Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
09-06-2007
KARMIJN DE SONNAVILLE
Karmijn
de Sonnaville
Vijfentwintig jaar terug proefden we in de Veltwerkgroep fruit vele rassen en
gaven we enten door.
Karmijn de Sonnaville werd door iedereen als een topras
ervaren. Het is een kruising tussen Coxs Orange Pippin en Jonathan of Schone van
Boskoop. De beroepsmatige teelt startte in 1971. Piet de Sonnaville, verbonden aan
het IVT van Wageningen had de kruising al gemaakt in 1949. De appel heeft een
intense smaak, met een heerlijk aroma, een wonderlijke versmelting van zoet en
zuur. Zijn uiterlijk is wat ruw, gedeeltelijk bruinkleurig (russet in het
Engels). Soms ontstaan er groefjes aan de neus, wat de handel niet graag ziet. Daarbij
is het een triploïd en is veeleisend wat bestuiving betreft. Het
eigen stuifmeel is weinig zaaks. In de beroepsteelt is dit ras nu verlaten.
Een interessant ras voor de liefhebber, maar je moet het kunnen kweken.
Van dit ras kweekte ik 3 bomen. Op de grootste heb ik
nooit vruchten gezien. Twee jaar terug werd deze boom gerooid om plaats te
maken voor een boom die moest wijken voor het aardgastraché. Een tweede boom
had zeldzaam vruchten. Misschien kan daar in de toekomst verandering in komen,
want een dichtbij staande boom is omgeënt met een viertal rassen. Wellicht
verbetert de bestuiving. Boom nr. 3 in de kippenren werd vorig jaar omgeënt.
Deze boom heeft 2 gesteltakken, een schuin opgaande en een dikke hoofdtak. Deze
tak heb ik doorgezaagd en er vier enten (zelfde ras) op geplaatst (kroonenting), die alle
vier voorbeeldig groeien. Door bijknippen zorg ik ervoor dat ze ongeveer even
sterk ontwikkelen en in de toekomst de nieuwe gesteltakken gaan vormen. (Vervolgt)
Een paar weken geleden heb ik deze kerselaar (Castor of Pollux) ingepakt à la Christo. We zijn beiden trouwens even oud. Voor het inwikkelen gebruikte ik een pand insectengaas. Efficiënt en gemakkelijk aan te brengen in vergelijking met een vogelnet
In de mailgroep Tuinieren plaatst Hughes zonet enkele practige foto's van de koninginnepage op zijn venkelplant. Zelf heb ik deze rups ontdekt op wilde peen tussen de braamstruiken op een veldweg tussen twee van onze velden op 'Het Veld' te Ichtegem. Ik was toen een jaar of vijftien. Maar de vlinder zelf heb ik er nooit gezien. Hier in Zoersel had ik onlangs het geluk de vlinder te kunnen fotograferen. (blog van 12/5)
Deze frambozen-neteljungle bestaat al ruim 20 jaar. Het is verwonderlijk hoe goed de frambozen er blijven gedijen. De merels vinden er niet direct hun weg in! Pas om te plukken wordt er in binnengedrongen. Geneteld worden zou goed zijn tegen de rheumatiek zegt men. Is het daarom dat wij van deze aandoening gespaard bleven?
Vorig jaar is een tak helemaal
onderaan in de boom afgestorven. Aldus verdween het ras Melba, een van de zachtste appels en toch een niet onaardige smaak,
een appel voor tandeloze senioren! Deze tak was in de loop der jaren helemaal
in de verdrukking gekomen.
De top van de vondeling in de Oude Landen (Luchtbal) heb ik afgezaagd. De
vondeling op het vroegere oefenterrein is volgens Piet Neelen, van wie ik de
ent kreeg, een kruising met Sterappel. Ik heb er als nr 17 Jan Steen opgeënt, ook een kruising met sterappel; nu met Coxs
Orange pippin, verwezenlijkt rond 1950 door het IVT te Wageningen (Ned.).
Meer over
onze generatieboom kunt u vinden in de blogs van 8/6/2006 en 13/04/2005
Vandaag kwam er een reactie. Zie onder (klikken op reactie) Wormpjes in Aardbeien
Nu zijn het wormpjes in
peterselie. Ook nog nooit gezien.
De wortels en onderstengel van peterselie kunnen
wel ten prooi vallen aan dezelfde maden van de wortelvlieg, die gangetjes eten
in wortelen en een onwelriekende pulp achterlaten in de gangen, zodat de wortel
oneetbaar wordt.
In het vroege voorjaar heb ik
eveneens het aanbod van boompjes in pot bij Aveve gezien, als ik me niet
bedrieg 19; luxe boompjes als je t mij vraagt. Bij een goede boomkweker koop
je veel betere kwaliteit en van een goed ras voor minder geld. Misschien goed
voor mensen die enkel een terras ter beschikking hebben. Er stonden een hele
boel boompjes van diverse soorten en rassen, die blijkbaar als zoete broodjes
verkocht werden. Ik heb geen restanten gezien.
Het zou kunnen dat het ras dat u
kocht gevoelig is voor meeldauw, witziekte. Dit is een schimmelaantasting die
begint aan de uiteinden (Zie foto). Deze schimmel houdt van warm weer en liet
zich dit jaar opmerken. De beste maatregel die men kan nemen is de aangetaste
top afbreken en verbranden.
Ik veronderstel dat u de bomen
uitgeplant hebt.
Vroeger plantte ik bomen in
compost in het plantgat. Maar dat is een verkeerde tactiek. De wortels moeten
niet op zoek gaan naar voedsel. Meerdere korte wortels volstaan. Nu vul ik het
plantgat met aarde, gemengd met een beetje compost. Bovenop komt als afdekking
wel een dikke laag compost en die moet nog niet eens helemaal rijp zijn. Het
plantgat behoudt aldus veel beter zijn vochtigheid en gieten is na het planten enkel
een keer nodig in een lange, droge voorjaarsperiode.
In de composthoop een jonge alpensalamander gevonden. Dit is de meest voorkomende salamander. Zijn oranje buik laat hij niet graag zien. Hij keert zich direct weer om.
Nu kweken
wij al meerdere jaren aardbeien. Verleden jaar en nu dit jaar weer zitten er
kleine witte of doorschijnende wormpjes in de bessen. Mijn man durft wel eens
bemesten met vers koe of paardenmest, vroeger gebruikte ik gedroogd stalmest
als bemesting alleen bij het planten na de winter niet meer. Zou die bemesting
de oorzaak kunnen zijn ? En hoe maak je die grond terug zuiver? Op deze manier
aardbeien kweken is niet meer prettig.
Dit probleem is mij totaal
onbekend. In de mij ter beschikking staande lectuur heb ik hierover niets
gevonden. Misschien weet iemand van de lezers hier meer over?
Het is niet uitgesloten dat de
besmetting via de mest komt.
In mijn kindertijd heb ik ooit wel
verse paardendrollen op de straat geraapt en deze tussen de enkele
aardbeiplantjes gelegd die we van juffrouw Alice Devolder, mijn strenge onderwijzeres
van het derde en vierde leerjaar op het wijkschooltje op de Reiger te Ichtegem
gekregen hadden. Zij verblijft nu als kranige 95 jarige (in aug. 96) in residentie Rozenhof te Brugge. Elk jaar ontvangt zij nog tientallen oudleerlingen. Het is
telkens een groot genoegen gezamelijke herinneringen op te halen.
In 1943 (ik was 8) moest mijn vader het nog doen met de zeer beperkte trekkracht van koeien. Pas in '44 , na de oorlog kwam er een paard. Koeienvlaaien heb ik niet gebruikt tussen de aardbeien.
Maar terug naar het probleem. Het
gebruik van verse koemest komt mij wel vreemder voor. Hierin kan men maden
aantreffen. Een overkruipen naar de aardbeien lijkt mij niet onmogelijk?
Ik zou de volgende
aardbeiplanten op een nieuw perceel planten. Iets wat trouwens altijd moet en
enkel nog rijpe compost met wat organische, samengestelde mest of gedroogde
koemest gebruiken.
Een klein hoekje van de vroegere
kleinfruitkooi viel net buiten het voorbehouden traché van de aardgasleiding.
Na 2 jaar- de werken zijn met een
jaar verlaat- is de grond helemaal overwoekerd door allerlei onkruiden, ook dit
hoekje dat aan mijn aandacht ontsnapt was.
Aan de buitenkant staan nog een
rijtje blauwe bessen. Gelukkig ligt aan de buitenkant een strook
antiworteldoek.
Na 2 jaar vertoont ook dit doek
wat overgroeiing.
Voor de blauwe bessen werden nog 2
struiken rode bes en een kruisbes behouden. Deze laatste stelt het nog relatief
goed, maar het was triestig om zien hoe de twee rode bessen al hun vitaliteit
verliezen te midden van het hoog opschietende onkruid van grassen, netels en
zaadstengels van paardenzuring. De rassen Cassa
en vooral Roodneus zijn rassen die
ook in de beroepsteelt benut worden. Dat de laatste een felle groeier is, is totaal
niet te vermoeden, zo afgetakeld is de plant door de overwoekering.
Na het weghakken van het onkruid krijgen
ze een extra kruiwagen compost.
Vandaag heb ik een schurftplekje
gezien op Pinova.
Op het blad was een eerste licht
donker kleurend plekje te zien. In een ver gevorderd stadium verkleurt het blad bruin en zwart en valt af.
Bij mij is Pinova een van de
appelen die het ergst onder schurft te lijden heeft. Op nogal wat plaatsen is
te lezen dat dit ras behoort tot de resistente rassen. Ik heb Pinova nu een 4
tal jaar en telkenjare bleek de sterke schurftgevoeligheid. De resistentie was
dus al vroeger doorbroken.
Daar ik niet behandel, heb ik
minder mooie appelen, doch de smaak blijft behouden, tenminste als de vruchten
voldoende kunnen uitgroeien; wat inhoudt dat niet te veel bladmassa aan schurft verloren gaat.
Dank zij het mooie voorjaar begint
de schurftinfectie pas laat, nu als gevolg van het lang nat blijven van het blad.
Foto van het Amerikaanse ras Empress, grote, lekkere, blauwe pruimen. Ik moet van mijn hart een steen maken om 3/4 van nde vruchten weg te knippen!
Dunnen van Pruimen
Herman vroeg iets te schrijven over het dunnen van pruimen.
De laatste
jaren was dat bij mij haast niet nodig. Vorig jaar heb ik bij schoondochter
Marie wel de Queen
Victoria gedund. De pruimen hebben hen gesmaakt. Dit
is een van de rassen die niet te dik mogen hangen, zoniet hebben de pruimen geen
smaak.
Een ras dat
nog goed smaakt, niettegenstaande te grote dracht is de Opal.
Een ras dat
ik dit jaar zeker zal dunnen is Jubileum. In het verleden is het
gebeurd dat er veel pruimen waren, alhoewel in mijn ogen toen niet te
veel (nu weet ik wel beter!). Jubileum is een zeer grote, donkerblauwe pruim,
met een uitstekende smaak. Vorig jaar was dat het geval met 30-40 vruchten. Dit
ras begint praktisch onmiddellijk te dragen. In dat jaar met de vele vruchten
werden het nog behoorlijke vruchten, die er zogezegd
goed uitzagen, maar erg flets van smaak waren. Dan
leer je wel dat dunnen noodzakelijk is!
Eenmaal in de
meer dan veertig jaar ervaring met de wortelechte pruim die ik hier aantrof en
die ik achteraf bedacht met de naam Kempische pruim, droeg deze
fenomenaal. De overdaad aan vruchtjes, de een tegen de andere slaagden er zelfs niet in te rijpen en bleven
blauwgroen! Totaal niet te genieten. Bij een matige dracht zijn het best
lekkere, blauwe pruimen.
Ik heb vele
tientallen uitschieters uitgedeeld. Dit jaar is er eindelijk weer een
behoorlijke zetting, gelukkig niet overdreven. Dunnen is niet bepaald nodig. De
topsmaak bekom je echter ook hier met wat dunnen.
De
theorie zegt dat er een goede 20 bladeren nodig zijn per vrucht en dat er per 7
8 cm 1 vrucht blijft staan. In de praktijk laat ik soms van een cluster er wel
2 hangen.
Vruchtdunning
past men toe om de vruchten tot volledige ontwikkeling te laten komen. Dan is
de smaak optimaal met een optimum aan suikers.
Bij pruimen
is vruchtdunning ook nodigom
schimmelaantasting zoveel mogelijk te vermijden. Pruimen in clusters vallen
nogal gemakkelijk ten prooi aan monniliarot.
Overdreven
vruchtzetting put de boom te veel uit met als gevolg een beurtjaar met heel
weinig vruchten.
Bij
overdreven dracht is er gemakkelijk takbreuk. Ik heb zelfs eens gezien dat een
grote hoogstamboom uiteen gespleten was.
Als alle
energie naar de vruchten gaat blijft de groei achterwege, zeker bij een boom
die weinig voeding krijgt. Een pruim vraagt een goede bemesting. Let op de lengte
van de nieuwe scheuten. 30 cm en meer wijst op de nodige levenskracht.
Na 30 jaar
geraakt een pruimenboom stilaan versleten en kan er uitgekeken worden naar een
jong exemplaar dat bij voorkeur op een andere plaats gezet wordt. Bij
vervanging zet je op de oude groeiplaats beter een pitvrucht( appel-peer ), dan
opnieuw een steenvrucht.
Op
dit ogenblik is de spontane rui zo goed als voltooid en moet het dunnen niet
meer uitgesteld worden.
Bij
het dunnen blijft het steeltje staan. De vruchten kan je afpitsen. Met een
snoeischaar gaat het een stuk gemakkelijker en vlugger. Bij wegrukken van het
steeltje bij pruimen in clusters beschadig je de inplanting en gaan daarna ook
de andere vruchten verloren.
Nu
is het ook een goed moment om de rugscheuten uit te breken. De wonde geneest
als vanzelf. Wanneer men wacht tot de wintersnoei zijn dit zware takken en
bovendien blijven aan de basis een hoop adventiefknoppen zitten, die weer
waterscheuten vormen.
Al naar de trosjes van de rode bes
gekeken? Nogal wat trosjes zijn weinig gevuld. Dat zal een probleem zijn bij de
presentatie bij de beroepstelers. Zij moeten het hebben van lange, volledig
gevulde trossen.
Tatran, bv, een Tjechisch ras, heeft zeer lange trossen.
Bij mij alvast vertonen
die teveel gaten.
Een laat ras met lange
trossen dat nog goed presenteert is bv.
Redwing, een Engels ras. Red
Poll, eveneens Engels,
vertoont veel onvolledige
trossen.
Hoe zit het bij Rovada, momenteel het standaardras? Ik
heb
die voorlopig niet
teruggevonden in het opkuilperceel.
Op de foto zie je Rondom, het ras van 30-40 jaar terug.
De verklaring
zou te zoeken zijn in de te warme winter.
Rode bessen moeten een voldoende aantal dagen
winterkoude
gehad hebben om goed te zetten.
In Engeland
is men al aan het uitkijken naar Nieuw Zeelandse