat interessants te melden, bijv over pruimen.
Je toonde twee mooie pruimen, de
rode Colobel (kersxAnna Spath) en de prachtige MO-Nectar. Bij deze laatste
verwijst je vriend naar de Strival. Het frappeert mij wel, omdat ik ook
een Strival heb gehad en die vruchten zoals ik ze in gedachten heb leken
mij veel meer op de getoonde Colobel, vooral qua kleur, meer nog dan op de
MO Nectar. Zelf moest ik bij Strival altijd denken aan de Spaanse Santa Rosas
die je op de markt kunt kopen, maar die nog iets dikker zijn. Ik had
die Strival omstreeks 1980 (vrij duur, f 32,-) gekocht bij het
verzendhuis Willemse, wellicht bekend bij jou. Ik heb veel zorg aan het
boompje besteed, goed open gesnoeid en zo want het was een warrige (niet
al te sterke, maar dichte groeier met zeer veel zeer fijn hout. De pruim
bloeide na een jaar of 4 erg rijk, maar de vruchtzetting was zeer
teleurstellend, ik heb nooit meer dan 3 vruchten per jaar kunnen oogsten. Omdat
ik toen een stuk of 15 pruimensoorten had dacht ik dat de bestuiving wel zou
lukken, maar dat was niet zo. De pruim (Strival) was sappig, maar ik vond het
een kerspruim. Dat wil zeggen, niet zo veel aroma, of smaak, wel sappig. Een
niet al te korte maar dunne steel zat er aan. De dikste woog zoals beloofd in
de catalogus, ongeveer honderd gram. En dat was de voornaamste reden dat ik ze
gekocht had. Maar na een jaar of 7 ging het boompje plotseling dood, volgens
mij aan een bacterieziekte, het ging snel en er was niets aan te doen.
Indertijd heb ik nog een aparte
pruim gekocht bij Willemse, uit een speciaal gidsje dat alleen liefhebbers
kregen, de Edwards, ook door jou wel eens genoemd. Die doet het nog steeds, en
is nu zeker zes of zeven meter hoog, als "laagstam". Hij lijdt
volgens mij wat aan Monilia, er loopt gom uit de jonge takjes na de bloei, maar
de boom groeit hard genoeg om er niet door te treuren. Elk jaar komen er
vruchten aan, zelden echt veel, maar het is net voldoende voor mijn behoefte,
die qua vorm doen denken aan Belle de Louvain maar een slag groter en
blauw van kleur. De vrucht is steviger en smaakt ook heel anders. Er zit
in onrijpe Edwards sensationeel veel zuur. Je weet niet wat je proeft als je er
te vroeg in bijt, ook al is de vrucht blauw geworden, het lijkt wel een onrijpe
sleedoorn. Bij volledigfe rijpheid is dit zuur bijna volledig weg, dan is het
gewoon een lekkere en stevige grote pruim. Als je precies op het
juiste moment er van eet, dus net niet te rijp, dan vind ik de combinatie van
zoet met wat fijne maar duidelijke zuren een sensatie, echt uniek voor een
dikke pruim. Daarom mag de grote boom bij mij blijven staan, ook al draagt
ze maar povertjes. De gemiddelde Edwards weegt bij mij 80 tot 90 gram.
De MO Nectar in jouw verhaal ziet er
zeker fantastisch uit vind ik. Als de smaak nu nog goed is... (Naar mijn smaak een uitstekende pruim).
Zelf was ik de 16e in Hof ter Saksen
bij Beveren, pruimenproeven met de NBS. Het viel mij wat tegen eerlijk gezegd,
vergeleken met de kersenhappening die ik in Alden Biezen vorig jaar heb
beleefd. Er waren enkele tientallen pruimen te bewonderen, maar die waren alle
onrijp of te rijp. Het leek er op dat men precies in een gat viel tussen de
vroege en de late pruimen. Ook aan de bomen in de 3 ha grote boomgaard hing
nauwelijks iets eetbaars. Wat er te koop was, waren maar een paar soorten, en
dan nog handelsrassen, die kan ik op de markt ook kopen. En er waren een paar
fouten in de naamgeving bij de bomen die zelfs mij meteen opvielen.
Enkele zaken die bij mij in Heikant
dit jaar speelden:
niet veel pruimen maar wel zeer mooi
en erg lekker.
Nadat mijn Vlaamse Blauwe
"mirabellen"boom doodging (van Calle Wetteren), en mijn Early Laxton,
en toen mijn Opal, heb ik nu geen vroege pruimen meer. Die moet ik dus nog
aanplanten, want ik heb de laatste jaren wel vier nieuwe pruimen aangeplant,
maar helaas geen vroege. (Bryanstons Gage, Valor, R.Cl. de Bavay en Avalon)
Het moet mij van het hart Daniel dat
ik de informatie die ik lees over het pluktijdstip, zo dikwijls incorrect is.
Is dat nu volledig door het broeikaseffect? Neemnu Anna Späth, dat is een late
pruim die bij mij half september al weer voorbij is. Ik zit nu te denken aan St
Catherine. Vroege pruimen, ik zou het niet weten, in elk geval neem ik
weer een Opal.
Verder heb ik dit jaar ook wat
perziken (vooral de Lieveling) en abrikozen gehad. (Bredase) De laatste
worden spijtig niet goed rijp, ze verschrompelen de een na de andere nadat de
huid lokaal bruin is geworden, zou dat een soort schurft kunnen zijn? Mijn
Moorpark heeft nul abrikozen opgeleverd terwijl er toch veel leken aan te
komen. Volgens mij is er Monilia in het spel want de boom gomt op de dunne
takjes en er is erg veel taksterfte, ook van dunne takjes, meteen na de bloei.
Daarvoor is er weinig aan de hand. Ik heb ook een jonge abr. boom, Luizet, (van
Willemse) die prachtig groeit en dit jaar een (1) mooie vrucht heeft
voorgebracht. Ook een Hongaarse Abr. heeft veel gebloeid maar ook daar zijn
alle vruchtjes geleidelijk afgevallen en was er veel taksterfte van dunne takken.
Door de sterke groei is dat nu niet meer te zien, maar het ziet er wel naar uit
dat ook de abrikozenteelt in ons land, als er geen nachtvorst is geweest, ook
niet meer kan lukken vanwege Monilia, tenminste als je niet spuit. Ik ga
de Moorpark rooien en wil het met de andere bomen nog even aanzien. Rond 1990
heb ik één keer (in 30 jaar tijd) een schitterende oogst van abrikozen gehad
aan een Hongaarse Abr. Manden vol hingen er aan, niet te geloven, en ook nog
erg lekker, maar twee jaar later was de boom, 20 jaar
oud, ineens dood. Normaal bevriezen alle bloesems in maart/april.
Vreemd is dat diverse catalogen (Willemse en Bakker) schrijven dat de abrikoos
bloeit in mei, terwijl dit eigenlijk altijd in maart of april is. En daarom
lukt het haast nooit met die abrikozen.
Als ik perziken of abrikozen heb,
weten de wespen helaas ook de weg.
Peren heb ik dit jaar niet, helemaal
niet, nul stuks, van een stuk of vijf bomen. Ik weet nu hoe het komt: afgezien
van enig schurft, de houtduiven gaan er mee vliegen, als ze drie of vier cm
lang zijn, misschien de kauwen ook wel. Appels heb ik voldoende en van goed
formaat, het is gewoon een geweldig goed groeizaam jaar geweest voor alles wat
maar groeien wil: lang, veel zon en voldoende regen.
Mijn paw paws hebben weer niet
gedragen, omdat de 2e boom niet of nauwelijks bloeit, er is kruisbestuiving
nodig, nu weet ik nog steeds niet hoe ze smaken.
Verder heb ik bij De Moerbeiboom bij
Wetteren twee soorten kaki's gekocht, ze groeien goed, ik ben benieuwd hoe dat
zal gaan. Ze zouden het volgens Dithmer Guillaume goed moeten doen.
Mijn meeste plezier heb ik nog
beleefd van mijn vijgen. Die zijn er ondanks de strenge winter toch gekomen.
(Ze staan wel tegen muren.) De vijgen hebben alleen de wespen als plaag, maar
de vroege vijgen zijn rijp voor de wespen er zijn. Daarnaast heb ik ontdekt dat
ik de bijna rijpe vruchten kan inpakken met huishoudfolie. Gewoon er
ronddraaien, het blijft gewoon zitten en de beestjes kunnen er niet bij. Helpt
ook tegen rotten als het regent en er al scheurtjes inzetten. Het is de moeite
als het mooie grote vruchten zijn. Dit jaar was de zwaarste 207 gram, een
verpulvering van het oude record dat 170 gram bedroeg. Uiteraard zijn kleinere
vruchten meestal fijner, lekkerder en zoeter.
Trouwens, ook de noten doen het hier
goed, net als bij jullie. Ik schrok wel van de ziektes die je beschrijft! Ik
heb er bij mij ook een handvol bruine mummies afgeplukt, maar ik weet niet of
dit nieuw is, ik denkt dat nie niet voor het eerst is, maar ik hoop wel dat het
niet toeneemt. Mijn grootste tros was slechts 7 stuks, geen 14, maar toch
plezierig om te zien.
Dit jaar hadden we weer
een zeer rijke oogst aan blauwbessen.
Ik kreeg de resultaten
onder ogen van een onderzoek van het Research Institute for Organic Agriculture
in Zwitserland.
Men onderzocht hoe men
blauwbessen kon telen in meer basische gronden (hogere PH). In deze gronden
moet men zuur materiaal inwerken.
Compost van hakselhout en
zaagmeel van naaldhout bleek de beste vervanger voor turf. Turf vindt men in de
bioteelt minder wenselijk omwille van de roofbouw op de natuur.
De optimale zuurgraad in
zaagsel van dennenhout bleek 3.8 (CaCl2) en 4.2 (H22O).
Op het veld is een jaarlijkse
toediening van 30 g zwavel per plant voldoende om de planten in dennenzaagmeel
optimaal te laten groeien. Dit dient ook om het zachte water voor de irrigatie te
compenseren.
Toediening van citroenzuur
gaf povere resultaten.
Afdekking met een mulch van
pijnhout had een gunstige invloed op groei en productie.
Vorig jaar heb ik Georges
leren kenen op de NBS (Nationale Boomgaardenstichting) stand op de
Fruithappening van het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen te Zwalm. Ieder
jaar heeft deze fruithappening plaats in een van de aangesloten gemeenten. Dit
jaar is dit te Sint-Lievens-Houtem op zo. 18 oktober.
Te Zwalm toonde Georges 3
door hem gecreëerde rassen: Mephisto:
een mooi gekleurde en smakelijke vrucht. Ten tweede: Eskelinck:
eveneens een lekkere appel: geel met een oranje blos. De derde appel vertoont
glazigheid en schrijft hij af. Tussen haakjes over deze vruchten werd bericht
in Pomologia2004/4 en 2005/1.
Vorige zondag was het
pruimen proeven bij Eddy Vets te Itegem. We ontmoetten Georges terug. Hij liet
een eigen pruim proeven: rond, gemiddelde grootte, donkerrood met roodkleurig
vlees en een goede smaak. Hij noemt ze Colobel.
Het is de kruising tussen een myrobolaan (kerspruim) en Anna Späth, een goede,
late pruim van begin september.
Georges vertelde dat hij
nog een zeer mooie pruim had. Onze(van
Louis en mij) belangstelling was gewekt en we maakten een afspraak.
Deze pruim hij gaf haar
de naam MO-Nectar- is werkelijk een
uitstekende pruim, prachtig gekleurd (zie fotos), groot, zeer lekker, zeer
zoet en uitermate sappig en groeit op een gezonde boom.
De ontstaansgeschiedenis
is werkelijk spectaculair: Hij gaf 20 stenen van een mirabel de Nancy een temperatuurschrikking.
Hij dompelde telkens twee
stenen een bepaalde tijd in heet water: 2, 4, 5 minuten enz. Hij was van plan
de behandelde stenen telkens per twee te planten, doch zijn vrouw ruimde de
stenen samen op. Hij zaaide deze stenen en slechts één ontkiemde en gaf na een
aantal jaren deze schitterende vrucht.
Zou dit een uitzonderlijke
mutatie zijn?
Vorig jaar had hij opnieuw
prijs met de appel Bikkel, een
zaailing van Pink Lady, bij ons ingevoerd uit warmere streken. Zijn vrucht is meer grijs-bruin met lichte
blos. Het is een stevige, zeer late appel (pluk 1 nov.). De vrucht hangt zeer
vast aan de boom. Goede smaak.
Vriend Louis Eelen had
zijn alaam bij en gaf een demonstratie van zijn manier van enten. Met behulp
van zijn vlijmscherpe beitel snijdt hij 2 gelijke vlakken, maakt nog een kleine
inkeping in beide snijvlakken en schuift ent en onderstam perfect in elkaar.
Dit is wat men de verbeterde of Engelse plakenting noemt. Vakmanswerk.
Georges had enkele pruimen
onderstammetjes en vandaag sneed Louis een oog van de nieuwe pruimen en plakte
dit op een even grote inkeping op de onderstam. Vervolgens bindt hij oog en
onderstam op die plaats stevig samen met een plakkende en licht rekbare strip.
Als het steeltje afvalt in plaats van te verdorren is er veel kans op succes .
De hergroei blijft gewoonlijk uit tot volgend jaar. Hij vindt deze vorm van chipbudden
eenvoudiger en gemakkelijker dan oculeren waarbij men een T-vormige insnijding
maakt en het oog onder de losgemaakte bast schuift. Bij de werkwijze van Louis zit de finesse
wellicht in het plakkende en rekbare afdichtingbandje.
Georges heeft naast de
tuin thuis een boomgaard op een andere plaats. Thuis zagen we o.a. zijn Mephisto
en de overvol geladen Eskelinck. Ik proefde een afgevallen vrucht en hoewel nog
veel te vroeg, was er al een spoor van de goede smaak. Georges wees ook nog op een eigen kruising van een
zoetsmakende komkommer en augurk.
Enkele zaken die mij
troffen in de grote boomgaard.
Er lopen nogal wat bruine kippen
van eigen kruising. Die zorgen voor opruiming van een boel insecten. Verder is
er enkel natuurlijke teelt, geen spuiten.
De pruimen hebben een
duidelijk beter formaat dan wij gewoon zijn in de Kempen en die we bv vorige
zondag zagen te Itegem.
Zijn Signe Tillisch hangt vol met grootformaat appelen die ik nooit kan
telen, met daarbij weinig beurtjaargevoeligheid. Vergelijk: dit jaar heb ik weer
geen vruchten wegens die ene nachtvorst. Het zou normaal een draagjaar moeten
geweest zijn, na het beurtjaar van vorig jaar.
We stonden stil bij een opvallende,
helderrode Hongaarse appel, Sîgled Piros,
nu rijp, met zacht en zoet vlees, uitstekend voor appelmoes.
Hij heeft een voorkeur
voor MM 106 onderstam. Na 15 jaar zijn het flinke bomen geworden.
Pruimen, met ongeveer de
helft van de bomen, zijn zeer goed vertegenwoordigd.
Een grote, mooie, blauwe, maar
nog niet gans rijpe vrucht viel op. We vroegen de naam, die Georges achteraf
ging opzoeken. Hij had die aangeschaft bij de NBS (waarvan hij bestuurslid is) als
Jefferson. Dit is echter een grote, waardevolle, gele pruim. Zou deze pruim een dubbele Conducta kunnen zijn?
Als we het over het
overvloedige sap van zijn MO-Nectarpruim
hebben, verwijst hij naar Strival,
mij onbekend, een reeds geplukte pruim, eveneens een sap-bom.
Nog een grote pruim die
opviel en overvloedig draagt is Jasima
een late pruim, mooi geel-oranje bij rijpheid. Die zou ik ook nog moeten leren
kennen.
Dit zijn maar enkele elementen
uit een lang bezoek en gesprek met een zeer creatieve fruitliefhebber, een zeer
zeldzaam ras.
Zeer tevreden en vol
bewondering, met heel veel nieuwe indrukken, namen we afscheid van Georges
Cooman, een bescheiden, maar zeer creatieve man.
Dank u Georges.
FOTOMATERIAAL
Louis en Georges
Georges
De Colobelpruim
(kerspruimXAnna Späth)
Colobel heeft rood
vruchtvlees
De sterk dragende
Eskelinck
Mephisto
Zijn zoete komkommer
Het uiterst glad snijden
met de beitel
Het maken van de lichte
inkeping bij de verbeterde of Engelse plakenting.
Vorige zondag voormiddag (9/8) ontvingen Aleide en ik de
afdeling Midden-Kempen van de Vereniging Ecologisch Leven en Tuinieren. Een
wederzijdse, zeer boeiende ontmoeting met een goede opkomst.
Asiatischer Marienkäfer bringt Obsternte in Gefahr
Asiatischer Marienkäfer bringt
Obsternte in Gefahr
In de Ruhr Nachrichten verscheen een
waarneming in de streek van Dortmund.
Op alle
fruitbomen werden Asiatischer Marienkäfer aangetroffen. (De Duitsers spreken van Mariakevers; wij van Lieve Heerbeestjes.)
«Das Problem
ist, dass diese Marienkäferart auch Früchte anknabbert.(vruchten aanvreet) Die faulen (rotten)
natürlich und fallen vom Baum». erklärt Klinkhammer das Dilemma. Jetzt ist guter Rat teuer: «Auf keinen Fall sollte man zur chemischen Keule greifen.»( verduidelijkt Klinkhammer (milieubeambte) het dilemma. Nu is goede raad duur: "In geen geval zal men naar scheikundige middelen grijpen."
diese
Käferart ist nicht nur extrem anpassungs-, sondern auch enorm
durchsetzungsfähig.» (deze
keversoort bezit niet alleen een extreem aanpassingsvermogen maar tevens een
enorme doorzettingskracht.)
dass
aufgrund Nahrungskonkurrenz (wegens voedselconcurentie
) die heimischen (inheemse)
Marienkäferarten verdrängt werden (verdrongen
worden).
Ik heb onlangs mijn uien gerooid ( het lof was volledig afgestorven) en
ze daarna nog een week bij goed weer op het veld laten drogen. Vandaag heb ik
ze binnengehaald en de droge schillen verwijderd. Nu stel
ik vast dat bij verschillende uien ofwel onder de plaats waar de
stengel gezeten heeft, ofwel binnenin, rotte plekken ontstaan zijn. Weet iemand
wat de oorzaak daarvan kan zijn en wat ik op een ander jaar eventueel kan doen
om dat te vermijden ?
Vandaag in de mailgroep
tuinieren.
Ik stuurde volgend
antwoord:
Dit
probleem heb ik ook al meerdere keren gehad. Dit jaar is deze schimmelinfectie
(meeldauw?) gelukkig vrij laat opgetreden, zodat de uien praktisch volgroeid
waren. Ik laat ze nu intensief drogen op een doek in de zon. Daarna worden ze
in trossen gevlochten en binnen opgehangen in de hoop dat de zwakke plek tussen
steel en ui opdroogt en zich niet verder zet. Mits goed drogen lukt dit min of
meer.
Er is een Nederlandse zadenfirma (welke weet ik niet meer) die een
resistent ras ontwikkeld heeft. Ik zou graag weten waar dit resistente ras kan
aangeschaft worden.
Een alternatief is in oktober winterui te planten. Die is een stuk vroeger rijp
en problemen met meeldauw heb ik nog niet gehad.
Er zijn ook tuinders die ui zaaien, maar daar heb ik geen ervaring mee.
Mogelijk ontsnappen ook zij aan de schimmelinfectie?
Het begon al eind mei met
een invasie van de distelvlinder,
een trekvlinder die van het zuiden in de Sahara komt en 5. 000 km aflegt in
veertien dagen. Die generatie heeft eitjes gelegd en de nakomelingen komen nu
uit. Er zijn vlinders die de weg terug afleggen. Er zijn er geen die onze
winters overleven. Ik had mijn plukladder in de grote vlinderstruik gezet en op
een bepaald moment telde ik 10 distelvlinders.
Een vlinder die nu
talrijker wordt is de atalanta of
nummervlinder. Wie goed kijkt kan van nabij op de achtervleugel een paar zwarte
cijfers onderscheiden. Deze vlinder zie je t meest op rottend fruit.
De waarneming die mij t
meest plezier deed was deze van de kleine
vos, die had ik al jaren niet meer gezien.
Een andere mooie vlinder
is de dagpauwoog. Vele jaren terug
zag ik meermaals de grote zwarte rupsen op de grote brandnetels. De brandnetels
heb ik nog steeds, maar geen rupsen meer opgemerkt.
Van de zandoogjes zijn het
bont zandoogje en het bruin zandoogje (één wit puntjein het zwarte oog, bij het oranje
zandoogje zijn dat er twee, het vlindertje is ook duidelijk meer oranje
gekleurd.) het talrijkst, het oranje
zandoogje iets minder (geen foto).
Meerdere keren zag ik ook
het gamma-uiltje, een nachtvlinder
die overdag vliegt.
De gehakkelde aurelia liet zich dagelijks opmerken. Op een bepaald
moment zag ik er vier.
Een mooi vlindertje is het
landkaartje. De lentegeneratie is
bruin, de zomergeneratie zwart met een wit vlekkenpatroon. De achterkant van de
samengevouwen vleugels lijkt wel een landkaart.
Vandaag, terwijl ik aan t werken was aan de verhoogde
bedden voor de nieuwe aardbeienbedden, kwam er klein blauw vlindertje overvlinderen.
Na veel fladderen ging het toch even zitten en zag ik de zilverkleurige achterzijde
van de vleugels met de stippen: een boomblauwtje.
In de buurt van de kolen
waren haast steeds koolwitjes te
zien. Er is enkel een foto van het groot
koolwitje.
Gisteren meende ik in t
voorbijrijden een koninginnenpage te
hebben gezien. Vorig jaar zaten er drie of vier rupsen op de knolvenkel.
Als
conclusie: dit jaar heb ik zeker meer vlinders gezien dan vorig jaar.
Ik plukte mijn Discovery
appels. Discovery is een resistent Engels zomerras dat nu rijp is.
In een aangevreten appel
trof ik een verzameling Aziatische lieve heer beestjes aan.
Deze soort werd eind
vorige eeuw ingevoerd om te helpen bij de biologische bestrijding van
bladluizen. Ze zijn agressiever en planten zich snel voort en dreigen de
inheemse soorten te verdringen.
Uit het buitenland
(Canada) kreeg ik volgende mail:
Kunt U mij zeggen
hoe in Nederland rode bessen worden geteeldt?Is dit nog op struik vorm, zoals vroeger? Of gaat het beter als de bes
geleid word aan draad tussen palen? Welke soorten worden hier voor gebruikt?
Bestaat er kans in
Nederland dat hogere bessen bevriezen?
De moderne, commerciële teelt van rode bes gebeurt nu in
haagvorm. Meestal teelt men met 1 tak, maar met 2 kan ook. Aldus teelt men
telkens een tak om de 30 cm, die men zo vlug mogelijk laat groeien tot 1,80m.
Dan topt men. Aldus bekomt men de mooiste, lange trossen aan ongeveer 30 cm
lange takken die in horizontale stand worden gewrongen als ze nog maar weinig
verhout zijn.
De meest geteelde rassen zijn Junifer (vroeg). (Jonkheer van
Tets wordt verlaten wegens de te grote koudesom. Is het over een periode niet
voldoende koud geweest, dan bekomt men trossen met ontbrekende bessen.)
Het meest gekweekte ras is Rovada, een later ras. Soms ook
nog Rolan en Rotet.
Als liefhebber teel ik ook in haagvorm, aldus kan je
meerdere rassen zetten. Ik heb bv de Tsechische rassen Detvan en Tatran en de
Engelse Redwing en Red Poll en nog een ouder ras van Dr Bauer: de zeer donkere
Mulka, met een speciale smaak die mij aan wijn doet denken. Minder zure rassen
als Stanza en Red Lake vallen ook in mijn smaak.
Vroeger heb ik het meegemaakt dat bij zware lentenachtvorst veel
bloemen bevroren. Het late ras Rondom, dat vroeger veel geteeld werd, ontsnapte
daar wel telkens aan. Schade door wintervorst heb ik nog nooit gezien.
Onlangs kreeg ik de
gegevens van een Engels onderzoek van de Agroforestry Research Trust te Dartington in Devon van twee
notenplagen.
Daarna zag ik onder mijn
Broadview enkele gevallen noten met zwarte plekken op de bolsters. Verder ziet
de boom er gezond uit met nog veel gave noten. Doch er zijn ook aangetaste.
De zwarte vlekken zijn het
gevolg van een bacterieziekte: Bacteriebrand
( Xanthomonas campestris p.v. juglandis), in het Engels Walnut blight. Vooral
de vruchten worden aangetast, de bladeren veel minder. Men ziet kleine, zwarte
punten. Nieuwe scheuten kunnen afsterven.
In Devon testte men 19 van
de meest gekweekte rassen.
Tot verwondering bleken
Broadview en Buccaneer het meest gevoelig. In sommige jaren stelde men tot 30%
aantasting vast bij Broadview.
De andere plaag is de
Bladvlekkenziekte (Gnomonia leptostyla), een schimmelziekte, in het Engels Walnut anthracnose. Hierbij worden
vooral de bladeren aangetast. Dit kan leiden tot algeheel bladverlies. Op de
vruchten zijn zwarte puntjes te zien, maar de noot zelf wordt gewoonlijk niet
aangetast.
In het Engels onderzoek
blijkt Broadview hier vrij resistent tegen.
Deze gedeeltelijke bladval
heb ik ooit wel geconstateerd bij sommige notenbomen. Dit jaar zie ik geen
bladval.
Met Louis ging ik bij zijn zoon in Herentals een ander
natuurfenomeen bekijken: een grote tros okker - of walnoten met 14 vruchten. Je ziet wel meer
trosjes van 3-4- noten, maar zon lange tros hadden we nog nooit gezien. Ze groeien aan een jonge boom van een zevental jaar. De noten hangen niet naar beneden, maar staan schuinrecht ingeplant.
Een paar weken terug was er al een afgevallen.
2009 is een uitstekend walnotenjaar. Zelfs mijn vorige
winter verplante bomen dragen noten, zij het nog halfwas omdat ook de bladeren
in het verplantingsjaar nog kleiner blijven.
Vorige zaterdag kreeg ik
een telefoon van mijn goede vriend Louis Eelen uit Vorselaar.
Hij had in zijn tuin een
witte vogel opgemerkt. Eerst dacht hij dat hij met een kanarie te maken had. De
vogel was onzeker bij het vliegen, precies of hij onvoldoende zag. Samen met
een kennis, vogelkenner, zag men een oudervogel voederen. Deze herkende men als
een Tuinfluiter.
Zondag na de regen kwam Louis
in de tuin, vergezeld van een jong katje. In een schicht had dit katje de vogel
te pakken die beschutting had gezocht onder de beschutting van de tomaten.
Het was al te laat toen
Louis de vogel kon losmaken.
Gisteren heb ik er een
paar fotos van kunnen maken.
Nog nooit in mijn leven had ik een albino vogel gezien. De kans is zeer klein, omdat deze genetische afwijking wellicht zeer weinig voorkomt en ten tweede deze gehandicapte dieren het zeer moeilijk hebben om lang te overleven.
Dit is een reservaat te
St-Antonius -Zoersel van Natuurpunt, bestaande uit een sinds 30-40 jaar niet
bemeste weide van 2 Ha en 6 Ha bos, voornamelijk grove den dat men zeer geleidelijk
overschakelt naar loofbos.
Gids Wim Veraghtert is een
uitstekende natuurkenner.
Er komen nog zon 30
dagvlinders voor in De Kempen. De Kleine Vos geldt nog als een algemene
vlinder. Ik had er jaren geen meer gezien tot vorige week. Wim had er dit jaar
nog geen waargenomen.
Wim had vlindernetten bij
en potjes. Hij liet ons een meegebrachte, grote nachtvlinder zien, een
populieren pijlstaart. Na bezichtiging mocht het jongvolk het beestje
vrijlaten.
Als handboek raadde hij
het boek Dagvlinders , een overvloedig geïllustreerde veldgids voor West-Europa
aan.
We vernamen dat met het
warmer worden nieuwe soorten naar onze streken komen. Dit is het geval met een
kleurige nachtvlinder: Spaanse vlag.
Ook met insecten is dit
het geval: bv. de tijgerspin, waarvan we er op de oude weide meerdere te zien
kregen; zelfs een koppeltje. Het mannetje is minstens de helft kleiner.
We zien roofvliegen, een
sikkelsabelsprinkhaan, ook een nieuwkomer van de laatste 10 jaar.
Een paar keer een Kleine
vuurvlinder, waarvan de enige waardplant de schapenzuring is.
We kunnen de glazenmaker, de
Paardenbijter, een libel, van dichtbij bewonderen. Wim houdt ze bij de
vleugels. Vlinders integendeel mogen niet bij de vleugels vastgenomen worden,
want dan komen de beschuttende schubben los.
Ik verneem dat de grote
libel die we af en toe zien jacht maken voor ons huis de Keizerlibel is, de
grootste libel van onze streek.
Het verwondert mij dat we
slechts één daas, een regendaas te zien krijgen. Misschien is het te zonnig?
Van de 5 soorten blauwtjes
krijgen we er een te zien: het Boomblauwtje met zilverkleurige achtervleugels
en vele verspreide puntjes. Bij het Icarusblauwtje is er meer een patroon en is
er onderaan een licht oranje bruine band. Interessant was dat Wim ons telkens
op de voornaamste kenmerken wees: zo leer je vlugger waarnemen en op naam
brengen. Bij het Oranje zandoogje zei hij te letten op de 2 witte stipjes in
het oog. Bij het bruin zandoogje is dit maar één wit stipje in het zwarte oog.
In de loop van de
wandeling kregen we de drie koolwitjes te zien: het Groot koolwitje, het Klein koolwitje
en ook het Geaderd witje. Bij nauwkeurig kijken zie je het streepjespatroon.
Deze soort zou zelfs iets meer voorkomen dan het Klein koolwitje.
Vooraleer het weiland te
verlaten vonden we nog een dode hazelworm, misschien slachtoffer van het maaien
van een strook. Om meer afwisseling te bekomen en de viltlaag te doorbreken
doet men aan dit selectief beheer. Er is ook een stukje geplagd.
We wandelen in de zonnige
bosrand en het bonte zandoogje laat niet lang op zich wachten.
Als laatste wordt nog een
nachtvlinder geschept: een hyena vlinder. Zijn rups wordt zelfs een moordrups
genoemd omdat hij zich niet houdt aan plantaardig voedsel maar andere insecten
verorbert.
Morgen is er in Malle en
Zoersel de 2 de Turen in Vlindertuinen van Natuurpunt. Wij doen ook
mee, maar de regen werd spelbreker.